Profielwerkstuk Biologie & Maatschappijleer
Het eeuwige leven Ligt het eeuwige leven binnen handbereik?
Margot Bandringa V6d Noëlle van den Dungen V6b Begeleider: Marie-Anne Anne Platteel 31 januari 2012 KSG De Breul
2
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: WAT IS HET MECHANISME ACHTER VEROUDERING? ............................................................... 5 1.1 OUDER WORDEN ............................................................................................................................................... 5 1.2 EEN MINUSCUUL DEELTJE KAN DE BOOSDOENER ZIJN ................................................................................................. 6 1.2.1. De gunstige en ongunstige processen van vrije radicalen binnen ons lichaam ................................... 6 1.2.2. Het voorkomen van een vrije-radicalen-overschot .............................................................................. 7 1.3 SCHADE HERSTELLEN .......................................................................................................................................... 7 1.3.1 Celtypen ................................................................................................................................................ 7 1.3.2 Energieverdeling ................................................................................................................................... 8 1.4 WAT DOET HET LICHAAM ALS CELSCHADE NIET MEER GEREPAREERD KAN WORDEN?........................................................ 9 1.4.1 Telomeren ............................................................................................................................................. 9 1.4.2. Telomeren en veroudering................................................................................................................. 10 DEELCONCLUSIE HOOFDSTUK 1 ................................................................................................................................ 12 HOOFDSTUK 2: WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN DE STIJGING VAN ONZE LEVENSDUUR? .................................. 13 2.1 HET TERUGDRINGEN VAN INFECTIEZIEKTEN ........................................................................................................... 13 2.1.1 Het terugdringen van de snelle verspreiding van infectieziekten (Gouden Eeuw – 1875).................. 13 2.1.2. Het terugdringen van de infectieziekten zelf (1875 – 1970) .............................................................. 14 2.2. DE KOMST EN HET TERUGDRINGEN VAN DE ‘NIEUWE ZIEKTEN’ ................................................................................. 14 2.2.1 Hart- en vaatziekten ........................................................................................................................... 15 2.2.2. Dementie en Alzheimer...................................................................................................................... 16 2.2.3 Sarcopenie .......................................................................................................................................... 16 2.2.4 Nieuwe hart- en vaatziekten............................................................................................................... 17 2.3. OVERIGE OORZAKEN VAN STIJGENDE LEVENSDUUR ................................................................................................ 17 2.3.1 Langer leven door minder te eten....................................................................................................... 17 2.3.2 Overige oorzaken................................................................................................................................ 18 2.4. VOORUITSTREVENDE ONDERZOEKEN ................................................................................................................... 18 2.4.1 Polypil ................................................................................................................................................. 18 2.4.2 Onderzoek bij dieren ........................................................................................................................... 19 2.4.3 Hendrikje van Andel en haar ‘supergenen’......................................................................................... 20 2.4.4 Nobelprijs voor de Geneeskunde 2009 ............................................................................................... 21 2.5. THEORIEËN OM HET EEUWIGE LEVEN TE BEREIKEN ................................................................................................. 22 2.5.1 Theorie van Aubrey de Grey................................................................................................................ 22 2.5.2 Theorie van Westendorp................................................................................................................... 23 2.5.3 Theorie van Pim Christiaans ............................................................................................................... 26 2.5.4 Theorie van Dan Buettner ................................................................................................................... 28 DEELCONCLUSIE HOOFDSTUK 2 ................................................................................................................................ 30 HOOFDSTUK 3: WAT ZIJN DE EFFECTEN VAN DE STIJGENDE LEVENSVERWACHTING IN NEDERLAND OP DE MAATSCHAPPIJ? ............................................................................................................................................ 31 3.1 VERGRIJZING EN ONTGROENING.......................................................................................................................... 31 3.2 ECONOMISCHE GEVOLGEN ................................................................................................................................. 32 3.3 POLITIEKE GEVOLGEN ....................................................................................................................................... 33 3.4 SOCIALE GEVOLGEN.......................................................................................................................................... 33 DEELCONCLUSIE HOOFDSTUK 3................................................................................................................................ 34 HOOFDSTUK 4: EINDCONCLUSIE..................................................................................................................... 35 HOOFDVRAAG: LIGT HET EEUWIGE LEVEN BINNEN HANDBEREIK? .................................................................................... 35 BIJLAGEN........................................................................................................................................................ 38 BRONNEN ............................................................................................................................................................ 39
3
Inleiding Maar liefst 122 jaar is ze geworden, de Franse Jeanne Calment. En met deze leeftijd is ze ook meteen officieel de oudste mens ter wereld ooit, tot nu toe (2012). Maar de levensverwachting stijgt de laatste jaren snel. Dus is zij over een aantal jaar wellicht geen uitzondering meer? Hoe kunnen wij ook zo'n hoge leeftijd bereiken? En is er een plafond wat betreft leeftijd? Bijna wekelijks staat er wel een artikel in de krant of is er een item op televisie over dit onderwerp. Het lijkt wel een hype, dat ouder worden. En steeds meer wetenschappers suggereren dat we misschien wel onsterfelijk kunnen worden. Dat vinden wij een interessante gedachte. Zelfs zo interessant dat we ervoor gekozen hebben om ons profielwerkstuk hier aan te wijden. De hoofdvraag van dit onderzoek is dan ook: Ligt het eeuwige leven binnen handbereik? In dit werkstuk bekijken we eerst de biologische aspecten van veroudering. Bekend is natuurlijk dat je roken, veel drinken en stress zoveel mogelijk achterwege moet laten, als je echt oud wilt worden. Maar wie staat er nou dagelijks bij stil dat veroudering ook draait om telomeren, vrije radicalen en energie verdeling in het lichaam? En hoe werkt veroudering eigenlijk precies? Onze eerste deelvraag luidt daarom: Wat is het mechanisme achter veroudering? Vervolgens vragen we ons af waarom de mens steeds ouder wordt, want burgemeesters krijgen het namelijk steeds drukker met het feliciteren van 100-jarigen. Professor Aubrey de Grey stelt zelfs dat de eerste persoon die duizend jaar zal worden nu al is geboren. De levensverwachting van Nederlanders neemt elk decennium met drie jaar toe, volgens het CBS. De duizend jaren van De Grey zijn dan misschien wat optimistisch, maar hij zegt het vast niet voor niets. Wat zijn de oorzaken van deze opmerkelijke trend? Komt het ouder worden vooral door betere voeding, een gezondere leefwijze of betere medische zorg? Of spelen er misschien nog andere factoren een rol? Onze tweede deelvraag is dan ook: Wat zijn de oorzaken van de stijging van de levensduur? Als het inderdaad zo is dat de mens steeds ouder wordt, zal het enorme gevolgen hebben voor onze maatschappij. De pensioenleeftijd zal bijvoorbeeld verder omhoog gaan, omdat de ouderen anders te 'duur' worden. Ook zal er sprake zijn van een tekort aan huisvesting. In ruil daarvoor kan men echter wel langer genieten van je achterkleinkinderen. Onze derde deelvraag luidt: Wat zijn de effecten van de stijgende levensverwachting in Nederland op de maatschappij? Wij vinden het een fascinerend onderwerp. Twaalf jaar geleden hebben wij een wisseling van eeuw en millennium meegemaakt. Dit vonden wij heel bijzonder, maar misschien mogen wij wel nóg zo'n eeuwwisseling meemaken. Als we De Grey moeten geloven, gaat dat wel goed komen. En wie weet lezen we in het jaar 3000 dit werkstuk nog eens samen terug...
4
Hoofdstuk 1: Wat is het mechanisme achter veroudering? Alles wat gebruikt wordt verslijt gedurende de jaren totdat het ‘op’ is. De stoffering van een bankstel wordt dof en een pen raakt zijn inkt kwijt. We kunnen natuurlijk de bank opnieuw stofferen en de pen met nieuwe inkt vullen, zodat ze weer een tijdje mee gaan. Maar als we vervolgens deze gebruiksvoorwerpen weer veelvuldig gebruiken, gaat het slijtage proces gewoon weer door. Ditmaal slijt niet alleen de stoffering van de bank, maar rekt ook de vering uit en breekt er een pootje af. En het kroontje van de pen is afgebroken. Na zoveel beschadigingen is het voorwerp gewoon ‘op’ en kun je het maar beter weggooien. Het ouder worden van je lichaam kun je een beetje vergelijken met het verslijten van het bankstel en de pen. Een pasgeboren (en gezond) baby’tje heeft nog een ongeschonden lichaam en is dus als het waren net nieuw. Een 85-jarige man die genoodzaakt is een rollator te gebruiken bij het lopen, is al een wat meer ‘versleten product’. Tot op de dag van vandaag wordt iedereen ouder en is het nog niemand gelukt om oud te worden zonder gebreken. Om de zoektocht naar het eeuwige leven te beginnen is het allereerst belangrijk om te weten hoe het verouderingsproces van de mens werkt. In dit hoofdstuk behandelen we het mechanisme achter de veroudering van de mens.
1.1 Ouder worden De mens heeft geen ingebouwde tijdbom die ervoor zorgt dat we op een bepaald moment sterven. Ons lichaam is dus niet voorgeprogrammeerd om te sterven. Toch sterven we. Normaal gesproken sterven we doordat we steeds ouder en ouder worden, totdat we te oud zijn geworden. Ouder worden gaat gepaard met het aftakelen van je lichaam. Gedurende je leven loopt je lichaam op veel verschillend manier schade op. Allerlei invloeden van binnen en buiten ons lichaam kunnen ons lichaam aantasten. Grofweg zeggen we dus: ons lichaam verouderd door het oplopen van schadelijke invloeden van binnen- en buitenaf. Maar wat moeten we ons daarbij voorstellen? Op welke manieren loopt je lichaam eigenlijk schade op? Schade aan het lichaam kan ontstaan door: - Een kopieerfout in het DNA (spontane mutatie): wanneer een cel zich deelt (bijvoorbeeld als we groeien of als kapotte onderdelen moeten worden vervangen) wordt ook het DNA gekopieerd. Wanneer er een foutje zit in het gekopieerde DNA, kan de nieuwe cel niet goed functioneren. Deze cel is dus voor niets gemaakt. - Schade aan het DNA (geïntroduceerde mutatie): vrije radicalen kunnen het DNA aantasten, waardoor de cel niet meer optimaal kan functioneren. Vrije radicalen kunnen gevormd worden door de verbranding van voedsel, door straling (bijvoorbeeld UV-licht), sigarettenrook en uitlaatgassen. Zie verdere uitleg vrije radicalen op de volgende pagina. - Foutje in productie van cel of celhulpmiddelen: soms kan er iets verkeerd gaan bij de productie. - Cellen verliezen hun vitaliteit door slijtage, waardoor ze niet meer optimaal kunnen functioneren: wanneer iets vaak wordt gebruikt, slijt het. Onderdelen van de cellen kunnen ook slijten. Vaak spelen vrije radicalen hierbij ook een rol. Vrije radicalen beschadigen niet alleen het DNA, maar ook andere onderdelen in de cellen. Eiwitten kunnen bijvoorbeeld beschadigen, doordat ze in de loop van de tijd van vorm veranderen (denatureren). 5
1.2 Een minuscuul deeltje kan de boosdoener zijn
Zoals voorgaand is genoemd, zijn er verschillende manieren waarop de cellen in je lichaam aangetast kunnen worden. De vrije radicalen spelen bij veel schadeprocessen een belangrijke rol. Ze zorgen niet alleen voor schade aan het DNA, maar ook voor schade aan andere delen van de cel. 1.2.1. De gunstige en ongunstige processen van vrije radicalen binnen ons lichaam Vrije radicalen zijn atomen en/of moleculen, die een elektron te weinig bevatten (ongepaard elektron). De vrije radicaaldeeltjes willen graag het elektrontekort opheffen en gaan daarom op zoek naar elektronen die ze aan zichzelf Aanval van een vrije radicaal kunnen koppelen, zodat ze weer een kloppend aantal elektronen bevatten. De elektronen deeltjes zijn te vinden in allerlei cellen en stoffen in ons lichaam. De vrije radicaal ‘steelt’ als het ware een elektron van een normaal deeltje om zo zijn eigen elektronenpaar weer kloppend te maken. Bij dit proces kunnen de vrije radicalen schade aanrichten aan de normale cellen. Vrije radicalen hoeven niet per definitie schadelijk te zijn voor je lichaam. Sterker nog, je hebt ze zelfs nodig bij een groot aantal processen in je lichaam. De vrije radicalen spelen onder andere een grote rol binnen het immuunsystemen. Wanneer een ziekteverwekker ons lichaam binnendringt, wordt ons immuunsysteem geactiveerd. Een bepaalde soort vrije-radicaal-producerende cellen omringt de ziekteverwekker en stoot een groot aantal vrije radicalen uit. Deze vrije radicalen nemen elektronen weg van de cellen van de ziekteverwekker (als de ziekteverwekker uit cellen bestaat, prionen en virussen bijvoorbeeld bestaan niet uit cellen) en beschadigen tegelijkertijd delen van deze cellen. Omdat een groot aantal vrije radicalen op de ziekteverwekker wordt gestuurd, beschadigt de cel van de ziekteverwekker zo snel in een korte tijd, dat de cel te gronde gaat. Een soortgelijk proces vindt ook plaats indien er andere lichaamsvreemde stoffen, zoals straling, toxinen en medicijnen, het lichaam binnen dringen. Daarnaast hebben de vrije radicalen ook nog een taak in een aantal aansturende processen in het lichaam. Vrije radicalen zijn dus onmisbaar in ons lichaam, maar het aantal hiervan moet wel in balans blijven. Vrije radicalen hebben namelijk de drang om zich steeds te neutraliseren door een elektron van een normale cel te ‘stelen’. Wanneer er te veel vrije radicalen in het lichaam rondzwerven, zullen te veel normale cellen het ‘slachtoffer’ zijn van deze ‘elektronenovervallen’. Het lichaam loopt in een korte tijd veel schade op. Zelfs zoveel dat het lichaam de schade niet meer kan herstellen (zie hoofdstuk 1.3) en de normale lichaamscellen te gronde gaan. Je kunt een link leggen tussen aanpak van ziekteverwekkers en de aanpak van normale lichaamseigen cellen die in contact komen met vrije radicalen. Beiden worden na blootstelling aan een groot aantal vrije radicalen zodanig beschadigd, dat
6
ze te gronde gaan. Natuurlijk is dit de bedoeling van het aanpakken van ziekteverwekkers, maar het vernietigen van gezonde lichaamseigen cellen veroorzaakt alleen maar problemen. Het gevolg van een teveel aan vrije radicalen in het lichaam, is het vroegtijdig ouder worden. Hierbij wordt gedacht aan het verliezen van elasticiteit in het bindweefsel van de huid (het krijgen van rimpels) en het krijgen van ouderdomsziekten. In hoofdstuk 2 gaan we verder in op de ouderdomsziekten. 1.2.2. Het voorkomen van een vrije-radicalen-overschot Vrije radicalen kunnen dus van nature in het lichaam ontstaan, doordat ze geproduceerd kunnen worden door de speciale vrije-radicaal-producerende cellen (zie alinea 3). Verder komen de vrije radicalen ook vrij in ons lichaam door dissimilatie (verbranding van voedsel), sigarettenrook en alcohol, UV-straling, röntgenstraling, bestrijdingsmiddelen, zware metalen, medicijnen en een ongezonde stofwisseling. Het is dus belangrijk dat je leefomgeving niet teveel van deze schadelijke factoren bevat. De tegenhanger van de vrije radicaal is de antioxidant. Anti-oxidanten zijn stoffen met een overschot aan elektronen. Bij een teveel aan vrije radicalen in het lichaam wordt vaak een dieet aangeraden met veel anti-oxidanten. De anti-oxidanten beperken de schade aan de gezonde lichaamseigen cellen, doordat zij nu de extra elektronen aanleveren, waar de vrije radicalen naar op zoek zijn.
