Het keerpunt tussen komen en gaan, dat is waar wij elkaar ontmoeten…
[Botho Strauss, Trilogie van het weerzien, 1976]
Beste vrienden, Cultuur floreert soms op ongewone plaatsen, op speciale tijdstippen of in bijzondere omstandigheden. Net als het leven zelf. Vooral ook in en rond gebouwen waar levens beginnen, gered worden, eindigen. Waar mensen herstellen, genezen, worden verzorgd. Waar mensen waken, koken, poetsen, diagnoses stellen, luisteren en kijken. Zorg en gastvrijheid, zachtheid maar ook doortastendheid, pijn, koele analyse, medische interventies, technologie, apparatuur, bedden, kasten en muren: alles loopt er in elkaar over. Een ziekenhuis is een heel speciale wereld waar vele levens elkaar kruisen. Het project IN·FUSION gaat over ontmoeten, over de samen-leving, benaderd vanuit een onverwachte invalshoek. Het probeert die fragiele, heel kwetsbare verhalen en ervaringen te vatten in woord en beeld.
IN·FUSION gaat over het leven van alledag, over erfgoed. Bijgevolg gaat het ook over diversiteit, interculturaliteit, over u en al die anderen. Al vele maanden werken diverse erfgoedorganisaties en verenigingen rond diversiteit samen om nieuwe terreinen te verkennen. Faro, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, en het Minderhedenforum zijn de trekkers. Allen samen vinden ze iets nieuws uit, starten een dialoog op, bevragen de eigen uitgangspunten en zekerheden. Het resultaat is onder andere een originele installatie met negatoscopen. Dat zijn lichtbakken die tot voor kort werden gebruikt voor het bekijken van radiografie-opnames. Ze werden omgebouwd tot kijkdozen en nesten waarin beklijvende verhalen en beelden van het leven van diverse mensen zijn opgenomen. Vanaf eind maart 2008 worden in en rond diverse ziekenhuizen in Vlaanderen en het tweetalige gebied Brussel Hoofdstad door tientallen organisaties projecten opgezet, waar wordt ingehaakt op het aanbod, op de verhalen en beelden. Dit is geen klassieke tentoonstelling, geen doordeweeks project, maar een zoektocht, een steeds aangroeiend verhaal, dat zich
Bert Anciaux Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel
in de loop van 2008 zal ontwikkelen. Heel mooi is bijvoorbeeld de flankerende reisgezel die scholen en kinderen bezoekt. Deze Cosmogolem – door beeldend kunstenaar Koen Vanmechelen ontwikkeld – verzamelt ook boodschappen en verhalen. IN·FUSION laat sporen na en tracht de verbeelding te prikkelen. Het is een bevlogen, boeiende tocht doorheen heel Vlaanderen. Een experiment boordevol kleur en engage ment, waaruit we boeiende inzichten en lessen zullen kunnen trekken. Dit ‘wachtboekje’ reist nu overal mee. Niets moet, u mag ontdekken, de ander ontmoeten. Deze kleine gids is meteen ook een van de vele rode draden van dit project rond cultureel erfgoed en diversiteit met specifieke aandacht voor interculturaliteit in en rond ziekenhuizen. Het nodigt u uit te kijken, te lezen, te voelen en uw horizon te verbreden. Aan de hand van zeven thema’s, geïllustreerd door doorleefde verhalen, gaat u op reis in uw hoofd en uw hart. Ingrijpende ervaringen die u ongetwijfeld zullen aangrijpen. Uit vele levens gegrepen. De levens zoals ze zijn, met hun krachtige eigenheid … IN·FUSION, divers en intercultureel.
uit vele levens gegrepen
cultureel erfgoed en diversiteit
in ziekenhuizen
Ik ben Cani Nas. Ik behoor tot de Turkse Chaldeeuwse gemeenschap. Ik woon al negentien jaar in België. Ik heb twee doch ters, mijn derde kindje is op komst. Mijn zwangerschappen waren – zoals bij vele vrouwen – tijdens de eerste drie maanden vrij moeilijk. Nadien liep alles vlot tot aan de geboorte. Ik beviel tweemaal met een keizersnede. Dat zal de volgende keer waarschijnlijk ook zo zijn, want ik heb een smal bekken. […] Mijn huisarts had me vooraf al gewaarschuwd, maar de gynae coloog wilde het toch wagen om mij op een natuurlijke wijze te laten bevallen. De eerste maal heb ik drie dagen ongeduldig gewacht. Er werd geprobeerd de bevalling in te leiden. Uiteindelijk beviel ik toch met een keizersnede. Het was de eerste keer dat ik in een ziekenhuis lag.
4
Mijn man – een Vlaming – heeft me erg geholpen bij de voorbereiding van de geboorte. Zelf besefte ik niet echt wanneer ik me klaar moest maken. Hij was ook aanwezig bij de geboorte. Dat schept toch een zeker vertrouwen. Want anders ken je niemand, behalve de gynaecoloog. […] Ik herinner me nog de lange haartjes, de grote ogen en het mooie gezichtje van ons eerste kind. […] In het ziekenhuis waren er suikerbonen voorzien. En ook andere zoetigheden en drank.
Toen ik thuiskwam had de hele familie al kunnen genieten van mijn kleintje. Het was een groot feest, want het was het eerste kind in de familie. In tegenstelling tot de vreugde, voelde ik me niet zo goed. Ik had pijn en was moe. Ik kon niet met mijn familie praten. Ik kon zelfs niet van mijn kindje genieten. […] Bij ons is een kind van iedereen. Ouders, broers, zus sen, schoonfamilie: iedereen mag het kind graag zien. […] Omdat wij Chaldeeuwse christenen zijn, wordt een kind na drie maanden gedoopt. Een feestelijk moment!
Ik ben Naima, moeder van Cani. Ik ben moeder van vijftien kinderen. Vijf zijn er gestorven. Ik heb ook nog drie miskra men gehad. […] Turkse vrouwen bevallen makkelijker dan Belgische. Ze zijn veel in beweging. […] Op latere leeftijd heb ik hier in België nog een zoon gekregen. De dok ters wilden dat ik in het ziekenhuis beviel. Ik wilde dat absoluut niet. Maar door mijn wankele gezondheid heb ik daar ten slotte toch mee moeten instemmen. In ons dorp in Turkije waren er drie vroed vrouwen. Deze oudere vrouwen helpen de vrouw te bevallen, maar bieden ook nazorg aan. Ze blijven enkele dagen aan huis en helpen de moeder met haar kindje. Als ze
zien dat de vrouw hersteld is en alles goed gaat met het kind, gaan ze weer weg. […] In Turkije mogen de mannen niet aanwe zig zijn bij de bevalling. Turkse vrouwen zijn zeer verlegen. […] Hier wordt het kind vaak al na drie maanden gedoopt. In Turkije waren we aangewezen op de aanwezigheid van een priester. In de win ter kon dat soms lang uitblijven. Dikwijls werden er op één dag meerdere kinderen gedoopt. Sommige waren amper vijftien dagen oud, andere al een paar maanden. Je moet voor elk nieuw leven blij zijn. […] Ik hoop dat mijn dochter vijf of zes kinde ren krijgt.
