De
Heraut lijfblad van de Nijmeegse politicoloog
Crisis?! Pure ellende.... of toch niet?
MET ONDER ANDERE: Cyprus’ nieuwe regering ......................................................................................................p.4 Interview met Marcel Wissenburg ......................................................................................................p.8 Havana aan de Waal ....................................................................................................p.16 Politieke filosofie: oersaai en... levensgevaarlijk ....................................................................................................p.18
Heraut, jaargang 10, editie 49
1
JOOST MAG HET WETEN Beste Joost, Afgelopen maart is mij iets zeer interessants opgevallen. Het zal je vast niet ontgaan zijn, maar de Italiaanse komiek Beppe Grillo heeft zowaar succes behaald met de Italiaanse verkiezingen. Voor velen zeer opmerkelijk dat het hier een komiek betreft. Voor mij is dat natuurlijk geen verrassing. In mijn ogen ligt het voor de hand dat deze bijzondere mensen, gezegend met het talent om de wereld te laten lachen, een zeer goede politicus kunnen worden. Komisch talent is, als je het mij vraagt, van zeer groot belang in de politiek. Stel je voor, al het slechte nieuws dat politici brengen een beetje luchtiger maken. Zo had het vorige kabinet dit toch al een beetje door: we moeten miljarden bezuinigen, maar we mogen wel 130 km/uur rijden! Met dit optimistische puntje worden de negatieve bezuinigingen toch net iets dragelijker. Dit alles heeft mij aan het denken gezet. Zou het niet een fantastisch idee zijn als mijn collega’s en ik een politieke partij oprichten? Deze brief zou je dan ook meer als een manifest kunnen zien. Een manifest voor meer humor in de kamer. En wel onder leiding van mij. Ik heb ook al een beetje over de namen op de lijst nagedacht. Ik dacht aan André van Duin als woordvoerder dier en milieu gezien zijn ervaring met ‘Animal Cracker’. En Najib Amhali als woordvoerder asiel en migratie gezien zijn afkomst. Verder zat ik nog te denken aan Freek de Jonge, maar die was alleen beschikbaar als hij fractievoorzitter mocht worden. En dat ben ik al. Ook Jochem Myjer heb ik gepolst voor een plek op de lijst, maar hij twijfelde nog aangezien hij nog niet wist of hij wel zolang stil kon zitten op een blauwe zetel. Beste Joost, help mij mijn partij op te richten en de lach naar de Kamer te brengen!
Beste Youp,
Er lijkt geen speld tussen te krijgen. Je verhaal lijkt wat mij betreft helemaal te kloppen. Alleen vraag ik me af of we niet al genoeg komieken in de Kamer hebben. Ik lig regelmatig in een scheur als ik bijvoorbeeld Wilders over een kopvoddentaks hoor, of GroenLinks zegt dat we ten gunste van het milieu onze plas maar onder de douche moeten doen. Genoeg humor in de Kamer als je het mij vraagt. Maar gezien je verleden als onruststoker met je ‘T-Mobile terreur’ kunnen jullie toch heel wat los maken als oppositiepartij. Maar bedenk wel dat, mocht je ooit in de regering komen, het niet meer mogelijk is overal tegen aan te schoppen en de rollen omgedraaid zijn: dan terroriseert iedereen jullie partij. De politiek in gaan vergt dus wel wat meer dan alleen schelden op anderen, ooit komt er een moment dat je zelf de verantwoordelijkheid moet nemen. Tot die tijd zal dit ‘Komisch Manifest’ zeker aanslaan en verwacht ik toch een aantal zetels.
Met vriendelijke groet,
Joost.
Met vriendelijke groet, Youp van’t Hek.
2Heraut, jaargang 10, editie 49
Dorien Venema
INHOUD
2
JOOST MAG HET WETEN
3 INHOUD 4 CYPRUS: door verkiezingen de redding na bij?
12
14 EEN WAARDEVOLLE CONGRESERVARING 16 HAVANA AAN DE WAAL
18 6 HET LEVEN NAAST DE UNIVERSITEIT In gesprek met Marcel Wissenburg 20 8 VERSTEKELING AAN BOORD 9 50PLUS, 40 MIN, of toch voor alle leeftijden? 23 11
DE OPENINGSZIN
POLITIEKE FILOSOFIE oersaai en... levensgevaarlijk A RICH MAN HAS NO NEED OF CHARACTER OR DOES HE? MEER DAN DUIZEND WOORDEN
ADVOCAAT VAN DE DUIVEL
REDACTIONEEL Nu de lente weer gaat beginnen, zou ik het leven eens van de zonnige kant willen bekijken. Ook het politieke leven. Al dik vier jaar staan de kranten bol van de economische crisis die onze levens volledig lijkt te beheersen. De EU ligt op zijn gat, overal rollen koppen en ook in Nederland lijkt de depressie hevig, uitzichtloos en vooral heel erg dramatisch. Nederlanders zijn nu eenmaal een volk dat graag en veel klaagt. Momenteel lijkt het weerbericht, ons nationale klaagonderwerp, van de troon gestoten door het nieuwe economische drama. En natuurlijk, voor een bepaalde groep mensen zijn de gevolgen echt ingrijpend, ook binnen Nederland. Toch heeft zo’n recessie niet alleen maar nadelen. Het Chinese teken voor ‘crisis’ bestaat uit twee karakters: ‘gevaar’ en ‘kans’. Misschien moeten we het eens op die manier bekijken. Een crisis zet ons in beweging. Opeens worden allerlei kritische vragen gesteld bij zaken die anders onbetwist leken, met alle even onbetwiste fouten van dien. De stap naar reorganiseren wordt kleiner, doortastende maatregelen eindelijk acceptabel. Een crisis maakt ons wijzer met ons geld: wellicht behoren termen als ‘graaicultuur’ en ‘overconsumptie’ straks wel echt tot het verleden. Een crisis geeft bovendien de kans keuzes de
volgende keer beter te maken. We worden gedwongen de relatief nutteloze plannen eens van de écht goede ideeën te scheiden. Het geeft ons ook de kans om waarden eens op een nieuwe manier te gaan bekijken: staat familie niet boven salaris, vriendschap niet boven vakantie? Tot slot leidt zo’n crisis tot een uitbarsting van creativiteit: hergebruik, flexibiliteit, en out of the box-denken behoren nu opeens allemaal tot de mogelijkheden. Een crisissituatie op zijn tijd is misschien wel heel gezond. Laten we de economische recessie daarom nog even omarmen en vol hoop de toekomst ingaan. Laat u deze lente dus vol goede moed inspireren door de Heraut die voor u ligt. Lees er over hoe in Cyprus de nieuwe regering weer hoop aan de horizon doet gloren, hoe Youp van ‘t Hek door onze Joost weer op het goede spoor wordt gezet en hoe inspirerend een D66-congres kan zijn. Verder leest u wat Marcel Wissenburg in zijn vrije tijd uitspookt, hoe links Nijmegen nog is en waarom 50Plus een crisisproduct is. Ik wens u veel leesplezier! Sophie Lauwers Hoofdredacteur
Heraut, jaargang 10, editie 49
3
CYPRUS: DOOR VERKIEZINGEN DE REDDING NABIJ? In de schaduw van de Italiaanse verkiezingen vonden in februari ook de presidentsverkiezingen van Cyprus plaats. Nikos Anastasiadis won de verkiezingen, wat in de hele wereld de hoop op hereniging van Noord- en ZuidCyprus weer tot leven bracht. In het verleden sprak Anastasiadis zich al uit voor hereniging, wat hem toen felle kritiek van de Grieks-Cypriotische bevolking opleverde. Desalniettemin zei hij ook tijdens de afgelopen campagne weer op zoek te zijn naar een ‘nieuwe start’ voor Cyprus. Ook is met zijn overwinning een bail-out programma van de EU aanzienlijk dichterbij gekomen.
De internationale politiek hoorde voor het eerst van Nikos Anastasiadis in 2004, toen Kofi Annan een poging deed de twee delen van Cyprus te herenigen. Anastasiadis steunde dit zogenaamde Annan-plan, maar het overgrote deel van zijn partij (61%) was fel tegen. In een referendum werd het Annan-plan door de Turkse bevolkingsgroep aangenomen, maar de Griekse bevolkingsgroep wees het af. Ondanks het falen van dit plan stond Anastasiadis hierna internationaal bekend als de pro-Europese Grieks-Cypriotische politicus.
Anastasiadis: “We want Europe on our side. We will be absolutely consistent and meet our promises” Mede hierdoor is de Europese Unie blij met zijn overwinning van de verkiezingen. Barroso: “Het Cypriotische volk heeft Anastasiadis een sterk mandaat gegeven om zijn hervormingsprogramma uit te voeren. De Europese Commissie zal hem hierbij steunen.” Anastasiadis benadrukte in zijn campagne het belang om Cyprus bij de EU te houden en zijn vasthoudendheid om samen met de EU uit de diepe economische crisis te komen. “We want Europe on our side.
4Heraut, jaargang 10, editie 49
We will be absolutely consistent and meet our promises. Cyprus belongs to Europe.” Cyprus onderhandelt met de EU over een bailout programma van 17 miljard. In vergelijking met het totale leenpakket van Griekenland (zo’n 240 miljard) is dit een schijntje, maar 17 miljard is ruim 140% van het Cypriotische BNP.
Cyprus moet eerst witwaspraktijken aanpakken, voordat hulp overwogen kan worden. Hoewel in de wereld positief is gereageerd op de verkiezing van Anastasiadis, valt nog maar te bezien of dit een hereniging daadwerkelijk dichterbij brengt. Niet in de laatste plaats omdat in 2010 bij de presidentsverkiezingen in het Turkse deel Dervis Eroglu als winnaar uit de bus kwam, een man die niet bekend staat om zijn pro-Europese houding. In tegenstelling tot zijn voorganger Mehmet Ali Talat. Dit is op zijn minst licht ironisch te noemen, aangezien de rollen voor 2010 compleet omgedraaid waren, met een Turkse (vice-)president vóór en een Griekse president tegen hereniging. Daarnaast was Anastasiadis eerder fel voorstander van het Kofi Annan-plan, wat twee staten met een federale overheid met zo min mogelijk bevoegdheden voorstelde. Ook toen kreeg hij de Grieks-Cypriotische bevolking niet mee. Het conflict tussen de twee bevolkingsgroepen gaat terug tot 1974. Voor die tijd leefden beide groepen vredig naast elkaar. Toen het Griekse kolonelsregime echter een poging deed Cyprus bij Griekenland in te lijven kwam de Turkse bevolkingsgroep in opstand. Naar eigen zeggen om de bevolking te beschermen, bezette Turkije daarop het noorden van Cyprus en riep het tot onafhankelijke republiek uit. Sindsdien is de Turks-Cypriotische republiek alleen door Turkije als zodanig erkend en weigert alleen Turkije GrieksCyprus te erkennen als staat. De Europese euforie over Anastasiadis blijkt overigens ook minder eensgezind dan aanvankelijk leek. Duitsland blijft sceptisch over de betrouwbaarheid en de garantie dat Cyprus haar leningen kan terugbetalen. Onlangs eiste politicus Rainer Brüderle verder dat Cyprus eerst de witwaspraktijken op haar eiland aanpakte, voordat door zijn partij überhaupt overwogen wordt Cyprus een helpende hand te bieden. Cyprus staat bekend als paradijs voor witwassers en Russische belastingontduikers.