1.3 Schade herstellen 1.3.1 Celtypen Nu lijkt het heel ernstig, dat we continu bloot worden gesteld aan schadelijke factoren. Maar ons lichaam kan wel tegen een stootje, anders zouden we nu allemaal allang dood zijn geweest. Ons lichaam beschikt (gelukkig) over de functie dat het zichzelf kan ‘repareren’. Allereerst moeten we wel onderscheid maken tussen de verschillende soorten cellen in ons lichaam. Niet alle cellen in ons lichaam kunnen namelijk gerepareerd of gereproduceerd worden. Ons lichaam beschikt vier typen cellen1: 1. Primitieve stamcellen, voornamelijk te vinden in de blaas, de dunne darm en de huid. 2. Gedifferentieerde stamcellen, voornamelijk te vinden in het bloed en het hoornvlies. 3. Gedifferentieerde intermitotische cellen, voornamelijk te vinden in de lever, de botten en de nieren. 4. Vaste postmitotische cellen, voornamelijk te vinden in het zenuwstelsel. De primitieve stamcellen en de gedifferentieerde stamcellen delen zich voortdurend. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld de huid en het bloed zich constant vernieuwen. Op jonge leeftijd vernieuwen onze huidcellen zich om de 12-19 dagen. Op latere leeftijd neemt deze vernieuwingssnelheid af tot zelfs 90 dagen. Het celvernieuwingsproces blijft dus in werking, het gaat alleen wat minder snel op latere leeftijd. De gedifferentieerde intermitotische cellen delen zich niet voordurend. Ze kunnen zich echter wel delen. Het delingsproces bij intermitotische cellen komt pas op gang, wanneer er een beschadiging in het weefsel met intermitotische cellen wordt waargenomen.
1
Dom, G., (2003). Gezond ouder worden, Consumentenbond
7
De vaste postmitotische cellen kunnen zich niet meer delen, vanaf het moment dat ze volgroeid zijn. Schade in het zenuwstelsel kan dus veel minder goed hersteld worden dan schade in het huidweefsel. Het is dus van belang om vitale vaste postmitotische cellen te hebben, om oud te kunnen worden. 1.3.2 Energieverdeling De meeste cellen in ons lichaam kunnen zich dus wel vernieuwen. Door celvernieuwing wordt het ouderdomsproces vertraagd, want je creëert weer op deze manier weer nieuwe vitale cellen. Het celvernieuwingsproces kost een hoop energie. Het lichaam krijgt energie binnen door de opname van voedingsstoffen. Voedingsstoffen kunnen verkregen worden uit voedsel en water. De energie uit de voedingsstoffen wordt vervolgens weer verbruikt door het leveren van inspanningen. Onder inspanning kun je verstaan: bewegen, nadenken, het opnemen en uitscheiden van voedingsstoffen zelf en het aanmaken van nieuwe onderdelen van/gehele nieuwe cellen. Het lichaam beschikt over een beperkte waarde aan energie. Deze energiewaarde is niet optimaal, dus moeten er keuzes worden gemaakt waarnaar de energie zich in het lichaam naar verdeeld. Bij een persoon met veel gezondheidsklachten zal een groter percentage van de totale hoeveelheid energie gaan naar het aanmaken van nieuwe onderdelen van cellen/gehele cellen (celreparatie) dan bij een gezond persoon. Een gevolg hiervan is dat andere energie vragende categorieën (tijdelijk) minder energie toegevoerd krijgen. Vaak is dit direct te merken in het dagelijks leven, je hebt namelijk minder ‘puf’ voor andere dingen. Er is een mechanisme in ons lichaam dat ervoor zorgt dat de energie in het lichaam op een bepaalde manier verdeeld wordt. Dit mechanisme wordt het insulinesignaalsysteem genoemd. Het insulinesignaalsysteem is van grote invloed op de vruchtbaarheid, de vethuishouding, de celstress en op het mechanisme van apoptose (geprogrammeerde celdood). Niet alleen de mens, maar ook veel andere organismen hebben zo’n ingebouwd insulinesignaalsysteem. Bij primitieve organismen is het insulinesignaalsysteem zo ongeveer de kern van de hersenen, bij meer ontwikkelde organismen, zoals o.a. de mens, is het insulinesignaalsysteem een heel uitgewaaierd complex. De informatie voor ons insulinesignaalsysteem ligt namelijk niet opgeslagen op één bepaald gen, zoals bij primitieve dieren, maar op meerdere genen. Als wij dus willen ingrijpen in het insulinesignaalsysteem, om dit systeem (kunstmatig) te verbeteren, moeten wij invloed uitoefenen op heel veel genen in het DNA. (Hoe het insulinesignaalsysteem precies werkt hebben wij helaas niet kunnen vinden op het internet en in de boeken. We hebben Rudi Westendrop hierover gemaild en gevraagd of hij ons hiermee kan helpen. We wachten nu zijn reactie af. Als hij nog met relevante informatie komt zullen we die later nog toevoegen in ons werkstuk.) Er wordt uitgebreid onderzoek gedaan naar de samenhang tussen het insulinesignaalsysteem en de levensduur van een organisme. Deze onderzoeken geven interessante uitkomsten met betrekking tot ons profielwerkstuk. We komen hier later in hoofdstuk 2 op terug. Er zijn momenten in ons leven waar de energie vraag van het lichaam en het energie aanbod van het lichaam niet in balans zijn. We hebben meer nodig dan we krijgen, dus een aantal taken die het lichaam heeft uit te voeren kunnen geheel of deels niet worden uitgevoerd. Voortplanting is bijvoorbeeld een energierovend proces. Het dragen, baren en opvoeden van kinderen kost veel energie en kan ook schade toebrengen aan het lichaam (bijvoorbeeld bij de bevalling). Doordat we meer energievraag dan energieaanbod hebben heeft het lichaam niet voldoende energie om alle opgelopen schade te herstellen (nieuwe onderdelen van cellen of gehele nieuwe cellen ter vervanging aanmaken). Op die manier 8
putten we ons lichaam dus uit en worden we sneller oud. Mondiaal gezien kun je aantonen dat bevolkingsgroepen met hoge geboortecijfers ook gemiddeld een lagere sterfleeftijd bereiken dan bevolkingsgroepen met een lager geboortecijfer. Je zou dus kunnen stellen dat je je sterfleeftijd kunt beïnvloeden door te kiezen tussen het krijgen van veel kinderen of juist geen kinderen. Of het nou verantwoord is om nu allemaal te kiezen voor extreme geboortebeperking in ruil voor een langer leven, laten wij in het midden. Puur biologisch gezien zijn wij geboren om voort te planten en daar moeten we dan maar het een en ander voor opofferen. Maar er zijn nog genoeg andere factoren die van invloed zijn op de sterfleeftijd. Naarmate ons lichaam veroudert, hopen de kwaaltjes zich steeds meer op. En kwaaltjes hebben we niet, zoals bij het krijgen van kinderen, voor het kiezen. Vaak is genetisch bepaald voor welke ouderdomsziekten je meer/minder aanleg hebt. Hier gaan we in hoofdstuk 2 verder op in. Door de ophoping van kwaaltjes wordt de energievraag (voor de reparatie van de kwaaltjes) groter dan het energieaanbod en op een gegeven moment zelfs te groot. Het lichaam kan de gevraagde reparatie niet meer bijbenen, met als gevolg het uitvallen van delen of hele organen. Wanneer een dergelijk proces zich vaak afspeelt in het lichaam (vaak op latere leeftijd), leidt dit tot de dood.
1.4 Wat doet het lichaam als celschade niet meer gerepareerd kan worden?
Wanneer cellen onherstelbaar beschadigd zijn, kunnen zij een gevaar vormen voor de rest van het lichaam. Wanneer een cel DNA schade heeft opgelopen, kan de cel deze schade doorgeven aan zijn dochtercellen (door celdeling). Je wilt natuurlijk niet dat cellen met door schade gemuteerd DNA zich verder gaan delen. Het lichaam kan twee dingen doen om een uitzaaiing van ‘slechte’ cellen te voorkomen: ervoor zorgen dat de cel het vermogen tot celdeling verliest en apoptose. 1.4.1 Telomeren Oude cellen hebben meer kans op mutaties dan jonge cellen, omdat ze een langere tijd zijn blootgesteld aan veel invloeden die schade toe kunnen brengen. In het lichaam is een mechanisme ingebouwd dat ervoor zorgt dat het lichaam beschermd is tegen deze verouderde en wellicht gemuteerde Schematische afbeelding van een telomeer uit de celkern cellen. Dit mechanisme berust op de werking van telomeren. Iedere cel in het lichaam bevat telomeren. De telomeren bevinden zich in de celkern van de cel. In de celkern bevindt zich het menselijk DNA, bestaande uit 23 (homologe) chromosomenparen. Op de uiteinden van elk van deze 46 chromosomen bevinden zich de telomeren. (Zie afbeelding hierboven.) Een telomeer is eigenlijk een soort kapseltje aan de uiteinden van een chromosoomstreng. Dit kapseltje is gemaakt van DNA. In dit stukje DNA liggen echter geen belangrijke erfelijke eigenschappen opgeslagen. Vroeger dacht men dat er in dit stukje DNA de genen lagen voor een gezonde en jonge huid, maar dit is inmiddels achterhaald. Wel wordt er gezegd dat dit stukje DNA genen kan bevatten die de manier van celdeling regelen. De functie van de telomeer is het beschermen van het erfelijk materiaal in de chromosoom. Als de telomeer 9
zijn werk goed doet, kunnen onze lichaamscellen zich goed delen. Maar de telomeren blijven niet voor eeuwig intact. Bij elke celdeling deelt de cel zich in tweeën. Er ontstaan twee nieuwe cellen, met kortere telomeren dan de cel uit de vorige generatie. De cel uit de vorige generatie deelt als het ware zijn telomeren, om zo over te gaan in twee nieuwe cellen. En zo gaat dit proces een tijd verder (zie afbeelding volgende pagina). Een cel kan op deze manier ±60 generaties cellen creëren. De telomeren van de cellen van de laatste generatie zijn na ±60 celdelingen zo erg ingekort, dat ze volledig zijn verdwenen.
Verkorting van telomeren bij celdeling
1.4.2. Telomeren en veroudering Wanneer de telomeren op de chromosomen van een cel helemaal ‘op’ zijn, is het erfelijke materiaal op de chromosomen niet meer goed beschermd. Dit kan tot gevaarlijke situaties lijden. Niet goed beschermde chromosomen kunnen eerder schade of mutaties oplopen. Als een beschadigde of gemuteerde cel zich deelt, ontstaat een kopie van deze foute moedercel. Als dit proces niet stop wordt gezet ontstaan er ziektes. Maar gelukkig kan dit proces worden stopgezet. Het lichaam houdt namelijk bij hoe lang de telomeren in de cellen zijn. Wanneer de telomeren in een bepaalde cel verdwenen zijn, wordt er een bepaald seintje afgegeven. Wanneer de telomeren verdwenen zijn gaat het lichaam actie ondernemen. Het lichaam kan er dan voor zorgen dat de onbeschermde cellen hun vermogen tot celdeling verliezen. Dit gebeurt vaak bij de ‘waardevolle’ cellen, zoals hersencellen. Maar vaak worden de meeste cellen, de ‘normale’ cellen, vernietigd om verdere schade te voorkomen. Dit wordt geprogrammeerde celdood, ook wel apoptose, genoemd. Macrofagen breken de delen van de cel af en ruimen ze op. Het vernietigen van cellen betekent echter wel veroudering. Wanneer je cellen de (gemiddeld genomen) grens van 60 delingen hebben bereikt, sterven ze af. Als een groot aantal cellen afsterft, vallen er organen uit en ga je op een gegeven moment dood. Je kunt hieruit afleiden dat het, voor het bereiken van een hoge leeftijd, gunstig is, als je geboren bent met extra lange telomeren. Door deze extra lange telomeren kunnen cellen zich vaker delen dan gemiddeld 60 celdelingen, want een extra stukje telomeer, betekent dat de telomeer vaker moet worden verkort (meer celdelingen) totdat de telomeer helemaal op is. Het tegengestelde effect vind je terug bij de zeer zeldzame ziekte Progeria. De naam 'Progeria' komt uit het Grieks en betekent: sneller oud worden. Progeriapatiënten hebben sterk verkorte telomeren. De telomeren van een progeriapatiënt zijn ±8 keer sneller opgedeeld dan normale mensen. De levensduur van een progeriapatiënt is dus gemiddeld 8
10
keer korter dan de levensduur van een gezond persoon. Dit zorgt ervoor dat progeriapatiënten vaak in hun tienerjaren al sterven. Hieronder staan twee foto's van progeriapatiëntjes. De linker foto is het 3-jarige jongetje, Cameron Howard, uit de Verenigde Staten. De rechter foto is het 12-jarig meisje, Ontlametse Phalatse, uit Zuid-Afrika.
Progeriapatiënten
De theorie over telomeren gaat niet op bij alle lichaamscellen. Bepaalde cellen vormen een uitzondering op deze theorie. Het gaat hier om de huidcellen en de rode bloedcellen. De rode bloedcellen delen zich voortdurend. Elke seconde worden er, in een volwassen lichaam, ±2,4 miljoen rode bloedcellen geproduceerd en afgebroken. Dit zou betekenen dat de interfase van rode bloedcellen extreem kort is, terwijl de telomeren na 60 delingen al opgedeeld zijn. Als de celdeling van een rode bloedcel hetzelfde zou werken als een normale cel, dan zou het bloed in ons lichaam al na ongeveer een minuut afgestorven zijn. Dit zou niet gunstig zijn voor een lange levensduur. Maar bij rode bloedcellen werkt het iets anders, omdat rode bloedcellen cellen zijn zonder celkern. Cellen zonder celkern bevatten dus geen DNA en geen chromosomen, dus ook geen telomeren. De opperhuidcellen delen zich, net als bloedcellen ook voortdurend. Gemiddeld wordt om de 30 dagen de gehele opperhuid ververst. De opperhuid is dus ook een uitzondering op het telomerensysteem, want anders zouden we binnen de kortste keren zonder huid moeten leven. Niet alleen de lengte van de telomeren speelt een rol bij het verouderingsproces. Ook de interfase van de celcyclus in is een belangrijke factor die van invloed is op de levensduur. De interfase tussen een celdeling is de tijd tussen twee celdelingen in. Als deze interfase langer is dan de gemiddelde interfase van de celcyclus bij mensen, zul je langer leven dan de gemiddelde mens.
11
Deelconclusie hoofdstuk 1 We leven in een tijd waarin we het ouderdomsproces nog niet volledig kunnen ontlopen. We zien ons lichaam dus aftakelen gedurende de jaren. Een aantal factoren heeft invloed op de veroudering van ons lichaam. Bij veel van deze factoren speelt een klein deeltje, de vrije radicaal, een grote rol in het verouderingsproces. Dit deeltje zorgt voor celschade. Celschade valt te repareren, maar dit proces kost een hoop energie. Omdat de energievraag van ons lichaam vaak groter is dan het energieaanbod kunnen we niet alle schade herstellen. Het gevolg hiervan is dat we verouderen. Verder zijn er ook cellen die (ook al was er voldoende energie) niet gerepareerd/gereproduceerd kunnen worden. We moeten dus zuinig zijn op deze cellen. Hoe ouder een cel is, des te meer kans is er dat de cel schade heeft opgelopen gedurende zijn 'leven'. Een cel zal niet voor eeuwig leven, want bij elke deling verliest het een stukje van zijn telomeren. De telomeren zijn essentieel voor het voortbestaan van de cel. Een telomeer zorgt namelijk voor het beschermen van de chromosomen in de celkern en de telomeer bevat informatie over de celdeling. Wanneer een cel zich ±60 keer heeft gedeeld, zijn de telomeren op. Een cel zonder telomeren sterft meestal af (apoptose). Op deze manier, is het lichaam beschermd tegen oude en (mogelijk) beschadigde cellen. Maar dit mechanisme is tegelijkertijd wel een belemmering, wanneer we het eeuwige leven willen bereiken.
12
Hoofdstuk 2: Wat zijn de oorzaken van de stijging van onze levensduur? De levensverwachting van mensen wordt steeds hoger. De Britse wetenschapper Aubrey de Grey verwacht zelfs dat mensen binnenkort wel duizend jaar oud kunnen worden. Volgens hem is de eerste persoon die 150 wordt al geboren en zal de levensverwachting slechts 20 jaar na de eerste 150-jarige al opgelopen zijn naar duizend jaar. Of deze verwachting realistisch is, is nog maar de vraag. Feit is wel dat mensen steeds ouder worden. 150 jaar geleden werden mensen vaak niet ouder dan veertig jaar. Tegenwoordig is tachtig jaar niet ongewoon. Dit betekent dat de levensverwachting in slechts vier tot vijf generaties is verdubbeld. Volgens hoogleraar Rudi Westendorp stijgt de gemiddelde leeftijd per decennium met gemiddeld 3 jaar. Het plafond is nog steeds niet in zicht. In dit hoofdstuk proberen we antwoord te vinden op de vraag welke factoren van invloed zijn op de stijging van onze levensduur.
