Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:44 Pagina 211
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING. SOMS EEN MISDRIJF, SOMS EEN BURGERRECHT Ronny SAELENS
|
Onderzoeker Vrije Universiteit Brussel Onderzoeksgroep ‘Law, Science, Technology Studies’ (LSTS)
Meer en meer worden politiebeambten tijdens hun optreden gefotografeerd dan wel gefilmd door burgers. In dit actueel reflecteert Ronny Saelens over de vraag of deze handelwijze wel conform het vigerende recht is
TER INLEIDING
Ook de politie wordt gefilmd. We herinneren ons de beklijvende beelden van de politie-interventie van het Antwerps Bijzonder Bijstandsteam, de zogenaamde ‘bottinnekes’, en de dood van Jonathan Jacob in een Mortselse politiecel in 2010. Hoewel deze gebeurtenis door de interne
In een vorig nummer van dit tijdschrift werd de vraag gesteld of het filmen en fotograferen van politioneel optreden al dan niet toegelaten is1. Volgens het antwoord van voormalig minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet op een parlementaire vraag, dat aan het Brugse incident voorafging, is het filmen van politiebeambten slechts een misdrijf in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens2, wanneer de betrokken beelden op het internet verspreid worden. Wanneer de beelden van politiebeambten voor privédoeleinden gebruikt worden, zou volgens Milquet de Wet Verwerking Persoonsgegevens met haar strafbepalingen niet overtreden worden en zouden bijgevolg de betrokken beelden ook niet in beslag genomen kunnen worden3. Heeft de man op dat Brugse terras een punt? Mag iedereen die zich op een publieke plaats bevindt, gefilmd worden? Kan de Brugse man beschouwd worden als een ‘journalist’? Klopt de voormelde redenering van de minister? Heeft, omgekeerd, de politiebeambte recht op privacy tijdens zijn of haar interventies? In dit actueel gaan we kort in op deze vragen.
... 1 2 3
F. GOOSSENS, H. BERKMOES, F. HUTSEBAUT, A. DUCHATELET en A. LINERS, “Opgelet: werken! De Wet op het politieambt als eeuwige werf”, Vigiles 2013/5-2014/1-2, (127) 136. Voluit: Wet 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, BS 18 maart 1993. Vr. nr. 730 25 november 2013, Vr. en Antw. Kamer 2013-14, nr. 140, 314.
211 Vigiles 2014/4-5
Dagelijks verschijnen miljoenen beelden van leuke voorvallen, incidenten, maar ook verwerpelijke taferelen op het internet, al dan niet met toestemming van de personen die in beeld gebracht worden. Sommigen van die beelden zijn dermate schokkend dat een maatschappelijk debat op gang gebracht wordt. Zonder de digitale verspreiding van een en ander zouden bepaalde maatschappelijk niet tolereerbare gedragingen wellicht nooit aan het licht gekomen zijn. De moderne technologische ontwikkelingen dragen bijgevolg bij tot een verrijking van het democratisch proces. De informaticasystemen die ons in staat stellen om onze interactie en relaties quasi onbegrensd uit te bouwen, hebben evenwel ook een negatief kantje. Dergelijke systemen laten namelijk ook toe om verregaand de samenleving te surveilleren; op die manier bedreigen ze onze kostbare individuele vrijheid.
camerabewaking van de politie vastgelegd werd, belandden de beelden toch op het internet. Recent werd op een terras in Brugge de interventie van twee politiefunctionarissen via de mobiele telefoon van een aanwezige burger gefilmd en op het internet verspreid. Tegen de man zou een klacht neergelegd zijn. Hij weigerde immers te stoppen met filmen onder aanvoering van het argument dat hij zich op een publieke plaats bevond en derhalve de actie van de politie mocht filmen.
Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:44 Pagina 212
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING
PRIVACY EN VRIJE MENINGSUITING De Brugse man lijkt te stellen dat een politiebeambte tijdens het politieoptreden geen privacybescherming kan inroepen. Enig grasduinen in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) leert ons dat er geen uitspraak voorligt die specifiek in verband gebracht kan worden met de concrete vraagstelling, voorwerp van dit actueel. Wél staat ondertussen vast dat het recht op privacy niet beperkt is tot de huiselijke sfeer, noch ophoudt aan de deuren van het politiekantoor4. Ook wie zich effectief in de publieke ruimte bevindt, heeft recht op privacybescherming5. De privacybescherming op het terras van een café zal uiteraard relatiever zijn dan die binnen pakweg de woning. In de publieke sfeer moet men immers rekening houden met de aanwezigheid en aandacht van anderen. Dit gegeven houdt evenwel geen vrijgeleide in voor derden om zomaar in de publieke ruimte de gedragingen van anderen op beeld vast te leggen en te verspreiden. Om zonder de toestemming van de betrokkene diens gedragingen te filmen moeten goede redenen aangevoerd kunnen worden6.
Vigiles 2014/4-5
212
Naast het recht op privacy speelt ook in sommige gevallen het recht op afbeelding of het zogenaamde portretrecht als aspect van de persoonlijkheidsrechten van de natuurlijke persoon. In beginsel kan iedereen zich verzetten tegen het gebruik van zijn afbeelding7. Een uitzondering betreft bekende figuren, zoals filmsterren, zangers, topsporters en politici die omwille van hun publieke rol bepaalde beperkingen moeten accepteren in de publieke sfeer8. Het recht op afbeelding komt iedereen toe, ook politiebeambten9. Deze laatsten functioneren
uiteraard ook in de publieke sfeer, maar zoeken normaliter geen algemene of publieke bekendheid op. Dat kan anders uitvallen, in het bijzonder wanneer in een bepaalde situatie misbruik van het geweldsmonopolie gemaakt wordt. Dan speelt de uitzondering van het algemeen belang bij verspreiding van beelden, die ook geldt inzake het privacyrecht. Er bestaat nog een uitzondering op het recht op afbeelding: wie zich onder de publieke menigte mengt, moet accepteren dat hij ongevraagd op beeld verschijnt. Voorwaarde hierbij is wel dat de persoon niet exclusief geviseerd wordt of op maatschappelijk onfatsoenlijke wijze in beeld gebracht wordt. Geeft de politiefunctionaris die de wacht houdt aan het Koninklijk Paleis de (impliciete) toestemming om ongewenst een foto van hem te nemen? Of moet hij er rekening mee houden dat hij bij het nemen van een foto van het Paleis ‘toevallig’ in beeld gebracht kan worden? Feiten die het algemeen belang raken of de integriteit van de burger in het gedrang brengen, zullen het belang op privacy van de betrokkene doen afnemen10. Denken we hierbij bijvoorbeeld aan de roekeloze weggebruiker, die door zijn rijgedrag een gevaar vormt voor anderen en voor zichzelf: het bezorgen van beelden hiervan aan de politie is perfect legitiem. Wie kennis krijgt van strafbare feiten, kan daarvan immers aangifte doen. Of burgers filmpjes van dergelijke weggebruikers op het internet mogen tonen (en of een en ander dus legaal is), is een andere vraag. Volgens Koen Lemmens kan de man op het Brugse terras een beroep doen op de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM)11. Door de moderne communicatiemiddelen is de burger potentieel een journalist geworden, de zogenaamde ‘burgerjournalist’. Lemmens wijst erop dat het
... 4
