Het gebruik van dynamische gebouwsimulatiemodellen bij renovatie Maurice Jong Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) Afdeling Duurzame Energie in de Gebouwde Omgeving (DEGO) Postbus 1 1755 ZG PETTEN Tel: 0224 - 564938, fax: 0224 - 568966, E-mail:
[email protected]
Inleiding Duurzaamheid, in de betekenis van het minimaliseren van de milieubelasting, speelt een steeds prominentere rol in de totstandkoming van gebouwen. De aandacht gaat daarbij tot nu toe vooral uit naar de nieuwbouw. De Nederlandse woningvoorraad telt echter 6.5 miljoen woningen waarvan een belangrijk deel in de jaren zestig en zeventig is gebouwd. Veel van deze woningen zullen in het komende decennium gerenoveerd worden. Ofschoon duurzaamheid ook in de renovatie een factor is waarmee rekening wordt gehouden, is “duurzaam renoveren” minder ontwikkeld dan “duurzaam bouwen”. Op verzoek van een architect heeft ECN DEGO een aantal thermische analyses gemaakt van een drietal renovatieprojecten in Amsterdam. Het betreft hier een complex 19 e eeuwse woningen, duplexwoningen (uit 1950) en flatwoningen (uit 1970). Van ieder renovatie project zijn allereerst thermische simulaties uitgevoerd van de oorspronkelijke situatie. Vervolgens zijn simulaties uitgevoerd van de situatie na de renovatie zoals die daadwerkelijk is uitgevoerd. Van iedere woning zijn de warmteverliezen als gevolg van transmissie, ventilatie en infiltratie bepaald. Hieruit is een aantal conclusies getrokken, die vertaald kunnen worden naar een renovatieconcept dat uit het oogpunt van duurzaamheid gunstiger is. Voor de flatwoningen is daarom nog een aantal optionele renovatiemaatregelen bedacht en het effect ervan is berekend. Alle thermische simulaties zijn uitgevoerd met het dynamische simulatieprogramma TRNSYS [1]. Voor een algehele beoordeling van de effectiviteit van maatregelen moeten ook de milieubelasting en de gevolgen voor de gezondheid van deze maatregelen in ogenschouw worden genomen. Deze aspecten worden in het kader van het totale project wel onderzocht, maar op dit moment zijn hieromtrent nog geen resultaten bekend. Om deze reden wordt hier alleen ingegaan op de thermische aspecten van renovatiewerkzaamheden.
Beschrijving complex 19 e eeuwse woningen Dit complex van woningen is meer dan 100 jaar geleden gebouwd en is onlangs gerenoveerd. Het complex bestaat in totaal uit 5 bouwlagen, waarvan de bovenste bouwlaag dienst doet als zolder en dus niet bewoonbaar is. De totale vloeroppervlakte van het complex is 912 m2, met een inhoud van 2495 m3. Na de renovatie bestaat het complex uit 7 woningen, waarvan enkele woningen verdeeld zijn over 2 verdiepingen. In de oorspronkelijke situatie was geen van de muren geïsoleerd en alle beglazing bestond uit enkel glas. Een ventilatiesysteem was niet aanwezig. De renovatiewerkzaamheden bestonden uit het aanbrengen van inwendige isolatie aan de buitengevels (Rc=2.3 m2 K/W), vloeren (Rc=2.1 m2 K/W) en plafonds (Rc=2.6 m2 K/W), het aanbrengen van nieuwe kozijnen met HR+ beglazing en het aanbrengen van een ventilatiesysteem met mechanische afzuiging en natuurlijke toevoer. Bij de renovatiewerkzaamheden werd de indeling van het complex eveneens gewijzigd.
Beschrijving duplexwoningen De duplexwoningen zijn gebouwd in de vijftiger jaren en bestaan uit 3 bouwlagen met op de begane grond de woonkamer en de keuken. Op de eerste verdieping bevinden zich de slaapkamers en de badkamer en de tweede verdieping is een zolder. De vloeroppervlakte van een bouwlaag is ca. 40 m2.