Hoewel vaststaat dat Anastasiadis het volk op een voor de EU betere manier uit de crisis zal leiden dan zijn communistische tegenstander Stavros Malas, die weigert de prijs van strenge hervormingen en bezuinigingen te betalen om een Europees noodfonds dichterbij te brengen, is dus maar de vraag of de hallelujastemming rond Anastasiadis’ overwinning op zijn plek is. De Internationale Gemeenschap – en met name de EU – doen het nu voorkomen alsof alles zal afhangen van de houding van Duitsland (inzake het noodfonds) en Dervis Eroglu (inzake de hereniging van noord en zuid). In werkelijkheid is ook nog lang niet zeker of Anastasiadis zich aan zijn verkiezingsbeloften zal houden, want draaikonterij is natuurlijk niet iets wat alleen in de WestEuropese politiek voorkomt. De tijd zal het leren. Doordat de twee delen van Cyprus elkaar nog steeds niet erkennen, bestaan er binnen het land twee verschillende politieke systemen naast elkaar. Vanwege het geschil over de wederzijdse erkenning van de staten lijken ook twee verschillende politieke systemen naast elkaar te bestaan. Toen Cyprus in 1960 onafhankelijk werd van Groot-Brittannië werd besloten dat de Cyprioten een president kregen van Grieks-Cypriotische afkomst en dat de vice-president altijd van Turks-Cypriotische afkomst zou zijn. Beide zouden om de 5 jaar gekozen worden door de bevolking. Maar nadat het noorden zichzelf onafhankelijk had verklaard, gingen zij ook een eigen president kiezen. Deze president werd echter niet als zodanig erkend door de Internationale Gemeenschap, aangezien zij de Turks-Cypriotische staat überhaupt niet erkennen. Voor de Internationale Gemeenschap blijft de Turks-Cypriotische president dus de vice-president van Cyprus. Wel kent het noorden van Cyprus een zekere mate van zelfbestuur. Grondwettelijk bestaat het parlement van Cyprus uit vijftig zetels. In 1985 werd dat aantal wettelijk verhoogd naar tachtig. Van deze zetels zijn er 56 bezet door Grieks-Cyprioten en 24 bestemd voor Turks-Cyprioten. Die laatste zijn echter niet bezet. Gespot na het filmfestival in Rotterdam leek deze film veelbelovend met haar ambitieuze, dramatische plot in het Chileense landschap. Het verhaal draait om Alejandro, die het vieze beulenwerk opknapte onder het regime van Augusto
Laura Buuts
Carne de Perro (Dog Flesh) 2011
Recensie door: Chelsey Buurman
Pinochet, dictator van Chili vanaf zijn staatsgreep in 1973 tot 1990. Pinochet leek in het begin het antwoord op de wanhoopskreet van de Chilenen, maar sloot de laatste vijftien jaar van zijn leven af met processen, nadat de schending van de mensenrechten onder zijn regime aan het licht was gekomen. Pinochet handhaafde een sterk economisch beleid dat lijnrecht tegen dat van zijn voorganger, Allende, in ging. Zijn vrijemarktpolitiek leidde tot ‘het Chileense wonder’, ook voor de sociale voorzieningen. Uiteindelijk mocht dit toch niet baten: zowel de internationale gemeenschap als het volk drongen aan op een democratiseringsproces, maar dit gebeurde niet voordat Pinochet zichzelf en zijn politieke naasten politieke onschendbaarheid en immuniteit voor het leven had gegeven. De jaren daarna kwamen er feiten over zijn regime naar buiten, als skeletten die uit de kast vielen, werd hij nog steeds geprezen om zijn successen – de martelingen, verdwijningen en moorden daargelaten – en Pinochet zelf, die heeft tot aan zijn dood nooit publiekelijk spijt betuigd. Regisseur Fernando Guzzoni zit anderhalf uur lang op de huid van Alejandro, een macho-man die ten onder gaat aan PTSS en schuldgevoel, en daardoor compleet buiten de samenleving staat. De angsten die hij doorstaat als gevolg van herinneringen van die tijd, kan hij kwijt door zijn trouwe viervoeter te mishandelen. Het detail waarmee dit in kaart is gebracht maakt de kijker voldoende duidelijk wat Alejandro zelf ooit heeft gezien: bloederige close-ups en beelden die de PETA niet eens uit zou zenden (kleine letters aan het einde van de film laten weten dat er geen dieren hebben geleden, wellicht hadden ze er beter aan gedaan dit aan het begin te laten zien). Het beeld in Carne de Perro is eigenlijk te beklemmend, te claustrofobisch en verstikkend. Zijn vrouw en dochter die hem hebben verlaten, zijn schuldgevoel en zijn spel met zelfmoordgedachtes proberen bij de kijker sympathy for the devil op te roepen. Tevergeefs: de film is misschien te veel van het goede en mist door zozeer op de gruwelijkheden te focussen de diepgang, emotie en oprechte pijn van een beul.
Heraut, jaargang 10, editie 49
5
HET LEVEN NAAST DE UNIVERSITEIT In gesprek met Marcel Wissenburg Marcel Wissenburg is professor politieke theorie en gespecialiseerd in liberalisme, sociale rechtvaardigheid en ecologie. De Heraut interviewde hem over zijn ándere grote onderzoeksproject en hobby: genealogie. Ook spreken we hem over zijn werk voor wetenschappelijke bureaus, de Teldersstichting en de dunne lijn tussen politieke betrokkenheid en academische onafhankelijkheid. Wat in het oog sprong toen we uw googleden was genealogie. U spreekt daar ook wel eens over in college. Bent u er nog steeds mee bezig? “Ja, volop. Ik ben ermee begonnen in ’89, ik was toen een jaar of zeventien. De afgelopen dagen heb ik weer zomaar een aantal voorouders uit Utrecht opgegraven. Hoera!” Waarom steekt u zoveel tijd in genealogie? “Omdat ik het leuk vind. Het is uit de hand gelopen. Het begon ermee dat ik, zoals iedereen van mijn generatie, wilde weten wat mijn opa in de oorlog deed. En van het één komt het ander. Dan wil je weten hoe hij is geworden zoals hij is geworden: wat deden zijn ouders? Zijn grootouders? Waar is bijvoorbeeld het miljoen van mijn overgrootvader gebleven? In de crisis weg gedampt. En mijn betovergrootvader reisde half Europa rond om tramlijnen aan te leggen. Het is prachtig om dat te reconstrueren. Dan begint het een beetje detectivewerk te worden. Voor iemand die een wetenschappelijke geest heeft en de hele dag met wetenschap bezig is het moeilijk om de knop om te zetten, mijn brein op nul zetten. Daarom is zo’n ontspanning als dit ontzettend leuk. Het aantal voorouders dat ik daarnaast heb opgespoord loopt inmiddels in de tienduizenden. Het is verslavend. Onlangs is het spannendste gebeurd wat in twintig jaar genealogisch onderzoek kan gebeuren. Ik heb een DNAonderzoek laten doen. Je kunt namelijk je Y-chromosoom uit laten zoeken. Dat hebben alleen mannen en dat krijg je dus onveranderd van je vader. Dat betekent dat één van je tienduizend, honderdduizend voorouders één van je 46 chromosomen bepaalt. Dat moet in mijn geval een man zijn geweest die vijftienduizend jaar geleden heeft geleefd in het Oostzeegebied, ongetwijfeld een Viking. Nu is er eindelijk een databank met mensen met hetzelfde Y-chromosoom. Daar zitten een paar hele leuke bij. Ik heb mijn zus heel blij gemaakt met Snorri Sturluson, de grote geschiedschrijver van IJsland, verantwoordelijk voor de overlevering van bijna alle Noorse legendes. Ook Alexander Hamilton, Founding Father van de Verenigde Staten, deelt mijn y-chromosoom. Maar er dook recentelijk ook een Georg Weiselberg op, en
6Heraut, jaargang 10, editie 49
die naam lijkt toch wel erg sterk op de mijne. Ik ben met de Wissenburgen zelf tot ongeveer 1670 teruggekomen. Ik zou verder kunnen, maar dan moet ik van archief naar archief trekken in Duitsland. Dat moet nog even wachten: zestien jaar, zeven maanden en een paar dagen. Yes, dat is mijn pensioenplan: veel genealogisch onderzoek doen en daarna ga ik mezelf helemaal doodeten.” Vindt u dat meer mensen het zouden moeten doen? “Er doen al ontzettend veel mensen aan. Toen ik begon, dat waren echt de beginjaren van de populariteit van genealogie, heeft de oorlog zeker een rol gespeeld, een hele foute rol. Tot dat ogenblik was het iets voor de elite en de would-be elite, mensen zoals ik. Maar sinds de jaren tachtig is veel populairder geworden. Heel veel genealogen houden echter op als ze een telefoonboek compleet hebben: geboorte, huwelijk, overlijden, eventueel kinderen en misschien woonplaats van een voorouder. Sommigen duiken nog in kerkboeken maar dan wordt het al moeilijker: dan moet je andere handschriften gaan leren en dan houdt het vaak op. Dat is jammer. Als het even kan ga ik de archieven langs.” Zijn mensen teveel losgeraakt van hun voorgeschiedenis? “Oh jawel, de wereld is verdeeld in twee soorten mensen: genealogen en de rest. Interessant is dat genealogen van een aantal vooroordelen verlost kunnen worden. Genealogen gaan
vaak de archieven in met een aantal vooroordelen, een familie van nette mensen, en in no time kom je achter de raarste dingen. Zo heb ik zelf een betovergrootmoeder die ik er zeer sterk van verdenk dat ze een prostituee is geweest.” Verder bent u ook geïnteresseerd in ecologie. Hoe bent u daarmee bezig? “Eigenlijk al vanaf toen ik nog met mijn proefschrift bezig was. Momenteel ben ik bezig met het linken van groene ideeën aan bestaande politieke ideologieën, de laatste jaren vooral met libertarisme. Dat spreekt me erg aan omdat het een beetje simplistisch is. Heel oprecht. Ik heb ontdekt dat rechts libertairen veel milieuvriendelijker zijn dan links libertairen. Rechts libertairen vinden dat je bezit moet verdienen, terwijl links libertairen natuurlijke bronnen als gemeenschappelijk bezit van de mensheid zien. Leg dat maar eens uit aan die uitgebuite Amazonestam die hét middel tegen verkoudheid heeft gevonden. Als je dus van indianenstammen houdt, moet je eigenlijk rechts libertair worden. Heel merkwaardig. Eén van de leuke dingen aan politieke theorie is dat je om de dingen waarin je gelooft te realiseren, soms andere dingen moet accepteren die je helemaal niet wilt. En als je dat niet doet, moet je leren leven met een wereld die niet zo perfect is als je zou willen. Prachtig werk is dit toch.”
