Het algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking Visie en uitgangspunten Vanaf de zomervakantie 2015 start de VGC met een nieuw concept voor de speelpleinwerking, in samenwerking met de Brusselse scholen. De nieuwe speelpleinwerking ontwikkelt een rijk en gevarieerd spel- en speelaanbod voor kinderen en jongeren uit het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. De speelpleinen vinden plaats in de paas- en zomervakantie. Dit aanbod: - draagt bij tot maximale ontwikkelingskansen; - speelt in op de uitdagingen van diversiteit: sociaaleconomisch, cultureel, kinderen en jongeren met een beperking …;. - ondersteunt de meertalige taalontwikkeling: taalstimulering Nederlands met aandacht voor andere talen. De nieuwe speelpleinwerking wil kinderen en jongeren in de eerste plaats een uitdagende, gevarieerde en leuke vakantie bezorgen. Door de speelomgeving te verbreden en te versterken creëert deze werking kansen om niet-schoolse competenties te ontwikkelen, kennisverlies tijdens vakantieperiodes tegen te gaan en ongelijkheid te verminderen. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen met een zwakkere sociaaleconomische of anderstalige achtergrond. De school is initiatiefnemer en organisator van de speelpleinwerking. De VGC zorgt voor inhoudelijke ondersteuning (via het Onderwijscentrum Brussel) en voor praktischorganisatorische en financiële ondersteuning (via de algemene directie Onderwijs en Vorming). De onderstaande uitgangspunten vormen de basis van het nieuwe speelpleinconcept.
Kinderen en jongeren Kinderen en jongeren die opgroeien in de Brusselse grootstedelijke omgeving, staan voor verschillende uitdagingen. Het is belangrijk om ook in de vrije tijd kansen te creëren om op deze uitdagingen in te spelen. In de nieuwe werking is er veel aandacht voor meertalig opgroeien, gelijke kansen, ‘samenleven’, talentontwikkeling, (spel)plezier beleven, gezondheid, participatie …
Spel en spelen Een rijk en uitdagend spel- en speelaanbod stimuleert interactie, creativiteit, expressie, samenspel, plezier … Kinderen en jongeren krijgen in de nieuwe speelpleinwerking ruimte om hun vrije tijd vorm te geven, om nieuwe ervaringen op te doen, om tot rust te komen … En dat allemaal binnen een georganiseerd speelaanbod. De professionaliteit van de (hoofd)animatoren en de kwaliteit van de spelactiviteiten en de materialen zorgen ervoor dat spel en spelen heel wat (ontwikkelings)kansen creëren voor kinderen en jongeren. Ook het diverse aanbod van organisaties in Brussel, kan worden ingezet voor speelpleinactiviteiten en voor uitstappen.
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 1 van 8
Taal en meertaligheid De voorwaarden voor een succesvolle taalverwerving zijn motivatie, kwantiteit en kwaliteit van het taalaanbod. De speelpleinwerking biedt kansen aan kinderen en jongeren om ook buiten de school(m)uren op een speelse manier in contact te komen met het Nederlands, met respect en openheid voor andere talen. Animatoren moeten zelf voldoende taalvaardig zijn in het Nederlands. Ze krijgen de nodige ondersteuning om te leren omgaan met meertalige groepen en om de taalvaardigheid van kinderen en jongeren in een vrijetijdscontext te stimuleren.
Ouders en buurt De communicatie en de samenwerking met ouders is een volwaardig luik bij de uitbouw van een speelpleinwerking. Er wordt gewerkt aan wederzijdse betrokkenheid en engagement, in een visie van partnerschap. Ook de samenwerking met de buurt en met lokale of minder lokale partners en/of netwerken wordt in de nieuwe werking aangemoedigd. Want op die manier kunnen kinderen en jongeren nieuwe en verrassende ervaringen opdoen. De nieuwe speelpleinwerking doet een beroep op de expertise die in heel wat Brusselse organisaties aanwezig is.
Welbevinden, betrokkenheid en zorg Kinderen en jongeren moeten zich in de eerste plaats goed voelen in de speelomgeving. Het is daarom belangrijk om te zorgen voor voldoende structuur, ondersteuning, ontwikkelingsgerichte groepering … Bij de afbakening van de doelgroepen kan de school ook lokaal afspraken maken met andere vakantie-initiatieven en met IBO’s. Kinderen met een beperking zijn ook welkom in de nieuwe speelpleinwerking. Er komt minstens één werking waar er actief gewerkt wordt rond inclusie.
