Bijlage 3
Herijking welstandsbeleid Gemeente Lochem januari 2014
1
Inhoudsopgave
Inleiding
3
Leeswijzer
4
Samenvatting
5
1.
Huidige situatie 1.1 Welstandsnota 1.2 Welstandscommissie 1.3 Verantwoordelijkheid welstandsbeoordeling 1.4 Relatie met overig ruimtelijk beleid 1.5 Conclusie
7 7 8 11 12 13
2.
Wet- en regelgeving 2.1 Uitgangspunten 2.2 Veranderingen door de Wabo 2.3 Consequenties voor het welstandsbeleid 2.4 Toekomstige ontwikkelingen 2.5 Conclusie
14 14 14 14 15 15
3.
Ervaringen 3.1 Partijen 3.2 Ervaringen 3.3 Conclusie
16 16 16 18
4.
Werkwijzen elders 4.1 Buurtgemeenten 4.2 Inspirerende gemeenten 4.3 Conclusie
19 19 19 20
5.
Mogelijke scenario’s 5.1 Scenario geen welstand 5.2 Scenario huidige situatie 5.3 Scenario pilot
21 21 21 22
6.
Conclusies en aanbevelingen 6.1 Scenario’s 6.2 Aandachtspunten
24 24 24
Bronvermelding en Literatuurlijst
25
Bijlagen: 1. Tabel Ervaringen (welstandsnota) 2. Tabel Ervaringen (welstandscommissie) 3. Tabel Ervaringen (beeldkwaliteitplannen)
2
Inleiding De voormalige gemeenten Gorssel en Lochem kenden elk hun eigen welstandsbeleid. Kort gezegd kende de voormalige gemeente Gorssel een strenger welstandsbeleid dan de voormalige gemeente Lochem. In 2006 is het welstandsbeleid van de beide gemeenten samengevoegd. In het samengevoegde beleid heeft men voor een regime gekozen dat een middenweg is tussen de regimes van de beide voormalige gemeenten. Vanuit de verschillende partijen die betrokken zijn bij het opstellen, uitvoeren en gebruik maken van het welstandsbeleid worden verschillende signalen afgegeven over het functioneren van het samengevoegde welstandsbeleid. Daarom is het gewenst het functioneren van het welstandsbeleid te evalueren. Daarnaast is er nu ruim 6 jaar gewerkt met het welstandsbeleid. Er zijn ervaringen opgedaan en de wereld rondom ons is niet stil blijven staan. Zo zijn in 2010 de Wabo (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht) en het Bor (Besluit Omgevingsrecht) in werking getreden. Deze nieuwe wettelijke ontwikkelingen maken een actualisatie van de Welstandsnota noodzakelijk. Het is kortom wenselijk om het welstandsbeleid te evalueren en te toetsen aan de eisen van deze tijd. Om te komen tot een herijking van het welstandsbeleid is een plan van aanpak opgesteld. De gemeenteraad heeft in april 2012 ingestemd met dit plan van aanpak. In voorliggend rapport zijn de resultaten weergegeven van de uitvoering van het plan van aanpak voor de herijking van het welstandsbeleid. Op basis van dit rapport kan een keuze gemaakt worden voor een eventuele aanpassing van het huidige welstandsbeleid.
3
Leeswijzer Voor het herijken van het welstandsbeleid is het van belang om het huidige gemeentelijke beleid in kaart te brengen. Het huidige beleid is weergegeven in het eerste hoofdstuk. Dit beleid vormt het uitgangspunt om te bepalen of het voldoet aan de nieuwe wet- en regelgeving, die is weergegeven in hoofdstuk 2. Vervolgens zijn de ervaringen met het huidige beleid gepeild in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 is het beleid van andere gemeenten weergegeven omdat dit als input kan dienen voor het beleid van de gemeente Lochem. In hoofdstuk 5 zijn vervolgens de scenario’s weergegeven die voortkomen uit de eerste vier hoofdstukken. De conclusies en aanbevelingen voortkomend uit de eerste vier hoofdstukken zijn tenslotte weergegeven in hoofdstuk 6.
4
Samenvatting Het is wenselijk om het welstandsbeleid te evalueren en te toetsen aan de eisen van deze tijd. Huidige situatie De geharmoniseerde welstandsnota is in 2007 in werking getreden. In deze nota worden 3 welstandsniveaus gehanteerd: gebieden met een bijzonder welstandsniveau, gebieden met een regulier welstandsniveau en gebieden met een beperkt welstandsniveau. De verschillende welstandsniveaus zijn verwerkt in de gebiedsgerichte criteria. Het college van B&W vraagt bij elke reguliere omgevingsvergunning voor bouwen advies aan de welstandscommissie, tenzij bij voorbaat vaststaat dat de omgevingsvergunning reeds op een andere grond moet worden geweigerd. De welstandscommissie bestaat uit een voorzitter, rayonarchitect, externe deskundigen en hun plaatsvervangers. Daarnaast neemt tevens een burgerlid deel. De plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, worden door hem/haar van een advies voorzien. De rayonarchitect stelt de agenda voor de vergadering van de volledige commissie op. De kosten voor de welstandsadvisering worden in rekening gebracht bij de aanvrager van de vergunning. Het college van burgemeester en wethouders voert het welstandsbeleid uit. Zij volgt in principe de criteria in de welstandsnota. Bouwmogelijkheden die op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn, kunnen niet door welstandscriteria teniet worden gedaan. De ruimtelijke kwaliteit van een stedenbouwkundig plan voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is niet vastgelegd in de welstandsnota, maar in een beeldkwaliteitplan. Wet- en regelgeving De huidige welstandsnota van de gemeente Lochem is tot stand gekomen onder de oude woningwet. De consequenties van de invoering van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en het Bor (Besluit omgevingsrecht) in 2010 betreffen vijf onderwerpen: Verruiming van vergunningsvrije bouwwerken; Voorwaarden voor vergunningsvrij bouwen kunnen voor bepaalde bouwwerken gerelateerd zijn aan het welstandsbeleid; Koppeling vergunningsvrije en planologische mogelijkheden; Vervallen van licht bouwvergunningsplichtige bouwwerken; Verwijzingen naar wetsartikelen. Ervaringen De ervaringen van opstellers, uitvoerders en gebruikers zijn geïnventariseerd om te weten hoe verschillende partijen het huidige welstandsbeleid ervaren. Daarbij zijn ten aanzien van de welstandsnota suggesties genoemd om deze te verbeteren. De meningen over de welstandscommissie verschilden. Wel heeft men aangegeven dat deze klantvriendelijk is. Over het algemeen is men niet tevreden over de procedure met betrekking tot de totstandkoming van beeldkwaliteitplannen. Werkwijzen elders Veel omliggende gemeenten hebben een recent vastgestelde welstandsnota of zijn op dit moment de nota aan het aanpassen. Alle nota’s zijn zowel fysiek als digitaal te raadplegen. Er zijn nagenoeg geen gemeenten met welstandsvrije gebieden. De meeste omliggende gemeenten hebben zowel een kleine als een grote commissie. De gemeente Lochem is de enige gemeente in de omgeving die gebruik maakt van een stadsbouwmeester en een van de weinige gemeenten waar een burgerlid betrokken is bij de beoordeling van plannen. Sommige gemeenten in Nederland hebben gekozen voor minder gebruikelijke oplossingen ten aanzien van de vormgeving van welstand dan andere gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn Boekel, Tiel, Barneveld en Tytsjerksteradiel. Mogelijke scenario’s Er is een drietal scenario’s beschreven voor de toekomst van het welstandsbeleid van de gemeente Lochem. Het eerste scenario is het scenario geen welstand, waarbij de gehele gemeente welstandsvrij is. Er is geen welstandsnota en geen welstandscommissie. Het afschaffen van welstand levert de gemeente geen economisch voordeel op. Wel wordt de omgevingsvergunning iets goedkoper voor de burgers.
5
Uit de herijking is gebleken dat het huidige welstandsbeleid helemaal niet zo slecht functioneert, maar dat er uiteraard wel verbeterpunten zijn. Bij het tweede scenario, het scenario huidige situatie, is daarom de huidige situatie het uitgangspunt. Er is een welstandsnota en een vorm van welstandstoetsing. De welstandsnota dient aangepast te worden aan de wettelijke eisen van deze tijd. Zonder de strekking van de nota te veranderen, wordt deze dan toch ten aanzien van de wettelijke eisen geactualiseerd. Daarnaast is het mogelijk de vorm van de nota aan te passen, zoals het digitaal beschikbaar maken van de nota. Voor de welstandscommissie betekent dit scenario dat relatief eenvoudige plannen worden voorgelegd aan de rayonarchitect of stadsbouwmeester en dat meer complexe plannen worden voorgelegd aan de grote commissie. Het doorvoeren van aanpassingen in de huidige welstandsnota vraagt om inhuur van deskundigheid. Het derde scenario is een combinatie van de eerste twee scenario’s. Uitgangspunt is de huidige situatie: er is een welstandsnota en een vorm van welstandstoetsing. De welstandsnota wordt alleen aangepast op de wettelijk noodzakelijke aspecten. Daarnaast wordt een pilot gestart waarin op een deel van het gemeentelijk grondgebied welstandniveau 4 van toepassing wordt verklaard voor een periode van 4 jaar. Dit betekent dat er bij de verlening van omgevingsvergunningen geen preventieve welstandbeoordeling is voor deze gebieden. De welstandsnota wordt aangepast op de wettelijk noodzakelijke aspecten. Voor de pilotgebieden is de welstandsnota alleen van belang in het geval van excessen. In het gemeentelijk grondgebied, buiten de pilotgebieden, worden relatief eenvoudige plannen voorgelegd aan de rayonarchitect of stadsbouwmeester en de meer complexe plannen aan de grote commissie. Voor de pilotgebieden wordt alleen gebruik gemaakt van een welstandscommissie als er sprake is van een exces. Het verdient aanbeveling de excessenregeling uitvoeriger vast te leggen dan in de huidige situatie het geval is. Het aanpassen van de welstandsnota vraagt om de inhuur van deskundigheid. Voor burgers in de pilotgebieden wordt de omgevingsvergunning iets goedkoper. Conclusies en aanbevelingen Aanbevolen wordt uitvoering te geven aan het scenario pilot. Dit scenario komt het meest tegemoet aan de wensen van de opstellers, uitvoerders en gebruikers van het welstandsbeleid. Daarnaast biedt het de mogelijkheid voor bepaalde gebieden het functioneren van ‘welstandsvrij’ bouwen te ervaren, terwijl toch de mogelijkheid bestaat om in te grijpen bij excessen. Daarnaast zijn er nog enkele aandachtspunten: Welstand leeft niet echt onder de bevolking; Het imago van welstand verdient verbetering; Communicatie is belangrijk; De totstandkoming van beeldkwaliteitplannen is niet helder.
