Henk Buisman Jan Leisink Leo Popma Ynze van der Spek
Inhoudsopgave
17. Zelf een fluitje maken
Inleiding
1. Water, is dat alleen water? 2. Indampen
••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••
3. Stroom laten lopen door zout water
••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
19. Elektrische krachten
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••
20a. Verschillende stoffen herkennen 21. Ben jij een goede detective? steel?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
5. Hoe zuur is deze azijn?
23. Na-apers
6. Water in de magnetron
24. Lenzen
7. Chocolade smelten
25. Zelfgemaakte lijm
••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••
26a. Horen, zien en proeven
9a. Gasbellen
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••
26b. Horen, zien en proeven
9b. Gasbellen
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••
26c. Horen, zien en proeven
8. Dat wordt groter
10a. De werking van gist
27. De schaatsenrijder
10b. De werking van gist
28. Een krachtige staaltje!
11. Zwevers, drijvers en zinkers
••••••••••••
22. Is de kop van een hamer kouder dan de
4b. Onzichtbare stofeigenschappen kleuren
18. Een zelfgemaakte luidspreker
20b. Verschillende stoffen herkennen
4a. Onzichtbare stofeigenschappen kleuren
•••••••••••••••••••••
••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••
29. Een proefje, dat boem doet
•••••••••••••••
12. Hoeveel weegt een afgebeten nagel? • • • •
30a. Nog een proefje, dat boem doet
••••••••
13. Zelf batterijen maken
30b. Nog een proefje, dat boem doet
••••••••
31. Brandend frituurvet nooit blussen met
14. Zwart geld schoonwassen? 15. Kleuren van licht
•••••••••••••••••••••••••••
16. Wit kaatst terug, zwart neemt op
water!
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••
: extra uitleg of voorbeelden staan op de dvd
Henk Buisman Jan Leisink Leo Popma Ynze van der Spek
Inleiding… Het World Year of Physics 2005 was een feestjaar voor de natuurkunde. We vierden dat honderd jaar geleden Albert Einstein drie baanbrekende artikelen publiceerde, die de natuurkunde op zijn kop zette. Wij doen het dunnetjes over en zetten het practicumlokaal op zijn kop met uitdagende proefjes voor de onderbouw van de middelbare school. ‘Proefjes die BOEM doen’ zijn kennismakingsproefjes. Niet alleen natuurkunde, ook scheikunde, biologie, verzorging en techniek komen aan bod. In het schooljaar 2005/06 wordt ook de vernieuwde onderbouw ingevoerd. In de nieuwe basisvorming zullen de bètavakken in elkaar overlopen. Zij zullen door verschillende docenten worden gegeven. Met ons olievlekmodel willen we met de vervolgtraining in de school de samenwerking en de kruisbestuiving tussen de vakgroepen bevorderen. Voor docenten en toa’s organiseren we regionale studiedagen. Als deelnemers van deze studiedagen van hun directies bovendien de gelegenheid krijgen om de boodschap in hun school aan hun vakgroep uit te dragen, krijgen zij een aanzienlijke restitutie op het cursusgeld. Op deze manier proberen we zoveel mogelijk leerlingen te bereiken. En we hopen ook dat de proeven daadwerkelijk worden opgenomen in de studiewijzers. Ons eerste doel is toch dat de leerlingen aangenaam kennismaken met natuurkunde. Onze proeven zijn kennismakingsproeven. Wij willen dat de kennismaking met bèta aangenaam is. Natuurlijk hopen we daarmee de keuze voor bèta te bevorderen. Maar ook willen we een plezierige herinnering meegeven aan de leerlingen die ondanks alle inspanningen niet voor bèta kiezen. Zij moeten na de basisvorming het inzicht hebben dat science meer inhoudt dan het invullen van formules. De auteurs, mei 2006
1. Water, is dat alleen
? r e t a w
Water, regenwater, slootwater, kraanwater, hard water, zacht water, bubbelwater, zeewater, sneeuwwater, ijswater, suikerwater, zoet water, zout water, bronwater… Er zijn veel verschillende soorten water. Destilleren Met deze proef maak je water, dat enkel en alleen maar water is.
zuiver water 100 ºC
Kijk naar de getekende opstelling. Vul een kolf voor ongeveer de helft met kraanwater. Los er een theelepel zout in op. Laat het zoute water zachtjes koken. Testen: Is gedestilleerd water alleen water?
LED gedestilleerd water 1 kΩ
Test Gedestilleerd water kan geen elektrische stroom geleiden. Je kunt het testen met deze proef. Brandt de LED toch? Dan heb je het water niet goed gedestilleerd. Je hebt het te hard laten koken, er is waarschijnlijk wat zout water opgespat en zo door het slangetje in jouw reageerbuisje terecht gekomen.
water + zout
koud water Destilleren
Kokende waterdeeltjes gaan ‘vliegen’, we noemen dat verdampen. De waterdamp gaat door het slangetje naar het glazen buisje in de gekoelde reageerbuis. Je snapt vast wel wat daar gebeurt: De waterdamp condenseert en wordt weer vloeibaar. Het opgevangen water noemen we gedestilleerd water. In het gedestilleerde water zit geen zout meer. De grap zit ‘m hierin: deeltjes zout kunnen bij 100 ºC niet ‘vliegen’ en waterdeeltjes wel.
Vul het bakje eens met gewoon water uit de kraan. Is kraanwater gedestilleerd water? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
2. Indampen Proefje Maak een bakje van aluminium. Doe daar wat gedestilleerd water in. Houd het bakje in de vlam van een brander. De waterdeeltjes verdampen. Wat blijft er op de lepel liggen? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Doe nu hetzelfde met zout water. Wat blijft er op de lepel liggen?
Buig een stuk ijzerdraad. Maak aan het uiteinde een bakje van aluminiumfolie
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Zoet en Zout Zien! Leg een druppel zout water op een voorwerpglaasje onder een microscoop. Stel de microscoop in op 50 x vergroten. Laat het water verdampen. (Je kunt met een föhn over het glasplaatje blazen. Je kunt er ook een gloeilamp van 100 W bij houden.) Blijf steeds door de microscoop kijken, voor het beste resultaat! Kijk ook eens bij de buren. Zien zij hetzelfde? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Nou je toch bezig bent, doe de vorige proef ook eens met een druppeltje suikerwater. Soda-water is ook leuk. Verzin zelf nog meer stoffen. Teken de zoutkristallen Een klein deeltje zout, dat je onder de microscoop kunt zien, noem je een zoutkristal. Maak hiernaast een tekening van zo’n zoutkristal. Teken ook de kristallen van de andere stoffen, die je hebt bekeken. (Kun je ook een mooie illustratie vinden op het internet?) nee, echt waar… ik ben een suikerklontje en jullie zijn zoutklontjes!