begin & einde
Naïma Salaz [moeder] – 60 jaar huisvrouw, als jonge vrouw wolspinster in Turkije – gehuwd, moeder van drie dochters en zeven zonen, oma van een stel kleinkinderen – zingt en danst, heeft gouden handen in tuin en in keuken, helpt graag en biedt elkeen rust en warmte Cani Nas [dochter] – 35 jaar basiswerkster bij De Schakel, een Brusselse organisatie waar ‘armen het woord nemen’ - gehuwd, zwanger, moeder van twee dochters – geboeid door de eeuwenoude Chaldeeuwse cultuur, danst graag en houdt van ritmische muziek
Björn Rzoska – 35 jaar als stafmedewerker bedrijvig binnen Faro, gespecialiseerd in mondelinge geschiedenis – gehuwd, vader van drie kinderen, van wie eentje gestorven – politiek actief en fervent supporter van Standard Luik
begin & einde
Bij de eerste zwangerschap verwachtten mijn vrouw en ik een tweeling. De zwan gerschap verliep vlot. Tijdens de geboorte van onze kindjes was er een probleem met harttonen en ontstond er een zekere druk. Het eerste kind Lander lag ingedaald, maar de opening was niet groot genoeg. Hij ving de druk van zijn broertje Kobe op. Meteen werd er beslist om de geboorte via een spoedkeizersnede te laten verlopen. […] En plots verandert heel je beleving. Als vader ben je sowieso al het vijfde wiel aan de wagen. Het is de vrouw die tijdens de bevalling een topprestatie levert. Je probeert steun en toeverlaat te zijn, maar zelf kun je niet veel doen. […] Onze twee zoontjes kwamen ter wereld. Met Kobe was absoluut niets aan de hand, Lander moest worden gereanimeerd. Het moment waar je al zo lang naar uitkeek, blijkt plots ook niet zo vreugdevol. Bij ons viel het begin samen met het einde. Kobe werd uit de operatiekamer gedragen. Ik zag het baby’tje wel passeren, maar mijn gedachten gingen ook uit naar het tweede kindje. Je voelt dat er iets aan de hand is. Een stuk van jezelf komt in verdrukking. […] Even later mocht ik de operatiekamer binnen. In een reflex begon ik foto’s te nemen. Toen ik Lander daar zag liggen, wist ik al dat hij het niet zou halen. Op dat moment dacht ik merkwaar dig helder. Ik stond erop dat Lander
– vooraleer hij werd afgevoerd naar de afdeling neonatologie in een ander zieken huis – nog even langs de kamer van mijn vrouw werd gebracht. Ik was niet boos om wat er gebeurd was. Ik was echter wel boos omdat ik te weinig antwoorden kreeg. Ik had nood aan infor matie. En die kreeg ik tot mijn ontgooche ling niet. Gek genoeg kwam die via de kinderarts, niet van de gynaecoloog. […] In Gent werden de kaarten onmiddellijk op tafel gelegd. De opvang was er goed en ik heb alles kunnen regelen. Ik kreeg het dossier en de nodige uitleg erbij. […] Ik bleef bij Lander en besefte dat ik elke dag met hem maximaal moest invullen. Ik wilde ook het bezoek opvangen, maar velen hadden schrik. Het bleef vooral bij telefoontjes. Slechts weinigen weten zich een houding in zo’n situatie. […] Grote delen van de nacht bleef ik bij Lander. Ik zocht ook veel lichamelijk contact. Ik wilde mijn kindje voelen. Bij het einde – het afscheid – kwamen ook heel wat praktische zaken op me af. Hoewel ik de eerste dagen alles heel be wust beleefde, viel ik wel eens terug op automatische piloot. […] Op een gegeven moment besloten we in overleg met de artsen alle apparatuur van Lander los te koppelen. Omdat het beter voor hem was. We wilden hem de weg laten gaan, die
hem door omstandigheden was toebe deeld. Die beslissing hebben we voor zijn welzijn genomen. […] We hebben eerst nog afdrukken van zijn voetjes en zijn handjes gemaakt. Als vrijzinnigen kozen we voor een crematie in intieme kring. Lander kreeg alle dingen mee, die we voor hem hadden voorzien. Mijn vrouw en ik schreven ook een brief die we deels met ons kindje meegaven en deels gebruikten tijdens de verstrooiing van zijn asse. We probeerden de situatie aan onszelf en aan Lander uit te leggen. Het is normaal dat zulke dingen gebeu ren. Je moet het aanvaarden. Het is echter niet makkelijk als het je zelf overkomt. Toch heb ik bewondering voor de natuur. De natuur heeft alles mooi uitgekiend en gaat gewoon haar gang. Soms gaat er iets fout. Onze samenleving geeft wel eens de indruk alles te kunnen controleren en regelen, alsof wij – mensen – onfeilbaar zijn. […] Wij hebben ons kindje nooit ver zwegen. We willen zijn sporen trekken. De wereld mag weten dat Lander hier even is geweest.
7
Ik ben in 1983 als eerste vrouwelijke gynaecoloog in de Benelux afgestudeerd. In tussen ben ik de tel kwijt van het aantal geboortes die ik als arts heb begeleid. Een ruwe schatting brengt me om en bij twaalfduizend baby’s! Technisch raak je het wel gewoon, al is elke bevalling uniek. Ik vind het nog altijd een wonder. […] Veelal is de geboorte een intens moment van grote vreugde. Bevallen is iets natuur lijks. Als vrouwenarts tracht ik afstand te houden. Ik grijp enkel technisch-medisch in en help de natuur – indien nodig – een handje. Tegelijk gaat elke geboorte gepaard met grote emoties. Dat beleef je ook zo als arts, al komt het inleven pas na de ingreep.
8
Hoort een bevalling thuis in een zieken huis? Als de zwangerschap vlekkeloos ver loopt, kun je gerust thuis bevallen. Maar er kunnen zich natuurlijk altijd problemen voordoen. […] Na de Tweede Wereldoor log is de verloskunde in Vlaanderen sterk gemedicaliseerd. Als vrouw had je weinig keuze. In het ziekenhuis kwam je terecht in een kille omgeving. Dat is vandaag gelukkig heel anders. Als moeder mag je veel zelf bepalen, zo lang het maar veilig is voor het kind en jezelf. In sommige kraamafdelingen zijn er speciale, huiselijk ingerichte kamers voor vrouwen met een laag risico. Met veel kleur en zonder ap paratuur in het zicht. […] Vroedvrouw en gynaecoloog vullen elkaar aan.
Het verschil tussen een pijnloze en een natuurlijke bevalling is veelal te horen aan het aantal geproduceerde decibels. Dat viel me vooral op tijdens mijn werk in Afrika. Daar maakte ik soms een honderdtal be vallingen per dag mee. Die gingen gepaard met luid geschreeuw, want van verdoving is er geen sprake. […] Op dit moment bevalt twee derde van de vrouwen in Vlaanderen met een epidurale verdoving. Sommige kiezen nog altijd bewust om het zonder te doen, maar het omgekeerde is ook het geval. […] Ouders gaan zich de laatste jaren steeds beter voorbereiden op de bevalling. Mama en papa zijn heel hard betrokken. Soms zelfs te goed, want te veel kennis is niet altijd een voordeel. […] Allochtone vrouwen vragen over het algemeen niet zo snel om de geboorte in gang te zetten en kiezen dikwijls voor een natuurlijke bevalling. Ze komen vaak ook minder naar de prenatale consultatie. En eigenlijk doen ze daar geen kwaad mee, als ze vooraf ten minste enkele keren een vroedvrouw of gynaecoloog raadplegen. Een geboorte is een groot avontuur: het einde van de zwangerschap en het begin van een nieuw leven. De manier waarop mensen met de geboorte omgaan is cultu reel gebonden. Soms is er zelfs een totaal andere bevallingshouding! […] Bij Turkse of Marokkaanse families zie je de man veelal buiten wachten. De bevalling
gebeurt er traditioneel onder vrouwen. Soms tref je de hele familie in de wachtkamer aan. […] Bepaalde symbolische handelingen, zoals het zelf doorknippen van de navelstreng of het kindje op de buik van de moeder leggen net na de be valling, zijn elders onbekend. […] Je moet niet naar verre landen om verschillen te zien. Ga naar Nederland en je zult mer ken dat de geboorte er op een heel andere manier gebeurt en wordt gevierd. Thuis bevalling is er nog heel gewoon. En na de geboorte wordt er onmiddellijk thee ge dronken en beschuit gegeten. Zelfs hier in Vlaanderen bestaan er zeer uiteenlopende streekgebonden gewoontes en tradities. Een oud Afrikaans gezegde stelt dat er een dorp nodig is om een kind groot te bren gen. Vandaar dat heel wat Marokkaanse en Turkse vrouwen kiezen om zo snel mo gelijk naar huis te gaan. Vaak kunnen ze beroep doen op de grote familie die voor moeder en kind zorgt. Bij ons blijven vrou wen meestal langer in het ziekenhuis of kiezen voor thuiszorg. Dikwijls zie je dat de moeder haar kindje de eerste tijd niet graag loslaat. De intieme eenheid van het gezin staat centraal. Bij andere culturen is het heel normaal dat het kind al meteen deel uitmaakt van het leven van de hele familie. Soms lijkt het wel alsof het meer mama’s en papa’s heeft.