‘IK BEN MISSCHIEN WEL ÉÉN VAN DE MEEST ONETHISCHE MACHIAVELLIISTEN DIE ER RONDLOPEN’ U schrijft ook voor de Teldersstichting, het onafhankelijke wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme, gelieerd aan de VVD. Preciezer: u zit in de redactie van hun blad Liberaal Reveil. Wat doet u daar precies? “Ik ben ooit bij de Teldersstichting terecht gekomen na een wat onaangename ervaring bij GroenLinks. Ik was daar gevraagd om een hoofdstukje te schrijven over vrijheid en milieu, voor een bundel. Maar daarna zag ik Femke Halsema er met een paar van die ideeën vandoor gaan… Ik vond dat er intellectueel niet eerlijk gebruik van werd gemaakt, ik was nog een beetje naïef in die tijd. Daarna had ik het gevoel dat ik mijn handen moest wassen. Ik moest schoon. Toen pikte ik op dat er bij de Teldersstichting gewerkt werd aan een studie over liberalisme en milieu. Nu zit ik sinds twee jaar bij Liberaal Reveil. Als redactie beoordelen we ingezonden artikelen, we kiezen thema’s uit en denken na over auteurs die daarvoor benaderd kunnen worden. We proberen altijd iemand te vinden Sophie Lauwers & Niek Kok
die voor en iemand die tegen iets is. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met een artikel tegen de monarchie. Het blijkt alleen verschrikkelijk moeilijk een geletterd VVD’er te vinden die pro monarchie kan schrijven. Er zijn er misschien wel een paar die we zover hadden kunnen krijgen, ware het niet dat ze premier zijn. Oh, over beroemde familie gesproken: Mark Rutte en ik hebben zeven generaties terug ook gemeenschappelijke voorouders! Heeft u ook werk gedaan voor andere partijen? “Voor GroenLinks dus. En voor D66 heb ik ook wel een paar keer aan activiteiten meegedaan. Ik moet wel zeggen dat ik, hoe zal ik het omschrijven, vrijzinnige partijen een warmer hart toedraag. Maar bij de laatste verkiezingen heb ik bijvoorbeeld ook opgetreden voor CDA Jongeren.” Vindt u dat academici hun persoonlijke politieke voorkeuren mogen uitdragen? “Ik ben zelf lid van een politieke partij. Maar niet actief, dan zou ik over de schreef gaan. Ik werk graag voor wetenschappelijke bureaus, ik zet mijn kennis graag in om kennis te generen. Eerlijk gezegd weet ik ook niet eens of ik wel geschikt zou zijn voor de politiek. Aan de ene kant ben ik geen systematisch retoricus die met oogkleppen op standpunten kan verdedigen, aan de andere kant ben ik als er iets geregeld moet worden misschien wel één van de meest onethische Machiavellisten die er rondlopen. Op zich vind ik het in de academische wereld niet zo’n probleem als je in je vrije tijd, als burger, ook actief bent. Het probleem ontstaat pas op het moment dat je je in beide sferen met politiek bezighoudt. Dan moet je serieus waken voor je eigen objectiviteit, maar ook om de schijn van objectiviteit op te houden. Dat geldt voor politicologen en in het bijzonder voor politieke theoretici. Je moet in staat zijn om je in alle twaalfhonderd verschillende posities in de politiek in te leven, om ze allemaal een kans te geven. Je brengt je reputatie in gevaar door te diep in de politiek te zitten.” Tot slot: hoe zit dat met uw beruchte webshop? “Cool! Hebben jullie wel eens doorgeklikt? Naar get a life dus. Nee, dat is gewoon voor de leuk. En een beetje uit irritatie over al die mensen die overal maar webshops hebben. Je moet jezelf niet te serieus nemen, toch? Daar ben ik wel een meester in, mezelf niet serieus nemen.”
Heraut, jaargang 10, editie 49
7
VERSTEKELING AAN BOORD Misschien heb je haar al gespot bij een cursus van Andrej Zaslove, een in haar ogen inspirerende docent. Ze zit vaak voorin de collegebanken met een kritische blik en is te herkennen aan haar SpaceCase rugzak. De Heraut heeft de stoute schoenen aangetrokken en het gevraagd: wie is deze mystery guest in de collegebanken van onze mooie studie? Dit bleek Mirjam Kersten te zijn, studerende moeder en voorstander van het ‘ life long learning’ idee. Even kort door de bocht: hoe ben je hier verzeild geraakt? “In Münster volgde ik Duitslandstudies, een opleiding die anderhalf jaar geleden is stopgezet en waarvoor geen overgangsregeling was voorzien. Aan de RU studeer ik nu Duitse Taal en Cultuur, waar ik in 2011 mee ben begonnen als Erasmusstudent als onderdeel van de opleiding Duitslandstudies. Het volgen van vakken als student uit Duitsland in Nijmegen was mogelijk door het binationale karakter van de opleiding. Door de verandering naar het bachelor- en mastersysteem heb ik uiteindelijk een beroepsprocedure moeten starten om door te kunnen studeren en om vakken uit de oude structuur erkend te krijgen, maar toch moet ik voor de zogenaamde ‘elitaire’ master Duitslandstudies nu gaan solliciteren, wanneer ik klaar ben met de bachelor, ondanks dat ik al vele mastervakken gehaald heb. Ik hoop nu toch mijn scriptie over de Rote Armee Fraktion eerder in te leveren om vakken van de master te kunnen gaan volgen. Om mijn specialisatie politieke communicatie te verdiepen volg ik vakken bij Politicologie en Communicatiewetenschappen.” Een studerende moeder wordt dus niet erg tegemoet gekomen zo te horen, maar wat vond je gezin ervan? “Mijn beide kinderen studeren ondertussen, maar zodra de jongste ook naar school ging ben ik zelf weer begonnen, in Duitsland, vanwege de veel lagere collegegelden. Dat was in 2000, wat een mooi moment voor een nieuwe uitdaging leek. Ik wilde meer uit het leven halen en verder studeren - en op een gegeven moment zat ik met een vriendin doordeweeks op een kamertje van 10m2 zodat ik mijn colleges kon volgen. Uiteindelijk was dit het wel waard, maar de opvang voor de kinderen in de vakanties was nooit makkelijk. Ook stuitte ik op onbegrip bij docenten die daar weinig oog voor hadden. Mijn gezin heeft me echter wel altijd gesteund.”
8Heraut, jaargang 10, editie 49
Blijft de motivatie voor life long learning dan nog wel? “Dat zit er eigenlijk niet meer in, men ziet je liever snel afstuderen en dan weer verdwijnen, terwijl er ruimte moet zijn voor nevenactiviteiten zonder financiële bangmakerij. Ooit studeerde ik rechten, maar mijn verwachtingen bleken toch niet helemaal juist te zijn: ik was politiek geïnteresseerd en idealistisch. Dit wilde ik weer oppakken, ik wilde meer dan alleen moeder zijn. Het is ontzettend belangrijk om je hele leven door te blijven leren en jezelf te blijven ontwikkelen, maar het onderwijssysteem moet dat haalbaar maken.” Is er eigenlijk nog wel plezier in studeren? “De intellectuele uitdaging staat voorop, samen met de docent-student relatie en de interactie tussen die twee. Online colleges kunnen nog zo handig zijn, maar zijn geen vervanging voor de echte interactie en het moet geen kwestie worden van colleges uitdraaien. Het wordt Nederlandse studenten bijna verplicht om een passieve student te zijn in deze leerfabriek en de instellingen willen soms alleen maar hun programma verkopen. De werkwijze van Zaslove is zoals het zou moeten, zijn third lecture met alle betrokken, oprecht geïnteresseerde studenten. Hoewel de interactie soms beter kan en het ook deels aan de student ligt, wordt het de student ook niet makkelijk gemaakt. De hoge collegegelden hier verplichten de student bijna om te werken om rond te kunnen komen of grote schulden te
50Plus, 40Min, of toch voor alle leeftijden? maken, waardoor ze vaak alleen het broodnodige voor een college voorbereiden. In Duitsland is de ontwikkeling van studenten en de sfeer onderling anders en is er veel meer competitie en gedrevenheid, hier is dat toch minder.
“DIT IS INMIDDELS AL MIJN DERDE SPACECASE” Ondertussen is de hele binationale samenwerking tussen Duitsland en Nijmegen beperkt tot de master. Erasmusstudenten via de binationale overeenkomsten brengen geen geld in het laatje. De 25.000 Duitsers die hier studeren buiten de binationale opleidingen om, leveren juist wel geld op en daarom wordt er zoveel reclame onder hen gemaakt en worden ze gelokt met mooie verhalen. Dat je mij hier nog ziet zitten is een uitzondering, omdat ik de oude opleiding gedaan heb via de Duitse weg, waar de behaalde vakken onbeperkt geldig zijn. In de politiek lijkt wel de spot gedreven te worden met internationalisering en life long learning, alsof het niet serieus wordt genomen. De nieuwe maatregelen, die BSA, de toelatingsbeperkingen tot de master en die financiële regelingen leiden ertoe dat eigenlijk alleen de elite nog kan doorstuderen, terwijl het voor iedereen mogelijk moet zijn. Gelukkig ontwikkelt de Europese Unie momenteel in het kader van life long learning een Europees leenstelsel met bankgaranties. De katholieke universiteit is destijds opgericht voor de emancipatie van het katholieke volksdeel. Nu is nog steeds de helft van de studenten kind van ouders die nooit gestudeerd hebben, dat vergt maatwerk van de universiteit en geen commercie, als je die emancipatie serieus neemt.” Als laatste prangende vraag en studentikoze nieuwsgierigheid: wat zit er in de SpaceCase? “Dit is inmiddels al mijn derde SpaceCase. Ik gebruik ze graag omdat in deze vierkante rugzak ook grote boeken plat kunnen worden opgestapeld en flessen fris koel blijven in deze koeltas. Hij is daardoor ook waterdicht, wat handig is aangezien ik vijftien kilometer naar de uni moet fietsen vanuit mijn woonplaats Milsbeek.”
Chelsey Buurman
Sinds 2011 kent Nederland een nieuwe partij speciaal voor ouderen: 50Plus. In het begin vooral nog een lachertje, nu een heuse tegenstander voor de gevestigde partijen als we de peilingen moeten geloven. Ook de laatste verkiezingen waren niet ongunstig voor de partij. De vraag die nu rijst: is er ook draagvlak voor een partij speciaal voor de jongere generatie? En wat heeft Nederland aan deze partijen voor verschillende generaties? Al in 2009 werd de partij opgericht, toen nog onder de naam ‘Onafhankelijke Ouderen- en kinderen Unie’(OokU), door Maurice Koopman, Alexander Münninghoff en Jan Nagel. De partij maakt zich dus sterk voor de ouderen maar zegt géén one-issue partij te zijn: ‘een groene partij legt ook de nadruk op het milieu zonder zich tot één issue te beperken’. Verder zeggen de oprichters dat andere generaties niet minder belangrijk zijn en dat het iedereen raakt. 50Plus beredeneert dat ouderen alles wensen voor hun kinderen en hun huis niet opeten maar het kapitaal juist voor hen bewaren. Vandaar is het belangrijk dat er voor de ouderen een goede oudedagsvoorziening is. Juist voor de jongere generatie, aldus 50Plus. Er is volgens hen niet alleen sprake van eigenbelang.
