Bijlage 4
Taal van zintuigen en symbolen Rik Beernaert, Ter Dreve vzw en medewerken vredesspiritualiteit
In december 2002 ontving Ter Dreve vzw van Pax Christi Vlaanderen de titel Ambassadeur voor de vrede. Eén van onze centrale aandachtspunten is: Vrede als hoeksteen in het samenleven en – werken. Onze pastorale werking steunt op twee polen: het contact met de innerlijke en de uiterlijke realiteit. Contact met de innerlijke realiteit Onze pastorale werkgroep hebben we enkele jaren geleden de naam Bron gegeven. Het gebruik van dit beeld vinden we terug in het evangelie: “Stromen van levend water zullen uit je binnenste stromen; als je bidt, ga in je binnenkamer”. Hier wordt verwezen naar ons diepste zelf. In onze ziel, in onze binnenkamer, ontmoeten we een Bron van Vrede. We spreken over Licht in ons, het Vuur dat in ons brandt, het Levend Water: allemaal beelden om te omschrijven wat in ons diepste wezen aanwezig en werkzaam is. Sören Kierkegaard zegt dat we naar deze innerlijkheid moeten leren luisteren. Etty Hillesum heeft het over “ in sich hineinhören”, naar binnen luisteren. Dat centrum in ons noemt ze gemakshalve God. Al het zoeken naar geluk buitenaf wordt minder belangrijk, als men de grote Bron van innerlijk geluk, vrede en kracht heeft gevonden. Hebben we contact met die Bron, dan weten we ons in vertrouwen geborgen. Spreken en luisteren met het diepste in ons, is niet altijd evident. Het is moeilijk erover te praten met anderen. Woorden schieten te kort. Deze innerlijkheid is inderdaad niet controleerbaar, niet meetbaar, niet manipuleerbaar. De innerlijke wereld “is” zonder meer. We moeten leren ons eraan toe te vertrouwen, los te laten, uit handen te gevenen. Dan kunnen we vrij zijn om met volle aandacht aanwezig te zijn in het hier en nu. Het symbool van onze Bronwerking is een boom die op een kegel staat. De boom staat voor de dagelijkse realiteit, de punt van de kegel wijst naar het centrum in ons, de Bron van vrede in ons en in heel de schepping. De bron: stromen van levend water (Joh.7,38) Het is de verborgen bron In het diepste van de aarde De stroom doet vloeien. De stroom houdt op te vloeien Als de bron opdroogt. Er is in elk van ons Een verborgen bron aanwezig Omdat elk van ons De weerspiegeling is van God En van de goedheid van God. Het leven van God in ons Geeft ons innerlijke kracht Om het met anderen te delen Opdat zij leven zouden bezitten 1
En wel in overvloed. Placida Kispotta, Tijdschrift Nieuw Leven 1999/2 Contact met de uiterlijke realiteit In het Westen benaderen we de wereld eenzijdig met ons verstand. We analyseren, onderzoeken, redeneren logisch. Onze innerlijke en geestelijke vermogens zijn echter veel rijker. Ze kunnen inspelen op onze fantasie en richting geven aan ons gevoelsleven. Ze verwerken de sociale dimensie: alles wat we via onze zintuigen ontvangen, geven ze een plaats. In optimale omstandigheden coördineren ze de totale gewaarwording. Het contact met de uiterlijke realiteit gebeurt via onze zintuigen. We horen, zien, smaken, tasten en ruiken onze omgeving. Zo creëren we een band met de natuur, de mensen, de kosmos. Elke waarneming is belangrijk. De wijze waarop we iedere waarneming plaatsen, bepaalt de maat van ons tevredenheidgevoel. Kortom, onze interpretatie bepaalt ons welbevinden.