De totale inhoud van de woning is ca. 263 m3. De voor- en achtergevel van de woning zijn respectievelijk op het noorden en zuiden georiënteerd In de oorspronkelijke situatie waren gevels, vloeren en daken niet geïsoleerd. De beglazing bestond uit enkel glas. De renovatiewerkzaamheden bestaan uit het isoleren van gevels, vloeren, plafonds en het aanbrengen van nieuwe beglazing met nieuwe kozijnen. Door het aanbrengen van isolatie wordt de Rc-waarde van de begane grondvloer, de buitengevels en het plafond van de slaapkamers verhoogd naar 2.5 m2 K/W. De beglazing die wordt aangebracht is HR+ glas. Daarnaast worden de woningen voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem met mechanische afzuiging en natuurlijke toevoer.
Beschrijving flatwoningen De flatwoningen zijn gebouwd in de zeventiger jaren. De woning bestaat uit een entree, woonkamer, keuken, badkamer en 3 slaapkamers. De totale vloeroppervlakte is ca. 78 m2, de totale inhoud is ca. 217 m3. De voor- en achtergevel van flatwoningen zijn op het oosten respectievelijk westen georiënteerd. In de oorspronkelijke situatie was alleen het dak geïsoleerd (Rc-waarde ca. 1.5 m2 K/W), de overige constructiedelen zijn niet geïsoleerd. De beglazing bestaat uit enkel glas en de woningen zijn niet voorzien van een afzuigsysteem. De renovatiewerkzaamheden bestaan uit het aanbrengen van isolatie op de gevels, in de borstweringen en extra op het dak, waardoor de Rc-waarde van deze onderdelen uitkomt op respectievelijk 2.3, 2.0 en 2.2 m2 K/W. Alle beglazing wordt vervangen door HR++ glas. Daarnaast worden de woningen voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem met mechanische afvoer en natuurlijke toevoer.
Invoeren van de woningen in TRNSYS De woningen zijn gesimuleerd in TRNSYS, een dynamisch simulatieprogramma voor gebouwen en installaties. Om deze simulaties uit te voeren, moeten enkele tools uit het pakket worden gebruikt. Voor het invoeren van de (bouwkundige) eigenschappen van de betreffende woning wordt het programma Prebid [2] gebruikt. Hierin worden de gebruikte bouwmaterialen (oppervlakte, soortelijke massa, warmtegeleidingscoëfficiënt, soortelijke warmte en absorptie- en reflectiecoëfficiënten), de gewenste ruimtetemperaturen, ventilatievoud, infiltratievoud en de grootte en samenstelling van de interne warmtelasten door verlichting, aanwezige personen en aanwezige apparatuur en de oriëntaties van de diverse gevels ingevoerd. Ten aanzien van de gewenste ruimtetemperaturen en de interne warmteproductie worden schema’s aangehouden zoals deze in de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) berekening voor woningen worden gehanteerd [3]. Voor de gewenste ruimtetemperaturen wordt het schema gebruikt zoals is weergegeven in Tabel 1. Het schema voor de interne warmteproductie is weergegeven in Tabel 2.
