Vijfde gezamenlijk SHO-rapportage 13 januari 2010 - 31 december 2012
Foto: Richard Hanson/Tearfund
SHO-actie
‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ D E E L N E M E N D E O R G A N I S A T I E S H A Ï T I - A C T I E : Co r d a i d M e n s e n i n No o d I CC O & K e rk i n A c t i e N e d e rl a n d s e Ro d e K r u i s O x f a m N o v i b S a v e t h e C h i l d r e n T e a r T e r re d e s Ho m m e s U NI C E F Ne d e rl a n d W o rl d V i s i o n CA R E N e d e rl a n d D o r c a s H a b i t a t f o r H u m a n i t y L e g e r d e s H e i l s P l a n N e d e rl a n d V NG I n t e rn a t i o n a l ww w . g i ro 5 5 5 . n l
Inhoud Voorwoord ........................................................................................................................................... 3 Verslag van de Raad van Toezicht .................................................................................................... 4 1. Inleiding ............................................................................................................................................ 6 1.1 1.2 1.3 1.4
De ramp in 2010 en de huidige situatie ................................................................................. 6 De Nationale Actie van de SHO en haar deelnemers ........................................................... 7 Hulpverlening ......................................................................................................................... 8 Bevindingen Algemene Rekenkamer .................................................................................... 9
2. Hulpverlening SHO-deelnemers ................................................................................................... 12 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
SHO-deelnemers en hun partners ....................................................................................... 12 Samenwerking en coördinatie ............................................................................................. 12 Werkprincipes en standaarden ............................................................................................ 14 Verantwoording .................................................................................................................... 15 Capaciteitsopbouw .............................................................................................................. 17 Kwetsbare groepen .............................................................................................................. 18 Pleitbezorging en lobbyactiviteiten ...................................................................................... 20 Monitoring en evaluatie........................................................................................................ 21 Uitdagingen .......................................................................................................................... 22 Aanpassingen van programma’s ......................................................................................... 23 Voortzetting van de hulp en exitstrategieën ........................................................................ 25
3. Resultaten per cluster ................................................................................................................... 28 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Clusters ................................................................................................................................ 28 Onderdak ............................................................................................................................. 29 Water en sanitaire voorzieningen ........................................................................................ 31 Voedsel ................................................................................................................................ 33 Levensonderhoud ................................................................................................................ 35 Gezondheidszorg ................................................................................................................. 36 Onderwijs ............................................................................................................................. 38 Bescherming ........................................................................................................................ 39 Rampenmanagement .......................................................................................................... 40 Programmamanagement ..................................................................................................... 42
4. Financiën ....................................................................................................................................... 43 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Opbrengsten en kosten actie ............................................................................................... 43 Verdeling en overmaking SHO-gelden ................................................................................ 44 Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers (AKV) ................................................................ 46 Bestedingsproces ................................................................................................................ 46 Toerekening resultaten ........................................................................................................ 47 Beheersing ........................................................................................................................... 48 Financiële verantwoording ................................................................................................... 48
Bijlage 1: Planning versus realisatie ................................................................................................... 51 Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO .................................................................... 83 Bijlage 3: Overmakingen van SHO naar de deelnemers .................................................................... 85 Bijlage 4: Programmamanagement .................................................................................................... 86 Bijlage 5: Geldstromen SHO-deelnemers ........................................................................................... 88 Bijlage 6: Overzicht partnerorganisaties ............................................................................................. 91 Bijlage 7: SHO en contact ................................................................................................................... 93
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
2
Voorwoord Het is alweer ruim drie jaar geleden dat Haïti getroffen werd door een allesverwoestende aardbeving. Bij die enorme ramp verloren 220.000 mensen hun leven, raakten 300.000 mensen gewond en werden maar liefst 1,5 miljoen mensen in een klap dakloos. Van alle kanten kwam noodhulp op gang, ook vanuit Nederland. Met de Giro 555-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti' bracht u, het Nederlandse publiek en de Nederlandse overheid, het geweldige bedrag bij elkaar van 111 miljoen euro. Met deze opbrengst konden wij, de 15 hulporganisaties die aan deze SHO-actie deelnamen, direct beginnen met het bieden van hulp. In eerste instantie boden we noodhulp zoals onderdak, drinkwater en voedsel. Inmiddels werken we samen met de Haïtiaanse bevolking vooral aan de wederopbouw van het land. De hulpverlening kent helaas behoorlijk veel uitdagingen. Haïti werd na de aardbeving drie keer geteisterd door tropische stormen en kreeg bovendien te maken met een ernstige cholera-epidemie. Door de kwetsbaarheid van Haïti, het zwakke bestuur, de structurele onderontwikkeling, de armoede en de terugkerende (natuur)rampen moeten we als hulporganisaties voortdurend schakelen tussen noodhulp en wederopbouw. Structurele ontwikkeling en wederopbouw blijven een extreem lastig en kwetsbaar proces. Toch is er de afgelopen drie jaar heel veel bereikt. Ruim driekwart van de 1,5 miljoen mensen die dakloos raakten, heeft de opvangkampen kunnen verlaten. Het grootste gedeelte van het puin is geruimd. Er zijn veel huizen, wegen en scholen gerestaureerd en gebouwd, en het aantal nieuwe cholerabesmettingen werd in 2012 flink teruggedrongen. In deze rapportage leest u welke hulp we als Samenwerkende Hulporganisaties hebben geboden met de opbrengst van de Giro 555-actie. Dankzij uw gift konden bijvoorbeeld kinderen weer naar school, werden woonwijken van schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen voorzien en kregen mensen een gift of lening om een eigen inkomen te kunnen generen. Dankzij uw gift zijn veel Haïtianen in staat om, zo goed en zo kwaad als het gaat, het dagelijkse leven weer op te pakken. Hoewel langzaam, wordt er vooruitgang geboekt. Vijf van de vijftien hulporganisaties hebben hun Giro 555-projecten op Haïti inmiddels afgerond. De overige tien organisaties werken nog tot eind 2014 met Giro 555-gelden aan wederopbouw. De meesten van hen waren overigens al voor de aardbeving actief op Haïti en blijven dat ook nadat zij de projecten die zij met Giro 555-geld uitvoeren, hebben afgerond. Dankzij u hebben we al veel kunnen doen en kunnen we samen met de Haïtiaanse bevolking verder blijven bouwen aan herstel. Namens alle SHO-deelnemers, gastdeelnemers en hulpverleners in het veld wil ik u dan ook heel hartelijk danken, want al deze hulp is alleen mogelijk geworden dankzij uw gulle giften. Farah Karimi, Voorzitter SHO-actie 'Help slachtoffers aardbeving Haïti'
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
3
Verslag van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht heeft op verzoek van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) de vijfde rapportage van de SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti' beoordeeld. De Raad is van mening dat deze rapportage, zowel inhoudelijk als financieel, een adequaat inzicht geeft in de ontvangsten en bestedingen van de gelden die zijn geworven voor de SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’. In de rapportage is te lezen welke hulpactiviteiten de SHO-deelnemers de afgelopen drie jaar uitvoerden op Haïti, welke uitdagingen zij daarbij tegenkwamen en welke resultaten zij boekten. De Raad realiseert zich dat het belangrijk is transparant te rapporteren over de besteding van de SHO-gelden die afkomstig zijn van het Nederlandse publiek en het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Raad is dan ook blij met de conclusies die de Algemene Rekenkamer (ARK) in 2012 trok op basis van eigen onderzoek. In haar rapport concludeert de ARK onder meer dat met de hulpverlening belangrijke resultaten zijn geboekt en dat de hulp terecht is gekomen bij de mensen die dit het hardst nodig hadden. Ook stelt de ARK dat de SHO de bestedingen volgens afspraak heeft verantwoord en dat de rapportage vollediger en transparanter is geworden. In haar rapport doet de ARK daarnaast een aantal aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn door de SHO zo veel mogelijk meegenomen in deze vijfde rapportage. Zo wordt onder meer inzichtelijker gemaakt hoe de geldstroom verloopt en welke bedragen daarbij horen. Ook wordt per organisatie uitgelegd hoe kosten voor programmamanagement (PMS) worden berekend. De Raad wil haar waardering uitspreken voor de hulpverlening die de SHO-deelnemers op Haïti bieden en voor de wijze waarop de hulporganisaties onder complexe omstandigheden opereren. De Raad is alle betrokken organisaties, instanties en individuen zeer erkentelijk voor de inspanningen die in de afgelopen drie jaar zijn geleverd.
Raad van Toezicht, Mevr. P.C. Lodders-Elfferich (voorzitter) Dhr. H. Grootendorst Mevr. F. Santing Dhr. O.V. van der Harst Dhr. M.B.A. Keim
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
4
Jeanna Garreaud (49) uit Port-au-Prince, getrouwd en moeder van 2 kinderen, kreeg in 2011 een nieuw huis via het wederopbouwprogramma van Cordaid Mensen in Nood. Toen de aardbeving het huis van dit gezin verwoestte, ging ook het winkeltje dat Jeanna aan huis had, verloren en daarmee hun bron van inkomsten. In het nieuwe huis heeft Cordaid Mensen in Nood daarom ook ruimte voor een winkeltje gemaakt. Twee jaar nadat Jeanna en haar gezinsleden het nieuwe huis betrokken, zoekt Cordaid Mensen in Nood hen op om te kijken hoe het gaat. Jeanna's winkel blijkt goed te lopen. Het is een komen en gaan van mensen die zeep, bier, wc-papier of een paar snoepjes komen kopen. “Gelukkig zijn mijn klanten me trouw gebleven", vertelt Jeanna. "Ik heb genoeg klandizie. Ik verdien genoeg geld om mijn gezin te onderhouden en om mijn kinderen naar school te laten gaan. Ze willen allebei doorleren en die mogelijkheid kan ik ze nu bieden.” Cordaid Mensen in Nood SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
5
1. Inleiding Ruim drie jaar na de allesverwoestende aardbeving op Haïti werken 13 van de 15 organisaties die deelnamen aan de SHO-actie voor Haïti nog altijd aan de wederopbouw van het land. Deze derde jaarrapportage (en vijfde SHO-rapportage over Haïti) geeft inzicht in de activiteiten en behaalde resultaten in de periode van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2012. De jaarrapportage is samengesteld op basis van de individuele rapportages van alle deelnemende SHO-organisaties en gastdeelnemers. Leeswijzer De inleiding van dit rapport geeft achtergrondinformatie over de situatie ten tijde van de ramp en de huidige situatie, en over de actie die SHO vanwege de ramp is gestart. Ook geeft het een uiteenzetting over het onderzoeksrapport van de Algemene Rekenkamer. Hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de werkwijze en principes van de hulpverlening van de SHO-deelnemers, in algemene zin en specifiek voor Haïti. In het derde hoofdstuk wordt ingegaan op de resultaten die gedurende de rapportageperiode zijn behaald, van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2012. Hierbij ligt de nadruk op het laatste jaar (2012). Tenslotte volgt in hoofdstuk 4 de financiële verantwoording van de SHO-actie. Twee organisaties rondden hun hulpactiviteiten al in 2011 af, Dorcas en Tear. Hun activiteiten en resultaten zijn omwille van het voorkomen van duplicatie niet meer in hoofdstuk 3 opgenomen, maar kunnen teruggevonden worden in de Haïti-jaarrapportage over 2011. In het financiële overzicht en de algemene delen van de rapportage zijn de activiteiten van deze SHO-deelnemers wel opgenomen.
1.1 De ramp in 2010 en de huidige situatie Op 12 januari 2010 werd Haïti opgeschrikt door de zwaarste aardbeving in 200 jaar. Het epicentrum van de beving lag vlakbij dichtbevolkte steden als Léogâne, Jacmel, Petit-Goave en Grand-Goave en op ongeveer 25 kilometer afstand van de hoofdstad Port-au-Prince. Er vielen veel slachtoffers: ruim 1 222.000 doden en 300.000 gewonden . In totaal werden naar schatting 3 miljoen mensen door de aardbeving getroffen (waaronder de 2,8 miljoen inwoners van Port-au-Prince). Zo werden 105.000 huizen volledig vernield en tenminste 188.000 hadden ernstige schade. Daarmee raakten bijna 2,3 miljoen mensen hun woning of onderkomen kwijt. Ook werd 60% van de scholen in de 2 3 departementen Zuid en West vernield of beschadigd . Ook na deze catastrofale gebeurtenis bleef het land geen ramp bespaard. In oktober 2010 brak een cholera-epidemie uit. Binnen tien weken bereikte deze epidemie het gehele land en hij duurt tot op de dag van vandaag voort. UN-OCHA registreerde tot aan 11 december 2012 625.899 gevallen van cholera, waarvan 7.787 met dodelijke afloop. Een drietal orkanen (Tomas in november 2010, Isaac in augustus 2012 en Sandy in oktober 2012) zorgden voor nieuwe slachtoffers en veel schade. Er werden 53.856 families getroffen, meer dan 35.000 huizen raakten beschadigd of compleet vernield 4 en zo’n 100 mensen vonden de dood . Presidentiële verkiezingen waren een aanleiding voor onrust en geweld. Deze onrust startte half november 2010 en duurde tot de tweede verkiezingsronde in maart 2011. Hoewel de situatie daarna stabiliseerde, zorgde dit voor ernstige belemmeringen in de hulp aan de getroffenen van de aardbeving en van de cholera-epidemie. Door de strengere veiligheidsmaatregelen werden de bewegingen van de meeste hulporganisaties beperkt. Ook was vier maanden na de verkiezingen de premier nog altijd niet benoemd als gevolg van politieke conflicten. Dit had directe gevolgen voor de 1
UN-OCHA (United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs) Haïti is verdeeld in tien departementen (‘provincies’) 3 Humanitarian assistance, emergency relief, rehabilitation, recovery and reconstruction in response to the humanitarian emergency in Haiti, including the devastating effects of the earthquake; Report of the Secretary-General; United Nations General Assembly; A/66/332; 2 september 2011 4 Haiti Humanitarian Snapshot (as of January 2013); UN-OCHA 2
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
6
besluitvorming en voor het herstel en versterken van de overheidscapaciteit in belangrijke sectoren zoals onderwijs, huisvesting, en water en sanitaire voorzieningen. Herstel en versterking die hard nodig waren, aangezien 60% van de regerings- en overheidsgebouwen door de aardbeving was beschadigd, en zo’n 18.000 ambtenaren waren omgekomen. Bovendien had Haïti al vóór de aardbeving in 2010 geen sterke en betrouwbare overheid. Het was toen al één van de armste landen ste in Midden-Amerika en stond op de 149 plaats van de in totaal 182 landen op de Human 5 Development Index . De economische ontwikkeling, infrastructuur, sociale voorzieningen, regering en overheidsinstanties waren zwak en onderontwikkeld. Hierdoor konden op het moment van de ramp slachtoffers niet of nauwelijks gebruik maken van bestaande sociale voorzieningen en infrastructuur. Ook bleek de overheid grote moeite te hebben met het bieden van grootschalige noodhulp. Met de benoeming van de premier en de ministers in 2012 is de politieke situatie weliswaar verbeterd, de langverwachte parlementaire en gemeenteraadsverkiezingen zijn nog altijd niet gehouden. Dit belemmert de besluitvorming, met name op lokaal niveau. Hoewel er door alle nationale en internationale hulp een enorme vooruitgang is geboekt, verkeren veel Haïtianen nog altijd in moeilijke omstandigheden. De aardbeving heeft de economie op Haïti een gevoelige slag toegebracht. Veel mensen hebben moeite hun oude beroep weer op te pakken of nieuw werk te vinden. Zonder werk geen inkomen, en zonder inkomen is het erg moeilijk in het eigen levensonderhoud te voorzien. Volgens gegevens van UN-OCHA woonden in januari 2013 nog altijd 347.000 mensen noodgedwongen in kampen (in vergelijking met 515.000 in januari 2012). Daarvan worden 78.175 mensen met uitzetting bedreigd doordat sommige eigenaren van de terreinen waarop de kampen staan, hun land terugeisen. Ruim 2 miljoen mensen hebben onvoldoende te eten en riskeren ondervoeding (dit waren er 4,5 miljoen in januari 2012). Daaronder bevinden zich 61.200 kinderen die lijden aan matig acute ondervoeding, en 20.400 kinderen met ernstig acute 6 ondervoeding . Hoewel dit schokkende cijfers zijn, is er ook goed nieuws. Meer dan 3 miljoen kinderen zijn inmiddels ingeënt tegen ziektes als polio en mazelen. Ook is het aantal kinderen dat naar school gaat, gestegen tot 77% van de kinderen tussen 6 en 11 jaar oud. Kindersterfte onder 5 7 jaar oud is teruggelopen tot 8,8% (2012) . Deze cijfers zijn beter dan de situatie vóór de aardbeving van 2010.
1.2 De Nationale Actie van de SHO en haar deelnemers Op 13 januari 2010, één dag na de aardbeving, startte de SHO de actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’. Het Nederlandse publiek, de media, het bedrijfsleven en de overheid toonden hun betrokkenheid met de slachtoffers van de ramp door met elkaar een bedrag van 111 miljoen euro te doneren aan de Nationale Actie. Van dit bedrag werd een groot deel opgehaald via een gezamenlijk radio- en televisieprogramma over de ramp op Haïti en de SHO-actie, dat op 21 januari 2010 werd uitgezonden. Toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Bert Koenders verdubbelde elke euro die tot op die dag op Giro555 voor Haïti was binnengekomen (ruim 41 miljoen euro). De SHO is een samenwerkingsverband van Nederlandse organisaties dat samen fondsen werft bij grote rampen en samen verantwoording aflegt over de besteding. In het geval van Haïti zijn de gelden verdeeld onder 15 in Nederland gevestigde hulporganisaties. Dit zijn allereerst de negen vaste SHOdeelnemers: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, het Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Save the 8 Children, Tear , Terre des Hommes, 9 UNICEF Nederland en World Vision . Daarnaast deden aan de actie voor Haïti
De stichting SHO is een uniek samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties die bij een grote humanitaire ramp de handen ineenslaan om, in plaats van ieder apart, gezamenlijke fondsen in te zamelen. Een belangrijk doel van de gezamenlijke fondsenwerving is het verhogen van de efficiency van fondsenwerving. Naast de fondsenwervende functie rapporteert SHO door middel van een samengevoegde rapportage over de ingezamelde gelden om het Nederlandse publiek en, in het geval van een overheidssubsidie, de overheid te informeren. Bijlage 7 geeft meer informatie over de SHO.
5
http://hdr.undp.org/en/statistics/ Haïti Humanitarian Snapshot (as of January 2012) en Haïti Humanitarian Snapshot (as of January 2013); UN-OCHA 7 Humanitarian Bulletin Haïti; Issue 26; Januari 2013; UN-OCHA 8 Vaste deelnemer Tear is op 1 januari 2012 uit de SHO gestapt. 9 Vaste deelnemer Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen en ontheemden zoals beschreven in het Verdrag van Genève. 6
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
7
10
11
zes gastdeelnemers mee: CARE Nederland , Dorcas, Habitat for Humanity, het Leger des Heils, Plan Nederland en de organisatie voor internationale samenwerking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG International). Deze 15 organisaties financieren met SHO-gelden hulpactiviteiten op Haïti, zowel op het gebied van noodhulp als wederopbouw. Onder wederopbouw verstaat de SHO: “Hulp direct volgend op noodhulp, gericht op vermindering van kwetsbaarheid van slachtoffers in niet-levensbedreigende situaties (zoals herstel van woningen en andere faciliteiten, voorzieningen en economische activiteiten) en het terugdringen van risico’s van herhaling ondermeer via capaciteitsopbouw.” (SHO Organisatiereglement, 2010, p.1). Wederopbouw draagt ertoe bij dat mensen weer zelfstandig hun normale leven kunnen oppakken en onafhankelijk van hulpverlening verder kunnen bouwen aan hun toekomst. De duur van een noodhulpfase verschilt van ramp tot ramp en is niet eenduidig te bepalen. Het streven is om de noodhulpfase zo snel mogelijk te beëindigen en over te gaan op wederopbouw. Zelfs binnen een zelfde ramp kan in sommige gebieden eerder worden begonnen met de wederopbouw dan in andere. Na de aardbeving werd aanvankelijk gedacht aan een noodhulpfase van zes maanden vanaf het ontstaan van de ramp. Vanwege onder andere de cholera-uitbraak besloot het SHO-bestuur in het geval van Haïti de noodhulpfase te verlengen tot 18 maanden. Daarna kwamen er nog de orkanen. De slachtoffers hiervan kregen ook noodhulp. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat vanaf de zomer van 2011 de meeste SHO-gelden aan wederopbouwactiviteiten zijn besteed. De werkwijzen van de SHO-deelnemers verschillen. Sommige verlenen hulp met eigen teams, terwijl andere werken via partnerorganisaties. Ook vallen de activiteiten van enkele van hen onder het hulpprogramma van hun internationale koepelorganisatie (zie ook paragraaf 2.1). De ingezamelde SHO-gelden voor Haïti zullen per besluit van het SHO-bestuur binnen een termijn van vijf jaar worden besteed. Aan de hand van de omvang en duur van de actie heeft het SHObestuur het aantal rapportages vastgesteld op zeven: na 3, 6 en 12 maanden en vervolgens jaarlijks. Alle rapportages zijn te vinden op de website van de SHO: www.samenwerkendehulporganisaties.nl.
1.3 Hulpverlening De SHO-deelnemers, en vele andere nationale en internationale hulporganisaties, zetten direct na de aardbeving een indrukwekkende hulpactie op touw. Ze verstrekten op grote schaal water, voedsel, onderdak en medische zorg met als doel zoveel mogelijk mensenlevens te redden. Deze noodhulpfase is inmiddels afgerond en hulporganisaties richten zich vanaf medio 2011 vooral op de wederopbouw. Daarbij streven de organisaties ernaar dat een mogelijk nieuwe aardbeving of andere ramp niet weer zo’n grote impact op de Haïtianen zal hebben. Betere, aardbevingsresistente huizen, keermuren tegen aardverschuivingen en trainingen op het gebied van rampenmanagement zijn voorbeelden van maatregelen die hiervoor moeten zorgen. Ook het versterken van de capaciteit en coördinatieverantwoordelijkheid van Haïtiaanse overheidsinstellingen is daarbij een belangrijk speerpunt. De opgave is (nog altijd) enorm. Om de mensen in de kampen een nieuwe, meer permanente en veilige woonplek te geven, moeten dringend nieuwe woningen worden gebouwd. Eigenaren van het land waarop kampen zijn gebouwd eisen hun terreinen terug, waardoor veel kampbewoners bedreigd worden met uitzetting zonder een plaats te hebben om naartoe te gaan. De nieuwbouw wordt echter bemoeilijkt door onder meer problemen met landrechten, gebrek aan (veilige) ruimte (met name in de steden), veranderende bouwvoorschriften en vertraging in de besluitvorming door de overheid. Veel mensen hebben alles verloren. Behalve met onderdak helpen hulporganisaties daarom bij het opnieuw opbouwen van hun levensonderhoud. Ook geven ze psychosociale hulp en bescherming tegen en voorlichting over geweld tegen vrouwen. Een ander belangrijk aandachtsgebied voor de wederopbouw van Haïti is de toegang tot onderwijs. Hierbij gaat het niet alleen om het herstellen of nieuw bouwen van scholen, maar ook om het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en het zorgdragen voor betaalbaar onderwijs zodat kinderen ook echt naar school kunnen. 10
Een gastdeelnemer is een Nederlandse hulporganisatie met een aantoonbare toegevoegde waarde in het rampgebied CARE Nederland is op 21 december 2012 toegetreden als vaste deelnemer van de SHO, was ten tijde van Nationale actie voor Haïti nog gastdeelnemer en blijft volgens destijds gemaakte afspraken de Haïti gelden besteden. 11
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
8
Hygiënevoorlichting met poppenspel. Foto: Richard Hanson/Tearfund
Het einde van de cholera-epidemie is nog altijd niet in zicht. Aanleg van goede voorzieningen voor schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen als ook het verbeteren van gedrag ten aanzien van hygiëne (gebruik van sanitaire voorzieningen, handenwassen) blijven daarom extra aandacht krijgen van de internationale hulpverlening.