begin & einde Marleen Temmerman – 55 jaar gynaecoloog, hoogleraar en senator – gehuwd, moeder van een zoon – auteur van twee boeken over haar praktijkervaring als ‘vrouwelijke’ vrouwenarts en gedreven ontwikkelingswerkster met een been in Afrika
kinderen & ziekte
Marita De Sterck – 58 jaar antropologe, auteur van kinderboeken en romans voor adolescenten – moeder van drie volwassen kinderen – mateloos geboeid door verhalen en vertellers die haar verlangen voeden om dit alles met jonge mensen te delen
Ik ben vooral geboeid door de rol en de betekenis van het verhaal bij groeirituelen. Zoals wanneer een meisje vrouw wordt en haar eerste menstruatie krijgt. Daar horen vaak heel mooie symbolische handelingen en verhalen bij, waarbij een gemeenschap viert dat een meisje volwassen wordt. […] Volgens mij missen we in onze westerse cultuur een groot zingevend ritueel voor jongeren. Ouders en leerkrachten gaan wel met hen in gesprek, maar er wordt niet echt door de leefgroep meegevoeld en gefilosofeerd over hun lichamelijke ont wikkeling. Heel wat culturen kennen ver halen en liederen, die jongeren uitnodigen om zelf hun sleutels tot volwassenheid te ontdekken. Bij ziekte merk je dat sommige culturen hun toevlucht zoeken in geneeskrachtige kruiden, maar evenzeer in de helende kracht van een rite of een verhaal. […] Zelf ben ik ook al in ziekenhuizen gaan voorlezen. Ik herinner me een Marok kaans meisje dat pijn had en bang was. Ik las haar sprookjes voor. Op dat moment moest het kind weg voor een onderzoek. Dit boezemde haar angst in. Op vraag van de moeder en het kind ben ik tijdens de ingreep blijven voorlezen, oog in oog met het kind. Dit steunde haar enorm en deed haar de pijn vergeten. Twintig minuten lang heeft ze zich aan mijn blik, de taal
en de beelden van het sprookje vastge zogen. Geen makkelijke opgave, maar ik was volledig doordrongen van de enorme, helende kracht van het verhaal. […] Dat vermogen om al vertellend een kader aan te reiken, een aparte tijd en ruimte te scheppen waarin iemand zich kan terug trekken en iets kan beleven, geldt voor alle leeftijden. Heel wat kinderen drukken zich spontaan creatief uit. Ze tekenen hun pijn in de vorm van een grote vuurbal of een vrese lijk monster. Vaak zegt dit meer dan wat het kind onder woorden kan brengen. Zo gaat het kind op zoek naar structuur, zingeving of rust bij lijden of verlies. Het is een soort ‘verteringsproces’ van pijn. […] Lijden kan het fysieke en psychi sche groeiproces bevorderen. Geen groei zonder pijn. Niet voor niets spreken we over ‘groeipijnen’. In sommige overgangs rituelen wordt pijn niet geschuwd. In het Westen spiegelen we onze kinderen een onechte, ideale wereld voor. Elders worden kinderen vaak voorbereid op het goede en het minder mooie in het leven. Gelukkig maken wij blijkbaar op dit vlak ook een kantelmoment mee. […] In onze samenleving zijn er heel wat volwassen die open staan om jongeren te steunen en te leren omgaan met het ‘volle’ leven. Over ziekte, pijn en verlies wordt gecommuniceerd.
Als een kind in het ziekenhuis wordt opgenomen, verliest het zijn vertrouwde leefomgeving. Steeds vaker zie je dat het verplegend personeel in de kille, steriele ziekenhuiswereld iets huiselijks – het ‘nest’ – tracht op te roepen. Soms gebeu ren er heel mooie dingen. […] Ik geloof zo sterk in de kracht van het verhaal, dat koestert en warmte biedt. Welke ‘pijnlijke’ inzichten komen bij het kind binnen? Hoe groot, hoe verslindend mag de reus zijn? Waar bouwt het kind een barrière? Het kind moet het zelf bepalen. Op die manier behoudt het zijn eigenheid. […] Kinderen die als het ware opgesloten zit ten in een ziekenhuis, brengen veel tijd al wensdromend door. Ze denken aan de wereld buiten, aan de toekomst, een hier namaals waarin er geen pijn of lijden is. Al dromend heffen ze de fysieke grenzen op waardoor ze getroffen zijn. En daarbij kunnen verhalen – hardop gelezen en ge schreven – helpen. […] Er is een zeer vroeg intuïtief en lichamelijk weten van pijn en lijden, van verlies zelfs. We mogen dat als volwassenen niet onderschatten.
11
Ik ben twaalf en doe graag aan sport: van basket over lopen en voetballen tot fietsen. Als ik ooit de kans krijg, wil ik professio neel basketter worden. Lukt me dat niet, dan wil ik voor orthodontist studeren. Zelf heb ik ook al een tijdje een beugel en het boeit me wel. Vorig jaar kwam ik voor het eerst in con tact met een ziekenhuis. Ik liep al enkele weken mank. Op een nacht voelde ik plots enorm veel pijn. Een vreselijke steek in mijn voet. Ik wist dat er echt iets mis was. Want normaal ben ik nooit ziek. De huis arts verwees me onmiddellijk door naar het ziekenhuis. Ik ging ook naar Leuven, waar ze mijn probleem verklaarden door een slechte slaaphouding. Ik kreeg een slaapbeugel – een soort half gipsverband – om ’s nachts rond mijn voet en been te bevestigen. En dat hielp.
12
Of ik ooit bang was? Het eerste moment wel. Maar toen ik me beter voelde, wist ik dat het goed kwam. De dokters legden alles uit aan mijn mama. Als ik even niet mee was, deden ze hun best om het ook aan mij verstaanbaar uit te leggen. […] De spuitjes zijn het minst leuk. Zo kreeg ik tijdens mijn verblijf een infuus. De prik in mijn hand was pijnlijk. Maar in het ziekenhuis kan het ook leuk zijn. De eer
ste keer kwamen ze rond met een karretje met eten. Dan mocht je zelf kiezen wat je at. Daarna was dit spijtig genoeg niet meer zo. Het was ook fijn dat mijn vrienden in het ziekenhuis langskwamen. De jongens hadden zakken snoep gekocht, de meisjes deden me een dinosaurus cadeau, die ik zelf moest bouwen. […] De tweede dag in het ziekenhuis vierde ik mijn verjaardag. De klas kwam een liedje voor me zingen. Ook de kliniclowns wipten binnen. Mijn grootouders en mijn moeder waren op dat moment op bezoek. We hebben allemaal zeer hard gelachen. Onvergetelijk. Mocht ik ooit ziekenhuisdirecteur zijn, dan richtte ik een kamer in vol dieren. Een kinderboerderij-op-maat. Als je ’s ochtends even vrij hebt, zou je er ge woon even kunnen binnenwippen. […] Ik ben zeer tevreden over alles: van het eten tot de verzorging. Gelukkig kan ik me heel goed bezighouden met mijn Gameboy of het lezen van boeken. Ook krijg ik regel matig schoolwerk en uitleg van vrienden. De oefeningen los ik dan zelf op. […] Thuis heb ik me wel eens eenzaam gevoeld, maar in het ziekenhuis geen moment. Elk uur kreeg ik het bezoek van een verpleeg ster of waren er vrienden en familie bij me. Ik mocht ook regelmatig spelletjes of video’s uitkiezen.
Toen ik eens een wandeling maakte op de gang, zag ik een meisje dat niet meer kon lopen. Best akelig. Sommige kinderen zijn er slechter aan toe dan ik. […] Of het zie kenhuis me veranderd heeft? Ik heb er nu wel een andere mening over. Vroeger zag ik het ziekenhuis als een nare plek. Nu weet ik dat iedereen er alles aan doet om het je zo aangenaam mogelijk te maken. Na de vakantie, toen ik weer op school kwam, zat ik nog in een rolstoel. De eerste dag wilde iedereen mij voortduwen. Meteen werd er een lijstje gemaakt wie mij tijdens de speeltijd of ‘s middags mocht helpen. Soms moest ik ook zelf duwen, om het me niet al te makkelijk te maken. […] Ik ben helemaal niet anders dan anderen.
kinderen & ziekte
Arne Van Braeckel – 12 jaar loopt school maar verblijft regelmatig in het ziekenhuis – broer van tweelingzussen van 10 jaar – leest graag en zit in de kinderjury van de bibliotheek, houdt van Gameboy en verzamelt Pokémonkaarten, basket en fietst graag, vooral met zijn bompa
pijn & medicijn Naïma Alou Issa – 49 jaar intercultureel bemiddelaar in twee ziekenhuizen – gehuwd, moeder van drie kinderen, oma van drie kleinkinderen – zorgt graag voor kinderen, kookt goed en organiseert regelmatig feestjes, luistert het liefst naar oude verhalen uit Marokko
Als intercultureel bemiddelaar werk ik in twee ziekenhuizen. Ik vang vooral Ara bisch sprekende patiënten op. Ik begeleid en help hen bij het vertalen van onder zoeksresultaten en diagnoses, en bij alles wat de hulpverleners hen willen vertellen of omgekeerd. Maar ik ben evengoed be middelaar bij administratieve problemen, misverstanden of conflicten. In feite ben ik de stem van patiënten – veelal met Noord-Afrikaanse wortels – die de Neder landse taal niet machtig zijn. Er bestaan heel wat cultuurgebonden verschillen rond ziek zijn. Voor een afde ling in het ziekenhuis is de omgang met patiënten van vreemde origine niet altijd even makkelijk. Er is vaak meer familie, de kamer is vlugger vol. […] Belgen hebben een uur, Marokkanen hebben tijd. Voor Marokkanen is het niet belangrijk hoe laat het is. Iemand die ziek is, ga je zo snel mogelijk bezoeken. Mensen uit mediter rane culturen leven de reglementen in het ziekenhuis – zoals de bezoekuren – niet zo strikt na. Zo gaat men bij het Offerfeest een ziek familielid altijd geluk wensen. Eerst wordt er geslacht, dan gaat men naar de moskee en daarna naar het ziekenhuis. Dat is veelal vroeg. Vóór het bezoekuur. En dat ligt soms moeilijk. […] Dikwijls zijn de maaltijden in een ziekenhuis niet aange past, zodat de familie eten van thuis mee neemt. Ook dat is niet altijd zo evident.