Tijd 23:00 - 07:00 uur 07:00 - 17:00 uur 17:00 - 23:00 uur
Woonzone ma – zon Temperatuur [°C] 16 19 21
Slaapzone ma - vrij Temperatuur [°C] 14 16 16
Tabel 1: Minimum ruimtetemperaturen in woning
Slaapzone zat - zon Temperatuur [°C] 16 19 21
Tijd 23:00 - 07:00 uur 07:00 - 17:00 uur 17:00 - 23:00 uur
Woonzone ma - zon Warmte productie [W/m2] 2 8 20
Slaapzone ma - vrij Warmte productie [W/m2] 6 1 1
Slaapzone zat - zon Warmte productie [W/m2] 6 2 4
Tabel 2: Interne warmteproductie in woning Opmerkingen: •
Bij de duplexwoningen en de flatwoningen kunnen deze waarden voor de situatie voor en na de renovatie strikt worden gehanteerd, aangezien de indeling van de woningen door de renovatie niet verandert. Bij de woningen uit het 19 e eeuwse complex is dit moeilijker omdat de indeling bij de renovatiewerkzaamheden is veranderd. Sommige gedeeltes die eerst slaapkamer waren zijn na de renovatie veranderd in woonkamer en omgekeerd. Omdat woon- en slaapkamers in temperatuurprofiel en interne warmteproductie verschillen, wordt de onderlinge vergelijking moeilijk. Om de renovatiewerkzaamheden toch kwantitatief te kunnen beoordelen, is besloten om bij de berekeningen van voor de renovatie dezelfde indeling te hanteren als na de renovatiewerkzaamheden.
•
Bij het complex 19 e eeuwse woningen is iedere verdieping in de simulatie beschouwd als een aparte thermische zone. Op een verdieping komen zowel woon- als slaapkamers voor. De interne warmteproductie is naar evenredigheid van oppervlakte bepaald. Anders ligt het bij de ruimtetemperaturen. Ter vereenvoudiging is aangenomen dat in het hele complex de temperatuur van de woonzone gaat heersen. Dit is natuurlijk niet conform de werkelijkheid, maar aangezien deze aanname wordt gehanteerd in de situatie van voor en na de renovatie, blijft onderlinge vergelijking van de resultaten mogelijk.
Naast de interne warmteproductie en de minimum ruimtetemperaturen, is ook het infiltratievoud van belang voor de berekening van de warmtevraag. Het bepalen van de hoeveelheid infiltratielucht is geen eenvoudige zaak omdat er van de woningen hieromtrent geen metingen zijn verricht. Om deze reden zijn voor infiltratie aannames gedaan. Deze aannames zijn weergegeven in Tabel 3. Type woning Complex 19e eeuwse woningen Duplex woningen Flatwoningen
Infiltratievoud voor renovatie [-] 1 0.8 0.8
Infiltratievoud na renovatie [-] 0.8 0.3 0.3
Tabel 3: Aannames infiltratievouden woningen Voordat de woningen werden gerenoveerd, waren ze niet voorzien van een ventilatiesysteem. Na de renovatie zijn alle woningen voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem met mechanische afzuiging en natuurlijke toevoer. In Tabel 4 is weergegeven met welke ventilatievouden is gerekend. Type woning Complex 19e eeuwse woningen Duplex woningen Flatwoningen
Ventilatievoud overdag [-] 0.9 0.8 0.8
Ventilatievoud 's nachts [-] 0.3 0.8 0.8
Tabel 4: Ventilatievouden woningen Als alle bouwkundige gegevens in Prebid zijn ingevoerd, worden door dit programma 2 files gegenereerd waarmee het eigenlijke simulatieprogramma (TRNSHELL) kan werken. De eerste file bevat informatie betreffende de geometrie en andere eigenschappen en instellingen van de woning, de tweede file bevat de coëfficiënten van de overdrachtsfuncties van de muren.