6
1.
Huidige situatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze het welstandstoezicht in de gemeente Lochem in de huidige situatie is georganiseerd. Daarbij wordt ingegaan op de welstandsnota, de welstandscommissie, de verantwoordelijkheid voor de welstandsbeoordeling en de relatie met het overige ruimtelijke beleid, waaronder beeldkwaliteitplannen. De welstandsnota is tot stand gekomen op basis van de toenmalige wet- en regelgeving. 1.1
Welstandsnota
In de Woningwet is geregeld dat een welstandsnota voorwaarde is voor het uitvoeren van welstandsbeleid. De Woningwet beoogt hiermee de welstandsbeoordeling transparant en inzichtelijk te maken. In de raad van 23 april 2007 is de geharmoniseerde welstandsnota vastgesteld, deze nota is op 17 mei 2007 in werking getreden.
Afbeelding: huidige Welstandsnota Lochem
De gemeenteraad bepaalt het kader waarbinnen het welstandsbeleid nader wordt uitgewerkt. Uiteindelijk stelt de gemeenteraad de welstandsnota vast. Na vaststelling kan de beoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de criteria die in de welstandsnota zijn genoemd. De criteria in de welstandsnota zijn zo concreet mogelijk en zo veel mogelijk toegespitst op het karakter van het gebied, dan wel het karakter van het specifieke bouwwerk. De welstandscriteria zijn een stelsel van beleidsregels waarbinnen het college van burgemeester en wethouders het welstandstoezicht moet uitvoeren. 1.1.1 Welstandsniveaus Het vaststellen van verschillende welstandsniveaus is van belang voor het opstellen van welstandscriteria. Het welstandsniveau sluit aan op het te hanteren ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen. De verschillende niveaus zijn geïntegreerd in de welstandsnota, zodat per deelgebied automatisch het vereiste welstandsniveau is verwerkt. Er zijn drie welstandsniveaus te onderscheiden: gebieden met een bijzonder welstandsniveau (niveau 1) In deze gebieden is het welstandstoezicht gericht op het voorkomen van aantasting van de ruimtelijke karakteristiek en het versterken van de bestaande kwaliteit. Het betreft gebieden met cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden. Ook gebieden die van cruciaal belang zijn voor het aanzicht van de gemeente zijn bijzonder welstandsgevoelig. Hiertoe behoren de oude stadskern van Lochem en villapark Berkeloord. Dit welstandsniveau is gericht op behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en op het versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke en/of stedenbouwkundige aard. Dat betekent dat de welstandscriteria primair gericht zullen zijn op monumentale en beeldbepalende kwaliteiten en eigenschappen van de gebouwen, waarbij de authenticiteit voorop staat zowel voor nieuwe als voor bestaande gebouwen. Niet het nabouwen wordt nagestreefd, maar het voortbouwen op de historische context, waarbij “voortbouwen op” zowel op een traditionele als vooruitstrevende manier mag plaatsvinden. Nieuwe interpretaties zijn mogelijk.
7
De toetsing van plannen in deelgebieden met welstandsniveau 1 is uitgebreid en compleet. Het betreft o.a. een toetsing van een plan ten opzichte van de directe omgeving, de massa, de materialen en kleuren en de detaillering. De in de gemeente aanwezige rijks- en gemeentelijke monumenten vallen ook onder niveau 1. gebieden met een regulier welstandsniveau (niveau 2) Onder het reguliere niveau vallen gebieden waarvan de basiskwaliteit gehandhaafd moet worden. Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek moeten worden gerespecteerd. Samenhang en structuur van het gebied staat voorop, alsmede respect voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm. Nieuwe interpretaties, veranderingen en transformaties zijn mogelijk. De bouwplannen in dit deelgebied worden getoetst ten opzichte van de directe omgeving en de bouwmassa. Een aanvullende voorwaarde met betrekking tot kleur- en materiaalgebruik en detaillering is in specifieke gevallen mogelijk. gebieden met een beperkt welstandsniveau (niveau 3) Dit zijn gebieden die beperkte afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder veel problemen kunnen verdragen, mits de bestaande stedenbouwkundige en landschappelijke waarden worden behouden. In deze gebieden bestaat ruimte voor vernieuwing, binnen de bestaande structuren en karakteristieken. De bouwplannen in dit deelgebied worden getoetst ten opzichte van de directe omgeving. Een aanvullende voorwaarde met betrekking tot massa, kleur- en materiaalgebruik en detaillering is in specifieke gevallen mogelijk. In de welstandsnota is een tabel opgenomen waarin staat aangegeven welke beoordelingscriteria een rol spelen. Voor bouwplannen geldt, afhankelijk van het welstandsniveau, een zware of lichte welstandstoets. In gebieden met een beperkt welstandsniveau (niveau 3) vindt een lichte welstandstoets plaats aan de hand van criteria die gericht zijn op de relatie van het bouwwerk met zijn omgeving. Soms worden ook criteria opgenomen ten aanzien van het kleurgebruik en de aard van de bouwmassa. Dit laatste is alleen het geval bij specifieke situaties in een deelgebied met welstandsniveau 3, die het noodzakelijk maken om een hoger welstandsniveau te verlangen. In gebieden met een regulier welstandsniveau (niveau 2) wordt getoetst aan criteria gericht op de relatie met de omgeving en de aard van de bouwmassa. Soms worden ook criteria opgenomen ten aanzien van het materiaalgebruik, het kleurgebruik en de detaillering. Dit laatste is alleen het geval bij specifieke situaties in dit deelgebied, die het noodzakelijk maken om een hoger welstandsniveau te verlangen. Gebieden met een bijzonder welstandsniveau (niveau 1) krijgen in vergelijking tot de reguliere welstandstoets aanvullende criteria ten aanzien van materialen, kleuren en detaillering. 1.1.2 Gebiedsgerichte criteria De verschillende welstandsniveaus zijn verwerkt in de gebiedsgerichte criteria. De gemeente is verdeeld in vijftien verschillende gebieden die elk hun eigen gebiedsgerichte welstandscriteria kennen. Deze gebieden vertonen samenhang qua verschijningsvorm van de bebouwing of door de stedenbouwkundige opzet. Per hoofdstuk in de nota worden de welstandscriteria voor een kern met de daarin gelegen deelgebieden beschreven. In aparte hoofdstukken worden de welstandscriteria voor reclame-uitingen en de sneltoetscriteria beschreven. 1.2
Welstandscommissie
Het college van burgemeester en wethouders vraagt bij elke reguliere omgevingsvergunning voor bouwen advies aan de welstandscommissie, tenzij bij voorbaat vaststaat dat de omgevingsvergunning reeds op een andere grond moet worden geweigerd. Onder de oude wet- en regelgeving was het zo dat bij aanvragen voor een bouwvergunning die volgens de Woningwet onder de lichte vergunningprocedure vielen, het college van burgemeester en wethouders geen advies vroeg aan de welstandscommissie. De gemeente Lochem had er voor gekozen om de ambtenaar van de Afdeling Publiekscontacten te mandateren om - indien het plan zonder twijfel voldoet aan de criteria - het positieve welstandsoordeel te geven. In de praktijk werden echter alle plannen voorgelegd aan de welstandscommissie. Door de wijzigingen in de wet- en regelgeving is deze werkwijze komen te vervallen.
