Herbebossing in het Andesgebergte van Ecuador
Augustus 2005
Inhoudsopgave 1 Inleiding.......................................................................................................................3 1.1 Biodiversiteit in Ecuador...................................................................................................3 1.2 De Andes ...........................................................................................................................3 1.3 Ontbossing.........................................................................................................................4
2 PROFAFOR ................................................................................................................6 2.1 Het antwoord .....................................................................................................................6 2.2 Criteria...............................................................................................................................7 2.3 Soorten bos........................................................................................................................7 2.4 Training en ondersteuning van landeigenaren ..................................................................8
3 Certificering ..............................................................................................................11 3.1 FSC..................................................................................................................................11 3.2 Kyoto ...............................................................................................................................11
4 De voordelen van het Profafor project ...................................................................12
2
Herbebossing Profafor
1 Inleiding Stichting Face wil door herbebossing een bijdrage leveren aan het verminderen van het versterkte broeikaseffect. Om dat te bereiken wordt samenwerking gezocht in verschillende landen. In Ecuador is het programma Profafor (Programa Face de Forestación) opgezet voor de Andes regio. Landeigenaren kunnen financiering aanvragen voor herbebossing op de daarvoor geschikte plaatsen. De vereiste is dat er geen bos op de terreinen aanwezig is. De doelstelling van de herplantactiviteiten is het creëren van natuurlijk bos op graslanden. Positieve gevolgen van de herbebossing zijn onder andere de bescherming van de bodem tegen erosie en het creëren van werkgelegenheid en inkomsten.
1.1 Biodiversiteit in Ecuador Ecuador is een land dat veel biodiversiteit bezit. Het heeft onder andere te maken met de variatie aan landschappen. Het land wordt opgedeeld in vier biofysische regio’s: het kustgebied langs de Stille Oceaan, de hooglanden van de Andes (de Sierra), het Amazonegebied en de Galapagos eilanden. De algemene ecosystemen in het land zijn dan ook divers: vochtige bossen op hoogten van 1.200 tot 3.600 meter boven zeeniveau in de Andes, soortenrijke graslanden op een hoogte van 3.200 tot 4.100 meter in de Andes (Paramos), droge en vochtige tropische bossen en mangrovegebieden. Het bosgebied in Ecuador beslaat 42 % van het landoppervlakte en ruim 40 % van dat beboste gebied heeft een beschermde status.
1.2 De Andes Het huidige bos van de Andes dat op een hoogte tussen 2400 en 4200 meter voorkomt, wordt bepaald door een gematigd klimaat en het veelvuldig voorkomen van mist. Kenmerkend voor het bos is daarom een hoge vochtigheidsgraad (ook al regent het er niet veel) en een relatief lage hoeveelheid zonnestraling, wat resulteert in langzame groei en een beperkte decompositie van organisch materiaal. Een dergelijk klimaat bevoordeelt de groei van epifyten, dat zijn planten die op bomen groeien zonder voedsel aan zijn gastheer te ontrekken. In sommige studies is aangetoond dat de epifyten een aandeel tot 15% in de totale hoeveelheid biomassa kunnen hebben. Epifyten zorgen er ook voor dat er een hoge luchtvochtigheid in het bos blijft bestaan op momenten dat er geen mist is, vanwege wateropslag tussen de bladeren. De onderlaag van het bos bestaat vaak uit de schaduwtolerante varens. 3
Herbebossing Profafor
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de lagere bossen in de Andes en de hogere. Bossen boven de 3000 meter worden door de lagere temperatuur belemmert in de groei en worden tot 15 meter hoog. Het bos op de hoogte 2400 tot 3000 meter groeit daarentegen tot 25 meter. Het Andes bos is wat planten betreft één van de meest soortenrijke ecosystemen ter wereld, dat slechts zijn meerdere vindt in vochtige tropische bossen.
♦ Páramo vegetatie in de Andes.