2
Gemiddelde leeftijd van mannen en vrouwen in de OECD-landen
2.1 Het terugdringen van infectieziekten 2.1.1 Het terugdringen van de snelle verspreiding van infectieziekten (Gouden Eeuw – 1875) In de periode rond de Gouden Eeuw waren grote uitbraken van infectieziektes belangrijke sterfteoorzaken. Tot het eind van de 19e eeuw kwamen enorme sterftepieken als gevolg van dit soort epidemieën regelmatig voor. Voorbeelden van deze infectieziekten zijn de pokken en cholera. Mensen kregen echter steeds meer inzichten in deze ziektes en bedachten verschillende maatregelen, waarmee ze de grote uitbraken van infectieziektes steeds beter konden voorkomen. De verspreiding van cholera werd bijvoorbeeld teruggedrongen door onder andere schoon drinkwater uit te delen. Ook controleerde men de schepen om te kijken of er geen mensen met cholera aan boord waren. Zo voorkwam men dat de ziekte zich snel zou verspreiden. Vanaf het einde van de 18e eeuw konden, dankzij een pokkenvaccin, ook grote pokepidemieën worden voorkomen. Dit vaccin werd in 1796 voor het eerst gebruikt door de Brit Edward Jenner.
De maximale gemiddelde leeftijd. Geraadpleegd op 6 januari 2012, http://www.worldorder.nl/Demaximalegemiddeldeleeftijd.htm 2
13
De verspreiding van infectieziekten kon steeds beter onder controle worden gehouden. Hierdoor vielen er minder slachtoffers. Het terugdringen van de snelle verspreiding van deze ziekten had echter maar een beperkt effect op de levensverwachting. 2.1.2. Het terugdringen van de infectieziekten zelf (1875 – 1970) Aan het eind van de 19e eeuw was men in staat om de verspreiding van infectieziekten, zoals cholera en poken, in de hand te houden. Dit betekende echter niet dat deze ziekten niet meer voorkwamen. Tussen 1875 en 1970 kwam daar een ingrijpende verandering in. Vanaf toen kwamen er allerlei hygiënische en medische ontwikkeling waardoor steeds meer infectieziekten konden worden voorkomen en/of worden genezen. Allereerst behandelen we de hygiënische ontwikkelingen. Rond 1900 had nog maar veertig procent van de Nederlanders de beschikking over schoon stromend water. Daarom werden allereerst op grote schaal goede drinkwatervoorzieningen aangelegd. Ook werden er steeds meer huishoudens aangesloten op de riolering. Men besefte steeds meer dat hygiëne belangrijk was en dat ze, om te voorkomen dat ze ziek werden, zichzelf en hun huizen goed schoon moesten houden. Mensen bleven gezonder doordat ze ziekteverwekkers buiten de deur hielden. Zoals eerder verteld werd er ook op medisch gebied grote vooruitgang geboekt. Eén van de belangrijkste oorzaken van het terugdringen van de infectieziekten zelf is de verdere ontwikkeling van de vaccinatie. Dit was in combinatie met de verbeterde hygiëne extra effectief tegen ziekteverwekkers. Een andere belangrijke oorzaak was de ‘uitvinding’ van penicilline in 1928 door de Britse arts Alexander Fleming. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog had men penicilline zo goed onderzocht dat het gereed was voor toepassing bij mensen. Patiënten met longontsteking, waarvan vroeger de helft aan deze ziekte overleed, konden nu worden genezen met enkele injecties van dit medicijn. Penicilline was de eerste vorm van antibiotica. Na dit medicijn volgden er nog velen. Nu kon men naast het voorkomen van infectieziekten, door middel van vaccinatie, ook de mensen die toch zo’n ziekte hadden met behulp van antibiotica genezen. Moeders en hun pasgeboren baby’s zijn kwetsbaar en lopen gemakkelijk een infectie of gevaarlijke ziekte op. In beide groepen kwamen door de verbeterde hygiëne, de vaccinatie en de antibiotica steeds minder sterfgevallen voor. Daarnaast werden de overlevingskansen van baby en moeder vergroot door de intensieve controles tijdens de zwangerschap en de ontwikkeling van de keizersnee. Door al deze maatregelen steeg de gemiddelde leeftijd.
2.2. De komst en het terugdringen van de ‘nieuwe ziekten’ Zoals uit de voorgaande paragraaf blijkt, worden mensen dankzij allerlei hygiënische en medische ontwikkelingen steeds ouder. Tegenwoordig wordt de gemiddelde Nederlandse vrouw ruim 80 jaar oud en de gemiddelde Nederlandse man 75 jaar oud. Het feit dat onze levensduur stijgt heeft tot gevolg dat we te maken krijgen met ‘nieuwe ziekten’. Omdat de mens voor 1900 gemiddeld niet ouder werd dan veertig, was hij dus vaak al dood voordat hij überhaupt in aanmerking voor deze ziekten kon komen. Daarnaast kende de medische wetenschap vroeger deze ziekten nog niet goed. Waar iemand eerder gewoon doodging van ‘ouderdom’, zien doktoren nu dat het bijvoorbeeld om een hartaanval gaat. Dit geldt echter ook voor de voor ons nog onbekende ziekten. Klachten die nu nog worden afgedaan als ‘normale veroudering’, zijn in feite vaak een symptoom van een minder bekende of zelfs nog onbekende ziekte. In de volgende paragrafen behandelen we een aantal van deze ‘nieuwe ziekten’. Er zijn natuurlijk heel veel van deze nieuwe ziekten. In de volgende paragrafen behandelen wij de volgens ons en professor Westendorp meest invloedrijke ziekten. 14
2.2.1 Hart- en vaatziekten Hoewel het aantal sterfgevallen door infectieziekten tussen in de 20e eeuw aanzienlijk was gedaald, steeg het aantal personen dat stierf aan hart- en vaatziekten juist enorm. In deze periode, met name na de Tweede Wereldoorlog, kreeg met te maken met economische groei. Deze zorgde ervoor dat mensen oud genoeg werden om zogenaamde ‘welvaartsziekten’, zoals hart- en vaatziekten, te ontwikkelen. Na 1970 nam het aantal mensen dat aan hart- en vaatziekten stierf echter weer af. Dit kwam vooral doordat er steeds meer bekend werd over belangrijke risicofactoren die het risico op deze ziekten verhogen. Door middel van goede voorlichting over deze risicofactoren werd geprobeerd om mensen die in de ‘gevarenzone’ zaten over te halen hun levensstijl te veranderen. Door hen ertoe aan te sporen te stoppen met roken en gezonder te gaan eten en meer te bewegen, konden deze ziekten worden teruggedrongen. Cijfers tonen aan dat Nederlanders gemiddeld minder roken dan in de periode van vlak na de Tweede Wereldoorlog. In 1958 rookte 60% van de Nederlanders, onder de mannen was dit zelfs 90%, terwijl in 2010 nog maar 27% van de Nederlanders van 15 jaar en ouder rookte. Ook het verschil in het rookgedrag tussen mannen en vrouwen was veranderd. Van de mannen rookte in 2010 28% en van de vrouwen 26%3. Deze percentages liggen veel dichter bij elkaar dan vroeger.
Staafgrafiek rokende volwassenen in Nederland 1970-2010
Naast goede voorlichting kwamen er ook medische ontwikkelingen die ervoor zorgden dat mensen met hart- en vaatziekten konden worden genezen. Een voorbeeld hiervan is dotteren Dit is een ingreep waarbij een vernauwing in een bloedvat wordt opgeheven. Wanneer een bloedvat vernauwd is kan het hart niet genoeg bloed krijgen. Via een slagader in de lies wordt er een heel dun slangetje langs de vernauwing in het bloedvat. Op het slangetje wordt een ballonnetje naar de plek van de vernauwing geschoven. Al het ballonnetje op de goede plek ligt, wordt hij opgeblazen. Hierdoor worden de bloedvatwanden uit elkaar gedrukt, waardoor het bloedvat wijder wordt en de vernauwing verdwijnt. Tegenwoordig wordt de wand van het bloedvat vaak versterkt met een heel klein buisje, wat een stent wordt genoemd. Dit is een soort steunkous voor de binnenwand van de slagader. Deze combinatie van dotteren en stents is een vrij nieuwe behandeling en wint terrein ten opzichte van de bypassoperatie, een alternatief bij ernstig vernauwde kransslagaderen. 3
Willemsen, M. Feiten en cijfers. Geraadpleegd op 28 november 2011, http://www.stivoro.nl
15
Dotteren in combinatie met een stent
Een ander voorbeeld van een medische ontwikkeling is de harttransplantatie. In december 1967 werd deze ingreep voor het eerst verricht. Tegenwoordig worden er wereldwijd jaarlijks ongeveer 4000 harttransplantaties uitgevoerd. Na een succesvolle transplantatie heeft de patiënt met een donorhart een levensverwachting van nog ongeveer 15 jaar. Door deze ingreep wordt de levensverwachting dus verhoogd. Er zijn nog veel meer mogelijkheden om hart- en vaatziekten tegen te gaan. Zo kijkt men tegenwoordig ook meer naar de rol van genetische factoren in de ontwikkeling van hart- en vaatziekten. Er is hier nog niet veel onderzoek naar gedaan, dus er zijn nog niet echt belangrijke ontdekkingen gedaan. Het zou wel heel goed zijn wanneer er meer over deze factoren bekend wordt, want dan wordt het misschien wel mogelijk om medicijnen te maken die zich specifiek richten tegen genen die het ontstaan van hartklachten bespoedigen. De huidige medicijnen en andere medische ingrepen richten zich uitsluitend op het remmen van de risicofactoren. Het zou dus goed zijn wanneer er een medicijn kan worden gemaakt die de hart- en vaatziekten bij de wortel aanpakt. 2.2.2. Dementie en Alzheimer We weten nog niet hoe we deze ziektes helemaal kunnen voorkomen, maar wel zijn er factoren bekend die de ziekte kunnen helpen voorkomen. Ook is er nog geen behandeling van deze ziektes ‘uitgevonden’. Een belangrijke factor om dementie of Alzheimer te voorkomen is het betrokken blijven bij de wereld om je heen: contacten blijven onderhouden en vaardigheden blijven trainen. Ook is in beweging blijven belangrijk. Net zoals gezond eten, niet te veel alcohol gebruiken en niet roken. Wie last heeft van diabetes, een te hoge bloeddruk, een te hoog cholesterolgehalte of een depressie, moet zich laten behandelen. Ook lijkt oefening van de verstandelijke vermogens een beschermend effect te hebben, evenals studeren. 2.2.3 Sarcopenie Professor Westendorp voorspelt dat sarcopenie op termijn wel eens een belangrijke doodsoorzaak kan worden. Sarcopenie is verlies van spier- en orgaanmassa en toename van vetmassa. De oorzaak zit in het verloren gaan van bepaalde soort cellen in het vlies dat rond iedere spierbundel ligt, de pericyten. Dit zijn stamcellen waaruit weer nieuwe spiercellen kunnen groeien. De pericyten worden geactiveerd wanneer je spierschade oploopt bij intensief spiergebruik. Zij repareren deze schade. Bij heel oude mensen blijkt de voorraad pericyten soms op te zijn. Bij deze mensen is de spierbeschadiging dus blijvend. Sarcopenie is nu nog nauwelijks in beeld, omdat mensen nu vaak nog niet oud genoeg worden, maar de voortekenen zijn er. Doordat ouderen spiermassa inleveren worden ze strak en stram, waardoor ze gemakkelijker vallen. Dit kan weer complicaties en uiteindelijk de dood tot gevolg hebben. Volgens professor Westendorp is dit geen normaal gevolg van veroudering, want niet alle hoogbejaarden krijgen hiermee te maken. Hij denkt dat er een mechanisme
16
aan ten grondslag moet liggen dat te ontrafelen en te keren valt. Op dit moment weten we nog niet hoe we deze ziekten kunnen voorkomen. Wel is bekend dat lichaamsbeweging erg belangrijk is. Hierdoor behoudt het lichaam meer spiermassa en vermoedelijk ook meer orgaanmassa. 2.2.4 Nieuwe hart- en vaatziekten De meeste (grote) hart- en vaatziekten zijn tegenwoordig al goed aan te pakken, maar volgens professor Westendorp krijgen we in de toekomst steeds meer te maken met kleine vaatziekten. Dit zijn ziekten waarbij de hele fijne haarvaten worden aangetast. Over deze nieuwe ziekten is nog weinig kennis, want hier wordt nog niet zoveel onderzoek naar gedaan. Volgens Westendorp hebben deze ziektes wel invloed op het ontstaan van dementie.
2.3. Overige oorzaken van stijgende levensduur
Niet alleen betere hygiëne en medische ontwikkelingen hebben invloed op een langere levensduur. Ook andere factoren kunnen ervoor zorgen dat een mens langer kan leven. 2.3.1 Langer leven door minder te eten Door minder calorieën te eten kan het verouderingsproces worden vertraagd. Hoe komt dit? De calorieën die je lichaam binnenkrijgt moeten worden omgezet in energie. Dit proces vereist zuurstof. Hoe meer calorieën je binnenkrijgt, hoe meer zuurstof er nodig is om het om te zetten in energie. Meer zuurstof activeert echter meer vrije radicalen. Deze vallen de cellen aan en kunnen ze beschadigen (zie hoofdstuk 1.2). Dit kan vervolgens leiden tot zieken en een versnelde veroudering. Het is een vicieuze cirkel: hoe meer zuurstof het lichaam moet verwerken, hoe meer kans er zal zijn op celbeschadiging. Wanneer je lichaam minder calorieën binnenkrijgt wordt het ontstaan van destructieve vrije radicalen geremd. Daarnaast hebben Zweedse onderzoekers dit jaar ontdekt dat je door de consumptie van suiker en proteïne te beperken, en voldoende mineralen en vitamines op te nemen, je je leven kan verlengen met enkele jaren. Eerdere studies hadden al aangetoond dat apen die een gezond, caloriearm eetpatroon volgden, verschillende jaren langer leefden. Andere studies bij verschillende diersoorten hadden gelijksoortige resultaten. De Zweedse onderzoekers hebben deze studies geanalyseerd en zijn van mening dat het ook bij mensen geldt dat door minder calorieën te eten het verouderingsproces kan worden vertraagd. Door naar gistcellen te kijken ontdekten de onderzoekers een belangrijk enzym, namelijk peroxiredoxine (Prx 1) dat het goed lijkt te doen met een caloriearm dieet. Als je minder calorieën eet, wordt er voorkomen dat peroxiredoxine inactief wordt. Dit is goed, want het enzym is van groot belang bij het tegengaan van schade aan ons genetisch materiaal. Het zorgt ervoor dat het aantal schadelijke hydrogene peroxide in de lichaamscellen zakt bij het verouderen. Een slechtere functie van peroxiredoxine leidt volgens de onderzoekers tot verschillende types van genetische defecten en kanker. Het bleek dat hoe vroeger de calorieopname wordt beperkt, hoe groter de effecten voor de gezondheid op lange termijn zullen zijn. Ook wordt door minder calorieën binnen te krijgen de productie van een ander enzym dat de cellen herstelt verhoogt. De Zweedse onderzoekers vermoeden ook dat peroxiredoxine in verband staat met Alzheimer en Parkinson. Ze willen daarom nu bestuderen of het stimuleren van de productie van peroxiredoxine het begin van deze ziekten kan uitstellen.
