Herfst; eind of nieuw begin? De herfst begint elk jaar wanneer de zon de evenaar passeert van noord naar zuid (althans op het noordelijk halfrond). Dat gebeurt elk jaar rond of op 23 september. De meesten mensen menen dat het op 21 september is, maar dat is waarschijnlijk omdat dat gemakkelijk te onthouden is.
Vanavond begint de astronomische herfst, het moment van de herfst-equinox (Latijn: aequinoctium autumnale). Op dat moment trekt het middelpunt van de zonneschijf in zijn baan langs de ecliptica van noord naar zuid over de hemelequator en staat hij recht boven de evenaar. Dag en nacht zijn dan even lang, vandaar het woord ‘equinox’ (Latijn: equi = gelijk, nox = nacht). Naast de astronomische herfst kent men ook de weerkundige herfst, maar die is 1 september al begonnen. Op de één of andere manier denken veel mensen dat de herfst steevast op 21 september begint, maar dat zal wel komen door het begin van de lente, die meestal – maar ook niet altijd – op 21 maart valt. In 2092 zal de herfst op 21 september beginnen, de eerste keer dat dit gebeurt sinds de invoering van de Gregoriaanse kalender, dat was in 1582 om precies te zijn. (bewerkt artikel van internet)
Door de schuine stand van de aardas heeft dit als gevolg dat de nachten langer worden dan de dagen. Wanneer de zon de evenaar passeert is de dag even lang als de nacht. De herfstequinox heet dit officieel. (voor meer uitleg over de seizoenen en de zonnestand kijk dan op http://www.rotterdam.nl/lesmateriaalnatuuronderwijs en dan op 2014 ‘zomerzon’: achtergrondinformatie) Als de zon minder lang schijnt en de grotere hoek waaronder de zon op de aardoppervlak schijnt, zullen de temperaturen dalen; het wordt steeds kouder. Op 21 december komt de zon bij de steenbokskeerkring en treedt bij ons de winter in.
Klaarmaken voor de kou De winter is een zware periode voor plant en dier. Voor de planten bestaat het gevaar voor bevriezing en voor de dieren is het voedselaanbod erg klein en dus gevaar voor verhongering. Veel diersoorten hebben allerlei overlevingsstrategiën. Er zijn diersoorten die een beschermde plek zoeken en daar gaan slapen. Heel diep: een winterslaap. De stofwisseling, hartslag en ademhaling dalen tot een erg laag niveau zodat er weinig energie gebruikt wordt. Voordat zij gaan slapen eten ze zich helemaal vol en vet, juist om voldoende vet, dus energie, te hebben om die periode van winterslaap door te komen. Worden die dieren in de winter wakker, dan is de kans groot dat zij het eind van de winter niet halen omdat er dan te veel van hun reserves aangesproken wordt. Andere diersoorten leggen voedselvoorraden aan die zij in de winter kunnen aanspreken. Het klassieke voorbeeld hiervan is de eekhoorn. Deze begraaft zijn gevonden nootjes op allerlei plaatsen zodat hij de later in tijden van voedselschaarste weer kan aanspreken. Kraaiachtigen, zoals bijvoorbeeld de Vlaamse gaai, doen dat ook. Een prachtige strategie van notendragende bomen om
hun zaden, de noten dus, in de grond te krijgen want de dieren zullen echt niet alles meer terugvinden. Sommige vogelsoorten hebben weer een andere strategie om onder de bedreiging van de winter uit te komen. Ook zij eten zich tijdens de nazomer en begin van de herfst vol om voldoende energie te hebben voor een lange vliegreis naar warmere oorden. Soms zelfs naar de andere kant van de aardbol. Er is natuurlijk ook een grote groep dieren die wakker blijft, geen voedselvoorraad maakt en niet wegtrekt. Voor deze overblijvers is het te hopen dat de winter niet te lang en niet te streng wordt. Niet te lang omdat het voedselaanbod pas in het voorjaar weer toeneemt en niet te streng omdat bij bevroren grond en planten het bemachtigen van voedsel erg moeilijk is. Deze dieren zorgen natuurlijk wel voor een dikke winterjas; de wintervacht. Ook dat gebeurt vooral in de herfst als het kouder wordt.