1.3 Ontbossing Het is niet helemaal duidelijk tot wat voor hoogte het bos in oorspronkelijke situatie voorkwam. Ook is het nog de vraag of het bos in de richting van de boomgrens bestond uit kleinere opstandjes die profiteerden van relatief gunstigere omstandigheden of dat er sprake was van een aaneengesloten bosareaal. Wel is gebleken dat veel bos verdwenen is als gevolg van menselijk ingrijpen gedurende vele millennia. In ieder geval sinds 3000 jaar wordt op grote schaal landbouw en veeteelt bedreven. Om daar ruimte voor te maken, werd bos gekapt. Ook de behoefte aan brandhout verminderde het bosareaal. Met name in de tijd van Inca’s was het gebied dichtbevolkt, zelfs meer dan het nu het geval is. Het kappen van bos en de vraag naar hout steeg vooral toen de Spanjaarden in het gebied aankwamen. Al met al heeft ontbossing geresulteerd in 90% tot 95% vermindering van het natuurlijk bos. Tegenwoordig is de Andes het dichtstbevolkte gebied van Ecuador en dat geeft een sterke druk op de natuurlijke hulpbronnen, wat onder andere leidt tot een verdergaande ontbossing. De drie grootste motieven zijn: uitbreiding van het landbouwareaal, behoefte aan brandhout en de vraag naar hout voor de constructie van huizen. Het geschikt maken van landbouwgrond gebeurt door middel van branden. Door het ontbreken van een kroonlaag, verandert het microklimaat sterk: temperatuurschommelingen nemen toe en er is een grotere invloed van wind. Gevolg is een grotere kans op erosie en uitdroging van de grond. Als men de natuurlijke 4
Herbebossing Profafor
successie haar gang laat gaan, kost het meer dan 80 jaar om van een kale vlakte te komen tot het voormalige bos. De bodem heeft meer tijd nodig om te herstellen. Aan de bovenrand van het bosareaal grenst páramo vegetatie, wat zich verder uitstrekt tot plaatsen waar eeuwige sneeuw voorkomt. Het bestaat uit kruiden en grassen en het heeft te maken met extremere weersomstandigheden. Wanneer bos wordt gekapt, verandert het microklimaat op een voor páramo voordelige wijze: de grassen en kruiden zijn veel beter aangepast aan grotere schommelingen in temperatuur en het voorkomen van veel wind. De dichte kruidlaag van de páramo laat ook weinig regeneratie van bomen toe, zeker niet wanneer er herhaaldelijk wordt gebrand. Het gevolg is dan ook dat páramo een groter areaal beslaat dan onder natuurlijke omstandigheden het geval zou zijn. De vegetatie wordt gebruikt voor veeteelt. De druk kan echter te hoog zijn, met veel begrazing en vertreding, waardoor de grond onbeschermd raakt en gevoelig wordt voor erosie.
♦ Erosie komt veel voor in de Andes, bijvoorbeeld als gevolg van ontbossing.
5
Herbebossing Profafor
2 PROFAFOR 2.1 Het antwoord De ontbossing in de Andes was voor stichting Face aanleiding om te kijken naar mogelijkheden voor heraanplant. Het oorspronkelijke doel van Face in Ecuador was het aanplanten van 75.000 hectare bos in de periode tot 2010. Daartoe is in 1993 Profafor opgericht, de wettelijke vertegenwoordiger van stichting Face in Ecuador. Profafor is verantwoordelijk voor uitvoerende taken, stichting Face in Nederland blijft eindverantwoordelijk. Bij de oprichting van Profafor is ook een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Ecuadoraanse overheidsdepartement dat verantwoordelijk is voor bos en natuurlijke hulpbronnen. Na reorganisatie is het ministerie van Milieu de huidige officiële partner.
♦ De Profafor projecten: de zwarte stippen op de kaart geven aan waar bos is aangeplant in samenwerking met Profafor.