1.4 Bevindingen Algemene Rekenkamer In de jaarrapportage van 2011 heeft de SHO aandacht besteed aan het rapport van de Algemene Rekenkamer (ARK) over 2010 (‘Verantwoording van de hulpgelden 2010 voor Haïti’, september 12 2011 ) en aan het evaluatierapport van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken (november 2011). De ARK blijft het proces van besteding en verantwoording van de SHO-gelden voor Haïti volgen en geeft jaarlijks een oordeel aan de Tweede Kamer en het ministerie van Buitenlandse Zaken. In maart 2012 bracht de ARK een veldbezoek aan Haïti. De bevindingen tijdens dit bezoek zijn meegenomen in het ARK13 rapport ‘Verantwoording van de hulpgelden 2011 voor Haïti’ . Naast het bezoek aan Haïti is dit rapport gebaseerd op de rapportages van de SHO en het beheersplan waarin SHO-deelnemers hebben vastgesteld hoe SHO-gelden worden besteed en verantwoord. De ARK zegt in haar rapport vooral te hebben onderzocht welke succesfactoren en belemmerende omstandigheden er zijn voor de wederopbouwprogramma’s en hoe de SHO hierover verantwoording aflegt. De ARK benoemt in haar rapportage een aantal succesfactoren: “De hulporganisaties hebben tot en met 2011 in Haïti € 68 miljoen van de beschikbare € 112 miljoen uitgegeven aan noodhulp en wederopbouw. Hiermee zijn belangrijke resultaten geboekt. Met Nederlands geld hebben hulpbehoevenden woningen, latrines, scholen, gezondheidszorg en microkredieten ontvangen. We zien daarbij een aantal succesfactoren. Het gaat om de zorgvuldige selectie van hulpbehoevenden, waardoor de mensen die de hulp het meest nodig hebben het eerst geholpen zijn. De hulpprogramma’s kenmerken zich bovendien door veel inspraak voor de hulpontvangers. Verder hebben de hulporganisaties aandacht besteed aan een duurzaam ontwerp van huizen en scholen.”
12
ARK 2011, Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 32 293, nr. 10 Tweede Kamer der Staten Generaal; Vergaderjaar 2012-2013; 32 293 Aardbeving in Haïti; nr. 15 Brief van de Algemene Rekenkamer 13
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’
9
De ARK herkent ook factoren die de uitvoering van de hulpactiviteiten belemmeren, zowel interne als externe: “Tegelijk zien we dat de hulporganisaties zijn belemmerd in het realiseren van hun doelen. Externe factoren zijn de uitbraak van de cholera en de slecht functionerende Haïtiaanse overheid. Interne factoren zijn een te brede reikwijdte van de activiteiten, organisatorische problemen bij de uitvoering van de hulpprogramma’s en de gebrekkige coördinatie ter plekke tussen de hulporganisaties.” In haar rapportage over de verantwoording van de hulpgelden op Haïti in 2010 deed de ARK een paar aanbevelingen. Deze gingen onder andere over de koppeling tussen bestedingen en bereikte resultaten, over de geldstromen en over de uitleg over de kosten van het programmamanagement per organisatie. De SHO heeft in het afgelopen jaar deze aanbevelingen zo goed mogelijk opgenomen in het werk van de SHO en haar deelnemers. Ze is dan ook blij dat de ARK deze inspanningen herkent: “Wat de verantwoording over de hulpprogramma’s betreft zien we dat er vaak sprake is van een complexe keten van organisaties. Dit maakt het – mede gezien de geldende verantwoordingseisen administratief ingewikkeld om kosten en resultaten aan de juiste donor toe te schrijven. We zien op dit vlak interessante ontwikkelingen die op termijn kosten besparen, de verantwoordingslast verminderen en de transparantie vergroten: Het gebruik van geïntegreerde databases voor planning, monitoring en evaluatie van de hulpprogramma’s. De standaardisatie van interne donorvoorwaarden tussen zusterorganisaties en de invoering van een uniform managementsysteem. Een groter belang van kwalitatieve verantwoording vergemakkelijkt het verantwoorden van hulpprogramma’s die extra kosten maken om duurzame hulp te geven aan bijvoorbeeld kwetsbare groepen. ‘Proportionele toerekening’ als manier om resultaten te verantwoorden aan een donororganisatie. Verder blijkt uit ons onderzoek dat de SHO zich in de vierde Haïti-rapportage verantwoordt, zoals is overeengekomen met het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa). Wat de derde Haïti-rapportage betreft stellen we vast dat het ministerie van BuZa het toezicht dit jaar heeft afgerond en dat het adequaat is. Daarnaast zien we dat verslag over 2011 vollediger en transparanter is dan de derde rapportage.“ Met name de constatering dat het verslag over 2011 vollediger en transparanter is dan de derde rapportage, is een opsteker voor de SHO. De SHO ziet het als een erkenning van haar streven naar een continue verbetering van de verantwoording aan het publiek en de inzichtelijkheid van de rapportages. De ARK geeft in haar rapportage ook een aantal aanbevelingen aan de SHO. Een aantal hiervan heeft betrekking op het verder vergroten van de effectiviteit en efficiëntie van toekomstige hulpacties. Andere aanbevelingen betreffen de wijze van verantwoording van de uitgevoerde werkzaamheden. “In dit rapport doen we de SHO aanbevelingen om de effectiviteit en efficiëntie verder te verhogen bij toekomstige hulpacties: Stimuleer SHO-deelnemers om geïntegreerde databases te ontwikkelen om de interne organisatie en administratie te vergemakkelijken en de verantwoording te vereenvoudigen. Stimuleer SHO-deelnemers hun donorvoorwaarden te standaardiseren als ze opdrachten geven aan uitvoerende organisaties. Geef aandacht aan kwalitatieve verantwoording als verklaring van relatief hoge kosten voor programmamanagement bij programma’s die duurzaamheid of het bereik van specifieke doelgroepen beogen. Overweeg bij een volgende hulpactie in de voorwaarden op te nemen dat SHO-deelnemers hun geld zoveel mogelijk beschikbaar stellen aan koepel- en zusterorganisaties via proportionele toerekening of ten minste door output-oormerking. Wat de verantwoording over de werkzaamheden betreft doen we de SHO de volgende aanbevelingen voor volgende SHO-rapportages: 1. Draag zorg dat SHO-deelnemers de resultaten correct toerekenen aan het SHO-geld. 2. Laat SHO-deelnemers geplande en gerealiseerde doelen zo SMART mogelijk formuleren en deze
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 10
logisch op elkaar aansluiten. Laat bij een substantiële afwijking tussen doel en realisatie de oorzaken vermelden en verwijzen naar belemmerende factoren. 3. Overweeg om de beschikbare verantwoordingsinformatie meer toe te snijden op de behoefte van de afzonderlijke doelgroepen, zoals toezichthouders, journalisten of het grote publiek. Verder herhalen we onze aanbeveling aan de SHO om de reikwijdte uit te breiden van de controle van de externe accountant.“
Vakopleiding voor meisjes. Foto: ICCO & Kerk in Actie
De SHO streeft ernaar de aanbevelingen van de ARK zo goed mogelijk op te volgen. Zo beantwoordt de SHO met bijlage 1 van deze jaarrapportage aan de wens van het ARK om geplande en gerealiseerde doelen duidelijker tegen elkaar afgezet te zien, met een verklaring van mogelijke verschillen. In bijlage 4 geeft de SHO inzicht in de kosten die zijn geboekt op programmamanagement. De aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om de reikwijdte van de controle van de externe accountant van de deelnemers uit te breiden tot de inhoudelijke controle van het zogenaamde format jaarrekening volgt de SHO niet op. De SHO plaatst vraagtekens bij de toegevoegde waarde en wijst op de extra administratieve lasten als het format onderdeel wordt van de accountantscontrole. De SHO is van mening dat de bestaande beheersmaatregelen en controles bij de deelnemers voldoende waarborgen bieden voor betrouwbare financiële informatie.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 11
2. Hulpverlening SHO-deelnemers Het derde jaar van de hulpverlening op Haïti was voor de meeste SHO-deelnemers een jaar waarin ze de wederopbouwactiviteiten voortzetten die ze al in 2011 waren gestart. Dit hoofdstuk geeft een uitleg over hoe zij dit deden (hoofdstuk 3 gaat in op wát ze deden), en welke uitdagingen zij daarbij zijn tegengekomen. De voorbeelden in de kaders geven inzicht in de dagelijkse praktijk en de dillema’s die de SHO-deelnemers daarbij tegenkwamen. Het zijn bijzondere of juist exemplarische voorbeelden en is slechts een greep uit de vele gebeurtenissen en activiteiten van alle deelnemende hulporganisaties.
2.1 SHO-deelnemers en hun partners Zoals uitgelegd in paragraaf 1.2 zijn de door de SHO ingezamelde gelden verdeeld onder 15 organisaties. De meeste organisaties waren al actief op Haïti voor de aardbeving in 2010 plaatsvond. Alle deelnemers zijn in Nederland gevestigde organisaties, die ieder hun eigen manier van werken hebben. Sommige hebben een eigen veldkantoor op Haïti, terwijl andere samenwerken met lokale 14 partner- of zusterorganisaties, of de werkzaamheden verrichten via een internationale koepel . Ook kan er sprake zijn van een combinatie van werkwijzen. In de meeste gevallen is de samenwerking tussen de SHO-deelnemers en hun lokale partnerorganisaties gebaseerd op jarenlang contact, gerelateerd aan structurele ontwikkelingshulpprogramma’s. Bij deze lokale partner- of zusterorganisaties en op de veldkantoren werken Haïtiaanse medewerkers. Zij kennen de specifieke omgeving, tradities, cultuur en lokale bevolking het beste. Hierdoor is goed zicht op de sociale en economische context en zijn de organisaties beter in staat de behoeften van de getroffenen in te schatten. Deze behoeften verschillen per getroffen gebied, stad of bevolkingsgroep. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de specifieke werkwijze van iedere SHO-deelnemer. In bijlage 6 staan bovendien de namen van de lokale partner-, zuster- en koepelorganisaties van alle deelnemers. Daarin valt te zien dat het aantal partners per SHO-deelnemer sterk uiteenloopt. Tabel 1: Werkwijze van SHO-deelnemers op Haïti Via koepelorganisatie CARE Nederland Leger des Heils Nederlandse Rode Kruis Plan Nederland UNICEF Nederland World Vision
Via zusterorganisatie Dorcas Habitat for Humanity Oxfam Novib Save the Children Tear Terre des Hommes
Via eigen veldkantoor Cordaid Mensen in Nood Nederlandse Rode Kruis VNG International
Via partnerorganisatie Cordaid Mensen in Nood ICCO & kerk in Actie VNG International
2.2 Samenwerking en coördinatie De coördinatie van de hulpverlening op Haïti is in beginsel de verantwoordelijkheid van de Haïtiaanse overheid, die daarin wordt bijgestaan door UN-OCHA. UN-OCHA is een VN-organisatie die bij rampen alle hulp van overheden, VN-organisaties, niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en nationale hulporganisaties mobiliseert en coördineert. Dit gebeurt aan de hand van de zogenaamde clusterbenadering, waarbij de deelnemende organisaties per thema zoals onderdak, voeding of onderwijs kennis en informatie uitwisselen, taken verdelen, activiteiten afstemmen en afspraken maken om de kwaliteit van de activiteiten te waarborgen. In een situatie zoals op Haïti, waar vanwege de omvang van de ramp een groot aantal hulporganisaties actief zijn, zijn de clusters van essentieel belang. De clusterbenadering bevordert de samenhang tussen hulpactiviteiten, helpt te voorkomen dat dingen dubbel worden gedaan, en maakt het mogelijk te zorgen dat elk geografisch en thematisch gebied en elke bevolkingsgroep zo veel en zo goed mogelijk wordt bereikt. De internationale koepels en uitvoerende organisaties van de SHOdeelnemers nemen daarom zoveel mogelijk deel aan deze coördinatiemechanismen. Enkele van hen 14
Binnen een internationale koepel worden beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten organisaties, waaronder de desbetreffende SHO-deelnemer.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 12
hebben de leiding over een cluster. Zo leidt UNICEF de clusters ‘Voeding’, ‘Water en sanitaire voorzieningen’, het subcluster ‘Kinderbescherming’ en samen met Save the Children het cluster ‘Onderwijs’. Hun rol is echter niet blijvend. De clusters zijn tijdelijke coördinatiemechanismen, die de Haïtiaanse overheid helpen haar leiderschap te herstellen en te versterken tijdens de noodhulpfase en zo lang als nodig is ook tijdens de wederopbouw. Inmiddels zijn veel clusters opgeheven, o.a. ‘Voeding’, ‘Onderwijs’ en ‘(Kinder)Bescherming’. Andere clusters bevinden zich in een periode van overdracht waarbij de coördinatie uiteindelijk terug in handen van de Haïtiaanse overheid komt. Hierbij spelen bestaande platforms zoals de ‘Tables de Concertation’, overheidscoördinatiemechanismen op departementaal en sectoraal niveau, een belangrijke rol. De bijeenkomsten van deze platforms zijn toegankelijk voor hulporganisaties en worden indien relevant ook door de SHO-deelnemers of hun lokale partners bezocht. Op lokaal niveau worden ook wel nieuwe coördinatiemechanismen opgezet. Soms gebeurt dit op initiatief van NGO’s maar met de bedoeling om lokaal te worden aangestuurd en beheerd. Een goede samenwerking met de Haïtiaanse overheid is van belang voor een goede en vlotte uitvoering van de hulpactiviteiten. Dit was één van de geleerde lessen die al werd genoemd in de jaarrapportage van 2011. Voor alle werkzaamheden is overeenstemming met de Haïtiaanse overheid cruciaal. Zo is voor het bouwen van een school de goedkeuring vereist van het ministerie van Onderwijs. Samenwerking met lokale en nationale overheden draagt bovendien bij aan nationaal ownership. Nieuwe samenwerkingsverbanden verbinden NGO’s en lokale partijen Een voorbeeld van samenwerking coördinatie van ICCO & Kerk in Actie
en
ICCO & Kerk in Actie voert haar hulpwerkzaamheden op Haïti uit via lokale partnerorganisaties en de leden van ACT Alliance. Na beëindiging van de noodhulpfase in 2011 besloot ICCO & Kerk in Actie nieuwe samenwerkingsvormen op te zetten. Voor het ‘Initiative Les Palmes rehabilitation programme’ zette de hulporganisatie een werkgroep op waaraan niet alleen de ACT-leden deelnemen, maar ook de lokale overheid, vertegenwoordigers van vrouwenorganisaties en andere lokale organisaties die veel kennis over en ervaring in de Les Palmes regio hebben. Ook Cordaid Mensen in Nood is lid van de werkgroep. De groep is druk met het gezamenlijk screenen en selecteren van projectvoorstellen. Die voorstellen komen met name van nationale organisaties, waaronder groepen uit de lokale gemeenschap. Dit zijn doorgaans relatief kleine projecten, maar daardoor niet minder belangrijk. Ze dragen bij aan de versterking van de lokale capaciteit. Er werden 117 lokale projectvoorstellen ingediend. In 2012 maakte de werkgroep een eerste selectie van zeven projecten. Die gaan over voedselzekerheid, landbouw en water en sanitaire voorzieningen. Als alles volgens plan verloopt, start de uitvoering in 2013. In 2013 volgt nog een tweede en derde selectieronde.
Nieuwe vuilstortterreinen voor de Haïtiaanse overheid Een voorbeeld van samenwerking coördinatie van VNG International
en
Een groot aantal nationale overheidsorganisaties, zoals het ministerie van Binnenlandse Zaken, het departement voor Publieke Werken en Afvalverwerking en het ministerie van Milieu en Landbouw, zijn actief betrokken in het programma van VNG International voor het opzetten van een goedwerkend afvalmanagementsysteem. Binnen dit programma wordt het beheer van vuilstortterreinen vastgelegd in een overeenkomst tussen de gemeentebesturen van Les Palmes, het departement voor Publieke Werken en Afvalverwerking en VNG International. De centrale Haïtiaanse overheid heeft het departement voor Publieke Werken en Afvalverwerking verantwoordelijk gesteld voor het realiseren van vuilstortterreinen op verschillende plaatsen in het land. De bereidheid tot het tekenen van de overeenkomst met VNG International getuigt er daarom van dat de centrale overheid het realiseren van deze met SHO-geld gefinancierde vuilstortterreinen ziet als een onderdeel van hun nationaal beleid. Maar andersom kan de overeenkomst ook worden gezien als een garantie dat het programma gebruik maakt van de aanwezige lokale kennis over procedures en het functioneren van vuilstortterreinen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 13
Vergroten van eigen verantwoordelijkheid Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van het Nederlandse Rode Kruis Met de SHO-gelden ondersteunt het Nederlandse Rode Kruis onder meer de zorg in het ziekenhuis van La Vallee en de medische hulppost in Morne a Bruler. Deze activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van zowel het regionale departement van het ministerie van Gezondheidszorg als de lokale afdeling van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het ziekenhuis en de hulppost rapporteren niet direct aan het Rode Kruis. Ze geven alle informatie over de activiteiten en de voortgang eerst zelf door aan het ministerie van Gezondheidszorg. Die rapporteert vervolgens aan het Haïtiaanse en Nederlandse Rode Kruis. Het lijkt misschien een klein verschil, maar door deze manier van werken voelen de medewerkers van het ministerie en de gezondheidsmedewerkers zich meer betrokken en zien zij het initiatief echt als hun eigen project. En dat vertaalt zich in een voorspoedig verloop van het project. Alle activiteiten zijn tot nu toe volgens plan uitgevoerd.
Van clusters naar nieuwe coördinatiemechanismen Een voorbeeld van samenwerking en coördinatie van UNICEF Nederland en Save the Children Het cluster voor Onderwijs is dan wel opgeheven, UNICEF’s betrokkenheid bij de coördinatie van hulp op het gebied van educatie houdt daarmee niet op. Speciale transitieplannen, nog gemaakt door het cluster, moeten ervoor zorgen dat de overdracht van coördinatie aan het ministerie van Onderwijs goed verloopt. In deze plannen staan de belangrijkste activiteiten die nodig zijn om te garanderen dat nationale en departementale autoriteiten weten hoe ze moeten coördineren en hoe ze informatie en hulpmiddelen kunnen beheren ten tijde van een ramp. UNICEF helpt het ministerie van Onderwijs deze taken over te nemen. Zo heeft het ministerie nu een nieuwe noodhulpunit opgezet. Deze coördineert niet alleen ten tijde van een ramp, maar ook een betere voorbereiding op rampen. Met de opzet van deze unit is het ministerie op de goede weg, maar om de unit volledig operationeel te maken zal UNICEF haar steun voorlopig nog voortzetten. Om onderlinge coördinatie en samenwerking met het ministerie van Onderwijs ook buiten het cluster voort te zetten, huurde Save the Children een coördinator in voor de onderwijscommissie van Le Cadre de Liaison Inter-ONG, een coördinatieplatform voor NGO’s. Het ministerie van Onderwijs zag al snel de waarde in van deze coördinator voor het bereiken van een groot aantal nationale en internationale organisaties. In 2012 stuurde het ministerie verschillende verzoeken voor informatie aan de coördinator, die deze vervolgens doorspeelde aan de deelnemers van het coördinatieplatform. Zo wist het ministerie vlot een overzicht van de voortgang van alle onderwijsactiviteiten te krijgen. Ook werd op deze manier de planning en voorbereiding van de start van het schooljaar 2012-2013 met alle betrokkenen afgestemd. Alle betrokken partijen zijn het erover eens: met de aanstelling van de coördinator is de communicatie en coördinatie tussen het ministerie van Onderwijs en NGO’s duidelijk verbeterd en meer gestructureerd.
2.3 Werkprincipes en standaarden De SHO-deelnemers houden zich aan internationaal gerespecteerde principes en standaarden die de kwaliteit van de uitvoering van de hulpactiviteiten moet garanderen. Een belangrijke gedragscode is de ‘Code of Conduct: Principles of Conduct for The International Red Cross and Red Crescent Movement and NGOs in Disaster Response Programmes’. Deze code schrijft onder andere voor dat: verlening van hulp aan slachtoffers van rampen prioriteit heeft (‘humanitarian imperative’); hulpprioriteiten gebaseerd moeten zijn op behoeften; hulp op een onpartijdige manier gegeven moet worden; hulp moet bijdragen aan het voorkomen van rampen in de toekomst; gebruik moet worden gemaakt van lokale capaciteit; en dat slachtoffers betrokken moeten worden bij de planning en uitvoering van de hulpactiviteiten. Er zijn ook organisatiespecifieke richtlijnen, zoals de Core Commitments to Children (CCC’s) van UNICEF. Deze richtlijn benoemt onder meer de noodzaak tot het beschermen van de rechten en behoeften van kinderen die blootgesteld zijn aan gewapende conflicten en natuurrampen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 14
Alle SHO-deelnemers hanteren ook de 15 Sphere-standaarden . Deze geven richtlijnen voor de kwaliteit van de hulp en voor verantwoording ervan aan de slachtoffers van een ramp, zowel voor de formulering en planning van hulpinterventies als voor de uitvoering. De standaarden zijn gebaseerd op twee uitgangspunten, namelijk dat al het mogelijke gedaan moet worden om menselijk lijden als gevolg van rampen en conflicten te verlichten, en dat iedereen die door een ramp getroffen wordt recht heeft op een waardig leven (life with dignity) en hulp. Een aanvulling op de Sphere-standaarden vormen de INEEstandaarden (Inter-agency Network for Education in Emergencies), die specifiek ingaan op de waarborging van de kwaliteit van onderwijs (zie tekstkader hiernaast). Hoe belangrijk alle SHO-deelnemers de navolging van de standaarden ook vinden, de praktijk is soms weerbarstig. Zo werd in de jaarrapportage van 2011 al uitgelegd dat sommige Sphere-standaarden hoger zijn dan de situatie op Haïti vóór de aardbeving. Huizen die geheel volgens de Sphere-standaard worden gebouwd, zijn soms beter dan bestaande huizen. Ook kan het zijn dat kampbewoners meer diensten krijgen aangeboden (zoals medische zorg of water) dan waar ze thuis ooit toegang tot hadden. Om ongelijkheid en mogelijk daaruit voortkomende onrust te voorkomen, gingen de SHOdeelnemers ook in 2012 door met het zoveel mogelijk betrekken van de lokale bevolking in de planning en uitvoering van de activiteiten, met het uitleggen van afwegingen en met het verantwoorden van besluiten (zie ook paragraaf 2.4).