Door de manier waarop dan wordt gereageerd, ontstaan soms ongewilde span ningen. Angst veroorzaakt altijd pijn. Zoniet in uw hart, dan ergens anders. Bij het verlies van iemand die je dierbaar is, ervaar je verdriet. Dat begint altijd met pijn in het hart. En dan overal pijn. […] Wat ik merk is dat mensen die pijn hebben, zich ont spannen bij het opzeggen van gebeden. Bij zware kankerpatiënten merk ik ook dat ze hun pijn, door Korangebeden te horen, een plaats kunnen geven. […] Alle pijn die ik bij patiënten zie, geeft mij ook kracht om in het leven te geloven en door te gaan zonder van kleinigheden een drama te ma ken. Ik ben Allah dankbaar dat ik dit werk kan doen en mensen mag helpen. Een Marokkaanse jongeman kwam naar België om er te studeren. Hij deed dit met succes en trouwde kort erna. Hij had altijd hoofdpijn en zei: ‘Ik studeer te veel’. Even later ontdekte men dat hij een her sentumor had. Zijn vrouw was zwanger. Hij trachtte haar te ontzien en toonde zich altijd vrolijk. Ook zijn familie in Marokko wist niet wat er met hem aan de hand was. Een aantal gesprekken bracht hem tot inzicht. Ik zei: ‘Wat je doet, is niet juist. Vanuit je geloof mag je de kwaal die je hebt en je nakende dood aan niemand verzwijgen. Als het jou te zwaar valt, doe
ik het wel voor je.’ Met mijn hulp heeft hij toen naar Marokko gebeld. Ik heb het zijn vrouw verteld. ‘Ik ben bereid om jul lie terug te brengen,’ zei ik. Zijn vrouw kon de situatie niet alleen aan. Ze hadden immers geen familie in België. Even later heb ik hem met zijn vrouw en zijn kindje naar zijn ouders in Marokko gebracht. Aan de thuisverpleging heb ik uitgelegd wat ze moesten doen. Zijn laatste blik was erg aangrijpend en zal ik nooit vergeten. Zo van: nu ga je mij verlaten en ik weet dat ik niet lang meer te leven heb. Hij had onnoemelijk veel pijn. De medicatie ver sufte hem, maar hij nam ze niet om alert te blijven en contact met zijn omgeving te hebben. Toen ik terug in België was, kreeg ik een telefoontje: ‘Naïma, ben je mij vergeten? Je zou me op mijn verjaardag bellen!’ ‘Ja,’ zei ik, ‘je verjaardag ben ik vergeten, maar jou niet.’ Drie dagen later is hij gestorven.
15
16
Stilte is niet tegengesteld aan lawaai. Stilte is overal aanwezig, ook temidden van lawaai. Ze staat niet los van de wer kelijkheid. […] Je kunt akoestische stilte nog het best definiëren als een omgeving boordevol natuurlijke geluiden. Stilte en geluid zijn als broer en zus van elkaar. […] Absolute stilte is ondraaglijk. Stilte hoor je alleen in relatie tot de wereld, de anderen, jezelf. Dankzij stilte kun je je bewust wor den van jezelf. We kunnen nog maar moeilijk stil wor den. We leven vandaag erg hectisch, waardoor we de stilte vaak verdringen of uitsluiten. […] Het lichamelijke primeert, het geestelijke komt in de verdrukking. Vandaar ook dat we zo’n hoge verwach tingen hebben naar het medicijn toe. […] Dikwijls gaan pijn en medicijn hand in hand. We leren echter niet meer omgaan met pijn, verlies of lijden. Wat doe je als je van de ene dag op de andere verneemt dat je met een ziekte of een handicap moet blijven leven? Misschien heb je dan op termijn minder nood aan louter medicatie, maar wel aan meditatie. Medicijnen zijn zeer waardevol. Het zijn krachtige middelen om ziekte, pijn, emoties… te bestrijden of te temperen, al bieden ze nooit een structurele oplossing. Je kunt er afhankelijk van worden, zodat je geen zelfstandig leven meer kunt leiden.
[…] Bij crisissituaties of acute problemen ben je al te blij dat je een medicijn bij de hand hebt. Maar als je helemaal niet meer zonder kunt, wordt het wel problematisch. Pijnstillers bijvoorbeeld kunnen terminale kankerpatiënten helpen om een mens waardig levenseinde mogelijk te maken, maar bieden weinig perspectief op een kwaliteitsvol leven. We koesteren vaak overspannen verwach tingen in de ‘geneeskunde’. Alsof we altijd kunnen genezen! Heling is ook leren omgaan met wat soms onomkeerbaar of onherroepelijk is. Daarmee weten we in onze samenleving geen blijf. We kunnen moeilijk loslaten, we kunnen slecht om met onmacht, tekort of verlies. Vooral als het onze eigen gezondheid betreft […] Het meditatieve biedt soms verrassende mogelijkheden om tot heling te komen. Zoals bij Mindfulness, een theorie en een praktijk die oosterse en westerse inzichten rond geestelijke gezondheid met elkaar verenigt. Vanuit een hoger of scherper bewustzijn leer je omgaan met je situatie. Door meditatie zorg je voor je eigen medicatie. Tachtig procent van de depres sielijders die deze therapie volgen, worden beter. Velen kunnen hun depressie zelfs overwinnen. Zin geven aan wat zinloos is of lijkt, is niet zo eenvoudig. Een religieus denkkader
kan daarbij helpen, al volstaat dat voor ve len vandaag niet meer. Het is uitdagender maar ook veel moeilijker om zelf – vanuit je eigen wezen – met grote zijnsvragen om te gaan. Stiltebeleving kan je hierbij alvast helpen. […] Pijn heeft geen zin. Het is er gewoon. Iedereen wordt er vroeg of laat toch mee geconfronteerd. Pijn is niet nodig, maar wie ermee leert omgaan, komt soms tot waardevolle inzichten. Pijn heeft ook met bewustzijn en wording te maken. […] Zingeving en geluk ontstaan wanneer we – temidden van de vele, soms onverwachte lichamelijke en mentale ver anderingen in ons leven – een balans vin den tussen het volle en het lege in onszelf. Pas dan zijn we ‘volledig’. Stilte is als een veld van mogelijkheden, dat plots vrijkomt in een werkelijkheid die schijnbaar overvol is. Als je stilte toelaat – als je even stil durft zijn –, kun je plots ontdekken wat nog mogelijk is, ook al lijkt dat op het eerste gezicht niet zo. Stilte is als het witte blad van de schrijver of het doek van de schilder dat altijd aanwezig blijft, ook al wordt het vol geschreven of geschilderd. Stilte is potentieel altijd en overal aanwezig. Je moet haar alleen terug willen vinden.
Joris Capenberghs – 47 jaar museumconservator, erfgoedconsulent en docent – vader van twee dochters – geboeid door poëzie en oude verteltradities, wandelt graag en koestert stille plekken waar je op verhaal kunt komen
pijn & medicijn
Dertig vogels komen bij elkaar. Ze gaan op reis. Ze zijn op zoek naar de Ene. Alle dertig vertrekken. Een groepje voor, een groepje erachter. Verspreid vliegen ze door het hemelruim. Hoe langer ze onderweg zijn, hoe meer ze op elkaar afgestemd geraken. Ze vliegen niet langer voor zichzelf, maar vormen een eenheid. Als een reusachtige vogel. Jarenlang zijn de dertig vogels samen op pad, maar ze komen de Ene niet tegen. Op een dag besluiten ze hun tocht te staken. Ze landen op aarde, zijn er het hart van in en voelen zich verloren. Ze zien niet in dat ze zelf één zijn geworden. De zoektocht naar de Ene is tegelijk een zoektocht naar zichzelf. Na een lange reis vinden ze zichzelf…
Verkorte versie van het oeroude Perzische verhaal van de denkbeeldige, mythische vogel Simorgh, naverteld door de Iraans-Nederlandse schrijver Kader Abdolah. Twintig jaar geleden vluchtte hij als balling naar Nederland. Morgh staat in het oud-Perzisch voor vogel; si betekent dertig.