Ook planten hebben verschillende manieren om de winter te overleven. Het grote gevaar voor planten in de winter is het bevriezen van het water in de plant. Hierbij vriezen de plantencellen en nerven kapot en zal de plant aan ‘inwendige bloedingen’ sterven. Ook hier zijn allerlei manieren om dit te voorkomen en als plant de winter te overleven. Dit is per plantensoort verschillend. Eenjarige planten doorlopen de volledige cyclus van klein kiemplantje naar bloeiende en daarna zaadragende plant in een jaar. De strategie om te overleven is: zorgen dat je heel veel zaad maakt dat na de winter weer uitgroeit tot een nieuwe plant. Tweejarigen doen dat in een cyclus van twee jaar. De naam zegt het al. Het eerste jaar verzamelt de plant energie. De winter overleeft de plant door de wortels in de grond of als bladroset. Pas in het tweede jaar zal de plant groot worden en bloemen krijgen waarna de zaden verschijnen. Voor wie het weten wil: Stokroos is een mooi voorbeeld van een tweejarige. Er zijn ook planten die in de herfst ogenschijnlijk verdwijnen. De bladeren boven de grond verdorren in de herfst maar de wortels onder de grond leven gewoon door. Wanneer in het voorjaar de zon de temperatuur van de grond doet stijgen, komen de planten weer tevoorschijn. Bol en knol gewassen combineren het overleven van de winter met vermenigvuldigen. Bolgewassen vormen in de zomer en herfst onder de grond meerdere bollen die in het voorjaar weer uitlopen. Voorjaarsbloemen als krokus of tulp zijn mooie voorbeelden maar ook voedselgewassen zoals een ui doet dit zo. Knolgewassen doen het vergelijkbaar. Een voedselgewas als een aardappel is hiervan een voorbeeld. Natuurlijk zijn er ook planten die gewoon in het blad blijft en blijft bestaan als plant. Ook zij hebben allerlei manieren om de aanslag van de vorst te overleven. Dat kan door een isolerend laagje van kleine haren op de plant, een soort antivries te maken of hun cellen vorstbestendig te laten zijn. Er zijn allerlei manieren.
Bomen en struiken hebben weer andere manieren om te overleven. Natuurlijk zijn bomen en struiken ook planten maar hebben zij een houtige stam en takken.
Wanneer de dagen korter worden en de temperatuur daalt zal er steeds minder verdamping plaatsvinden. De sapstroom komt langzaam tot stilstand. De meeste naaldbomen houden hun naalden maar omdat de sapstroom in de bomen stilstaat is er weinig kans op bevriezing. Sommige naaldbomen verliezen wel degelijk hun naalden en voor deze bomen geldt hetzelfde als voor bladdragende bomen. Wanneer de sapstroom vertraagt zullen de bomen de bestanddelen van de bladgroenkorrels uit de bladeren langzaamaan opslaan in andere gedeelten van de boom. Het enige dat overblijft zijn de omhulsels van de cellen. http://www.biologieplusschool.nl/ nieuws/doen/Bladverkleuringmelden De kleuren daarvan geven de prachtige herfstkleuren. Wanneer dit gedaan is zal de boom een afsluitend kurklaagje vormen tussen de tal en bladsteel. De verbinding tussen de boom en het blad wordt hiermee verbroken en het blad valt op de grond. Een herfstboom is mooi gezicht maar ook voor veel mensen een teken dat er weer donkere tijden aanbreken. Maar: Wanneer je goed kijkt zie je in de bladoksel weer het begin van een nieuw blad of takje. Een teken dat het voorjaar er weer aan komt! Zolang de aarde blijft draaien zal dat altijd weer zo zijn.
De hierboven genoemde strategieën van planten en dieren om zich te beschermen tegen de winterse invloeden is een opsomming van een aantal. Er zijn nog veel meer manieren maar het gaat hier te ver om daar verder op in te gaan.