EHRM 25 juni 1997, Halford versus Verenigd Koninkrijk; EHRM 25 september 2001, P.G. en J.H versus Verenigd Koninkrijk; EHRM 28 januari 2003, Peck versus Verenigd Koninkrijk. 5 EHRM 12 januari 2010, Gillan en Quinton versus Verenigd Koninkrijk, noot P. DE HERT en J. VAN CAENEGHEM (“Duidelijkheid over de grenzen aan collectieve, preventieve fouillering en ‘crime control policing’ in de publieke ruimte”), Vigiles 2012, 72-384. 6 EHRM 28 januari 2003, Peck versus Verenigd Koninkrijk; EHRM 17 juli 2003, Perry versus Verenigd Koninkrijk. 7 We nemen het voorbeeld van het incident op het Brugse terras. Indien naast de afbeelding van de politiebeambten ook de afbeelding van voorbijgangers door de camera opgenomen wordt, kunnen deze personen zich verzetten tegen de opname en het gebruik van hun afbeelding. 8 Zie uitgebreid: L. DIERICKX, Het recht op afbeelding, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2005, 345p., met verwijzing naar (Europese) rechtspraak. 9 Cf. Aanbeveling uit eigen beweging nr. 7/2012 2 mei 2012 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer betreffende de publicatie van foto’s van wijkagenten van de lokale politie, www.privacycommission.be/aanbevelingen. 10 Aanbeveling uit eigen beweging nr. 7/2012 2 mei 2012 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer betreffende de publicatie van foto’s van wijkagenten van de lokale politie, www.privacycommission.be/aanbevelingen. 11 K. LEMMENS, “De politie gefilmd: l’arroseur arrosé?”, RW 2014-15, (162) 162.
Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:45 Pagina 213
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING
EHRM aan de journalistiek een functionele invulling geeft. Bijgevolg kan ook de burger een ‘journalist’ zijn, zodra hij het publiek informeert over aangelegenheden van algemeen belang12. En bijna iedere discussie over de politie en het politieoptreden is volgens Lemmens een aangelegenheid van algemeen belang. Desgevallend – zo stelt hij – moet de persoon onherkenbaar gemaakt worden13. Wij zijn het met Lemmens stelling niet volledig eens. Politiewerk kadert in het algemeen belang, maar de uitvoering van politietaken is nog niet ipso facto een aangelegenheid die de publieke opinie raakt. Er zijn gebeurtenissen die schokkender zijn dan gewoonlijke interpellaties door de politie; de Europese rechtspraak vindt de openbaarmaking ervan niet vanzelfsprekend14. Een politiebeambte die gefilmd wordt, wanneer hij op straat patrouilleert, is van een totaal andere orde dan dezelfde politie-beambte die een burger hardhandig op straat aanpakt. Men kan over een en ander discussiëren, waardoor mogelijk een publiek debat kan ontstaan. Maar politioneel optreden ‘an sich’ rechtvaardigt nog niet het filmen van politiefunctionarissen, zonder meer.
Er is nog een derde juridisch referentiekader dat in de context van de problematiek die ons in dit actueel bezig houdt, onderzocht moet worden en dat is dit van de reeds aangehaalde Wet Verwerking Persoonsgegevens17. Het filmen/fotograferen van mensen vormt een verwerking van persoonsgegevens en moet bijgevolg beantwoorden aan de vele bepalingen die deze wet rijk is. Wie op geautomatiseerde wijze informatie verwerkt die tot identificatie van een natuurlijk persoon kan leiden, verwerkt immers persoonsgegevens in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens. De vraag naar de toepassing van deze wet is niet zonder belang, nu de niet-naleving van het juridisch kader met strafrechtelijke sancties bedreigd wordt. In het volgende punt gaan we op een en ander nader in.