De eigenlijke simulatie binnen het pakket TRNSYS vindt plaats met het programma TRNSHELL. Binnen TRNSHELL kunnen vele (voorgeprogrammeerde) modules worden geraadpleegd waarmee allemaal verschillende grootheden, waarvan sommige dynamisch, kunnen worden berekend. Alle modules moeten worden voorzien van parameters en inputs. Parameters zijn gedurende de hele simulatie constant, terwijl inputs vaak uitkomsten van andere modules zijn. De inputs variëren gedurende de hele simulatie. Met de parameters en inputs worden op de achtergrond allerlei berekeningen uitgevoerd. Het resultaat van deze berekeningen komt binnen TRNSHELL beschikbaar in de vorm van outputs van de betreffende module. De modules die voor het simuleren van dit project zijn gebruikt zijn een datareader voor het inlezen van klimaatgegevens van het door het KNMI opgestelde referentiejaar, gebaseerd op de weergegevens in De Bilt over de periode 1971 – 1980. Vervolgens is een radiation processor gebruikt voor het berekenen van de hoeveelheid straling op de betreffende gevels van de woningen volgens het PEREZ-model en voor het berekenen van de hoeken waaronder de zonnestraling op de gevels valt. Met behulp van de stralingsgegevens en de klimaatgegevens wordt de skytemperatuur berekend met een aparte module. Met de hoeveelheid straling, de hierboven genoemde hoeken, de buitentemperatuur, relatieve vochtigheid en de skytemperatuur wordt de “multi zone building” module geraadpleegd. Met deze module worden warmtevraag, infiltratie-, ventilatie-, transmissieverliezen en ruimtetemperaturen bepaald. De rekenmethodiek die binnen deze module wordt gehanteerd is te complex om hier toe te lichten. In de handleiding van TRNSYS is deze methodiek beschreven.
Resultaten simulaties complex 19 e eeuwse woningen Met behulp van TRNSYS is het mogelijk om de warmtevraag, de ventilatie-, de infiltratie- en de transmissieverliezen te berekenen. Deze grootheden zijn berekend voor de situatie voor en na de renovatiewerkzaamheden. Het resultaat is te zien in Figuur 1. Staafdiagram energiehoeveelheden 19 e eeuwse woningen voor en na renovatie
1000 900 800 Voor renovatie
700
Energie [GJ/jaar]
Na renovatie 600 500 400 300 200 100 0 Warmtevraag
Infiltratieverliezen
Ventilatieverliezen
Transmissieverliezen
Figuur 1: Energiehoeveelheden in GJ/jaar voor 19e eeuwse woningen De transmissieverliezen per constructiedeel kunnen niet rechtstreeks met TRNSYS worden bepaald, maar kunnen wel aan de hand van door TRNSYS berekende gegevens worden bepaald. TRNSYS berekent namelijk per zone de ruimtetemperatuur op iedere tijdstap van de simulatie. Aangezien de warmteweerstand van ieder constructiedeel, de oppervlakte van het deel en de buitentemperatuur bekend zijn, kan de warmtetransmissie door ieder constructiedeel worden bepaald. De resultaten van
deze berekeningen zijn weergegeven in Figuur 2. Alleen de transmissie van binnen naar buiten is weergegeven; de transmissie tussen de zones onderling is niet in deze figuur opgenomen. Staafdiagram transmissieverliezen 19e eeuwse woningen voor en na renovatie
400
350 Voor renovatie Na renovatie
Energie [GJ/jaar]
300
250
200
150
100
50
0 Gevel
Deuren
Glas
Kozijn
Begane grond vloer
Dak
Figuur 2: Transmissieverliezen per constructiedeel in GJ/jaar voor 19 e eeuwse woningen In Tabel 5 zijn de resultaten uit de bovenstaande grafieken in getalvorm weergegeven. Voor renovatie [GJ/jaar]