De herfst als grootgrutter in de natuur In de herfst is de natuur een grote supermarkt! Er zijn veel vruchten. Dan bedoelen we niet alleen appels enz. maar vanuit de biologie gezien is alles wat ervoor zorgt dat er nieuw leven ontstaat een vrucht. Fruit, zaden, noten, noem maar op. Heel veel vruchten hebben voedsel bij zich om later het nieuwe jonge exemplaar voeding mee te geven voor de eerste start. Dat is hoogwaardig voedsel. Veel dieren maar ook mensen maken gebruik van dit voedsel en geeft de kans om veel te eten of om te bewaren voor in de winter. (kijk ook op http://www.rotterdam.nl/lesmateriaalnatuuronderwijs en dan op 2014 ‘wintereten’: achtergondinformatie) In de herfst is het meeste voedsel beschikbaar in de natuur. Als mens hebben wij allerlei manieren bedacht om dat voedsel ook in de winter gewoon beschikbaar te houden voor gebruik. Variërend van drogen, conserveren tot invriezen. Het belangrijkste voor mens en dier is het beschikbaar houden tot het nieuwe voedselaanbod komt in het voorjaar en de zomer. Voor de grote opruimers in de natuur is de herfst ook hét seizoen. Schimmels zijn de grootse opruimers in de natuur. Het afval van de planten wordt omgezet in voedingsstoffen of wat duidelijker
aangegeven: de dode bladeren en andere dode materialen worden verteert door schimmels. In de herfst is het vochtig door de regen, de temperatuur is nog niet zo laag als in de andere vochtige jaargetijden. En dat zijn precies de voorwaarden waar schimmels het prima op doen. Het hele jaar door zijn er schimmels maar in de herfst zijn de meeste schimmels zichtbaar met hun vruchtlichamen: Paddenstoelen. De schimmels zijn zomer en winter aanwezig maar juist in de herfst is er een groot aanbod van natuurlijk afval. Dat afval is voeding voor allerlei organismen die dit omzetten in voedingsstoffen die de natuur in het voorjaar weer hard nodig heeft. Bacteriën en schimmels verteren dood materiaal tot vaak in water oplosbaren voedingsstoffen die met de regen weer de grond in trekken zodat zij weer beschikbaar zijn wanneer planeten weer gaan groeien in het voorjaar. Vooral bij een vochtig en warm najaar komen de paddenstoelen spreekwoordelijk als paddenstoelen uit de grond. De omstandigheden zijn dan ideaal voor schimmels en die doen hun werk als opruimer in de natuur hard hun best. Dit is ook de tijd van het jaar dat de schimmels hun vruchtlichaam kunnen vormen. De paddenstoelen. Schimmels en planten zijn voor een groot gedeelte vergelijkbaar maar met één superbelangrijk verschil. Schimmels hebben geen bladgroen en kunnen dus niet zelf hun voedsel maken zoals planten dat onder invloed van licht dat wel kunnen. Dat voedsel moeten zij ergens anders vandaan halen. Dood plantaardig materiaal dus.
Paddenstoelen zijn er in allerlei maten en soorten. Een paddenstoel is het vruchtlichaam van een schimmel. Er zijn veel verschillende schimmels. Een gedeelte hiervan maakt paddenstoelen. In de paddenstoel zitten de sporen voor verspreiding. Het grootste gedeelte van de schimmel zit als schimmeldraden onder de grond en doen daar hun afbraakwerk. Wanneer de omstandigheden juist zijn zal de schimmel via een zwamvlok een paddenstoel vormen. Sommige blijven lang staan en sommigen zijn na een aantal uren weer verdwenen. Sommige zwammen blijven gewoon hangen en maken harde celwanden. Elk jaar wordt deze weer groter. Je kunt aan de jaarringen zien hoe oud de zwam is. Met deze uitgave zullen we ons houden bij de meest tot de archetypische vorm van de paddenstoel om er wat over te vertellen. Uit de zwamvlok (mycelium) groeit de beurs en uit de beurs groeit de paddenstoel alsof het uit een ei komt. Bij de vliegenzwam zijn de restanten van het vlies nog zichtbaar als de bekende witte stippen. De hoed staat op de steel. Aan de onderkant van de hoed bevinden zich de buisjes of plaatjes (afhankelijk van de soort)
waarvan de sporen naar beneden vallen. De sporen zijn te beschouwen als de zaadjes van de schimmel. Vandaar dat de paddenstoel het beste te vergelijken is met een vrucht waarin de zaden zitten. De sporen zijn erg klein (minder dan 1/1000 millimeter) en niet zichtbaar met het blote oog Ze verspreiden zich meestal met de wind. De sporen worden met miljoenen tegelijk verspreid. In de herfst, op een droge, mooie maar winderige dag zweven er soms meer dan 1000 sporen per kubieke meter in de lucht. Wanneer een spore op een geschikte plaats terecht komt zal daar een nieuwe schimmel ontstaan.