8
1.2.1 Benoemingsprocedure De gemeente wijst op voordracht van het college van burgemeester en wethouders de vereniging ‘Het Gelders Genootschap’ aan als de welstandscommissie. Het Gelders Genootschap legt de gemeente een lijst voor met de beoogde commissieleden. Dit betreft de voorzitter, de rayonarchitect, de externe deskundigen en hun plaatsvervangers. Indien gewenst, vindt overleg plaats tussen het Gelders Genootschap en de gemeente. Voor de benoeming van burgerleden en hun plaatsvervangers geldt een afwijkende procedure. De gemeente kan burgerleden voordragen ter benoeming. Alvorens dit te doen, overlegt het college van burgemeester en wethouders met het Gelders Genootschap over het gewenste profiel van het burgerlid of de burgerleden. In overleg met het Gelders Genootschap wordt door de gemeente een keuze gemaakt voor een burgerlid. Er mogen maximaal twee burgerleden in de welstandscommissie worden benoemd. In de huidige situatie is er één burgerlid benoemd. Alle leden van de welstandscommissie en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens drie jaar. Bij afwezigheid van de voorzitter of de leden van de commissie, treden plaatsvervangers op in de commissievergadering. De voorzitter, de rayonarchitect, de externe deskundigen, het burgerlid en hun plaatsvervangers zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijke welstandsbeleid. De commissie streeft naar voortdurende afstemming met het beleid inzake de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente. 1.2.2 Samenstelling van de commissie De welstandscommissie bestaat uit een bestuurlijk voorzitter, de rayonarchitect van het Gelders Genootschap en tenminste twee externe deskundigen van buiten het bureau. Ook is het mogelijk om in de welstandscommissie een burgerlid toe te voegen. De rayonarchitect fungeert tevens als secretaris-deskundige van de commissie. Naast de rayonarchitect zijn tenminste twee commissieleden deskundig op het terrein van architectuur, stedenbouw en aanverwante vakgebieden. De welstandscommissie kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau van het Gelders Genootschap of daarbuiten. De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn/haar vervanger) en waarvan tenminste twee leden deskundig zijn op het gebied van welstand. 1.2.3 Wettelijke taken De commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders over de welstandsaspecten van aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Omgevingsvergunningen voor het bouwen worden in de regel binnen twee weken na behandeling van een welstandsadvies voorzien. 1.2.4 Taken van de rayonarchitect De rayonarchitect is secretaris-deskundige van de commissie. Hij/zij voert als gemandateerd lid van de welstandscommissie de eerste gesprekken - het vooroverleg - met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de welstandscommissie voor. De plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, worden door hem/haar van een advies voorzien. De rayonarchitect stelt de agenda voor de commissievergadering op en geeft die door aan de behandelende ambtenaar van de Afdeling Publiekscontacten. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen en verstrekt gegevens over het relevante welstandsbeleid voor het betreffende plan en/of gebied. Onder de verantwoordelijkheid van de rayonarchitect wordt de beraadslaging en conclusie over een bouwplan uitgewerkt in een schriftelijk advies. Ook krijgt hij/zij de opdracht om de beoordeling van vergunningplichte bouwwerken die niet voldoen aan de sneltoetscriteria, maar toch een kwalitatief goede aanvulling op de bestaande situatie lijken te vormen, op zich te nemen. In de regel zijn dit bouwplannen die bij de gemandateerde ambtenaar twijfels oproepen. 1.2.5 Taken van de stadsbouwmeester De stadsbouwmeester is een onafhankelijke deskundige. Hij/zij voert gesprekken met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden. Hij/zij adviseert de gemeente gevraagd dan wel ongevraagd voor die gebieden waar een licht welstandsniveau (niveau 3) geldt. Ook krijgt hij/zij de opdracht om, net als de rayonarchitect, de beoordeling van vergunningplichtige bouwwerken die niet voldoen aan de sneltoetsciteria, maar toch een kwalitatief goede aanvulling op
9
de bestaande situatie lijken te vormen, op zich te nemen. In de regel zijn dit bouwplannen die bij de gemandateerde ambtenaar twijfels oproepen. De stadsbouwmeester kan indien nodig, ruggespraak houden bij het burgerlid van de welstandscommissie. De functie van rayonarchitect, als gemandateerd lid van de welstandscommissie, en de functie van stadsbouwmeester worden uitgevoerd door één persoon. 1.2.6 Taken van externe deskundigen In de commissies hebben tenminste twee externe deskundigen op het gebied van de architectuur en stedenbouw zitting. Zij geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat een extern commissielid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij/zij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de extern deskundige een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie tijdelijk terug. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij het burgerlid een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau van het Gelders Genootschap tijdelijk terug. 1.2.7 Taken van het burgerlid Voor het burgerlid geldt dat deze in ieder geval affiniteit moet hebben met de plaatselijke welstandszorg. Ook moet het burgerlid inwoner van de gemeente Lochem zijn, wat bij verhuizing naar een plaats buiten de gemeente tevens beëindiging van het lidmaatschap van de commissie inhoudt. Tevens moet het burgerlid in staat worden geacht om bouwkundige tekeningen te lezen en een in de tijd passend oordeel te geven over voorliggende bouwplannen. Gevoel voor maatschappelijke verhoudingen, oog voor het algemeen belang en goede communicatieve vaardigheden, zowel naar burgers en het gemeentebestuur als naar architecten en opdrachtgevers, zijn eveneens functie-eisen voor het burgerlid. Op het moment dat een burgerlid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij/zij zich voor de betreffende commissievergadering vervangen. 1.2.8 Afstemming welstands- en monumentenadvies Welstandsbeleid en monumentenbeleid hebben veel relaties. Voor beschermde monumenten en gebieden geldt in beginsel een zwaar welstandsniveau, waar monumentale waarden een belangrijke rol spelen. De gemeente Lochem hecht aan een goede afstemming van de advisering vanuit het cultuurhistorisch spoor, het monumentenspoor en het welstandsspoor. De gemeente Lochem kent een groot aantal monumenten. Voor verbouw, restauratieplannen van gemeentelijke of rijksmonumenten is zowel welstandsadvies als een advies van de monumentencommissie benodigd. Een integrale benadering is hierbij een meerwaarde. 1.2.9 Vooroverleg met welstandscommissie De gemeente biedt de mogelijkheid om een nog niet formeel aangevraagd bouwplan in een vooroverleg met de welstandscommissie toe te lichten en te bespreken. Hiervoor dient een verzoek tot vooroverleg te worden ingediend. De afdeling Publiekscontacten toetst eerst of het voorgestelde bouwplan voldoet aan het bestemmingsplan. Vervolgens kan vooroverleg plaatsvinden met de welstandscommissie, waarna advies zal worden uitgebracht. Vooroverleg vindt in principe in het openbaar plaats. Hiervan kan worden afgeweken na overleg tussen gemeente, de aanvrager en de welstandscommissie. 1.2.10 Openbare commissievergadering Minimaal een keer in de twee weken vindt een openbare vergadering van de welstandscommissie plaats. Het is de bedoeling dat de gemeente de agenda van de welstandscommissievergadering publiceert (op internet). In de praktijk gebeurt dit echter niet. Opdrachtgevers en ontwerpers worden altijd in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen en toe te lichten. Tijdens de vergadering hebben zowel de opdrachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden spreekrecht en is er de mogelijkheid tot het stellen van vragen. De commissievergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen. 1.2.11 Het advies van de welstandscommissie De welstandscommissie heeft als primaire taak het uitbrengen van een helder en goed beargumenteerd advies aan het college van burgemeester en wethouders over de vraag of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de
10
omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. De criteria zijn onder meer: de relatie met de omgeving, het bouwplan op zichzelf en de detaillering. Het uiteindelijke welstandsadvies kan de volgende resultaten hebben: akkoord Als een plan naar mening van de welstandscommissie volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke eisen van welstand wordt een positief advies gegeven aan het college van burgemeester en wethouders. Een positief advies kan schriftelijk worden gemotiveerd;
akkoord mits Soms voldoet een plan naar mening van de welstandscommissie volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria aan redelijke eisen van welstand, mits het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden ondubbelzinnig genotuleerd of op de tekening aangegeven;
niet akkoord Als een plan naar mening van de welstandscommissie volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, volgt een negatief advies. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn. Een negatief advies wordt altijd schriftelijk gemotiveerd door de welstandscommissie;
aanhouden De welstandscommissie kan het advies aanhouden wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper noodzakelijk is.
1.2.12 Mondelinge toelichting op het welstandsadvies In principe moeten de welstandsadviezen zo begrijpelijk en duidelijk zijn dat nadere uitleg overbodig is. Indien de ontwerper of de planindiener een mondelinge toelichting op het welstandsadvies wenst, wordt dit in eerste instantie gegeven door de ambtenaar van de Afdeling Publiekscontacten die als toelichter bij de commissievergadering aanwezig is geweest. Indien betrokkenen vervolgens een nadere toelichting wensen, kan een afspraak worden gemaakt met (een daartoe gemandateerd lid van de) welstandscommissie. Na hoor en wederhoor kan de welstandscommissie, als zij daartoe aanleiding ziet, het advies herzien. 1.2.13 Jaarverslag Elk jaar geeft de welstandscommissie in een jaarverslag inzicht in de manier waarop zij in het voorgaande jaar heeft geadviseerd aan het college van B&W. Uit deze jaarverslagen blijkt dat veel plannen direct door de rayonarchitect of stadsbouwmeester, met instemming van het burgerlid, van een positief advies worden voorzien. In 2012 betrof dit 91% van de plannen. Slechts 9% had een aanpassing nodig of is te beoordeling aan de welstandscommissie voorgelegd. 1.2.14 Kosten welstandsadvies De kosten voor de welstandsadvisering worden verrekend in de kosten van de omgevingsvergunning en worden volledig in rekening gebracht bij de aanvrager van de vergunning. De kosten voor de welstandsadvisering bedragen ongeveer 0,0011% tot 0,19.% van de bouwsom (het percentage is afhankelijk van de hoogte van de bouwsom), met een minimum van € 45,40. 1.3
Verantwoordelijkheid welstandsbeoordeling
Het college van burgemeester en wethouders voert het welstandsbeleid uit. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de afgifte van de omgevingsvergunning ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Zij hebben een eigen verantwoordelijkheid voor het welstandsoordeel dat tot stand komt aan de hand van de in de welstandsnota opgenomen criteria. In vele gevallen speelt het advies van de onafhankelijke en deskundige welstandscommissie daarbij een belangrijke rol. Het advies van de welstandscommissie geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, voldoet aan redelijke eisen van welstand. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota.