In 1994 zijn de eerste gebieden aangeplant. De werkwijze van Profafor was in eerste instantie dat er contracten afsloten werden met landeigenaren voor een periode van 15 tot 20 jaar. Herplant na deze periode werd gestimuleerd. De huidige regeling is echter dat contracten geldig zijn voor een periode van 99 jaar. Overeenkomsten worden gesloten met verschillende soorten landeigenaren: kleine landeigenaren, grote landeigenaren en lokale gemeenschappen. In het geval van samenwerking met gemeenschappen, wordt er niet op individueel niveau een contract afgesloten, maar met het bestuur van die gemeenschap. De Profafor groep bestaat op het moment uit meer dan 200 deelnemers met een totaal aangeplant areaal van meer dan 20.000 hectare. De grootte van het areaal per contract varieert sterk, van 10 tot 1.500 hectare. Het uiteindelijke doel van Profafor is om bos te realiseren dat is samengesteld uit inheemse boomsoorten, beheerd volgens een selectief oogstsysteem. Hiermee bereikt Profafor niet alleen het vastleggen van CO2 in bos, maar ook levert het een positieve bijdrage aan de sociaal-economische positie van de contractpartners.
6
Herbebossing Profafor
♦ Het antwoord op de ontbossing...
2.2 Criteria Profafor heeft, in navolging van stichting Face, drie criteria die als basis dienen voor de selectie van projecten: • Additionaliteit: de herbebossing resulteert in een daadwerkelijke toename van vastgelegde CO2 in het ecosysteem. • Duurzaamheid: de landeigenaar mag door middel van adequaat beheer gebruik maken van bosproducten, zonder schade toe te brengen aan het bos en zonder de lange termijn CO2 vastlegging in gevaar te brengen. • Kosten-effectiviteit: het project moet economisch aantrekkelijk zijn voor zowel de begunstigde (landeigenaar) als de begunstiger (Profafor). Voordat een projectaanvraag goedkeuring krijgt, wordt dan ook eerst een technische haalbaarheidsstudie uitgevoerd en vindt er een site inspectie plaats. Naast de drie hoofdcriteria is zekerheid van landeigendom is ook een belangrijke voorwaarde voor het slagen van het project. Landeigenaren moeten daarom voor het contract kan worden afgesloten een bewijs geven van hun recht op het land.
2.3 Soorten bos De bebossing vindt plaats in het bergachtige Andesgebied, op een hoogte van 2.800 tot 3.850 meter boven zeeniveau. Kenmerkend voor het projectgebied zijn de arme en ondiepe gronden. De oorspronkelijke vegetatie van het gebied bestaat uit bos en páramo grasland. In eerste instantie is in Ecuador gewerkt met exotische boomsoorten als de Montereyden (Pinus radiata), Pinus patula en Eucalyptus globulus. Een bezwaar is echter dat deze bossen weinig bijdragen aan biodiversiteit die in het gebied thuishoort en dat uit onderzoek bekend is dat er 7
Herbebossing Profafor
situaties voorkomen waarin deze soorten een slechte invloed hebben op de bodem en de waterbalans. Daar staat tegenover dat het hout uit de plantages de druk kan wegnemen die rust op het oorspronkelijke bos. Een ander belangrijk motief voor aanplant met den en eucalyptus was het gebrek aan beschikbare kennis over het werken met inheemse boomsoorten. Van de exoten was echter wel bekend hoe ze geteeld konden worden, omdat deze soorten vaker gebruikt zijn in de Andesregio. Er bestond dus ervaring en kennis met betrekking tot zaden en het beheer van kwekerijen en bos. Wat de Montereyden betreft is op basis van deze bronnen vastgesteld dat de soort tot een maximale hoogte van 3.600 meter geplant kon worden en dat er niet geplant moest worden op jonge vulkanische bodems, omdat het negatieve gevolgen kan hebben voor de koolstofbalans. De keuze voor met name de Montereyden heeft ook te maken met het feit dat hij meer favoriet is bij de landeigenaren. Het hout dat vrijkomt bij selectieve kap of na een rotatie, is kwalitatief goed en er bestaat een markt voor. Echter, sinds 1999 richt Profafor zich meer op aanplant van inheemse soorten en de omvorming van exoten naar inheems bos. Contract partners die inheemse soorten willen aanplanten, krijgen een extra bonus van Profafor. De doelstelling is dat minstens 30 % van de gebieden met inheems bos moet worden aangeplant en het overige deel kan in de eerste rotatie uit exotenbos bestaan. Uiteindelijk biedt het project vier bebossingsmogelijkheden: -
aanplant van den en na elke rotatie herplanten van den; aanplant van den en na de eerste rotatie omzetten naar inheems bos; aanplant met eucalyptus bomen; aanplant met inheemse soorten.