De INEE-standaarden – een kwaliteitsrichtlijn voor onderwijs Een voorbeeld van werkprincipes en standaarden van UNICEF Nederland en Plan Nederland Met de aardbeving in 2010 verloren veel kinderen hun toegang tot goed onderwijs. Het bouwen van nieuwe scholen alleen lost dit probleem niet op. Het onderwijs dat op de nieuwe scholen wordt gegeven, moet van voldoende kwaliteit zijn. Daarom trainde het ministerie van Onderwijs met hulp van UNICEF 156 trainers in de zogenaamde INEE-standaarden (Inter-agency Network for Education in Emergencies). Deze standaarden zijn een internationaal erkende aanvulling op de Spherestandaarden, specifiek voor onderwijs in noodsituaties en perioden van wederopbouw. De nieuwe INEEtrainers dragen bij aan de implementatie van deze kwaliteitsstandaarden op Haïti. Plan Nederland draagt op lokaal niveau haar steentje bij door de INEE-standaarden toe te passen op de tijdelijke en semipermanente scholen die ze bouwt met (onder andere) de SHO-gelden. Leraren, schoolhoofden en ander onderwijskundig personeel worden getraind, en ook lokale onderwijsautoriteiten worden voor de training uitgenodigd.
2.4 Verantwoording SHO-deelnemers leggen niet alleen verantwoording af aan de SHO over hoe zij de gelden hebben besteed, maar ook aan de mensen die de hulp ontvangen. Door te luisteren naar de behoeften en wensen van de lokale bevolking, hen te betrekken bij de besluitvorming en de behaalde resultaten aan hen te rapporteren, verbetert de kwaliteit en relevantie van de projecten en is de aanpak vaak kostenbesparend en efficiënter. Omdat de bevolking zich met een participatieve aanpak meer betrokken is en zich meer verantwoordelijk voelt voor de resultaten, levert het bovendien doorgaans een duurzamer resultaat op. Het belang dat de SHO-deelnemers hieraan hechten, wordt onderschreven door de vele manieren van verantwoording die ze inmiddels bij de hulpactiviteiten op Haïti toepassen, zoals wordt toegelicht in het tekstkader op de volgende pagina.
15
De Sphere-standaarden bepalen de minimale kwaliteitseisen waaraan humanitaire hulp moet voldoen. Zie ook: www.sphereproject.org.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 15
Verschillende mechanismen geven de doelgroep de mogelijkheid invloed uit te oefenen op de besluitvorming over hulpactiviteiten. Zo zijn veel partnerorganisaties lid van het ‘Humanitarian Accountability Partnership – International’ (HAP-I), of streven zij ernaar de principes ervan toe te passen. Dit partnership helpt hulporganisaties transparanter te werken, verantwoording af te leggen aan de begunstigden van de hulp en open te staan voor feedback. Mogelijke ontevredenheid kunnen begunstigden en niet-begunstigden uiten via officiële klachtenprocedures die de meeste organisaties speciaal hebben ontwikkeld voor hun hulp op Haïti.
Geen blauwdruk voor lokale inspraak Voorbeelden van verantwoording van Oxfam Novib, VNG International, Save the Children, Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, CARE Nederland en Tear Gedurende de loop van hun programma’s hebben de SHO-deelnemers verschillende methoden ontwikkeld om op een goede en praktische manier verantwoording af te leggen aan de mensen voor wie hun hulp is bedoeld. Hieronder een greep uit de toegepaste methoden: -
-
-
-
-
Informatiebijeenkomsten: Oxfam houdt informatiebijeenkomsten in de lokale gemeenschappen waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. In deze bijeenkomsten legt de organisatie de plannen voor en legt uit hoe de bewoners hierin kunnen participeren. De lokale bewoners kunnen reageren en hun ideeën en aanbevelingen met de projectmedewerkers delen. Deze ideeën dragen direct of op langere termijn bij aan verbetering van de programma’s. VNG International schreef in haar rapportage over de noodzaak tot instelling van publiekelijke consultaties. “Het sturen van technische missies, hoe belangrijk ook, is niet genoeg om lokale verankering te bereiken”. Ook VNG International heeft daarom activiteiten in het programma opgenomen die erop gericht zijn de betrokkenheid van de lokale bewoners te bevorderen. Zo nemen bewoners deel in speciaal opgerichte gebiedscomités. Ook start per 2013 een extra medewerker in Les Palmes die zich specifiek bezighoudt met de lokale inbedding van het project. Scholencommissies: Naast oudercommissies en leerlingencommissies maakt Save the Children op scholen gebruik van de zogenaamde ‘noyau communautaire’. Dit is een scholengemeenschapsgroep waarin alle partijen die betrokken zijn bij de school vertegenwoordigd zijn: leraren, het schoolhoofd, leerlingen en hun ouders, maar ook lokale leiders. Volgens Save the Children blijkt de noyau communautaire een effectief medium om alle partijen actief te betrekken bij de bouw en ontwikkeling van de scholen. Publicatieborden: Cordaid Mensen in Nood hangt op openbare publicatieborden de lijsten op van mensen die geselecteerd zijn voor een nieuwe woning. Zo is de selectie voor iedereen inzichtelijk. Klachten- en ideeënbussen: Iedereen kan een idee of een klacht deponeren in één van de vele bussen die verschillende SHO-deelnemers daarvoor hebben neergezet. Volgens Cordaid Mensen in Nood hebben de meeste klachten betrekking op het in de ogen van de indiener onterecht niet geselecteerd zijn voor een woning. Iedere klacht wordt behandeld en opgevolgd met een brief of een persoonlijk gesprek. ICCO & Kerk in Actie rapporteert dat bij het helpen van kampbewoners in het vinden van alternatieve woonruimte 45 klachten waren ingediend. Na behandeling verklaarde de lokale partner van ICCO & Kerk in Actie 12 klachten als gegrond. Deze families werden daardoor alsnog tot het hulpprogramma toegelaten. Radio: CARE Nederland maakt gebruik van de radio om zo een breed publiek te informeren over hun plannen en activiteiten. Door in te bellen kunnen de luisteraars direct op de informatie reageren.
Soms werkt een methode goed bij een bepaalde organisatie of in een bepaald gebied, terwijl het in andere situaties niet blijkt te werken. Een blauwdruk bestaat niet. Zo rapporteert ICCO & Kerk in Actie dat de klachtenbus in Boen en Ganthier tot op heden leeg is. Het blijkt dat de mensen hier liever hun zorgen of opmerkingen delen met veldmedewerkers. Tear constateerde dat hun ideeënbussen werden gebruikt als zitplaats en besloot ze daarom hoger te hangen. Ook bleken hun publicatieborden in sommige plaatsen vernield of gestolen te worden door mensen die de borden als bouwmateriaal wilden gebruiken. Tear loste dit op door de borden naar minder drukke gebieden te verplaatsen en bewoners beter in te lichten over het belang van de borden.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 16
De waarde van capaciteitsopbouw Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van Cordaid Mensen in Nood Cordaid Mensen in Nood heeft geen aparte activiteiten voor levensonderhoud. De hulporganisatie integreert dit in haar programma voor onderdak. In de loop van 2012 bleek hoe het onderdakprogramma een enorm positief effect had op de volledige lokale bouwsector, van leveranciers tot arbeidskrachten. De impact op de verbetering van levensonderhoud kan volgens Cordaid Mensen in Nood daarom indirect worden afgemeten uit de injectie van fondsen in de gemeenschappen waar Cordaid Mensen in Nood werkt. De totale contractwaarde van alle lokaal aangestuurde projecten van Cordaid Mensen in Nood in stedelijke en rurale gebieden bedraagt meer dan € 3,3 miljoen (waarvan € 2,7 gefinancierd door de SHO). Deze steun komt direct ten goede aan de begunstigde huizeneigenaren en aan de mensen die zij voor de bouw inhuurden. Binnen het stedelijk onderdakproject trainde Cordaid Mensen in Nood 408 aannemers. Meewerken in dit project zorgde voor een inkomen voor 277 van hen en hun teams. Ook verleenden ongeveer 580 ongeschoolde werkers betaalde diensten binnen het project. De aanleg van water en toiletten werd door zes aannemersbedrijven uitgevoerd, met in totaal zo’n 200 medewerkers. In het rurale gebied trainde Cordaid Mensen in Nood 200 schoolverlaters die daarna aan de slag konden in het project. Daarnaast trainde en contracteerde de organisatie zo’n 492 aannemers.
2.5 Capaciteitsopbouw Met capaciteitsopbouw wordt bedoeld: het versterken van kennis en vaardigheden van de lokale bevolking, en van lokale organisaties en overheidsinstellingen. Het doel hiervan is om de uitvoering van de hulpactiviteiten te verbeteren en de duurzaamheid te vergroten. Alle SHOdeelnemers investeren in de competentieontwikkeling van hun eigen lokale medewerkers en partners. Meer en meer worden internationale experts vervangen door lokale staf. Het gaat echter niet alleen om kennis, er wordt ook materiële support gegeven zoals het renoveren van het kantoor van een partnerorganisatie of de donatie van een projectauto. In paragraaf 2.2 werd al uitgelegd hoe de SHO-deelnemers en hun partners de lokale bevolking, de nationale overheid en lokale autoriteiten bij de planning en uitvoering van de hulpactiviteiten betrekken. Soms worden lokale mensen hiervoor speciaal getraind, zoals lokale bouwvakkers, leraren en personeel van ziekenhuizen en gezondheidscentra. Dit vergroot de capaciteit van de lokale bevolking en overheden om zelf actief bij te dragen aan het herstelproces. De kennis en vaardigheden die zij hierbij opdoen komen niet alleen de huidige hulpverlening ten goede, maar zijn ook in de toekomst bruikbaar, onder andere bij mogelijke nieuwe rampen.
Grote druk op partnerorganisaties Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van het Nederlandse Rode Kruis Het ondersteunen van lokale partnerorganisaties door SHO-deelnemers en door de vele andere internationale organisaties is een goede investering in de toekomst van deze organisaties en in hun rol in de ontwikkeling van Haïti. De omvang van de ramp en de enorme toestroom van buitenlandse organisaties kunnen echter ook onbedoeld een druk leggen op de aanwezige lokale capaciteit. Daarvan getuigt dit voorbeeld van het Nederlandse Rode Kruis. Al meer dan tien jaar steunt het Nederlandse Rode Kruis de institutionele ontwikkeling van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het doel is van het Haïtiaanse Rode Kruis een sterke(re) organisatie te maken, effectief opererend binnen de lokale Haïtiaanse omstandigheden. Na de aardbeving in januari 2010 werd het Haïtiaanse Rode Kruis verrast door de komst van 70 nationale RodeKruisorganisaties. Met de bedoeling om te komen helpen, vormden ze samen onbedoeld een grote aanslag op de managementcapaciteit van het Haïtiaanse Rode Kruis. Het mag geen verrassing zijn dat dit de capaciteit van deze Rode-Kruisorganisatie ver te boven ging, al was het maar omdat ze zelf ook te lijden had onder het verlies van veel medewerkers als gevolg van de aardbeving. Om het Haïtiaanse Rode Kruis te ontlasten, werd het ‘Platform voor Partnerverenigingen’ opgezet, waarin het Nederlandse Rode Kruis actief deelneemt. Het platform is erop gericht het Haïtiaanse Rode Kruis te helpen bij het uitvoeren van haar strategie, en tegelijkertijd de organisatie te versterken. Het gaat hierbij niet om een kortetermijnoplossing, maar om structurele, meerjarige steun met een focus op het versterken van regionale en lokale afdelingen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 17
Brigadiers in de bestrijding van cholera Een voorbeeld van capaciteitsopbouw van UNICEF Nederland De cholera-uitbraken in 2012 onderstrepen het belang van een goede cholerapreventie. Daarom ondersteunde UNICEF de rekrutering en training van zogenaamde ‘brigadiers’. Door het hele land werden gemeenschapsgezondheidswerkers (4.348) en medewerkers uit de gezondheidszorg (1.453) getraind in cholerapreventie en behandeling. Deze brigadiers vormen een vuist tegen cholera, nu en bij mogelijk toekomstige uitbraken. Ook op andere gebieden binnen de gezondheidszorg probeert UNICEF de lokale capaciteit te versterken. Zo steunde UNICEF een voorlichtingscampagne over gezinsplanning en veilig bevallen die 12.000 mensen bereikte. Door 26 vrouwen op te leiden als trainer geeft UNICEF het stokje door. Deze vrouwen zullen ook na afloop van UNICEF’s support aan Haïti bijdragen aan de verlaging van overlijdensrisico’s van vrouwen en baby’s tijdens zwangerschap en bevallingen.
2.6 Kwetsbare groepen Sommige groepen in de samenleving zijn extra kwetsbaar. Ze worden harder getroffen dan andere, of zijn slechter in staat zichzelf te helpen. Deze groepen krijgen daarom speciale aandacht van de hulporganisaties. Ze krijgen voorrang bij de selectie van begunstigden van de hulp en de activiteiten worden zo goed mogelijk aangepast aan hun specifieke behoeften. Voorbeelden van kwetsbare groepen zijn mensen die wonen in geïsoleerde rurale gebieden, vrouwen, kinderen, ouderen en mindervaliden. Kinderen zijn met name kwetsbaar als ze alleen worden achtergelaten. Zonder toezicht lopen ze allerlei risico’s. Ze leven op straat of bij gezinnen waarvoor ze werken. Doordat ze niet naar school gaan zijn ze voor hulporganisaties moeilijker te bereiken. In opvangkampen zijn het vooral vrouwen en jonge meisjes die extra aandacht behoeven. Zij lopen een verhoogd risico om slachtoffer te worden van seksueel geweld.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 18
De kwetsbaarheid van vrouwen Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van Oxfam Novib Oxfam traint haar programmateams in de basisprincipes van bescherming, met speciale aandacht voor kwetsbare mensen. De training helpt de teams kwetsbare mensen te identificeren en meer aandacht te hebben voor de specifieke risico’s voor vrouwen en kinderen, met name in relatie tot geweld. Binnen het Oxfam-programma voor levensonderhoud heeft een groot aantal vrouwen te maken gehad met seksueel geweld. Omdat ze niet kunnen lezen of schrijven, hebben ze weinig kans op betaalde arbeid. Een aantal van de geselecteerde vrouwen zijn arme vrouwen zonder opleiding die - door de omstandigheden gedwongen overgingen tot seksuele dienstverlening. Door deze vrouwen ook op te nemen in het programma voor levensonderhoud, probeert Oxfam hun afhankelijkheid en kwetsbaarheid te verkleinen.
Leven uit de goot Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van VNG International Er is een groep kwetsbare mensen op Haïti, en in veel andere arme landen, waar vaak aan voorbij gegaan wordt, zowel letterlijk als figuurlijk. Dat zijn de mensen, vaak jonge mannen, die op informele wijze afval verzamelen zoals plastic flessen en andere recyclebare materialen. Het is vaak vies en zwaar werk. Het geeft deze mensen weliswaar wat inkomen maar ook een hele lage sociale status. VNG International werkt met deze doelgroep en probeert hun levensomstandigheden te verbeteren. Eén van haar initiatieven is om recyclingbedrijven op te roepen recyclebaar afval van de afvalzoekers op te kopen.
Op de bres voor kinderen Een voorbeeld van aandacht voor kwetsbare groepen van World Vision World Vision springt op de bres voor kinderen die niet naar school kunnen omdat ze dat niet kunnen betalen. Dit kan zijn omdat ze geen ouders meer hebben, omdat ze door hun ouders zijn weggestuurd om elders in de huishouding te werken, of omdat hun ouders simpelweg het schoolgeld niet kunnen betalen. World Vision laat scholen een overeenkomst tekenen waarin ze accepteren dat 10% van de leerlingen op hun school geen schoolgeld hoeft te betalen. Daar maken nu 777 kinderen dankbaar gebruik van.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 19
2.7 Pleitbezorging en lobbyactiviteiten Voor een aantal zaken vragen SHOdeelnemers en hun partners aandacht op nationaal, regionaal en lokaal niveau. Het gaat om onderwerpen als landrechten, kinder- en mensenrechten, gedwongen verhuizing en het terugdringen van werkloosheid. Ze dringen er bij de Haïtiaanse overheid op aan om de belangen van de bevolking (specifiek voor de genoemde onderwerpen) veilig te stellen. Dit gebeurt via gesprekken met overheidsinstellingen en met andere belanghebbenden maar ook via onderzoek en het uitbrengen van rapporten.
Geef kinderen een stem Een voorbeeld van Pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Plan Nederland Meer dan 1.000 kinderen in de leeftijd van 5 tot 24 jaar werden door Plan Nederland betrokken bij een nationale consultatie die resulteerde in het rapport ‘Anticiperen op de Toekomst: De stem van kinderen en jeugd in de inventarisatie van behoeften in de fase na de ramp’. Op deze manier wil Plan Nederland kinderen en jeugd op Haïti inbreng geven in de wederopbouw van hun land. Het is één van de belangrijkste aandachtsgebieden van de organisatie op Haïti. Het rapport werd op 30 maart 2012 gepresenteerd in New York, de dag voor de internationale donorconferentie.
Meer transparantie in grondtransacties Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Habitat for Humanity Onduidelijkheid over landrechten is een groot obstakel in de wederopbouw op Haïti. Habitat for Humanity zet zich daarom in voor transparantere procedures bij grondtransacties. De organisatie heeft zich hard gemaakt voor de oprichting van de Haïtiaanse Werkgroep voor Eigendomsrecht. Meer dan 50 Haïtiaanse en internationale advocaten, overheidsofficials en leden van maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met landrechten en bescherming van pacht, zijn bij het initiatief betrokken. Eind 2012 bracht de Haïtiaanse Werkgroep voor Eigendomsrecht het eerste deel uit van het Handboek voor Grondtransacties, een praktische ‘Hoe doe ik-gids’ voor de legale verkoop van eigendom op Haïti. Het is een uniek en niet eerder verschenen document dat inzicht geeft in de complexe en vaak verwarrende procedures voor het aankopen van land op Haïti. De gids, nu nog in het Engels, wordt momenteel in het Frans vertaald en komt naar verwachting begin 2013 uit.
Tegenwicht tegen gedwongen uitzetting van kampbewoners Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van Oxfam Novib en World Vision Gedwongen uitzetting zonder dat er een goed alternatief voor onderdak is, brengt kampbewoners in een zeer moeilijke en kwetsbare situatie. Vandaar dat Oxfam dit onderwerp al sinds 2010 aan de orde stelt in nationale en internationale media. Samen met lokale mensenrechtenorganisaties probeert de hulporganisatie gedwongen uitzettingen te voorkomen of te vertragen. Ze doet dit door de rechten van de kampbewoners op bescherming tegen geweld te benadrukken bij onderhandelingen en in rapportages. De organisatie nam het op voor wel 300.000 mensen voor wie uitzetting dreigde en stelde zo hun rechten, integriteit en waardigheid veilig. Hoewel het moeilijk is partners en middelen te vinden voor actie op dit gevoelige onderwerp, is het goede resultaat voor Oxfam een bemoediging om door te gaan. Ook World Vision maakt zich hard tegen gedwongen uitzettingen. Door te onderhandelen met private landeigenaren konden enkele successen worden geboekt. Zo stemden de eigenaren van het terrein van het BelAir-kamp in Port-au-Prince in met uitstel van uitzetting. Daardoor kreeg World Vision voldoende tijd om de families in de kampen via hun kamptransitieprogramma te begeleiden bij een vrijwillig vertrek. In Petion-Ville stapte World Vision naar de burgemeester om te voorkomen dat de voetbalclub het land zou claimen waarop Parc St. Therese ligt. De hulporganisatie wist aan te tonen dat de voetbalclub niet de rechtmatige eigenaar was van het terrein. De burgemeester besloot daarop mee te werken aan het programma van World Vision om de mensen op een waardige en vrijwillige manier het kamp te laten verlaten.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 20
Streven naar gratis verloskundige hulp Een voorbeeld van pleitbezorging en lobbyactiviteiten van CARE Nederland Gratis verloskundige hulp voor zwangere vrouwen, dat is waar CARE Nederland voor lobbyt. Voorheen moesten vrouwen 25 gourdes, zo’n 45 eurocent, betalen voor ieder bezoek aan een overheidsgezondheidspost. Hoewel dit officieel niet strookt met het overheidsbeleid, stelden de instellingen deze bijdrage verplicht omdat ze niet konden rondkomen van de geringe financiële steun van de overheid. In ruil voor steun vanuit hun hulpprogramma wist CARE Nederland echter acht gezondheidsposten te overtuigen een overeenkomst te tekenen waarin ze aangeven niet langer een bijdrage van de zwangere vrouwen te verlangen.
2.8 Monitoring en evaluatie Het uitgangspunt van de SHO is dat de deelnemers bij de besteding van SHO-middelen hun bestaande beleid en praktijk (inclusief hun kwaliteitscriteria, werkprincipes en instrumenten) inzetten om de kwaliteit van de hulpverlening te garanderen. SHO-deelnemers zetten daarom hun eigen systematiek in voor het monitoren en evalueren van de uitgevoerde programma’s. Door op geregelde tijden veldbezoeken te houden en de resultaten van de door hen uitgevoerde hulpverlening te analyseren, monitoren de SHO-deelnemers de uitvoering van hun programma’s. Als daaruit blijkt dat dit nodig is, kunnen de deelnemers hun hulpactiviteiten en gekozen strategieën tijdig aanpassen. Evaluaties vinden plaats aan het einde of soms ook halverwege een project. Ze hebben enerzijds tot doel verantwoording af te leggen over wat er is gedaan (is het project uitgevoerd zoals was gepland?) maar hebben ook een belangrijke leerdoelstelling. Door de geboden hulpverlening en behaalde resultaten tegen het licht te houden in een interne of externe evaluatie, kunnen lessen worden getrokken die van waarde zijn bij nieuwe of vervolgprojecten. Het belang van monitoren Een voorbeeld van monitoring & evaluatie van World Vision World Vision’s monitoringsteam voert tijdens de uitvoering van de projecten regelmatig controles uit om de voortgang en resultaten in kaart te brengen. Zo deed de organisatie een telefonische controle en legde een reeks van bezoeken af aan zo’n 100 huishoudens. Hieruit bleek dat het standaardpakket met gereedschap en middelen voor het verbeteren van huizen die aan de huishoudens waren verstrekt, nauwelijks werden gebruikt. Veel mensen bleken de inhoud van het pakket verkocht te hebben om met de opbrengst in andere behoeften te voorzien. Sommige materialen die wel gebruikt werden, bleken onvoldoende. Dit leidde tot een onderlinge verkoop onder de ontvangers van de pakketten. Deze bevindingen waren aanleiding voor World Vision om een studie te doen naar een betere manier om mensen te faciliteren bij hun vertrek uit het kamp. Op basis van de resultaten van deze studie heeft de organisatie het uitdelen van bouwmaterialen vervangen door een programma dat mensen ondersteunt in het vinden van een huurwoning (zie ook paragraaf 3.2).