“50Plus OF 40Min, FEIT BLIJFT DAT JONGEREN EENS OUD WORDEN, OUDEREN OOIT JONG WAREN EN WE NIET ALLEEN IN ONS BELANG OP KORTE TERMIJN MOETEN DENKEN.” Onlangs stond de partij op zestien zetels in de peilingen. Dit laat zien dat de partij ondertussen flink aan populariteit heeft gewonnen en dat het succes van de afgelopen verkiezingen (twee zetels) zich doorzet. De vraag is wat de ware aantrekkingskracht van 50Plus op de kiezers is. Zijn kiezers écht geïnteresseerd in de issues en problematiek rond ouderen of is het een teken van protest gericht tegen de gevestigde partijen? Wellicht vonden velen in Wilders niet de man om de problemen in het land aan te pakken of ze vonden hem te radicaal. Mogelijk is 50Plus de nieuwe profiteur van de crisis en de onvrede die al zo lang heerst in vrijwel heel Europa. Denk aan de Italiaanse komiek Beppe Grillo die onlangs nog een grote overwinning behaalde met de Italiaanse verkiezingen. Uit dit alles volgt dat het klimaat voor nieuwe partijen ongewoon goed is en dat er wellicht een goede voedingsbodem is voor een nieuwe generatie partij. Als de 50Plus generatie vertegenwoordigd moet worden
Heraut, jaargang 10, editie 49
9
in de politiek, waarom dan niet de jongere generatie? De jongere generatie heeft zeker reden om zich te verenigen. Het aantal ouderen in Nederland wordt steeds groter in verhouding tot de jongeren. Over een aantal jaar zal zelfs de helft van de stemgerechtigde bevolking ouder dan 50 zijn. De gemiddelde leeftijd van Tweede Kamerleden is na een lange daling nu weer langzaam aan het stijgen. Ouderen krijgen dus meer invloed op en in de politiek. Tegelijkertijd betekent dit dat het aantal ouderen dat pensioen ontvangt steeds groter wordt, terwijl het aantal jongeren dat pensioenpremies betaalt in verhouding minder wordt. Die premies voor jongeren zullen dus stijgen, terwijl ouderen hun pensioen relatief goedkoop ontvangen (toen zij premies betaalden was er immers nog geen sprake van toenemende vergrijzing – of ‘verzilvering’ in de woorden van 50Plus). De AOW uitkering wordt op termijn dan onbetaalbaar. 50Plus wil juist dat AOW’ers meer vakantiegeld krijgen en zo het probleem voor de jongere generatie nog groter maken. Er zijn al enkele pogingen gedaan tot het oprichten van een jongerenpartij. Uit het BNN programma Lijst 0 kwam in 2010 de partij LEF voort, die politiek dichter bij jongeren wilde brengen. LEF sneuvelde echter bij de Tweede Kamerverkiezingen van dat jaar, toen het slechts 0,08% van de stemmen haalde. Een ander initiatief is de jongerenbeweging G500, die de politiek wil verjongen. Zij wil dit bereiken door haar leden lid te laten worden van de VVD, het CDA of de PvdA, die dan via partijcongressen de G500
10Heraut, jaargang 10, editie 49
punten op de agenda proberen te krijgen. Bij G500 hebben zich ondertussen meer dan duizend jongeren aangesloten. Er lijkt dus wel degelijk ook draagvlak te zijn voor een jongerenpartij. Het gebrek aan electoraal succes van LEF duidt er echter op dat draagvlak alleen niet genoeg is. Daarbij is het de vraag of 50Plus en initiatieven als G500 niet alleen een product van de crisis zijn, waarvoor in economisch betere tijden steun verdwijnt als sneeuw voor de zon. Belangrijker is de vraag wat Nederland wint met deze generatiepartijen. Als een stem op 50Plus of een jongerenpartij een proteststem is, dan komt dit doordat ouderen en jongeren het gevoel hebben dat de andere partijen hun belang niet vertegenwoordigen. De gevestigde partijen zullen echter naar alle waarschijnlijkheid meer aandacht gaan besteden aan de ouderen/jongerenstem, net zoals immigratie een groter punt werd na de LPF en de PVV. Om niet irrelevant te worden moeten generatiepartijen zich dan gaan verbreden, in navolging van de PVV die naast immigratie ook de zorg en de Europese integratie ging benadrukken. Voor een partij als 50Plus zal dit echter moeilijker zijn, omdat haar naam verbonden is aan haar speerpunt. Draagvlak is er duidelijk wel voor partijen voor verschillende generaties, maar hun duurzaamheid valt nog te bezien. 50Plus of 40Min, feit blijft dat jongeren eens oud worden, ouderen ooit jong waren en we niet alleen in ons belang op de korte termijn moeten denken. En dat gaat beter in een partij Voor Alle Leeftijden.
Dorien Venema en Vivian Sanders
ADVOCAAT VAN DE DUIVEL
Edelachtbare, In het regeerakkoord van Kabinet-Rutte I werd het voorstel voor een landelijke invoering van de wietpas als vereiste voor toelating tot een coffeeshop vastgelegd. Het idee hierachter was dat het gedoogbeleid moest worden aangescherpt. Door de wietpas zouden namelijk alleen ‘leden’ drugs mogen kopen in de coffeeshop en daarnaast worden die leden ook geregistreerd. Toen het systeem midden 2012 werd ingevoerd in het zuiden van het land, werd het eigenlijk ook meteen weer afgeschaft. Het zou wel een drempel op de ‘voordeur’ van de coffeeshops plaatsen, maar de ‘achterdeur’ zou nog steeds niet gereguleerd worden. We moeten echter niet het doel van de wietpas vergeten, namelijk het aanscherpen van het gedoogbeleid. Het is een feit dat softdrugs slecht zijn voor de gezondheid. Het is dan ook essentieel dat hier iets aan gedaan wordt. Als je ‘lid’ moet worden van een coffeeshop om drugs te halen, kan iedereen dus ook achterhalen dat jij dit doet. De stap om wiet te kopen en dus ook te gebruiken, wordt dan een stuk groter. Jongeren die uit impuls of uit groepsdruk een coffeeshop binnenlopen en zo voor de eerste keer wiet halen, worden nu geremd. Ze zullen er toch eerst eens goed over na moeten denken of ze wel willen dat hun toekomstige baas ziet dat zij lid zijn van een coffeeshop. Dit geldt natuurlijk al helemaal als het slechts om een eenmalige actie gaat. Als we jongeren behoeden om voor de eerste keer naar de coffeeshop te gaan, zullen zij er misschien wel altijd wegblijven.
er geld en drugs in huis hebben. Het bestrijden van criminaliteit heeft gewoon tijd nodig, dit gaat niet van vandaag op morgen. Er zijn veel mensen die in deze discussie stellen dat de wietpas slecht is voor de Nederlandse economie. Mensen die niet in Nederland wonen kunnen zonder wietpas geen wiet meer kopen, waardoor de winst van de coffeeshops daalt. Ook zijn er veel buitenlanders die in Nederland wiet kopen en vervolgens een weekendje in Nederland verblijven. Deze winst gaat dan ook verloren. In plaats van de wietpas is nu ingesteld dat voor toegang tot de coffeeshop vereist is dat je in Nederland woont en dat je meerderjarig bent. Je moet dus altijd een uittreksel van de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) en een geldig identiteitsbewijs bij je hebben als je wiet wil kopen. Ik zie in deze nieuwe maatregelen precies dezelfde problemen als bij de wietpas, want ook hierdoor zullen buitenlanders geen wiet meer kunnen kopen in Nederland. Mijn punt is dat je het gedoogbeleid niet aan kunt scherpen op zo’n manier dat het wél goed voor de Nederlandse economie is. Coffeeshops zullen, onder welke maatregelen dan ook, altijd verlies draaien als het gedoogbeleid wordt aangescherpt. Daar komt bij dat buitenlanders die in Nederland wiet kopen wel bijdragen aan de economie, maar ook voor problemen zorgen, omdat ze vaak veel overlast veroorzaken. Dit geldt voornamelijk voor de zuidelijke provincies. Een wietpas zal dit probleem niet geheel oplossen, maar het is wel een begin.
Daarnaast zal er misschien wel straathandel bijkomen, maar daar hoeft niemand last van te hebben. Criminelen zullen hier nu meer in kunnen verdienen, waardoor het aantal overvallen en inbraken dalen. De politie kan de grootste drugsbendes hard aanpakken en de rest gedogen, waardoor de politie een sturende rol kan gaan spelen.
Conclusie is dat als we het gedoogbeleid echt willen aanscherpen, de wietpas de enige oplossing is die voordelen met zich meedraagt. Het bij je hebben van een uittreksel van de GBA en een geldig identiteitsbewijs verlaagt de drempel niet en zal op lange termijn ook niet zorgen tot afname van de criminaliteit. De wietpas wel.
Overvallen op en afpersingen van coffeeshops zelf zullen minder worden, omdat de coffeeshops door de wietpas mind-
I rest my case your honor.