ouderen & gezondheid Luciana Di Bartolomeo – 54 jaar kapster in een eigen salon en in twee ziekenhuizen – gehuwd, moeder van twee zonen – haar werk is haar passie, houdt ook van koken en sporten
Ik ben al zesendertig jaar kapster. Niet alleen in mijn eigen kapsalon in HeusdenZolder, maar ook in twee ziekenhuizen. Dat is boeiend, heel anders dan in een gewoon kapsalon. In het ziekenhuis kiest het cliënteel niet voor je. Hier werk je met onbekende, zieke mensen, waar ze ook vandaan komen. Het vergt veel lief de en geduld. Een kapster is in feite ook een beetje psycholoog. Je luistert naar problemen. Je geeft aandacht en begrip. En als afscheid altijd een lief woord of zelfs een kus. Na enige tijd ontstaat er een band, vooral met oudere psychiatrische patiënten die hier soms maanden wachten om te worden geplaatst. Vaak ben ik de enige uit de buitenwereld met wie ze een praatje maken. Sommigen zoeken me daarom ook op. Het valt me zwaar iemand te zien vertrekken. Het gebeurt dat ik een patiënt achteraf nog eens een bezoekje breng. […] Het doet me altijd wat wanneer er iemand sterft. Vooral bij de afdeling palliatieve zorg weet je: kijk, die deur gaat nu open, maar straks blijft ze voorgoed dicht. Een poosje terug kwam er iemand bij me om de haren te laten knippen. Het was een gezette man die er – letterlijk en figuurlijk – uitzag als de kerstman. Toen ik klaar was, vroeg hij of ik ook zijn baard kon bijknippen. Ik merkte dat hij bij
momenten pijn had, maar hij hield zich kranig. Hij beurde de andere patiënten op; een mopje hier, een praatje daar. Toen ik zo aan het knippen was, gaf ik hem op een welbepaald moment een kus op het voorhoofd. Hij keek mij liefdevol aan en zei: ‘Madammeke, is mij dat lang geleden dat ik nog eens een knuffel van een vrouw heb gekregen!’ Het was aandoenlijk. Hij had geen kinderen; zijn vrouw was vele jaren terug overleden. Toen zijn gezicht even later weer vertrok van de pijn, grapte ik: ‘Gij wilt zeker weer een kus?’ Waarop we allemaal moesten lachen. Dat zijn momenten die je bijblijven. In het ziekenhuis komen slechts weinig gesluierde, islamitische vrouwen langs. Meestal is dit alleen om de haren te wassen of bij te knippen. In het kapsalon – onder vrouwen – hebben ze geen pro bleem om zich zonder hoofddoek te tonen. Ik heb ooit een hoogbejaarde vrouw verzorgd. Ze zei: ‘Toch wel spijtig dat gij mij vandaag zo mooi hebt gemaakt, want zondag wordt ik zevenennegentig en mijn vriend zou mij zo moeten zien’. Toen heb ik haar beloofd: ‘Zondag kom ik uw haren terug doen en u schminken’. Dat heb ik ook gedaan. Zo zie je maar, je bent nooit te oud voor een relatie! […] Als kapster zou ik een boek kunnen schrijven. Elke dag biedt mooie maar ook trieste ervaringen.
Samen met de pedicure die mij helpt, tracht ik een fijne sfeer te creëren. […] En als onze dagtaak er op zit, gaan we soms in de cafetaria een koffie drinken. We ontmoeten dan patiënten die we verzorgd hebben. Ze zien er gelukkig uit. Ze voelen zich goed, anders zouden ze op hun kamer blijven. Dat geeft ons een fijn gevoel. Ik ben heel gelukkig om in het ziekenhuis te mogen werken. Je beseft er de waarde van het leven, de gezondheid. […] Wij proberen de mensen een goed gevoel te geven. We verwennen ze even. We zijn een luisterend oor, maar krijgen ook heel veel terug. […] Het gaat mij niet om het geld. De gevoelens, de dankbaarheid, de liefde die je van hen ontvangt, zijn zoveel meer waard.
21
Vijftig jaar geleden speelde ik bij La Gan toise, het huidige AA Gent. Ik was toen de eerste Afrikaanse topvoetballer in Eerste klasse. […] Nog in volle koloniale tijd vertrok ik naar Europa. Eerst naar Portugal, daarna naar België. Ik ben zeer fier dat ik hier als eerste Kongolees profes sioneel kon spelen. Dat was toen niet zo evident. […] De roepnaam ‘Léon Trouet’ kreeg ik al in Kongo. Zo heette ook een kleine boot op de Kongostroom. Omdat ik als aanvaller de verdedigingslinies kon ‘doorboren’, behield ik die naam ook in Europa.
22
Toen ik jong was, speelden we voetbal met alles wat we vonden. Zelfs met de harde pit van de mango! We wilden ons in de eerste plaats amuseren. Met restjes stro van moeders haardvuur maakten we onze voetballen zelf, gewikkeld in koord. Zo heb ik leren voetballen. Op school stimuleerde ook de priester-leraar ons aan sport te doen tijdens de vrije uren. Hij wilde niet dat we in de boeken bleven zitten of niets deden. Integendeel! Hij heeft voor mij in feite het pad geëffend. Afrika is Afrika. Europa is Europa. Er is geen vergelijking mogelijk. Je beschikt niet over dezelfde middelen om dezelfde
doelen te bereiken. […] Er was destijds geen medische bijstand. Als je ziek was of je had koorts, viel je terug op je familie. Ik ging terug naar mijn moeder. Zij had altijd wel middeltjes en verzorgde mij. […]
Ik zou opnieuw voetballer worden, mocht ik kunnen herbeginnen. Maar het leven neemt geen keer. Je wordt nu eenmaal ouder. Met lichamelijke training en gezon de voeding kun je je jeugd natuurlijk niet
ouderen & gezondheid Met pijn en ongemakken leer je omgaan. Het vormt trouwens je karakter als sport man. Gelukkig ben ik als professionele voetballer nooit ernstig ziek of geblesseerd geweest. Ondanks mijn leeftijd beschik ik nog over een prima gezondheid. Ik heb me altijd goed verzorgd. Fysiek maar ook mentaal. Je traint je lichaam met de wil om iets te bereiken. Zoniet kun je niet aan sport doen. Alleen discipline en volharding helpen je verderop, geen trucjes, zoals doping. Dat geldt evenzeer voor het hele voetbalteam. Zonder gemotiveerde, sterke spelers die er samen voor gaan, bereik je niets. […] Het mooiste van de sport is de fair play. Als je niet sportief bent, kun je geen echte sportman worden.
herwinnen. […] Op een bepaald moment moet je ermee ophouden. De natuur kun je niet tegenhouden. Je voelt het meteen: je fysieke mogelijkheden nemen af, je ritme vermindert… […] Als speler was het niet makkelijk om de grasmat vaarwel te zeggen. Daarna was ik gelukkig nog een tijdje trainer van de nationale voetbalploeg van Kongo.
Léon Mokuna – 80 jaar was in de jaren 1950-’60 topvoetballer bij AA Gent, toen nog La Gantoise – vader van zeven kinderen – is goed te been en houdt zich voornamelijk bezig met sport
zien & begrijpen
Patrick Allegaert – 58 jaar artistiek leider van het Museum Dr. Guislain in Gent en docent – gehuwd, vader van twee zonen – een passie voor theater
Twijfelachtige theorieën hebben de ge schiedenis van de psychiatrie sterk beïn vloed. Zo werd ooit de schedel van ‘krank zinnigen’ gemeten met de meter van een hoedenmaker. Men probeerde een relatie te vinden tussen de grootte, de vorm en de inhoud van de schedel. En zo kwam men tot een diagnose. […] Lange tijd werden patiënten onderzocht aan de hand van hun uiterlijke kenmerken. Door middel van lichaamstaal en gelaatsuitdrukkingen dacht men het innerlijke te kunnen lezen. Dit leidde soms tot vreemde praktijken. Zo probeerde men te achterhalen op welk dier iemand geleek. Was er een gelijkenis, dan schreef men aan de persoon in kwestie dezelfde eigenschappen als die van het dier toe. Het is boeiend na te gaan hoe juiste we tenschappelijke bevindingen in de theore tische verklaring volledig de mist ingaan. […] Aan het begin van de 19de eeuw be schreef de Oostenrijkse onderzoeker Gall als eerste hoe bepaalde functies – spraak, intuïtie, kritische zin… – in de hersenen gelokaliseerd zijn. Hiermee legde hij de basis van wat vandaag nog altijd in volle ontwikkeling is. Bij de volgende stap ging hij echter uit de bocht. Zo dacht hij dat de hersenzone bij een persoon met een bijzondere gave op die plaats meer zou ontwikkelen. De hersenen zouden dikker worden met een lichte uitstulping in de
schedel tot gevolg. Hieraan danken we zelfs de uitdrukking ‘talenknobbel’! Meestal zien we onmiddellijk wanneer iemand angstig is en stemmen ons gedrag hierop af. Maar hoe kijken psychopaten naar hun medemens? Zij blijken bepaalde fysieke reacties van anderen niet altijd juist in te schatten. Dat heeft natuurlijk heel wat consequenties. […] Lange tijd werd gedacht dat geesteszieken niet kon den worden behandeld en dat men ze maar moest opsluiten. Ze kregen vaak een ‘vonnis voor het leven’. De laatste tijd komt echter aan het licht hoe psychopaten via beïnvloeding van de hersenen of door toediening van bepaalde chemische stof fen wel emoties kunnen zien en herken nen. Soms is er zelfs sprake van genezing. […] Stilaan kunnen we de hersenen en hersenfuncties in kaart brengen en recht streeks ingrijpen op het functioneren ervan. Daarmee verandert ook de leefkwa liteit van wie bijvoorbeeld aan Alzheimer of aan schizofrenie lijdt. Maar bij elk ant woord rijzen weer nieuwe, vaak ethische vragen. Hoe ver kun je gaan? Waar stopt hulp, waar begint manipulatie? Wanneer wordt de mens onvrij en afhankelijk? Is er een grens tussen goed en kwaad? We zijn in onze cultuur gefascineerd door de waanzin, het bizarre, het afwijkende. Tot het ons zelf overvalt. Bij geestesziek
tes heerst nog altijd een soort taboe. Het is inderdaad veel moeilijker te zeggen dat je niet functioneert door een depres sie dan dat je aan een knie moet worden geopereerd. Het wordt tijd dat psychische aandoeningen voor vol worden aanzien. Al te vaak hoor je: verman je, doe je best! Vreemd, want wie wordt er vandaag niét met psychische kwetsuren, mentale pro blemen, stress… geconfronteerd? De visie op de mens – gezondheid, li chaam en ziel… – is steeds cultureel be paald. Ook die diversiteit is erg boeiend en leerrijk. We leven samen met mensen van verschillende herkomst. Ze vertellen ons wat ziekte of pijn is, genezing en zorg, welke rituelen en objecten ze hebben… Nu eens sluiten deze aan bij onze westerse gebruiken en zienswijzen, dan weer zijn ze totaal anders, soms zelfs aanvullend. Fysieke reacties – zoals verdriet of pijn – zijn overal ter wereld dezelfde. Die ge beuren spontaan, eerder reflexmatig. En al zijn ze universeel, ze worden wel cultureel ingekleurd en begrepen.