…hij is gek!
3. Stroom laten lopen door zout water Zout water kan elektrische stroom geleiden, gedestilleerd water kan het niet. Probeer maar.
LED
gedestilleerd water
1 kΩ
Maak gedestilleerd water en deze opstelling. Geleidt gedestilleerd water de stroom? • • • • • • • • • • • • • • Gaat het wel met 1 korreltje zout? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • En met 2 korreltjes? en 3 ? enz. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • (Tip: Gebruik een vergrootglas, om een korreltje te zien. Gebruik voor het oppakken een vochtig staafje.) Doe de proef ook eens met suikerwater Geleidt suikerwater de stroom? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Onderzoek ook eens of er zout is opgelost in: kraanwater, regenwater, slootwater, hard water, zacht water, bubbelwater, zeewater, sneeuwwater, ijswater, zoet water, zout water, bronwater, limonade. Verdeel het werk over de klas. Leg met jouw groepje straks aan de anderen uit wat je gedaan hebt en wat je conclusie is. Vertel erbij hoe zeker je bent van je conclusie.
Elektrolyse van zout Maak een schakeling zonder LED. Kijk in de tekening hierboven. Laat de elektrische stroom meteen door het zoute water lopen. We noemen dit de elektrolyse van zout. Kijk en ruik goed bij deze proef! Wat ruik je? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Kijk nog eens op het internet bij elektrolyse van zout. Jouw leraar kan er ook nog een heleboel van vertellen. Vraag eens of hij de elektrolyse van water wil laten zien. Wat heb je geleerd? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Voor de geleidingstest hebben we wisselspanning gebruikt. Kan het niet gewoon met een batterij? Een batterij geeft gelijkspanning. Wat ontdek je? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Zonder water kun je niet leven Water is voor iedereen op aarde van levensbelang. Op internet moet je er vast een heleboel over kunnen vinden. Zoek daar eens. Schrijf 3 weetjes over water op een groot vel papier. Hang dat op in de klas. We hebben er al vast een voor jou opgezocht:
Zeewater op een goedkope manier omzetten in zoet water, wie wil dat niet? Volgens Wageningse milieutechnologen kan het ook echt, door het water onder spanning te zetten met speciale elektroden. De eerste resultaten zijn zeer veelbelovend. ´We willen een simpel, betaalbaar systeem ontwikkelen voor de Derde Wereld´, zegt hoogleraar milieutechnologie prof. Wim Rulkens.
4a. Onzichtbare stofeigenschappenren u e l k
Sander eet een sinaasappel. Hij trekt een zuur gezicht. Hij had pech, de sinaasappel was erg zuur. Dat kon hij niet van tevoren weten. Hoe kun je wel van tevoren weten, of iets zuur is of niet?
Neem een paar bladeren van een rodekool, snijd of scheur deze in kleine stukjes. Doe deze stukjes in ongeveer 400 ml water. Breng alles aan de kook. Om te koken kun je goed een leeg blik gebruiken. Giet nu het gekleurde water af en vang het op in een bekerglas. Dit rodekoolsap heeft bijzondere eigenschappen.
rodekoolsap
beurtelings azijn en sodawater 3. kraanwater 1. azijn 2. sodawater
4. rodekoolsap
nr. in buisje
toegevoegd
1.
azijn
rodekoolsap
2.
sodawater
rodekoolsap
3.
kraanwater
rodekoolsap
4.
rodekoolsap
om en om azijn en sodawater
Vang het rodekoolsap op in een bekerglas
Vul een reageerbuisje met 2 cm azijn. (een zure stof). Druppel er wat rodekoolsap bij. Wat zie je? Vul een ander buisje met 2 cm sodawater. (een basische stof). Druppel er wat rodekoolsap bij. Wat zie je? Vul een derde buisje met 2 cm gewoon water uit de kraan. Druppel er wat rodekoolsap bij. Wat zie je? Vul een buisje met een beetje rodekoolsap. Druppel er beurtelings wat azijn en sodawater bij. Wat zie je? Kijk ook eens bij anderen uit jouw klas.
waarnemingen
5. Onderzoek eens van een aantal stoffen, of zij zuur of basisch zijn. Zure stoffen Dit zijn zure stoffen:
Basische stoffen Dit zijn basische stoffen:
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
4b. Onzichtbare stofeigenschappenren u e l k
Neutraliseren Je doet een basische stof in een potje. Rodekoolsap erbij. Het kleurt groen. Je doet er druppels azijn bij, tot de kleur weer blauw is. Is het nu basisch, zuur, of neutraal?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Rennie Helpt een Rennie tegen (maag-)zuur? Zoek dat zelf maar eens uit met rodekoolsap. Schrijf hier op, hoe je de proef doet.
de helft van
evenveel
de azijn in
water erbij
de volgende
en schudden
buis
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat is het resultaat van jouw proef? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
In het eerste buisje zit onverdunde azijn, sterkte 1. Het tweede buisje is half zo sterk zuur, sterkte ½. Het derde buisje is weer half zo sterk. De helft van half zo sterk is ¼.
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Erg zuur, of valt het wel mee? Vul een buisje met azijn. Giet de helft in een ander buisje. Vul het voor de andere helft weer aan met water. Even schudden, zodat alles goed mengt. Giet nu van dat buisje de helft in een volgende buisje en ga zo door.
Zo kun je doorgaan. Je kunt nog meer buisjes naast elkaar zetten. Ieder volgend buisje is half zo sterk, als het vorige buisje. Als rodekoolsap alleen maar de eerste drie buisjes een rode kleur geeft, is de stof niet zo heel erg zuur. Als alle buisjes een rode kleur krijgen, dan is het zuur heel erg zuur! Dan had je de verdunningsreeks nog verder moeten maken. Bepaal eens van een aantal stoffen, of ze erg zuur, of erg basisch zijn.