Myron Albering
Heraut, jaargang 10, editie 49
11
DE OPENINGSZIN Oma’s zijn leuk. Hoewel ik die van mij alweer een tijd niet heb gezien, allebei leven ze gelukkig nog, is dát één ding dat ik zeker weet. Ze zijn super schattig en heel erg lief. Ze maken lekker eten, het is niet voor niets altijd ‘grootmoeders recept’, en kennen allerlei oude trucs. Natuurlijk moet je je als kleinkind wel altijd goed gedragen. Maar het leukst aan oma´s vind ik nog wel de manier waarop ze dingen zeggen, zo noemde die van mij me vroeger altijd ´clown´. Nou stel je eens voor dat ´beste leden´ opeens niet meer werd uitgesproken met een zwoele Limburgse mannenstem, maar met een felle vrouwenstem. Nu gaat het niet zozeer om het feit dat het een vrouwenstem is, af en toe klinken die immers toch als muziek in de oren en kijk bijvoorbeeld ook eens naar het inschrijfformulier van ismus, maar de verandering. Veranderingen zijn lang niet altijd slecht en soms kan een vernieuwing juist een doorbraak betekenen. Jammerlijk kunnen deze wisselingen wel degelijk zijn. ´Niels moet blijven´ is hier natuurlijk ook goed voorbeeld van, maar ook dit bestuur zal, na een halfjaar hard werken, langzaamaan opzoek moeten naar opvolgers. Opvolgers kijken we allemaal met argusogen naar. Want uiteindelijk zijn wij allemaal kleinkinderen en willen we onze oma helemaal niet kwijt. Hoewel ze af en toe de mafste hoedjes op heeft, heeft ze ook het belangrijkste hoofddeksel; de kroon. Onze Beatrix gaat er dan toch echt mee ophouden. Geen koningin meer, maar een kon-
12Heraut, jaargang 10, editie 49
ing. Nota bene één zónder baard! Het wordt ook geen nieuwe Willem, maar Willem-Alexander I. Veranderingen zijn goed! De tijd van clowns is geweest, daar mogen we nu weer bijna een jaar opwachten. Degenen die het echt niet kunnen laten, mogen nog even met een rode neus, laten we zeggen van de schmink, rondlopen. Op 30 april gaan we het echter allemaal beleven (hopelijk is er verbinding met Marokko); de abdicatie van Beatrix. Met onze nieuwe koning gaat het helemaal goed komen. Met het college over de Fiscal Cliff in ons achterhoofd, kijken we met angst naar de berichten over de economie. Zo wekt dit ook verwarring bij mijn oma. Al die artikelen, die vanuit commercieel oogpunt steeds van kleur en vorm veranderen, maken het ook voor haar niet gemakkelijker. Met deze nieuwe koning echter, krijgen we weer rust. Met een zekere AAA-status! (Amalia, Alexia, Ariane) kunnen we vol goede moed de toekomst in. Ik presenteer u; Willem-Alexander I, de veranderaar. En wie maakt zich nou eigenlijk daadwerkelijk druk om die baard. Zo’n ding zit toch alleen maar in de weg! Met Hartelijke Groet, Max Hoofwijk Voorzitter der studievereniging ismus
Heraut, jaargang 10, editie 49
13
EEN WAARDEVOLLE CONGRESERVARING
Afgelopen 9 maart vond het 97e voorjaarscongres plaats van D66 in het beursgebouw van Eindhoven. Voor Eerstejaars politicologie studenten Felix Verhagen en Gijs Swennen was dit de gelegenheid om hun eerste congreservaring op te doen van de partij waar zij nu enige tijd lid van zijn. Het was een geslaagde dag. Opening van het voorjaarscongres Zaterdagochtend om 10.30 zou het congres worden geopend. Omdat Gijs en ik een goede plek wilden bemachtigen in de plenaire zaal spraken we tijdig af voor de hoofdingang van het beursgebouw. Na het controleren van de inschrijving kregen we de envelop met daarin de bekende stemkaart. Als volwaardig lid van D66 konden we nu onze stem uitbrengen op zowel organisatorische moties als politieke moties. Naast de stemkaart werd ons de congreskrant aangereikt. Om zorgvuldig te bepalen welke onderdelen we hoe dan ook wilden bijwonen, zochten we een tafeltje op in de lobby. Onder het genot van een kop koffie namen we het programma door. In zes verschillende ‘fringe meetings’ kon je in discussie gaan met Kamerleden van D66. De meeting van Gerard Schouw over het vergroten van zeggenschap van de burger leek me leuk. Jammer genoeg viel dit onderdeel samen met het evaluatierapport van de Tweede Kamerverkiezingen. Aangezien we afgelopen september nog campagne hadden gevoerd voor D66 in de provincie Noord-Brabant had dit agendapunt prioriteit. Eenmaal aangekomen in de plenaire zaal stond Jeroen Kreijkamp namens de evaluatiecommissie al klaar op het podium. Onderweg wisten we een glimp op te vangen van politiek leider Alexander Pechtold die zijn partijleden ontspannen verwelkomde. Het rapport sprak met veel lof over de aanpak van de campagne wat volgens de commissie direct heeft geresulteerd in de verkiezingswinst van twee zetels. Het behaalde resultaat is inderdaad een schouderklopje waard, maar misschien had de buit vele malen groter kunnen zijn. Gijs en ik waren het er over eens dat D66 onvoldoende heeft geprofiteerd van het verlies bij CDA en Groenlinks. Deze stemmen zijn te gemakkelijk weggevloeid naar Samsom of Rutte in de tweestrijd om het torentje. Het is jammer dat deze kritische blik op de campagne wat onderbelicht bleef. Stemmen: kandidaten en moties Na de presentatie van het rapport stond de presentatie van kandidaten voor vacatures van het Landelijk bestuur en commissies op de agenda. Elke kandidaat kreeg een minuut de tijd om de leden in de zaal te overtuigen van zijn/haar kwaliteiten die vereist waren voor de functie. De congresvoorzitter zag er
14Heraut, jaargang 10, editie 49
strikt op toe dat de tijdslimiet van een minuut voor de presentatie niet werd overschreden. De timing van een kandidaat om een boodschap te verwoorden is op deze congresdag net zo belangrijk als de daadwerkelijke inhoud van de boodschap. Er mist immers een stuk overtuigingskracht wanneer een kandidaat halverwege zijn slotzin wordt onderbroken door de congresvoorzitter. We maakten na afloop van de presentaties onze voorkeur kenbaar op stemformulieren die we direct na afloop deponeerden in de stembussen.
‘HET NEMEN VAN MIJN STEMKEUZE WERD EEN GROOT MOREEL DILEMMA’ Vervolgens stonden er een aantal organisatorische en politieke moties op het programma. De moties kon je nalezen in de congreskrant of op de website. Wanneer een motie wordt behandeld die door het landelijk bestuur is ontraden, krijgen de partijleden de mogelijkheid om te stemmen voor het wel of niet overnemen van de motie. Hetzelfde geldt voor moties die gericht zijn aan de Tweede Kamerfractie. De leden bepalen bij meerderheid van stemmen of het verzoek aan de Tweede Kamerfractie moet worden overgenomen. De stemprocedure is erg eenvoudig. De beelden op televisie waarbij men de stemkaarten massaal omhoog en omlaag ziet vliegen zijn voor velen bekend. Het verschil is echter dat er vandaag voor D66 ook stemkaarten van mij en Gijs tussen zouden wapperen. Het stemmen was een buitengewoon leuke ervaring. Telkens wanneer een motie aan bod kwam, werd je gevraagd om een standpunt in te nemen. Het is altijd leuk om via een stem te laten weten hoe je over een bepaald onderwerp denkt. Er stonden in totaal 32 moties aan de Tweede Kamerfractie op het programma. Zo was er een motie aan de fractie met het verzoek druk te zetten op de Nederlandse regering om tijdens het staatsbezoek van Poetin aan Nederland begin april een kranslegging bij het homo-monument aan de Keizersgracht in Amsterdam op te nemen in de agenda. Kees Verhoeven ontraadde de motie wegens inefficiëntie. De kranslegging kan een symbool zijn voor Nederland, het land dat wereldwijd voorloper is op het gebied van homo-rechten, maar daarmee kom je niet tot een inhoudelijk gesprek over homo-activisten in Rusland die op mogen komen voor hun eigen belang. Dit was een motie waarbij je vooraf wist hoe je zou gaan stemmen, maar na toelichting van de fractie wijzig je toch van standpunt. Je blijft nadenken om te beoordelen welke motie jouw stem verdient en welke motie je stem niet waard is. Meestal verliep deze afweging gesmeerd, maar toen er een motie aan bod kwam waarbij om instemming werd gevraagd voor ver-
hoging van de alcoholleeftijd naar 18 jaar, sloeg de aarzeling toe. Het nemen van mijn stemkeuze werd een groot moreel dilemma. De keuze lag op het eerste gezicht voor de hand. Er zijn talloze argumenten op te noemen waarbij de samenleving gebaat is voor verhoging van de minimumleeftijd, maar ik zal het plezier dat ik had met een biertje in mijn hand van mijn 16e tot mijn 18e niet verloochenen. Het was voor menig democraat een vanzelfsprekende stem vóór de motie, maar ik nam het op voor de leeftijdsgroep die op het congres geen stem had. Mijn besluit werd pijnlijk duidelijk toen de congresvoorzitter vroeg om tegen de motie te stemmen en er in een bomvolle zaal een handjevol stemkaarten zichtbaar werden. Opvolging partijvoorzitter In de weken voorafgaand aan het congres maakten ruim 4000 leden van D66 met een elektronisch stembiljet de keuze kenbaar voor een nieuwe partijvoorzitter. ’s Ochtends werd duidelijk dat Fleur Graper-van Koolwijk de verkiezing had gewonnen. Aan het eind van de middag nam zij het stokje over van Ingrid van Engelshoven. Zij heeft in de afgelopen zes jaar D66 weer op de kaart gezet. Na twaalf jaar onafgebroken verkiezingsnederlagen nam van Engelshoven een onmiskenbare plek in voor de stijgende lijn van D66. Zij kreeg een welverdiende staande ovatie voor de manier waarop ze haar rol de afgelopen jaren heeft vervuld. Afsluitingstoespraak van Alexander Pechtold Op een congresdag kom je eigenlijk ogen te kort. Want naast de rapportpresentatie, fringe meetings, vragenronde en de toespraak van de nieuwe partijvoorzitter werd het programma afgewisseld met gastsprekers als Herman Pleij en onder het pseudoniem van prof. dr. B.J. Muller trad ‘Fake speaker’ Pieter de Rijk op namens het wetenschappelijk bureau van de FDP in Duitsland. Hij wierp een lachwekkende blik op ons bijzondere kikkerlandje. Deze vormen van vermaak tijdens het congres werden zeer gewaardeerd, maar natuurlijk zaten wij, en waarschijnlijk vele leden met ons, met smart te wachten op de toespraak van Alexander Pechtold rond half vijf. De opening was lichtelijk overdreven doch spectaculair. Alle lichten in de zaal werden gedimd. Standpunten van onze partij werden geprojecteerd op doeken rond de plenaire zaal. Op het scherm boven het podium waar Pechtold klaarstond, werd afgeteld. Na tien seconden flitsen alle lampen in de richting van het podium en applaudisseerden we voor de politiek leider van D66. Pechtold maakte een zelfverzekerde indruk. En dat is niet meer dan terecht. Waren de oppositiepartijen vroeger vaak Felix Verhagen
‘DE OPENING WAS LICHTELIJK OVERDREVEN DOCH SPECTACULAIR’ verheugd als ze bij een meerderheidskabinet op deelterreinen konden meepraten, lijken de rollen nu toch een beetje omgedraaid. Het zoeken van draagvlak wordt misschien door Rutte gezien als de kans op betere politieke besluitvorming, Pechtold ziet het daarentegen als een groot probleem van dit kabinet. De machtsposities van oppositiepartijen op de politieke besluitvorming is groot in de zoektocht van het kabinet naar een meerderheid in de Eerste Kamer. Wat is het regeerakkoord dan eigenlijk nog waard? Begin deze maand zei VVDprominent Hans Wiegel al dat het eigenlijk niet meer dan een vodje papier is geworden. Pechtold onderstreepte dat en zei dat het regeerakkoord een openingsbod is geworden bij onderhandelingen met andere partijen. Samsom noemt het zoeken naar wisselende meerderheden. Juist op het moment dat regeringsstabiliteit essentieel is voor herstel van vertrouwen loopt Jeroen Dijsselbloem nederig door de gangen van de Tweede Kamer op zoek naar wisselende meerderheden. D66 voelt in deze tijd de noodzaak tot samenwerking met het kabinet en is daartoe bereid. Het pas gesloten woonakkoord is daar een voorbeeld van. Rutte prees de constructieve houding van de oppositiepartijen, maar deze houding zou voor D66 wel eens gevaarlijk dicht bij het nulpunt kunnen komen wanneer de nullijn voor leraren wordt doorgezet. Wij rekenen jullie af op onderwijs. Rutte, uw uitgestoken hand moet gevuld zijn voor het onderwijs. ‘Tart ons niet tot het uiterste’, benadrukte Pechtold. Statement van Pechtold en congresborrel ‘Om het wederzijds wantrouwen tussen overheid en burger te herstellen moet de overheid als eerste goede stappen zetten’, zei Pechtold. Daarbij past geen falend leiderschap, gedoe over zorginstellingen en problemen met hogesnelheidstreinen, laat staan dat vele beloftes aan de kiezer zijn gebroken. Hoe kun je burgers nog een spiegel voorhouden als de overheid zo opzichtig faalt. We moeten terug naar de kerntaken van de overheid, besluiten nemen en daar achter blijven staan. Weg met het wantrouwen want er is leven na de crisis. Er is reden voor optimisme want het beste moet nog komen. Met deze opbeurende woorden kwam Pechtold aan het eind van zijn toespraak. Tevreden liepen Gijs en ik na afloop terug naar de lobby waar een afsluitende congresborrel zou aanvangen. Samen met de leden van de Tweede Kamerfractie, wethouders, gemeenteraadsleden, Europarlementariërs en (bestuurs) leden van D66, stonden Gijs en ik aan een van de borreltafels waar we voldaan terugkeken op deze congresdag.