Na renovatie [GJ/jaar]
Warmtevraag
929
412
Infiltratieverliezen
238
198
Ventilatieverliezen
0
167
Transmissie gevel
371
112
Transmissie deur
27
28
Transmissie glas
297
71
Transmissie kozijn
20
22
Transmissie begane grond vloer
166
33
Transmissie dak
50
18
Totale tansmissieverliezen
930
283 e
Tabel 5: Overzicht resultaten berekeningen voor complex met 19 eeuwse woningen
Resultaten simulaties duplexwoning Er zijn ook voor de duplexwoningen simulaties gemaakt van voor en na de renovatie. Van de duplexwoningen is zowel een hoek- als een tussenwoning gesimuleerd. De resultaten zijn weergegeven in Figuur 3. Staafdiagram energiehoeveelheden duplexwoningen voor en na renovatie
120
100 Hoekwoning voor renovatie Hoekwoning na renovatie Tussenwoning voor renovatie
Energie [GJ/jaar]
80
Tussenwoning na renovatie
60
40
20
0 Warmtevraag
Infiltratieverlies
Ventilatieverlies
Transmissieverlies
Figuur 3: Energiehoeveelheden in GJ/jaar voor duplexwoning De transmissieverliezen kunnen worden gesplitst in verliezen per constructiedeel. In Figuur 4 zijn deze verliezen weergegeven. Staafdiagram transmissieverliezen duplexwoningen voor en na renovatie 50
45
40 Hoekwoning voor renovatie Hoekwoning na renovatie
35
Energie [GJ/jaar]
Tussenwoning voor renovatie Tussenwoning na renovatie 30
25
20
15
10
5
0 Gevel
Glas
Kozijn
Begane grond vloer
Deuren
Dak
Figuur 4: Transmissieverliezen per constructiedeel in GJ/jaar voor duplexwoningen
In Tabel 6 zijn de resultaten uit de bovenstaande grafieken in getalvorm weergegeven.
Warmtevraag Infiltratieverliezen Ventilatieverliezen Transmissie gevel Transmissie glas Transmissie kozijn Transmissie begane grond vloer Transmissie deur Transmissie dak Totale transmissie
Hoekwoning voor renovatie [GJ/jaar] 98 17 0 46 23 2
Hoekwoning na renovatie [GJ/jaar] 27 8 21 13 6 2
Tussenwoning voor renovatie [GJ/jaar] 77 17 0 27 18 2
Tussenwoning na renovatie [GJ/jaar] 23 8 21 8 5 2
26 3 15
6 3 10
27 3 15
6 3 10
115
41
92
34
Tabel 6: Overzicht resultaten berekeningen voor duplexwoningen
Resultaten simulaties flatwoning De simulaties betreffende de flatwoning zijn uitgevoerd voor 2 soorten woningen: een hoekwoning en een tussenwoning. De hoekwoning bevindt zich op de hoek van de bovenste bouwlaag van het flatgebouw en heeft derhalve, naast de voor- en achtergevel, een zijgevel en een dak die aan de buitenlucht grenzen. Bij de tussenwoning grenst alleen de voor- en de achtergevel aan de buitenlucht. De resultaten zijn weergegeven in Figuur 5. Staafdiagram energiehoeveelheden flatwoningen voor en na renovatie 80
70
60
Hoekwoning voor renovatie
Energie [GJ/jaar]
Hoekwoning na renovatie Tussenwoning voor renovatie
50
Tussenwoning na renovatie
40
30
20
10
0 Warmtevraag
Infiltratieverlies
Ventilatieverlies
Figuur 5: Energiehoeveelheden in GJ/jaar voor flatwoningen
Transmissieverlies
In Figuur 6 zijn de transmissieverliezen per constructiedeel weergegeven. Staafdiagram transmissieverliezen flatwoningen voor en na renovatie 30
25 Hoekwoning voor renovatie Hoekwoning na renovatie Tussenwoning voor renovatie
Energie [GJ/jaar]
20
Tussenwoning na renovatie
15
10
5
0 Gevel
Borstwering
Buitendeur
Glas
Kozijn
Dak
Figuur 6: Transmissieverliezen per constructiedeel in GJ/jaar voor flatwoningen In Tabel 7 zijn de resultaten uit de bovenstaande grafieken in getalvorm weergegeven.