In 2012 zijn diverse projecten van de SHO-deelnemers geëvalueerd. De evaluaties bevestigen de noodzaak voor en het nut van de programma’s en waren over het algemeen positief over de wijze van uitvoering. Op enkele punten werden aanbevelingen gedaan om de effectiviteit of duurzaamheid van de programma’s te vergroten. De Algemene Rekenkamer (ARK) bezocht in 2012 het programma van drie SHO-deelnemers: Cordaid Mensen in Nood; Oxfam Novib en Save the Children. De algemene bevindingen van dit bezoek zijn verwerkt in het rapport van de ARK zoals beschreven in paragraaf 1.4. Daarnaast deed de ARK een aantal aanbevelingen specifiek voor de organisaties van de bezochte programma’s. Deze worden door de betreffende organisaties opgevolgd.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 21
Gestandaardiseerde monitoring van de prestaties van leraren Een voorbeeld van monitoring & evaluatie van Save the Children In 2011 introduceerde Save the Children gestandaardiseerde observatieformulieren. Leraren die op scholen werken die deelnemen aan het onderwijsprogramma van Save the Children moeten deze op gezette tijden invullen. Hiermee wil de organisatie het onderwijsprogramma systematischer monitoren. De formulieren zijn gelijk voor iedere school en periode, en geven daardoor de mogelijkheid prestaties gemakkelijk met elkaar te kunnen vergelijken. Op deze manier ontstaat inzicht in de capaciteitsontwikkeling van leraren en schoolhoofden op individuele basis, wat een belangrijke meetlat is voor verandering en succes op de scholen die Save the Children ondersteunt.
De voordelen van een eigen kantoor Een voorbeeld van monitoring & evaluatie van Cordaid Mensen in Nood Het opzetten van een eigen kantoor in Haïti, speciaal voor de SHO-actie, is kostbaar. Toch besloot Cordaid Mensen in Nood dit te doen. Met dit kantoor was het voor Cordaid Mensen in Nood mogelijk om zeer nauwlettend het huizenbouwprogramma en alle contracten met bouwvakkers en aannemers in de gaten te houden. Ook kon de hulporganisatie door haar aanwezigheid ter plaatse de kwaliteit van de ontwerpen en de bouw van huizen goed volgen. En doordat de werknemers van Cordaid Mensen in Nood vrijwel dagelijks in de gemeenschappen werkten, konden zij plaatselijke problemen snel oplossen. Dit alles leidde tot een vernieuwend programma waarbij Cordaid Mensen in Nood nog betere hulp kon bieden. Op het hoogtepunt van de actie werkten er 120, voornamelijk Haïtiaanse medewerkers op het kantoor. In verband met de afronding van de activiteiten werd het kantoor medio 2012 gesloten. Nu werkt Cordaid Mensen in Nood in Port-au-Prince weer met een klein team van ongeveer zes mensen.
2.9 Uitdagingen De ongekende omvang en mate van verwoesting en het grote aantal slachtoffers op een relatief klein, maar dichtbevolkt en grotendeels stedelijk grondgebied, kenmerken de ramp die in 2010 plaatsvond. Het enorme aantal mensen zonder onderdak, voedsel, water en medische zorg plaatste de hulpverlening voor grote uitdagingen. Maar daar bleef het niet bij. De cholera-uitbraak en de drie orkanen (Tomas, Isaac en Sandy) zorgden na de aardbeving opnieuw voor grote verwoestingen en maakten vele dodelijke slachtoffers (zie ook paragraaf 1.1). Al deze gebeurtenissen leidden niet alleen tot nog meer stress en ellende voor de al door de aardbeving getroffen bevolking, ook hulpverleners werden geconfronteerd met telkens nieuwe uitdagingen om de bevolking van Haïti zo goed mogelijk te helpen. Hun werk werd daarnaast extra bemoeilijkt door de politieke onrust die Haïti begin 2011 in de greep hield. Als gevolg van verkiezingsdemonstraties, gewelddadigheden en andere vormen van sociale onrust moesten de SHO-deelnemers hun hulpoperaties soms tijdelijk stilleggen. De situatie zorgde ook voor hoge beveiligingskosten. In 2012 lijkt de veiligheidssituatie min of meer gestabiliseerd en vormt deze voor de hulpwerkzaamheden geen grote belemmering meer. Zoals genoemd in paragraaf 1.1 hebben de parlementaire en gemeentelijke verkiezingen door herhaaldelijk uitstel nog altijd niet plaatsgevonden. Dit heeft vooral gevolgen voor de samenwerking met nationale en lokale overheden: het leidt tot veel onduidelijkheid en beslissingen worden uitgesteld. Langdurige besluitprocedures, bureaucratie en corruptie waren ook in 2012 een obstakel voor de hulpverlening, soms van dusdanige omvang dat de hulporganisaties moeite hadden het vertrouwen van de lokale bevolking te behouden.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 22
Goed bouwtoezicht: noodzakelijk maar moeilijk Een voorbeeld van uitdagingen van het Leger des Heils Het Leger des Heils heeft moeite met het vinden van betrouwbare Haïtiaanse constructiebedrijven. De organisatie heeft negatieve ervaringen als het gaat om het houden aan afgesproken planningen, bouwvoorschriften en het correct gebruik van materialen. Daardoor is continue toezicht nodig. Maar ook het vinden van een goede toezichthouder blijkt niet gemakkelijk. De orkaan Sandy liet zien wat hiervan de gevolgen kunnen zijn. In Campeche (ten zuidoosten van Port-au-Prince), waar het Leger des Heils een nieuwe school had laten bouwen, vernielde de orkaan het dak. Bij controle bleek dat dit had kunnen gebeuren doordat de aannemer verzuimd had het dak met speciale strips vast te zetten. Op basis van het contract kon de hulporganisatie de aannemer echter dwingen de beschadigingen aan het dak te herstellen en de verbindingen alsnog te versterken.
Lokale spanningen als gevolg van hulp Een voorbeeld van uitdagingen van Habitat for Humanity Toen Habitat for Humanity in Santo een groep arbeiders had ingehuurd, begonnen werkeloze arbeiders in een nabijgelegen gemeente te protesteren. Daarbij bleef het niet bij woorden, maar vlogen uiteindelijk de stenen door de lucht. Om de spanningen over de ongelijkheid weg te nemen, besloot Habitat for Humanity een rotatieschema op te stellen. Om beurten mochten de oorspronkelijk ingehuurde arbeiders van Santo en die van hun buurgemeente aan het project werken, waarbij ze elkaar iedere twee weken afwisselden. Op deze manier zorgde Habitat for Humanity voor een eerlijke verdeling van de inkomsten uit arbeid over beide gemeenten en slaagde de organisatie erin de gemoederen in de buurgemeente tot bedaren te brengen.
Veranderde regels Een voorbeeld van uitdagingen van Terre des Hommes Terre des Hommes was één van de vele SHO-deelnemers die last had van de vertraagde of veranderende besluitvorming van lokale overheden. In Les Cayes, in het zuiden van Haïti, weigerde de betreffende overheidsinstantie onverwacht toestemming te geven voor het boren van vier nieuwe waterputten. Het bleek dat de regels gedurende de loop van het project waren gewijzigd, en de eisen ten opzichte van de minimale afstand tussen toiletten en waterbronnen was vergroot. Terre des Hommes heeft de geplande putten in dit gebied daardoor niet kunnen slaan. Door bestaande waterbronnen te herstellen, kon de organisatie de mensen toch van schoon water voorzien.
2.10 Aanpassingen van programma’s Om bij de veranderende behoeften van de getroffenen aan te blijven sluiten, is het nodig om continu flexibel te zijn en de programma’s waar nodig aan te passen. Soms veranderen prioriteiten van de doelgroep, of worden bepaalde behoeften al door een andere organisatie opgepakt. Ook andere oorzaken waren in het afgelopen jaar redenen tot kleine en grotere planwijzigingen. Voorbeelden zijn wetsbesluiten en nieuwe overheidsrichtlijnen, vertrek van mensen uit de kampen, veranderingen in kosten door marktwerking en wisselkoersfluctuatie, en nieuwe inzichten op basis van eerdere activiteiten (bijvoorbeeld aan de hand van projectevaluaties). Zie ook bijlage 1.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 23
Onverwachte kosten Een voorbeeld van aanpassingen van programma’s van Cordaid Mensen in Nood In het wederopbouwplan van 2011 staat het bouwen van nieuwe woningen voor 6.300 families en het herstel van woningen voor 2.200 families genoemd als het streven van Cordaid Mensen in Nood. De kosten werden bij het opstellen van het plan geschat op € 1.200,- per nieuwe woning. Bij de uitvoering bleek dat echter niet realistisch. Allereerst waren er veranderingen in het ontwerp van de huizen. Het oorspronkelijk ontwerp ging uit van tijdelijke woningen die drie tot vijf jaar zouden moeten kunnen blijven staan. Daarom werd in eerste instantie gekozen voor een sterk frame, met wanden van plastic doek. Een nieuw overheidsbesluit schreef echter voor dat de woningen 15 tot 20 jaar mee moesten kunnen gaan. Daarop besloot Cordaid Mensen in Nood het ontwerp aan te passen. De kosten stegen hierdoor echter naar zo’n € 2.600,- per woning, meer dan het dubbele van de oorspronkelijke raming. Uit een gezamenlijke planning met de bewoners in stedelijke gebieden bleek bovendien dat hun hoogste prioriteit lag bij het verbeteren van hun wijk. Cordaid Mensen in Nood besloot daarom te kiezen voor een geïntegreerde aanpak, waarin zaken als het verbeteren van watervoorzieningen en de infrastructuur ook werden meegenomen. Bij het vervolg van het project bleek uit een gedetailleerde inventarisatie en risicoanalyse dat het ontwerp bepaalde risico’s in een stedelijke omgeving onvoldoende onderving. Zo bleken extra investeringen noodzakelijk voor drainage en keermuren tegen aardverschuivingen. Bovendien zorgde een dalende wisselkoers ervoor dat het oorspronkelijke budget in euro’s minder waard werd op Haïti. Er waren niet alleen kostenverhogende veranderingen. Uit een technische studie bleek dat 437 huizen die genomineerd waren voor de sloop, toch geschikt bleken voor restauratie. Voor dezelfde prijs als nieuwbouw wonen de bewoners van de gerestaureerde woningen nu in huizen die gemiddeld twee keer zo groot zijn als de standaard nieuwe woning. Door alle veranderingen bouwde Cordaid Mensen in Nood nieuwe huizen voor 4.643 in plaats van de geplande 6.300 families. Ook het aantal te restaureren huizen ging noodgedwongen omlaag, van huizen voor 2.200 families naar 2.131 families. In totaal werden hierdoor 6.774 families aan onderdak geholpen. Daarentegen werd de infrastructuur van hele wijken verbeterd, waardoor nu indirect meer mensen profiteren van de investeringen. Om toch in meer woningen te kunnen voorzien, wierf Cordaid Mensen in Nood aanvullende fondsen.
Cholerarespons Een voorbeeld van aanpassingen van programma’s van Terre des Hommes en Oxfam Novib Bij iedere cholera-uitbraak zetten de meeste SHO-deelnemers alle zeilen bij om te helpen bij de behandeling van patiënten en bij het terugdringen van het verspreidingsgevaar. De normale projectactiviteiten moesten daardoor soms tijdelijk wijken. Samen met andere organisaties en met hulp van het ministerie van Gezondheidszorg en de Haïtiaanse burgerbescherming zette Terre des Hommes twee behandelcentra op voor cholerapatiënten. De hulporganisatie deelde ook zeep, emmers en chloortabletten uit aan zo’n 35.000 mensen zodat zij zich beter tegen een mogelijke besmetting konden beschermen. Speciale teams bouwden toiletten en herstelden waterbronnen om de verspreiding van de cholerabacterie te bemoeilijken. Oxfam nam in Les Palmes het voortouw bij het coördineren van activiteiten ter verbetering van wateren sanitaire voorzieningen. Hoewel sommige gebieden niet eerder tot het werkterrein van Oxfam behoorden, zag de organisatie zich gedwongen ook hier activiteiten uit te voeren om zo de uitbreiding van de cholera-uitbraak tegen te gaan.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 24
2.11 Voortzetting van de hulp en exitstrategieën De uitvoeringsperiode voor de SHO-gelden op Haïti loopt op 31 december 2014 af. Sommige SHOdeelnemers hebben de met SHO-gelden gefinancierde activiteiten echter al afgerond: Cordaid Mensen in Nood, Oxfam Novib en Terre des Hommes beëindigden hun activiteiten in 2012, terwijl Dorcas en Tear de met SHO-middelen gefinancierde activiteiten op Haïti al in december 2011 afrondden. Daarmee is het herstel en de wederopbouw echter nog niet ‘af’. De combinatie van ongelijke verdeling van land, het complexe systeem van landrechten, de alom heersende armoede en het gebrek aan werkgelegenheid bieden weinig mogelijkheden voor snel herstel. Alle SHOdeelnemers hebben hun eigen strategie om ervoor te zorgen dat de uitgevoerde activiteiten ook na afronding blijven bijdragen aan het verdere herstel van het land. Dit kan zijn omdat activiteiten (in een andere vorm) worden voortgezet in langetermijnhulpprogramma’s, of doordat overname door de lokale bevolking of autoriteiten is gegarandeerd (zie ook paragraaf 2.2, over samenwerking en coördinatie, en 2.5 over capaciteitsopbouw). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geplande einddatum van de programma’s van alle SHO-deelnemers en hun strategie voor het behoud van de behaalde resultaten na beëindiging van de hulp. Tabel 2: Geplande einddatum van met SHO gefinancierde activiteiten en exitstrategie per SHO-deelnemer SHOdeelnemer
Geplande einddatum van met SHO gefinancierde programma’s
Exitstrategie
Cordaid Mensen in Nood
Kantoor gesloten in juli 2012, resterende activiteiten van onderaannemers eind 2012 afgerond
- Tijdens de met SHO-geld gefinancierde programma’s werd continu gezocht naar aansluiting bij lokale en nationale overheden. Bij alle programma’s van Cordaid Mensen in Nood is in de eerste instantie uitgegaan van de aanwezige capaciteit. De overgang van wederopbouwactiviteiten naar ontwikkelingsprogramma’s wordt begeleid en gekoppeld aan initiatieven van overheidsinstanties en specialistische NGO’s. - Cordaid Mensen in Nood heeft de stedelijke plannen die zijn opgesteld samen met de bewoners, evenals alle verzamelde data, aan de bewoners en aan de lokale autoriteiten overgedragen. - Bewonerscomités ontvingen een bijdrage om een klein project te starten. Hiermee verbeterden ze hun wijk en leerden ze hoe ze in de toekomst zelf projecten kunnen opzetten. - Het veldkantoor van Cordaid Mensen in Nood is gesloten. Een nieuw (veel kleiner) kantoor met technische specialisten is eind 2012 opgericht. Deze specialisten ondersteunen Haïtiaanse partners in hun werk. - Ontwikkelingsprogramma’s van voor de aardbeving worden weer opgepakt. - Comités en partnerorganisaties worden getraind om zich beter voor te bereiden op eventuele toekomstige rampen. - Nieuwe initiatieven worden ontwikkeld, gebaseerd op de geleerde lessen die zijn opgedaan tijdens de noodhulp en bij andere programma’s wereldwijd. Op deze wijze wil Cordaid Mensen in Nood haar programma’s blijven vernieuwen en verbeteren.
ICCO & Kerk in Actie
Gepland tot en met 2014
ICCO & Kerk in Actie heeft geen eigen exitstrategie, maar vraagt deze van haar partnerorganisaties. Deze strategie verschilt per organisatie, afhankelijk van het type activiteiten. De meeste partners waren al actief op Haïti vóór de ramp, en blijven dat ook na afloop van de door de SHO gefinancierde activiteiten.
Oxfam Novib
Reeds afgerond in 2012
- Oxfam voorziet dat de komende jaren aandacht voor de slachtoffers van de aardbeving noodzakelijk blijft. - Oxfam neemt een exitstrategie vanaf begin van het programma mee door lokale mensen en partijen door training voor te bereiden op een uiteindelijke overname van de activiteiten. - In de loop van 2012 werd de nadruk op overdracht, o.a. aan
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 25
SHOdeelnemer
Geplande einddatum van met SHO gefinancierde programma’s
Exitstrategie Haïtiaanse autoriteiten, vergroot. - Administratieve en technische systemen die zijn opgesteld blijven beschikbaar voor gebruik in de toekomst. Materialen worden overgedragen en gedoneerd. - Er is solidariteit gekweekt onder kwetsbare vrouwen die hulp ontvingen van Oxfam. - Via een microkredietorganisatie wordt toegang tot leningen gefaciliteerd. - Oxfam geeft training in lezen en schrijven aan analfabeten. - Aanbevelingen uit evaluaties worden opgevolgd.
Nederlandse Rode Kruis
Uitvoering tot eind 2014
Het Nederlandse Rode Kruis was al vóór de aardbeving actief op Haïti en zal dit ook na 2014 blijven (met andere middelen dan van de SHO). De strategie van het Nederlandse Rode Kruis is gebaseerd op de nauwe samenwerking met het Haïtiaanse Rode Kruis. Staf en vrijwilligers van het Haïtiaanse Rode Kruis worden getraind in zowel projectmanagement als technische thema’s. Hiermee krijgen ze voldoende capaciteit om de werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld cholerapreventie en bestrijding) voort te kunnen zetten. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden voor het genereren van inkomsten door lokale afdelingen. Op lokaal niveau zijn gemeenschapscomités opgezet en getraind om zo voor lokale opvolging van de activiteiten te zorgen.
Tear
Reeds afgerond in december 2011
Tear’s exitstrategie is gebaseerd op: - continue evaluatie van strategieën; - review aan het einde van het project; - nadruk op training van lokale bewoners en autoriteiten om verantwoordelijkheden over te nemen; - training in rampenmanagement.
Terre des Hommes
Reeds afgerond in 2012
- Therapeutische voedingscentra in het westen zijn overgedragen aan het ministerie van Gezondheidszorg en Dokters van de Wereld. - De overdracht van therapeutische voedingscentra in het zuiden aan een ziekenhuis is nog in gang. Terre des Hommes en UNICEF proberen extra hulp voor dit ziekenhuis te bewerkstelligen. - Terre des Hommes heeft de poliklinische, therapeutische zorgprogramma’s geïntegreerd in de lokale gezondheidszorgstructuur. - Lokale watercommissies ontvingen training en technische support. - Terre des Hommes heeft training gegeven in rampenmanagement en noodhulp.
UNICEF Nederland
31 december 2014
UNICEF Nederland beëindigt haar activiteiten in Haïti per 31 december 2014, maar UNICEF als internationale koepel blijft ook daarna nog aanwezig in Haïti. UNICEF werkt in haar activiteiten altijd nauw samen met het betreffende ministerie en met betrokken NGO’s. Daarbij stuurt UNICEF continu aan op ownership vanuit het ministerie. Ook materiële support, zoals voorraden met noodhulpgoederen, permanente scholen en gezondheidsfaciliteiten moeten Haïti helpen uiteindelijk zonder support van UNICEF op de ingeslagen weg verder te gaan.
Save the Children
Gepland tot 31 december 2013
Door overheden en lokale gemeenschappen vanaf het begin bij het programma te betrekken, streeft Save the Children naar een duurzaam karakter van de behaalde resultaten. De reorganisatie van organisatiestructuren en management van de scholen en het opzetten van ouder- en leerlingencomités zorgen voor een goede structuur voor voortzetting van de verbeteringen in onderwijskwaliteit die door het project in gang zijn gezet.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 26
SHOdeelnemer
Geplande einddatum van met SHO gefinancierde programma’s
Exitstrategie
World Vision
Gepland tot 2013
De programma’s van World Vision zijn opgezet als transitieprojecten die de begunstigden moeten helpen de stap te zetten van de noodhulpsituatie naar een stabiele(re) situatie. Mensen die de kampen verlaten, worden door World Vison voorgelicht over veilig wonen. Voor de kinderen die met hulp van World Vision naar school konden, pleit de organisatie bij de schoolleiding voor het blijven intrekken van de schoolgeldverplichting. Op termijn moet hulp in levensonderhoud aan de ouders van deze kinderen (om schoolgeld te kunnen betalen) ook zorgdragen voor een gegarandeerde toelating tot scholing.
Dorcas
Reeds afgerond in december 2011
Dorcas is niet betrokken in wederopbouw. De lokale partner van Dorcas blijft actief op Haïti en werkt samen met andere organisaties.
CARE Nederland
Gepland tot 30 juni 2013
CARE Nederland, via haar landenkantoor CARE Haïti, zorgt voor continuïteit door capaciteitsontwikkeling op lokaal niveau. Lokale structuren moeten op het eind van het project voldoende capaciteit hebben om de activiteiten zelfstanding voort te zetten.
Plan Nederland
Gepland tot 31 januari 2013
Plan steunt overheidsscholen en sluit haar methode aan op de kaders van het ministerie van Onderwijs. Hierdoor wordt continuïteit gewaarborgd. Plan werkt momenteel aan een strategisch vijfjarenplan voor haar werkzaamheden op Haïti, met daarin aandacht voor een langere rehabilitatieperiode, lokale fondsenwerving en geleidelijke overgang naar gemeenschapsgestuurde ontwikkelingsprojecten.
Leger des Heils
Gepland tot eind 2014
Het Leger des Heils zet op elke gebouwde school een onderhoudsteam op en traint het schoolmanagement.
VNG International
Gepland tot 31 december 2014
VNG International ziet het laatste programmajaar (2014) als de exitfase. Ze vraagt de deelnemende gemeenten in dat jaar projectplannen in te dienen voor het zelf continueren van de activiteiten. Salarissteun wordt vanaf 2013 afgebouwd. Door de vertraagde start van het programma verschuift de exitfase naar achteren. Ook nu al wordt continue gekeken naar mogelijkheden die duurzaamheid kunnen garanderen. Zo kan afvalrecycling door bedrijven als winstgevende activiteit worden opgepakt.
Habitat for Humanity
Gepland tot juni 2013
De belangrijkste componenten uit de exitstrategie van Habitat for Humanity zijn: - ondersteuning in levensonderhoud om mensen daarmee weer op eigen benen te kunnen laten staan; - het geven van training in rampenmanagement waardoor mensen beter voorbereid zijn op een mogelijk volgende ramp.
Timmermannen in een training over rampenresistente bouwtechnieken. Foto: Tear
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 27
3. Resultaten per cluster In de periode van 13 januari 2010 (de start van de SHO-actie) tot en met 31 december 2012 is ruim € 90 miljoen (81% procent, exclusief AKV) van de beschikbare SHO-gelden (€ 111 miljoen) voor Haïti besteed. Daarvan is € 22 miljoen uitgegeven in 2012. In dit hoofdstuk staat per cluster kort vermeld welke resultaten de SHO-deelnemers in 2012 hebben geboekt. Omwille van de leesbaarheid van dit rapport gaat het hierbij slechts om een samenvatting van de belangrijkste of meest opmerkelijke activiteiten. Bijlage 1 geeft een completer beeld van de resultaten per organisatie en per cluster, afgezet tegen de oorspronkelijke planning. De rapportage van 2011 maakte nog onderscheid tussen noodhulp en wederopbouw. Omdat in 2012 de hulp gericht was op de wederopbouw, is dit in deze rapportage over 2012 niet langer het geval.