17
2.3.2 Overige oorzaken Naast goede hygiëne, medische ontwikkelingen en minder eten kun je ook op nog een aantal andere punten invloed hebben op de lengte van je leven. Zo is het belangrijk dat je niet alleen matig eet, maar dat je ook gezond eet. Dit betekent dus dat je voldoende verschillende voedingsmiddelen binnenkrijgt. Het is dus goed om gevarieerd te eten. Daarnaast is dagelijkse lichaamsbeweging, een stressvrij leven, voldoende rust en ontspanning en een positieve levensinstelling belangrijk. Door zo gezond mogelijk te leven wordt het verouderingsproces vertraagd en word je dus ouder. Daarnaast moet je natuurlijk ook het nodige geluk hebben. Je kunt wel je hele leven zo gezond mogelijk leven, maar nog steeds jong overlijden door bijvoorbeeld een auto-ongeluk.
2.4. Vooruitstrevende onderzoeken Het ‘eeuwige leven’ is een actueel onderwerp en er wordt volop onderzoek gedaan op dit gebied. Sommige onderzoeken geven nieuwe inzichten die wellicht daadwerkelijk tot de eeuwige jeugd kunnen leiden. Hieronder behandelen we een aantal onderzoeken met opvallende en interessante feiten. 2.4.1 Polypil Naar aanleiding van een artikel uit de volkskrant van 29 oktober jl. zijn wij ons gaan verdiepen in de zoektocht naar de polypil. In dit artikel komt bio-gerontoloog Linda Partridge aan het woord. Zij onderzoekt medicijnen die voor meerdere ouderdomsziekten effectief zijn. Belangrijk is dat zij voorop stelt dat het doel van haar onderzoek niet het verlengen van de levensduur is, maar het verbeteren van de kwaliteit van het leven. Denk hierbij aan langer gezond blijven. Maar toch staan langer gezond blijven en langer leven met elkaar in verband. Een medicijn dat ervoor kan zorgen dat een groot aantal ouderdomskwaaltjes wegblijft op latere leeftijd, kan indirect ook zorgen voor het verlengen van de levenslengte. Het toekomstige medicijn dat in ontwikkeling is wordt de polypil (poly, komt van het Griekse πολυ = veel) genoemd. Het idee is dat de polypil een geneesmiddel is tegen meerdere ouderdomsziekten tegelijk. Het medicijn zal routinematig vanaf je veertigste moeten worden geslikt voor een gewenst resultaat. Het geneesmiddel zal naar alle waarschijnlijkheid moeten bestaan uit een combinatie van al bestaande geneesmiddelen. Partrigde noemt bijvoorbeeld de medicijnen aspirine en statine die hart- en vaatziekten kunnen voorkomen. Als de combinatie van verschillende geneesmiddelen wordt vergroot (dus zo veel mogelijk verschillende medicijnen in één pil) zal de pil ook effectiever zijn tegen meerdere ouderdomsziekten. Verwacht wordt dat het nog wel een aantal jaar kan duren voordat de polypil voor het grote publiek verkrijgbaar is. Allereerst moet er nog veel onderzoek gedaan worden naar de ingrediënten, de werking en de bijwerkingen van de polypil. Een recent onderzoek, waarin 378 vrijwilligers met een geschat 5-jaarsrisico op hart- en vaatziekten van meer dan 7, 5 procent zich als proefpersoon opstelden, heeft aangewezen dat er nog wel het een en ander aan de polypil verbeterd kan worden. De proefpersonen werden gevraagd om de polypil (bestaande uit 75 mg aspirine, 10 mg lisinopril, 12,5 mg hydrochloorthiazide en 20 mg simvastatine) gedurende 12 weken te slikken. Om de betrouwbaarheid van de proef te vergroten kreeg de helft van de groep proefpersonen een placebo. De resultaten van het onderzoek waren positief. De gemiddelde systolische bloeddruk was in de behandelgroep
18
9,9 mmHg meer gedaald dan in de placebogroep en het LDL was 0,8 mmol/L meer gedaald.4 Dit zijn gunstige uitkomsten voor mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Ondanks de gunstige uitkomsten van dit onderzoek, is deze polypil nog niet op de markt gebracht. Deze polypil was namelijk niet zonder bijwerkingen. 16% van de met de polypil behandelde proefpersonen gaf aan last te hebben van bijwerkingen. Dit werd vergeleken met het aantal personen in de placebogroep (blancoproef) dat aangaf last te hebben van bijwerkingen. Het percentage van klachten over bijwerkingen lag in de polypilgroep 5% hoger dan het percentage klachten in de placebogroep. Dit grote verschil in percentage vinden de onderzoekers rede genoeg om nader onderzoek uit te voeren, voordat de polypil echt op de markt komt. Hoe spectaculair de polypil ook klinkt, het ontwikkelen hiervan wordt niet door alle branches toegejuicht. De wetenschap is erg enthousiast, maar de farmaceutische industrie ziet deze ontwikkelingen als een bedreiging voor hun eigen productie. Het is voor hen financieel gezien zeer onvoordelig wanneer er één pil zou zijn die tegen meerdere kwalen werkzaam is. Mensen zouden dan namelijk minder verschillende medicijnen kopen omdat één medicijn al volstaat. De farmaceutische industrie loopt hierdoor inkomsten mis. 2.4.2 Onderzoek bij dieren De meeste organismen gaan, net als de mens, na een bepaald verouderingsproces dood. De gemiddelde levenslengte is per soort verschillend. Hoewel wij qua uiterlijk misschien niet zo veel op een hoop andere soorten organismen lijken, hebben veel processen in ons lichaam veel gemeen met die processen bij andere soorten organismen. Het is dus interessant om bepaalde processen te onderzoeken bij andere organismen en die te vergelijken met soortgelijke processen in het menselijk lichaam. Dit soort onderzoeken wordt ook veel gedaan in het kader van de eeuwige jeugd. Een aantal onderzoekers aan het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) heeft onderzoek gedaan naar het DNA van de C. elegans, een nematode (rondworm). Dit onderzoek heeft aangewezen dat we het worpje tot vijf keer langer kunnen laten leven door enkel drie basenparen in het DNA te veranderen. De genen (met name het DAF-12 gen) die hierdoor gemanipuleerd zijn hebben allemaal iets te maken met het insulinesignaalsysteem (zie hoofdstuk 1). Het onderzochte DAF-12 gen van de C. elegans werd vergeleken met de genen van de mens en daaruit bleek dat wij meerdere genen in ons lichaam hebben die veel overeenkomsten tonen met dit gen. Met dit gegeven zouden wij in de toekomst ook dit soort proeven bij mensen kunnen uitvoeren met als een verlengde levensduur als gevolg. Er worden ook onderzoeken uitgevoerd op andere organismen zoals, fruitvliegjes, muizen, apen en de hydra. Fruitvliegjes worden vaak gebruikt voor onderzoek naar levensverlenging, omdat ze een betrekkelijk korte levensduur hebben. Hierdoor is het effect van een bepaalde ingreep of een bepaald medicijn snel zichtbaar. Apen worden gebruikt, omdat mensen en apen genetisch gezien erg veel op elkaar lijken. Een methode die bij apen goed werkt, heeft dus ook een grote kans om bij mensen te slagen. Muizen worden vaak als proefdier gebruikt, omdat zij én genetisch gezien op ons lijken (ook al zou je dit misschien niet gelijk verwachten) én omdat muizen een betrekkelijk korte levensduur hebben. Dit is voor de meeste onderzoeken dus een ideaal proefdier (hoewel er natuurlijk ook veel mensen zijn die tegen proefdierengebruik in de wetenschap voor menselijke belangen zijn).
Broersen, S.(2011). Polypil effectief maar met bijwerkingen. Geraadpleegd op 21 november, http://www.zuyderzeecollege.nl 4
19
De hydra echter, een zoetwaterpoliep, dient ook als proefkonijn in een onderzoek naar langlevendheid. De hydra is een enorm primitief diertje, maar bezit wel het geheim van het eeuwige leven. De hydra kan namelijk zijn eigen lijf eindeloos herbouwen en kan uit elke lichaamscel een nieuwe hydra laten ontstaan. Dit wordt allemaal mogelijk gemaakt door de ongeslachtelijke voortplanting van de hydra. Hydra Door de ongeslachtelijke voortplanting hoeft de hydra geen energie te besteden aan seks. Hierdoor heeft dit dier genoeg energie over om schade aan het lichaam te herstellen. De hydra maakt echter niet in elke situatie gebruik van de mogelijkheid om eeuwig te kunnen leven. Onderzoekers aan het Japanse 'National Institute of Genetics' kwamen erachter dat hydra's onder minder gunstige milieuomstandigheden, bijvoorbeeld een lage temperatuur, over gaan tot geslachtelijke voortplanting. Een bijkomend voordeel van geslachtelijke voortplanting is, dat er effectief genen kunnen worden uitgewisseld tussen twee individuen. Hierdoor kan er een beter aangepaste soort voor de nieuwe omstandigheden ontstaan, wat natuurlijk handig zou zijn in een leefomgeving waar niet alle milieuomstandigheden optimaal zijn. De onderzoekers toonden aan dat de hydra's na de geslachtelijke voortplanting zwakker waren geworden. Op een gegeven moment gingen de hydra's zelfs dood. Met dit onderzoek is aangetoond dat geslachtelijke voortplanting bij hydra’s leidt tot het niet verkrijgen van een eeuwig leven. Wellicht heeft seks dus ook wel een impact (misschien niet zo groot als bij de hydra) op de levensduur van de mens. 2.4.3 Hendrikje van Andel en haar ‘supergenen’ Hendrikje (Henny) van Andel-Schipper werd geboren op 29 juni 1890 en stierf op 30 augustus 2005. Zij is dus 115 jaar oud geworden en daarmee recordhoudster als oudste erkende Nederlander aller tijden. Ook in deze tijd is 115 jaar nog een zeldzaam hoge leeftijd en is het daarom voor wetenschappers zeer interessant om onderzoek naar haar te doen. Wat zorgde ervoor dat deze vrouw zo oud werd? Er wordt gezegd dat Hendrikje bijzondere genen had. Iets in haar genen lijkt haar te beschermen tegen Hendrikje van Andel-Schipper op 115-jarige leeftijd dementie en andere ‘ouderdomsziekten’. Je zou dus kunnen zeggen dat deze vrouw supergenen had. Na haar dood heeft zij haar lichaam ter beschikking van de wetenschap gesteld. Nader onderzoek moet uitwijzen of er in haar genen opmerkelijke eigenschappen worden gevonden. Wij verwachten dit niet. Hendrikje had waarschijnlijk wel gunstige genen, maar dat is waarschijnlijk niet de hoofdreden waarom zij
20
zo oud is geworden. Erfelijkheid speelt namelijk maar een beperkte rol hierin. Twee andere belangrijke factoren zijn de omgeving waarin je leeft en de hoeveelheid geluk je in je leven hebt. Wanneer je gunstige genen hebt, maar te veel drinkt of rookt, zul je waarschijnlijk toch vroeg overlijden. Ook kun je altijd een ongeluk krijgen waardoor je geen hoge leeftijd bereikt. Het is dus de combinatie van milieu, geluk en erfelijkheid die ervoor zorgt dat je oud wordt. 2.4.4 Nobelprijs voor de Geneeskunde 2009 In 2009 werd de Nobelprijs voor de geneeskunde uitgereikt aan de drie wetenschappers Elizabeth Blackburn, Carol Greider en Jack Szostak. Zij ontvingen deze prijs voor de ontdekking van telomeren en het enzym telomerase. Zoals al eerder in hoofdstuk 1 is vermeld, spelen telomeren een belangrijke rol bij het verouderingsproces. Al eerder in de geschiedenis zijn onderzoekers de uiteinden op chromosomen tegengekomen, maar men wist nooit precies wat deze uiteinden nou precies voorstelden. Rond 1980 zijn er door Blackburn en Szostak een paar ontdekkingen gedaan die wat meer duidelijkheid gaven over deze vreemde stukjes aan de chromosomen. In de jaren '80 zijn deze twee onderzoekers samen gaan werken en hebben ze elkaars onderzoeksresultaten met elkaar gecombineerd. Blackburn zag dat de uiteinden van de chromosomen bestaan uit repeterende CCCCAA DNA-sequenties. Szostak knipte deze stukjes van de chromosomen en plakte deze stukjes op de uiteinden van gistchromosomen. Uit dit experiment bleek dat gistcellen door deze CCCCAA-stukjes beter beschermd waren tegen degradatie (achteruitgang, het oplopen van schade). Vanaf toen werden deze stukjes aan het chromosoom als belangrijk ervaren en kregen ze de naam 'telomeren'. Later, in 1984, ontdekte Greider, een student van Blackburn, samen met Blackburn hoe deze telomeren gemaakt werden. Het blijkt dat de telomeren gemaakt kunnen worden onder invloed van het enzym telomerase. Telomerase bestaat uit een RNA-deel en een eiwitdeel. In het RNA-deel, dat dient als mal bij de productie van telomeren, ligt informatie opgeslagen over de samenstelling van de telomeer. Het eiwitdeel wordt gebruikt als bouwstof voor de telomeer. Het zorgt namelijk voor het constructiewerk. Door middel van het RNA-gedeelte worden nucleotiden, bouwstenen voor DNA, in de juiste volgorde geplaatst en aan een telomeer geplakt. Deze ontdekking heeft een nieuwe stimulans gegeven aan de ontwikkelingen rond het maken een effectief kankermedicijn. Kankercellen Verlenging van de telomeer door telomerase zijn namelijk cellen die zichzelf enorm snel en vaak kunnen delen, zonder dat ze de lengte van hun telomeren verliezen. Kankercellen bevatten dus een (te) hoog telomerase-gehalte. Een pil die het telomerase-gehalte kan terugbrengen naar een normaal niveau of zelfs kan verwijderen, kan een stop zetten achter de ongeremde celdeling of zelfs de kankercellen vernietigen. 21
Maar deze ontdekking heeft niet alleen grote gevolgen voor de onderzoeken omtrent kanker, maar ook voor de onderzoeken naar langlevendheid. Een opgedeelde telomeer is nu nog een van de belangrijkste doodsoorzaken. Blijkbaar maakt ons lichaam niet voldoende telomerase aan om de lengte van de telomeer optimaal te houden. Stel dat we in de toekomst ons telomerase-gehalte in de cellen kunnen verhogen door middel van een telomerasesuppelement, dan zou dit misschien een sleutel kunnen zijn tot het eeuwige leven. Rede genoeg voor nader onderzoek lijkt ons!
2.5. Theorieën om het eeuwige leven te bereiken
Er zijn veel wetenschappers en andere mensen die verwachten dat de gemiddelde leeftijd van de mens steeds hoger zal worden. Iemand met de meest uitgesproken mening daarover is de Brit Aubrey de Grey die beweert dat de mens over niet al te lange tijd duizend jaar oud zal worden. Iemand in Nederland die zich veel bezighoudt met veroudering is prof.dr. Rudi G.J. Westendorp. Wij zijn voor ons onderzoek naar Leiden gegaan en hem daar geïnterviewd. Ook zullen we een andere Nederlander, namelijk Pim Christiaans behandelen. Hij slikt namelijk 35 pillen per dag om zou oud en gezond mogelijk te worden. Tenslotte behandelen we nog een Amerikaan die de gebieden waar mensen het oudst worden heeft onderzocht. Aan de hand van deze gebieden, die hij de ‘Blue Zones’ noemt, probeert hij uit te vinden hoe we het beste kunnen leven om ook zo’n hoge leeftijd te bereiken. Vier verschillende heren die allen een andere theorie hebben om het eeuwige leven te bereiken. 2.5.1 Theorie van Aubrey de Grey ‘De eerste mens die duizend jaar oud wordt is al geboren’. Dit is een bekende uitspraak van de Engelsman Aubrey de Grey. Aubrey is biomedisch gerontoloog, bioinformaticus aan de afdeling genetica van de Universiteit van Cambridge en onderzoeksleider van een stichting die is gewijd aan onderzoek naar levensverlenging. Aubrey de Grey ziet ouderdom als een ziekte en rekent erop dat nog voor dat hij zelf overlijdt de artsen over alle middelen beschikken om ouderdom te ‘genezen’. Hij gaat er dus vanuit dat de eerder in dit hoofdstuk genoemde ouderdomsziekten zullen verdwijnen en het leven oneindig zal kunnen worden verlengd, Aubrey de Grey waardoor de mens in praktijk minstens de leeftijd van duizend jaar bereikt. Veel wetenschappers, waaronder ook Rudi Westendorp, vinden deze gedachten te optimistisch. Velen van hen verwachten wel dat de mens steeds ouder zal worden, maar zijn van mening dat de duizend jaar niet zal worden gehaald. Toch zullen wij in ons werkstuk de theorie van Aubrey de Grey verder uitwerken. Aubrey de Grey ziet veroudering als verschillende typen moleculaire en cellulaire schade in het lichaam die zich het hele leven opstapelen. Hij verwacht dat men in de toekomst aan zogeheten preventieve geriatrie gaat doen, waarbij periodiek deze moleculaire en cellulaire schade zal worden gerepareerd voordat deze schade een (ouderdoms)ziekte verwekt. Aubrey de Grey vergelijkt het menselijk lichaam met een auto. Wanneer je veel in je auto rijdt, slijten de onderdelen van de auto. Deze kun je echter weer laten maken of vervangen door een automonteur. Door de opgelopen schade te herstellen kun je dus langer in je auto blijven rijden. Aubrey de Grey is van mening dat dit ook bij mensen kan. Hij zoekt
22
naar manieren om de ouderdomsschade van het menselijk lichaam te herstellen. Zo denkt hij dit te realiseren met behulp van onder andere: -
stamcelgeneeskunde: ‘herprogrammeren’ van gewone lichaamscellen, zodat ze zich gedragen als cellen uit een pril embryo, zonder dat er echte embryo’s aan te pas komen. Doordat de verse cellen in dat geval genetisch identiek zijn aan de oude, kunnen we versleten organen oplappen of zelfs vervangen. Deze therapie is op dit moment nog niet mogelijk, maar er wordt veel onderzoek naar gedaan.