11
1.3.1 Afwijken van de welstandsnota Het college van burgemeester en wethouders volgt in hun oordeel in principe de criteria in de welstandsnota. Daarop zijn de volgende uitzonderingsmogelijkheden: afwijken op inhoudelijke grond Het college van burgemeester en wethouders kan op inhoudelijke grond afwijken van het advies van de welstandscommissie indien zij tot het oordeel komen dat de welstandscommissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie naar hun oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast; afwijken van de welstandscriteria (hardheidsclausule) Het college van burgemeester en wethouders kan op advies van de welstandscommissie, afwijken van de welstandscriteria zelf. Dit kan gebeuren bij plannen die niet voldoen aan de vastgestelde gebiedsgerichte of objectgerichte welstandscriteria maar wel aan redelijke eisen van welstand, dit te beoordelen aan de hand van de algemene welstandscriteria; afwijken om andere redenen Het college van burgemeester en wethouders krijgt volgens artikel 2.10, lid 1 sub d Wabo de mogelijkheid om bij strijd van een bouwplan met redelijke eisen van welstand, toch de omgevingsvergunning te verlenen, indien zij van oordeel zijn dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard. 1.3.2 Het indienen van bezwaar Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders op de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Belanghebbenden zijn in de regel de planindiener en de direct omwonenden. Als een bezwaar te maken heeft met het welstandsoordeel richt de belanghebbende zich nadrukkelijk op het oordeel van het college van burgemeester en wethouders en niet op het advies van de welstandscommissie. Dat is immers alleen een advies aan het college van burgemeester en wethouders. De welstandscommissie zelf kent daarom geen bezwaarprocedure voor belanghebbenden. 1.3.3 Handhaving en excessenregeling De gemeente zal een actief handhavingsbeleid voeren waar het gaat om het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit. Een effectief welstandsbeleid kan niet zonder een consequente handhaving. De gemeente zal daarom voortdurend inspecties verrichten om te controleren of de bouwplannen conform de verleende omgevingsvergunning worden gebouwd. 1.3.4 Repressieve welstandstoetsing Indien het uiterlijk van een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand kan het college van burgemeester en wethouders degene die tot het opheffen van die strijdigheid bevoegd is, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen. Een bouwwerk is in strijd met redelijke eisen van welstand indien sprake is van excessen, dat wil zeggen buitensporigheden in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident zijn. De excessenregeling geldt ook voor vergunningvrije bouwwerken. Vergunningvrije bouwwerken die voldoen aan de sneltoetscriteria zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand. Bij afwijkingen daarvan zal het college van burgemeester en wethouders desgevraagd beoordelen of het bouwwerk in ernstige mate met die criteria in strijd is. 1.4
Relatie met overig ruimtelijk beleid
Het is van belang het welstandsbeleid in te bedden in het totale ruimtelijke beleid van de gemeente Lochem. Dat beleid is vervat in structuurplannen, beeldkwaliteitplannen en bestemmingsplannen. Het gaat hierbij zowel om regionaal beleid als om beleid op lokaal niveau. Welstandszorg is voor de gemeente een toetsend instrument om het voorgenomen ruimtelijke beleid te bewaken en tot stand te brengen. Nota’s en visies over de ruimtelijke ontwikkeling worden, voor zover van toepassing, als onderlegger gebruikt bij de welstandsbeoordeling. Een integraal ruimtelijk beleid vraagt om een goede afstemming tussen de verschillende beleidsinstrumenten. In de nota zijn de belangrijkste aspecten ten aanzien van welstand overgenomen uit het huidige beleid. Dit geldt eveneens voor bestemmingsplannen die de juridisch planologische basis vormen voor de bouw van nieuwe woonwijken.
12
1.4.1 Bestemmingsplannen Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken ‘voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening’. Bouwmogelijkheden die op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn, kunnen niet door welstandscriteria teniet worden gedaan. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Welstandscriteria kunnen, waar nodig, de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit. Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo’n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren. Bij het actualiseren van bestemmingsplannen zal met name aandacht worden geschonken aan de samenhang met de welstandsaspecten van het plan, zoals die in de welstandsnota worden opgenomen. 1.4.2 Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen De welstandsnota is met name gericht op het handhaven en versterken van de bestaande gebouwde omgeving. De welstandsnota is niet het meest geëigende beleidsdocument om de ruimtelijke kwaliteit van een stedenbouwkundig plan voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling te realiseren. Een beeldkwaliteitplan is daartoe een beter instrument. Het beeldkwaliteitplan is een beleidsstuk waarmee voor een bepaald deel van de gemeente het welstandsbeleid, zoals neergelegd in de gemeentelijke welstandsnota, wordt gewijzigd. Over het algemeen doorloopt het beeldkwaliteitplan dezelfde procedure als het bestemmingsplan. Het plan wordt in ontwerp ter inzage gelegd, waarbij voor iedereen de mogelijkheid bestaat op het plan te reageren. Vervolgens wordt het aan de gemeenteraad voorgelegd ter vaststelling. Na vaststelling wordt het beeldkwaliteitplan, als onderdeel van de welstandsnota, bij de beoordeling van bouwplannen door de welstandscommissie gehanteerd als beleidskader voor het uit te brengen advies aan B&W. Is het stedenbouwkundig plan uitgevoerd of betreft het een beeldkwaliteitplan voor de bestaande gebouwde omgeving, dan dienen in de welstandsnota voor het betreffende plangebied gebiedsgerichte criteria opgenomen te worden gericht op handhaving van de ruimtelijke kwaliteit. De welstandscommissie adviseert over een (concept) beeldkwaliteitplan. 1.4.3 Criteria in andere beleidsdocumenten In de welstandsnota kan worden verwezen naar welstandscriteria die zijn opgenomen in andere beleidsdocumenten. Dergelijke documenten worden daardoor geacht deel uit te maken van de welstandsnota. Uiteraard gelden voor deze documenten dezelfde eisen als voor de welstandsnota: vaststelling in de vorm van beleidsregels door de gemeenteraad, inspraak conform de gemeentelijke inspraakverordening en welstandscriteria die ‘zo veel mogelijk’ zijn toegespitst op het karakter van het gebied c.q. het karakter van het specifieke bouwwerk. In de welstandsnota is ervoor gekozen de welstandsregels met betrekking tot reclame-uitingen, zoals opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), integraal over te nemen. 1.4.4 Algemene Plaatselijke Verordening In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) kunnen reclameaanduidingen worden gereguleerd. Onderdeel daarvan is dat voor het plaatsen van reclame een reclamevergunning is vereist. Voordat een dergelijke vergunning wordt afgegeven, is een toets noodzakelijk of het reclameobject voldoet aan redelijke eisen van welstand. Wettelijk is niet geregeld dat voor reclameobjecten welstandsbeleid dient te worden geformuleerd in de welstandsnota. Toch verdient het aanbeveling in de welstandsnota het welstandsbeleid voor reclameobjecten te regelen. Op deze wijze is het gehele welstandsbeleid opgenomen in één beleidsdocument. 1.5
Conclusie
Het welstandsbeleid van de gemeente Lochem is zo georganiseerd als in dit hoofdstuk is beschreven. Daarbij zijn punten die aandacht verdienen: De sneltoetscriteria worden in de praktijk niet toegepast; De rol van het Gelders Genootschap is vastgelegd in de huidige welstandsnota; De agenda’s voor de commissievergaderingen worden in de praktijk niet gepubliceerd; De relatie tussen de welstandsnota, de -commissie en beeldkwaliteitplannen is niet duidelijk.
13
2.
Wet- en regelgeving
2.1
Uitgangspunten
De huidige welstandsnota van de gemeente Lochem is tot stand gekomen onder de oude woningwet. Bij het in werking treden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in 2010 zijn de bepalingen over de (organisatie van de) welstand in de Woningwet gebleven (artikel 12 – 12c) en niet gewijzigd. Dat wil zeggen: De gemeenteraad stelt concrete toetsingscriteria vast (tenzij de gemeenteraad gebieden aanwijst die welstandsvrij zijn); De welstandsadvisering wordt gedaan door een welstandscommissie en/of een stadsbouwmeester. De raad benoemt deze personen voor drie jaar met een eenmalige herbenoemingsmogelijkheid; Vergunningplichtige bouwwerken kennen een toetsing vooraf. Bij niet-vergunningplichtige bouwwerken bestaat de mogelijkheid achteraf te toetsen en zo nodig in te grijpen wanneer een dergelijk bouwwerk onaanvaardbare strijd oplevert met de redelijke eisen van welstand. Ook in de nieuwe wetgeving blijft welstand een voorgeschreven (imperatieve) weigeringsgrond, uiteraard in gevallen waarin welstandstoezicht is voorgeschreven. 2.2
Veranderingen door de Wabo
Het verschil met de situatie vóór inwerkintreding van de Wabo is het volgende: Met de komst van de Wabo is de term bouwvergunning vervallen, evenals de indeling in vergunningvrije-, lichtvergunningplichtige- en reguliere bouwwerken. Een deel van de plannen is thans onder voorwaarden vergunningvrij, de rest blijft vergunningplichtig. De categorie lichtvergunningplichtige bouwplannen is komen te vervallen. Dit betekent dat de sneltoetscriteria, zoals opgenomen in de welstandsnota, niet meer kunnen worden toegepast, omdat deze betrekking hadden op de licht bouwvergunningplichtige bouwwerken. Door de wijziging in terminologie en de indeling in categorieën bouwwerken, is het toetsingskader van de welstandsnota op 26 oktober 2010 door de raad in overeenstemming met de Wabo gebracht. De inhoud en de strekking van de toetsingscriteria uit de welstandsnota zijn daarbij niet gewijzigd, enkel is de welstandsnota van toepassing verklaard als toetsingskader voor Wabo-vergunningen. Hiervoor zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd: 1. Daar waar de welstandsnota spreekt over “(regulier) bouwvergunning” moet worden gelezen: “omgevingsvergunning voor het bouwen”; 2. Daar waar de welstandsnota “sneltoetscriteria voor licht bouwvergunningplichtige bouwwerken” noemt, moet gelezen worden: “sneltoetscriteria voor kleine bouwplannen”. 2.3
Consequenties voor het welstandsbeleid
De consequenties van de invoering van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) en het Bor (Besluit omgevingsrecht) in 2010 voor het welstandsbeleid en de welstandsnota zijn in vijf onderwerpen onder te verdelen: verruiming van vergunningvrije bouwwerken; voorwaarden voor vergunningvrij bouwen kunnen voor bepaalde bouwwerken gerelateerd zijn aan het welstandsbeleid; koppeling vergunningvrije en planologische mogelijkheden; vervallen van licht bouwvergunningplichtige bouwwerken; verwijzingen naar wetsartikelen. 2.3.1 Verruiming van vergunningsvrije bouwwerken Met het Bor zijn nieuwe eisen gesteld aan activiteiten waarvoor geen omgevingsvergunning vereist is. Er is sprake van een verruiming (bijvoorbeeld door ruimere maatvoeringen), maar vooral doordat het vergunningvrije zich niet meer beperkt tot uitsluitend woningen. Ook is er een aanpassing van de methodiek en terminologie. In de welstandsnota zullen de nieuwe begrippen zoals omgevingsvergunning (voor lichte en reguliere vergunning(plicht)), bijbehorende bouwwerken en voor – en achtererfgebied opgenomen moeten worden. Introductie van de nieuwe begrippen dient gepaard te gaan met het verwijderen van de oude begrippen: lichte en reguliere vergunning (plicht), bouwvergunning en voor- en achterkant.