Vanwege de geringe kennis over de aanplant met inheemse soorten en de scepsis die bestaat onder lokale gemeenschappen en landeigenaren, is er een onderzoeksproject gestart naar de beste manieren om Eucalyptus en Pinus bos om te vormen tot inheems bos. Het onafhankelijke onderzoek werd uitgevoerd door Ecopar, een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Amsterdam en lokale onderzoeksbureaus. Dankzij de resultaten kon in 1999 het besluit genomen worden om 30 % van het nieuw te planten areaal uit inheemse soorten te laten bestaan.
2.4 Training en ondersteuning van landeigenaren Het project past binnen het nationale beleid van Ecuador. Er is een samenwerking met het Ministerie van Milieu en investeringen in de Andes regio worden aangemoedigd in het nationaal economische beleid. De economische voordelen die het project biedt zijn lange termijn werkgelegenheid en inkomen uit houtoogst. Naast deze economische voordelen zorgt Profafor ook voor trainingen en technische ondersteuning – er vindt dus een overdracht van kennis en technologie plaats. De trainingen hebben betrekking op technieken van aanplant, snoeien en het beheer van bos. Het voordeel van deze kennisoverdracht is de mogelijke ontwikkeling van bos buiten het Profafor programma om. Training is een belangrijk onderdeel van het programma, omdat de meerderheid van de contractpartners geen bosbouwkundige achtergrond heeft. Bovendien behoort meer dan de helft tot inheemse gemeenschappen en hebben deze mensen mogelijk een gebrek aan onderwijs en beheersen ze ook de Spaanse taal in beperkte mate. Profafor draagt zorg voor het plantmateriaal, dat afkomstig is van al bestaande kwekerijen in de regio. Verder is zij de eerste drie jaar na de aanplant van bos op het terrein van een contractpartner verantwoordelijk voor het beheer. Daarna is de contractpartner zelf verantwoordelijk voor het nemen van beheersmaatregelen, het oogsten en de herplant. Van de aanplant- en herplantkosten wordt 75% vergoed door Profafor. Deze vergoeding wordt in 8
Herbebossing Profafor
twee keer uitbetaald, 80% in het eerste jaar en 20% in het tweede jaar, waarbij wel de voorwaarde geldt dat minder dan 20% van het plantmateriaal is uitgevallen. Er worden verschillende maatregelen genomen om te garanderen dat de projecten een duurzame bijdrage leveren aan het herbebossen van de Andes. Het opstellen van plannen die duidelijkheid gegeven over doelstellingen en werkwijze, is een vereiste. Een herbebossingplan gaat over de eerste drie jaar van het project en vervolgens wordt het beheerplan van kracht. Projecttechnici verlenen steun bij het opstellen van deze plannen. Een herbebossingplan moet informatie bevatten over onder andere de locatie van het project, de algemene kenmerken van het projectgebied, de bodemtypes en over de manier waarop men plant en bemest (als dat al gebeurt) en hoe ziekten worden bestreden. Het beheerplan geeft betrouwbare informatie over bosonderhoud, bosbescherming, planning en rotatieperiode. Om in de gaten te houden wat het bos in werkelijkheid doet, vindt monitoring plaats: gedurende de eerste drie jaar monitoring van de kwaliteit van het plantsoen en de vorderingen in de groei. Ook na deze eerste periode wordt de groei van het bos in de gaten gehouden: Ecopar heeft proefplots in de bossen en kijkt naar aspecten als de milieu impact van exotische soorten op de Andes regio en de prestaties van inheemse soorten. Tenslotte bezoekt een externe consultant elke drie jaar het project en beoordeelt het verloop van het programma en de vorderingen die zijn gemaakt. Voor het realiseren van haar doelstelling maakt Profafor gebruik van diensten van anderen. Behalve het afsluiten van contracten met landeigenaren, zijn er ook afspraken met particuliere of gemeenschappelijke kwekerijen over de levering van plantmateriaal en bestaan er contracten met onafhankelijke bosbouwkundigen over technische assistentie. Jaar van aanplant 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 Totaal
Areaal (ha) 136 1441 2256 4195 4526 2927 1248 1351 1076 341 19.497
Areaal cumulatief (ha) 136 1577 3833 8028 12554 15481 16729 18080 19156 19497 19.497
♦ Overzicht van de hoeveelheid aangelegd bos door de jaren heen.