3.1 Clusters De SHO gebruikt voor haar rapportages een onderverdeling in negen clusters: Onderdak; Water en sanitaire voorzieningen; Voedsel; Levensonderhoud; Gezondheidszorg; Onderwijs; Bescherming; Rampenmanagement; en Programmamanagement. In onderstaande figuur is te zien dat ruim 60% van de SHO-gelden in de afgelopen drie jaar is besteed aan onderdak en water en sanitaire voorzieningen. De verhouding tussen de uitgaven onder de verschillende clusters is vrijwel gelijk gebleven aan die van 2011. Figuur 1. Besteding SHO-gelden per cluster in 2010, 2011 en 2012
€ 38,711,173
Hoewel dit rapport de resultaten per cluster presenteert, staan deze resultaten niet los van elkaar. Zo heeft een training over hygiëne die gerapporteerd wordt onder het cluster Water en sanitaire voorzieningen ook impact op de gezondheid van de inwoners. Ook kunnen de resultaten niet eenvoudigweg met elkaar vergeleken worden. De kosten van bijvoorbeeld een tent zijn onder andere afhankelijk van de kwaliteit, de grootte, de benodigde transportkosten en de toegankelijkheid van het gebied. Een exacte opgave van het aantal mensen dat met SHO-gelden is geholpen, is onmogelijk te geven. Het simpelweg optellen van de aangeleverde cijfers van de SHO-deelnemers zou een zeer vertekend beeld geven, omdat begunstigden mogelijkerwijs van verschillende organisaties hulp hebben ontvangen en daardoor dubbel zouden worden geteld. Bovendien is het aantal bereikte mensen vaak gebaseerd op schattingen, omdat sommige SHO-bijdragen aan internationale koepels worden overgedragen die op basis van percentages rapporteren (zie ook paragraaf 4.5).
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 28
3.2 Onderdak Waren tijdens de noodhulpfase bijna alle SHO-deelnemers actief binnen het cluster voor Onderdak, in de fase van wederopbouw zijn dit er nog zes. Daarvan hebben Tear en Dorcas hun werkzaamheden al in 2011 afgerond. Deze zijn gerapporteerd in het jaarrapport van 2011 en worden hieronder niet meer herhaald. Het type activiteiten van de SHO-deelnemers binnen dit cluster is verschoven. Lag de nadruk in de noodhulpfase op het verstrekken van tenten en andere materialen voor snel maar tijdelijk onderdak voor getroffenen van de aardbeving, nu richten de SHO-deelnemers zich op het restaureren van huizen, bouwen van nieuwe woningen en op het helpen van mensen aan een huurwoning. Op deze manier wordt voor iedereen gestreefd naar een meer permanente en veilige woonomgeving. Dat dit geen gemakkelijke opgave is, met name in een stedelijke omgeving, werd al in paragraaf 1.3 uiteengezet. Cordaid Mensen in Nood De SHO-gelden hielpen Cordaid Mensen in Nood om in 2011 en 2012 in totaal 4.994 woningen en onderkomens te realiseren. Daarmee zorgde de organisatie voor een veilige en gezonde woonsituatie voor 6.774 families (zo’n 34.000 mensen). Een kleine 60% van alle door de hulporganisatie gerealiseerde woningen bevindt zich het platteland, en betreft voor het overgrote deel nieuwe woningen. In de stedelijke omgeving zijn bijna evenveel nieuwe woningen gebouwd als dat er bestaande zijn gerestaureerd. Om de uitvoering in goede banen te leiden, trainde de organisatie 900 lokale aannemers. Doordat deze mensen vervolgens door Cordaid Mensen in Nood werden ingehuurd voor de bouw van de woningen, steunde ze bovendien indirect ook het levensonderhoud van deze groep. Zie ook het voorbeeld in paragraaf 2.5.
Afgelopen jaar konden Murat Aubin en zijn gezin hun tent in een opvangkamp verlaten om hun intrek te nemen in een stevig, veilig huis in de Santo gemeenschap. "Dit huis is niet te vergelijken met hoe we hiervoor woonden", aldus Murat. "Overdag was het vreselijk warm in de tent, het was er echt niet uit te houden. In dit huis is het heel aangenaam, ook in de zomer. En we zijn er veilig." Murat en zijn vrouw hebben een dochtertje van drie jaar, Lauryn, en verwachten hun tweede kindje. Nu ze in een veilig huis wonen, hebben ze weer vertrouwen in zichzelf en in de buurt. Het gezin legt zelfs wat geld opzij om een eigen bedrijfje te starten in Léogâne, zodat ze hun kinderen een goede toekomst kunnen bieden. Het stukje grond rondom het huis hebben Murat en zijn vrouw weten om te toveren tot een prachtige groentetuin, met bloemen, bonen, maïs en fruitbomen. De opbrengst gebruiken ze voor eigen gebruik en wat over is delen ze met de buren. "Mijn hoop voor deze wijk is dat steeds meer gezinnen een huis hebben", zegt Murat. "Ik wil goed voor mijn gezin zorgen en ben blij dat dat nu mogelijk is." Habitat for Humanity
Cordaid Mensen in Nood paste in haar onderdakprogramma een participatieve en eigenaargestuurde benadering toe. Constructiematerialen en andere benodigdheden werden direct aan de eigenaar gegeven. Die had daarmee de leiding over de bouw en gaf aan wanneer aan alle verplichtingen was voldaan. Pas dan werden de bouwvakkers betaald. In de stad, waar het moeilijk was een standaard woningtype toe te passen, kregen eigenaren zelf beschikking over het budget en een architect. De eigenaren kochten hun eigen materialen en huurden zelf een door Cordaid Mensen in Nood opgeleide bouwvakker in. Daarmee hadden ze het hele bouwproces in eigen hand. Cordaid Mensen in Nood hield wel toezicht op de technische kwaliteit, en de eigenaar tekende een contract voordat de hulporganisatie het geld overgemaakte. Habitat for Humanity Habitat for Humanity richtte zich in haar onderdakprogramma in eerste instantie met name op het versterken van de bouwsector op Haïti. De organisatie trainde in 2011 meer dan 1.500 aannemers en bouwvakkers, die nu bij bouwwerkzaamheden worden ingezet. In het eerste kwartaal van 2012 behaalde Habitat for Humanity haar SHO-doelstelling om van 108 bestaande woningen met behulp van reparaties en aanpassingen weer veilige onderkomens te maken. Daarbij
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 29
kregen de bewoners ook training in rampenmanagement. Voor huizen die niet gerestaureerd konden worden, bereidt Habitat for Humanity nieuwbouw voor. Na een periode van ontwikkelen en testen van huizentypes in nauw overleg met de toekomstige bewoners, heeft de hulporganisatie in 2012 90 woningen kunnen opleveren die met SHO-geld zijn gefinancierd. Deze werkzaamheden worden in 2013 voortgezet. ICCO & Kerk in Actie Verschillende partnerorganisaties van ICCO & Kerk in Actie focusten hun activiteiten in 2012 op onderdak. Hoge kosten door prijsstijgingen en vertraging als gevolg van de orkanen Isaac en Sandy zorgden ervoor dat het aantal in 2012 gerealiseerde woningen achterbleef bij de planning. Desondanks zijn er in totaal 421 permanente huizen gebouwd op verschillende locaties op Haïti.
Edeling is 30 jaar en moeder van drie kinderen in de leeftijd van 2 tot 22 jaar. Voor de aardbeving woonde ze met haar kinderen en haar man Deas Rubin bij haar schoonmoeder in huis. Dit huis werd echter door de aardbeving vernield. Het gezin leefde direct na de aardbeving een tijdlang in een geïmproviseerd onderkomen van tentdoeken, dat hen in ieder geval tijdelijk beschermde tegen de regen en de felle zon. Toch was het overdag niet uit te houden in de tent, het werd er bloedheet. De situatie werd zo onhoudbaar dat het gezin op zoek ging naar een organisatie die hen kon helpen bij het vinden van betere huisvesting. Zo kwamen Edeling en Deas terecht bij CRWRC, een partnerorganisatie van Dorcas. Deze organisatie kon het gezin helpen aan een huis. Het gezin moest zelf ook een bijdrage leveren. Daarom betaalden Edeling en Deas een bouwvakker om de vloer van het huis in orde te maken. Inmiddels woont het gezin prettig en veilig in hun nieuwe huis. Ze zijn er zó zuinig op dat ze voorlopig buiten koken. Dorcas
Daar waar bouwen geen optie is, zet ICCO & Kerk in Actie in op het ondersteunen van families bij het huren van een bestaand, veilig pand. Huren is een acceptabele oplossing aangezien ook vóór de aardbeving veel mensen geen eigen woning hadden. Het zijn juist deze mensen die nog in de kampen wonen, met name in Port-auPrince. Omdat velen van hen door de aardbeving hun baan en inkomen zijn kwijtgeraakt, draagt het tijdelijk betalen van huur bij aan de oplossing voor het onderdakprobleem van deze mensen. Met de financiële steun van ICOO & Kerk in Actie voor de huurlasten van het eerste jaar, vonden in 2012 285 families een beter onderkomen. Deze activiteit wordt afgerond in 2013. World Vision World Vision richtte haar support op de begeleiding van mensen bij vrijwillig vertrek uit de kampen. In eerste instantie was de hulporganisatie daarbij van plan materialen en middelen uit te delen die mensen konden gebruiken bij het opknappen van hun woning. Toen echter uit een survey bleek dat de belangrijkste reden om niet te verhuizen het niet kunnen betalen van de huur was, paste World Vision haar strategie aan. Met het SHO-geld wist World Vision 457 families (381 in Parc Acra en 76 in het Neptune kamp, beide in Port-auPrince) te steunen bij hun verhuizing en een bijdrage te geven aan de huur. De families werden getraind in ondernemerschap en algemene vaardigheden, om hen zo te helpen opnieuw een eigen bestaan op te bouwen. De activiteiten maakten onderdeel uit van een groter, multi-donor project en zijn inmiddels afgerond. Om een goede uitwisseling van kennis en informatie te garanderen, was World Vision één van de oprichters van de Technische Werkgroep voor Terugkeer.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 30
3.3 Water en sanitaire voorzieningen Een kleine 20% van de bestede SHO-gelden is tijdens de rapportageperiode ingezet voor schoon water en sanitaire voorzieningen. Daarmee is Water en sanitaire voorzieningen het op één na grootste cluster binnen de SHO-actie voor Haïti. Niet alleen is gewerkt aan structurele oplossingen zoals waterleidingsystemen, rioleringsstelsels en afvalmanagement, ook cholerapreventiemaatregelen (zoals hygiënevoorlichting) zijn onder dit cluster geboekt. ICCO & Kerk in Actie In de rapportage van 2011 meldde ICCO & Kerk in Actie dat ze problemen hadden in hun programma voor water en sanitaire voorzieningen. Binnen een jaar na aanleg waren op één na alle gemeenschappelijke toiletten verdwenen. De lokale partners van ICCO & Kerk in Actie zijn daarom overgestapt op de aanleg van een toilet aan huis. Daarvoor moesten wel technische oplossingen worden gevonden voor locaties waar vanwege een hoog grondwaterpeil de bouw van het standaard toilet niet mogelijk was. Eind 2012 was tweederde van het aantal geplande toiletten gerealiseerd.
Een school in het afgelegen dorpje Tavette ontving eenvoudige faciliteiten om handen wassen mogelijk te maken. Dankzij deze faciliteiten komt cholera nu niet meer voor op deze school. Foto: Nederlandse Rode Kruis
In Les Palmes faciliteerde ICCO & Kerk in Actie een uitgebreid programma van VNG International over afval en watermanagement, in nauwe samenwerking met de gemeentelijke autoriteiten van de vier steden in deze regio (zie onder, bij het kopje VNG International). Nederlandse Rode Kruis Met hulp van de SHO-gelden steunde het Nederlandse Rode Kruis het Haïtiaanse Rode Kruis in 2012 in de aanleg van 2.021 toiletten, voor in totaal 14.147 mensen. Deze mensen leerden ook over het belang van handen wassen en cholerapreventie, als onderdeel van algemene hygiënepromotiecampagnes. Eén reeds bestaand watertoevoersysteem werd door het Rode Kruis hersteld.
Oxfam Novib Met hun programma voor water en sanitaire voorzieningen richt Oxfam zich op het geven van voorlichting, het aanleggen van watersystemen en het opzetten van comités om deze systemen te beheren. De opzet van deze beheerscomités is een democratisch proces waarin de lokale gemeenschap een belangrijke bijdrage heeft. Veertien comités werden getraind in beheer van de constructies en de waterkwaliteit. Op 19 scholen richtte Oxfam hygiënecomités op. Oxfam besteedde in 2012 meer tijd en middelen aan activiteiten binnen het cluster voor Water en sanitaire voorzieningen dan gepland. Dit is het gevolg van de cholera-uitbraken waardoor de noodzaak tot activiteiten ter preventie van cholera plotseling sterk toenam. De organisatie zorgde onder meer voor voorlichting en legde toiletten en handenwasplaatsen aan. Een survey na afloop van de voorlichtingsactiviteiten toonde aan dat 73% van de mensen nu weet dat slecht drinkwater bijdraagt aan cholerabesmetting of diarree. 92% van de ondervraagden wast de handen voor de maaltijd en 100% van de mensen gaf aan daarbij schoon water en zeep te gebruiken. Ook op het gebied van afvalmanagement was Oxfam in 2012 actief. Al direct na de aardbeving in 2010 trainde de organisatie kampcomités in dit onderwerp. Nu, drie jaar later, is de hulporganisatie nog steeds actief in afvalmanagement maar de aanpak is aangepast aan de huidige omstandigheden. Nu veel mensen de kampen verlaten hebben, helpen partners van Oxfam lokale autoriteiten bij hun afvalophaalsysteem. Daarbij worden huishoudens geregistreerd en moeten deze een maandelijkse toelage betalen. Inmiddels zijn 2.785 huishoudens aangesloten. Oxfam geeft ook materiële steun, in de vorm van een vrachtauto of motoren voor het ophalen van vuilnis. In totaal maken zo’n 40.000 mensen gebruik van de afvalvervoer- en verwerkingsactiviteiten.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 31
Terre des Hommes Terre des Hommes heeft met hulp van de SHOmiddelen veel getroffenen van de aardbeving en cholera-uitbraken kunnen helpen op het gebied van water en sanitaire voorzieningen. De organisatie legde in 2012 toiletten en drinkwatervoorzieningen aan, waarbij de waterkwaliteit regelmatig werd getest. Voorlichting over hygiëne moet ervoor zorgen dat de toiletten op verantwoorde wijze worden gebruikt. Zo’n 1.000 families ontvingen jerrycans voor een veilige opslag van schoon water. Ook werden voor het beheer van de watervoorzieningen watercomités opgericht, waarvan de leden door de plaatselijke bevolking werden gekozen. UNICEF Nederland UNICEF zette zich in 2012 met name in voor de aanvoer van voldoende en schoon water naar de kampen en arme wijken en gebieden. Met hulp van de SHO en andere donoren hielp ze één miljoen mensen aan water en droeg op die manier bij aan de preventie van cholera. UNICEF deelde emmers, zeep en chloortabletten uit aan partnerorganisaties en Haïtiaanse autoriteiten en trainde 60 NGO’s in cholerapreventie. Een belangrijke activiteit vormde UNICEF’s bijdrage aan een tienjarenplan om 16 cholera in Hispaniola volledig te elimineren. Dit plan is inmiddels goedgekeurd door de Haïtiaanse regering en zal naar verwachting nieuwe financiering aantrekken. Door het faciliteren en coördineren van het cluster voor Water en sanitaire voorzieningen en de verschillende technische werkgroepen draagt UNICEF actief bij aan kennisuitwisseling en kwaliteitscontrole.
Goede hygiëne is belangrijk om de verspreiding van ziektes als cholera te voorkomen. Daarom organiseerde Oxfam op Wereld Handenwasdag (15 oktober) samen met lokale partners bijeenkomsten om voorlichting te geven over hygiëne en over het belang van handen wassen. Oxfam deed dit onder meer samen met een partnerorganisatie waarmee het al voor de aardbeving nauw samenwerkte. Deze partner, het CEDL, zet zich in voor kinderen met een handicap of leerachterstand. Bijvoorbeeld voor Lovely, een 15 jarige tiener met het syndroom van Down. Toen zij in de zomer van 2010 bij het CEDL terecht kwam, kon ze slechts een paar woordjes stamelen. Dankzij het CEDL heeft Lovely zich enorm kunnen ontwikkelen. Op Wereld Handenwasdag werkte ze zelfs mee aan het voorlichtingsprogramma. Op het podium, voor een volle zaal met mensen, zong ze een lied dat vertolkte hoe belangrijk het is om je handen te wassen. Haar toehoorders luisterden gecharmeerd. Zo heeft Lovely dankzij het werk van het CEDL een steentje bij kunnen dragen aan het bewustmaken van haar eigen omgeving. Oxfam Novib
VNG International VNG International richt zich op een drietal kernverantwoordelijkheden van de gemeentelijke overheid: het herstel van afvalverwerkingssystemen, waterbeheer en sanitaire voorzieningen. Daarmee beoogt de organisatie een gunstig effect te creëren op de directe omgeving, de economie, gezondheid en leefomstandigheden van de bewoners van de vier deelnemende gemeenten in Les Palmes. De activiteiten waren in 2011 al gestart, en werden in 2012 voortgezet. Naast infrastructurele hulp en concrete voorzieningen, richt VNG International zich ook op het verbeteren van het beleid op deze voorzieningen en het beheer ervan door de verantwoordelijke autoriteiten. Ook het opzetten of verbeteren van communicatiekanalen van de gemeentelijke overheden met hun burgers is onderdeel van het pakket. VNG International’s activiteiten zijn onderdeel van een breder programma voor gemeentelijke capaciteitsontwikkeling. In dit gemeentelijke 16
Het eiland waarop Haïti (samen met de Dominicaanse Republiek) ligt.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 32
samenwerkingsprogramma doen ook de gelijksoortige Federation of Canadian Municipalities (FCM), l’Union des Municipalités du Québec (UMQ), en Cités Unies France mee. Na een trage start zijn in 2012 goede stappen gezet en zal 2013 een belangrijk jaar worden om de activiteiten verder uit te voeren. Op het gebied van watermanagement ondersteunt VNG International het opzetten van stroomgebiedscomités. Deze comités zijn verantwoordelijk voor het opstellen van strategische stroomgebiedsplannen, die de basis zullen vormen van allerlei waterprojecten in het betreffende gebied. Vooruitlopend hierop is in Léogâne met succes gewerkt aan maatregelen om overstromingen te verminderen. Het project werd uitgevoerd door het ministerie van Openbare Werken in samenwerking met de gemeente, het ministerie van Milieu (financiering) en de Stabilisatiemissie van de VN in Haïti (MINUSTAH). Het succes van het project werd bewezen toen tijdens orkaan Isaac overstromingen in het stadscentrum uitbleven.
3.4 Voedsel Een groot deel van de Haïtiaanse bevolking was voor de aardbeving al afhankelijk van voedselhulp van de VN. Door de ramp verslechterde de voedselsituatie echter nog verder. In de eerste maanden na de ramp moesten veel mensen van voedselhulp worden voorzien. In 2011 en 2012 is dit aantal weliswaar sterk afgenomen, de voedingssituatie van met name zwangere vrouwen, kinderen en moeders die borstvoeding geven blijft de aandacht van de hulporganisaties vragen. Terre des Hommes Terre des Hommes werkt al meer dan 20 jaar op Haïti op het gebied van voeding en gezondheid. Na de ramp kon deze organisatie dan ook snel reageren met het geven van voedselhulp. Hulp op het gebied van voeding, zoals screenings en speciale voedingsprogramma’s tegen ondervoeding, lopen tot op heden door. Ook vaccinatieprogramma’s, voorlichting over borstvoeding en prenatale zorg vallen onder de activiteiten van Terre des Hommes. In 2012 besloot Terre des Hommes haar aanpak op het gebied van voeding bij te stellen. Van een met name reactieve aanpak stapte ze over naar een benadering die meer aandacht legt op de preventie van ondervoeding. Hiervoor worden speciale centra opgezet voor hulp bij herstel en voor voorlichting op het gebied van voeding. Een andere belangrijke, nieuwe component is het aanwijzen en opleiden van zogenaamde ‘mamams lumières’. Dat zijn lokale vrouwen die als rolmodel dienen in hun gemeenschap en wiens goede voorbeeld gemakkelijk kan worden gevolgd door andere vrouwen. De mamans lumières worden getraind om voorlichting te geven over gezondheid en voeding, screenings op ondervoeding uit te voeren en kookdemonstraties te geven. In navolging van deze koerswijziging heeft Terre des Hommes haar hulpposten voor matig acute ondervoeding in de loop van 2012 gesloten. Daarvoor in de plaats heeft de organisatie vijf nieuwe poliklinische voedingsprogramma’s opgezet en acht centra voor onderwijs en herstel op het gebied van voeding geopend. UNICEF Nederland Met hulp van UNICEF werd voor het eerst in de geschiedenis een nationaal voedingsforum georganiseerd op Haïti. Dit leidde tot een nationaal budget voor voeding, een belangrijk resultaat. UNICEF gaat door met het geven van kritische support aan de Haïtiaanse overheid en NGO’s op het gebied van voeding. Het streven is dat kinderen en vrouwen in het hele land toegang krijgen tot elementaire preventieve en therapeutische zorg op het gebied van voeding. De neerwaardse trend die recentelijk zichtbaar is in het aantal kinderen met groeistoornissen en ernstige gewichtsafname onderstreept het belang en de effectiviteit van deze aanpak.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 33
Delva Judith, een lange, magere vrouw van 29 jaar, is vandaag één van de moeders die naar de Fondefh-kliniek zijn gekomen. Fondefh is een Haïtiaanse organisatie die met steun van UNICEF Nederland een kliniek leidt in een van de kampen waar nog steeds mensen wonen in tijdelijke onderkomens. In de kliniek worden ondervoede kinderen behandeld, krijgen zwangere vrouwen en moeders versterkende voeding en wordt borstvoeding gepromoot. Delva is vijf maanden zwanger van haar derde kind en komt vooral naar de kliniek om zout met jodium te halen. "Ik kom hier iedere dag", vertelt ze. "Hier heb ik geleerd dat het belangrijk is om zout met jodium te gebruiken. Dat heb ik nooit geweten." In Haïti hoeft keukenzout niet verplicht jodium te bevatten, wat in veel andere landen wel het geval is. Het land behoort daardoor tot een van de 54 landen waar een jodiumtekort nog steeds voor veel problemen zorgt. Een tekort aan jodium in de prenatale periode en de eerste vijf levensjaren kan leiden tot ernstige hersenbeschadigingen. "Ik weet nu dat zout met jodium heel belangrijk is voor mijn ongeboren kindje", aldus Delva. UNICEF Nederland
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 34
3.5 Levensonderhoud Veel mensen op Haïti zijn met de aardbeving hun werk of inkomensvoorziening kwijtgeraakt. Een groot deel van de getroffen bevolking heeft daarom grote moeite in het eigen levensonderhoud te voorzien. In 2012 hebben drie SHO-deelnemers met hun activiteiten bijgedragen aan een verbetering van deze situatie door voor een toename van werk te zorgen en door te helpen met het opzetten van een eigen business. Cordaid Mensen in Nood Cordaid Mensen in Nood besloot haar doelstellingen op het gebied van levensonderhoud te integreren in het programma voor onderdak. Het grote aantal huizen dat opgeknapt of gebouwd wordt, geeft namelijk een aanzienlijke impuls aan de bouwsector. Zie ook paragraaf 2.5.