... 12 Zie in dat verband het arrest nr. 91/2006 van het toenmalige Arbitragehof (thans het Grondwettelijk Hof), waarin het Hof het begrip ‘journalist’ uitbreidt tot iedereen die informatie die bestemd is voor het publiek, verzamelt, redigeert, produceert of verspreidt via een medium (Arbitragehof 7 juni 2006, nr. 91/2006). Zie ook: E WERKERS, E. LIEVENS en P. VALCKE, “Bronnengeheim voor bloggers”, NJW 2006, 630-636. We willen waarschuwen voor het gevaar van een semantische invulling van dit arrest naar de in dit actueel kort geschetste Brugse casus toe. In het voormelde arrest wordt het bronnengeheim uitgebreid naar onbezoldigde journalistiek; dit arrest biedt geen antwoord op de problematiek van de zogenaamde ‘burgerjournalist’. 13 EHRM 28 januari 2003, Peck versus Verenigd Koninkrijk. 14 EHRM 28 januari 2003, Peck versus Verenigd Koninkrijk. Het gaat in deze zaak om de verspreiding in de media van beelden van iemand die op een publieke plaats een zelfmoordpoging onderneemt. Deze schokkende wanhoopsdaad rechtvaardigt volgens het EHRM op zichzelf nog niet de openbaarmaking ervan, ook al bevindt de betrokkene zich op een publieke plaats (§§ 80-82 van het arrest). 15 Zoals aanbevolen door Amerikaanse minderheden in Amerika die het gebruik van camera’s als het enige middel zien om het bewijs van buitensporig gedrag (van de politie) te kunnen vergaren (http://bigdata.fairness.io). 16 Vr. en Antw. Senaat 2012-13, 12 (Vr. nr. 5-205 DEPREZ). Zie over de verenigbaarheid van moderne technologieën, waaronder bodycams, met de Camerawet van 21 maart 2007 de aanbeveling uit eigen beweging nr. 4/2012 van 29 februari 2012 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer inzake diverse toepassingsmogelijkheden van camerabewaking (www.privacycommission.be/aanbevelingen). 17 Ook Lemmens wijst de toepassing van de Wet Verwerking Persoonsgegevens niet uitdrukkelijk af (K. LEMMENS, “De politie gefilmd: l’arroseur arrosé?”, RW 2014-15, (162) 162).
213 Vigiles 2014/4-5
Wat betreft de interventie van de politie op het Brugse terras, kort geschetst in de inleiding op deze bijdrage, lijkt ons het criterium van het algemeen belang of van het gevaar voor de integriteit van de geïnterpelleerde persoon moeilijk verdedigbaar. Het zich bevragen door politiebeambten over een conflict maakt deel uit van de standaardprocedure: het gaat hier dus om een triviaal gegeven. De zaken zouden anders liggen, wanneer de interventie uitmondt in duidelijk onrechtmatig en/of onbehoorlijk handelen. Dan kan het filmen van de
politie-interventie gerechtvaardigd zijn met het oog op bewijslevering voor de rechter of de tuchtrechtelijke instanties. Minderheden bijvoorbeeld kunnen het gebruik van camera’s aangrijpen om discriminerend gedrag van de politie aan te tonen15. Aan de andere kant is er de vraag van de politie (in sommige landen) om zelf camera’s te mogen dragen om derwijze achteraf betwistingen over interventies te kunnen reconstrueren/stofferen. Zo meent toenmalig minister van Binnenlandse zaken Milquet dat het gebruik van ‘bodycams’ door de politie kan bijdragen tot de versterking van de legitimiteit van interventies en preventief kan werken, doordat het bedoelde gebruik de toevlucht tot geweld kan verhinderen16. Het gebruik van camera’s kan bijgevolg zowel vanuit de insteek van de burger als van de politiebeambte gerechtvaardigd zijn.
Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:45 Pagina 214
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING
BEELDEN MAKEN VAN POLITIEBEAMBTEN EN DE BESCHERMING VAN PERSOONSGEGEVENS Zoals hiervoor gezegd, is de vorige minister van Binnenlandse Zaken van mening dat het filmen van politiebeambten alleen strafbaar is in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens, wanneer de beelden op het internet geplaatst worden. Er wordt gesuggereerd dat het filmen op zichzelf buiten de toepassing van de voormelde wet valt, wanneer de beelden voor uitsluitend persoonlijke doeleinden opgeslagen worden. Wij hebben toch enige reserves met betrekking tot deze stellingname en dit om de volgende redenen.