5. Hoe zuur is deze azijn? Azijn is zuur. Koop je huishoudazijn in de winkel, dan koop je een oplossing van azijn in water. In Nederland hebben we afgesproken dat huishoudazijn in de fles 4 % puur azijnzuur bevat. Je koopt dan dus een boel water. Schoonmaakazijn, dat spul dat je gebruikt bij het ontkalken van het koffiezetapparaat, is wat sterker: het bevat 8% azijnzuur. In de landen rondom de Middellandse Zee maken mensen zelf azijn. Van afgesproken percentages trekken ze zich daar niet zoveel aan. Dus de zuurgraad wijkt daar nogal eens af van wat wij gewend zijn. Ook producten als mosterd en mayonaise, waarin azijn verwerkt zit, zijn daar soms erg zuur. Proeven hoe zuur azijn is, kan dus. Maar de één vindt iets erg zuur en de ander vindt het eigenlijk nog best meevallen. Sjonge jonge wat valt dat mee, zeg! Brrrr …
100 mL
35 g soda
huishoudazijn
Wij hebben voor je uitgerekend dat 100 ml huishoudazijn reageert met 3,5 g soda. Doe je er meer soda bij dan gebeurt er niets, omdat het azijnzuur is uitgewerkt. We kunnen uitvinden hoe zuur azijn is met de volgende proef: Je krijgt 50 mL van een azijnzuuroplossing, voldoende soda, een spatel en een nauwkeurige weegschaal. Bedenk hoe je kunt bepalen hoeveel azijnzuur in de oplossing zit. Voer je proef uit. Gebruik de tabel bij je berekening. 100 mL huishoudazijn bevat 4 g azijnzuur
4 g azijn reageert met 3,5 g soda
50 mL azijnoplossing bevat … g azijnzuur
… g azijn reageert met … g soda
We moeten aan het meten dus. Azijnzuur reageert met soda. Doe je soda in het zuur dan gaat de hele zaak bruisen en de soda lost op. Veel fruit bevat zuur, zelfs zoete appels. Bedenk een proef waarmee je uit kunt vinden hoeveel gram zuur er in een appel zit.
6. Water in de magnetron Vul een ballon (of een diepvrieszakje) met een klein beetje water (10 ml) Knoop de ballon dicht. Zorg, dat er geen lucht in zit. Leg hem in de magnetron. Zet deze op vol vermogen en stel de tijd in op zo’n 30 seconden. Wat gebeurt er? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Haal de ballon bijtijds uit de magnetron. Wordt hij weer even klein? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat gebeurt er, als je de ballon er niet bijtijds uithaalt? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Brrr … Dicht
Zet in de magnetron een bakje met 50 ml water en een zelfde bakje met 50 ml bak-olie. Schakel de magnetron 30 seconden in. Meet van beide de temperatuur. Wat is het resultaat? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Had je dat gedacht? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
tegen elkaar aan! ‘t Is zo koud!
Ook leuk in de magnetron Leg een ijsklontje in de magnetron en een bakje met evenveel water. Wat zal er gebeuren? O Kookt het water eerder? O Smelt het ijs eerder? (Water kookt bij 100 °C en gesmolten ijs is nog steeds 0°C. )
Zeep opblazen Leg een stukje harde zeep in water. Drijft het? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Leg het stukje zeep nu in een bakje in de magnetron. Schakel in en kijk. Heb je nu meer zeep? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Drijft het nu wel? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Zitten de zeepdeeltjes nog even dicht op elkaar? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Kun je er je handen nog mee wassen? Woehoe! Lekker warm zo!
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
7. Chocolade smelten Breek een reep chocolade in brokjes. Doe de brokjes in een bakje (leeg blikje). Laat het bakje drijven in een pannetje met kokend water. Maak een aardige vorm van aluminiumfolie. Giet daar de gesmolten chocolade in. Even wachten. De vloeibare chocolade gaat nu stollen. Is het nog even lekker? Water wordt rijp In de diepvries zie je vaak rijp. Waterdamp uit de omgeving is in de diepvries gekomen toen de deur open ging. Die waterdamp is zo snel afgekoeld en bevroren, dat het geen tijd kreeg om eerst te condenseren en vloeibaar te worden. Dat noemen we ‘rijpen’. Op internet kun je daar heel ingewikkelde dingen over vinden. Schrijf eens een interessant weetje op, dat je daarover hebt gevonden:
Chocolade smelten
De zon is een gratis warmtebron! In een leeg blik doe je 100 ml water. Zet het blik op een brander en laat het net zo lang koken, tot alle water verdampt is. Hoe lang duurt dat? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
(Deze proef kost best een heleboel aardgas!) Neem een droge handdoek. Weeg hem. ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
gram.
Maak hem nu nat. Wring hem daarna stevig uit en weeg hem weer. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • gram. Hoeveel water past er in de handdoek? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • gram.
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
(Fruit kan ook rijp zijn, maar daarmee bedoel je iets heel anders.)
Een natte handdoek hangt aan de waslijn. Hij wordt droog en dat kost niets! (Waarom gebruikt een wasdroger zo veel stroom?) Wel vervelend, als het regent. Kun je ook niet zo iets maken? Naast de waslijnen drie extra draden, waarover bamboestokken kunnen glijden. Aan de bamboestokken zit plastic als een soort grote paraplu.
8. Dat wordt groter Bram baalt als een stekker! Hij heeft zijn brommer opgevoerd. Hij reed net lekker, maar nu is hij stuk. Vastloper! Cilinder in de vernieling. Dat kost geld! Alle stoffen hebben de (soms vervelende) eigenschap, dat het volume groter wordt, als je ze verhit. De ballon met water in de magnetron was duidelijk. Ook metalen worden groter bij verwarming. Maar sommige metalen zetten meer uit dan andere. Probeer maar. Maak de opstelling met liniaal.
‘t zou leuk zijn als m’n kleren óók groter worden als het warmer wordt…
Hoe langer hoe krommer Een leuke toepassing van het verschil in uitzetten is het bi-metaal. Strip de isolatie van een stukje massief koperen electriciteitsdraad. Het koperdraad moet even lang zijn als een figuurzaagje. Leg het koperdraad tegen het figuurzaagje en draai ze met een stukje dun ijzerdraad of koperdraad stevig tegen elkaar. Steek het koperdraad samen met een figuurzaagje en het eromheen gedraaide draadje in een half kroonsteentje en draai het vast. Verwarm het geheel met een waxinelichtje.
opstelling met liniaal
Klem er een staafje ijzer in vast (lasdraad). Hoever gaat de liniaal omhoog? • • • • • • • • • • • • • • • • • mm. Doe de proef nog een keer met een staafje koper (elektriciteitsdraad zonder plastic). Zorg ervoor, dat de liniaal en het staafje op dezelfde plek zitten, als bij de proef met het ijzer. Hoever gaat de liniaal omhoog? • • • • • • • • • • • • • • • • • mm. Wat zet meer uit, ijzer of koper? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat gebeurt er? ••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Kun je verklaren hoe dit zit? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Maak een schakeling, zodat er een lampje gaat branden, als je het kaarsje uitblaast. En, werkt het?
9a. Gasbellen Je houdt de opening van een lege fles omgekeerd in een bak water. Je houdt het flesje met beide handen goed vast. Wat zie je? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat je nu ontdekt hebt, wordt in de volgende proef toegepast.