Leraren en animatoren Leraren en animatoren werken in de nieuwe speelpleinwerking samen. De wisselwerking tussen deze twee groepen versterkt de creatieve en kwaliteitsvolle invulling van het speelplein. Leraren komen op een andere manier in contact met kinderen, jongeren en hun ouders. Ze krijgen meer voeling met de leef- en speelwereld, komen in contact met externe partners en buurtorganisaties, gaan op een andere manier kijken naar de ontwikkeling van kinderen en jongeren … Jongeren krijgen als (hoofd)animator de kans om zich tijdens hun vrije tijd te ontwikkelen en om zich lokaal en sociaal te engageren. Ze krijgen verantwoordelijkheid en kunnen de lokale speelpleinwerking mee vormgeven, binnen een kwaliteitsvolle omkadering.
Naar een behoeftedekkend aanbod Doelgroep De VGC wil een aanbod uitbouwen dat de behoeften voldoende dekt. We starten tijdens de zomervakantie met 600 plaatsen per dag voor kinderen en jongeren uit het Brussels Nederlandstalig onderwijs: kleuters, lagereschoolkinderen en scholieren van de eerste graad secundair onderwijs. We zorgen voor een evenwichtige regionale spreiding en een goede spreiding in tijd. Het aanbod wordt in de toekomst verder afgestemd op basis van de analyse van de vraag, zowel tijdens de zomer- als tijdens de paasvakantie. Alle kinderen van de deelnemende scholen en van naburige scholen komen in aanmerking om deel te nemen aan de speelpleinen. Er wordt gewerkt met inhoudelijke weektrajecten.
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 2 van 8
Daarom is het belangrijk dat ouders en kinderen zich engageren om minstens één volledige week aanwezig te zijn.
Afspraken over de organisatie De school bepaalt het aantal kindplaatsen en het aantal weken speelpleinwerking op school, rekening houdend met de lokale situatie. Het aantal kindplaatsen en het aantal weken worden per regio bekeken, met het oog op een eventuele samenwerking tussen scholen. -
Het minimum aantal kindplaatsen per week per school of per samenwerkingsverband van scholen wordt bepaald op 50.
-
De totale speelpleinwerking sluit zo dicht mogelijk aan bij de duur van de vakantieperiode (paasvakantie, zomervakantie). Streefdoel is om de volledige vakantieperiode te overbruggen, met minstens 6 weken per school (of per regio op basis van onderlinge afspraken).
Het speelplein start om 7.30 uur en duurt tot 18.00 uur. Tussen 8.30 uur en 16.30 uur is er een gestructureerd spelaanbod. Voor en na deze uren zorgt het speelplein voor kwalitatieve, vrije spelmomenten, aangepast aan de leeftijdsgroepen.
Inschrijvingen en ouderbijdragen De inschrijvingen gebeuren via het huidige systeem van deelnemersbeheer en verlopen in twee fases. -
De deelnemende scholen krijgen in een eerste periode de kans om de kinderen van de school in te schrijven, Daarbij geldt wel deze beperking: per speelpleinweek mogen maximaal 80% van de kindplaatsen ingenomen zijn door kinderen van de eigen school. Minstens 20% van het aantal plaatsen op het speelplein moet de school vrijhouden voor kinderen van andere scholen. Voor de zomereditie 2015 loopt deze inschrijvingsperiode van 20 april tot 15 mei. De school voert zelf de gesprekken met de ouders.
-
De kinderen van andere scholen van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel worden ingeschreven tijdens een daaropvolgende periode, online en via de balie van VGC. Voor de zomereditie 2015 kan dat van 16 mei tot 15 juni.
Kinderen zijn pas ingeschreven als de ouders een voorafbetaling van de bijdrage doen, op het centrale rekeningnummer van de VGC. De bijdrages worden als volgt vastgelegd: -
eerste kind: 20 euro per week tweede kind: 15 euro per week derde kind: 10 euro per week kinderen uit gezinnen met ‘recht op verhoogde tegemoetkoming’ (het omnio-statuut): 5 euro per week Voor de volgende edities worden de mogelijkheden voor afstemming met andere speelpleininitiatieven en IBO’s verder onderzocht.