-
Tissue engineering: multidisciplinair domein dat doorbraken vanuit verschillende wetenschapsgebieden (onder andere chemische, moleculaire en medische wetenschappen als ook biomechanica en engineering) met elkaar verbindt. Het uiteindelijke doel van deze technologie is het verkrijgen van (bio)implantaten om beschadigde, slecht functionerende of zelfs uitgevallen organen en weefsels als huid of bot te ondersteunen of te vervangen, of om het regeneratieve vermogen van organen zelf te induceren. Ook moet men met deze technologie in staat zijn weefsels, waarvan de cellen genetisch zo zijn aangepast dat ze kunnen dienen voor de geregelde afgifte van stoffen (bijvoorbeeld insuline) die het lichaam van een patiënt niet (meer) maakt, voor bijvoorbeeld diabetes, te implanteren.
-
Verschillende vormen van gentherapie: genetisch materiaal in (menselijke) cellen inbrengen, in het kader van een geneeskundige behandeling. Wanneer een gen niet (meer) goed functioneert, hoopt men dit gen te genezen door een ‘gezond’ gen in te brengen. In de toekomst kan deze therapie misschien ook worden gebruikt om extra genen in de cellen te brengen die kunnen bijdrage aan de genezing van complexe aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten. Een andere vorm van gentherapie is het ‘stilleggen’ van bepaalde genen door middel van RNA-interferentie.
Deze therapieën heten regeneratieve geneeskunde tegen veroudering. Ze gaan allemaal over het repareren van de ouderdomsschade, dus over het terugdraaien van de klok. Iemand op middelbare leeftijd zal dus biologisch jonger worden. In de toekomst zal onze levensverwachting tot in het oneindige kunnen worden opgerekt, want de therapieën zullen steeds verder verbeterd worden, waardoor er steeds meer versleten onderdelen van ons lichaam kunnen worden gerepareerd. Het gaat bij deze therapieën om het langer gezond houden van mensen. Levensverlenging is daar volgens de Grey een bijwerking van. Hij is ervan overtuigd dat ouderdom niet alleen vertraagd kan worden, maar op den duur zelf helemaal overwonnen kan worden. Wanneer de biologische klok teruggedraaid zou kunnen worden zou dit betekenen dat je in theorie niet alleen het eeuwige leven, maar ook de eeuwige jeugd in de toekomst kan worden bereikt. 2.5.2 Theorie van Westendorp ‘Ouderdom is verval en als je dat verval kunt aanpakken dan kunnen mensen in theorie stokoud worden’. Dit zijn de woorden van prof.dr. Rudi G.J. Westendorp, hoogleraar ouderengeneeskunde en oprichter en directeur van de Leyden Academy on Vitality and Ageing (LAVA), waar mensen worden opgeleid in het toepassen van goede en vernieuwende zorg om de kwaliteit van leven van ouderen te bevorderen. 23
Rudi Westendorp
Rudi Westendorp ziet ouderdom, net als Aubrey de Grey, als een ziekte. Volgens hem hebben we een verkeerd beeld van ouderdom en het ouder worden. Hij zegt dat de mens niet gemaakt is om dood te gaan. Biologisch gezien horen mensen na hun veertigste te sterven, omdat ze na die leeftijd niet meer nuttig zijn. We hebben dan (als het goed is) namelijk kinderen gekregen en deze zo opgevoed tot ze zelf weer kinderen op de wereld kunnen zetten. Op ons veertigste hebben we onze evolutionaire plicht vervuld, en hebben we onze genen veilig gesteld. Voor het in stand houden van de mens is onderhoud en herstel van het menselijk lichaam boven de veertig jaar niet noodzakelijk, waardoor ons lichaam zal verouderen. Het loopt steeds meer schade op, zodat we ziek worden en tenslotte overlijden. Veel mensen zien veroudering als iets ‘normaals’, als iets wat bij het leven hoort. Rudi Westendorp vindt het niet goed dat mensen zo denken. Waar er wel een biologisch programma voor het leven is, is er geen programma voor veroudering. De dood wordt niet door de natuur gepland. Veroudering is geen natuurlijk proces. Zoals eerder gezegd gaat de mens niet dood aan de dood, maar aan een ziekte. Vanuit biologisch perspectief is er tussen normale veroudering en ziekte geen verschil. Beide zijn uitingen van schade toegebracht aan het lichaam. Wanneer mensen zich dit zouden realiseren, zouden ze veroudering waarschijnlijk niet meer als iets ‘normaals’ zien. Ziektes zien we immers ook niet als iets ‘normaals’. Ouderdom is dus verval. Wanneer we dat verval aan kunnen pakken, kunnen mensen in theorie heel oud worden. Het herstellen van schade kost energie (zie hoofdstuk 1). Een vraag die bij ons op kwam was dan ook: kunnen we het lichaam geen extra energie toedienen en daarmee het probleem van het energietekort oplossen? Het antwoord op deze vraag hebben wij gevonden bij de heer Westendorp. Ons lichaam kan aangesterkt worden met wat extra energie. Als we meer voedingstoffen (bijvoorbeeld in de vorm van voedsel of voedingssupplementen) binnen krijgen, komt er meer energie in ons lichaam vrij. Maar we kunnen niet eindeloos aanvullen. Bovendien zijn teveel voedingsstoffen ook niet goed, want dan kunnen andere klachten opkomen en creëren we meer vrije radicalen bij de verbranding van deze voedingsstoffen. Hoogleraar Westendorp legt dit principe uit door het menselijk lichaam te vergelijken met een stoptrein. De stoptrein werkt goed bij energietoevoeging van een bepaald aantal volt. Wanneer we het aantal volt op de stoptrein proberen op te voeren naar het niveau volt wat een intercity verbruikt, branden de stoppen door en werkt de stoptrein niet meer. Je kunt van een stoptrein dus niet dezelfde dingen wensen als een intercity. Het menselijk lichaam heeft dus een soort maximumwaarde wat het aan energie-investering kan verdragen. Eindeloos energie aanvoeren is dus niet effectief, tenzij je het lichaam kan veranderen van een stoptrein naar een intercity. Of we ooit een intercity zullen worden is nog maar de vraag. Wel is het zo dat er steeds meer mogelijkheden zijn om ons lichaam zo goed mogelijk te herstellen. We maken hier, vaak ongemerkt, al gebruik van. Volgens Westendorp zullen ziektes steeds meer te voorkomen en te genezen zijn, zodat we tot op hoge leeftijd gezond blijven. Rudi Westendorp doet zelf veel onderzoek naar ouderdom, maar vooral naar de gezondheid. Uit andere onderzoeken bij dieren is gebleken dat genen invloed hebben op de gezondheid. Wanneer je bij dieren één stukje van het erfelijk materiaal verandert, kunnen er meerdere ziektes worden voorkomen. Gezond blijven is dus meer dan toeval. Het blijkt dat in het menselijk lichaam naast ziekteprocessen ook processen die bijdragen aan de gezondheid aan de gang kunnen zijn. Professor Westendorp onderzoekt welke genetische factoren bijdragen aan langlevendheid. Hij probeert de genen die voor deze processen
24
verantwoordelijk zijn te identificeren. Wanneer bekend is om welke genen het gaat is het misschien mogelijk om deze genen te gebruiken om langer gezond te blijven. Dit onderzoek wordt de ‘Langleven studie’ genoemd. Voor deze studie zijn er 420 families van Caucasische afkomst geselecteerd, die uit 991 langlevende broers en/of zussen, hun kinderen en de partners van hun kinderen bestaan. De families mochten alleen meedoen wanneer er nog minimaal twee langlevende broers en/of zussen in leven waren. Mannen werden bij de leeftijd van 89 jaar of ouder als langlevend beschouwd en vrouwen bij de leeftijd van 91 jaar of ouder. In de Langleven studie is al gebleken dat er families zijn waar gezondheid veel voorkomt. Westendorp zegt dat je gezondheid door twee factoren wordt bepaald, namelijk door ‘stressfactoren’, zoals ongezond eten of virussen, en door ‘beschermende factoren’, zoals een goed herstellend vermogen van je darmcellen en een goed afweersysteem. Naar mening van Westendorp is er tot nu toe veel te weinig aandacht geweest voor de beschermende factoren. Hij is ervan overtuigd dat er in het erfelijk materiaal van de mens niet alleen elementen zij te vinden die naar ziekte vooruitwijzen, maar ook factoren die juist met gezondheid te maken hebben, met bescherming tegen ziekte. Om erachter te komen waar die ‘gezondheidsknoppen’ zitten worden de erfelijke eigenschappen van families vergeleken. Genetisch onderzoek is een middel. Wanneer er uitgevonden is welke stukjes chromosoom of welke genen verantwoordelijk zijn voor gezondheid, is het noodzakelijk om uit te zoeken met welke processen in het lichaam die genen te maken hebben. Westendorp legt dit uit met behulp van zijn zelf bedachte stofje ‘alfapipolinezuur’. Hij zegt het volgende: ‘stel dat we een gen ontdekken dat samenhangt met gezondheid. En stel dat we erachter komen dat dat gen bij mensen die heel oud worden het alfapipolinezuur in het lichaam verhoogt. Dan kunnen we dat proces misschien na-apen door een pil met alfapipolinezuur in te nemen’5 Er wordt dus onderzoek naar de genen gedaan, omdat zij invloed hebben op het lang leven en de gezondheid van een mens. Het is echter niet zo dat wanneer iemand hele ‘gunstige’ genen heeft, hij/zij ook daadwerkelijk langer zal leven. Zoals al eerder bij het onderzoek over de genen van Hendirkje van Andel gezegd, zijn er drie factoren die invloed hebben op een lang en gezond leven, namelijk omgevingsfactoren, toeval en genen. Er is een wisselwerking tussen deze factoren nodig om lang en gezond te kunnen leven. Wanneer er te weinig is van één van deze factoren is het niet mogelijk lang en gezond te leven. Uit onderzoek naar de eerste 100 families is gebleken dat eerstegraads familieleden van de langlevende broers en/of zussen gemiddeld een 30% lagere sterftekans hebben in vergelijking met mensen die in dezelfde periode zijn geboren. Dit overlevingsvoordeel blijft bestaan tot op hoge leeftijd in de gehele groep van langlevende broers/zussen. Bovendien is gebleken dat wanneer de kinderen van de langlevende broers/zussen werden vergeleken met hun levenspartners, zij minder aan cardiometabole ziekten, waaronder hartinfarct, suikerziekte en hoge bloeddruk, lijden dan de levenspartners. Ook vertoonden de kinderen van de langlevende broers/zussen een betere insuline-intensiviteit en een gunstiger serumprofiel met lagere waarden voor glucose, insuline, triglyceriden en schildklierhormoon. Westendorp zegt dat de kinderen die nu geboren worden een gemiddelde levensverwachting hebben van boven de honderd jaar. Meer dan de helft wordt ouder dan honderd jaar en het andere deel zal onder deze leeftijd overlijden. Het eeuwige leven is Uniek en tegendraads: onderzoek naar gezondheid. Geraadpleegd op 13 januari 2012, http://www.langleven.net/index.cfm?p=3D273DB7-E4D3-AE41-18B6A0087F6309F9 5
25
volgens Westendorp dus binnen handbereik. Hij gelooft niet dat mensen in de toekomst duizend jaar zullen worden, zoals Aubrey de Grey zegt. Mensen zullen meer dan honderd jaar oud worden, met uitschieters naar 150 jaar, maar niet ouder. Toen wij aan Rudi Westendorp vroegen hoe oud hij zelf denkt te worden antwoordde hij dat hij verwacht dat hij de honderd wel zal halen. 2.5.3 Theorie van Pim Christiaans Schrijver en journalist Pim Christiaans slikt dagelijks 35 pillen in de hoop daardoor zo lang mogelijk gezond te blijven en zijn leven dus te verlengen. Net als Rudi Westendorp en Aubrey de Grey gaat hij er dus vanuit dat mensen steeds ouder kunnen worden, maar de manier waarop dat volgens Christiaans kan worden gerealiseerd is wel anders dan die van Westendorp en de Grey. Waar Westendorp en de Grey zeggen dat veroudering tegen kan worden gegaan door beschadigde lichaamsdelen te vervangen probeert Christiaans deze beschadigingen vooral juist te voorkomen. Pim Christiaans Volgens de schrijver verouderen we mensen in deze tijd veel sneller dan noodzakelijk is. Hij zegt dat dit kan worden tegengegaan door anders te leven, andere gewoontes aan te meten. Op deze manier kun je volgens hem verouderen zoals de natuur het bedoeld heeft. Christiaans probeert daarom zelf ook zo goed mogelijk te leven door goed op zijn levensstijl te letten. Zo probeert hij onder andere zijn buik plat te houden. Het type overgewicht waarbij je een dikke buik krijgt is namelijk zeer schadelijk. Het vet in de buik blijkt namelijk allerlei hormoonachtige stoffen af te scheiden die het verouderingsproces in het lichaam versnellen. Een dikke buik is volgens hem een signaal dat je biologische veroudering in de hoogste versnelling staat. Door van het buikvet af te komen kun je dus ook ouder worden. Het is hierbij cruciaal dat je op de juiste manier afvalt. Een crash-dieet heeft geen zin. Je verliest bij zo’n dieet namelijk niet alleen vet, maar ook water en waardevol spierweefsel. Daarnaast is het gebleken dat mensen die een chrash-dieet volgen dit zelden volhouden en zelf vaak dikker worden wanneer ze wee in hun oude eetpatroon vervallen. Om goed af te vallen moet je daarom je eetpatroon aanpassen. Je hoeft niet per se veel minder te eten, maar wel gezonder eten. Qua eten vindt Pim Christiaans het niet alleen belangrijk om gezond te eten, maar ook om voedingssupplementen te slikken. Hij noemt voedingssupplementen ‘onmisbare wapens in de high tech-oorlog tegen rimpels en kwalen’. Hij zegt dat veel wetenschappelijke studies doet vermoeden dat wanneer de elke dag vitaminepillen slikt, je langer gevrijwaard blijft van kwalen en een kleiner risico loopt voor je tijd dood te gaan. Uit zijn onderzochte studies bleek onder andere dat mannen die extra vitamine C innemen gemiddeld zes jaar langer leven6, ouderen die dagelijks supplementen die vitamine E en C bevatten innemen 35 procent minder kans hebben om te sterven dan ouderen die dit niet doen7 en dat onder mannen die elke dag een supplement die antioxidanten bevat innemen het aantal gevallen
6
Entstrom, J., Kanim, L., Klein, M. Vitamin C Intake and Morality among a Sample of the United States Population. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://www.jstor.org/pss/3703152 7 Losoncy, K., Harris, T., Havlik, R. Original research communications. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://www.ajcn.org/content/64/2/190.abstract
26