Het is goed om hierbij niet te vergeten dat de wereld die wij ervaren niet los staat van de ervaringswereld van anderen. Wij, mensen, staan niet los van elkaar. Wat met jou gebeurt, heeft een invloed op mij. Wat met mij gebeurt, moet ik een plaats geven in een groter geheel. Zo ervaren we dat het leven een geheel is van verbanden, dat het leven verbondenheid is. “Denk maar eens aan een boom. Wanneer je je een boom voorstelt, ben je geneigd te denken aan een duidelijk omlijnd object; en net als de golf is hij dat op een bepaald niveau ook. Maar wanneer je de boom nauwkeuriger bekijkt, zie je dat hij uiteindelijk geen onafhankelijk bestaan heeft. Nader beschouwd lost hij op in een uiterst subtiel web van verbanden, dat zich over het hele universum uitstrekt. De regen die op zijn bladeren valt, de wind die hem beweegt, de aarde die hem voedt en draagt, de seizoenen en het weer, het licht en de zon, de maan en de sterren maken deel uit van deze boom.” Het tibetaanse boek van leven en sterven. Sogyal Rinpoche/Servire
Hoe leggen we contact? Het menselijk gedrag kunnen we schematisch voorstellen als waarnemen – denken - doen. Meestal gaan we te vlug over van het waarnemen naar het denken. We geven de in -drukken weinig kans om ons te vertellen wat ze te vertellen hebben. Als de realiteit echter diep tot ons kan doordringen, gaan we de dingen ook beter begrijpen. Gewoonlijk hebben we het over de vijf zintuigen. We kunnen onze aandachtzones verbreden en dan ontdekken we dat we twaalf zintuigen hebben. We onderscheiden zin-gevers die van binnen naar buiten werken, en zin -ontvangers die van buiten naar binnen georiënteerd zijn, nl. onze antennes.
Eerst en vooral is daar de ik-zin. Hier sta ik tegenover mijn omgeving, ik onderscheid me van de anderen. Ik vraag me af: wie ben ik. Ik onderzoek de relatie met mezelf.
2
Dan volgt de voorstellingszin. We hebben het hier over onze fantasie, onze verbeelding, ons vermogen tot abstract denken. Met onze voorstellingszin zitten we te dagdromen, maken we plannen voor de toekomst of spreken we in beeldtaal. Parabels roepen gevoelens op, doen ons nadenken over het leven. Met onze spraakzin drukken we onze gevoelens uit, onze wil, onze ideeën. We zingen, roepen, tieren, fluisteren, stotteren. Via het gehoor ontvangen we auditieve gewaarwordingen. We horen ’s morgens de vogels fluiten, we horen een harde stem van iemand die boos is of het zachte gefluister van verliefden op de bank. De temperatuurszin geeft ons gevoel voor warm en koud. Een blokje ijs of een wespensteek of het zakje kersenpitten op een pijnlijke schouder: ze maken het verschil. De gezichtszin geeft ons gewaarwordingen via het oog. We zien krotwoningen en villa’s, de sneeuw of de zon verblinden ons. In onze mond kunnen we smaken ordenen via onze smaakzin. We onderscheiden gepeperd van gezouten, we voelen het zeezout op onze tong of het zand tussen onze tanden. De tastzin laat ons toe de wereld door aanraking als zingever te ervaren. We voelen de stekels van de cactus of het fluweel vaneen rozenblad. De reuk bepaalt onze omgang met de omgeving. Het maakt een verschil als we wierook ruiken of aangebrand eten, de vuilnisbak of de bloemen na de regen. De evenwichtszin richt ons balanceren tussen evenwicht en onevenwicht. Dankzij de evenwichtszin kunnen we dansen, fietsen schommelen en bergen beklimmen. Met de zelfbewegingszin kunnen we ons zelf bewegen en op onze eigen benen staan. We bewegen zelfstandig, bepalen onze bewegingen al dan niet ritmisch, al dan niet sierlijk. Als laatste is daar de levenszin. We voelen ons vooruitgestuwd, gedragen door het leven. We ervaren onze levenskracht, onze innerlijke drijfkracht. Door de levenszin willen we altijd meer weten en ontdekken, streven we naar dingen die we graag hebben, doen we wat ons vreugde brengt. Hoe meer we met onze twaalf zintuigen onszelf, de anderen en de wereld benaderen, des te meer ervaren we dat zintuigen echte verbindingen zijn. Aldus is leven met onze zintuigen niets anders dan spreken met een taal die gemeenschap creëert met mezelf, de anderen en de wereld. Een echte taal van vrede.
De bloem staat model voor ons contact met de innerlijke en uiterlijke realiteit via onze twaalf zintuigen.
3
4
5