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 3 van 8
Personeel op het speelplein Rekrutering, aanstelling en betaling van de (hoofd)animatoren De VGC houdt centraal een pool van animatoren bij en voert met elke kandidaat-animator vooraf een gesprek. Daarin wordt onder meer gepeild naar de kennis van het Nederlands en de intrinsieke motivatie, op basis van het competentieprofiel. Daarnaast kan de school eigen kanalen gebruiken om animatoren te rekruteren. Elke school stelt zelf de eigen speelpleinploeg samen en voert daarvoor de nodige gesprekken met de kandidaat-animatoren. De school is opdrachtgever en is verantwoordelijk voor de kwalitatieve werking van het speelpleinteam. De VGC zorgt voor de contracten, de uitbetaling en de verzekering van de (hoofd)animatoren. Het Onderwijscentrum Brussel zorgt voor de nodige vorming. Die vorming is verplicht voor alle speelpleinmedewerkers. De VGC stelt tijdens de speelpleinperiode een vervangingspool van vijf animatoren ter beschikking. Die worden ingezet voor opdrachten in de VGC, en ze worden ook ingeschakeld op de speelpleinen als er speelpleinanimatoren afwezig zijn, bijvoorbeeld wegens ziekte..
Het speelpleinteam De school De school (= de directeur, een vzw verbonden aan de school, een inrichtende macht) is initiatiefnemer en eindverantwoordelijke van de speelpleinwerking. Elke school zorgt vooraf voor de voorbereiding van de speelpleinwerking: promotie, inschrijvingen van de kinderen van de school, gesprekken met de ouders en de kandidaat-animatoren, speelpleinploeg samenstellen, de planning opmaken, het activiteitenaanbod voorbereiden, uitstappen vastleggen, de werking vormgeven rekening houdend met de kwaliteitscriteria van de VGC … Na de speelpleinperiode staat de school ook in voor de nodige nazorg, zoals de speelpleinwerking evalueren, facturen uitbetalen en schadedossiers opvolgen. Deze voorbereidende en nazorgactiviteiten kunnen overkoepelend voor verschillende scholen samen georganiseerd worden. Hoofdanimatoren De hoofdanimatoren zijn de verantwoordelijken van het speelplein. -
Zij staan in voor de organisatie en de coördinatie tijdens de speelpleinwerking: het activiteitenaanbod opvolgen, de animatoren aansturen, de ouderwerking en het goede verloop van de werking garanderen. Ze hebben een coachende en ondersteunende rol ten aanzien van de animatoren. Zij zorgen voor de administratief ondersteunende taken tijdens de werking van het speelplein.
Om hoofdanimator te worden, moeten kandidaten minstens een van de onderstaande profielen hebben: -
leerkrachten; laatstejaarsstudenten van de lerarenopleiding; hoofdanimatoren die een attest hebben; brede school-coördinatoren; coördinatoren van de IBO’s.
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 4 van 8
Op één speelpleinsite worden altijd minstens twee hoofdanimatoren aangesteld, van wie minstens één een leerkracht is van de school. Hoofdanimatoren engageren zich voor ten minste twee opeenvolgende weken. Daarnaast kunnen vrijwillige hoofdanimatoren mee betrokken worden bij de inhoudelijke en de praktische voorbereiding en bij de uitwerking van de speelpleinwerking. De totale vergoeding van de hoofdanimator voor één week, met bijbehorende voorbereidingen, bedraagt netto ongeveer 500 euro. Daarvoor zijn er twee systemen van uitbetaling: -
Voor hoofdanimatoren die al werken: een vergoeding op basis van artikel 17 van het KB van 28/11/1969 ‘vrijstelling van sociale bijdragen voor de openbare en socio-culturele sector en bij sportmanifestaties’; Concreet betaalt de VGC 725 euro per week. In het volgende belastingjaar zal een leerkracht die fulltime werkt, er 45% op belast worden en ongeveer 500 euro overhouden.
-
Voor hoofdanimatoren die student zijn (en die het attest hebben) en studenten lerarenopleiding: systeem van jobstudent: 513,5 euro per week bruto, wat na aftrek van RSZ neerkomt op 500 euro netto; Een vergoeding op basis van artikel 17 is ook mogelijk als een contract voor jobstudent niet kan.
Animatoren De animatoren begeleiden de activiteiten van de kinderen. -
Ze staan in voor de voorbereiding van de activiteiten, in samenwerking met de hoofdanimatoren. Ze verzorgen het activiteitenaanbod. Ze zorgen ervoor dat de kinderen spelen en ze spelen zelf mee.