25
Ik ben urgentiearts. Geboren in Marokko, maar getogen in België. Al sinds mijn twaalfde wist ik dat ik dokter zou worden. Ik ben van huis uit moslim, een geloof waarin arts-zijn als edel wordt beschouwd. Het dwingt ook respect af. Mensen helpen staat in de Islam hoog aangeschreven. Mijn ouders hebben me in mijn beroeps keuze volledig gesteund.
zien & begrijpen
26
Het is een uitdaging om acute gevallen te behandelen. Je kunt het verschil maken, wanneer het echt nodig is. In spoedgeval len kun je levens redden. […] Er zijn twee manieren om aan geneeskunde te doen. Je kunt iemand medisch behandelen, maar ook als een volwaardige persoon ver zorgen. In sommige situaties is dat laatste onmogelijk. Denk maar aan reanimatie bijvoorbeeld, waarbij je puur probleemgericht moet denken en het emotionele aan de kant zetten. Behandelen – cure – komt meestal voor de zorg – care. Je doet de patiënt natuurlijk tekort als je hem alleen maar op grond van zijn symptomen behandelt en hem niet vanuit zijn volledige gezondheidstoestand of leefsituatie benadert. Zorg helpt genezen. Ook de omgeving van de patiënt – de familie, kinderen… – vraagt om de nodige, zorgzame aandacht.
Je hebt als arts heel wat emotionele intel ligentie nodig. Dit aspect krijgt tijdens de opleiding onvoldoende aandacht. […] Door de snelle technologische ontwikkeling in de geneeskunde worden oude vaardig heden om mensen te onderzoeken ver waarloosd. Men is vandaag snel geneigd om louter instrumenteel een diagnose te stellen. Vroeger werd er gevoeld, gekeken, geluisterd en soms zelfs geroken. Vele art sen denken louter technisch, afstandelijk, en leven zich te weinig in. Mensen zijn vandaag heel wat mondiger geworden. We dienen te luisteren naar en uitleg te geven aan de patiënt. Die wil op een begrijpelijke manier worden geïnfor meerd. […] In alles wat we communiceren, moeten we altijd duidelijk, toegankelijk en eerlijk zijn. Ook slecht nieuws moet worden verteld, maar je moet iedereen voldoende tijd en ruimte geven om het nieuws te verwerken. Het verschil tussen culturen is niet zo groot, het gaat vooral om begrip en talig heid. Beheers je de taal, dan ben je al een heel eind. Wie zich niet in woorden kan uitdrukken, zal dit vaak op een andere ma nier veruitwendigen. Denk maar aan luid jammeren of wenen bij een overlijden. In bepaalde culturen worden emoties eerder via lichaamstaal getoond. Ook bij psychi sche klachten zie je dit. Zo zal een depres
sieve Afrikaanse vrouw in onze ogen soms ‘hysterisch’ reageren: ze laat zich vallen en is willoos om duidelijk te maken dat ze niet meer verder wil of kan. […] Bij een sterfgeval binnen de islamitische gemeen schap zie je dat een vertegenwoordiger van de familie zich zo snel mogelijk naar de dode begeeft. Hij dient dan een soort van ‘laatste sacramenten’ toe. Ook bij spoedop name zit in de kortste keren de hele Turk se of Marokkaanse familie in de wachtzaal of lopen er op de afdeling tientallen tele foontjes binnen. De ziekenhuizen zijn er niet meteen op voorzien om voor opvang te zorgen. Vanuit mijn religieuze overtuiging geloof ik in het lot. Je stelt alles in de mogelijk heid om een patiënt te redden, maar je hebt niet altijd alles in de hand. […] Ik ben op dit moment bezig met een project rond interculturele aspecten binnen de ge zondheidszorg. Zo tracht ik verschillende cultuurgebonden gevoeligheden aan te kaarten bij collega-zorgverleners. Aan de andere kant probeer ik ook moslims meer inzichten te geven in de werking van het Belgische gezondheidssysteem. Hopelijk wordt de zorgverlening hierdoor verbeterd. Want soms komen we als hulpverleners in moeilijke, ‘onbegrijpelijke’ situaties terecht. Een goede voorbereiding verge makkelijkt het werk.
Mouloud Kalaai – 36 jaar urgentiearts in een spoedafdeling en voorzitter van de moskee van Bilzen – gehuwd, vader van drie kinderen – houdt van wandelen en fietsen met de kinderen, leest graag en jogt af en toe
Eric Rodeyns – 51 jaar werkzaam in de schoonmaakdienst van een ziekenhuis – vader van twee kinderen, opa van een kleinzoon – speelt toneel (zelfs in een bekende tv-soap), fietst veel, actief in verschillende verenigingen…
Ik werk al tweeëntwintig jaar bij de schoonmaakdienst in een groot zieken huis in Leuven. Vroeger in een ploegensysteem met wisselende diensturen. Dat was ook tijdens het weekend, tweeweke lijks op zaterdag en geregeld ook op zon dag. Sinds enkele jaren werk ik uitsluitend nog op de afdeling nucleaire geneeskunde: elke weekdag van vijf uur ’s ochtends tot even na één uur ’s middags. Hygiëne begint bij jezelf. Het is geen goed teken als je als schoonmaker zelf niet netjes voor de dag komt. […] Alles moet in orde zijn nadat de schoonmaakploeg er is langsgekomen. De volgende patiënt moet in een nette kamer kunnen intrek ken. […] Bij besmettelijke ziektes dien je zeer strikte veiligheidsregels na te leven. Je kunt daar niet streng genoeg in zijn. Dat is in het belang van iedereen die in het ziekenhuis vertoeft. Ook jezelf moet je be schermen tegen gevaar zoals besmetting, naalden… […] Ik zie niet op tegen werk. Ik heb jarenlang operatiekwartieren en verloskamers gepoetst. En toiletten of ka mers waarin mensen hebben overgegeven. Daar heb ik geen enkel probleem mee. Ik kom altijd ruim op tijd aan op het werk. Na een kop koffie en een babbeltje met de collega’s, trekken we elk voor dag en
dauw naar onze dienst. Dan is het nog stil in het ziekenhuis. Twee uur later is het al goed druk. Logisch, met zoveel personeel in dienst. Om acht uur, wanneer we deur van de consultatie van de afdeling achter ons dichttrekken, heeft zich al een pak mensen aangemeld. […] Soms komen we in alle vroegte patiënten tegen, die de slaap niet kunnen vatten. Die slaan dan een praatje met ons. Ze vinden het leuk dat ze al zo vroeg iemand tegenkomen. Maar je dient op te letten. Je mag niet al te familiair worden met wie in het zieken huis vertoeft. Er is een groot contrast tussen het leven overdag en ‘s nachts. Dat merk je ook aan het personeel. Tijdens de nacht verloopt alles rustiger. Niet dat de verpleegkundi gen het dan niet druk hebben. Toch is het anders dan overdag. In de loop van de dag draait het ziekenhuis vaak als een fabriek, alsof iedereen een race aangaat tegen de klok. Patiënten moeten worden gewassen, onderzocht, geopereerd… En het wordt elk jaar erger.
mij in de verte in het oog toen het onder narcose werd gebracht. Het was alsof het zijn ogen niet geloofde dat de dokters ook moesten poetsen! Als je voortdurend zit te tobben over wat je zoal meemaakt in het ziekenhuis, kun je er niet blijven werken. […] Als je in een ziekenhuis werkt, leef je automatisch be wuster. Als je dagelijks zoveel verdriet en leed om je heen ziet, ben je al blij met een goede gezondheid. Dat is onbetaalbaar en veel meer waard dan een smak geld op je bankrekening.
dag & nacht
29
Ik heb een tijdje in de operatiekamer gepoetst. Daar is iedereen in het groen gekleed: van de arts over de verpleging tot het schoonmaakpersoneel. Ik herinner mij nog een voorval van een kind. Het kreeg
Ik ben al zesentwintig jaar ‘vroedman’. Zelf ben ik vader van drie kinderen. […] Vanaf de eerste geboorte die ik tijdens mijn stage als verpleegkundige heb mee gemaakt, ben ik erdoor geboeid. Die oer kracht van de moeder, de steun van haar man of partner, de zorgzaamheid van de arts, de kordaatheid van de vroedvrouw, het nieuwe leven: fantastisch! […] Een mannelijke vroedvrouw blijft voor velen iets bijzonders. Het was destijds geen evi dente keuze. Ik werd zelfs door geen en kele school aangenomen! […] Maar als het klikt, wanneer een hoogzwangere vrouw voelt dat ik haar kan bijstaan, valt dat rare gevoel weg.