Heraut, jaargang 10, editie 49
15
HAVANA AAN DE WAAL Hoe links is Nijmegen nog? Ik heb een bijbaantje op een golfclub. Als ik met golfers praat over mijn opleiding politicologie in Nijmegen, dan merk ik uit deze gesprekken dikwijls dat zij geneigd zijn te denken dat ik daarom links stem. Immers: waarom ga je anders politicologie studeren in Nijmegen, Havana aan de Waal? Waarom ga je niet naar Leiden? De teleurstelling druipt er bijna vanaf. De werkelijkheid is dat ik nooit voor de stad Nijmegen of de Radboud Universiteit heb gekozen om de linkse signatuur die zij blijkbaar vaak toegeschreven krijgen. Het speelde in mijn overwegingen geen enkele rol. Ik werd steeds meer benieuwd naar de achtergrond van de term ‘Havana aan de Waal’ en of deze nog wel van toepassing was op het huidige Nijmegen, waarin ik studeer. Met behulp van de reacties die jullie gaven in mijn bescheiden enquête probeer ik de clichés te bevestigen en ontkrachten. Wanneer is een stad ‘links’? De term ‘Havana aan de Waal’ is algemeen bekend. Naar aanleiding van de Piersonrellen in 1981 deed Frits Bolkestein daar nog een schepje bovenop door Nijmegen ‘Marxograd aan de Waal’ te noemen. Beide termen verwijzen naar de ‘linksheid’ van Nijmegen. Naar aanleiding van een enquête onder jullie, eerste- en tweedejaars (en wellicht een verdwaalde derdejaars) studenten politicologie, bleek dat de meningen hierover erg verdeeld zijn. Ik denk dat een gedeelte van deze verdeeldheid verklaard kan worden door de onduidelijkheid over wat een ‘linkse stad’ nu eigenlijk inhoudt. Uit jullie reacties kon ik het volgende concluderen: een stad is links omdat zij ofwel een links bestuur heeft, omdat er veel links georiënteerde instanties, initiatieven of beleid zijn of omdat er zoiets hangt als een ‘linkse sfeer’. Ook dachten personen Nijmegen als links te kunnen bestempelen vanwege de ‘goedkope koffie’ of de ‘relaxte sfeer’. Hier ga ik verder niet op in. Ik wil, om te beginnen, ingaan op de laatste categorie. Linkse sfeer Deze linkse sfeer blijkt gecreëerd te worden door alles wat men associeert met links, zoals hipsters, hippies, skaters, schimmige feestjes, kledingkeuze, bepaalde cafés en graffiti: eigenlijk alles wat als alternatief bestempeld kan worden. Hier zit impliciet de aanname achter dat alternatieve personen vaak links georiënteerd zijn. Ik denk dat dit in de praktijk een redelijke aanname is, alhoewel hij niet per definitie opgaat. De moeilijkheid van deze classificatie is echter: wanneer is iets of iemand alternatief en wat te doen
16Heraut, jaargang 10, editie 49
met de randgevallen? Het blijft een concept dat afhankelijk is van de interpretatie van wat niet-alternatief is. En wanneer is er in een stad een bovengemiddeld hoog niveau van alternatieve mensen, alternatieve cafés, feestjes of graffiti – zoveel, dat je de stad dan als links kan beschouwen? Als vijf procent van de Nijmeegse bevolking zichzelf als hippie door het leven vindt gaan? Wat ik wil zeggen: een stad links noemen omdat er zoiets als een linkse ‘sfeer’ hangt, lijkt me te weinig objectief en ongeschikt om vergelijkingen mee te doen. Het is eigenlijk niet echt een argument, maar meer een gevoel. Cultuur Velen van jullie noemden initiatieven (of kenmerken) uit Nijmegen die zijn linkse karakter aangaven. Een greep uit de antwoorden: hoog aanbod van debat, theater, film, muziek, musea – ook wel cultuur (Doornroosje, Lux, Keizerkarelpodia, 042 – het huidige VillaLUX, Merleyn, het Valkhof) en vele evenementen en festivals, veel studenten (maar een kleine rol voor studentenverenigingen), het kraakbeleid, het SUV-verbod, slechte infrastructuur, veel junkies, het afvalbeleid en de aandacht voor groene projecten (gentechnologie) en cafés zoals de Grote Broek en de Bijstand. Zijn bovenstaande zaken links of links georiënteerd te noemen? Een aantal punten hadden mijn speciale interesse. In Nederland wordt er vaak gesproken over een ‘linkse hobby’ als het gaat om kunst, musea of cultuur in de brede zin van het woord. De term werd als eerste gebruikt door VVD’er Geert Dales, maar werd al snel enthousiast overgenomen door de PVV. We moeten hier echter voorzichtig zijn met wat zij precies bekritiseren met de term. Dit is namelijk niet het houden van of participeren in kunst of cultuur in het algemeen, maar de subsidies die hier naartoe gaan. Hoeveel subsidie gaat er in Nijmegen naar Doornroosje, Lux of festivals? In Nijmegen mag Henk Beerten, wethouder van cultuur, mobiliteit en onderwijs, nu ongeveer 17 miljoen euro uitgeven aan ‘muziek, theater en dans, film en media, beeldende kunst en literatuur’. De gemeente Nijmegen heeft ruim 166.000 inwoners. Qua grootte is de gemeente het beste te vergelijken met Apeldoorn of Breda. Breda, ook een studentenstad, heeft 178.000 inwoners. Ik mailde met Selçuk Akinci, wethouder van mobiliteit, duurzaamheid en cultuur van de gemeente Breda. Het geld dat hij mag uitgeven aan cultuur is 29,7 miljoen euro. De zaken waar het geld naartoe gaat, verschillen nauwelijks: de bibliotheek, musea, theater, poppodia, kunstwerken, culturele evenementen en zo nog een aantal dingen. Dan komt er nog eens bij dat de VVD in Breda met 9 zetels de grootste is en dat
mocht geen genetisch gemanipuleerd voedsel meer worden geteeld. Voor: SP, Groenlinks, PvdA. Tegen: de rest. Wel moet gezegd worden dat het verschijnsel van gentechvrije zones niets bijzonders is in Europa: er zijn zelfs landen die geheel gentechvrij zijn. Wat dat betreft hoeft het hele idee niet per se vanuit een politieke kleur verdedigd te worden, maar is het wellicht een verschijnsel dat is voortgekomen uit nieuwe (wetenschappelijke) informatie of wetgeving. Ik ben er dus niet heilig van overtuigd dat het een initiatief van links is. Dat het in Nijmegen zover is gekomen, is natuurlijk wel direct te danken aan het immer sterke aandeel van links in de Nijmeegse gemeenteraad.
er zeker geen sprake is van een links college (met het CDA erbij). Nijmegen geeft dus niet excessief veel subsidie aan cultuur uit en dat een hoog cultuurbudget een eigenschap van een links georiënteerde gemeenteraad is, gaat blijkbaar ook niet geheel op. Natuurlijk kan er dan nog steeds veel ‘cultuur’ aanwezig zijn in Nijmegen. Maar cultuuruitingen horen in dezelfde categorie als ‘sfeer’: ze zijn niet meetbaar en niet vergelijkbaar en bieden dus geen basis om Nijmegen als links te classificeren. Beleid Verder noemde iemand Nijmegen links vanwege het ‘kraakbeleid’, maar er is op dit moment niet zoiets als een Nijmeegs kraakbeleid. Nijmegen is gebonden aan de antikraakwet, die in 2010 van kracht ging. Er zijn sindsdien meerdere malen krakers opgepakt, de laatste keer in januari van dit jaar. In Nijmegen is veel gekraakt in het verleden, maar in 2013 is ook deze stad gebonden aan nationale wetgeving. Het kraakbeleid kan dus niet aangewend worden als voorbeeld van links beleid. Het SUV-verbod was een voorstel van Wouter van Eck (Groenlinks). Auto’s die breder zijn dan 1,85 mochten (het centrum van) de stad niet in. Het was geen nieuw idee, het wordt over de hele wereld overwogen (Londen, Parijs) en is in sommige gevallen al ingevoerd (Florence). Het voorstel is op basis van juridische en technische overwegingen gesneuveld; SUV’s mogen op dit moment het Nijmeegse centrum gewoon in. Was het een links voorstel? Misschien wel: de enigen die instemden met het plan waren de PvdA, Groenlinks zelf en twee raadsleden van de SP. Hetzelfde verhaal zagen we toen Nijmegen als eerste stad van Nederland als gentechvrije zone werd verklaard: binnen de grenzen Karlijn Martens
Het bestuur Velen van jullie antwoordden simpel: Nijmegen is links, want het bestuur van de gemeente is links. Dat klopt en dat is ook bijna altijd zo geweest (zie kader). Het grote aantal zetels dat de PvdA vanaf de jaren 70 tot nu toe waard is, bevestigt dit, alhoewel zij ook geruime tijd nauw hebben samengewerkt met het CDA. De VVD heeft, zeker in vergelijking met de landelijke politiek, een marginale rol in Nijmegen. Havana aan de Waal: een term uit het verleden? Ten eerste denk ik, nog steeds, dat het lastig is om een eenheid zoals een stad te beschouwen als links of rechts. Ik hoop aangetoond te hebben dat het lastig is om steden op basis van ‘sfeer’ of ‘instanties’ te vergelijken. Beleidsvoering is wat geschikter voor vergelijkingen en het vergelijken van de zetelverdeling van een stad of gemeente voldoet zeker. Ik denk dat de term voornamelijk wordt gebruikt vanwege deze zetelverdeling en door mensen die op de hoogte zijn van de politieke geschiedenis van Nijmegen (en daar wat in zijn blijven hangen). Maar hoe we het ook wenden of keren, het blijft een feit dat de Nijmeegse bevolking blijkbaar een – landelijk gezien – opvallend grote sympathie voelt voor het linkse gedachtegoed. Hierdoor bestaat er een links bestuur dat een links beleid voert. De meningen zullen ongetwijfeld verdeeld blijven over de wenselijkheid hiervan. De term Havana aan de Waal wordt als geuzennaam gebruikt, maar ook als ietwat bespottende term. Wat mij betreft mag iedereen ermee doen wat hij wil, mits redelijk onderbouwd natuurlijk. Persoonlijk denk ik dat het hele ‘Havana’ wat overdreven is, dat Nijmegen zich bewust is van zijn (historische) identiteit, maar in veel dingen toch gewoon een normale stad is, evenals zijn inwoners.