Vigiles 2014/4-5
214
Beelden zijn, zoals reeds hoger aangegeven, een vorm van verwerking van persoonsgegevens in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens18. Dit maakt dat voor het maken van beelden een aantal voorwaarden, bepaald in die wet, in acht genomen moeten worden. Zo is de toestemming van degene die in beeld gebracht wordt, essentieel. Maar er zijn andere gronden, los van de toestemming, die een verwerking kunnen toelaten: als de toestemming van de betrokkene ontbreekt, dan kan het filmen ook gerechtvaardigd zijn op grond van een wettelijke bepaling, zoals de zogenaamde ‘Camerawet’ van 2007, of wanneer het belang van de ‘cameraman’ zwaarder weegt dan het belang van degene die gefilmd wordt19. De vraag rijst welke vlag de notie ‘zwaarder’ dekt. De Wet Verwerking Persoonsgegevens biedt ter zake geen pasklare antwoorden20. Het is een complexe oefening, waarbij diverse parameters in ogenschouw genomen moeten worden21. In ieder
geval moet het gaan om een legitiem belang. De bescherming van de lichamelijke integriteit van de burger of de politiebeambte is een voorbeeld van een dergelijk belang. Een ander voorbeeld is de publieke opinie. Bij het eerste voorbeeld kan de bewijslevering een belangrijk aspect zijn. In het tweede voorbeeld kunnen de feiten het algemeen belang raken, doordat de feiten schokkend zijn voor de maatschappij en een kritisch maatschappelijk debat rechtvaardigen. In dat geval speelt niet alleen het belang van degene die de persoonsgegevens verwerkt, maar ook het belang van derden, zoals andere burgers. Het gaat dan om gebeurtenissen, waarvan de burger in het algemeen niet verstoken kan blijven (vrije meningsuiting). De Wet Verwerking Persoonsgegevens kan aldus een wettelijke basis bieden om beelden van personen te verwerken voor zover aan de hiervoor vermelde voorwaarden voldaan is. Het is van belang te onderstrepen dat zowel het louter filmen als het na het filmen verspreiden van de beelden op het internet een verwerking is in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens. Beide verwerkingen dienen derhalve elk afzonderlijk aan de voorwaarden – hiervoor deels geschetst – van de voormelde wet te voldoen. In tegenstelling tot wat de voormalige minister van Binnenlandse Zaken schijnt te zeggen is, zoals hiervoor uiteengezet, zowel voor het filmen van de politiebeambte als voor het verspreiden op het internet van de beelden de toestemming van de politiebeambte of een belangenafweging vereist. Het verzamelen en vervolgens verspreiden zijn bijgevolg twee aparte verwerkingen van persoonsgegevens. Wat betreft het openbaar maken – en dus verspreiden – van informatie op het internet, heeft het Europees Hof van Justitie langs de ene kant onderstreept dat de verspreiding van
... 18 Artikel 1 Wet Verwerking Persoonsgegevens luidt als volgt: “§ 1. Voor de toepassing van deze wet wordt onder ‘persoonsgegevens’ iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon verstaan, hierna ‘betrokkene’ genoemd; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van één of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit. § 2. Onder ‘verwerking’ wordt verstaan elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens”. 19 Zie art. 5, a-f Wet Verwerking Persoonsgegevens. 20 Ook de parlementaire werkzaamheden bieden geen duidelijkheid (Parl.St. Kamer 1997-98, nr. 48-1566/1 en nr. 481566/10). 21 Zie artikel 29 ‘Data Protection Working Party, Opinion 06/2014 on the notion of legitimate interests of the data controller under Article 7 of the Directive 95/46/EC’, goedgekeurd op 9 april 2014 (http://ec.europa.eu/justice/data-protection).
Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:45 Pagina 215
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING
persoonsgegevens een ernstig risico voor de bescherming van de privacy inhoudt22 en dat van de overheid actieve inspanningen verlangd kunnen worden om de bekendmaking van privacygevoelige informatie te verhinderen23. Langs de andere kant stelt datzelfde Hof dat bijzondere redenen er toe kunnen leiden dat de individuele rechten van de burger moeten wijken voor het recht op informatie via het internet24. Zoals de minister terecht aanstipt, valt het maken van beelden voor louter persoonlijk of huishoudelijk gebruik buiten de toepassing van de Wet Verwerking Persoonsgegevens25. Het is evenwel vaste ‘rechtspraak’ van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dat de uitzondering voor huishoudelijk gebruik eng uitgelegd moet worden, omdat anders de bescherming die de Wet Verwerking Persoonsgegevens biedt, snel uitgehold zou worden26. Het komt ons derhalve voor dat de voormelde uitzondering op de toepasselijkheid van de Wet Verwerking Persoonsgegevens niet ingeroepen kan worden in de context van de casuïstiek, voorwerp van de voorliggende bijdrage. Het lijkt moeilijk verdedigbaar dat de burger die op een terras beelden van politiebeambten, handelend tijdens een interventie, vastlegt en bewaart, onder de bedoelde uitzondering valt27.
We zijn het met de minister eens dat wie de randvoorwaarden van de Wet Verwerking Persoonsgegevens miskent, een strafbaar feit pleegt in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens; onzes inziens geldt dit evenwel ook wanneer de beelden niet op het internet geplaatst worden (art. 39 Wet Verwerking Persoonsgegevens). Ook op deze wijze worden immers persoonsgegevens verwerkt. In principe kunnen de beelden op dat moment dan ook in beslag genomen worden. In ieder geval mogen de beelden niet verwijderd worden28. Degene die beelden van iemand anders wil opnemen en verspreiden, moet zich bijgevolg goed realiseren dat bij gebrek aan toestemming of zwaarder belang een strafrechtelijke veroordeling mogelijk is29. Samengevat kan er zich een botsing voordoen tussen twee fundamentele vrijheden: het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting. Dat vereist telkens een evenwichtige belangenafweging, waarbij het ene belang niet a priori zwaarder mag wegen dan het andere belang. Wij nemen aan dat de politiebeambte ook tijdens de taakuitoefening recht op privacy heeft. Naargelang de omstandigheden en onder voorwaarden moet de privacybescherming wijken voor het recht op vrije menings215
22 HvJ 20 mei 2003, Rechnungshof versus Österreichischer Rundfunk et al. 23 Cf. EHRM 3 juli 2012, Draksas versus Litouwen. 24 HvJ 13 mei 2013, Google Spanje SL en Google Inc. versus Agencia Espanola de Proteccion de Datos en Mario Costeja Gonzalez. 25 Art. 3, § 2 Wet Verwerking Persoonsgegevens. 26 Zie in dat verband de zeer recente conclusie van advocaat-generaal Jääskinen bij het Hof van Justitie over het gebruik van bewakingscamera’s, waarbij ook gedeeltelijk de openbare ruimte gefilmd wordt. Volgens de advocaat-generaal is de uitzonderingsregel van de persoonlijke of huishoudelijke doeleinden ter zake niet van toepassing (concl. Adv.-Gen. N. JÄÄSKINEN 10 juli 2014 in de zaak Frantisek Rynes versus Republiek Tsjechië, C-212/13 (aanhangig), www.curia.europa.eu). Zie recent ook: J. DUMORTIER en Y. VAN DER SYPE, “Recente ontwikkelingen in het privacyrecht: 2010-2013” in X. (ed.), Recht in beweging. 21ste VRG-Alumnidag 2014, Antwerpen, Maklu, 2014, (151) 160. 27 Aan te stippen valt ook dat de literatuur inzake de Wet Verwerking Persoonsgegevens de uitzondering met betrekking tot het uitsluitend huishoudelijk of persoonlijk gebruik niet in relatie brengt met het nemen van foto’s maar in het bijzonder met privéagenda’s en adressenboekjes, op papier dan wel gedigitaliseerd op huis- of zakcomputers of ‘organisers’ (zie: D. DE BOT, Verwerking van persoonsgegevens, Antwerpen, Kluwer, 2001, 72). In dit kader is het niet onbelangrijk op te merken dat ten tijde van de uitvaardiging van de Wet Verwerking Persoonsgegevens gsm-gebruik zeker niet algemeen verspreid was, laat staan dat men met gsm’s zou kunnen fotograferen. 