van kanker met 31 procent daalt8. Volgens een aantal studies beschermen voedingssupplementen waarschijnlijk ook tegen de ziekte van Parkinson, de ziekte van Alzheimer, grauwe staar en macula degeneratie (ernstige oogziektes), diabetes type 2 en vrijwel alle andere ouderdomsziekten. Het is echter niet goed om zo veel mogelijk supplementen te slikken. Je moet de doseringen op je persoonlijke behoeften afstemmen. Hier kun je achter komen met behulp van een arts die door middel van moderne screeningstechnieken je ideale vitaminepakket kan samenstellen. Een andere manier om langer jong te blijven is volgens Christiaans door regelmatig aan krachttraining te doen. De geleidelijke afbraak van spierweefsel is een van de meest kenmerkende verouderingsverschijnselen. Een gemiddelde man verliest tussen zijn dertigste en zeventigste een kwart van zijn spieromvang, een gemiddelde vrouw verliest tussen haar dertigste en zeventigste 7,5 kg spiermassa. Spieren zijn erg belangrijk voor je lichaam. Zo beschermen ze de gewrichten tegen klappen en stoten, vormen ze een verstevigend korset rondom de rug, dienen ze als opslagplaats voor belangrijke eiwitten voor je immuunsysteem en spelen ze een rol bij de verbranding van vet. Het spierweefsel gebruikt namelijk de hele dag door energie. Zodra het lichaam in beweging komt verbruiken de spieren meteen grote hoeveelheden calorieën. Omdat je in de loop der jaren spiermassa verliest, daalt de verbranding van calorieën ook. Oudere mensen slaan daardoor vaak meer vet op dan jongere mensen, vooral in de vorm van buikvet. Door regelmatig te bewegen en kort maar krachtig te sporten (twee tot drie keer per week een halfuurtje) kun je in korte tijd zowel je conditie als je spieren in topconditie krijgen en houden. Op deze manier kun je spierverlies dus stopzetten en zelfs terugdraaien en is het daarmee een overbodig verouderingsverschijnsel. Het is echter niet goed om te veel en te fanatiek te sporten. Dit is namelijk een zware belasting voor je lijf. Zo kunnen je hormonen helemaal van slag raken en je gewrichten sneller slijten. Ook is het volgens Christiaans belangrijk dat je goed slaapt en dat je stress beheerst. Zoals eerder gezien is het belangrijk om van het buikvet af te komen. Allerlei hormonen bepalen of en waar je vet precies opslaat. Een van die hormonen is het stresshormoon cortisol. Wanneer je veel stress hebt is er een grote kans dat het lichaam te veel van dit hormoon produceert. Dit is niet goed voor je lichaam. Chronisch verhoogde aanmaak van cortisol is onder andere schadelijk voor je hersenen, is slecht voor je huid, zorgt voor versnelde spierafbraak en stimuleert de vetopslag rondom de organen in de buik. Voor je figuur en algemene houdbaarheid is het daarom goed om stress te kunnen beheersen. Je kunt ook een verhoogde cortisolspiegel krijgen wanneer je te weinig slaapt. Het is gebleken dat slecht en onregelmatig slapen veel (hormonale) veranderingen veroorzaakt, die niet alleen in verband staan met overgewicht, maar ook met diabetes, hart- en vaatziekten en zelfs kanker. Een goede nachtrust maakt je dus niet alleen slanker, maar ook gezonder, waardoor je langer kunt blijven leven. Tenslotte smeert Christiaans zich ook dagelijks in met testosterongel. De hoeveelheid testosteron daalt namelijk als je ouder wordt. Uit studies is gebleken dat dit niet goed voor je is en zelfs een gevaarlijk verouderingsverschijnsel. Studies hebben de testosterondaling in verband met onder andere afnemende spiermassa, impotentie, hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en depressie. Een onlangs gepubliceerde studie in de Archives of Internal Medicine is een verband tussen een lage testosteronspiegel en sterfte aangetoond. 8
The SU.VI.MAX Study. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://archinte.amaassn.org/cgi/content/abstract/164/21/2335
27
Veertigplussers met weinig testosteron hadden 69 procent meer kans om in de volgende 4,5 jaar te overlijden dan veerigplussers met een gezonde hormoonspiegel. Door zo gezond mogelijk te leven en de medische ontwikkelingen bij te houden probeert Pim Christiaans zo oud mogelijk te worden. Hij is er zelfs van overtuigd dat hij, als hij op dezelfde manier blijft leven, de eerste Nederlander zal zijn die 500 jaar wordt. 2.5.4 Theorie van Dan Buettner De Amerikaanse onderzoeker Dan Buettner heeft in 2004 samen met een team van The National Geographic onderzoek gedaan naar het gezond, gelukkig en vitaal oud worden. Tijdens zijn onderzoek stuitte hij op een aantal merkwaardige gebieden op deze wereld, namelijk gebieden waar een relatief hoog percentage inwoners gezond en fit honderd jaar of ouder wordt. Deze gebieden heeft hij de ‘Blue Zones’ genoemd. De Blue Zones zijn dus gebieden waar mensen relatief oud worden en een hoge mate van welzijn ervaren. Ze liggen in Sardinië (Italië), Icaria (Griekenland), Nicoya (Costa Rica), Loma Linda (Californië) en Okinawa Dan Buettner (Japan).
De 'Blue Zones'
Uit het zogenaamde ‘Deense Tweelingen’ onderzoek is gebleken dat de levensverwachting maar voor minder dan 25% door de genen wordt bepaald. Het overige percentage wordt bepaald door onze gewoonten. Met andere woorden: hoe lang en hoe gezond je leeft is aan jou zelf. Daarom heeft Dan Buettner met behulp van de Blue Zones geprobeerd, door de optimale levensstijl te vinden, een formule te geven voor een hoge levensverwachting. Hij heeft de gebieden met elkaar vergeleken en kwam erachter dat de mensen die in de Blue Zones leefden op negen punten met elkaar overeenkwamen. Hij heeft deze punten omgezet in een soort leefregels en noemde ze de ‘Power 9’. We vatten de power 9 kort samen: 1. Beweeg natuurlijk. Hiermee wordt een lichte vorm van lichaamsbeweging bedoeld. Vooral wandelen is volgens het onderzoek een goede manier om aan je dagelijkse beweging te voldoen. 2. Ken je doel. Het is heel belangrijk om een doel te hebben en je passie te ontdekken. Volgens het onderzoek kunnen mensen die ’s morgens wakker worden en een duidelijk doel voor ogen hebben al snel 7 jaar bij hun gemiddelde levensverwachting optellen. 3. Schakel een versnelling terug. Langdurige stress is slecht voor de mens. Het is daarom erg belangrijk om regelmatig te ontspannen. Dit kun je doen door
28
4.
5. 6. 7. 8. 9.
bijvoorbeeld elke dag te bidden, te mediteren, een dutje te doen of gewoon iets leuks te doen. Verlaag je calorie-inname met 20%. Het ontbijt is de belangrijkste maaltijd van de dag en mag je dus zeker niet overslaan. Ook is het van belang te genieten van het eten, zodat je op tijd een teken van je hersenen krijgt dat aangeeft dat je voldoende hebt gegeten. Baseer je eetpatroon op plantaardig voedsel. Zo zijn noten, groene bladgroente en bonen erg gezond. Ook is het goed om kleinere porties vlees te eten en maximaal twee keer per week vlees te eten. Drink twee glazen wijn per dag. Het is het beste om de wijn tijdens de plantaardige maaltijd wordt gedronken. Investeer in je familie. Uit het onderzoek bleek dat familie een belangrijke rol speelt in het ouderwordingsproces. Vind jouw gelijkgestemden. Het is belangrijk om je ergens veilig en geborgen te voelen. Dit kan wanneer je bij een gemeenschap met gelijkgestemden hoort. Vriendenkring. Een goede vriendenkring en genoeg sociale contacten hebben invloed op een lange levensverwachting.
De theorie van Dan Buettner gaat er dus vanuit dat wanneer je een gezond, stressvrij en vooral gelukkig leven heb, je veel ouder kunt worden dan wanneer je dit niet hebt. Door de ‘Power 9’ zo goed mogelijk op te volgen kun je volgens Buettner ongeveer 12 jaar aan je levensverwachting toevoegen.
29
Deelconclusie hoofdstuk 2 Volgens de trend stijgt per decennium de levensverwachting met 3 jaar. Dit betekent dus dat onze levensduur stijgt. Er zijn veel verschillende factoren die invloed hebben op de lengte van je leven. Zo zorgde een paar eeuwen geleden een verbetering in de hygiëne al voor veel winst. Daarnaast werden er belangrijke nieuwe middelen ontwikkeld, zoals de vaccinatie en de antibiotica. Met deze maatregelen en middelen kon ervoor worden gezorgd dat infectieziekten werden teruggedrongen, waardoor de mensen steeds ouder werden. Doordat mensen een steeds hogere leeftijd kregen, kwamen ze echter ook in aanraking met nieuwe ziekten. Met name hart- en vaatziekte was een belangrijke ziekte waaraan veel mensen overleden. In de twintigste eeuw zijn er nog veel medische ontwikkelingen bijgekomen, met name op het gebied van hart- en vaatziekten, waardoor een deel van die nieuwe ziekten ook teruggedrongen konden worden. Steeds wanneer de levensverwachting hoger wordt zullen mensen te maken krijgen met nieuwe ziekten en zal er geprobeerd worden om deze weer terug te dringen. Naast de medische ontwikkelingen kun je zelf ook je lot een beetje bepalen. Door bijvoorbeeld minder, maar wel gezond te eten, genoeg te bewegen en stressvrij te leven heb je een grote kans dat het verouderingsproces vertraagd en je dus ouder wordt. Daarnaast heb je natuurlijk ook altijd nog een beetje geluk nodig, want ook al leef je altijd heel gezond, toch kan je altijd nog onder een auto komen en alsnog overlijden. Tenslotte speelt erfelijkheid ook nog een rol, hetzij een beperkte. Wanneer je gunstige genen hebt moet je nog wel in een gezond milieu leven en een beetje geluk hebben om oud te worden. Er is en wordt veel onderzoek naar de stijging van onze levensduur gedaan. Zo is er onderzoek naar een polypil die werkzaam is tegen meerdere ouderdomsziekten tegelijk. Daarnaast wordt er veel onderzoek gedaan naar dieren. Er wordt gekeken of de processen in hun lichaam overeenkomen met die van een mensenlichaam. Tenslotte hebben we naar diverse theorieën gekeken van vier verschillende personen. Volgens de Brit Aubrey de Grey worden we binnenkort 1000 jaar oud. Wij vinden dit een iets te optimistische gedachte, maar vinden zijn achterliggende theorie wel interessant. De Grey zegt namelijk dat in de toekomst door middel van allerlei methodes als stamcelgeneeskunde, tissue engineering en verschillende vormen van gentherapie, ouderdomsschade van het menselijk lichaam kan worden hersteld. Een andere optimist is Rudi Westendorp. Hij gelooft weliswaar niet dat de mens 1000 jaar zal worden, maar verwacht de 120 tot 150 jaar wel te bereiken. Ook hij ziet ouderdom als een ziekte en denkt dat in de toekomst ziektes steeds meer te vorkomen en te genezen zijn, zodat we tot op hoge leeftijd gezond blijven. Ook de Nederlander Pim Christiaans gaat er vanuit dat de mensen steeds ouder worden. Hij probeert zo gezond mogelijk te leven en hoopt zo de eerste Nederlander te worden die 500 jaar wordt. Tenslotte hebben we de theorie van de Amerikaan Dan Buettner besproken. Hij heeft gebieden onderzocht waar relatief veel mensen honderd of ouder worden. Deze gebieden noemt hij de ‘Blue Zones’. Buettner heeft deze gebieden met elkaar vergeleken en de overeenkomsten in de manier van leven als een soort leefregels in de ‘Power 9’ samengevat. Zijn theorie komt erop neer dat wanneer genoeg, maar niet té veel, beweegt, je gezond eet, je veel mensen om je heen hebt en gelukkig bent, je in staat bent je levensduur te verlengen.
30
Hoofdstuk 3: Wat zijn de effecten van de stijgende levensverwachting in Nederland op de maatschappij? Zoals we in hoofdstuk twee hebben gezien worden mensen gemiddeld steeds ouder. Door de betere leefomstandigheden en betere gezondheidszorg is het aantal mensen in de hogere leeftijdscategorieën in de westerse landen in de laatste 50 jaar sterk toegenomen. Het aantal honderdplussers is in de afgelopen decennia in vrijwel alle Europese landen toegenomen. In Nederland worden de vrouwen nu gemiddeld 80 jaar oud en de mannen gemiddeld 75 jaar oud. Dit is heel anders dan 50 jaar geleden. Wat voor invloed heeft deze gemiddelde levensstijging op de Nederlandse maatschappij?
3.1 Vergrijzing en ontgroening Doordat Nederlanders gemiddeld steeds iets ouder worden ontstaat er een maatschappij waarin er steeds meer ouderen komen. Ook was er na de oorlog sprake van een babyboom. De kinderen die toen geboren zijn gaan nu de groep mensen met een hoge leeftijd vormen. Daarnaast hebben mensen tegenwoordig minder kinderen dan vroeger. Volgens wetenschappers, waaronder professor Westendorp, gaat ouder worden ten koste van de vruchtbaarheid. Een eeuw geleden deden extreem vruchtbare vrouwen nog niet of nauwelijks aan geboortebeperking en konden ze daarom soms wel zestien kinderen krijgen. Hun nakomelingen maakten dus een groot deel uit van de volgende generatie. Tegenwoordig is dat niet meer het geval. Extreem vruchtbare vrouwen (en ook mannen) krijgen meestal geen zestien kinderen meer. Zij beperken het gemiddeld genomen tot één of twee kinderen (het gemiddeld aantal kinderen in 2010 was 1,7969). Dat betekent dat nu een groter deel van de bevolking van minder vruchtbare ouders afstamt. Volgens Westendorp betekent dit dat in de komende generaties een hogere levensverwachting mogelijk zal zijn ten koste van minder vruchtbaarheid. Hierdoor zijn er binnen de maatschappij steeds minder jongeren. Er is dus sprake van vergrijzing en ontgroening. Hieronder zie je twee bevolkingspiramides met de opbouw van de Nederlandse bevolking in 1950 en 2009. Je ziet dat de piramide binnen bijna 60 jaar een heel andere vorm heeft gekregen. De vergrijzing, ontgroening en naoorlogse geboortegolf zijn goed te zien.
Bevolkingspiramides 1950 en 2009 9
Bevolkingspiramide. Geraadpleegd op 13 december 2011, http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/
31
Zoals te zien in de grafieken op de vorige bladzijde zijn er tussen 1950 en 2009 veel mensen aan de bovenkant van de bevolkingspiramide bijgekomen. De hoeveelheid ouderen is dus toegenomen. Daarnaast leven de mensen langer en wordt deze hoeveelheid dus steeds groter. Er is dus eigenlijk sprake van een ‘dubbele vergrijzing’ Dit heeft grote gevolgen voor de maatschappij. We zullen effecten van vergrijzing op de maatschappij in drie perspectieven bekijken. We kijken naar de economische, politieke en sociale gevolgen.