Heraut, jaargang 10, editie 49
17
POLITIEKE FILOSOFIE: OERSAAI EN… LEVENSGEVAARLIJK Karl Popper over idealisten en utopisten Politieke filosofie is ontzettend oninteressant. Waarom? Omdat politieke filosofen zich afvragen wat de beste samenleving is. Het antwoord? Een saaie samenleving, waarin iedereen tevreden is. Neem Plato’s politieke filosofie. In Plato’s samenleving was het van groot belang dat alles gereguleerd werd en dat iedereen op de juiste plek was. Er mocht niets veranderen. Zo’n samenleving is ontzettend eentonig, niet waar? Er gebeurt niets verrassends. Veel politieke filosofen streven naar zo’n samenleving. Soms expliciet en soms impliciet. Wel nu, de perfecte samenleving is een saaie samenleving. Betekent dit dat politieke filosofen naar sufheid streven? En maakt dit hen niet… oersaai? Niet alleen politieke filosofen streven naar utopieën. Ook politici en kiezers doen dit. Denk je maar eens in: wat is de ideale samenleving voor een VVD-politicus? Wat voor samenleving wil iemand die PvdA stemt? Bijna iedereen streeft naar een vorm van perfectie en zodoende naar een vorm van saaiheid. Mensen willen zichzelf en elkaar gelukkig maken en politici willen hun burgers gelukkig maken. Is dat wel oké? Wellicht is het goed om hier eens op te reflecteren met behulp van – inderdaad – politieke filosofie. Streven naar saaiheid Iedereen heeft een ideaalbeeld van zijn of haar leven. Iedereen weet hoe zijn of haar ‘ideale wereld’ er uit ziet. Zelfs als we niet bewust op zoek gaan naar perfectie, zijn we er naar op zoek: als je bereikt hebt wat je wil bereiken, dan is er sprake van perfectie. Perfectie maakt passief. Immers, wanneer je bereikt hebt wat je wil bereiken, is er niets meer te doen. Je bevindt je dan in een voor jou volmaakte situatie. Waarom streven we naar die situatie? Omdat we veronderstellen dat we in zo’n situatie gelukkig zijn. Als je niet tevreden bent met die perfectie en de eentonigheid die daar inherent aan is, formuleer je een nieuw doel. Een nieuw ideaalbeeld. Wat het leven echter niet zo monotoon maakt, is het waarmaken van je doel – de jacht naar dat wat je wilt. Die jacht brengt moeilijkheden en tegenslagen met zich mee en daar wordt alles zo spannend van. Dit is het individuele streven naar saaiheid – wat op zich niet zo’n probleem lijkt. Politieke filosofen houden het echter niet bij een individueel streven. De Griekse filosoof Plato is hier, wederom, een schoolvoorbeeld van. Vanuit een kritiek op bestaande regeringsvormen, waaronder de democratie en de tirannie, ontwikkelt Plato een samenleving waarin stabiliteit centraal staat. Een belangrijke filosoof
18Heraut, jaargang 10, editie 49
die Plato beïnvloedde was Herakleitos. Hij zei dat alles in beweging was, alles stroomt: panta rhei. Wat Plato feitelijk doet met zijn samenleving, is het stopzetten van die dynamiek. Zijn samenleving is statisch. Iedereen is op zijn plaats, en als iedereen op zijn plaats is, is iedereen tevreden. De samenleving mag absoluut niet veranderen, want Plato’s samenleving is foutloos en iedere andere samenleving is dat niet. Dat wil zeggen, als Plato’s samenleving verandert, dan wordt ze imperfect. Plato’s stelling is dat alle sociale verandering niets anders is dan verwording, verval en achteruitgang. Zijn streven naar zo’n onveranderlijke samenleving is het streven naar saaiheid op macroniveau. En dat is levensgevaarlijk, betoogt de liberale wetenschaps- en politiek filosoof Karl Popper in zijn boek The Open Society and Its Enemies.
Karl Popper (1902-1994) Sir Karl Raimund Popper werd geboren in 1902 in Wenen. Hij kwam uit een Joods gezin en studeerde psychologie en filosofie aan de universiteit van Wenen. Popper publiceerde zijn eerste boek, The Logic of Scientific Discovery (1934), zodat hij een positie kon krijgen aan een universiteit in een land waar hij veilig zou zijn van de Jodenvervolging. Zo kwam hij terecht in Christchurch, Nieuw Zeeland, alwaar hij The Open Society and Its Enemies schreef. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij professor aan de London School of Economics. Hier raakte hij onder andere bevriend met Friedrich Hayek, ook een Oostenrijks filosoof die sterke kritieken uitte op totalitarisme en planeconomieën. Hij droeg zijn beroemde werk Conjectures en Refutations: the Growth of Scientific Knowledge (1963) aan Hayek op. Later in zijn leven werd hij onder andere, naast andere prijzen die hij in ontvangst nam, tot ridder geslagen. Popper wordt over het algemeen beschouwd als één van de grootste wetenschapsfilosofen van de twintigste eeuw. Met name zijn wetenschapsfilosofie, het falsificationisme, heeft veel invloed gehad in en op de wetenschap, onder het adagium van: ,,Good tests kill flawed theories. We remain alive to guess again’’. Sir Karl Popper stierf in 1994 in London.
The Open Society and Its Enemies In The Open Society voert Popper een vurig betoog tegen iedere vorm van utopisch denken: het soort denken dat streeft naar de volmaakte samenleving. In het kader hiervan bekritiseert Popper de filosofie van Plato, Hegel en Marx. Zijn belangrijkste kritiek is dat deze filosofen aannemen dat de geschiedenis volgens onvermijdelijke wetten verloopt. Deze aanname noemt hij historicisme. Dat Plato een ‘historicist’ is, kunnen we zien aan zijn stelling over sociale verandering, hierboven reeds weergegeven. Plato gelooft kennelijk dat de wetten van de geschiedenis het onvermijdelijk maken dat een samenleving verandert en daardoor in verval raakt. Precies om die reden wil Plato een onveranderlijke samenleving: absolute stabiliteit – absolute eentonigheid. Hoe bereikt hij dat? Totalitarisme – aldus Popper. Achter deze kritiek van historicisme zit echter een belangrijkere boodschap die ons allemaal aangaat. Zoals gezegd streven burgers en politici naar elkanders geluk. Aan het slot van zijn boek zegt Popper hierover het volgende: ,,Van alle politieke idealen is het ideaal om andere mensen gelukkig te maken wellicht het allergevaarlijkste. Het leidt onveranderlijk tot pogingen om onze schaal van ‘hogere’ waarden aan anderen op te leggen om hen te doordringen van wat wij als het belangrijkste voor hun geluk beschouwen […] het leidt tot utopisme en romantiek. We zijn er allemaal van overtuigd dat iedereen gelukkig zou zijn in de prachtige, volmaakte gemeenschap van onze dromen. En er zou ongetwijfeld een hemel op aarde zijn, als we elkaar allemaal konden liefhebben. Maar pogingen de hemel op aarde te creëren leiden onveranderlijk tot de hel. Het leidt tot intolerantie.’’ Popper schetst misschien rampscenario’s, maar hij predikt een inzichtvolle boodschap. Politici zouden mensen niet tevreden moeten willen maken. Volgens Popper is het tevens niet onze morele plicht om een ander individu gelukkig te maken. Hierover schrijft hij het volgende: ,,het kan nooit onze plicht zijn anderen gelukkig te maken, omdat dit niet van ons afhangt en omdat het maar al te vaak impliceert dat wij inbreuk maken op de privacy van hen die we zo welwillend willen bijstaan.’’ Hiermee zet Popper een hoop politieke filosofie buitenspel – en daarmee een hoop burgers en politici die zich inzetten voor een samenleving van blije burgers. Wanneer politieke filosofen of politici beginnen over ‘geluk’ dan wordt het volgens Popper gevaarlijk. Streven naar een utopie is gevaarlijk. Saaiheid is gevaarlijk.
Niek Kok
De utopie van de open samenleving? Poppers argumenten zijn heel aardig, niet waar? In feite probeert hij de politieke filosofie onsaai te maken door het streven naar perfectie te verbieden. Popper verbiedt immers de intentie om het geluk van anderen te maken. Maar… probeert Popper hiermee eigenlijk niet ons geluk te maken? Dringt hij ons niet een ‘hogere’ schaal van waarden op? De facto wel. Ook Popper ontwikkelt een ideale samenleving namelijk, de open samenleving. Het belangrijke verschil tussen Popper en de filosofen die hij bekritiseert is echter dat Popper geen onveranderlijke samenleving wil. Popper pleit voor dynamiek. Ook in de wetenschap. Volgens Popper komen we nooit achter ‘de waarheid’, maar dat betekent niet dat de waarheid niet bestaat. We kunnen stapsgewijs naar de waarheid toewerken door weg te strepen wat niet waar is. En dat is de taak van de wetenschap. Poppers samenleving is een samenleving waarin een pluraliteit van denken centraal staat. En juist die pluraliteit zorgt ervoor dat onze levens zo ‘onsaai’ en onvoorspelbaar zijn. Zolang we die pluraliteit maar niet actief gaan najagen: immers, dan verheffen we het ideaal van de open samenleving weer tot een soort van utopie…
Heraut, jaargang 10, editie 49
19
ismusAGENDA 28 MAART HALFJAAR ALV CAFE T’HAANTJE 20.00 29 MAART
LEVEND MONOPOLY
15 APRIL
LEZING FLEUR AGEMA
17 APRIL
PRE M-FEEST BORREL
23 APRIL
CARRIERE DAG
27 MEI
LEZING PIETER OMZICHT
28 MEI
GALA
HOUD VOOR DE NIEUWE ACTIVITEITEN DE ONLINE ACTUALITEIT IN DE GATEN EN NATUURLIJK OOK TWITTER, FACEBOOK EN DE WEBSITE VAN ISMUS!