Draai 2 stukken installatiedraad om elkaar
Op en neer Neem 2 gelijke stukken zwart installatiedraad van ongeveer 50 cm lang. Draai ze om elkaar, zoals in de figuur. Om een potlood of een pen wikkel je een spoel van 30 cm constantaandraad. Deze spoel bevestig je aan de dubbele draad. Met een ‘gesloopt kroonsteentje’ gaat dat makkelijk.
Spoel van constantaandraad verbinden aan dubbele draad met 2 kroonsteentjes
Zet nu een leeg Olvarit-potje over de spoel. (Zie tekening) Zorg, dat de luchtbel in het potje zo groot is, dat het potje net zinkt en net niet kan gaan gaat drijven. Sluit nu de spoel aan op een spanning van ongeveer 12 Volt. Wat zie je? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Je laat de stroom ingeschakeld. Denk je, dat het potje altijd zo door blijft gaan? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
9b. Gasbellen Heteluchtballon Zoek op internet hoe een heteluchtballon werkt. Schrijf een paar weetjes op. 1. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
2. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Maak er zelf ook een. Gebruik een grote dunne plastic zak, die ook gebruikt wordt om een pedaalemmer aan de binnenkant schoon te houden. Je moet de opening van de plastic zak een beetje zwaar maken. Je kunt dat doen, door er strookjes karton aan te maken met plakband of een nietmachine. Doe je dat niet, dan kiept de zak met warme lucht om. Zo gaat het uitstekend! Verwarmen kun je doen met een föhn.
Theezakje Neem een theezakje en pel het nietje er voorzichtig uit. De thee kan weg. Het zakje blijkt een cylindertje te zijn. Zet het rechtop en steek het bovenaan aan. Let op wat er gebeurt: Tien, negen, acht, … (Wel een paar keer oefenen)
10a. De werking van gist Gist hoort bij de eencellige schimmels. Het is dus levend spul. Als je het koopt in de winkel is het niet actief. Het ‘slaapt’. Doe je gist in water dan wordt het actief. Als gist ‘leeft’, heeft het ook van alles nodig: voedsel, warmte … En als het voedsel gebruikt, vindt er dus ook stofwisseling plaats. Je krijgt dan ook ‘afvalstoffen’. Ik lust alleen
Wat eet gist graag? Bij deze proef gaan we uitzoeken wat gist ‘lekker’ voedsel vindt, hoe we dat kunnen zien en bij welke temperatuur gist het beste werkt. buis soort eten
croissantjes!
waarnemingen …
1 2 3 4 5 6
Kijk welk voedsel gist ‘het lekkerst’ vindt. Noteer je waarnemingen in de tabel.
Bedenk 5 vormen van eenvoudig voedsel. (Denk aan brood, suiker, aardappelen…) Doe in 5 reageerbuizen evenveel kraanwater. Geef de buizen een nummer. Doe in elk een spatelpuntje gist. Doe in elke buis ook een beetje van één soort voedsel.
Bij welk voedsel zag je duidelijk dat er iets gebeurde? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat ruik je, als je aan die reageerbuis ruikt? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
10b. De werking van gist Wat is de fijnste temperatuur voor gist? Neem drie schone reageerbuizen. Nummer ze. Vul buis 1 tot de helft met koud water uit de kraan. Vul buis 2 met evenveel water van 40°C. Vul buis 3 met evenveel water van 70°C. Water van:
buis temperatuur water
10˚C
40˚C
70˚C
waarnemingen …
1 2 3 Doe in elke buis evenveel gist (spatelpuntje). Elke buis met gist krijgt nu evenveel van het voedsel dat gist ‘het lekkerst’ vindt. Er liggen ook drie ballonnen op tafel. Doe die over de opening van de reageerbuizen. Hoe kun je zien bij welke temperatuur gist het beste zijn werk doet? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
De buizen laat je zo’n 20 minuten hun werk doen.
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Laat de buizen zeker zo’n 20 minuten staan. Beschrijf wat er gebeurt. (Kijk ondertussen ook bij de volgende opdracht)
Kijk ondertussen eens op internet Wat kun je daar vinden over gist? Schrijf hieronder een paar leuke weetjes over gist. 1. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
2. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Schrijf ook een erg leuk weetje van iemand anders uit jouw klas over.
Van welke temperatuur houdt gist het meest?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
11. Zwevers, drijvers en … s r e k zin drijver
Neem een reageerbuis met een goed passende kurk of een rubberen stop. Vul hem zoveel met water, dat de buis (met de kurk erop) net zinkt in een maatcilinder gevuld met water. Maak er ook een, die net blijft drijven.
zwever
Je kunt de buizen ook net zinkend en net drijvend maken in een emmer, of een grote bak. Je kunt ze er dan weer makkelijk uit halen. Je kunt aan de reageerbuis ook een draadje naaigaren knopen. Zo kun je een snelle zinker weer uit de maatcilinder halen halen. Zout in het water Doe de zinker in de maatcilinder met water. Doe nu een beetje zout in het water. Nog een beetje… en nog een beetje… en nog een beetje… Wat gebeurt er?
zinker
Met zout kun je van zinkers drijvers maken
Heet water Doe de drijver in een maatcilinder met heet water. (ongeveer 80 °C) Wat gebeurt er? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Had je dat gedacht? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Zoek eens op het internet een paar leuke weetjes over de dode zee. 1. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Drijft de drijver ook in: spiritus? • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • melk? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• azijn? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• bier? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Maak een buisje zo zwaar, dat hij net drijft in gewone Cola. Drijft dit buisje ook in Cola Light?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
2. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Zinken? Zweven? Ik kan lekker allebei!
Noem vijf producten die je naast de gewone versie ook als ‘light’ kan kopen. (De bekendste is natuurlijk Cola.) 1. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 2. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 3. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 4. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 5. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
12. Hoeveel weegt ? l e g a n n e t e b e g f een a Hiernaast zie je een heel secuur weeg-instrument: Een balans. Als de balans in evenwicht is, dan zijn de twee schaaltjes precies even zwaar. Met een balans kun je heel secuur werken. Knip het vierkante stuk papier uit. Het vierkant heeft een massa van precies 1 gram. Tenminste…, als dit papier ‘80-grams’-papier is. Dat betekent dat 1 m² papier een massa heeft van 80 gram. Het papier moet de volgende afmetingen hebben: 11,2 x 11,2 cm. Controleer dus, of door het kopiëren de afmetingen nog kloppen.
Evenwicht: de schaaltjes hangen even hoog
Je kunt ook 1 regel uitknippen. Dat is dus 0,1 gram. Je kunt ook 1 vierkantje uitknippen. Dat is dus 0,01 gram. Geen evenwicht: Welk schaaltje is het zwaarst?