Om animator te zijn, moeten kandidaten minstens aan een van de onderstaande profielen voldoen: -
attest van animator (en cursisten die stage doen in het kader van een cursus animator); diploma jeugd- en gehandicaptenzorg (TSO); diploma sociale en technische wetenschappen (TSO); diploma gezondheids- en welzijnswetenschappen (TSO); diploma verzorging (BSO); diploma kinderzorg (BSO); certificaat begeleider buitenschoolse opvang (CVO); certificaat begeleider kinderopvang (CVO); volgt de bacheloropleiding Pedagogie van het Jonge Kind; stages in kader van lerarenopleidingen; kan elders verworven competenties aantonen; ook de profielen van hoofdanimator komen in aanmerking.
Daarnaast kunnen vrijwillige animatoren mee betrokken worden bij de inhoudelijke en de praktische voorbereiding en bij de uitwerking van de speelpleinwerking. De speelpleinen werken met minstens één animator per begonnen schijf van acht kinderen. Elke groep heeft minstens twee animatoren, van wie ten minste één animator ouder is dan 18. Animatoren engageren zich voor minstens twee opeenvolgende weken. Voor inclusiewerking op het speelplein worden extra animatoren voorzien.
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 5 van 8
Hieronder vindt u een overzicht van hoeveel een animator bruto verdient per week. Als een animator meer dan twee weken deelneemt aan een speelplein, wordt de vergoeding naar de volgende leeftijd afgerond. Animatorleeftijd 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar en ouder
Vergoeding per week netto 287 euro 312 euro 336 euro 361 euro 385 euro 410 euro
Vergoeding per week bruto 295 euro 321 euro 346 euro 371 euro 396 euro 422 euro
Als een animator al werkt, voorziet de VGC ook hier 45% meer op de brutolonen (berekend op het loon van een fulltime leerkracht). Animatoren zullen dan ongeveer het nettobedrag overhouden dat overeenkomt met het bedrag voor hun leeftijd.
De ouders Ouders krijgen speciale aandacht in de nieuwe speelpleinwerking. Wederzijdse communicatie en samenwerking met ouders vormen een volwaardig onderdeel van de werking. Er worden momenten georganiseerd om elkaar beter te leren kennen, vanuit een positieve en open attitude, om zo een partnerschap te ontwikkelen (zie visietekst Ouderbetrokkenheid – Onderwijscentrum Brussel). Enerzijds wordt van ouders een engagement verwacht om hun ingeschreven kind dagelijks te laten deelnemen, om interesse te tonen … Anderzijds creëert het speelplein ook ruimte om ouders te laten deelnemen aan de werking, zowel passief (bijvoorbeeld een toonmoment) als actief (bijvoorbeeld een kookactiviteit).
De activiteiten De hoofdanimator stelt het programma op en werkt de activiteiten uit, in nauwe samenwerking met de animatoren, externe partners … De voorbereiding gaat van start tijdens het schooljaar dat voorafgaat aan de start van de speelpleinperiode. De speelpleinen kunnen een beroep doen op het bestaande activiteitenaanbod van bijvoorbeeld de huidige speelpleinwerking, de Zomerschool … en op inhoudelijke begeleiding van het Onderwijscentrum Brussel. Het speelplein maakt zelf keuzes over het vormgeven van de activiteiten: -
werken met themaweken (bijvoorbeeld sportweek, creaweek …); werken rond thema-inhouden (bijvoorbeeld piraten en hierbinnen sport, spel, crea …).
Het is belangrijk om voldoende afwisseling en keuzeactiviteiten in te plannen in het programma. Per week wordt er een uitstap en een toonmoment voorzien. Het speelplein schakelt ook externe partners in van wie het aanbod aansluit bij de vastgelegde thema’s. Het activiteitenaanbod moet beantwoorden aan de kwaliteitscriteria van de VGC zoals bepaald in het kwaliteitscharter (zie verder).
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 6 van 8
Materialen Voor het basismateriaal kunnen de speelpleinen terecht bij de VGC. Dat materiaal wordt ter beschikking gesteld via de uitleendienst van de VGC. De school krijgt daarnaast een enveloppensubsidie. Dat geld kan ze gebruiken voor verbruiksmaterialen en voor duurzaam en blijvend materiaal voor het speelplein en de schoolwerking. Per school komt er een inventaris van de basisuitrusting. De scholen krijgen deze uitrusting in bruikleen zolang ze speelpleinen organiseren. Als de school stopt met de speelpleinwerking, dan gaat dit materiaal terug naar de VGC.