Drieëndertig jaar is ze en ze woont al bijna drie jaar in een tentenkamp met haar dochter van zestien en zoon van elf. Tegenover mij zit Renée, een jonge, dynamische vrouw die vertelt over het kamp en het kinderprogramma waar zij een van de leidsters is. Drie jaar in een tent, niet voor te stellen voor iemand als ik, die nooit meer dan vier weken achtereen gekampeerd heeft. Mogelijkheden om buiten het kamp iets te vinden heeft Renée niet. Nóg niet, moet ik zeggen, want ze vertelt enthousiast dat ze geselecteerd is om een beroepsopleiding te volgen: ze heeft gekozen voor loodgieter. Daar is niet alleen veel vraag naar na de aardbeving, maar het is ook een heel nuttig vak: “Dan kan ik straks toiletten bouwen, vooral voor vrouwen en hun kinderen. Want de hygiënische toestanden in de kampen en in de volksbuurten van Port-au-Prince zijn slecht. Toiletten zijn een bron van infecties en ziektekiemen.” Renée is een van de deelneemsters aan het wederopbouwprogramma dat GARR, een partner van ICCO & Kerk in Actie, uitvoert voor de bewoners van een tentenkamp in het centrum van Port-au-Prince. Teamleden van GARR organiseren samen met bewoners recreatieve activiteiten voor de kinderen in het kamp. Naast het kinderprogramma geeft GARR voorlichting aan vrouwen over hun rechten. Renée vertelt dat veel kampbewoonsters te maken hebben met geweld, maar de vrouwen zullen er niet snel over spreken. Ze zijn afhankelijk van hun man en weten niet hoe ze alleen zouden moeten overleven. De beroepsopleidingen van GARR geven de vrouwen niet alleen een kans op inkomen maar dragen ook bij aan het vergroten van hun autonomie en weerbaarheid. Wanneer ze straks een baan als loodgieter heeft zullen Renée en haar gezin op eigen kracht het kamp kunnen verlaten en een huisje in de buurt kunnen huren. ICCO & Kerk in Actie
ICCO & Kerk in Actie ICCO & Kerk in Actie hielp 225 families een eigen groentetuin op te zetten, die hen zowel meer voedselzekerheid als extra inkomen levert. Daarnaast ontvingen 150 families een financiële bijdrage om een eigen handeltje op te kunnen zetten. Ook de activiteiten op het gebied van onderwijs (zie paragraaf 3.7) dragen op termijn bij aan levensonderhoud. Immers, mensen die geleerd hebben te lezen en te schrijven, of vakonderwijs hebben gehad, maken meer kans op de arbeidsmarkt. Oxfam Novib In het hulpprogramma van Oxfam is levensonderhoud een belangrijke component. Er vallen meerdere activiteiten onder, waaronder hulp aan ondernemers. Zo zorgde Oxfam ervoor dat ondernemers zich kunnen verzekeren tegen gezondheidsrisico’s. Eind 2012 legden medewerkers van Oxfam 337 bezoeken af aan 106 kleine ondernemers. Deze ondernemers kregen materialen en training om hun bedrijfsvoering en administratie te verbeteren. Ook hielp de organisatie deze groep met leningen en toelagen om zo een handeltje op te kunnen zetten. Rond de 90% van de mensen die een lening ontvingen, bleek die zonder vertraging af te betalen. In maart tot en met mei 2012 werden 85 mensen getraind in bedrijfsmanagement, leiderschap (met speciale aandacht voor economisch leiderschap voor vrouwen), ontwikkeling van bedrijfsplannen, en beleid en procedures voor kredietmanagement. Deze trainingen werden gegeven door Oxfam’s partners in samenwerking met een instituut voor microfinanciering. Speciaal voor vrouwen startte Oxfam eind 2012 een training in lezen en schrijven. Dit brengt hen een stap dichterbij een actieve deelname in inkomensgenererende activiteiten. Deze training zal in 2013 met hulp van andere donoren worden voortgezet.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 35
Als een meer duurzame bijdrage aan de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Port-au-Prince, besloot Oxfam een resourcecentrum voor ondernemers op te zetten. Dit centrum, dat geopend werd in december 2012, moet een trainingscentrum worden voor financieel management, lokaal leiderschap en goed bestuur, en kan ook als computercentrum dienen. Het centrum wordt beheerd door COMPHARE, een associatie van meer dan 60 lokale maatschappelijke organisaties.
3.6 Gezondheidszorg Tijdens de wederopbouwfase ligt de nadruk niet langer op medische noodhulp, maar op preventie van ziekten en epidemieën, psychologische ondersteuning, toegang tot basisgezondheidsvoorzieningen en voorlichting. De SHO-deelnemers zorgden voor vaccinatie van vele duizenden mensen, vooral kinderen, tegen mazelen en andere ziekten. Ook deelden ze medische pakketten uit met basismedicijnen, vitaminen en muskietennetten ter voorkoming van malaria. Zwangere vrouwen ontvingen pakketten met artikelen om bevallingen goed en hygiënisch te laten verlopen. Veel aandacht van de SHO-deelnemers in 2012 ging naar het bestrijden van cholera. CARE Nederland CARE Nederland heeft zich op Haïti tot doel gesteld blijvende verbetering te brengen in de gezondheidssituatie voor vrouwen. Het gaat er hierbij om geweld tegen vrouwen te verminderen en om sterfte- en ziektecijfers naar beneden te krijgen. Voor dat laatste verstrekt CARE Nederland materialen voor het verbeteren van verloskundige zorg en traint ze medewerkers van lokale gezondheidscentra in gezinsplanning. Ter vermindering van geweld tegen vrouwen werkt CARE Nederland samen met een aantal betrokken partijen (waaronder politie en justitie) aan het vergroten van kennis over dit onderwerp. De organisatie gaf training in lokale gemeenschappen over psychosociale zorg bij gevallen van geweld tegen vrouwen of misbruik. Deze gemeenschappen gingen daarna met hulp van CARE Nederland aan de slag met het opstellen van lokale actieplannen. In aanvulling op het oorspronkelijke plan heeft CARE Nederland nu ook ‘Vaderclubs’ en lokale gemeenschapscomités opgezet.
De 39-jarige Nathalie Fils-Aime werkte altijd met veel plezier als kleuterjuf. Tot die fatale dinsdag 12 januari. "Ik was thuis met mijn vijf kinderen toen alles begon te schudden. We renden naar buiten, maar daar bedacht ik me dat de jongste nog binnen was. Ik ben terug gerend en heb hem voor me uit naar buiten geduwd. Net op dat moment stortte het huis in. Als door een wonder heb ik het overleefd." Ook de school waar Nathalie werkte stortte in. Zonder huis en zonder baan zocht het gezin onderdak in een van de kampen. "Gelukkig vond mijn man werk en konden we na enige tijd een appartement huren", aldus Nathalie. Door alles wat er gebeurd was, had Nathalie veel last van hoofdpijn en vermoeidheid. "Ik kon niet werken, voelde me waardeloos en mijn man praatte heel neerbuigend tegen me." Op een dag hoort Nathalie buurvrouwen praten over een vrouwengroep van CARE. Uit nieuwsgierigheid gaat ze een keertje mee. "Sindsdien is mijn leven compleet veranderd. Ik ontmoette er vrouwen die hetzelfde doormaakten als ik. Ik leerde dat ik niet waardeloos ben en dat ik het verdien met respect behandeld te worden, ook door mijn man. Mijn zelfvertrouwen kwam terug en ik wilde weer wat om handen hebben. Via een training van CARE leerde ik zeep maken. Die verkoop ik nu, maar ik verkoop ook bloemstukken aan het koor van mijn kerk. Mijn toekomst ziet er nu rooskleurig uit, ik voel met sterk en kan weer voor mijn gezin zorgen." CARE Nederland
In Carrefour en Léogâne werden in tien radiosessies van 60 minuten onderwerpen als HIV/Aids, veilige zwangerschappen en geweld tegen vrouwen aan de orde gebracht. In 2012 bouwde CARE Nederland twee aardbevingsresistente gemeenschapscentra. Drie extra centra staan in de planning voor 2013.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 36
Cordaid Mensen in Nood In totaal heeft Cordaid Mensen in Nood met het geld van de SHO 41.694 mensen bereikt met psychosociale hulp (op een totaal van 115.191 mensen in het hele multi-donor programma). Deze hulp werd in eerste instantie gegeven door speciaal daarvoor opgeleide mensen in de gemeenschap. Zij gingen van deur tot deur, en nodigden mensen met problemen uit voor groepssessies, individuele sessies en sociale activiteiten. Wanneer de psychologische problemen te groot bleken, werd de persoon doorverwezen naar getrainde gezondheidszorgmedewerkers. Op aanbeveling van een evaluatie in 2011 werkte Cordaid Mensen in Nood aan het verankeren van dit doorverwijssysteem bij de Haïtiaanse ziekenhuizen. In 2012 werd het systeem operationeel. Hierdoor konden mensen met ernstige psychosociale klachten worden doorverwezen naar doktoren, die door Cordaid Mensen in Nood getraind waren in het herkennen van het verband tussen fysieke klachten en psychische oorzaken. Tijdens de cholera-uitbraken steunde Cordaid Mensen in Nood tienduizenden mensen met medicatie, middelen tegen uitdroging en behandeling. Meer dan 25.000 mensen werden bereikt met informatiecampagnes om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. ICCO & Kerk in Actie In de jaarrapportage van 2011 meldde ICCO & Kerk in Actie al over het speciale radioprogramma dat gebuikt wordt om informatie over gezondheid en voorlichting over cholera te geven. Ook in de eerste maanden van 2012 bleef dit radiostation een belangrijke rol spelen in het informeren van mensen over hoe ze zich tegen cholera kunnen wapenen. Op acht locaties in en rond Port-au-Prince vond een psychosociaal hulpprogramma plaats speciaal voor kinderen. Drie keer per week konden kinderen in verschillende leeftijdsgroepen kiezen uit een reeks van activiteiten: sport, handvaardigheid, muziek en algemene vaardigheden. Ook is gestart met het maken van handtassen, schoenen en borduurwerk om op die manier oudere kinderen vaardigheden bij te brengen die later van pas kunnen komen bij het verkrijgen van een inkomen. Meer dan 1.600 kinderen en tieners ontvingen op deze manier psychosociale hulp en namen deel in recreatieve activiteiten. Nederlandse Rode Kruis Het Nederlandse Rode Kruis vervolgde in 2012 haar reeds lopende gezondheidsprogramma. Ook steunde ze actief de respons op de cholera-uitbraken. Binnen het gezondheidsprogramma in La Vallee trainde het Nederlandse Rode Kruis in 2012 17 gemeenschapsgezondheidswerkers die ruim 8.500 maandelijkse zorgbezoeken aflegden. Er werden 78 zwangere vrouwen door traditionele vroedvrouwen doorverwezen naar professionele verloskundige hulp en bijna 1.300 kinderen kregen een volledig pakket aan vaccinaties. Voor de cholerarespons ontvingen 142 vrijwilligers van het Haïtiaanse Rode Kruis training in cholerapreventie en eerste hulp in de gemeenschap. Meer dan 23.000 huizen werden bezocht en ruim 1.500 huizen gedesinfecteerd. Speciaal daarvoor opgeleide mensen van het Haïtiaanse Rode Kruis zorgden voor dataverzameling en analyse. Bijna 260.000 mensen werden bereikt met promotiecampagnes over hygiëne. Ongeveer evenzoveel mensen ontvingen een pakket met jerrycans, chloortabletten, zeep en emmers. UNICEF Nederland UNICEF ondersteunt de Haïtiaanse overheid en partner-NGO’s op het gebied van gezondheid. Meer dan 18.000 zwangere vrouwen kregen toegang tot verloskundige hulp. Het aantal vrouwen met toegang tot prenatale zorg nam tussen 2005 en 2012 toe van 26 tot 38%. Om de overheid te helpen nieuwe uitbraken van cholera te voorkomen, verstrekte UNICEF 200.000 doses oraal choleravaccin. De organisatie trainde 50 professionele gezondheidsmedewerkers in verzorging en behandeling van cholera. Ook ontvingen honderden dokters, verpleegkundigen en gezondheidsmedewerkers een opfriscursus over cholerabestrijding. Uiteindelijk werden zo’n 3.000 mensen met cholera en 2.000 mensen met diarree geholpen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 37
3.7 Onderwijs Zes van de organisaties die deelnemen aan de SHO-actie op Haïti waren in 2012 actief op het gebied van onderwijs. Met deze activiteiten droegen ze bij aan de uitvoering van het onderwijshervormingsplan van het Haïtiaanse ministerie van Onderwijs. De meeste organisaties gebruikten de SHO-gelden voor de constructie van semipermanente en tijdelijke scholen, het verstrekken van lesmateriaal en meubilair en training van leraren en schoolhoofden. ICCO & Kerk in Actie In de omgeving van Léogâne bouwden de partners van ICCO & Kerk in Actie vijf scholen, waarvan één gefinancierd door de SHO. De scholen zijn bestand tegen aardbevingen en orkanen en kunnen als evacuatiecentrum worden gebruikt voor zo'n 5.500 mensen. In de scholen zijn biogastoiletten aangelegd waarvan het gas wordt gebruikt voor de kantine van de school. De ouders hielpen bij de bouw van de school en kregen daarvoor een financiële bijdrage. Met die bijdrage kunnen ze het lesgeld van hun kind betalen. Bovendien draagt hun deelname aan de bouw bij aan een sterkere betrokkenheid bij de school, en het gevoel dat de school ook echt van hen is. Verschillende partners van ICCO & Kerk in Actie gaven beroepstraining aan jonge mannen en vrouwen. Vanwege de grote vraag op de arbeidsmarkt worden zowel mannen als vrouwen opgeleid als loodgieter of timmerman. Dit draagt ook bij aan een toename van gelijkheid tussen beide seksen. In de praktijk blijkt het echter lastig vrouwen te overtuigen dit soort beroepen te kiezen. Zij leren vaak liever naaien of bakken, trainingen die ICCO & Kerk in Actie ook aanbiedt. Leger des Heils Het Leger des Heils selecteerde in totaal 20 scholen die gerenoveerd moesten worden of waarvoor nieuwbouw moest komen. Daarvan werden er 12 als meest urgent verklaard. In de loop van 2011 en 2012 werkte het Leger des Heils aan het herstel van deze scholen. Negen ervan zijn inmiddels klaar, aan drie wordt nog gewerkt. Voor het onderhoud van de scholen zette het Leger des Heils speciale onderhoudsteams op. In 2012 hield de hulporganisatie workshops voor deze teams, om hen te trainen in het onderhoud van sanitaire voorzieningen en schoolmeubilair en het schoonhouden van het schoolterrein.
Het Leger des Heils werkt aan het herstel van scholen. Door lokale mensen op te leiden, stimuleert het Leger des Heils daarbij de lokale economie. Zo heeft het Leger des Heils een onderhoudsteam getraind, dat al op diverse scholen herstelwerkzaamheden en reparaties heeft uitgevoerd. Maxi, Michelson en Jean-Maie zijn een timmerman, schilder en metselaar die getraind zijn via het Leger des Heils. Inmiddels maken zij al weer een jaar deel uit van het onderhoudsteam. "We hebben het afgelopen jaar heel veel bijgeleerd", vertelt timmerman Maxi. "Ik deed al wel timmerwerk, maar nu heb ik geleerd om met zwaar gereedschap om te gaan en om de juiste materialen te kiezen. Ook weet ik nu hoe ik stevige constructies kan bouwen en muren en daken aardbeving- en orkaanbestendig kan maken. Door alles wat ik geleerd heb, heb ik nu meer kansen in mijn leven en kan ik veilige gebouwen bouwen. Leger des Heils
Plan Nederland Naast het bouwen van semipermanente en tijdelijke scholen (28 in totaal) en het verstrekken van lesmateriaal en meubilair, verzorgde Plan Nederland training voor leraren en schoolhoofden. Het ging hierbij om onderwerpen als pedagogie, geïntegreerd onderwijs, bescherming van kinderen in de schoolomgeving, gendergelijkheid, hygiënepromotie, psychosociale hulp, rampenmanagement, en water en sanitaire voorzieningen. Plan Nederland schenkt ook aandacht aan bescherming van kinderen, met onder meer de opzet van gemeenschapscentra voor kinderen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 38
Save the Children Save the Children’s initiatief voor kwaliteitsonderwijs richt zich op meer dan 200 scholen door het hele land, 40 in Port-au-Prince en 172 daarbuiten (met zowel SHO-geld als andere fondsen). Het gaat er Save the Children niet alleen om het onderwijssysteem op Haïti terug op te bouwen, maar ook om het systeem meer kindvriendelijk en effectiever te maken dan dat het voor de ramp was. De organisatie werkt daarom aan betrokkenheid van ouders, en kijkt naar de psychosociale behoeften van de kinderen en leraren als gevolg van hun worsteling met het opbouwen van een nieuwe toekomst. Save the Children heeft de SHO-gelden in 2012 met name gebruikt voor vijf scholen in Port-au-Prince. De organisatie heeft op deze scholen semipermanente klaslokalen gebouwd, hield open dagen, legde sanitaire voorzieningen aan, trainde ouders en leraren en doneerde schoolmeubilair. Ook deelde Save de Children een kleine 2.000 boeken uit volgens een speciaal opgezet uitleensysteem voor lesboeken. Hierdoor kunnen deze lesboeken meerdere jaren door verschillende kinderen worden gebruikt. UNICEF Nederland UNICEF rondde in 2012 de tweede fase van haar reconstructieprogramma voor scholen af. De organisatie droeg bij aan de bouw van 196 kindvriendelijke, aardbevingsresistente tijdelijke scholen. Hierdoor kunnen 81.200 kinderen die getroffen werden door de aardbeving weer naar school. Alle scholen ontvingen meubilair en lesmateriaal en zijn voorzien van water en sanitaire voorzieningen. UNICEF droeg ook bij aan een conferentie over de ontwikkeling van basisonderwijs. De uitkomst van deze conferentie was een nieuw beleidsdocument dat past binnen het streven van de Haïtiaanse overheid naar gratis en verplicht onderwijs. World Vision Het programma van World Vision op het gebied van onderwijs draait om het creëren van ruimte voor jonge kinderen in kampen om te leren en te spelen. Als voorbereiding op het naar school gaan, helpt World Vision jonge kinderen te wennen aan structuur, de formele schoolomgeving en de interactie met andere kinderen van hun leeftijd. Ook steunt de organisatie 30 scholen (met steun van SHO en andere donoren) met herstelwerkzaamheden, de aanleg van sanitaire voorzieningen, het geven van lesmaterialen en het trainen van schoolhoofden en leraren. De training en distributie van materialen heeft inmiddels plaatsgevonden. Voor de constructiewerkzaamheden zijn de voorbereidingen inmiddels afgerond en de contracten met aannemers getekend, zodat in 2013 met de bouw kan worden begonnen. Met de steun van World Vision gaan 777 kinderen (389 jongens, 388 meisjes) sinds september 2011 gratis naar school. Ondanks dat de duur van de overeenkomsten met de scholen slechts één jaar is, hebben veel schoolhoofden besloten de kinderen op school te houden zonder dat ze hiervoor schoolgeld hoeven te betalen, of voor een gereduceerd bedrag. 45% van de kinderen die vanaf de start aan het programma deelnemen, gaan nog altijd naar school zonder te hoeven betalen. Oorspronkelijk zou World Vision ook 50 voorlichters opleiden om de kinderen te begeleiden. Dit initiatief werd echter gestopt toen bleek dat de voorlichters na het verlaten van de kampen moeilijk te traceren waren. Bovendien gaven de scholen aan liever met hun eigen medewerkers te werken. World Vision stelde de plannen daarom bij en schoof het restant van het voor deze activiteit gereserveerde budget door naar het budget voor constructiewerkzaamheden.
3.8 Bescherming Het ontbreken van een officieel systeem voor sociale bescherming stelt kwetsbare groepen, vooral 17 kinderen en vrouwen, bloot aan veel veiligheidsrisico’s . Voor de aardbeving in 2010 was het slecht gesteld met de mensenrechten op Haïti en was veiligheid een groot probleem. Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen was ook voor de ramp al een probleem, maar dit is uitvergroot door de extra lasten die vrouwen sinds de aardbeving dragen: verantwoordelijkheid voor meer kinderen, meer huishoudelijke taken en meer zorgen over het binnenhalen van voldoende inkomsten. Ook lopen 18 vrouwen meer risico op geweld . SHO-deelnemers richten zich op dit onderwerp met activiteiten zoals psychosociale hulp en activiteiten op het gebied van lobby en pleitbezorging. 17
Haiti Earthquake PDNA: Assessment of damage, losses, general and sectoral needs (maart 2010). www.refondation.ht. (p. 16). 18 Oxfam briefing Paper Van Noodhulp naar herstel (2011)
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 39
ICCO & Kerk in Actie De partners van ICCO & Kerk in Actie informeerden 5.000 mensen met een tijdelijke verblijfplaats en 984 kampbewoners over hun rechten. Meer dan 1.600 kinderen en tieners ontvingen psychosociale hulp en namen deel aan recreatieve activiteiten. Oxfam Novib Oxfam richtte zich speciaal op de bescherming van kwetsbare vrouwen, zoals dit in paragraaf 2.6 is beschreven. Daarnaast is er door Oxfam een studie gedaan naar de gedwongen uitzetting van de getroffenen van de aardbeving uit de kampen. Hun rechten werden geschonden doordat eigenaren van de grond deze weer opeisten. Daardoor werden de bewoners gedwongen het kamp te verlaten, vaak zonder dat er adequate voorzieningen waren getroffen voor hun opvang. Dit rapport is uitvoerig in de media besproken en op initiatief van Oxfam gevolgd door discussiebijeenkomsten met overheidsfunctionarissen en Haïtiaanse maatschappelijke organisaties die zich voor de kampbevolking inzetten. In een aantal gevallen lukte het Oxfam een uitzetting te voorkomen, of te vertragen zodat eerst de opvang beter geregeld kon worden. UNICEF Nederland Zoals in al haar activiteiten werkte UNICEF op het gebied van bescherming nauw samen met de Haïtiaanse overheid. De organisatie gaf technische ondersteuning aan het nationale instituut voor Sociale Zorg en Onderzoek. Een onderzoek naar 725 zorgcentra, die het thuis zijn voor 32.000 kinderen, bracht aan het licht dat 26 centra niet veilig waren (risico op misbruik en ziekten). Deze centra werden gesloten. Alle 32.000 kinderen werden geregistreerd en het maken van een persoonlijk dossier is in gang gezet. Dankzij UNICEF en het Netwerk voor Opsporing en Hereniging werden meer dan 3.200 kinderen herenigd met hun ouders. Lobbywerk en pleitbezorging resulteerde in de ratificatie door het parlement van de Haagse Conventie over kinderbescherming en de wet op adoptie.