A RICH MAN HAS NO NEED OF CHARACTER , OR DOES HE? Lately there has been a rise in the attention spent to wealth inequality. The Occupy movement has been fun a year or so ago, with its peaceful-though-disrupting camping trips and ‘we are the 99%’ slogan. Entertaining as it was, I’m afraid it’s also old news and pretty much dead and buried, as far as I can tell. There may be some disoriented all-organic clothed protesters who can still be found on the doorsteps of HSBC or JPMorgan, I’m not sure – nor do I really care. My guess would be that these people can easily be shocked into leaving anyway by revealing it is 2013. This March however, a YouTube video (which was already uploaded in November – such a waste of a direct-access mass media) explaining the distribution of wealth in the United States became viral, causing everyone and their grandmother to address the major unfairness created by the enormous differences in possession. This particular video refers to research that showed three different kinds of wealth distribution amongst all US citizens: the ideal distribution according to citizens, the way these same citizens believed wealth to be distributed in reality and finally the actual distribution in the US. Fast-forwarding through the lesson on how Americans haven’t got the faintest clue about
20Heraut, jaargang 10, editie 49
anything that’s going on in their country, up to and including the economy, it seems like everybody is shocked by the outcome that one per cent of US citizens hold roughly forty per cent of the nation’s wealth. Well, I’m not, and this is all because of a little something I like to call “paying attention”. No wonder the Occupy movement came, occupied and then went quietly into the night; apparently nobody understood what they were rambling on about with their 99% slogan! “We are the 99% who enjoy having a chilled drink with the sun on our faces and a slight breeze” does actually have a nice ring to it, but it doesn’t quite have the same likelihood of launching a large international movement as does the dissatisfaction with disproportional distribution of dollars. Those of us who were eligible to vote in 2011 should in fact know these things. Or at the very least, voting Americans should have at least a basic comprehension of how their nation’s green paper is divided. This is not the main point I wish to make in this column. I can call people idiots for failing to employ the basic principles of logic or call them naive for being naive, but this particular form of self-entertainment is not my eventual goal. I’m more concerned with the consequences vast inequalities have. I believe the American political philoso-
pher John Rawls rightly explained that it should not matter what others have, as long as you have enough to be satisfied yourself. In a hypothetical society in which resources are so voluminous that even the poorest shall not go wanting, jealousy of somebody else’s possessions is unnecessary and even a bit pathetic, really. And you can’t convince me that millionaires truly need most of their money to suffice in their needs. Holding a grudge because you and your children have to make do with beans in tomato sauce every night while your neighbour’s labradoodle enjoys a diet of foie gras and stuffed turkey is understandable. Feeling jealous because your neighbour’s Maserati generates more brake horsepower than yours is not. That’s how we return to the malice of the real world. The point is that there is in fact enough money to go around so that everybody can have a life of agreeable satisfaction, but in reality the distribution graph is tilted so severely that a select few can carelessly use hundred dollar bills to light their equally expensive cigars, while the overwhelming majority of people –– well, you get the point. One would have to try very hard to fail to see the problem here. In the United States, the American Dream is one of the fundamental principles of politics and life itself. “Work hard and you’ll get rewarded accordingly” seems at first glance quite an admirable way of organising professional life. This does not mean it works in practice. With twenty-four per cent of US income going to the infamous one-percenters, the sanctity of the American Dream is doubtful at best. The hotdog cart guy can dream about one day founding Jeff ’s chain of successful fast food restaurants, but chances are he’ll spend the majority of his working years working long hours selling hotdogs to men in expensive suits on the same New York business street corner, before going home to feed
his disadvantaged children leftover meat on stale buns. So far I’ve only regarded the situation as it presents itself in the United States, but we all know that the rules are a bit different over there. In a country where suggesting to alter the health care system in order to make sure everyone is at least ensured of medical treatments indispensable for mere survival is considered an act of communism, it’s more or less clear that the wealthy never simply part with their cash. Not without a fight that makes the Battle of Waterloo look like scuffle between two twelve-year-old girls. But how does the European Union compare to Uncle Sam in this matter? Better, as it turns out, but it’s still not too pretty. In the Netherlands for example, the richest five per cent of the population possess approximately fifty per cent of the nation’s wealth, and this is no exception either. However, there is a huge difference between European countries and the United States: it’s what the Americans would be inclined to call socialism. Europe doesn’t have its own equivalent to the American Dream, which results in more necessities in everyday life being provided in the form of public services and more progressive tax systems. You may be poor in Europe, but you will never be as deprived as a poor American. The question now is: when is the allocation of wealth or income equal enough in order to be called fair? The American citizens who were asked to share their views on an ideal distribution of wealth didn’t plea for complete financial equality. They didn’t do so just because they are Americans, but also because this would take away any incentive to work hard to earn more money, something that was magnificently displayed in the Soviet Union. If working hard means earning more and being able to afford a lovely swimming pool and date a supermodel, I would be prepared to work late oc-
Heraut, jaargang 10, editie 49
21
casionally. If pay is equal regardless of the time and energy I put into work, I would have a propensity to cut corners at work so I could spend the rest of the day in the pool with my supermodel girlfriend. Provided that you follow my reasoning insofar that introducing communism is not the way to go, resorting to natural selection feels a tad crude as well. I like to think that our sense of morality has evolved to such an extent that we do not wish for our fellow man to starve to death. But that’s hardly the case now, is it? I’ve been talking about the United States and Europe, not about countries in which starvation is something unavoidable at times. In general, even the poorest have access to the basic necessities to live. Of course, being penniless means leading a harder life than when you’ve got cash to burn; the convenience of just popping up from your penthouse to the rooftop to get to your personal helicopter will remain unknown to you. This doesn’t seem too unfair, though – sensibility dictates that not everyone needs such extravagant luxury. So which luxuries are too excessive for everyone to have a right to and which are not? A private helicopter clearly is, but what about something like a television set? Whatever minimum a country chooses to set, it’s always an arbitrary one. Now we get to a real difficulty, because in democratic states the people have the opportunity to decide how differences in wealth and income will be balanced. This means that the ninety-nine can in principle gang up on moneybags and force him to share the contents of his bank account and the safe behind the Monet in his study. This would probably actually work. Once. After that, the wealthy would flee the nation never to return – and if you’d expect anyone to invest even a dime in your ruined economy after that, my advice would be to brush up on your understanding of economics, because they won’t. The same goes for raising taxes for the exceedingly rich: you will scare them off. While this solves the problem of wealth inequality – because everyone who has money will have settled on the other side of the border – your state’s finances will suffer severely due to missed taxes. The only way to counter this effect is international cooperation, raising taxes for Richie Rich in unison across the globe. But for this to be possible the lower financial classes in all of these countries must have united against the injustice produced by the supremacy of the super-rich and seized power within their borders. Congratulations to myself, I believe I’ve just invented Marxism – in 2013.
22Heraut, jaargang 10, editie 49
Laura Starink Duitse wortels, 2013 Recensie door : Chelsey Buurman Uit nieuwsgierigheid is Starink, van beroep journalist, in de geschiedenis van de Duitse familie van haar moeder gaan graven. Dit leidt ertoe dat ze in 1994 met haar moeder Elinor, om wie het boek grotendeels draait, terugkeert naar haar geboortedorp, op een steenworp afstand van Auschwitz. Thuis is er bij Starink nooit gesproken over de oorlog, niet door haar moeder of diens broers of zussen, of door andere familieleden met een oorlogsjeugd. Wellicht dat dit het verlangen om te weten en te graven sterker maakte, de drang om te begrijpen aanwakkert. Aan de grens van Polen ging haar moeder naar de Adolf Hitler Schule en was ze actief bij de Hitlerjugend, zoals daar gewoon was. Silezië, zo heette het dorp, en een grote generatiekloof vol onbegrip worden geëxploreerd. Hoewel de stijl niet verrassend is en de tekst soms grenst aan gortdroog, is het de moeite waard om daar doorheen te kijken. Starink begrijpt niet dat de inwoners van dorpjes rondom Auschwitz van niets wisten, terwijl Elinor volhoudt dat zij simpelweg onwetend waren. Voor de lezer is dit moeilijk te bevatten, maar de reis die Starink maakt in haar moeders verleden is een poging om een geheel andere wereld te begrijpen.
Laurens Reumers
MEER DAN DUIZEND WOORDEN Elke editie een foto die de belangrijkste, grappigste, meest toonaangevende of vreemdste politieke gebeurtenis weergeeft van de afgelopen tijd. Een foto zegt immers meer dan duizend woorden. Dit keer de dood van de Hugo Chávez.
Op 5 maart overleed de Venezolaanse president Hugo Chávez aan de gevolgen van kanker. De 58-jarige Chávez is veertien jaar president van het Latijns-Amerikaanse land geweest en werd in 2012 voor de vierde keer gekozen. Door zijn ziekte kon de inauguratie, die gepland stond voor januari 2013, niet doorgaan en is hij dus officieel nooit aan zijn vierde termijn begonnen. Chávez was een aanhanger van het Bolivarisme, een ideologie genoemd naar de 19e-eeuwse vrijheidsstrijder Simón Bolívar. Deze socialistische stroming staat voor economische zelfvoorziening, anti-imperialisme en een grassroots democratie. Hij was zeer geliefd bij het volk, vooral door zijn maatregelen ten behoeve van de armen. Zo zorgde Chávez voor gratis appartementen en andere sociale projecten. Door anderen werd hij echter gezien als een autoritaire leider en populist. Chávez zette zich sterk af tegen de VS: hij noemde Bush een ‘alcoholist en immoreel persoon’ en het kapitalisme ‘de weg van de duivel’. Op zijn begrafenis kwam een interessante verzameling regeringsleiders en beroemdheden, waaronder de Iraanse president Ahmadinejad, de acteur Sean Penn en de Cubaanse president Raúl Castro. Chávez had in december voor de zekerheid al partijgenoot Nicolas Maduro aangewezen als opvolger. De 50-jarige Maduro, die tot de verkiezingen waarnemend president is, lijkt af te stevenen op een overwinning. Of hij het charisma van Chávez kan evenaren valt echter nog te bezien.
Vivian Sanders
Heraut, jaargang 10, editie 49
23
Café ‘t Haantje gratis zaal voor feesten, borrels en vergaderingen Daalseweg 19 6521.GE.Nijmegen telefoon 024-3230257
[email protected] www.haantje-nijmegen.nl
Mail naar de Heraut
[email protected] of like onze facebookpagina. Colofon Redactie: Ann-Silvie Penning de Vries Chelsey Buurman Dorien Venema Felix Verhagen Karlijn Martens Laura Buuts Myron Albering Niek Kok Vivian Sanders
24Heraut, jaargang 10, editie 49
Hoofdredactie: Sophie Lauwers Vormgeving Malu Verkuil
Oplage 120