28 Artt. 35 en 39bis Sv. Er wordt aangenomen dat het beslag op de drager, zoals een gsm of een smartphone, ook toelaat om kennis te nemen van de inhoud van een en ander (E. FRANCIS, “Algemene principes van de bijzondere verbeurdverklaring en het beslag in strafzaken”, T.Strafr. 2011, 306-336; J. KERKHOFS en P. VAN LINTHOUT, Cybercrime, Brussel, Politeia, 2013, 165-171). We dienen in ieder geval nog op te merken dat de deontologische code van de politiediensten vooropstelt dat de politiebeambte bij het uitoefenen van dwangmiddelen, zoals beslag, de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht moet nemen (zie hoofdstuk 3 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 10 mei 2006 houdende vaststelling van de deontologische code van de politiediensten, BS 30 mei 2006). 29 Voegen we volledigheidshalve nog toe dat er daarnaast ook een burgerrechtelijke actie ingezet kan worden. Artikel 14 van de Wet Verwerking Persoonsgegevens biedt namelijk de mogelijkheid om aan de rechter de verwijdering van de beelden (van de politiebeambten) te vorderen. Op die manier kan de rechter bevelen dat de beelden uit de drager (zoals een mobiele telefoon of een digitale camera) verwijderd moeten worden en niet (verder) gebruikt mogen worden. Dat is natuurlijk geen gemakkelijke opgave, als de beelden reeds op het internet verspreid zijn. In dat geval moet ook de internetdienstenverstrekker in de zaak betrokken worden. Cf. R. SAELENS, “Kan de Wet Verwerking Persoonsgegevens de Antigoonleer buitenspel zetten?”, RW 2012-13, 1221-1126.
Vigiles 2014/4-5
...
Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:45 Pagina 216
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING
uiting. Daarbij geldt de vraag of het conflict een aangelegenheid is die het algemeen belang, de publieke opinie raakt. Dat lijkt ons bij het voorbeeld van het politieoptreden op het Brugse terras niet het geval te zijn. In dat opzicht zou het maken en verspreiden van de beelden met een beroep op menings- en informatievrijheid niet de bovenhand kunnen halen op de privacybescherming van de politiefunctionarissen.
Vigiles 2014/4-5
216
Daarnaast kan ook de Wet Verwerking Persoonsgegevens in stelling gebracht worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met een aantal randvoorwaarden. Zowel het initieel maken van de beelden als het vervolgens verspreiden ervan zijn verwerkingen van persoonsgegevens die afzonderlijk aan de randvoorwaarden, gesteld in de voormelde wet, getoetst moeten worden. In dat opzicht is de visie van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Milquet enigszins kort door de bocht, waar gesteld wordt dat alleen het verspreiden strafbaar gesteld wordt onder de Wet Verwerking Persoonsgegevens. Indien degene die de beelden maakt, geen toestemming van de politiefunctionaris verkregen heeft, kan deze laatste zich tegen de verwerking ervan verzetten. De politiebeambte zou zich daarentegen niet tegen de opslag van de beelden kunnen verzetten, indien het belang dat ermee nagestreefd wordt, zwaarder weegt dan het belang van de politiefunctionaris. De bescherming van de integriteit van anderen of bewijsvergaring over buitensporig gedrag van de politiebeambte zijn voorbeelden van omstandigheden, waarin het verzet tegen het filmen genegeerd kan worden. Liggen dergelijke omstandigheden niet voor, dan kan het filmen strafrechtelijk beteugeld worden en kan de drager van de beelden in beslag genomen worden als bewijs, dienstig voor eventuele strafrechtelijke vervolging. Kortom, er zijn geen ‘passepartout’antwoorden voorhanden voor de problematiek die ons in dit actueel bezig houdt. Een en ander dient onderworpen te worden aan een ‘case-by-case’benadering, waarbij de voorliggende belangen tegen elkaar afgewogen moeten worden; kan men, bij het ontbreken van een toestemming van de politiebeambte, geen belang in de zin van de Wet Verwerking Persoonsgegevens aanvoeren om te filmen/fotograferen, dan stelt er zich onzes inziens sowieso geen discussie en is er sprake van een strafbaar feit in de zin van de voormelde wet.