9
Herbebossing Profafor
De onderstaande grafiek geeft weer hoeveel CO2 wordt vastgelegd in de gezamenlijke bosprojecten in Ecuador. De resultaten zijn gecorrigeerd voor baseline en leakage. Het gaat dus om de netto waarden: de hoeveelheid CO2 die extra wordt vastgelegd in vergelijking met de normale gang van zaken (nl in afwezigheid van het bebossingproject). Netto hoeveelheid vastgelegde CO2 in het Profafor project, Ecuador
2
1,5
1
0,5
2091
2087
2083
2079
2075
2071
2067
2063
2059
2055
2051
2047
2043
2039
2035
2031
2027
2023
2019
2015
2011
2007
2003
1999
0 1995
CO2-voorraad (milj. ton CO2)
2,5
Jaar
10
Herbebossing Profafor
3 Certificering 3.1 FSC Alle bossen van Face voldoen aan het FSC-keurmerk. De projecten in Ecuador worden door Profafor beheert in de vorm van groepsmanagement. De projecten zijn als groep gecertificeerd voor het FSC keurmerk. Het Forest Stewardship Council (FSC) staat voor goed bosbeheer en behoud van oorspronkelijk bos.De belangrijkste eisen van het FSC-keurmerk zijn: 1. De natuurwaarde van bossen is gegarandeerd 2. De rechten van de inheemse volken worden gerespecteerd 3. De biodiversiteit van het bos wordt beschermd 4. Het bosbeheer is gericht op het verbeteren van het welzijn van lokale bosarbeiders
3.2 Kyoto Stichting Face laat de bossen certificeren op de opname van CO2 volgens de richtlijnen van het Kyoto Protocol. De controle wordt uitgevoerd door een onafhankelijke organisatie (Société Général de Surveillance) die de bossen regelmatig bezoekt. Er wordt op verschillende criteria beoordeeld, die zijn onderverdeeld in vier hoofdcategorieën: • Acceptability: een project moet geaccepteerd worden op zowel lokaal als internationaal niveau. Het investerende land en het gastland moeten het project accepteren. • Additionality: het project moet een toegevoegde waarde hebben, in de zin dat de koolstofvastlegging door het project niet zou plaatsvinden als er geen project begonnen was, het without project scenario. Als er zonder de extra financiering voor het vastleggen van CO2, zonder het project, ook herbebossing zou zijn geweest met een vergelijkbare hoeveelheid biomassa, is het project volgens dit criterium niet additioneel. • Externalities: dit heeft betrekking op de externe effecten van het project: schade aan mens en milieu als gevolg van het project, moet voorkomen zien te worden. Hier valt ook leakage onder: een toename aan CO2 emissies dat te wijten is aan het project, bijvoorbeeld door de verplaatsing van mensen of activiteiten. • Capacity: er moet voldoende management, financieel en technologische capaciteit aanwezig zijn voor het uitvoeren van activiteiten. Verder wordt in de certificering ook aandacht besteed aan de wetenschappelijke methode voor de berekening van de netto hoeveelheid vastgelegde CO2. Dit onderdeel is belangrijk, omdat het aantal uit te geven credits wordt gebaseerd op de netto vastlegging. Daarvoor is het nodig dat het baseline scenario bekend is. Het baseline scenario verwijst naar veranderingen in koolstofvoorraden binnen de verschillende compartimenten van het ecosysteem, in het geval