Opdracht Probeer dit eens te wegen: een afgebeten nagel, een dode vlieg, of een afgebroken potloodpunt, of het slijpsel van het potlood, of een veertje, of een … Extraatje Laat een paar druppels spiritus op een plukje watten vallen. Weeg het plukje watten. Wacht 10 minuten. Weeg ditzelfde plukje nog eens Verklaring? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
13. Zelf batterijen maken Er zijn veel verschillende soorten batterijen. Je hebt grote, kleine, dikke, dunne, dure, goedkope, oplaadbare, enz. De eerste batterij is uitgevonden door Allessandro Volta rond 1800. Jij had ook makkelijk een batterij uit kunnen vinden hoor! Zo moeilijk is het niet.
Allessandro Volta
Doe deze proef: Maak twee verschillende metalen aan de stroomdraadjes, zoals in de tekening. Houd beide metalen een klein eindje in een zure stof (bijv. citroensap). Het kan zijn, dat je nu al een batterij hebt. Of de batterij goed is, hangt af van de soorten metaal, die je gebruikt. Probeer de verschillende metalen, zoals in de tabel staat aangegeven. Zet in de hokjes: G, als de meter goed uitslaat, M, als de meter matig uitslaat, S, als de meter niet of nauwelijks uitslaat. Met welke metalen krijg je de beste batterij? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Let op! Moet je alle vakjes invullen?
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
koper koper aluminium zink lood ijzer plastic
aluminium
zink
lood
ijzer
plastic
14. Zwart geld schoonwassen? ‘Kopergeld’ verkleurt. Hoe ouder het wordt, hoe vaker het gebruikt wordt, hoe ‘viezer’. Er komt een donkere aanslag op de muntjes.
3. azijn + zoutoplossing
Pak het derde bekerglas erbij. Giet daarin de azijn en de zout-oplossing. Deze munten kun je goed schoonmaken met het volgende recept: Nodig: • drie kleine bekerglazen (250 ml) • roerstaafje • azijn • zout water • zwart geworden oude stuivers en centen of 1 en 2 eurocent muntjes (‘kopergeld’ dus) Schenk in een bekerglas een bodempje azijn. Schenk in een ander bekerglas een bodempje water en doe daar twee theelepels keukenzout bij. Goed roeren.
Haal het muntje uit de zout-oplossing en spoel het schoon onder de kraan. Doe nu het muntje in het mengsel van azijn en zout-oplossing. Wat gebeurt er? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Pssst Amigo! Kun je dat ook met bankbiljetten?
1. azijn
Vis het muntje uit de azijn en spoel het schoon onder de kraan. Leg het muntje in de zout-oplossing. Wat gebeurt er?
Bij handvaardigheid kun je emailleren: Een laagje glas smelten op een plaatje van koper of zilver. Om het glas goed te laten hechten op het metaal leg je zo’n plaatje eerst in een bakje met daarin veel zout en een paar scheutjes azijn. Het wordt prachtig schoon en het glas hecht prima. Leg uit of daar hetzelfde gebeurt als bij de munten hierboven.
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
2. water + zout
Leg een muntje in het bekerglas met azijn. Wat gebeurt er? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
15. Kleuren van Licht Een vlam van een kaars geeft geel licht. De vlam van je gasbrander geeft blauw licht. Een gloeiende spijker geeft rood licht. prisma
De zon geeft allerlei kleuren licht door elkaar. In een regenboog kun je die kleuren zien. Zo kun je zelf een regenboog maken: Houd een prisma in een lichtstraal, zoals in de tekening. Welke kleuren kun je zien? 1. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 2. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 3. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 4. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 5. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 6. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Draai een dimmer van een gloeilamp langzaam op. Welke kleur heeft het licht als de lamp begint te gloeien? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Draai de dimmer langzaam verder open. Welke twee veranderingen zie je? 1. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
breking van een lichtstraal
Vuurwerk Vuurwerk geeft ook allerlei kleuren. Welke kleur? Dat ligt aan de stof, die verbrand wordt. Welke kleur krijgt de vlam? Je krijgt een aantal stoffen, opgelost in water. Houd je een druppeltje in de vlam van je gasbrander, met een gebogen ijzerdraadje. Kijk welke kleur de vlam krijgt.
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Let op! Je mag de stoffen niet door elkaar mengen. Wil je toch twee stoffen tegelijk in de vlam houden? Neem dan twee ijzerdraadjes.
Draai de dimmer terug. Als je niets meer kan zien is de gloeilamp nog wel warm. Dat is infrarood. Wel warm, maar niet te zien.
Welke kleur zie je bij: kaliumchloride: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • calciumchloride: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • natriumchloride: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
2. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Magnesium geeft een fel wit licht, als je het verbrandt. Een metalen puntenslijper is soms van magnesium. Steek hem aan. Buiten, op een losse tegel. Door de brander horizontaal vast te zetten, kan er niets in de brander terecht komen
Pas op! Trap er niet met je schoen op!
16. Wit kaatst terug, zwart neemt op. Maak de belichtingsmeter. Je moet een LDR gebruiken, die in een zwart kokertje zit. Stel de meter goed af. Doe het zo: Spiegel met een spiegeltje zo veel mogelijk licht op de LDR. Draai zo aan de potmeter, dat de meter net iets onder de hoogste stand blijft. Meet van zoveel mogelijk voorwerpen, hoeveel licht zij terugkaatsen.
naam voorwerp
Welke kleur kaatst het minst terug? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Als je de schakeling hierboven niet kunt maken, kun je het ook met deze schakeling doen. De meter slaat niet zo heel goed uit, maar als je goed kijkt, kun je toch wel de verschillen zien.
stand meter
Vette Lichtmeter Neem een vel papier en maak een vetvlek in het midden. Houd het papier tegen het licht. Wat is lichter, de vetvlek of de rest? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat vind iemand anders, die aan de andere kant van het papier staat? (Die kijkt dus niet naar het licht, maar naar het donker) •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Zoek een plek op waarbij je de vetvlek niet meer donkerder of lichter ziet, dan de rest van het papier. Op die plek valt er aan de voorkant en achterkant evenveel licht op.
17. Zelf een fluitje maken. Scheur een blaadje uit een schrift. Rol het om een potlood. Maak aan het einde twee kleine knipjes. Vouw het driehoekje omhoog. Adem zacht in door de fluit. Hoe ontstaat geluid? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Een reageerbuis-fluit Vul een reageerbuisje met een beetje water. Probeer er geluid uit te krijgen,door erop te blazen. Maak van reageerbuizen een ‘panfluit’. Nylon-koord-gitaar Span een sterk nylon touwtje op een lat. (Metselkoord is heel geschikt.) Speel een liedje, alsof je op een gitaar speelt. Hoe wordt een toon hoger of lager? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Houd het einde van de lat tegen een kast-deur. Klinkt het nu beter? Zoek zelf uit, hoe je het geluid beter kunt laten klinken. Maak een lusje aan het eind van het nylon touwtje. Leg dit lusje door de kop van de schroef. Het touw blijft nu goed zitten. Je kunt de schroef nu niet meer met een schroevendraaien strakker draaien. Gebruik dus een tang, om de schroef vast te draaien.