14
2.3.2 Criteria voor het vergunningvrij bouwen van kleine bouwwerken Voor bijbehorende bouwwerken, erfafscheidingen, dakramen en –lichten en dakkapellen aan de voorzijde biedt de nieuwe regelgeving gemeenten de mogelijkheid om het vergunningvrije te sturen door voor deze bouwwerken welstandscriteria op te nemen. In de welstandsnota zijn sneltoetscriteria opgenomen, deze kunnen voor deze onderdelen van toepassing worden verklaard. Het is echter ook mogelijk deze sneltoetscriteria te laten vervallen. 2.3.3 Koppeling vergunningvrije en planologische mogelijkheden Het Bor (bijlage II, artikel 3) stelt dat voor bepaalde bouwwerken die passen binnen het bestemmingsplan geen omgevingsverguning en dientengevolge dus ook geen welstandstoetsing meer nodig is. Het welstandsbeleid kan dan uitsluitend ingezet worden als er sprake is van een exces (artikel 13a Woningwet). In beginsel heeft dit geen consequenties voor de welstandsnota, maar het zou wel kunnen inhouden dat in bestemmingsplannen meer aandacht moet komen voor voorschriften die te maken hebben met stedebouwkundige kwaliteit. Ook zou de excessenregeling aangepast kunnen worden. De huidige welstandsnota kent een zeer summiere excessenregeling 2.3.4 Vervallen van licht bouwvergunningplichtige bouwwerken Dit betekent dat daarmee ook de mogelijkheid om deze categorie van bouwwerken ambtelijk te toetsen aan redelijke eisen van welstand is komen te vervallen. Dit is op te lossen door de benaming van de sneltoetscriteria te wijzigen in criteria voor kleine plannen. Hierbij moet wel de bestaande onderverdeling voor bijvoorbeeld dakkapellen en dakramen, kozijn en gevelwijzigingen, erfafscheidingen, rolhekken en rolluiken worden gehandhaafd. Op deze manier kan ambtelijke (voor)toetsing aan meetbare welstandscriteria plaatsvinden, waarna de welstandscommissie zorg draagt voor het formele (stempel) advies. 2.3.5 Verwijzingen naar wetsartikelen In de welstandsnota worden verwijzingen naar wetsartikelen gemaakt. Met de komst van nieuwe regelgeving moet de welstandsnota daardoor elke keer aangepast worden en moet de nota het formele traject van inspraak en vaststelling doorlopen. Dit terwijl er inhoudelijk feitelijk niets verandert. Dit kost onnodig veel tijd en inspanning. In de aangepaste welstandsnota kan de verwijzing naar wetsartikelen worden verwijderd en de verwijzingen naar wetten algemener gemaakt worden. 2.4
Toekomstige ontwikkelingen
Het ministerie van I&M heeft besloten dat gedigitaliseerd welstandsbeleid onderdeel wordt van ruimtelijkeplannen.nl. Op dit moment biedt die website toegang tot bestemmingsplannen, structuurvisies en andere ruimtelijke plannen. Door een klik op de kaart wordt duidelijk welke plannen er voor die locatie van toepassing zijn. De via deze website gepubliceerde plannen zijn de juridisch rechtsgeldige documenten. Er is ook een systeem ontwikkeld voor het digitaliseren van welstandsbeleid (IMWE). Dit model geeft niet alleen toegang tot het integrale welstandsbeleid, inclusief gebiedsbeschrijvingen en procedures, maar geeft per locatie toegang tot de criteria die voor die specifieke locatie gelden. In 2018, als de Omgevingswet naar verwachting van kracht wordt, dan zal al het omgevingsbeleid verplicht via internet worden aangeboden. Vooruitlopend op die verplichting wordt het welstandsbeleid, dat via IMWE is gedigitaliseerd en nu nog op een centrale voorziening van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit wordt ontsloten, vanaf juli 2015 toegevoegd aan ruimtelijkeplannen.nl 2.5
Conclusie
Het bovenstaande brengt met zich mee dat de welstandsnota in elk geval op de wetstechnische inhoud geactualiseerd moet worden.
15
3.
Ervaringen
Bij het herijken van het welstandsbeleid is het van belang om te weten hoe verschillende partijen het huidige welstandsbeleid van de gemeente Lochem ervaren. Daarvoor zijn de ervaringen van opstellers, uitvoerders en gebruikers geïnventariseerd. Deze ervaringen zijn onderverdeeld in ervaringen met de welstandsnota, de welstandscommissie en de totstandkoming van beeldkwaliteitplannen. 3.1
Partijen
3.1.1 Opstellers De ervaringen van opstellers zijn geïnventariseerd door elke raadsfractie een schriftelijke vragenlijst in te laten vullen. Van de helft van de raadsfracties is een ingevulde vragenlijst retour ontvangen. Daarnaast heeft een één-op-één gesprek plaatsgevonden met de verantwoordelijk wethouder. 3.1.2 Uitvoerders Onder de uitvoerders worden de ambtenaren en leden van de welstandscommissie verstaan. De ervaringen van de uitvoerders zijn geïnventariseerd door voornamelijk één-op-één interviews te houden. Alle benaderde uitvoerders waren bereid over het welstandsbeleid in gesprek te gaan. 3.1.3 Gebruikers Onder gebruikers worden partijen verstaan zoals burgers, aannemers en architecten. De ervaringen van gebruikers zijn geïnventariseerd door deels één-op-één gesprekken te voeren en deels groepsgewijs in gesprek te gaan. Hierbij viel op dat aannemers en architecten bereid waren over het welstandsbeleid in gesprek te gaan. Particulieren waren hiertoe echter minder bereid. Daarnaast heeft in de Berkelbode en op de gemeentelijke website een oproep gestaan om mee te denken over het welstandsbeleid. Hier zijn echter geen reacties op ontvangen. 3.2
Ervaringen
De ervaringen zijn van de opstellers, uitvoerders en gebruikers zijn verwerkt in de tabellen in bijlagen 1, 2, en 3 . Hieronder worden deze ervaringen kort samengevat. 3.2.1 Welstandsnota Over het algemeen vinden uitvoerders dat de welstandsnota erg dik is en dat het kaartmateriaal niet erg duidelijk is. Er is geopperd om de nota te digitaliseren en mogelijk te maken dat de informatie op adres opgezocht wordt. Hierdoor wordt de nota ook toegankelijker. Verder is meerdere keren de wens genoemd om ook in gebieden met welstandsniveau 3 de mogelijkheid te hebben om bouwplannen mee te nemen naar de grote commissie. Daarnaast mogen de regels voor het buitengebied meer handvatten bieden dan in de huidige situatie het geval is. Het valt op dat de gebruikers niet vaak in de nota kijken. Zij zijn niet bekend met de nota of vinden het praktischer om de informatie bij de publieksbalie te halen.
Afbeelding: kaartmateriaal uit de Welstandsnota Lochem
Over de duidelijkheid van de nota verschillen de meningen. Er zijn mensen die de nota duidelijk vinden en mensen die de nota onduidelijk vinden, veelal omdat deze te vaag is.