3.2 Economische gevolgen
Nederland is een verzorgingsstaat. Dit betekent dat de Nederlandse overheid veel verantwoordelijkheid neemt in de zorg om haar burgers. Er zijn daarom allerlei sociale voorzieningen en uitkeringen die ervoor moeten zorgen dat iedereen in Nederland een relatief goed leven kan leiden. De Nederlanders worden dus als het ware ‘verzorgd’ door de overheid. Zo zorgt de overheid er bijvoorbeeld voor dat de ouderen in Nederland geld krijgen om van te leven. Deze financiering is vastgesteld in de Algemene ouderdomswet (AOW). Deze uitkering wordt door de werkende mensen in Nederland betaald. Doordat mensen steeds ouder worden komt de Nederlandse verzorgingsstaat voor problemen te staan. Wanneer mensen namelijk gemiddeld steeds ouder worden moet de overheid een langere tijd voor deze uitkeringen zorgen. Door de vergrijzing komt deze financiering onder druk te staan. Zoals eerder gezegd is er namelijk ook sprake van ontgroening, waardoor er steeds minder jongeren zijn en er dus steeds minder mensen zijn die het werkende deel van de bevolking kunnen vormen. Zo vermindert het aantal werkende dat de kosten voor de AOW moet betalen, terwijl er wel steeds meer mensen komen die dit nodig hebben. De komende jaren zal het aantal ouderen in de bevolking alleen nog maar toenemen. De mensen die zijn geboren in de naoorlogse geboortegolf zullen de komende jaren de leeftijd van 65 bereiken, met pensioen gaan, en aanspraak maken op de AOW. Het toppunt van vergrijzing komt pas rond 2038 in zicht. Als oplossing heeft de regering bedacht dat de mensen langer blijven werken. Op dit moment mogen mensen met 65 jaar met pensioen. De regering wil in 2020 de AOW-leeftijd echter naar 66 jaar en in 2025 naar 67 jaar verhogen. Op deze manier wordt het aantal werkende mensen, die de uitkeringen moet betalen, groter en het aantal mensen dat de uitkeringen ontvangt kleiner. Wij vinden dit een goede ontwikkeling. Het is namelijk niet alleen zo dat mensen steeds ouder worden, maar ook dat ze steeds langer gezond blijven. Zolang mensen gezond zijn, kunnen ze naar onze mening ook langer doorblijven werken. Westendorp vindt zelfs dat we naar de mogelijkheid om tot je 75e door te werken moeten kijken. Wel is het belangrijk dat wanneer ouderen langer moeten gaan werken, ervoor gezorgd moet worden dat zij ook nog op hun zestigste een baan krijgen. Nu is het namelijk zo dat werkgevers graag jonge mensen aannemen en mensen van 50+ nauwelijks meer aan een baan kunnen komen. Als de overheid wil dat ouderen meer gaan werken, moet ze er dus wel voor zorgen dat er nog goede banen voor hen beschikbaar zijn. Mensen zullen eraan moeten gaan wennen dat ouderen steeds langer vitaler blijven en dus ook nog op hun vijfenzestigste (of meer) een goede arbeidskracht zijn. Naast het probleem van de AOW-uitkering krijgt de overheid ook te maken met het feit dat oudere mensen die niet meer werken minder belasting hoeven te betalen dan jonge, werkende mensen. Ouderen zorgen dus niet voor veel inkomsten, maar relatief voor meer uitgaven door de overheid. Hierdoor wordt het begrotingstekort steeds groter.
32
3.3 Politieke gevolgen Doordat de ouderen in Nederland een steeds grotere groep in onze maatschappij vormen krijgt deze groep ook steeds meer belangen die behartigd moeten worden. Een eigen politieke partij kan hen daarbij helpen. Zo is in 2009 de 50 plus partij opgericht, die vooral voor de belangen van de ouderen in ons land opkomt. Net als de opbouw van de Nederlandse bevolking verandert ook de politiek. Niet alleen de 50 plus partij, maar ook andere politieke partijen krijgen andere standpunten met betrekking tot de vergrijzing. Zo zijn de VVD en het CDA bijvoorbeeld voor het plan van het verhogen van de AOW-leeftijd, waarover eerder in dit hoofdstuk al is verteld.
3.4 Sociale gevolgen Door de vergrijzing zal er in de toekomst meer zorg nodig zijn. Oude mensen krijgen sneller te maken met gezondheidsklachten en worden minder vitaal. Doordat er meer ouderen komen zal de ziektelast toenemen en daarmee ook het zorggebruik. Als gevolg van vergrijzing stijgt de vraag naar zorg dus terwijl het aanbod afneemt, doordat ook het personeel vergrijst. Er zullen in de toekomst dus meer mensen in de zorg moeten werken om aan de behoefte te kunnen voldoen. Omdat er meer vraag naar zorg komt zullen we ook steeds meer voor de zorg moeten gaan betalen. Niet alleen zal de vraag naar zorg toenemen, maar hij zal ook veranderen. Er zal meer vraag naar verzorging ontstaan dan naar genezing. Ook heeft vergrijzing invloed op de huisvesting in Nederland. Doordat mensen in Nederland steeds ouder worden ontstaat er een tekort aan passende woonruimte. Deze oudere mensen hebben meestal ruimtes nodig zoals flats die geschikt zijn voor bejaarden, bejaardenwoningen en bejaardentehuizen. Op dit moment is er een tekort aan deze woonruimtes en moeten er dus meer van dit soort gebouwen bijgebouwd worden. Op deze manier verandert de huisvesting in Nederland dus. Wanneer mensen een steeds hogere leeftijd krijgen, leven ze ook steeds langer nadat ze gestopt zijn met werken, ook al wordt de pensioenleeftijd naar 67 jaar verhoogd. De vrije tijd die daardoor ontstaat moet wel worden opgevuld. Daarom zullen er in de toekomst waarschijnlijk steeds meer bejaardenreisjes komen en allerlei activiteiten worden georganiseerd voor ouderen. Zo zijn er ook al verschillende ontmoetingsplekken voor ouderen in Nederland, waar zij bij elkaar kunnen komen en met elkaar kunnen praten of andere activiteiten kunnen doen. Tenslotte is het mogelijk dat de inrichting van openbare diensten verandert. Oudere mensen zijn meestal minder vitaal en kunnen daardoor minder goed zelfstandig reizen. Daarom zullen er in de toekomst waarschijnlijk meer bussen of speciale taxi’s rijden die de ouderen kunnen vervoeren.
33
Deelconclusie Hoofdstuk 3 Zoals we hebben gezien is er sprake van vergrijzing in Nederland. Het aantal mensen in de hogere leeftijdscategorieën is in de laatste 50 jaar sterk toegenomen. Dit komt onder andere door betere levensomstandigheden, betere zorg en de babyboom na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast is er ook sprake van ontgroening, onder andere doordat mensen minder kinderen hebben dan vroeger. Het aantal jonge mensen neemt dus af terwijl het aantal oude mensen toeneemt. Deze ontwikkeling heeft veel gevolgen voor de maatschappij, zowel op economisch, politiek en sociaal gebied. Zo zal het steeds duurder worden om alle ouderen een AOW-uitkering te geven waardoor de politiek wil dat mensen langer gaan werken, zodat de AOW-leeftijd wordt verhoogd. In de politiek wordt ook steeds meer rekening gehouden met de vergrijzing. Zo is er zelfs een 50 plus partij opgericht die de belangen van ouderen behartigd. Op sociaal gebied zijn er ook veel ontwikkelingen. Zo komt er steeds meer vraag naar zorg, moet de huisvesting worden aangepast naar de veranderde vraag, komen er steeds meer mensen die nadat ze met pensioen zijn gegaan te maken krijgen met veel vrije tijd, waardoor er onder andere meer bejaardenreisjes en andere activiteiten voor ouderen worden georganiseerd. Ook zal er in de toekomst meer rekening gehouden moeten worden met de mobiliteit van mensen, omdat er steeds meer ouderen komen die vaak niet zo goed ter been zijn. Daarom zal de inrichting van de openbare diensten waarschijnlijk moeten worden aangepast.
34
Hoofdstuk 4: eindconclusie Hoofdvraag: Ligt het eeuwige leven binnen handbereik?
Het eeuwige leven, feit of fabel? Dat is de vraag die veel mensen bezighoudt. Er wordt op dit moment veel onderzoeken naar gedaan. De meeste onderzoekers zijn van mening dat wij het eeuwig leven zullen bereiken, maar de manier waarop verschilt per wetenschapper. In dit profielwerkstuk zijn wij ingegaan op deze onderzoeken en theorieën om erachter te komen of het eeuwige leven daadwerkelijk binnen handbereik ligt. Om antwoord te geven op deze vraag is het belangrijk om er eerst achter te komen hoe wij verouderen, wat het mechanisme achter veroudering is. Dit hebben wij onderzocht in ons eerste hoofdstuk. Het is gebleken dat een aantal factoren invloed heeft op de veroudering van ons lichaam. Celschade, wat wordt veroorzaakt door vrije radicalen, is een belangrijke oorzaak van veroudering. Hoe ouder een cel is, des te meer kans is er dat de cel schade heeft opgelopen tijdens zijn ‘leven’. Een cel zal niet voor eeuwig leven, want bij elke deling verliest het een stukje van zijn telomeren. De telomeren zijn essentieel voor het voortbestaan van de cel. Een telomeer zorgt namelijk voor het beschermen van de chromosomen in de celkern en de telomeer bevat informatie over de celdeling. Wanneer een cel zich ±60 keer heeft gedeeld, zijn de telomeren op. Een cel zonder telomeren sterft af (apoptose). Op deze manier, is het lichaam beschermd tegen oude en (mogelijk) beschadigde cellen. Dit mechanisme is echter tegelijkertijd wel een belemmering wanneer we het eeuwige leven willen bereiken. Nu we weten waardoor het menselijk lichaam verouderd, kunnen we onszelf nu de vraag stellen hoe het komt dat deze veroudering steeds langzamer gaat. Met andere woorden: wat de oorzaken zijn van de stijgende levensduur. Dit hebben wij in hoofdstuk 2 onderzocht. Volgens de trend komt er per decennium 3 jaar bij de levensverwachting bij. Dit betekent dus dat onze levensduur stijgt. Er zijn veel verschillende factoren die invloed hebben op de lengte van je leven. Zo zorgde een paar eeuwen geleden een verbetering in de hygiëne al voor veel winst. Daarnaast werden er belangrijke nieuwe middelen ontwikkeld, zoals de vaccinatie en de antibiotica. Met deze maatregelen en middelen kon ervoor worden gezorgd dat infectieziekten werden teruggedrongen, waardoor de mensen steeds ouder werden. Doordat mensen een steeds hogere leeftijd kregen, kwamen ze echter ook in aanraking met nieuwe ziekten. Met name hart- en vaatziekte was een belangrijke ziekte waaraan veel mensen overleden. In de twintigste eeuw zijn er nog veel medische ontwikkelingen bijgekomen, met name op het gebied van hart- en vaatziekten, waardoor een deel van die nieuwe ziekten ook teruggedrongen konden worden. Steeds wanneer de levensverwachting hoger wordt zullen mensen te maken krijgen met nieuwe ziekten en zal er geprobeerd worden om deze weer terug te dringen. Naast de medische ontwikkelingen kun je zelf ook je lot een beetje bepalen. Door bijvoorbeeld minder, maar wel gezond te eten, genoeg te bewegen en stressvrij te leven heb je een grote kans dat het verouderingsproces vertraagd en je dus ouder wordt. Daarnaast heb je natuurlijk ook altijd nog een beetje geluk nodig, want ook al leef je altijd heel gezond, toch kan je altijd nog onder een auto komen en alsnog overlijden. Tenslotte speelt erfelijkheid ook nog een rol, hetzij een beperkte. Wanneer je gunstige genen hebt moet je nog wel in een gezond milieu leven en een beetje geluk hebben om oud te worden. Er is en wordt veel onderzoek naar de stijging van onze levensduur gedaan. Zo is er onderzoek naar een polypil die werkzaam is tegen meerdere ouderdomsziekten tegelijk. Daarnaast wordt er veel onderzoek gedaan naar 35
dieren. Er wordt gekeken of de processen in hun lichaam overeenkomen met die van een mensenlichaam. Tenslotte hebben we naar diverse theorieën gekeken van vier verschillende mannen. Volgens de Brit Aubrey de Grey worden we binnenkort 1000 jaar oud. Wij vinden dit een iets te optimistische gedachte, maar vinden zijn achterliggende theorie wel interessant. De Grey zegt namelijk dat in de toekomst door middel van allerlei methodes als stamcelgeneeskunde, tissue engineering en verschillende vormen van gentherapie, ouderdomsschade van het menselijk lichaam kan worden hersteld. Wanneer je de lichamelijke beschadigingen steeds beter zou kunnen herstellen, zou je in theorie weer een even gezond lichaam hebben als een kind. Zou dit betekenen dat niet alleen het eeuwige leven, maar ook de eeuwige jeugd binnen handbereik ligt? Een andere optimist is Rudi Westendorp. Hij gelooft weliswaar niet dat de mens 1000 jaar zal worden, maar verwacht de 120 tot 150 wel te bereiken. Ook hij ziet ouderdom als een ziekte en denkt. Hij denkt dat in de toekomst ziektes steeds meer te vorkomen en te genezen zijn, zodat we tot op hoge leeftijd gezond blijven. Ook de Nederlander Pim Christiaans gaat er vanuit dat de mensen steeds ouder worden. Hij probeert zo gezond mogelijk te leven en hoopt zo de eerste Nederlander te worden die 500 jaar wordt. Tenslotte hebben we de theorie van de Amerikaan Dan Buettner besproken. Hij heeft gebieden onderzocht waar relatief veel mensen honderd of ouder worden. Deze gebieden noemt hij de ‘Blue Zones’. Buettner heeft deze gebieden met elkaar vergeleken en de overeenkomsten in de manier van leven als een soort leefregels in de ‘Power 9’ samengevat. Zijn theorie komt erop neer dat wanneer genoeg, maar niet té veel, beweegt, je gezond eet, je veel mensen om je heen hebt en gelukkig bent, je in staat bent je levensduur te verlengen. In theorie zouden we in de toekomst het eeuwige leven kunnen bereiken. Volgens de onderzoekers is het mogelijk dat mensen gemiddeld 100 jaar worden of zelfs ouder. Daarnaast hebben we onderzocht wat de gevolgen van een langere, wellicht eeuwige levensduur zullen zijn. In Nederland is er sprake van ontgroening en vergrijzing. Dit heeft grote gevolgen voor de maatschappij, zowel op economisch, politiek en sociaal gebied. Zo zal het steeds duurder worden om alle ouderen een AOW-uitkering te geven waardoor de politiek wil dat mensen langer gaan werken, zodat de AOW-leeftijd wordt verhoogt. In de politiek wordt ook steeds meer rekening gehouden met de vergrijzing. Zo is er zelfs een 50 plus partij opgericht die de belangen van ouderen behartigd. Op sociaal gebied zijn er ook veel ontwikkelingen. Zo komt er steeds meer vraag naar zorg, moet de huisvesting worden aangepast naar de veranderde vraag, komen er steeds meer mensen die nadat ze met pensioen zijn gegaan te maken krijgen met veel vrije tijd, waardoor er onder andere meer bejaardenreisjes en andere activiteiten voor ouderen worden georganiseerd. Ook zal er in de toekomst meer rekening gehouden moeten worden met de mobiliteit van mensen, omdat er steeds meer ouderen komen die vaak niet zo goed ter been zijn. Daarom zal de inrichting van de openbare diensten waarschijnlijk moeten worden aangepast. Om nog even terug te komen op de vraag die wij onszelf stelde in de inleiding van dit werkstuk: is de 122 jarige leeftijd van de oudste mens aller tijden, Jeanne-Louise Calment, nou echt zo bijzonder en is het mogelijk dat in de toekomst meer mensen deze leeftijd zullen bereiken? Natuurlijk is haar behaalde leeftijd best bijzonder, omdat dit nog nooit is voorgekomen. Wij denken echter dat in de toekomst deze leeftijd niet meer dan normaal zal zijn. Als we de trend volgen hebben de kinderen die nu geboren worden al een levensverwachting van boven de 100 jaar. Waar zal deze grens liggen? De tijd zal het leren…
36
Nawoord Wij vonden ouderdom en het eeuwige leven een leuk en interessant onderwerp om ons profielwerkstuk over te doen. We wisten hier nog vrij weinig over en hebben er daarom veel van geleerd. Het is grappig dat wij Aubrey de Grey, die beweert dat de mens binnenkort de leeftijd van duizend jaar kan bereiken, begin dit schooljaar min of meer voor gek uitmaakten, maar naar mate het werkstuk vorderde hem steeds beter gingen begrijpen. We vinden zijn theorie nog steeds erg optimistisch, maar begrijpen hem nu wel veel beter en geloven nu ook dat we binnen afzienbare tijd gemiddeld in ieder geval ouder dan honderd zullen worden. Dit hadden wij van tevoren nooit verwacht. Naast dat het interessant was, was het ook best een moeilijk onderwerp. Er wordt op dit moment namelijk heel veel onderzoek naar gedaan en iedereen heeft weer een andere theorie over de verlenging van de levensduur. Hierdoor was het lastig om te kiezen welke theorieën we zouden behandelen. Daarnaast was sommige stof, zoals het stuk over de telomeren en het insulinesignaalsysteem lastig om te begrijpen en het daarna ook nog goed uit te leggen. Ook vonden wij het lastig, omdat het zo’n complex onderwerp is, want vele factoren spelen een rol; er zijn veel oorzaken waardoor de levensverwachting van de mens steeds hoger wordt. Iets wat wij niet in ons profielwerkstuk behandeld hebben, maar ons wel erg interessant lijkt is de vraag of het streven naar het eeuwige leven (en misschien wel de eeuwige jeugd) wel moreel aanvaardbaar is. Dit lijkt ons dan ook een interessant onderwerp voor een volgend werkstuk! De samenwerking tussen ons ging erg goed. We vulden elkaar goed aan en hielpen elkaar bij lastige stukken. Hoewel we veel zelfstandig hebben gedaan zijn we toch regelmatig naar elkaar toegegaan en hebben we elkaar vaak gebeld om alles door te nemen en elkaar te helpen. Bijzonder vonden wij het interview met Rudi Westendorp wat wij in Leiden met hem hebben gehouden. Het was een leuk gesprek en hebben er veel aan gehad. Hier willen wij hem dan ook graag voor bedanken. Ook willen wij graag onze begeleidster, Marie-Anne Platteel, bedanken voor alle goede hulp en advies! Wij vonden het dus leuk om dit werkstuk te maken en hopen dat u het ook interessant vond om te lezen.