Het verhaal van de 10-jarige Webster* uit GrandGoave laat zien hoe kinderen gebaat zijn bij goede psychologische begeleiding. Webster verloor zijn vader toen hij 3 jaar oud was. Zijn moeder kon niet alleen voor hem te zorgen en bracht haar zoontje onder bij een tante. Toen deze tante bij de aardbeving omkwam, stond Webster er helemaal alleen voor en belandde hij op straat. Hij bedelde of stal fruit op de markt om te overleven, tot hij door de politie werd opgepakt. De politie schakelde Terre des Hommes in. Samen met een lokale partnerorganisatie zocht Terre des Hommes onderdak voor Webster, eerst in een opvanghuis, later in een pleeggezin. Dat ging niet zonder slag of stoot. Webster stal met enige regelmaat, liep soms weg en bedreigde zelfs een winkelier. Steeds opnieuw moest er een andere woonplek voor hem worden gezocht. De begeleiding die hij kreeg van maatschappelijk werkers leek geen vruchten af te werpen. Terre des Hommes riep de maatschappelijk werkers bij elkaar en trainde hen in het herkennen en omgaan met vijandig gedrag bij kinderen na een traumatische ervaring. Met die kennis konden de maatschappelijk werkers Webster beter helpen. Uiteindelijk vond Webster een veilig pleeggezin, waar hij nog steeds woont. Hij wordt begeleid door een maatschappelijk werker en het lukt hem steeds beter een normaal leven te leiden. Hij heeft niet langer last van hoofden maagpijn en gaat sinds kort naar school. Terre des Hommes
*fictieve naam
3.9 Rampenmanagement Hulporganisaties proberen met rampenmanagement de bevolking en lokale organisaties voor te bereiden op een mogelijke nieuwe ramp, en hen hier weerbaarder tegen te maken. Een belangrijke activiteit is het geven van trainingen aan medewerkers van lokale organisaties over de manier waarop zij zich kunnen voorbereiden op rampen, en de impact ervan voor de bevolking kunnen verkleinen. Zo inventariseren ze bijvoorbeeld samen met de lokale bevolking de risico’s in hun leefomgeving. Op basis van deze risicoanalyse kunnen passende maatregelen worden getroffen, zoals het bouwen van schuilkelders.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 40
ICCO & Kerk in Actie Om de kennis over rampenmanagement en het herstelproces op Haïti te vergroten, heeft een partner van ICCO & Kerk in Actie samen met jonge lokale journalisten een aantal films gemaakt. De documentaires werden op de nationale televisie uitgezonden en op verschillende scholen getoond. Hiermee wilde de hulporganisatie mensen aanmoedigen deel te nemen aan het wederopbouwproces. Met name de vertoning op de scholen was bedoeld om een discussie onder de studenten los te maken over hoe zij denken over de verschillende aspecten van de wederopbouw. De video’s maakten verschillende reacties los, van kinderen die niet geïnteresseerd waren in ‘arme mensen’, tot kinderen die de getoonde situaties herkenden en hun medeleven toonden. Toch waren de sessies niet zo effectief als was verwacht. Daarom wordt het concept nu herzien en zal de werkwijze in 2013 worden aangepast. Nederlandse Rode Kruis Het Nederlandse Rode Kruis hielp lokale afdelingen van het Haïtiaanse Rode Kruis bij de bouw van nieuwe kantoren en opslagruimten. Rampenplannen werden herzien en uitgebreid. Ook produceerde het Nederlandse Rode Kruis samen met andere belanghebbenden een film over rampenmanagement. Een programma op het gebied van rampenmanagement op gemeenschapsniveau is in voorbereiding. Oxfam Novib Voor Oxfam is lobby en pleitbezorging een essentieel onderdeel van rampenmanagement. Oxfam schreef twee beleidsonderzoeksdocumenten over essentiële kwesties met betrekking tot herstel en bescherming. De twee documenten, ‘Haiti: The Slow Road to Reconstruction - Two Years after the Earthquake’ en ‘Haiti Progress Report Jan-Dec 2011’, werden in januari 2012 gepubliceerd en breed verspreid aan onder meer de Haïtiaanse overheid, de internationale gemeenschap en donoren. Om aandacht te vragen voor de moeilijke omstandigheden waarin mensen in de kampen leven, de problemen met het functioneren van de Haïtiaanse overheidsdiensten en de traagheid waarmee de internationale donoren de door hen toegezegde fondsen beschikbaar stelden, organiseerde Oxfam verschillende conferenties en persbijeenkomsten. Op deze gelegenheden presenteerde de hulporganisatie haar bevindingen op basis van onderzoeken en studies. Ook de dag dat de ramp precies twee jaar geleden plaatsvond, werd aangegrepen om aandacht te vragen voor de situatie. Op het gebied van rampenmanagement op lokaal niveau organiseerde Oxfam verschillende activiteiten. Gemeenschapsorganisaties (zoals moederclubs), theatergroepen en scholen, maar ook de functionarissen van lokale overheden, kregen training in rampenmanagement. Partners van de hulporganisatie gaven in risicovolle gebieden voorlichting over potentiële risico’s en trainden lokale noodhulpteams in risicoreductie, logistiek, waarschuwingssystemen, schade-inventarisaties en het gebruik van ultrakortegolfradio. Daarbij werden afspraken gemaakt over de wijze waarop bij een volgende ramp voorzieningen beschikbaar zouden worden gesteld.
Voorlichtingscampagne in Villa Rosa. Foto: Cordaid Mensen in Nood
In april 2012 werd Oxfam vanuit de internationale NGO’s geselecteerd als één van de twee permanente vertegenwoordigers in het Humanitarian Country Team op Haïti.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 41
De 14-jarige Didine had van kinds af aan een grote droom: violiste worden. Door de aardbeving raakte Didine niet alleen haar huis kwijt, maar viel ook deze droom in duigen. Net als veel andere kinderen was Didine na de aardbeving in shock. Daarom zetten Plan International zogenaamde kindvriendelijke ruimtes op, een rustige, veilige (speel)plek voor kinderen te midden van de chaos. Ook Didine ging regelmatig naar een van deze ruimtes. "In het begin kwam ik er alleen om de tijd door te brengen", vertelt Didine. Langzaam kreeg ze ook interesse in de activiteiten die er werden aangeboden: tekenen, zingen, schilderen, theater en .... muziek. Al deze activiteiten helpen kinderen te verwerken wat ze hebben meegemaakt en de draad van het dagelijks leven weer op te pakken. De activiteiten hielpen ook Didine: ze kreeg weer zin in viool spelen. Plan zocht samenwerking met een muziekschool, waar Didine nu les krijgt. "Ik ben erg trots op mezelf", zegt de jonge muzikante. "Ik vind het erg prettig dat ik mezelf zo kan uiten en dat ik nu mijn droom kan waarmaken." Plan Nederland
3.10 Programmamanagement Behalve kosten die toegerekend worden aan de inhoudelijke clusters, maken SHO-deelnemers ter plaatse kosten voor ondersteuning van de programma’s. Deze rapporteren zij als ‘Programmamanagement’ (PMS). Dit zijn kosten voor personeel, kantoor, transport, opslag van hulpgoederen en voor de administratieve ondersteuning, maar ook voor clusteroverschrijdende kosten zoals coördinatie, monitoring en evaluatie. Vooral in de beginfase zijn veel investeringen op het gebied van programmamanagement gedaan. Kantoren moesten worden opgezet en lokale partnerorganisaties versterkt (training, kantoorbenodigdheden) om zo adequate hulp te kunnen bieden. Op internationaal niveau ontbreekt een definitie voor programmamanagementkosten, waardoor hulporganisaties eigen methoden van verantwoording hanteren en daarop de beheerssystemen toepassen. Alle SHO-deelnemers hebben afspraken binnen hun internationale koepel of met zusteren of partnerorganisaties over wat er onder deze kosten verantwoord mag worden en over hoe de toerekening loopt. Een voorbeeld: de logistieke voorbereiding van watertransport wordt bij de ene organisatie verantwoord onder het cluster Water en sanitaire voorzieningen, terwijl de andere organisatie deze kosten onder programmaondersteuning boekt. Dit is afhankelijk van de werkwijze van de betrokken organisatie, de hulpverlening die zij biedt in het betrokken gebied, de wijze waarop wordt samengewerkt met partnerorganisaties en de gemaakte afspraken binnen de internationale koepelorganisatie. Zie bijlage 4 voor meer inzicht in de wijze waarop iedere SHO-deelnemer onder dit cluster rapporteert. Sommige SHO-deelnemers hebben hogere programmamanagementkosten dan andere, bijvoorbeeld door meer inhuur van internationale expertise of door hogere coördinatielasten als gevolg van het hebben van veel lokale partnerorganisaties. Toch is het verschil in de hoogte van de totale programmamanagementkosten per SHO-deelnemer voornamelijk te verklaren uit het hierboven genoemde verschil in het boeken van kosten onder dit cluster. De SHO is zich bewust van de consequenties van deze manier van rapporteren maar kiest toch voor een algemene richtlijn voor de verantwoording van deze kosten, namelijk alle kosten die in het getroffen land zelf gemaakt worden ter ondersteuning van de directe hulpverlening. Deze keuze is gemaakt om geen extra last te leggen op de administratie- en verantwoordingssystemen van de SHO-deelnemers en om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de systemen en bestaande afspraken van de deelnemende organisaties en hun internationale koepels of partnerorganisaties. Regelgeving vanuit de SHO leidt tot verzwaring van de verantwoordingsplicht van de deelnemende organisaties en daarmee tot kostenstijging.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 42
4. Financiën De actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ bracht in totaal ruim € 111 miljoen op. Na aftrek van de actiekosten die de SHO heeft gemaakt om de fondsenwervingscampagne uit te voeren, zijn de ingezamelde gelden verdeeld over de vijftien organisaties die aan de actie deelnemen. Met de SHOgelden financieren deze organisaties de hulpverlening op Haïti in de periode van 13 januari 2010 tot en met 31 december 2014. In dit hoofdstuk volgt een financieel overzicht over de periode januari 2010 tot en met december 2012. Het overzicht is gebaseerd op de samengevoegde rapportages van de deelnemers.
4.1
Opbrengsten en kosten actie
Tijdens de nationale actieperiode voor Haïti, die liep van 13 januari tot en met 26 februari 2010, kwam op Giro555 ruim € 70 miljoen binnen van de Nederlandse bevolking, bedrijven en gemeenten. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zegde daarbij een bedrag van bijna € 42 miljoen toe, welke in tranches wordt overgemaakt naar de SHO. In de eerste drie jaar heeft het ministerie in totaal ruim € 33 miljoen naar Giro555 overgemaakt voor noodhulp en wederopbouw. De overige gelden van het ministerie worden op basis van de kasbehoeften van de SHO-deelnemers in tranches overgemaakt in 2013 en 2014. Voordat de totale opbrengst verdeeld wordt onder de SHO-deelnemers, worden de kosten voor de fondsenwervingsactie afgetrokken en wordt een reservering voor SHO-officekosten gemaakt. De kosten voor de fondsenwerving zijn dankzij de inzet van vele vrijwilligers en verschillende gratis aangeboden diensten van bedrijven zeer beperkt gebleven: € 990.697. Dit is nog geen 0,9% van de 19 totale opbrengst . Daarnaast maakt de SHO kosten voor de verantwoording van de bestedingen, zoals coördinatie, rapportages, website, communicatie en administratie. Dit zijn SHO-officekosten, waarvoor een reservering is opgenomen van € 809.105 voor vijf jaar. In de onderstaande tabel zijn de gerealiseerde kosten van de afgelopen drie jaar en de resterende reservering te zien. Tabel 3: Baten en lasten van de SHO Haïti-actie Baten Opbrengst publieke donaties €71.019.454 Giften binnengekomen na sluitingsdatum* -€800.000 Bijdrage overheid €41.724.126 Rente Giro555 €48.424 Totaal baten €111.992.004 Lasten Kosten eigen fondsenwerving €990.697 SHO-kosten: - Gerealiseerde SHO officekosten 2010-2011 €485.532 - Gerealiseerde SHO officekosten 2012 €91.140 - Reservering SHO officekosten 2013-2015 €232.433 Extra reservering meta-evaluatie (besluit november 2011) €50.454 Totaal lasten €1.850.256 Resultaat Haïti-actie €110.141.748 Beschikbaar uit tsunami-actie €730.000 Beschikbaar uit reserve SHO-office kosten €500.000 TOTAAL BESCHIKBAAR VOOR VERDELING €111.371.748 * Bedragen die na de sluitingsdatum binnenkomen worden ingezet voor een volgende SHO-actie, in dit geval voor de Pakistan actie in 2010.
19
Dit is aanzienlijk minder dan de 25 procent van de totale opbrengst die het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF) voorschrijft als het maximaal te besteden percentage voor fondsenwerving.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 43
4.2 Verdeling en overmaking SHO-gelden Na aftrek van de actie- en SHO-officekosten wordt de opbrengst verdeeld onder de negen SHOdeelnemers en zes gastdeelnemers (zie paragraaf 1.2). Zij gebruiken het geld om hun hulpverleningsactiviteiten op Haïti in de periode 2010 tot eind 2014 te financieren. Omdat niet alle gelden tijdens de actieperiode op Giro555 zijn binnengekomen (zie paragraaf 4.1 over de bijdrage van het ministerie) is deze verdeling een toezegging richting de deelnemers. Op het moment dat er daadwerkelijk geld van Giro555 naar de bankrekening van een deelnemer gaat, spreken we van een overmaking. De verdeling over de vaste SHO-deelnemers vindt plaats conform een jaarlijks vastgestelde verdeelsleutel en staat al vast voordat er een actie komt. Hierdoor weten alle deelnemers vanaf het moment dat een Nationale Actie start op welk deel van de opbrengst zij recht hebben. Deze verdeelsleutel wordt berekend op basis van de omvang van de wereldwijde humanitaire hulpverlening en de opbrengsten van de fondsenwerving in Nederland van de betreffende organisaties over de afgelopen drie jaar (zie tabel 4). Tabel 4: Verdeelsleutel SHO 2010 Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Save the Children Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland World Vision
27,53 % 12,84 % 16,87 % 20,43 % 2,88 % 1,61 % 2,62 % 13,43 % 1,79 %
Oxfam Novib heeft voor de Haïti-actie een absorptiecapaciteit van 15 miljoen euro aangegeven. Gelden waar Oxfam Novib daardoor geen aanspraak op maakt zijn deels in een zogenoemd contingency fund gestopt voor extra noodhulpgelden. Cordaid Mensen in Nood, UNICEF Nederland, Terre des Hommes en het Nederlandse Rode Kruis hebben aanspraak gemaakt op dit fonds en extra gelden ontvangen. Een ander deel is volgens de verdeelsleutel, en naar behoefte, verdeeld onder de andere deelnemers. Zie bijlage 2 voor de exacte uitsplitsing. Door deze herverdeling is de actuele verdeling (wat er tot op heden daadwerkelijk is overgemaakt) niet meer in lijn met de verdeelsleutel. Dat komt ook omdat een aantal overmakingen van Giro555 naar de deelnemers is gedaan op basis van de kasbehoefte van de deelnemers. Deze hangt af van het bestedingsproces per deelnemer. Zo besteedt de ene organisatie haar SHO-deel in twee jaar en doen andere dat in vijf jaar. Het deel dat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken op de rekening staat, wordt overgemaakt naar deelnemers die de gelden in de zes maanden volgend op de overmaking zullen besteden. Het SHO-bestuur besloot voor de Haïti-actie zes gastdeelnemers toe te laten (zie paragraaf 1.2 en bijlage 7). Zij ontvangen een bedrag op basis van een ingediend projectvoorstel, maar niet meer dan een vaste SHO-deelnemer. Ook wordt een gastdeelnemer gekoppeld aan een ‘gastheer’, een vaste SHO-deelnemer die de gastdeelnemer begeleidt in het volgen van de SHO-richtlijnen en uitgangspunten. Deze gastheer ontvangt de bijdrage voor de gastdeelnemer van de SHO en maakt deze in tranches over naar de gastdeelnemer. In tabel 5 staan de totaal te verdelen (toegezegde) bedragen per organisatie. Tabel 6 laat de daadwerkelijke overmakingen van Giro555 naar de deelnemers zien. Dit zijn dus de bedragen die daadwerkelijk zijn ontvangen door de deelnemers na goedkeuring van het SHO-bestuur. De overmakingen gebeuren in tranches, waarbij rekening wordt gehouden met de liquiditeit (kasbehoefte) van de deelnemers. In bijlage 3 van deze rapportage zijn de overmakingen uit 2012, de totale overmakingen en de nog te ontvangen bedragen opgenomen. Het nog niet overgemaakte deel staat bij het ministerie van Buitenlandse Zaken op de rekening.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 44
Tabel 5: Verdeling SHO-gelden Haïti-actie Totaal te verdelen Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Totaal vaste deelnemers Dorcas CARE Nederland Plan Nederland Leger des heils VNG International Habitat for Humanity Totaal gastdeelnemers TOTAAL TOEGEZEGDE VERDELING
€29.125.761 €13.140.333 €15.000.000 €21.614.214 €1.644.358 €2.766.558 €14.208.463 €2.947.364 €1.831.869 €102.278.920 €1.609.707 €1.609.707 €1.070.000 €1.609.707 €1.609.707 €1.584.000 €9.092.828 €111.371.748
Tabel 6: Samenvatting overmakingen van SHO naar deelnemers tot 31 december 2012 Totaal overgemaakt Cordaid Mensen in Nood €32.319.468 T.b.v. Cordaid Mensen in Nood €29.125.761 T.b.v. CARE Nederland €1.609.707 T.b.v. Habitat for Humanity €1.584.000 ICCO & Kerk in Actie €13.751.468 T.b.v. ICCO & Kerk in Actie €11.766.614 T.b.v. Leger des Heils €1.110.000 T.b.v. VNG International €874.854 Oxfam Novib €15.000.000 Nederlandse Rode Kruis €18.560.000* Tear €3.254.065 T.b.v. Tear €1.644.358 T.b.v. Dorcas €1.609.707 Terre des Hommes €2.766.558 UNICEF Nederland €12.036.260 Save the Children €4.017.364 T.b.v. Save the Children €2.947.364 T.b.v. Plan Nederland €1.070.000 World Vision €1.831.869 Totaal overgemaakt van Giro555 naar deelnemers €103.537.052 * Het Nederlandse Rode Kruis heeft 1,5 miljoen euro teruggestort t.a.v. 2011, vanwege een vertraging in de bestedingen. Zij zullen dit in een later stadium alsnog opvragen en besteden.
Bijlage 5 toont de geldstromen van de deelnemers. De werkwijzen van de deelnemers verschillen, wat van invloed is op de geldstromen. Sommige verlenen hulp via hun internationale koepelorganisatie, terwijl andere directe hulp verlenen of werken via partnerorganisaties (zie paragraaf 2.1). De deelnemers maken zelf afspraken met de organisaties waarmee zij samenwerken. Soms worden alle gelden voorafgaand aan een project overgemaakt maar het komt ook voor dat de overmaking in delen plaatsvindt. Daarbij wordt het laatste bedrag overgemaakt bij voltooiing van het project en na controle door de SHO-deelnemer. Ook de instabiele politieke situatie in Haïti is een reden voor sommige SHO-deelnemers om niet te grote bedragen over te maken aan Haïtiaanse partnerorganisaties. Hierdoor kan het zijn dat een deel van de SHO-gelden wat langer op de bankrekening blijft staan bij de deelnemer, diens koepel of het veldkantoor.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 45
4.3 Opbrengsten en kosten SHO-deelnemers (AKV) Zodra de SHO-gelden zijn overgemaakt naar de (gast)deelnemer draagt deze zelf de verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij haar financiële aandeel in de Nationale Actie besteedt: zelf, of via een uitvoerende organisatie of internationale koepel. Dit gebeurt conform de eigen beheerskaders van de deelnemers en de aanvullende afspraken zoals opgenomen in de reglementen van de SHO. Met uitzondering van de AKV (zie onder) kunnen de SHO-middelen alleen besteed worden op Haïti, binnen de gestelde bestedingstermijn van vijf jaar en met het doel adequate hulp te bieden aan slachtoffers van de aardbeving. De kosten die de SHO-deelnemers maken ter voorbereiding en coördinatie van de hulpverlening worden apparaatskostenvergoeding (AKV) genoemd. Hieronder vallen het beoordelen, coördineren, controleren en verantwoorden van de hulpprogramma’s. Volgens afspraak van de SHO mag de AKV niet meer dan 7% van de feitelijk bestede middelen bedragen. Onder deze 7% vallen ook de voorbereidings- en coördinatiekosten die een eventueel betrokken internationale koepelorganisatie maakt, en voorbereidings- en coördinatiekosten van de SHO. Gastheren krijgen 1% van de AKV van de gastdeelnemer die zij onder haar hoede neemt (zie paragraaf 4.2). De SHO-deelnemers proberen de AKV zo laag mogelijk te houden. Hierdoor komen zoveel mogelijk gelden direct ten goede aan de hulpverlening. In de eerste drie jaar hebben de deelnemers gezamenlijk € 5.985.065 verantwoord als apparaatskosten.