16
De meerderheid van de uitvoerders vindt dat de welstandsnota een positieve bijdrage levert aan het kwaliteitsniveau van de bebouwing omdat deze een rode draad geeft waaraan getoetst kan worden. De meningen van de gebruikers en opstellers daarover zijn verdeeld. 3.2.2 Welstandscommissie Alle uitvoerders, gebruikers en opstellers zijn, voor zover zij bekend zijn met de welstandscommissie, van mening dat de commissie klantvriendelijk is. De commissie denkt mee met initiatiefnemers en doet suggesties voor de verbetering van plannen. De meerderheid van de bevraagden vindt het van belang dat er naast een stadsbouwmeester tevens een rayonarchitect en een grote welstandscommissie is. Daarbij moet echter wel opgemerkt worden dat niet voor iedereen de taakverdeling tussen de verschillende functies duidelijk is. Daarom blijkt niet of exact deze functies in stand moeten blijven. Wel vindt men het met name van belang dat er een manier is om relatief eenvoudige plannen snel af te doen, bijvoorbeeld door de stadsbouwmeester en dat er bij complexere plannen meerdere mensen zijn die het plan beoordelen, zoals bij de grote commissie. De uitvoerders vinden het over het algemeen belangrijk dat er een burgerlid deelneemt aan de welstandscommissie omdat deze veel kennis heeft van de gemeente en een burgerlid anders naar de plannen kijkt. Ook de opstellers zien belang in een burgerlid. De gebruikers zijn minder positief over het burgerlid omdat niet wordt ingezien wat de meerwaarde is. De meeste uitvoerders, gebruikers en opstellers zijn van mening dat de welstandsadviezen voldoende handreiking geven voor eventuele aanpassing van de plannen. Indien een advies niet duidelijk genoeg is, kan de commissie er een toelichting op geven. Een aangepast plan wordt in tweede instantie bijna altijd goedgekeurd. De meeste uitvoerders en gebruikers zijn van mening dat de welstandscommissie een positieve bijdrage levert aan het kwaliteitsniveau van de bebouwing, omdat er niet alleen getoetst wordt, maar er ook suggesties worden gedaan om plannen te verbeteren. De meeste opstellers zijn echter van mening dat de welstandscommissie geen positieve bijdrage levert aan het kwaliteitsniveau van de bebouwing omdat er weinig resultaat te zien is. De uitvoerders zijn tevreden over de samenwerking tussen de ambtelijke organisatie en de welstandscommissie, want er zijn korte lijnen. Bij de gebruikers zijn de meningen over de samenwerking verdeeld. 3.2.3 Beeldkwaliteitplannen De vragen met betrekking tot de totstandkoming van de beeldkwaliteitplannen zijn niet aan alle bevraagden voorgelegd, omdat op voorhand reeds duidelijk was dat niet iedereen hiermee bekend was. Over het algemeen kan gesteld worden dat men niet tevreden is over de procedure met betrekking tot de totstandkoming van beeldkwaliteitplannen. Vaak bestaat het gevoel dat de beeldkwaliteitplannen in een eerder stadium aan welstand voorgelegd zouden moeten worden. Op dat moment kan er namelijk nog echt wat aangepast worden. Er zou daarom in de welstandsnota een procedure beschreven kunnen worden voor de totstandkoming van beeldkwaliteitplannen. Voor lang niet iedereen is de verhouding tussen de welstandsnota en de beeldkwaliteitplannen duidelijk. Het zou praktisch zijn de beeldkwaliteitplannen digitaal te voegen bij de welstandsnota. 3.2.4 Overig Naast de concrete vragen die zijn voorgelegd aan de diverse partijen, bestond ook de mogelijkheid overige opmerkingen te plaatsen. Daarbij zijn de volgende opmerkingen meerdere keren geplaatst:
Afstemming tussen het welstandsadvies en monumentenadvies verdient aandacht; Het is belangrijk dat beleidsdocumenten, zoals welstandsnota en beeldkwaliteitplannen, goed op elkaar zijn afgestemd; De welstandscommissie kan ook een adviesfunctie vooraf hebben in plaats van alleen een toetsende functie achteraf; De openbaarheid en toegankelijkheid van commissievergaderingen verdient aandacht.
17
3.3
Conclusie
Naar aanleiding van de ervaringen van de verschillende partijen, kunnen de volgende conclusies getrokken worden: Uit het gebrek aan belangstelling van particulieren om mee te praten over het welstandsbeleid blijkt dat welstand niet echt leeft onder de bevolking; Als er een welstandsnota blijft bestaan, is het gewenst dat deze minder omvangrijk is dan de huidige nota en dat het kaartmateriaal duidelijker is. Digitalisering zou ook kunnen bijdragen aan de toegankelijkheid; Als er een vorm van welstandstoezicht blijft bestaan, is het gewenst dat relatief eenvoudige plannen snel beoordeeld worden en dat voor complexere plannen meerdere meningen meegewogen worden. Over het algemeen is de deelname van een burgerlid daaraan gewenst; De rol van welstand bij de totstandkoming van beeldkwaliteitplannen verdient aandacht. Hiervoor zou een procedure beschreven kunnen worden; De nota kan eenvoudiger gemaakt worden. Zo kunnen in de welstandsnota deelgebieden samengevoegd en versimpeld worden.
18
4.
Werkwijzen elders
4.1
Buurtgemeenten
De gemeente Lochem grenst aan diverse andere gemeenten. Om de relatie met het welstandsbeleid in de gebieden in de omgeving te kunnen beoordelen, zijn de welstandsnota’s van omliggende gemeenten bekeken, evenals de organisatie van de commissies in deze gemeenten. 4.1.1 Welstandsnota Veel omliggende gemeenten hebben een recent vastgestelde welstandsnota of zijn op dit moment de nota aan het aanpassen. Daarbij variëren de motieven voor het aanpassen van de nota’s van het samenvoegen van het beleid van voormalige gemeenten tot het eenvoudiger maken van het beleid en meer overlaten aan de burgers of het aanpassen aan de nieuwe wet- en regelgeving. De motieven voor het aanpassen van de nota’s zijn over het algemeen ook terug te vinden in de omvang van de nota’s: gemeenten die meer over willen laten aan de burgers hebben over het algemeen een minder omvangrijke nota. Alle nota’s zijn zowel fysiek als digitaal te raadplegen. Daarbij is er echter wel een groot verschil in de toegankelijkheid en klantvriendelijkheid van de nota’s. Sommige nota’s zijn alleen als pdf’s te downloaden en door de grootte van de bestanden duurt dat lang. Andere nota’s zijn echter digitaal op straatnaam te raadplegen, waardoor de geldende criteria snel en zonder veel zoekwerk inzichtelijk zijn. Er zijn nagenoeg geen gemeenten met welstandsvrije gebieden. Alleen de gemeente Berkelland heeft drie gebieden die vrijwel welstandsvrij zijn. Daarnaast gaan bijna alle nota’s uit van algemene en gebiedsgerichte criteria en soms worden daar objectgerichte criteria aan toegevoegd. 4.1.2 Welstandscommissie De meeste omliggende gemeenten hebben zowel een kleine commissie als een grote commissie. De meeste omliggende gemeenten werken net als de gemeente Lochem samen met het Gelders Genootschap. Bij deze gemeenten is de structuur van een rayonarchitect en een grote commissie duidelijk herkenbaar. De grote commissie bestaat vaak uit vier tot vijf leden. Bij gemeenten die niet samenwerken met het Gelders Genootschap, zoals de gemeente Deventer, is deze structuur minder duidelijk te herkennen. De gemeente Deventer kent meerdere manieren van beoordelen, waarbij het aantal mensen dat de plannen boordeelt, varieert van één tot zeven. Wel valt op dat bij alle gemeenten dus gebruik wordt gemaakt van een structuur waarbij de optie bestaat om plannen voor te leggen aan een kleinere of grotere groep beoordelaars. In enkele gemeenten heeft de welstandscommissie daarnaast tevens een functie als adviseur bij ruimtelijke ontwikkelingen. Alle gemeenten maken de agenda voor de commissievergadering bekend via internet of in een huisaan-huis-blad. Vaak is de agenda ook in te zien in het gemeentehuis. De gemeente Lochem is de enige gemeente in de omgeving die gebruik maakt van een stadsbouwmeester en één van de weinige gemeenten in de omgeving waar een burgerlid betrokken is bij de beoordeling van plannen. 4.2
Inspirerende gemeenten
In alle gemeenten in Nederland is nagedacht over de vormgeving van welstand. Sommige gemeenten hebben daarbij voor minder gebruikelijke oplossingen gekozen dan andere gemeenten. Enkele van deze voorbeelden worden hieronder beschreven: 4.2.1 Boekel De gemeente Boekel is voor deregulering, oftewel het verminderen of afschaffen van regels. Daarom heeft Boekel als eerste gemeente in 2004 het welstandsbeleid afgeschaft. Er is geen welstandsnota of welstandscommissie en er worden door de gemeente geen eisen gesteld aan het uiterlijk van bouwwerken. De verantwoordelijkheid voor het uiterlijk ligt bij de burgers zelf. Het is de bedoeling dat inwoners zelf hun leefomgeving inrichten en leefbaar houden.