Warmtevraag Infiltratieverliezen Ventilatieverliezen Transmissie gevel Transmissie borstwering Transmissie buitendeur Transmissie glas Transmissie kozijn Transmissie dak Totale transmissie
Hoekwoning voor renovatie [GJ/jaar] 67 18 0 20 4 4 29 2 15
Hoekwoning na renovatie [GJ/jaar] 30 7 20 7 1 5 6 2 12
Tussenwoning voor renovatie [GJ/jaar] 48 18 0 9 5 4 29 2 0
Tussenwoning na renovatie [GJ/jaar] 22 8 21 5 1 5 6 2 0
75
33
48
19
Tabel 7: Overzicht resultaten berekeningen voor flatwoningen
Optionele renovatiemaatregelen flatwoning De hierboven genoemde maatregelen zijn alle gerealiseerd bij de betreffende woningen. Er zijn, naast de gerealiseerde maatregelen, nog andere maatregelen denkbaar die eveneens besparingen opleveren. Om de effectiviteit van deze maatregelen te kunnen beoordelen zijn van deze maatregelen simulaties uitgevoerd. De besparingsmaatregelen die zijn gesimuleerd zijn: • • •
Het verwijderen van de huidige galerij van de flat en vervangen door een galerij die thermisch is losgekoppeld van de flat. Hierdoor verdwijnt de koudebrug. Idem, maar dan voor het balkon. Het ombouwen van het balkon tot een serre, voorzien van HR+ glas
Bovengenoemde maatregelen zijn gesimuleerd bij een een verhoging van de Rc-waarde naar 3.5 en 4.5 m2K/W en het aanbrengen van balansventilatie met een rendement van 90 %.
Hoewel de transmissieverliezen door de verschillende constructiedelen wel zijn berekend, wordt als resultaat van de simulaties van de hierboven opgesomde maatregelen voor de overzichtelijkheid alleen de warmtevraag weergegeven. In Tabel 8 is weergegeven wat de invloed van de verschillende optionele renovatiemaatregelen is op de warmtevraag van zowel een hoek- als een tussenwoning van een flatgebouw. Warmtevraag hoekwoning [GJ/jaar] 30
Warmtevraag tussenwoning [GJ/jaar] 22
Galerij vervangen
29
22
Galerij vervangen, Rc=3,5
25
21
Galerij vervangen, Rc=4,5
23
20
Galerij vervangen, met balansventilatie
18
10
Balkon vervangen
30
22
Balkon vervangen, Rc=3,5
25
21
Balkon vervangen, Rc=4,5
23
21
Balkon vervangen, met balansventilatie
18
10
Balkon als serre met HR+ glas
26
18
Balkon als serre met HR+ glas, Rc=3,5
22
17
Balkon als serre met HR+ glas, Rc=4,5
21
17
Balkon als serre met HR+ glas, met balansventilatie
15
7
Renovatiemaatregel Basissituatie
Tabel 8: Overzicht resultaten berekeningen optionele renovatiemaatregelen flatwoning
Conclusies De renovatiemaatregelen die zijn uitgevoerd bij de drie projecten zijn min of meer identiek. In alle gevallen wordt isolatie aangebracht, wordt de beglazing vervangen door HR+ of HR++ glas en er wordt een ventilatiesysteem met mechanische afzuiging en natuurlijke toevoer geïnstalleerd. Door het aanbrengen van isolatie en het vervangen van de kozijnen met de beglazing worden besparingen in de warmtevraag gerealiseerd. Isolatie beperkt de transmissie van warmte naar de omgeving en is derhalve gunstig voor de warmtevraag. Het vervangen van de kozijnen met isolerende beglazing beperkt niet alleen de transmissieverliezen, maar vermindert eveneens de infiltratie van buitenlucht en zorgt derhalve voor een extra besparing. Het aanbrengen van een mechanisch ventilatiesysteem in een woning zonder warmteterugwinning heeft tot gevolg dat de warmtevraag zal stijgen. Uit energetisch oogpunt is dit dus niet zinvol, maar uit het oogpunt van comfort is dit wel aan te bevelen. Ventilatie in woningen zorgt voor verversing van de