30
Van elke collega steek je wel iets op. Ik heb me altijd laten inspireren door goede vroedvrouwen. Voor deze job heb je een aantal vrouwelijke en mannelijke eigen schappen nodig. Je moet empathisch zijn, kunnen luisteren, lichaamstaal lezen. Maar tegelijk moet je ook alert zijn en daadkrachtig kunnen handelen. Je hebt er talent voor nodig, al kun je ook heel wat technieken en inzichten leren en ont wikkelen. Ik ben elke dag onder de indruk van het zeer intense, ingrijpende proces van een bevalling. Elke bevalling heeft haar kleur, haar klank, haar variatie. Elke bevalling is
anders, zoals ook elk koppel, elke moeder, elk kindje… anders is. De kunst is om er telkens opnieuw met een open geest tegenaan te gaan. […] Als ‘vroedvrouw’ kom je met iedereen, uit alle lagen van de bevolking in contact. Zo zijn kansarmen vaak direct, maar daarom niet minder ge compliceerd. […] Afrikaanse vrouwen zijn zeer expressief. Ze grijpen je hand vast, ze roepen en knipperen met hun vingers. Het lijkt in onze ogen allemaal erg thea traal, zeker als hun man in de buurt is. ’s Nachts dien je heel wat taken op je te nemen, die overdag door meer handen worden gedragen. Je weet vooraf niet wie je gaat ontmoeten. Vaak moet je met min der mensen en middelen moeder en kind accuraat opvangen. Angstzweet breekt me dan soms uit. Maar als alles uiteinde lijk vlot verloopt, ga ik met een tevreden gevoel naar huis. […] De geplande geboor tes – keizersnede of inductie – gebeuren overdag. ’s Nachts hebben meer spontane, natuurlijke bevallingen plaats. […] We zijn niet gemaakt om in het donker te leven. Iedereen die de nacht doet, verliest een stukje van zijn normale veerkracht. De meeste van ons hebben met die lichamelij ke signalen leren omgaan en kunnen toch nog goed presteren. […] Overdag moeten we wel slapen, maar daar heb ik geen
problemen mee. Vanaf het moment dat ik de gordijnen van de slaapkamer dichttrek en mijn hoofd op het kussen neervlij, val ik in slaap. Iedere vrouw kan op zichzelf bevallen. Maar elke mens bestaat nu eenmaal uit natuur én cultuur. Bij sommige vrouwen is dat eerste wat meer ingebed, bij andere het laatste.[…] Of er bepaalde rituelen zijn? Gedrag van moeders die in arbeid zijn, is heel verschillend. Ik tracht hen een aan tal tips of handreikingen mee te geven, die hen bij de bevalling van pas kunnen komen. Sommigen willen in bad, ande ren verkiezen een douche. Weer anderen willen alles uiten en praten honderduit. Er zijn er die willen gekoesterd en warm toegedekt worden, terwijl er ook zijn die nu net met rust willen worden gelaten. En daar probeer je in de mate van het mo gelijke aan tegemoet te komen.
Jo Deben – 49 jaar als ‘vroedman’ verbonden aan een kraamafdeling – gehuwd, vader van drie jongvolwassen kinderen – danst en reist graag met de familie, geboeid door architectuur, film en toneel
dag & nacht
Johan Devoghel – 49 jaar hoofdverpleegkundige van een afdeling geriatrie & psychogeriatrie – gehuwd, vader van vijf kinderen – droomt van een leven als God in Frankrijk
Ik ben door geriatrie gebeten. Vooral de zorg voor dementerende bejaarden trekt al jaren mijn aandacht. Ik ben hoofd verpleegkundige op een dienst psycho geriatrie. Die afdeling wordt voor vijfen negentig procent bevolkt door bejaarden die dement zijn. Als ze iets voor hebben waarvoor ze dringend moeten worden behandeld – van een infectie tot een heup fractuur – komen ze tijdelijk bij ons terecht.
ziel & lichaam Dementerenden verliezen de greep op hun leven. Zij kunnen heel veel niet meer plaatsen, maar beseffen meestal wel dat er een en ander verkeerd loopt. Zelfs als ze zwaar dementerend zijn. Het is een vergis sing te beweren dat demente bejaarden ge lukkig zijn omdat ze zich van niets meer bewust zouden zijn. We weten gewoon weg niet in hoeverre ze nog iets beseffen. […] Het is opmerkelijk dat dementerenden naar de dood toe vaak een aantal beslis singen nemen voor zichzelf. Soms wil iemand van de ene op de andere dag niet meer eten. Alsof de patiënt ‘beslist’ ermee te stoppen. Als de arts vraagt of het genoeg
is geweest, krijgt hij soms het verrassende antwoord: ‘Ja’. Ook al denken wij dat er geen antwoord meer komt. In een ziekenhuis ontstaat er slechts zel den een sterke band met een patiënt, want het verblijf is relatief kort. In een rusthuis ligt dat anders. De bejaarde is er een bewo ner met wie je als zorgverlener een band opbouwt. Je wordt eigen met de mensen met wie je dag in dag uit leeft. Dat maakt het moeilijker om afscheid te nemen. […] Op geriatrie zijn we in de eerste plaats met de mens bezig en is er ruimte voor meer diepgaande gesprekken. Toch ontbreekt het de patiënt en de zorgverlener vaak aan durf om over bepaalde onderwerpen van gedachten te wisselen. Levensvragen – sowieso de moeilijke vragen – worden makkelijk weggemoffeld. […] Sterven zou bespreekbaar moeten zijn. Ik wil mensen helpen om hen zelf over hun eindigheid te laten nadenken. Ik word dagelijks met de dood geconfron teerd. In de palliatieve zorg bereiden we de patiënt voor om waardig te sterven. De vraag naar euthanasie hoor ik slechts zelden. […] Ik maak me geen zorgen om wat er na de dood komt. We zien wel. Ik doe – hier, nu – alles wat ik kan. Zo goed mogelijk. […] Mijn eigen moeder heeft
onlangs een bijna-dood-ervaring gehad tijdens de behandeling van een dichtge slibde kransslagader. Haar hart klopte toen 21 seconden niet meer. Achteraf ver telde mijn moeder dat ze op dat moment stilletjes wegzakte. En dat ze ook berustte in het feit. Op het eerste gezicht biedt een dienst met dementerende bejaarden weinig goed nieuws. Dementie is inderdaad het verhaal van stapsgewijze achteruitgang en lang zaam afscheid nemen. Wij zijn eerlijk te genover de mensen en hun familie en pro beren zoveel mogelijk beschikbaar te zijn. […] De juiste weg zoeken voor iemand en hem of haar daarin begeleiden is mijn grootste voldoening als verpleegkundige. Iemand zelfredzaam maken of terug in conditie brengen zodat die persoon weer naar huis of naar het rusthuis kan. Maar dat betekent ook iemand op een serene manier voorbereiden en laten sterven. Demente mensen zijn puur. Hun ziel komt naar boven, het fysieke treedt op de achtergrond. Ze verstoppen zich niet langer achter maskers. De remmen vallen weg. Ze vertellen alles zonder franje.
33
Ik ben cardioloog in opleiding. Het is vandaag niet voldoende om je enkel te specialiseren zoals ik nu doe. Mijn toe komst ligt dus nog volledig open. […] Ik heb voor geneeskunde gekozen omdat de wetenschap en het beroep me aantrekken. De tak binnen de geneeskunde die zich met hart en bloedvaten bezighoudt, is heel inzichtelijk, begrijpelijk ook. Je kunt na denken en ernstige problemen oplossen. Daar hecht ik belang aan.