18. Een zelfgemaakte … r e k e r p s d i u l Teken een cirkel op stevig papier. Knip de cirkel uit. Nu inknippen tot het midden. Maak een ‘chinese hoed’. (Vastplakken met plakband.) Chinese hoed van papier
Rol een strookje papier om een ronde magneet. Maak nu van stevig papier een kokertje om het strookje papier om de ronde magneet.
2x een kokertje om elkaar. Gooi het binnenste kokertje weg.
Wikkel om het kokertje 2 tot 4 meter dun koperdraad Schuur de uiteinden met fijn schuurpapier blank. Maak een propje aluminiumfolie om het blanke koperdraad, dan kun je het makkelijker aansluiten. kokertje omwikkeld met Kijk naar de tekeningen. 2 tot 4 meter dun koperdraad Luidspreker-techniek Op een luidspreker staat: 8 Ω, frequentiebereik 20 … 20 000 Hertz vermogen: continu 50 Watt piek 70 Watt
Plak het kokertje op de chinese hoed. Stop de magneet in het kokertje. Sluit de luidspreker aan op een versterker. Doet hij het? Let op: Zet voor de zekerheid een weerstand van 8 Ω in serie met jouw luidspreker.
20 … 20 000 Hertz:
50 Watt continu: 8 Ω : De spoel heeft een weerstand van 8 Ω Sluit hem aan op een versterker, die ook 8 Ω bij de aansluitpennen heeft staan.
70 Watt piek:
De luidspreker kan deze tonen met deze frequentie laten horen. De hoeveelheid lawaai, die de luidspreker steeds mag geven. Heel even 70 Watt mag.
19. Elektrische krachten Wrijf een ballon langs je kleren. Blijft de ballon aan jouw kleren plakken? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Aan de kleren van een ander uit jouw klas? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Aan de kleren van de leraar? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Aan de deur van het lokaal? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Hang twee ballonnen naast elkaar op aan een stukje garen van ongeveer 1 meter. Wrijf beide ballonnen langs je kleren. Laat ze nu aan het garen hangen. Wat zie je? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Houd een gewreven stuk pvc-buis naast een dun straaltje water. Wat zie je? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Buig een stuk pvc-buis in de vorm, zoals in de tekening hiernaast. Wrijf de buis en wrijf een ballon met je kleren (das, handschoen, sok) Probeer de ballon zwevend te houden met het ”pvc-tennisracket’’. Als je dit kunt maken, wordt het heel leuk! Met de gewreven staaf kun je het lampje aan en uit laten gaan. Probeer het met verschillende gewreven materialen. Kun je met de elektrische lading van een ballon een lampje laten branden? Een spanningzoeker heeft erg weinig stroom nodig. Probeer eens of je de spanningzoeker kunt laten branden op een gewreven ballon. Doe de proef in een donkere ruimte
Maak ook een “tennisracket” van isolatieschuim, dat om buizen van een centrale verwarming wordt gebruikt.
20a. Verschillende stoffen n e n n e herk Een gebouw is gemaakt van verscheidene stoffen: steen, glas, hout, metaal. Er zijn heel veel stoffen: water, alcohol, plastic, meel, suiker, melk, papier, steenkool, benzine, aardgas, goud, zilver en… nog veel meer. Veel stoffen ken je. Je weet hoe ze eruit zien. Signalement Deze boef is makkelijk te herkennen. Een signalement zou zo kunnen luiden: Gezocht boef: het is een man, normaal postuur, lengte 1.80 meter, leeftijd ongeveer 30 jaar, blank gelaat, sportief uiterlijk, draagt streepjespak met zwarte schoenen en aan de linkervoet een ijzeren bal. Van de meeste stoffen kun je ook een signalement maken. Je kunt iets zeggen over de geur, de kleur, of ze kunnen branden, of ze in water kunnen oplossen, of je ze makkelijk kunt buigen, of ze zuur zijn of juist basisch, of ze kunnen smelten met een gasbrander, hoe ze er onder een microscoop uitzien, hoeveel ze wegen, of ze elektrische stroom kunnen geleiden, of ze warmte goed kunnen geleiden. Maak van een aantal stoffen een signalement. Verdeel het werk over de klas. Doe niet allemaal dezelfde stoffen. Maak een lijstje, zoals hiernaast bijvoorbeeld.
Signalement: keukenzout onder de microscoop: geur: •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Lost het op in water? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Is het een zuur of een base?(test met rodekool) •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Is het brandbaar? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Kan het smelten? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Geleidt het de stroom? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1 cm3 weegt: •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
extra bijzonderheden: ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
20b. Verschillende stoffen n e n n e herk
Signalement van:
Signalement van:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
onder de microscoop:
onder de microscoop:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
geur?
geur?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Lost het op in water?
Lost het op in water?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Is het een zuur of een base?(test met rodekool)
Is het een zuur of een base?(test met rodekool)
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Is het brandbaar?
Is het brandbaar?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Kan het smelten?
Kan het smelten?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Geleidt het de stroom?
Geleidt het de stroom?
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
1 cm3 weegt:
1 cm3 weegt:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
extra bijzonderheden:
extra bijzonderheden:
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
21. Ben jij een goede ? e v i t c dete Op tafel staan 6 genummerde bekerglazen. In elk zit een witte stof. We hebben de stoffen gemalen, zodat ze erg op elkaar lijken. Elke stof komt één keer voor. Salmiak, zout en suiker lossen op in water. Suiker lost ook op in spiritus.
De stoffen zijn: salmiak keukenzout soda suiker meel krijt
Als je soda en azijn samenvoegt gaat het bruisen. Ook als je krijt in azijn doet, gaat het bruisen. Salmiakdrop ruikt en smaakt naar salmiak. Suiker smaakt zoet en zout smaakt zout. Het is niet zo gezond om soda te proeven.
Verder staan er schone reageerbuizen op tafel, je hebt kraanwater, azijn en spiritus. Voor je gaat onderzoeken welke stof in elk van de bekerglazen zit, moet je het volgende weten:
glas nr. stof? 1. 2. 3. 4. 5. 6.
benodigde proefjes
Het is de bedoeling om met zo weinig mogelijk proeven uit te vinden, welke stof in elk bekerglas zit Bedenk eerst hoe je wilt gaan werken. Maak daar een schema van. Dat heet jouw onderzoeksplan. Ben je klaar? Ga naar je leraar, die weet waar de goede antwoorden staan.