19
4.2.2 Tiel De gemeente Tiel heeft een breed opgezette commissie met verschillende deskundigheid en een aantal burgerleden. Men is tevreden over het functioneren van de commissie in de afgelopen jaren. Dit blijkt uit een enquête, de jaarverslagen en het feit dat er maar zelden bezwaren zijn ingediend. Toch wil de gemeenteraad om redenen van efficiëntie, effectiviteit en kostenbesparing voor de burger een nieuwe werkwijze instellen. Daarbij wordt gekozen voor een stadsbouwmeester ter vervanging van de welstandscommissie. Er wordt een beeldkwaliteitsvisie vastgesteld die als richtlijn dient voor de stadsbouwmeester. Bij de totstandkoming van de beeldkwaliteitsvisie worden de bewoners betrokken. 4.2.3 Barneveld De gemeente Barneveld krijgt een nieuwe welstandsnota. Het uitgangspunt van de nieuwe nota is dat welstandstoezicht alleen plaatsvindt op plekken waar dat door het gemeentebestuur belangrijk wordt gevonden. Daarnaast is voor minder omgevingsvergunningaanvragen een welstandstoets nodig en is er sprake van minder, maar duidelijkere regels. Het doel van de nieuwe nota is om te sturen in plaats van te toetsen. De gemeente Barneveld heeft vanaf juni 2011 een eigen dorpsbouwmeester. De ervaring leert dat vooraf sturen betere resultaten geeft dan achteraf toetsen. Het welstandsbeleid is bedoeld om de gerealiseerde ruimtelijke kwaliteit voor langere tijd te behouden. In de nota wordt daarom niet beschreven hoe het gebouw eruit moet zien, maar er wordt aangegeven waarop de dorpsbouwmeester de beoordeling van het ontwerp moet baseren. Daarnaast geeft de welstandskaart een overzicht waar wel en geen welstandsbeleid van toepassing is. Welstand wordt op deze manier een kwestie van keuzes op hoofdlijnen als onderdeel van ruimtelijk beleid. Met dit beleid geeft de gemeente aan op welke plekken de ruimtelijke kwaliteit een algemeen belang vertegenwoordigt . Op andere plekken wordt juist meer ruimte gegeven aan het particuliere belang van bewoner en/of eigenaar. 4.2.4 Tytsjerksteradiel De gemeenteraad van Tytsjerksteradiel is van plan de welstandsnota aan te passen. Het is de bedoeling om de welstandstoets met ingang van 1 januari 2013 voor delen van de gemeente af te schaffen. Daarbij wordt echter niet uitgegaan van gebieden die op een kaart aangegeven kunnen worden, maar van plannen met bepaalde bouwkosten. De gemeenteraad is voornemens om de welstandstoets af te schaffen voor alle bouwplannen waarvan de door de gemeente vastgestelde standaardbouwkosten lager zijn dan €100.000,-. Uitzondering hierop vormen de bouwplannen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in het zogenaamde voorerfgebied (in de zin van artikel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht). Deze uitzondering wordt vastgelegd in het algemene deel van de welstandsnota. 4.3
Conclusie
Door het welstandsbeleid in de gemeente Lochem te vergelijken met het beleid in omliggende gemeenten, valt een aantal zaken op: Veel nota’s in omliggende gemeenten zijn recent vastgesteld. Daarbij zijn de nota’s veelal toegankelijker geworden doordat ze eenvoudiger zijn qua vorm of inhoud; Alle gemeenten hanteren twee wijzen van planbeoordeling: door een kleine en een grotere groep beoordelaars; De gemeente Lochem is de enige gemeente in de omgeving met een stadsbouwmeester; De gemeente Lochem is de enige gemeente in de omgeving waar een burgerlid betrokken is bij de planbeoordeling. Door het welstandsbeleid in de gemeente Lochem te vergelijken met het beleid in andere inspirerende gemeenten, valt op dat er veel varianten mogelijk zijn voor de inrichting van het welstandsbeleid. Uit de ervaringen met het welstandsbeleid van de gemeente Lochem is echter te concluderen dat de gemeente Lochem het nog helemaal niet zo slecht doet in de huidige situatie.
20
5.
Mogelijke scenario’s
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde aspecten met betrekking tot welstand, kan een drietal scenario’s voor de toekomst van het welstandsbeleid van de gemeente Lochem beschreven worden. In de scenario’s wordt ingegaan op de gevolgen voor de welstandsnota en de welstandscommissie. 5.1
Scenario geen welstand
5.1.1 Welstandsnota De minimumvariant voor de toekomst van de welstandsnota is dat besloten wordt dat de gehele gemeente welstandsvrij is. Dit brengt met zich mee dat er besloten wordt geen welstandsnota vast te stellen. Uiteraard is het ook mogelijk dit voor delen van de gemeente te besluiten. Voor de overige delen wordt dan een ander scenario gekozen. Voor de initiatiefnemer betekent dit veel vrijheid en weinig regels, maar voor omwonenden betekent dit weinig zekerheid over de verschijningsvormen van bebouwing in de omgeving. Ook zijn er voor het gemeentebestuur dan geen mogelijkheden om te sturen op de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente op het gebied van de verschijningsvormen van de bestaande bebouwing, ook niet in bijvoorbeeld beschermde stadsgezichten. Er zijn geen gemeenten in de nabije omgeving die hiervoor kiezen. Ook zijn er weinig bevraagden die dit als een positieve ontwikkeling zien. 5.1.2 Welstandscommissie Als besloten wordt dat de gehele gemeente welstandsvrij is, kan er ook geen gebruik gemaakt worden van een welstandscommissie. De commissie heeft namelijk kaders nodig waaraan getoetst wordt, zoals een welstandsnota. Het scenario geen welstand gaat er daarom vanuit dat er geen welstandsnota en geen welstandscommissie is. Dit betekent dat er geen welstandstoetsing plaatsvindt. 5.1.3 Financiële consequenties Het afschaffen van welstand brengt geen kosten voor de inhuur van deskundigheid met zich mee. Het afschaffen van welstand vraagt om een raadsbesluit en aanpassing van zaken binnen de organisatie zoals de legesverordening. Alle kosten voor de huidige welstandsadvisering worden verrekend in de kosten voor de omgevingsvergunning. Het afschaffen van welstand levert de gemeente daarom geen economisch voordeel op. Wel zal de omgevingsvergunning voor de burgers iets goedkoper worden doordat er geen welstandscommissie is. Het gaat om een voordeel van 0,0011% tot 0,19% van de bouwsom (het percentage is afhankelijk van de hoogte van de bouwsom), met een minimum van € 45,40. Een risico hierbij is dat het aantal bezwaarprocedures van omwonenden en de daarmee samenhangende ambtelijke voorbereidingstijd toeneemt, waardoor de kosten voor de gemeente kunnen stijgen. 5.2
Scenario huidige situatie
Uit de herijking is gebleken dat het huidige welstandsbeleid helemaal niet zo slecht functioneert, maar dat er uiteraard wel verbeterpunten zijn. Bij het scenario huidige situatie is daarom de huidige situatie het uitgangspunt. Bij dit scenario is er een welstandsnota en een vorm van welstandstoetsing. De hoofdvariant is voor wat betreft de welstandsnota onder te verdelen in twee redelijk technische aanpassingen, te weten wettelijke aanpassingen en aanpassingen in de vormgeving. 5.2.1
Welstandsnota
Wettelijke aanpassingen Als de huidige welstandsnota behouden blijft, is het noodzakelijk deze aan te passen aan de wettelijke eisen van deze tijd. Zoals in hoofdstuk twee is aangegeven, voldoet de nota namelijk niet volledig aan de huidige wetgeving. Zonder de strekking van de nota te veranderen, is het mogelijk deze toch te actualiseren. Als de welstandsnota behouden blijft, is dit een minimumvariant. Als besloten wordt de welstandsnota alleen aan te passen op de wettelijk noodzakelijke aspecten, betekent dit dat de huidige inrichting van de welstandscommissie blijft bestaan. In de nota is nu namelijk opgenomen dat er gebruik gemaakt wordt van een stadsbouwmeester, rayonarchitect en grote commissie van het Gelders Genootschap. Aan het scenario wettelijke aanpassingen zou ook toegevoegd kunnen worden dat de inrichting van de welstandscommissie wordt aangepast naar een andere organisatie dan het Gelders Genootschap of bijvoorbeeld alleen een rayonarchitect of stadsbouwmeester. Dit dient dan aangepast te worden in de nota. Het verdient echter de voorkeur meerdere zaken in de nota aan te
21
passen als gekozen wordt voor een andere wijze van toetsing, omdat het schrappen van de grote commissie vraagt om bijvoorbeeld meer concrete toetsingscriteria op sommige punten. Daarbij moet wel worden bedacht dat er bij planbeoordelingen sprake kan zijn van persoonlijke voorkeur. Er is geen onafhankelijke achtervang zonder grote commissie. Aanpassing in vormgeving Als besloten wordt de welstandsnota qua vormgeving aan te passen, betekent dit dat ook de wettelijke aanpassingen doorgevoerd moeten worden. Ten aanzien van de samenstelling van de welstandscommissie heeft dit daarom dezelfde consequenties als de variant wettelijke aanpassingen. Onder aanpassingen in vorm kunnen zaken verstaan worden zoals het digitaal beschikbaar maken van de nota. Daarbij kan reeds ingespeeld worden op toekomstige ontwikkelingen, zoals het digitaliseren van het welstandsbeleid op zodanige wijze dat het onderdeel kan worden van ruimtelijkeplannen.nl. 5.2.2 Welstandscommissie Het behouden van de huidige situatie betekent voor de welstandscommissie dat relatief eenvoudige plannen worden voorgelegd aan de rayonarchitect of stadsbouwmeester en dat meer complexe plannen worden voorgelegd aan de grote commissie. Deze werkwijze komt overeen met de werkwijze in de meeste omringende gemeenten. Daarnaast komt deze werkwijze tegemoet aan de wensen van veel bevraagden dat relatief eenvoudige plannen snel beoordeeld kunnen worden en dat de meer complexe plannen door meerdere mensen worden beoordeeld. De exacte rol van rayonarchitect en/of stadsbouwmeester kan daarbij nog gedefinieerd worden, maar het uitgangspunt dat er twee manieren van beoordelen zijn, blijft overeind. Daarnaast kan ervoor gekozen worden al dan niet een burgerlid te behouden. 5.2.5 Financiële consequenties Het doorvoeren van aanpassingen in de huidige welstandsnota vraagt om inhuur van deskundigheid. Een adviesbureau zal gevraagd worden de aanpassingen in de huidige nota door te voeren. Daarvoor zal enige ambtelijke begeleiding nodig zijn. 5.3