dat er geen project zou plaatsvinden. Het with project scenario geeft dan aan wat de veranderingen in koolstofvoorraden zijn als het project wél plaatsvindt. Het netto resultaat wordt verkregen door de vastgelegde hoeveelheid CO2 van het with project scenario te verminderen met de vastgelegde hoeveelheid CO2 onder het baseline scenario. Om de onzekerheid die onvermijdelijk is voor het vastleggen van CO2 te ondervangen, wordt er gewerkt met een buffer. Er wordt door SGS een analyse gemaakt van de risico’s in de vorm van bijvoorbeeld bosbrand, het optreden van ziekten of ontoereikende management capaciteit. Na een kwantificering van deze risico’s wordt een deel van de CO2 credits in een buffer geplaatst, waardoor ze tijdelijke of permanent niet beschikbaar zijn. 11
Herbebossing Profafor
4 De voordelen van het Profafor project In 1993 is stichting Face actief geworden in de Andesregio. Sinds die tijd is er veel gebeurd, maar het meest in het oog springende resultaat is de aanplant van bijna 20.000 hectare bos, gerealiseerd in samenwerking met de lokale bevolking. Er zijn verschillende redenen waarom het Profafor project succesvol is.
♦ Kansen op inkomen nemen toe door de aanwezigheid van het project. Het project wordt gesteund door de overheid van Ecuador, namens het Ministerie van Milieu. Deze samenwerking betekent dat er extra draagvlak bestaat voor de activiteiten van Profafor. Daarnaast zijn er lokale NGO’s die het initiatief steunen. Het landschap van de Andes wordt beter beschermd tegen erosie en het project heeft positieve gevolgen voor de wateropvang in het gebied. De noodzaak van deze bescherming is gebleken uit bovenstaande beschrijving: er is in de loop der tijden veel van het bos in de Andes verdwenen als gevolg van menselijk ingrijpen. Landeigenaren, waaronder lokale gemeenschappen, krijgen technische en financiële ondersteuning bij bosaanplant. De financiële ondersteuning biedt meer inkomenszekerheid en door technische bijstand worden landeigenaren daadwerkelijk in staat gesteld om op verantwoorde wijze te herbebosssen. Betrokkenen krijgen zelf ook bosbouwkundige training, waardoor ze minder afhankelijk zijn van experts. Het project creëert werkgelegenheid. Dat geldt met name in de eerste jaren van de bosaanleg, als er geplant wordt. Daarna blijft het nodig om beheersmaatregelen toe te passen. Werkgelegenheid is niet alleen beperkt tot de landeigenaren, ook de gehele bosbouwsector 12
Herbebossing Profafor
krijgt een impuls door de uitbreiding van het bosareaal. Zo hebben kwekerijen te maken gekregen met een toegenomen vraag naar plantmateriaal. Boseigenaren verwerven inkomen uit hout en andere bosproducten. De grote vraag naar hout in het gebied garandeert een goede afzet. Eén van de voornaamste bosbijproducten is de paddestoel, die goed groeit in de relatief vochtige bossen. Tenslotte wordt het schadelijke broeikasgas CO2 vastgelegd in het bos en levert het zo een bijdrage aan de uiteindelijke doelstelling van stichting Face, namelijk het tegengaan van het versterkte broeikaseffect.
♦ Werkgelegenheid in de kwekerij.
13