22. Is de kop van een hamer l? e e t s e d n a d r e d u o k Een hamer ligt al een week in een gereedschapskist. Je voelt duidelijk, dat de ijzeren kop veel kouder is, dan de houten steel. Hoe kan dat eigenlijk? Hij ligt er al een hele week!
Geleiden alle metalen de warmte even snel? Klem een staafje ijzer van ongeveer 30 cm in een statief. Smeer om de 2 cm een klein beetje vaseline op het staafje. (Om te smeren gebruik je een luciferhoutje.) Zet de brander tegen het eind van het staafje.
Wie wint? Eén houdt een euro vast. De ander steekt een lucifer aan. Verwarm met de brandende lucifer de euro. Wat kun je het langst vasthouden, de lucifer, of de euro?
Wie wint? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Hoe komt dat? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Na hoeveel seconden smelt het eerste propje vaseline: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. het tweede: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. het derde: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. het vierde: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. Doe dezelfde proef nog eens, maar nu met koper. Na hoeveel seconden smelt het eerste propje vaseline: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. het tweede: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. het derde: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec. het vierde: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • sec.
23. Na-apers Span een stevig stuk elastiek (postbode) tussen twee stoelpoten (of krukje). Hang er twee wasknijpers aan, zoals in de tekening. Geef een tik tegen één wasknijper. Kijk wat er gebeurt. ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Maak de wasknijper hoger (of lager) vast aan het elastiek. Wordt het nu anders? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Gaat het ook met drie wasknijpers? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Waarom staat er bovenaan “Na-apers”? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wat kun je zelf allemaal uitvinden? • maak een wasknijper zwaarder, door er een andere onderaan te hangen. • Trek het elastiek heel strak, of houd het juist slap. (Maakt dat wat uit?) • Maak twee elastieken aan elkaar.
24. Lenzen Met een bolle lens kun je licht bundelen. Probeer maar in de zon (Je kunt ook een sterke lamp gebruiken.) Waar het licht bij elkaar komt, zie je een fel lichtpuntje. Dat noemen we het ”brandpunt”. Het kan daar gloeiend heet worden. Tekenen: evenwijdige lichtbundel door vergrootglas en brandpunt. Omgekeerd kan ook. Met een lampje in het brandpunt gaat het licht de omgekeerde weg.
Met deze opstelling kun je het licht over een grote afstand laten werken. Probeer de opstelling zo te maken, dat je op een grote afstand kunt zien aan de weerstandsmeter of het lampje aan of uit is.
Als je deze schakeling kunt maken, is het heel erg leuk. Als er voldoende licht op de LDR valt, gaat het lampje uit.
25. Zelfgemaakte lijm
Neem een glas melk. Giet er een beetje azijn bij. Wat zie je gebeuren?
Wie maakt de sterkste lijm? Schrijf op hoeveel caseïne en hoeveel kalk je hebt gebruikt. Anders weet je niet meer hoe je nog meer van die sterke lijm moet maken.
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Leg een doekje over een leeg blik. Giet de geklonterde melk door het doek. Deze geklonterde melk heet caseïne. Spoel de caseïne in het doek voorzichtig onder een kraan met water.
lijm 1
hoeveel
lijmkracht
caseïne
…… g
--
kalk
…… g
lijm 2
hoeveel
lijmkracht
caseïne
…… g
--
kalk
…… g
lijm 3
hoeveel
lijmkracht
caseïne
…… g
--
kalk
…… g
-
-
-
+/-
+/-
+/-
+
++
+
++
+
++
(omcirkel hoe sterk de lijm is)
Voor de uitvinders! Voeg nog wat andere stoffen aan je lijm toe. Welke? Weet ik ook niet. Proberen maar. Misschien vind je een nieuwe lijmsoort uit??? Doe een paar theelepels caseïne in een potje. Doe er ook een paar mespuntjes kalk bij. Goed doorroeren. Het mengsel moet eruit zien als dikke yoghurt. Het is geen yoghurt, maar… lijm. Probeer papier, of hout aan elkaar te lijmen. Experimenteer met de hoeveelheid caseïne en de hoeveelheid kalk voor de beste lijm.
lijm 4
hoeveel
lijmkracht
caseïne
…… g
--
kalk
…… g
………
…… g
-
+/-
Als je lijm erg goed is geworden, verklap het geheim dan niet! Maak er meer van en ga het verkopen!
+
++
26a. Horen, zien en proeven Smaakmakers Met je tong proef je. Iedereen kan proeven, maar niet iedereen heeft evenveel smaakpapillen. Dat gaan we onderzoeken. Neem een verstevigings-rondje voor perforatiegaatjes of maak er zelf één. Plak het op je tong.
Breng met een schoon wattenstaafje wat kleurstof op je tong. Je tong verkleurt maar je smaakpapillen blijven wit en zijn nu goed zichtbaar. Je kan ze tellen. Als je er binnen dat rondje 20 telt ben je een superproever. Met vier ben je iets minder bedeeld. Hoeveel papillen tel je op jouw tong? Maak met de gegevens van de klas een staafgrafiek op een groot vel.
……
Wat kun je eigenlijk proeven? Vul vier bekerglazen voor de helft met lauw water. Doe in een bekerglas drie scheppen suiker, en in een ander drie scheppen zout. In het derde bekerglas doe je een flinke scheut azijn en in de vierde een flinke scheut koude koffie. Laat met een druppelpipet op minstens 6 verschillende plaatsen druppels suikerwater op de tong van een proefpersoon vallen. Doe dat ook met de andere stoffen. (De proefpersoon mag natuurlijk niet zien uit welk bekerglas jij de druppels haalt.) Maak op deze manier een plattegrond van de tong en geef daarop aan, waar je de vier stoffen het best kunt proeven.
26b. Horen, zien en proeven
Wat zie je wel en wat niet? Hier zie je een dwarsdoorsnede van het oog. Zet de cijfers bij de namen op de goede plaats: • iris (1), • pupil (2), • lens (3), • netvlies (4), • blinde vlek (5), • oogzenuw (6).
Oogzenuw Waar de oogzenuw je oog verlaat, zie je niets. Die plaats noem je de ‘blinde vlek’. Zo kun je dat ‘zien’: Houd je linker oog dicht. Blijf naar de banaan kijken. Toch zie je de sinaasappel. Haal deze bladzijde dichter naar je oog. Op een bepaalde afstand is de sinaasappel weg!
Als je de bladzijde nog dichterbij haalt, zie je de sinaasappel weer. Toen je de sinaasappel niet zag, viel het beeld van de sinaasappel op de blinde vlek. Wil je deze proef ook doen voor je andere oog? Houd dan je rechter oog dicht en blijf naar de sinaasappel kijken. Op een bepaalde afstand zal nu de banaan verdwijnen.