Infrastructuur en verzekeringen Er wordt gebruikgemaakt van schoolinfrastructuur, onder de verantwoordelijkheid van de betrokken scholen. De infrastructuur omvat minimaal een uitdagende binnen- en buitenruimte, speelmogelijkheden, opslagruimte, hygiëne, veiligheid, onderhoud … De school voorziet de onderstaande verzekeringen: -
brandverzekering gebouw; burgerlijke aansprakelijkheid kinderen; verzekering lichamelijke ongevallen kinderen (inclusief brillen).
De school kan daarvoor een deel van de VGC-subsidie gebruiken. De VGC voorziet de onderstaande verzekeringen: -
burgerlijke aansprakelijkheid animatoren; omnium dienstverplaatsing; verzekering lichamelijke ongevallen animatoren; verzekering voor start-, voorbereidings- en ontmoetingsdagen.
Deze verzekeringen dekken ook mogelijke ongevallen tijdens uitstappen.
Inhoudelijke ondersteuning Het Onderwijscentrum Brussel coördineert de inhoudelijke ondersteuning voor een kwaliteitsvolle speelpleinwerking. Specifieke aandacht gaat naar kwaliteitsvol spel- en speelaanbod, taal en meertaligheid, omgaan met diversiteit, brede competentieontwikkeling en ouderbetrokkenheid, en dat allemaal binnen een jonge, speelse en dynamische omgeving. De Vlaamse Dienst Speelpleinen (VDS) blijft een belangrijke partner voor de basisopleidingen voor (hoofd)animatoren. VDS en OCB gaan inhoudelijk samenwerken om hun expertise te delen. Het ondersteuningsaanbod coachingsopdrachten.
van
OCB
bestaat
uit
ontwikkelings-,
vormings-
en
Ontwikkelingsopdrachten -
-
Een speels activiteitenaanbod ontwikkelen, bundelen en toegankelijk maken, rekening houdend met de Brusselse uitdagingen, in samenwerking met (hoofd)animatoren Bijvoorbeeld: bestaande activiteiten screenen, aanpassen; themaweken ontwikkelen; rode draad thema’s ontwikkelen; ... Trajecten, uitstappen en samenwerking met externe partners aanbieden Bijvoorbeeld: afspraken met externe partners in functie van een speelpleinaanbod Tools ontwikkelen voor een kwaliteitsvolle werking Bijvoorbeeld: planningsdocumenten, ondersteunende fiches, inspiratiebundel ouderbetrokkenheid …
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 7 van 8
Vormingsopdrachten -
-
Jaarlijkse startdagen ontwikkelen en organiseren, in samenwerking met hoofdanimatoren, met aandacht voor vorming en groepsvorming Vorming en opleiding voor (hoofd)animatoren organiseren en ontwikkelen, in samenwerking met reguliere vormingsorganisaties in functie van erkenning (aflevering brevet): reguliere aanbod (ingevuld door VDS) aanvullende aanbod (ingevuld door OCB), specifiek toegespitst op de Brusselse situatie (gedifferentieerd aanbod van verplichte en niet-verplichte vorming) Vorming en opleiding voor hoofdanimatoren op het vlak van coachen van animatoren
Coachingsopdrachten -
Het speelpleinteam begeleiden en coachen bij de voorbereiding van de werking (ondersteunen bij de invulling van het programma en bij het samenstellen van de activiteiten) Coachen op de werkvloer tijdens de speelpleinwerking, vooral voor de hoofdanimatoren (combinatie van verplicht aanbod en vraag gestuurd aanbod)
Andere -
(Hoofd)animatoren die in de pool worden opgenomen, screenen Een jaarwerking organiseren en ontwikkelen: jaarwerking op lokaal niveau stimuleren, lokale partners verbinden binnen een jaarwerking én mogelijkheden tot engagement creëren op bovenlokaal niveau (bijvoorbeeld participatie bij ontwikkelingswerk)
Communicatie en promotie De promotie naar de ouders en de animatoren verloopt zowel via de VGC als via de scholen. De VGC ontwikkelt daarvoor een communicatiestrategie en de nodige communicatiedragers en stelt sjablonen ter beschikking. De scholen gebruiken voor de promotie de communicatiedragers van de VGC.
Algemene kader van de nieuwe speelpleinwerking
p. 8 van 8