34
Mensen helpen is een mooie opdracht. Binnen vijftig jaar hoop ik te kunnen te rugblikken op het leed dat ik verzacht heb, de levens die ik heb gered. Je kunt als arts op een eenvoudige manier iets betekenen. Maar je wordt ook getekend door wat je zoal meemaakt. Ik ben gevoeliger gewor den voor het lijden van anderen. Dat beïn vloedt natuurlijk mijn blik op het leven en de mens. […] Ik probeer de patiënt en zijn onmiddellijke omgeving altijd menselijk te benaderen, al primeren natuurlijk mijn medische houding en blik. […] Als ik thuis ben, probeer ik er niet al te veel met mijn beroep bezig te zijn. Er is immers ook een leven buiten het ziekenhuis. Ik ben van nature optimistisch en maak graag plezier met anderen. Elke mens is anders. Elke mens gaat ook anders om met lijden. Sommigen klam pen zich vast aan het leven. Anderen
berusten in hun situatie. Je kunt als arts enkel begrip tonen voor ieders reactie en de beste behandeling geven. […] In alle ziekenhuizen wordt levensbeschouwelijke ondersteuning geboden. Alle religies hebben hun gebruiken en gewoontes en een uitgesproken visie op leven en dood. Sommige patiënten zijn gelovig en weten verdriet en pijn met een spirituele dimen sie te verbinden. Velen vragen pas aan het einde van hun leven geestelijke bijstand en worden gesterkt door het geloof. […] Iedereen vindt op zijn of haar manier rust. Sommigen grijpen naar hun familie. An deren berusten pas wanneer ze het einde voelen naderen. Ook het geloof kan hierbij helpen. Wat de patiënten zoal appreciëren, kun je als arts niet altijd goed inschatten. En al denk je dat je alle informatie hebt gege ven, toch blijven er altijd heel wat vragen onbeantwoord. Maar het omgekeerde is ook waar. Onbeduidende gesprekjes die voor iemand heel veel betekenen. Ik wil uitsluitend de waarheid vertellen. Soms hoor je wel eens: ‘Ons vader mag het niet weten…’ De familie schat vaak verkeerd in wat de patiënt kan dragen. Daarom bleef die vroeger vaak in het ongewisse. Maar vandaag willen patiën ten inspraak hebben. Ze willen de ware toedracht kennen en desnoods over hun
leven en de kwaliteit ervan beslissen. […] Sommigen vertrouwen blindelings op de arts en schuiven alle verantwoordelijkheid door. We horen dan: ‘Jij bent de dokter, jij beslist.’ Ook dat hoort erbij. We overleg gen dan in team en denken grondig na. We schatten dan de situatie in en kijken naar de voor- en de nadelen van een beslis sing. Ik ben vrij pragmatisch in het geloof in een leven na de dood. Maar ik hoop dat er meer is dan dit ene leven. Ik denk dan aan een liefde die de overledenen verenigt, waarin ze worden opgenomen. Maar iedereen heeft daar natuurlijk zijn eigen mening over.
Roeland Vercauteren – 30 jaar cardioloog in opleiding – samenwonend – geniet voluit van bergbeklimmen, een goed glas whisky en een spannend boek
ziel & lichaam
een initiatief van Vlaams Minister Bert Anciaux, FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw en het Forum van Etnisch Culturele Minderheden
scenografie Koen Bovée
getuigenissen
realisatie SOBO De Steiger, Brugge
Naïma Salaz & Cani Nas [p4-5]; Björn Rzoska [p6-7]; Marleen Temmerman [p8-9]; Marita
beeldcuratorschap Mirjam Devriendt
Desterck [p10-11]; Arne Van Braeckel [p12-13];
fotografie Alexandra Cool, Johan M. Duyck,
Naïma Alou Issa [p14-15]; Joris Capenberghs
Karim Ibraheem
[p16-17]; Luciana Di Bartolomeo [p20-21];
foto-printing APP, Brussel
Léon Mokuna [p. 22-23]; Patrick Allegaert [p24-25]; Mouloud Kalaai [p26-27]; Eric Rodeyns [p28-29];
interviews Charlotte Therssen, Samira Bendadi
Jo Deben [p30-31]; Johan Devoghel [p32-33];
verwerking interviews The 8ighth Day i.s.m.
Roeland Vercauteren [p34-35]
Joris Capenberghs & Tommy Huyghebaert
originele bijdragen Bert Anciaux [p2];
audio-montage interviews The 8ighth Day,
Kader Abdolah [p19]
Oostende projectcoördinatie vormgeving Linde Desmet
Elke Verhoeven & Sarah Kaerts
drukwerk Roels Printing, Lier
adviescomité
eindredactie Joris Capenberghs i.s.m. Tommy
Patrick Allegaert, Rob Belemans, Koen Bovée,
Huyghebaert
Joris Capenberghs (voorzitter), Naima Charkaoui, Hamida Chikhi, Ingeborg De Cooman,
webstek Tijl Vereenooghe
Sylvie Dhaene, Katrijn D’hamers, Marc Jacobs,
vormgeving woordmerk Frederik Hulstaert
Sarah Kaerts, Mieke Renders, Poli Roumeliotis, Bert Schreurs, Marc Seynaeve, Pieter
concept Cosmogolem Koen Vanmechelen
Vandergeynst, Hildegarde Van Genechten,
realisatie Technisch Instituut Don Bosco, Hoboken
Tijl Vereenooghe, Elke Verhoeven
De Cosmogolem vormt de voorbode van IN·FUSION. Enkele weken voor de komst van het project in elk ziekenhuis verzamelt de grote houten reus – naar een idee en ontwerp van beeldend kunstenaar Koen Vanmechelen – boodschappen van kinderen uit de omgeving. Op de plaats van het hart van de Cosmogolem zit een luikje waar iedereen wensen, verhalen en objecten kan achterlaten. Cosmogolem is afgeleid van het Hebreeuwse woord golem dat ‘vormeloos’ of ‘onbezield’ betekent. Hij komt pas tot leven wanneer mensen hem tot leven wekken. De golem is al meer dan tweeduizend jaar in het geheugen van de mensheid verankerd als symbool voor de menselijke scheppingskracht. Binnen het concept van Koen Vanmechelen staat de Cosmogolem ook voor een wereldburger. Er staan al meerdere cosmogolems verspreid over de wereld.
Een golem komt tot leven als er woorden in zijn mond worden gestopt. De Cosmogolem wordt ook bezield door de boodschappen die in zijn luikje vallen. Bovendien is hij een reiziger: hij blijft nooit lang op een zelfde plaats omdat hij van vele mensen boodschappen wil verzamelen. Het hart van de Cosmogolem staat voor iedereen open en zijn handen zijn geopend om mensen te verwelkomen. Zo draagt hij iets mee van al wie hem voedt en krijgt ook de functie van een wereldburger.
binnen de zeven thema’s van het project die je terugvindt in dit ‘wachtboekje’. Elke maand gaat een kunstenaar met deze boodschappen aan de slag zodat er ook een spoor van IN·FUSION in de omgeving achterblijft. Wil je ook een boodschap of wens kwijt, stop het gerust in het hart van de Cosmogolem! Je vindt hem hier ergens in de buurt. Kijk ook even op www.in-fusion.be of op een affiche in het ziekenhuis.
De Cosmogolem, die voor IN·FUSION tien maanden lang mee rondreist en allerlei scholen en speelpleinen bezoekt, werd gebouwd door de leerlingen van het Technisch Instituut Don Bosco in Hoboken. Vanuit Hoboken reist de Cosmogolem verder en nodigt op elke locatie kinderen en hun buurt uit een stukje identiteit aan hem mee te geven. Alle teksten, tekeningen… passen
Koen Vanmechelen Cosmogolem
37
deze gratis publicatie verschijnt ter gelegenheid van IN·FUSION, een project rond cultureel erfgoed en diversiteit in ziekenhuizen van maart 2008 tot januari 2009 op diverse locaties, o.a.: AZ Sint-Lucas, Gent; OLVZ, Aalst; AZ Groeninge, Kortrijk; ZOL, Genk; AZ Sint-Jan, Brugge; AZ Sint-Maarten, Mechelen; UZA, Edegem; Brussel…
Priemstraat 51, 1000 Brussel
[email protected] 02 213 10 88 www.in-fusion.be
ISBN ??? Wettelijk depot: D/??? alle reproductierechten op teksten en foto’s zijn voorbehouden © Alexandra Cool [p5, 9, 14, 24, 27, 28, 31, 32] © Johan M. Duyck [p13] © Karim Ibraheem [p6, 10, 17, 20, 23, 35] oplage: 30.000 situatie: maart 2008 verantwoordelijke uitgevers Marc Jacobs & Bert Schreurs, Priemstraat 51, 1000 Brussel
Wil je zelf je verhaal kwijt en het delen met anderen? Schrijf het hier dan neer en bezorg het aan het onthaal van het ziekenhuis Ik ben [voornaam en naam]
[leeftijd]
[familiale situatie]
Overdag of ’s nachts ben ik actief als
Ik heb hobby’s, passies, dromen…
Mijn verhaal sluit aan bij het thema begin & einde | kinderen & ziekte | pijn & medicijn | ouderdom & gezondheid | zien & begrijpen | dag & nacht | ziel & lichaam
[vervolg]