Kleuters in de lucht Een ander herfstverschijnsel is herfstdraden. Op mooie herfstdagen zweven er talloze losse spinragdraden door de lucht. Wanneer je de draden wat beter bekijkt zul je ontdekken dat er een piepklein spinnetje aan hangt. Dit is de manier waarop jonge spinnetjes zich door de lucht verplaatsen naar andere plaatsen. Over het algemeen zijn het jonge kruisspinnetjes. Nog niet zo lang geleden zijn ze uit het eitje gekropen. Nadat ze een aantal dagen met honderden bij elkaar hebben gezeten waar hun moeder de eitjes gelegd hebben, wordt het tijd om de wijde wereld in te gaan. De spinnetjes kruipen naar boven om daarna een lange draad te spinnen. Wanneer de draad lang genoeg is om een klein spinnetje mee te voeren in de wind laten ze zich vallen en zweven zo aan de draad naar onbekende bestemmingen om daar hun lever verder op te bouwen. Meestal zijn dit de jongen van de bekendste wielwebspin van ons land: de kruisspin. De kruisspin spreekt het meest tot de verbeelding bij de meeste mensen. Met de lichtgekleurde kruisvormige tekening op een donkere ondergrond is hij de spin die de meeste kinderen tekenen als ze een spin moeten tekenen. Meer over spinnen en leuk om te doen: http://biologieplusschool.nl/nieuws/doen/spinnen-tellen Kruisspinnen zijn niet de enige spinnen in ons land. Er zijn er veel meer. Een geluk; in Nederland zijn echt geen gevaarlijke spinnen. Hier is een mooie spinnenzoekkaart: http://vroegevogels.vara.nl/fileadmin/uploads/VroegeVogels2012/be_users/Spinnenzoekkaart_2014.p df . Misschien voor sommigen even een grens verleggen. Een goed begin is de plaatjes een goed bekijken. Wellicht dat spinnen toch iets minder griezelig zijn dan gedacht. Wel eens nagedacht waarom een spin zelf niet vast komt te zitten in zijn web? Een webspin maakt ook niet-klevende draden waarover hij kan lopen om zijn prooi te pakken. Het materiaal waarvan een spin zijn web maakt is heel bijzonder. Spinrag is vele malen sterker dan staaldraad of de sterkste kunststof die de mens kan maken (al doen onderzoekers hun uiterste best).
Herfst is een dankbaar onderwerp om iets mee in de klas te doen. Al is het alleen maar het veranderende weer in de gaten houden of de weerberichten te volgen. Allerlei leuke opdrachten met herfstbladeren en vruchten, herfsttafel maken. Voor oudere kinderen zijn weer andere opdrachten te bedenken. Heel veel kinderen hebben een smartphone waarmee foto’s gemaakt kunnen worden. Nu eens een keertje wél de telefoon mogen gebruiken onder schooltijd en foto’s maken van herfstverschijnselen? Printen en ophangen!
We moesten ons weer inhouden maar gelukkig komt er volgend jaar weer een herfst en dan kunnen we weer allemaal leuke opdrachten met u delen. Toch hopen we ook nu weer dat we u met deze laagdrempelige opdrachten en activiteiten weer hebben kunnen helpen met leuke dingen voor en met de kinderen uit uw groep. Wij staan altijd open voor vragen en suggesties. De contactgegevens staan hieronder.
Meer informatie: Over de inhoud van de pakketten: Natasja Huijs & Perkash Soekhoe, Kwekerij Lesmateriaal Vreelustweg. Telefoon: 010 – 437 26 64, e-mail
[email protected]
Over de instructie/lessuggesties: Marloes Petri E-mail
[email protected]