26c. Horen, zien en proeven Veranderende kleuren. Leg midden op een vel wit papier een klein stukje zwart papier. Houd er een felle lamp boven. Kijk 15 seconden naar het stukje zwart papier. Beweeg je ogen niet. Haal nu het zwarte papier weg. Wat zie je op het witte papier ontstaan? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Wit kaatst veel licht naar je ogen. Zwart weinig. De “automatische belichting” in je oog heeft zich daarop aangepast. Een klein poosje zie je nu het zwarte plekje extra wit. Doe dezelfde proef nog een keer, maar … leg nu een klein stukje rood papier op het witte papier. Wat zie je? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Doe de proef ook met andere kleuren. Wat kun je allemaal ontdekken? Na een groene kleur zie je: •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Na een gele kleur zie je: •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Na een blauwe kleur zie je: •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
De pupil Het zwarte gaatje in de gekleurde iris heet de pupil. De iris maakt de pupil groter, als er weinig licht is en kleiner als er veel licht is. De hoeveelheid licht, die zo in je oog komt, wordt automatisch geregeld. Kijk in een spiegel. Schijn nu met een zaklamp in je oog. De pupil wordt kleiner. Zoek eens uit: Wordt alleen de pupil van het oog waar je in schijnt kleiner, of doet de andere pupil ook mee? Diafragma De ‘pupil’ van een fototoestel wordt diafragma genoemd. Als het getal van het diafragma groot is, is het gat klein.
Welke tonen kun jij horen? Sluit een koptelefoon aan op een toongenerator. Draai de frequentie vanaf 20 Hertz steeds hoger. Tot welke frequentie kun jij de tonen nog horen? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
27. De schaatsenrijder Er zijn insecten die over water kunnen lopen. Dat kun jij ook wel, maar alleen als het goed gevroren heeft. Een schaatsenrijder is een insect dat een beetje lijkt op een langpootmug. Met zijn 6 poten loopt het beestje over water. We gaan kijken hoe dat zit. Maak van 4 dichtbind-strips voor vuilniszakken een model van een schaatsenrijder. Zet dit “beestje” op schoon water. Zakt hij, buig de strips dan zo, dat de poten een groter oppervlak krijgen. Maak nog zo’n model maar haal nu eerst het papier of plastic van de strips, zodat je alleen het metaaldraadje overhoudt. Wat moet je doen om ook dit beestje in schoon water niet te laten zinken? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Verontreinig het water van je eerste schaatsenrijder nu met een druppel vloeibare zeep. Schrijf op waarom zeepwater slecht is voor schaatsenrijders. ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Er is dus nog iets anders aan de hand, want het gewicht en raakoppervlak van de schaatsenrijder veranderen niet en toch gebeurt er iets. Zoek op internet. kijk bij: http://www.corjong.nl/vijver/vijver_leven.htm, en bij: http://www.microcosmos.nl/nbugs1/gerris01.htm Zoek verder naar schaatsenrijder.
••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••• •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Blijkbaar is het gewicht van het beestje en de grootte van het oppervlak waarmee hij het water raakt, belangrijk hier.
Maak een poster waarop je uitlegt hoe het komt dat een schaatsenrijder over schoon water kan lopen en niet over verontreinigd water.
28. Een krachtige staaltje! Kun jij net als deze jongen op een opgeblazen ballon zitten? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Kun je op 6 closetrolletjes staan? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
En 5? ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
En 4? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
En…? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Vouw van twee oude boeken de bladzijden om en om in elkaar. Als alles klaar is, mag je er een elastiekje om doen, om ervoor te zorgen, dat de bladzijden niet weer los vallen. Een klein stukje plakband om de uiteinden mag ook. Kunnen jullie ze uit elkaar trekken? •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
Zij niet! Ook niet met z’n vieren.
29. Een proefje, dat boem doet Je hebt een metalen reageerbuis nodig. Vraag aan iemand, die kan lassen, of hij een buisje aan één kant dicht wil lassen. Vul het buisje met een klein beetje water. Sla nu een kurk stevig op de buis. Houd de dichtgelaste onderkant in het vuur. Even wachten …
boem!!!
30a. Nog een proefje, dat boem doet Soms lees je in de krant over een gasexplosie. In de keuken stond helaas de gaskraan van het fornuis open Het gas brandde niet. Toen een klein vonkje en… het hele huis in de vernieling! De bewoners waren gelukkig niet thuis. Hoeveel gas mag er in de keuken lopen, voordat het gevaarlijk wordt? Dat kun je met de volgende proef op een veilige manier ontdekken. Vraag aan je leraar, of hij deze proeven voor wil doen. Je hebt een leeg blik nodig met een kneldeksel. Bijvoorbeeld een leeg blik van babyvoeding ‘Nutrilon’. Maak in de deksel een gaatje met een diameter van ongeveer 1 cm. Maak ook zo’n gaatje in de bodem. Laat aardgas in het blik lopen, door de gasslang tegen de onderkant van het blik tegen de opening te drukken. Na ongeveer 15 tellen is het blik vol. Houd nu met een vinger het gat in de deksel dicht, het gas kan er dan niet uit lopen. (Aardgas is lichter dan de lucht en gaat omhoog.) Zet het blik op een driepoot, haal je vinger van het gat. Steek het uitstromende gas aan. Nu goed kijken!!!
30b. Nog een proefje, dat boem doet Nu je toch met aardgas bezig bent, doe de volgende proef: Steek eerst een glazen buisje door een kurk. Maak dan om die kurk een stevige plastic zak. Laat de plastic zak vol lopen met aardgas. Maak nu een stevige zeepsop. Blaas aardgaszeepbellen, door het aardgas uit de zak door de zeepsop te persen. Maak een hand nat en neem in die natte hand een stevige hap zeepsopbellen.
Houd de hand omhoog en steek het zeepsop aan.
31. Brandend frituurvet ! r e t a w t e m n e s s lu b it o no Dat weet je vast wel, maar… als je het toch doet, wat dan??? Vraag je leraar eens om het voor te doen. Breng buiten, op een driepoot, frituurvet in een pan aan de kook. Je hebt een flinke brander nodig! Liefst een brander, die een dakdekker gebruikt om asfalt te smelten. Als het frituurvet heet genoeg is, kun je het in brand steken. Nu heb je een beetje water nodig. Maak een blikje vast aan een lange hengelstok. Dat blikje vul je met water. Giet op een veilige afstand (> 3 meter) het water in het kokende vet. En…? Nooit brandend frituurvet blussen met water!!! Dat heb je nu zelf kunnen zien.