Scenario pilot
Het derde scenario is een combinatie van de eerste twee scenario’s. Uitgangspunt is de huidige situatie: er is een welstandsnota en een vorm van welstandstoetsing. De huidige welstandsnota wordt alleen aangepast op de wettelijk noodzakelijke aspecten, zoals is beschreven in paragraaf 5.2.1. Daarnaast wordt een pilot gestart waarin op een deel van het gemeentelijk grondgebied welstandsniveau 4 van toepassing wordt verklaard voor een periode van vier jaar. Dit betekent dat er bij de verlening van omgevingsvergunningen geen preventieve welstandsbeoordeling is voor deze gebieden. Welstandsniveau 4 biedt echter wel de mogelijkheid om in te grijpen wanneer gebouwd wordt in strijd met de redelijke eisen van welstand. In het vervolg van deze paragraaf wordt daarop nader ingegaan. De pilot heeft een doorlooptijd gelijk aan een raadsperiode. Mede omdat het bouwtempo op dit moment niet erg hoog ligt, is voor een langere termijn gekozen. Binnen deze periode ontstaat een goed beeld van de effecten van ‘welstandsvrij’ bouwen. De pilot betreft het voor vier jaar toepassen van welstandsniveau 4 op de volgende gebieden: Het buitengebied, met uitzondering van de FAB-locaties, monumenten en landgoederen; De twee kernen Harfsen en Barchem, met uitzondering van monumenten, de panden die vallen in het historisch bebouwingslint zoals genoemd in de welstandsnota en de grotere nieuwbouwprojecten zoals Reeverweg West in Harfsen en Barchem zuid; Voor het overige grondgebied van de gemeente Lochem blijft het huidige welstandsbeleid, met wettelijke aanpassingen, van kracht tijdens de pilot. 5.3.1 Welstandnota Het behouden van de huidige situatie voor het gemeentelijke grondgebied, buiten de pilotgebieden, betekent dat de welstandsnota behouden blijft. Deze wordt alleen aangepast op de wettelijk noodzakelijke aspecten. Het toepassen van welstandsniveau 4 in de pilotgebieden betekent dat er bij de verlening van omgevingsvergunningen geen preventieve welstandsbeoordeling is. Hierbij wordt wel een welstandnota vastgesteld om in het geval van excessen na verlening van de omgevingsvergunning een beoordelingskader te hebben (zie paragraaf 5.3.3). In de gebieden met welstandsniveau 4 is er voor de initiatiefnemer veel vrijheid en zijn er weinig regels, maar voor
22
omwonenden betekent dit weinig zekerheid over de verschijningsvormen van bebouwing in de omgeving. Ook zijn er voor het gemeentebestuur minder mogelijkheden om te sturen op de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente op het gebied van de verschijningsvormen van de bestaande bebouwing. 5.3.2 Welstandscommissie Het behouden van de huidige situatie voor het gemeentelijke grondgebied, buiten de pilotgebieden, betekent voor de welstandscommissie dat relatief eenvoudige plannen in dit gebied worden voorgelegd aan de rayonarchitect of stadsbouwmeester en dat meer complexe plannen worden voorgelegd aan de grote commissie. Deze werkwijze komt overeen met de werkwijze in de meeste omringende gemeenten. Daarnaast komt deze werkwijze tegemoet aan de wensen van veel bevraagden dat relatief eenvoudige plannen snel beoordeeld kunnen worden en dat de meer complexe plannen door meerdere mensen worden beoordeeld. De exacte rol van rayonarchitect en/of stadsbouwmeester kan daarbij nog gedefinieerd worden, maar het uitgangspunt dat er twee manieren van beoordelen zijn, blijft overeind. Daarnaast kan ervoor gekozen worden al dan niet een burgerlid te behouden. Voor de pilotgebieden, die vallen onder welstandsniveau 4, wordt geen gebruik gemaakt van een welstandscommissie. Deze commissie heeft namelijk geen rol in het toetsen van te verlenen omgevingsvergunningen. De welstandscommissie heeft voor deze gebieden alleen een rol als er sprake is van een exces. In dat geval is er namelijk een deskundigenadvies nodig om te bepalen of een bouwwerk uit oogpunt van welstand acceptabel is. 5.3.3 Excessenregeling De huidige welstandsnota kent een summiere excessenregeling. Bij het toepassen van welstandsniveau 4 verdient het aanbeveling de excessenregeling uitvoeriger vast te leggen. Welstandsniveau 4 (hetzelfde principe geldt bij vergunningsvrij bouwen) wil niet zeggen dat de gemeente niet meer kan ingrijpen wanneer gebouwd wordt in strijd met de redelijke eisen van welstand. In een excessenregeling moet in ieder geval geregeld worden hoe de gemeente op basis van een deskundigenadvies bepaalt dat een bouwwerk uit oogpunt van welstand niet acceptabel is. Daarnaast is het goed om hierbij aandacht te schenken aan de juridische positie van de gemeente in gevallen waarin een omgevingsvergunning is verleend, zónder dat het aspect welstand hierin wordt betrokken, maar na realisatie, al dan niet na klachten uit de omgeving, alsnog een standpunt moet worden ingenomen over welstandsaspecten. 5.3.4 Financiële consequenties Het behouden van de huidige situatie voor het gemeentelijk grondgebied, buiten de pilotgebieden, betekent dat de huidige welstandsnota minimaal op wettelijke punten aangepast moet worden. Dit vraagt om inhuur van deskundigheid. Een adviesbureau zal gevraagd worden de aanpassingen in de huidige nota door te voeren. Daarvoor zal enige ambtelijke begeleiding nodig zijn. Het toepassen van welstandsniveau 4 op de pilotgebieden en het uitvoeriger vastleggen van de excessenregeling vraagt om een geringe aanpassing van de huidige welstandsnota en aanpassing van zaken binnen de organisatie zoals de legesverordening. In de pilotgebieden zal de omgevingsvergunning voor de burgers iets goedkoper worden doordat er geen welstandscommissie is. Het gaat om een voordeel van 0,0011% tot 0,19.% van de bouwsom (het percentage is afhankelijk van de hoogte van de bouwsom), met een minimum van € 45,40.
23
6
Conclusies en aanbevelingen
In voorgaande hoofdstukken is de huidige situatie met betrekking tot het welstandbeleid weergegeven en er is een doorkijk gegeven naar een mogelijke toekomst van het welstandsbeleid door de geformuleerde scenario’s. Naast deze scenario’s zijn er echter nog meer zaken rondom welstand in de gemeente Lochem die aandacht verdienen. Deze zaken worden in dit hoofdstuk toegelicht. 6.1
Scenario’s
In hoofdstuk 5 worden drie scenario’s beschreven. Aanbevolen wordt uitvoering te geven aan het scenario pilot. Dit scenario komt het meest tegemoet aan de wensen van de opstellers, uitvoerders en gebruikers van het welstandsbeleid. Daarnaast biedt het de mogelijkheid voor bepaalde gebieden de effecten van ‘welstandsvrij’ bouwen te ervaren, terwijl toch de mogelijkheid bestaat om in te grijpen bij excessen. 6.2
Aandachtspunten
6.2.1 Welstand leeft niet echt onder de bevolking Uit het gebrek aan belangstelling van particulieren om mee te praten over het welstandsbeleid blijkt dat welstand niet echt leeft onder de bevolking. Welstand zou meer kunnen leven als bijvoorbeeld de agenda’s voor de commissievergaderingen worden gepubliceerd op internet. Op die manier is het inzichtelijker met welke onderwerpen welstand zich bezig houdt. 6.2 Het imago van welstand verdient verbetering Het imago van welstand verdient verbetering. Over het algemeen heeft men op voorhand, voordat men bij welstand is geweest, geen positief beeld bij de welstandscommissie. Als men eenmaal daadwerkelijk met welstand te maken heeft gehad, is deze mening echter vaak volledig aangepast. De welstandscommissie wordt dan over het algemeen als toegankelijk, vriendelijk en meedenkend ervaren. Het imago van welstand verdient daarom met name verbetering voor mensen die er nog niet mee te maken hebben gehad. Hieraan zou gewerkt kunnen worden door bijvoorbeeld de stadsbouwmeester af en toe een greep uit het dagelijks werk te laten beschrijven in de plaatselijke krant of door de commissie een gezicht te geven via de gemeentelijke website. 6.3 Communicatie is belangrijk Uit gesprekken is gebleken dat voor veel mensen het proces rondom omgevingsvergunningen en de rol van welstand daarin niet helemaal helder is. Met enige regelmaat wordt alles wat bij het aanvragen van een omgevingsvergunning om ruimtelijke kwaliteit gaat, geschaard onder de noemer welstand. Bij doorvragen, blijkt echter dat daarmee ook aspecten als het bestemmingsplan en de monumentencommissie bedoeld worden. Doordat het totale proces voor initiatiefnemers niet altijd helder is op voorhand, ontstaat er een negatief beeld bij het proces rondom welstand. Van tevoren het proces duidelijk maken aan initiatiefnemers is daarom belangrijk. 6.4 De totstandkoming van beeldkwaliteitplannen is niet helder Voor veel mensen is het niet duidelijk op welke wijze beeldkwaliteitplannen tot stand komen en wat de rol van de welstandscommissie daarbij is. Het is daarom raadzaam in de welstandsnota een procedure voor de totstandkoming van beeldkwaliteitplannen te beschrijven. Op die manier worden verwachtingen eerder werkelijkheid. Ook kan daarbij aandacht besteed worden aan de relatie tussen de welstandsnota en beeldkwaliteitplannen. Het zou praktisch zijn de beeldkwaliteitplannen digitaal te voegen bij de welstandsnota.
24
Bronvermelding en Literatuurlijst
Welstandsnota Lochem, 16 november 2006
www.barneveld.nl
www.boekel.nl
www.deventer.nl
www.geldersgenootschap.nl
www.gemeenteberkelland.nl
www.lochem.nl
www.rijksoverheid.nl
www.rijssen-holten.nl
www.t-diel.nl
www.tiel.nl
www.voorst.nl
www.welstandsnotas.nl/bronckhorst
www.welstandsnotas.nl/zutphen
25