binnenlucht, waardoor geuren en vocht in de woning worden afgevoerd. Door het uitvoeren van deze 3 maatregelen (isoleren, andere beglazing en ventilatiesysteem) kan de warmtevraag van de 19 e eeuwse woningen, de duplexwoningen en flatwoningen worden gereduceerd met respectievelijk 56, 71 en 55 %. Door het isoleren van gevels, vloeren en daken tot een Rc-waarde van ca. 2.5 m2K/W en het aanbrengen van isolerende beglazing kunnen de transmissieverliezen met bij 19e eeuwse woningen, de duplexwoningen en flatwoningen worden gereduceerd met respectievelijk 70, 64 en 58 %. De transmissie door kozijnen en deuren is relatief gering. Zoals hierboven reeds vermeld, veroorzaakt het aanbrengen van een ventilatiesysteem zonder warmteterugwinning een extra verliespost. Uit comfort overwegingen is een ventilatiesysteem aan te bevelen. In geval van de flat woning kan door het aanbrengen van een ventilatiesysteem met 90 % warmteterugwinning de warmtevraag van een hoek- en tussenwoning dalen met respectievelijk 40 en 56 %. Hoewel dit energetisch effectief is, is dit bij renovatiewerkzaamheden niet altijd toe te passen. In de woning moeten toe- en afvoerkanalen worden aangebracht en dit is bouwkundig soms moeilijk in te passen (kanalen komen in het zicht).
Van de optionele renovatiemaatregelen bij de flatwoning heeft het aanbrengen van warmteterugwinning op ventilatielucht het meeste effect op de warmtevraag. Het thermisch loskoppelen van het balkon of de galerij van de flat geeft een reductie van 2 % van de warmtevraag, terwijl het extra isoleren naar Rc-waarden van 3.5 en 4.5 m2K/W bij een hoekwoning een besparing oplevert van respectievelijk 16 en 22 %. Bij tussenwoningen liggen deze percentages op respectievelijk 5 en 6 %. Bij tussenwoningen is dit minder effectief door een kleinere oppervlakte van de gevel die in contact is met de buitenlucht. Tot slot levert het ombouwen van een balkon tot een serre ook nog een besparing op in de warmtevraag. Bij hoek- en tussenwoningen van het flatgebouw worden besparingen gerealiseerd van respectievelijk 12 en 20 %. Bovengenoemde cijfers geven energetische besparingen weer. Dit mag echter niet doorslaggevend zijn voor de beslissing om een bepaalde renovatiemaatregel wel of niet toe te passen. De milieueffecten van de maatregelen en de gevolgen voor de gezondheid moeten ook in de overweging worden meegenomen. Bij de totale studie van dit project wordt hieraan in ruime mate aandacht besteed. Bij het beschikbaar komen van deze gegevens kan een algehele conclusie worden getrokken. Kenmerkend aan duurzaam renoveren is dat een renovatieconcept moet worden opgesteld, dat binnen de grenzen valt van hetgeen technisch en praktisch haalbaar is in een bestaande woning. Vanwege restricties op het gebied van installatieruimte en constructiediktes moeten keuzes worden gemaakt uit de beschikbare (energiebesparings-)maatregelen. Deze studie laat zien dat gebouwsimulatiemodellen een bijdrage kunnen leveren bij het maken van deze keuzes, door per maatregel de invloed op energievraag inzichtelijk te maken.
Referenties [1] TRNSYS 14.2: A transient simulation program, Solar Energy Laboratory, University of Wisconsin, 1996. [2] Prebid 3.1, An Interface for creating the building description of TYPE 56 (multi-zone building), Transsolar Energietechnik GmbH, Stuttgart 1997. [3] Energieprestatie van woningen en woongebouwen, NEN 5128, NNI, februari 1998.