37
Bijlagen
38
Bronnen Boeken: - Dom, Georgie. (2003). Gezond ouder worden. Den Haag: Consumentenbond. - Huibers, Jaap. (2005). Vitaal ouder worden. Deventer: Ankh-Hermes. - Neuvel, Koos. (2008). Het levenselixer: het geheim van de eeuwige jeugd. Schiedam: Scriptum - Vermunt, P., Broek, J. van den & Westendorp, R. (2007). Oud? De duvel is oud!: de wetenschap achter gezond oud worden. Diemen: Veen Magazines. Internet: - Baarsel, L. van (2001). Steeds ouder worden, minder voortplanten. Geraadpleegd op 26 augustus 2011, http://www.kennislink.nl/publicaties/steeds-ouder-wordenminder-voortplanten - Dossier AOW en pensioenen. Geraadpleegd op 26 augustus 2011, http://www.d66.nl/d66nl/item/dossier_aow_en_pensioenen - Brakefield, P. M., Kirkwood, T. B., Westendorp, R. G., e.a. (2007). De eeuwige jeugd. Geraadpleegd op 15 oktober 2011, http://www.leidenuniv.nl/nieuwsarchief2/1464.html - De biologische veroudering. Geraadpleegd op 15 oktober 2011, http://pierre.senellart.com/travaux/divers/vieillissemen - Erasmus Universiteit Rotterdam (2011). Licht op de zaak van veroudering. Geraadpleegd op 15 oktober 2011, http://www.eur.nl/nieuws/journalisten/archief/archief02/veroudering/ - Kuningras, M., Mooijaart, S. P., Pijpe, J. (2007). Mens te ingewikkeld voor bijna onsterfelijkheid. Geraadpleegd op 15 oktober 2011, http://www.leidenuniv.nl/nieuwsarchief2/1957.htm
-
-
Baarsel, M. van (2006). Een kwestie van aanleg. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.biomedisch.nl/tekst/ouderdom_erfelijkheid.php Gentherapie. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://nl.wikipedia.org/wiki/Gentherapie Sprundel, M. van (2011). Gestimuleerde stamcellen. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.kennislink.nl/publicaties/gestimuleerde-stamcellen Sprundel, M. van (2011). Transgene planten als medicijnfabriekjes. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.kennislink.nl/publicaties/transgene-planten-alsmedicijnfabriekjes Sprundel, M. van (2011). Gentherapie zonder naald. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.kennislink.nl/publicaties/gentherapie-zonder-naald The aging process. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.healthinaging.org/agingintheknow/chapters_ch_trial.asp?ch=1 Verhoeff, R. & Vandeberg, R. (2006). Nutrigenomics. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.biomedisch.nl/tekst/nutrigenomics.php 39
-
-
-
-
-
-
-
-
Broersen, S.(2011). Polypil effectief maar met bijwerkingen. Geraadpleegd op 21 november, http://www.zuyderzeecollege.nl Goed oud worden: Rudi Westendorp – buitenspel? Geraadpleegd op 21 november 2011, http://goedoudworden.wordpress.com/2007/08/08/rudi-westendorpbuitenspel-de-kunst-van-het-oud-worden/ Hartwijzer. Geraadpleegd op 21 november 2011, http://www.hartwijzer.nl/ Kohler, W. (2004). ‘Ouderdom is groeiende chaos’. Geraadpleegd op 21 november 2011, http://www.nevenzel.com/04%20staringcollege/WS000049.html Meulen, A. van der (2004). Trends in doodsoorzaken, 1970-2002. Geraadpleegd op 21 november 2011, http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/51115C20-656B-41A9-BFD731FC9FDF3890/0/2004k1b15p034art.pdf Paping, A. (2006). Nederlanders bereiken steeds hogere leeftijd. Geraadpleegd op 21 november 2011, http://www.wellned.nl/nw/nw035.htm Scheijndel, N. van (2010). Nederlanders worden steeds ouder. Geraadpleegd op 21 november 2011, http://www.plusonline.nl/mensenenmeningen/nieuws/nieuws/859/nederlandersworden-steeds-ouder Bevolkingspiramide. Geraadpleegd op 13 december 2011, http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/ (2010). De Nederlandse verzorgingsstaat. Geraadpleegd op 13 december 2011, http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/2516175/dossiermaatschappijleer/2157348/maatschappijleer/item/2573752/de-nederlandseverzorgingsstaat/ (2010). Vergrijzing. Geraadpleegd op 13 december 2011, http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/2516175/dossiermaatschappijleer/2157348/maatschappijleer/item/2580981/vergrijzing/ (2008). De aankomende vergrijzing. Geraadpleegd op 14 december 2011, http://nieuws-uitgelicht.infonu.nl/mens-en-samenleving/26279-de-aankomendevergrijzing.html Garssen, J. De toekomst van onze levensverwachting. Geraadpleegd op 14 december 2011, http://www.overledenenzorgpro.nl/CBS/De_toekomst_van_onze_levensverwachting .pdf Op naar de honderdvijftig jaar. Geraadpleegd op 14 december 2011, http://www.allesoverdna.nl/mens/gezondheid/op-naar-de-honderdvijftig-jaar.html Vergrijzing. Geraadpleegd op 14 december 2011, http://socialstudiespo.webs.com/gevolgen.htm (2010). Wachtershuisje Oostereiland in beeld als hangplek ouderen. Geraadpleegd op 14 december 2011, http://www.hoorngids.nl/nw-7951-73301176/nieuws/wachtershuisje_oostereiland_in_beeld_als_hangplek_ouderen.htm l
40
-
-
-
-
-
-
-
-
-
50 pluspartij. Geraadpleegd op 14 december 2011, http://50pluspartij.nl/ (2011). Dé truc om jong te blijven: minder eten. Geraadpleegd op 15 december 2011, http://www.goedgevoel.be/gg/nl/883/Ziektes-enaandoeningen/article/detail/1342370/2011/11/02/De-truc-om-jong-te-blijvenminder-eten.dhtml Geerdink, F. (2005). Oud zonder gebreken. Geraadpleegd op 15 december 2011, http://www.frederike.nl/cgi-bin/scripts/db.cgi?&ID=347&ww=1&view_records=1 Lalieu, E. (2011). Nieuwe genen voor hart- en vaatziekten. Geraadpleegd op 15 december 2011, http://www.kennislink.nl/publicaties/nieuwe-genen-voor-hart-envaatziekten Sarcopenie is vermindering van spiermassa en toename van vetmassa. Geraadpleegd op 15 december 2011, http://www.infofyt.com/gezond-blijven/sarcopenie-isvermindering-van-spiermassa-en-toename-van-vetmassa/ Volwassenen en roken. Geraadpleegd op 15 december 2011, http://www.stivoro.nl/Voor_jongeren/Feiten___Cijfers/Volwassenen_en_roken/inde x.aspx (2011). Aubrey de Grey. Geraadpleegd op 3 januari 2012, http://nl.wikipedia.org/wiki/Aubrey_de_Grey (2011). Aubrey de Grey: eerste honderdvijftigjarige al geboren. Geraadpleegd op 3 januari 2012, http://www.visionair.nl/wetenschap/aubrey-de-grey-eerstehonderdvijftigjarige-al-geboren/ Dudink, M. (2011). Duizend jaar oud. Geraadpleegd op 3 januari 2012, http://mamedia.nl/profiles/blogs/duizend-jaar-oud Huydink, M. (2007). Eeuwig leven, mythe of werkelijkheid? Geraadpleegd op 3 januari 2012, http://www.digitaal-overleven.nl/Eeuwig%20leven.htm Veerman, E. (2011). Onsterfelijkheid is maar een bijeffect. Geraadpleegd op 3 januari 2012, http://www.wetenschap24.nl/nieuws/artikelen/2011/oktober/Onsterfelijkheid-ismaar-een-bij-effect.html Bruggink, J., Garssen, J., Lodder, B. en Kardal, M. Trends in gezonde levensverwachting. Geraadpleegd op 6 januari 2012, http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/FEC57CCD-AECC-49E5-AEC705BD9A81293D/0/2009k1b15p60art.pdf Christiaans, P. (2011). Pim Christiaans: wordt 10 jaar jonger! Geraadpleegd op 6 januari 2012, http://altijdjong.tv/aj/index.php?option=com_content&view=article&id=130:wordt10-jaar-jonger&catid=1:laatste-nieuws&Itemid=53 De maximale gemiddelde leeftijd. Geraadpleegd op 6 januari 2012, http://www.worldorder.nl/Demaximalegemiddeldeleeftijd.htm De kunst van het ouder worden. Geraadpleegd op 7 januari 2012, http://www.ilczorgvoorlater.nl/zvl_thema.asp?nid=26&t=g&id=2 41
-
-
-
-
-
Ree, M. de (2010). Langlevende families. Geraadpleegd op 7 januari 2012, http://www.healthy-ageing.nl/UserFiles/file/Langlevenden.pdf Het ontstaan van kanker. Geraadpleegd op 8 januari 2012, http://members.home.nl/larsbosboom/ontstaan.htm T.A.-65 Nederland (2011). Telomeren: de zandloper van de cel. Geraadpleegd 8 januari 2012, http://www.ta-65.nl/telomeren.htm Infofyt (2012). Veroudering van verkorting telomeren. Geraadpleegd op 9 januari 2012, http://www.infofyt.com/gezond-blijven/jong-blijven-door-lange-telomeren/ Entstrom, J., Kanim, L., Klein, M. Vitamin C Intake and Morality among a Sample of the United States Population. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://www.jstor.org/pss/3703152 Losoncy, K., Harris, T., Havlik, R. Original research communications. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://www.ajcn.org/content/64/2/190.abstract The SU.VI.MAX Study. Geraadpleegd op 12 januari 2012, http://archinte.amaassn.org/cgi/content/abstract/164/21/2335 Onderzoek naar gezondheid. Geraadpleegd op 13 januari 2012, http://www.langleven.net/index.cfm?p=3D273DB7-E4D3-AE41-18B6A0087F6309F9 Uniek en tegendraads: onderzoek naar gezondheid. Geraadpleegd op 13 januari 2012, http://www.langleven.net/index.cfm?p=3D273DB7-E4D3-AE4118B6A0087F6309F9 Gezond, gelukkig en vitaal oud worden. Geraadpleegd op 15 januari 2012, http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/lifestyle/67743-gezond-gelukkig-en-vitaal-oudworden.html Lalieu, E. (2009). Nobelprijs Geneeskunde 2009. Geraadpleegd op 15 januari 2012, http://www.kennislink.nl/publicaties/nobelprijs-geneeskunde-2009 Oorzaak progeria. Geraadpleegd op 15 januari 2012, http://www.progeria.nu/index3.html (2012). The science behind progeria. Geraadpleegd op 15 januari 2012, http://www.progeriaresearch.org/the_science_behind_progeria.html (2011). Bloedcel. Geraadpleegd op 16 januari 2012, http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloedcel De huid, een folder van de dermatoloog. Geraadpleegd op 16 januari 2012, http://www.huidinfo.nl/huid.html Wat is tissue engineering. Geraadpleegd op 17 januari 2012, http://www.dpte.nl/nl/wat-is-tissue-engineering/wsdindex.html Arends, T. De muis: proefdier bij uitstek. Geraadpleegd op 18 januari 2012, http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i005505.html Beel, V. (2009). Het geheim van langer leven – Dan Buettner. Geraadpleegd op 18 januari 2012, http://users.telenet.be/zelfzorg/danbuettner.htm (2011). De 10 dieren die het langste leven. Geraadpleegd op 18 januari 2012,
42
-
http://www.alletop10lijstjes.nl/de-10-dieren-die-het-langste-leven/ Langerveld, L. (2011). Draag bij aan de maatschappij, ook na je pensioen. Geraadpleegd op 18 januari 2012, http://www.plusonline.nl/mensenenmeningen/artikelen/artikel/2651/draag-bij-aande-maatschappij-ook-na-je-pensioen
Krantenartikelen: - (8 september 2011). Artsen durven operatie fitte 100-jarige wel aan. In: AD Utrechts Nieuwsblad. - Boere, R. (15 oktober 2011). Hendrikje had supergenen. In: AD Utrechts Nieuwsblad. - Visser, E. de, (17 oktober 2011). Hendrikje van Andel werd 115 jaar oud dankzij zeldzame genen. In: Volkskrant. - Visser, E. de, (29 oktober 2011). Iedereen aan de polypil. In: Volkskrant. - Elshout, A. (19 november 2011). Voor eeuwig jong. In: Volkskrant. - Oomen, E. (24 november 2011). Lang zal ik leven.. . In: AD Utrechts Nieuwsblad. Filmfragmenten: - Filmfragment: Aubrey de Grey: Why we age and how we can avoid it. Geraadpleegd op 13 november 2011, http://www.youtube.com/embed - Uitzending: De vijfde dag (2011). Geraadpleegd op 4 januari 2012, http://www.eo.nl/programma/devijfdedag/20112012/page/Het_eeuwige_leven_binnen_handbereik_/articles/article.esp?article=128 38978 - Filmfragment: Lang zullen we leven. Geraadpleegd op 6 januari 2012, http://www.rkk.nl/kruispunt/archief/2011/detail_objectID736293.html - Filmfragment: Penninx, prof. dr. B. Fast facts (2012). Geraadpleegd op 8 januari 2012, http://fastfacts.nl/content/telomeren - Filmfragment presentatie: Dan Buettner (2009). Geraadpleegd op 8 januari 2012, http://www.ted.com/talks/lang/nl/dan_buettner_how_to_live_to_be_100.html - Nieuwsitem: NOS Journaal. Geraadpleegd op 17 oktober 2011, http://nos.nl/video/304236-oudste-mens-had-bijzondere-genen.html - Uitzending: Uitgesproken WNL (2011). Geraadpleegd op 7 januari 2012, http://www.gezond24.nl/video/bekijk/de-eeuwige-jeugd-iedereen-150-jaar.htm - Youtubefilmpje: Telomeren de wereld draait door (2011). Geraadpleegd op 8 januari 2012, http://www.youtube.com/watch?v=L8s0_-CUiNA - zesdelige serie: Lang zullen we leven! Geraadpleegd op 16 oktober 2011, http://www.rtl.nl/xl/#/a/259234/
43
Geluidsfragmenten: - Geluidsfragment: Hoe wordt ik 125 jaar? Alles over leeftijd- onderzoek en praktijk. Geraadpleegd op 18 januari 2012, http://www.radio1.nl/items/12735-hoe-word-ik125-jaar-alles-over-leeftijd-onderzoek-en-praktijk?autostart=15266 - Geluidsfragment (2009): Mensen worden steeds ouder. Geraadpleegd op 26 augustus 2011, http://www.radio1.nl/items/8429-mensen-worden-steeds-ouder Overige bronnen: - Interview met hoogleraar Rudi Westendorp door Noelle van den Dungen en Margot Bandringa
44