BEZINNING EN SENSIBILISERING: EEN NOODZAAK Het gebruik van moderne technologieën draagt ongetwijfeld bij tot een verrijking van de persoonlijke ontplooiing van de burger en een verruiming van toegang tot informatie. Het pervers effect ervan is echter dat de sociale controle ongeziene gedaanten aanneemt en dat schandpalen gecreëerd worden die bovendien soms op verkeerde interpretaties gebaseerd zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie van de roekeloze wagenbestuurder die door de belaagde weggebruiker gefilmd wordt en op het internet geplaatst wordt. Quid als op basis van de internetbeelden al snel verkeerdelijk een man met dezelfde wagen geviseerd wordt die totaal niets met het voorval te maken had? Volgens sommigen kan de vooruitgang in de technologie niet gestuit worden en moeten we met dergelijke praktijken maar leren leven. Iedereen is voortaan vogelvrij en deel van het digitale erfgoed van de samenleving. De burgerjournalist is opgestaan en de burger surveilleert de burger. Surveilleren van de samenleving is niet langer exclusief in handen van de politie. Wie surveilleert wordt zelf gemonitord. Zo verbazingwekkend lijkt ons dat niet. We kunnen er niet omheen dat er de facto sprake is van een constante monitoring van de samenleving. “Wie niets misdaan heeft, heeft niets te vrezen” is een (onder vele andere) retorische uitspraak die de beginselen van een vrije samenleving onwaardig is en de bevolking misleidt. Dagelijks wordt de burger verstrikt in een web van slimme camera’s, politiemensen worden uitgerust met bodycamera’s, er wordt geëxperimenteerd met informaticasystemen die ‘ongewenst’ gedrag kunnen detecteren, er worden mensen gescreend en als behorend tot een welbepaald ‘profiel’ in digitale hokjes geplaatst, ... Rationele beoordelingen worden ondergeschikt aan informaticabeslissingen. Als reactie gebruikt de burger nu gretig de faciliteiten die door moderne technologieën aangeboden worden, als controlefunctie tegen en als reactie op mogelijk machtsmisbruik. Ons lijkt het dat gsm’s en smartphones afnemen en strafrechtelijke vervolgingen opstarten – hoewel in het Brugse geval, vermeld in de inleiding, volgens ons mogelijk – niet dé oplossing vormt. Er is vooral nood aan adequate sensibilisering van de burger met betrekking tot het gevaar dat moderne technologieën met zich mee kunnen brengen, wanneer met een en ander onverstandig omgesprongen wordt. En de politie moet
Vigiles 2014 4_OpmaakNederlands2004 18/12/14 17:45 Pagina 217
HET FILMEN VAN POLITIEBEAMBTEN TIJDENS HUN TAAKUITVOERING
aangeleerd worden dat zij soms ongewild figurant kan zijn. Een en ander kan vastgelegd worden in ministeriële richtlijnen of via de tussenkomst van de wetgever. Maar de polemiek rond het filmen van het politieoptreden op het Brugse terras toont duidelijk aan dat de overheid initiatieven moet nemen. Het dragen van een uniform brengt ipso facto geenszins met zich mee dat de betrokken
persoon zonder privacybescherming zou zijn: we hopen dat in dit actueel aangetoond te hebben. De burger dient overigens zeker ook in deze context te beseffen dat de politie moet instaan voor de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van iedereen en daartoe soms wettig geweld dient te gebruiken...
217 Vigiles 2014/4-5