4.4 Bestedingsproces De SHO-deelnemers werken bij de hulpverlening op Haïti met partners of via een koepelorganisatie. Vaak dienen deze partnerorganisaties (of uitvoerende organisaties) projectvoorstellen in bij de betrokken SHO-deelnemer. Bij goedkeuring van het voorstel gaat deze SHO-deelnemer een committering (verplichting) aan voor financiering van het voorgestelde hulpproject. Hierna worden de middelen, al dan niet in gedeelten, door de SHO-deelnemer overgemaakt naar de partnerorganisatie. Vervolgens besteden de partners de gelden en wordt daarover via de betrokken SHO-deelnemer gerapporteerd aan de SHO. In sommige gevallen worden projecten voorgefinancierd door lokale organisaties en vindt de overmaking plaats op basis van goedgekeurde rapportages. Rente die (gast)deelnemers ontvangen over de SHO-gelden komt ten goede aan de hulpverlening op Haïti. In tabel 7 is te zien hoeveel geld er door de hulporganisaties is gecommitteerd, overgemaakt en besteed in 2010, 2011 en 2012, exclusief AKV. Tabel 9, aan het eind van dit hoofdstuk, vermeldt de bestedingen per cluster en deelnemende organisatie. Tabel 7: Overzicht financiën per deelnemer, exclusief AKV (€ 5.985.065) Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Dorcas Plan Nederland Leger des Heils CARE Nederland VNG International Habitat for Humanity Totaal
Committeringen €27.238.734 €10.238.784 €14.064.975 €16.506.329 €1.570.638 €2.597.386 €13.755.213 €2.764.381 €1.716.252 €1.502.091 €998.920 €1.517.350 €1.522.902 €1.496.322 €1.477.823 €98.968.100
Overmakingen €27.215.407 €9.414.682 €14.064.975 €16.506.329 €1.570.638 €2.528.000 €11.652.303 €2.603.757 €1.716.252 €1.501.827 €918.109 €1.007.700 €1.250.000 €256.635 €1.250.000 €93.456.614
Bestedingen €27.238.734 €8.544.790 €14.064.975 €16.506.329 €1.570.638 €2.599.310 €9.577.607 €2.582.431 €1.455.042 €1.502.091 €921.518 €987.730 €1.238.527 €126.398 €1.215.059 €90.131.179
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 46
4.5 Toerekening resultaten De bereikte resultaten worden per deelnemer op verschillende wijzen toegerekend aan de bestedingen. Dit heeft te maken met de werkwijze per deelnemer (zie paragraaf 2.1) en de afspraken die deelnemers maken met de uitvoerende organisaties. Bijna alle SHO-deelnemers maken deel uit van een internationale koepelorganisatie of werken samen met internationale zusterorganisaties. De financiële bijdrage die ze van de SHO ontvangen, is voor hen een onderdeel van een groter hulpprogramma, waarvoor ze ook van andere donoren geld ontvangen. Al deze donoren hebben, net als de SHO, eisen wat betreft verantwoording en besteding. Directe financiering Deelnemers die een eigen veldkantoor hebben of hun partners direct financieren, kunnen een rechtstreekse link leggen tussen de resultaten en de uitgaven. De uitgaven worden gedaan op basis van goedgekeurde projectvoorstellen waarover terug wordt gerapporteerd. Oormerken Deelnemers waarbij de SHO-gelden onderdeel uitmaken van een breder programma, maken afspraken met zuster- of partnerorganisaties over specifieke activiteiten of clusters waaraan de SHOgelden besteed moeten worden. Dit heet oormerken. Proportioneel Bij SHO-deelnemers die gelden niet kunnen oormerken omdat het geld van de verschillende donoren wordt samengevoegd, is de ‘Nederlandse euro’ niet in alle gevallen precies te volgen. Om toch iets over de behaalde resultaten te kunnen zeggen, berekenen deze SHO-deelnemers de resultaten proportioneel. Als een organisatie bijvoorbeeld € 1 miljoen van de SHO heeft ontvangen en met haar totale programma van € 10 miljoen 500.000 mensen heeft kunnen helpen, rapporteert deze organisatie dat met de SHO-gelden 50.000 mensen bereikt zijn. Er zijn ook deelnemers die een combinatie van bovenstaande wijzen van resultaatberekening hanteren. Zo spreekt Oxfam Novib met haar zusterorganisatie af binnen welke clusters de SHOgelden worden besteed. Per cluster wordt overeengekomen welk percentage van de bestedingen door de SHO gefinancierd wordt. Deze percentages kunnen per cluster verschillen. Bij de verantwoording over de bereikte resultaten van een cluster wordt dan proportioneel berekend welk deel van de resultaten onder de SHO gerapporteerd kunnen worden. Oxfam Novib maakt dus gebruik van een combinatie van oormerken (welk cluster) en proportioneel berekenen (afhankelijk van het afgesproken percentage). Ook ICCO & Kerk in Actie past een combinatie van manieren toe. Zij werkt in de wederopbouwfase met twee verschillende groepen van partners. Allereerst zijn er de Haïtiaanse partnerorganisaties waarmee ICCO & Kerk in Actie al samenwerkte voor de aardbeving plaatsvond. Deze partners stellen projectvoorstellen op waarin zij doelen, geplande resultaten, locaties en doelgroepen vastleggen. ICCO & Kerk in Actie beoordeelt deze voorstellen en bepaalt of ze met SHO-gelden kunnen worden betaald. Bij goedkeuring worden alle resultaten direct aan de SHO toegeschreven en verantwoord. De andere groep van partners zijn de leden van de ACT Alliance. Werkzaamheden van deze partners worden niet alleen met SHO-geld gefinancierd (cofinanciering). Voor deze projecten oormerkt ICCO & Kerk in Actie daarom de SHO-gelden voor specifieke resultaten. Tabel 8: Wijze van toerekening van resultaten door de SHO-deelnemers Proportioneel Cordaid Mensen in Nood Oxfam Novib Leger des Heils Nederlandse Rode Kruis UNICEF Nederland
Oormerken Habitat for Humanity ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Plan Nederland VNG International World Vision
Directe besteding CARE Nederland Cordaid Mensen in Nood Dorcas ICCO & Kerk in Actie Nederlandse Rode Kruis Save the Children Tear Terre des Hommes
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 47
4.6 Beheersing Het beheerskader van de SHO wordt in eerste instantie gevormd door de beheerskaders van de deelnemers. Dit omdat een groot deel van de deelnemers deel uitmaakt van, of is aangesloten bij, een internationale koepel (internationaal netwerk). Binnen een dergelijke koepel worden (op internationaal niveau) diverse beheersafspraken gemaakt die gelden voor alle aangesloten organisaties, waaronder de betreffende SHO-deelnemer. Organisaties die zijn toegelaten tot de SHO zetten hun eigen systemen in voor een optimale besteding van de SHO-middelen. In aanvulling op de beheerskaders van de deelnemers kent de SHO additionele beheersmaatregelen, vastgelegd in het organisatie- en actiereglement. Daarin staat onder andere dat een deelnemer binnen haar mogelijkheden zorg draagt voor een adequaat intern beheersingsbeleid met betrekking tot uitvoerende organisaties en internationale koepels. Dit beleid omvat een geheel van maatregelen, startend met de beoordeling van de beheerscapaciteit van de uitvoerende organisaties of internationale koepels tot en met de evaluatie en opvolging van de bevindingen. Elke SHO-deelnemer draagt de zorg voor een in opzet en werking deugdelijke administratieve organisatie, met daarin opgenomen een stelsel van maatregelen voor interne beheersing. Hiermee worden de voorwaarden geschapen voor een doelmatige besteding van de via SHO verkregen middelen en de verantwoording daarvan. De goede werking van de administratieve organisatie en interne beheersing dient voortdurend door de SHO-deelnemer te worden bewaakt.
4.7 Financiële verantwoording De financiële verantwoording van de bestedingen van SHO-gelden vindt plaats binnen de jaarrekening van een deelnemer. Deze jaarrekening wordt gecontroleerd door de externe accountant van de deelnemer. De jaarrekening (voorzien van een goedkeurende controleverklaring) of afzonderlijke verantwoording (voorzien van een goedkeurende controleverklaring) wordt binnen zes maanden na de afsluiting van een kalenderjaar bij de back office van de SHO ingediend. Naast de verantwoording via de jaarrekening leggen alle SHO-(gast)deelnemers verantwoording af aan de SHO middels tussentijdse en eindrapportages, zowel inhoudelijk als financieel.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 48
Totaal**
Programmamanagement*
Bescherming
Rampenmanagement
Onderdak
Onderwijs
Levensonderhoud
Voedsel
Water en sanitaire voorzieningen
Gezondheidszorg
Tabel 9: Bestedingen per organisatie per cluster tot en met 31 december 2012
Cordaid Mensen in Nood €2.450.362 €120.282 €1.709.260 €186.116 €0 €20.253.187 €0 €0 €2.519.527 €27.238.734 €8.544.790 ICCO & Kerk in Actie €290.362 €188.850 €541.677 €846.999 €544.736 €4.515.376 €208.592 €401.345 €1.006.853 Oxfam Novib €0 €7.781.869 €0 €2.419.152 €0 €724.024 €617.440 €39.145 €2.483.345 €14.064.975 Nederlandse Rode Kruis €1.436.161 €5.617.015 €0 €0 €0 €8.059.537 €301.940 €0 €1.091.676 €16.506.329 €1.570.638 Tear €194.511 €139.148 €93.520 €231.179 €37.000 €452.812 €0 €0 €422.468 €2.599.310 Terre des Hommes €0 €617.178 €641.427 €94.878 €0 €193.397 €0 €487.142 €565.288 €9.577.607 UNICEF Nederland €1.679.190 €1.757.500 €1.563.767 €278.877 €1.014.439 €0 €226.627 €1.460.167 €1.597.040 €2.582.431 Save the Children €0 €0 €0 €0 €1.358.061 €728.093 €96.309 €0 €399.968 €1.455.042 World Vision €0 €0 €0 €0 €157.774 €1.162.312 €0 €0 €134.956 €1.502.091 Dorcas €89.163 €60.279 €0 €247.414 €0 €1.092.378 €0 €0 €12.857 €987.730 Leger des Heils €107.491 €7.403 €150.037 €0 €490.775 €143.654 €35.501 €0 €52.869 €921.518 Plan Nederland €0 €0 €0 €0 €468.656 €171.344 €193.743 €0 €87.775 €1.238.527 CARE Nederland €1.238.527 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €126.398 VNG International €0 €126.398 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €0 €1.215.059 Habitat for Humanity €0 €0 €0 €0 €0 €1.215.059 €0 €0 €0 Totaal €7.485.767 €16.415.922 €4.699.688 €4.304.615 €4.071.441 €38.711.173 €1.680.152 €2.387.799 €10.374.622 €90.131.179 * De verschillen in de bedragen onder programmamanagement tussen de SHO-deelnemers komen voort uit een verschil in werkwijze van de organisaties en toekenningsmethodes tussen de nationale en internationale organisaties. Zie paragraaf 3.10. ** Het totaal is exclusief de uitgaven voor AKV (€ 5.985.065)
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 49
Sendy Fondus is 8 jaar oud en woont in Carrefour, één van de armste wijken van Port au Prince. Sendy komt uit een heel arm gezin en is de middelste van drie kinderen. Sendy's vader woont ergens anders en komt soms alleen een weekend thuis. De moeder van Sendy heeft geen werk en kan niet lezen en schrijven. e
Sendy zit in de 4 klas van de basisschool Bon Samaritain en kan naar school dankzij Save the Children. Save the Children heeft namelijk met een aantal scholen afgesproken, dat deze in ruil voor de trainingen en ondersteuning die ze van Save the Children krijgen, een aantal ‘kwetsbare’ leerlingen gratis onderwijs bieden. Het gaat dan om kinderen die wees zijn of uit een zeer arm gezin komen. Sendy is een van de kinderen die dankzij deze afspraak naar school kan. Ze is erg blij dat zij op Bon Samaritain gratis les mag volgen. “Naar school gaan helpt mij om later verpleegster te worden. Ze leren mij hier veel.” Sendy krijgt veel steun van haar leraar, omdat ze een goede leerling is. “Ze is een voorbeeld voor andere kinderen op school," vertelt hij. "Ze is gedisciplineerd en heeft heel veel in haar mars.” Save the Children
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 50
Bijlage 1: Planning versus realisatie Deze bijlage geeft een overzicht van de resultaten per 31 december 2012, gegroepeerd per sector en SHO-deelnemer, afgezet tegen de plannen voor wederopbouw voor de periode van 2010 tot en met 2014. In sommige gevallen wijken de resultaten af van de beoogde plannen. Door onder meer verschuivingen in prioriteiten van de doelgroep, veranderingen in kosten, nieuwe overheidsvoorschriften, nieuwe inzichten op basis van eerdere activiteiten en werkzaamheden van andere organisatie (zie ook hoofdstuk 2 en 3) worden de SHO-deelnemers continu gedwongen hun plannen aan te passen. Vaak gaat het hierbij om kleine wijzigingen maar soms ook om herformulering van een (deel-)programma. In de laatste kolom van de onderstaande tabel wordt in het geval van een verschil tussen geplande en behaalde resultaten een zo specifiek mogelijke verklaring gegeven.
Onderdak SHOdeelnemer Cordaid mensen in Nood
Geplande resultaten 2010-2014 1. Noodonderdak (tenten) zijn aangekocht en uitgedeeld door uitvoerende partnerorganisaties aan 1.400 families. 2. Plastic zeilen zijn uitgedeeld aan 6.500 families. 3. Er is semipermanent onderdak aangekocht en gerealiseerd voor 6.300 families, op een participatieve manier, met lokale arbeidskrachten. 4. Gereedschap is ingekocht en uitgedeeld voor onderdak voor 6.300 families. 5. Materialen voor permanent onderdak zijn aangekocht en gerealiseerd voor 2.200 families, op een participatieve manier, met lokale arbeidskrachten. 6. De huisvesting in 7 gebieden is gecontroleerd, voor 13.000 huizen in totaal. 7. Gedetailleerd, technisch onderzoek per huis en het uitvoeren van benodigde reparaties zijn voltooid bij 2.200 huizen waardoor het mogelijk is gemaakt voor 2.200 families om terug te keren naar hun eigen huis.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. Er zijn 1.420 tenten aangekocht. Vervolgens zijn 1.409 tenten, bedoeld voor 1.409 families, gedistribueerd door partnerorganisaties van Cordaid Mensen in Nood. 2. Er zijn weinig zeilen uitgedeeld. Het restant van de zeilen is bewaard in een opslag in Portau-Prince, en ingezet tijdens de hulpverlening na orkanen Sandy en Isaak. 3. 4.643 families zijn voorzien van onderdak (met een levensduur van tenminste 15-20 jaar, langer dan semipermanent), met hulp van lokale arbeidskrachten. Deze families ontvingen de benodigde materialen om hun huis samen met een lokale aannemer te bouwen. 4. Bewoners van Léogâne ontvingen gereedschappen voor onderdak. Zowel in het stedelijke als rurale programma zijn gereedschappen gekocht die gebruikt worden door de jeugd van de school voor vakonderwijs om de bewoners bij de bouw te assisteren. 5. Zie onder 3: 4.643 families kregen een nieuw
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Ad 1: Van de 1.420 aangekochte tenten zijn 11 tenten verdwenen tijdens het transport vanuit de Dominicaanse Republiek. Ad 2: Er zijn weinig zeilen uitgedeeld, omdat Cordaid Mensen in Nood zo snel mogelijk met tijdelijk onderdak is begonnen. De zeilen uitgedeeld als respons op Sandy en Isaak zullen binnenkort vervangen worden om als volgende noodvoorraad te dienen. Ad 5: In de geplande resultaten schatte Cordaid Mensen in Nood dat 6.300 nieuwe huizen zouden worden gebouwd, en 2.220 huizen gerepareerd. Er was gebudgetteerd voor huizen die 3 tot 5 jaar zouden moeten kunnen blijven staan, voor € 1.200,- per huis. Het ging om huizenframes met wanden van plastic doek. Op basis van het nieuwe overheidsbeleid zijn deze plannen echter aangepast. Er is nu gekozen voor permanent onderdak, dat 15 tot 20 jaar moet kunnen blijven staan. Hierdoor stegen de kosten: zo’n € 2.600,-
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 51
Onderdak SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014 8. 30 lokale gemeenschappen (CAP, Community Action Planning) zijn betrokken bij het repareren van huizen.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) huis, op een participatieve manier, met lokale aannemers en arbeidskrachten. 6. In totaal zijn 9.311 huizen geografisch, technisch en sociologisch in kaart gebracht (4.555 rurale en 4.756 urbane huizen). 7. Gedetailleerde technische studies zijn uitgevoerd bij meer dan 2.094 huizen. Aan 1.646 huizen zijn vervolgens noodzakelijke reparaties uitgevoerd, zodat 2.131 families weer terug konden keren. 8. 31 lokale gemeenschappen (13 ruraal; 18 urbaan) hebben deelgenomen in de gebieden waar Cordaid actief was.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten per huis. Keermuren tegen aardverschuivingen, betere drainagevoorzieningen en andere maatregelen ter bescherming op rampen dreven de kosten verder op. Tegelijkertijd zorgde een ongunstige wisselkoers voor de euro voor een vermindering van het lokale budget. Door deze combinatie van zaken moesten plannen worden aangepast. De doelen werden wederom aangepast, nu om 4,872 nieuwe huizen te bouwen en 1,480 bestaande huizen te repareren en versterken tegen toekomstige aardbevingen van vergelijkbare sterkte, voor in totaal 6,796 families. Uiteindelijk zijn er minder nieuwe huizen/shelters gebouwd dan het aangepaste plan, namelijk 4.444 (3.644 SHO gefinancierd). Dit komt omdat bij nader technisch onderzoek bleek dat 437 rood gemarkeerde huizen gerepareerd konden worden in plaats van deze helemaal te herbouwen. Hierdoor hebben mensen nu een huis dat gemiddeld twee keer zo groot is voor hetzelfde bedrag als voor nieuwbouw. Daarnaast had het rurale programma te kampen met dalende wisselkoersen en vertraging in aanvoer van materialen door problemen in de toeleverantie. Door aanvullende financiële steun van Caritas konden alsnog 120 nieuwe tijdelijke woningen gerealiseerd worden om zo de eerder gestelde doelen te behalen. Ondanks de betere kwaliteit en de bovengenoemde kostenverhogende wijzigen is het toch mogelijk geweest om in totaal meer dan 40.000 mensen langdurig onderdak te bieden (33.869 SHO gefinancierd).
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 52
Onderdak SHOdeelnemer ICCO & Kerk in Actie
Geplande resultaten 2010-2014 1. Er is voor een veilig tijdelijk onderkomen gezorgd voor 1.100 families 2. Transitional shelter is opgezet voor 150 families. 3. Gereedschap is uitgedeeld voor reparaties en constructie van tijdelijk huizen aan 1.600 families. 4. Tijdelijke en permanente huizen zijn gebouwd, resistent tegen orkanen voor 2.500 families. 5. Vouchers zijn verspreid voor huisreparaties en huur aan 1.200 families. 6. 60 lokale experts zijn getraind en voorzien in geschikt gereedschap om rampresistente huizen te bouwen (samen met de getroffen bevolking).
Nederlandse Rode Kruis
Het Nederlandse Rode Kruis gaat het IFRC ondersteunen bij de herstelwerkzaamheden aan het gebouw van het Haïtiaanse Rode Kruis, dat grotendeels werd vernield door de aardbeving.
World Vision
Aanpassing in het programma: 1.700 families hebben pakketten ontvangen met materialen voor de verbetering van huizen.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. Er zijn 2.564 tenten uitgedeeld aan 2.564 families. 2. Er zijn 30 semipermanente shelters gebouwd. De huizen van 121 families zijn gerepareerd en 130 families ontvingen steun in de vorm van tijdelijk onderdak (tent). 3. Niet uitgevoerd. 4. Voor 421 families zijn permanente huizen gebouwd. 5. 87 families ontvingen vouchers om de huur te betalen of bouwmateriaal aan te schaffen om hun huis te repareren. 6. 42 lokale aannemers (timmerlieden, metselaars, etc.) zijn getraind en voorzien van geschikte gereedschappen om rampresistente huizen te bouwen. Bovendien: 7. Er zijn 106 permanente huizen gebouwd (waarvan 50 met toilet en waterreservoir). 8. Er is 1 jaar huur betaald voor 285 gezinnen zodat ze het kamp konden verlaten. Het plan voor de nieuwbouw van het gebouw van het Haïtiaanse Rode Kruis in Port-auPrince is in maart 2012 gepresenteerd. Het Nederlandse Rode Kruis zal het Haïtiaanse Rode Kruis en de IFRC ondersteunen bij de uitvoering van het nieuwbouwplan. De start van de bouw is gepland voor 2013. 594 families hebben een pakket ontvangen met materialen om hun huizen te verbeteren. 457 families zijn geassisteerd in het vinden van een nieuw onderkomen volgens de nieuwe aanpak.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Ad 3: Partners hebben geen projecten ingediend waarbij toolkits voor reparatie van huizen zijn uitgedeeld. Op deze activiteit is dus geen resultaat geboekt. Ad 4: Vanwege onder meer de problemen met landrechten en gestegen kosten dienden lokale partners veel minder plannen in voor de bouw van huizen dan door ICCO & Kerk in Actie van te voren was ingeschat. Het aantal uiteindelijk gebouwde huizen is wel in overeenstemming met de plannen van de lokale partners. Er zijn zelfs 16 huizen meer gebouwd.
Tijdens de uitvoering van het project bleek uit een studie dat de toenmalige aanpak van het cluster Onderdak op Haïti om de mensen in Port-auPrince te assisteren bij het verlaten van de kampen beter kon. Het projectteam van World Vision heeft het
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 53
Onderdak SHOdeelnemer
Tear
Dorcas
Habitat for Humanity
Geplande resultaten 2010-2014
2.520 families zijn ondersteund met transitional shelters of reparaties en rampresistente verstevigingen bij beschadigde huizen. Er zijn 400 huizen (400 families) met een houten frame gebouwd die regen-, orkaan- en aardbevingbestendig zijn. 1. Reparatie van 108 huizen is voltooid. 2. 165 huizen zijn gebouwd. 3. 20 toiletten zijn geïnstalleerd. 4. 165 permanente sanitatie units zijn aangelegd als onderdeel van de gebouwde huizen.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012)
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten voortouw genomen in zowel de analyse als de ontwikkeling van een alternatief. In plaats van het uitdelen van materialen, ontvangen mensen een bijdrage in de huur van een nieuw onderkomen voor een periode van 6 maanden. Daarnaast ontvangen ze na aankomst in de nieuwe woning een training in het genereren van inkomsten of een bijdrage aan de educatie van hun kinderen. Het project is inmiddels afgerond en het (kleine) overschot op de balans is toegevoegd aan een ander project ten behoeve van de ontwikkeling en educatie van jonge kinderen.
250 families (1.250 mensen) ontvingen transitional shelters of reparaties en verbeteringen aan hun huis om het rampbestendig te maken. 319 families ontvingen een huis.
1. 2. 3. 4.
De reparatie van 108 huizen is afgerond. 90 huizen zijn gebouwd. 20 toiletten zijn geïnstalleerd. Er zijn 165 sanitaire units gebouwd.
Bovendien:
Het totaal aantal families (594 plus 457) bedraagt met 1.051 minder dan de originele doelstelling (1.700). De verklaring hiervoor is dat de kosten per familie bij de nieuwe aanpak hoger liggen dan in het originele project. Van de families die daardoor niet geholpen konden worden, heeft een deel de kampen verlaten (de bewoners van 11 van de 13 kampen die World Vision beheerde). De overige families zijn geholpen met steun uit Engeland en Canada. Reeds afgerond in 2011. Het uiteindelijke resultaat is lager dan beoogd doordat de werkgebieden erg afgelegen lagen. Reeds afgerond in 2011.
Ad 2: Afwijking in aantal door: - gestegen prijzen; - veel materialen moeten geïmporteerd worden; - stijgende veiligheidskosten; - inzet van meer technisch personeel dan voorzien.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 54
Onderdak SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 5. Het Habitat resource centrum is verplaatst naar Santo Site (waar de huizen worden gebouwd). Dit centrum wordt gebruikt voor coördinatie van de constructie en als trainingscentrum.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Door bovengenoemde factoren kunnen er minder nieuwe huizen gebouwd worden. In januari 2012 heeft Habitat een wijziging van de doelstelling bij gastheer Cordaid Mensen in Nood aangevraagd van 165 naar 90 huizen. Na een afweging van Cordaid Mensen in Nood van het totale bereik in relatie tot het totaalbudget, en na bestudering van de kostenramingen is hiervoor goedkeuring verleend.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 55
Water en sanitaire voorzieningen SHOdeelnemer Cordaid mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Geplande resultaten 2010-2014 1. 2. 3. 4.
4 watervoorzieningsystemen zijn hersteld. 12 handpompen zijn geïnstalleerd. 700 toiletten zijn geïnstalleerd. Hygiënestandaarden door middel van materialen en workshops zijn gepromoot onder 42.500 mensen 5. Op 10 locaties voelt een meerderheid van de mensen zich betrokken bij de planning en ontwerp van de activiteiten.
1. 3 watersystemen zijn hersteld en verbeterd. 2. Water, chloortabletten en andere behandelingsmechanismen zijn uitgedeeld om epidemieën te voorkomen. 3. 15 handpompen zijn geïnstalleerd. 4. 1.000 permanente toiletten zijn geïnstalleerd. 5. Bewustwording over hygiëne van 2.500 families is bevorderd.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) In plaats van de geplande activiteiten is het volgende gedaan: Naar aanleiding van de cholera-uitbraak is hygiënevoorlichting gegeven en zijn medicijnen uitgedeeld. Zie het cluster Gezondheidszorg voor de resultaten. In Villa Rosa (Port-au-Prince) en Tisous (Carrefour) werden maatregelen geïmplementeerd voor een betere afwatering en verminderd risico voor landverschuivingen. Hiervan profiteren ongeveer 700 families (3.500 mensen). In Tisous (Carrefour) is een studie naar water en sanitaire voorzieningen uitgevoerd in samenwerking met CARE. Hierin staan gedetailleerde plannen voor het verbeteren van water en sanitaire voorzieningen voor 322 families (1.610 mensen).
1. Er is 1.400 meter watersystemen gerepareerd. 2. 1.500 gezinnen hebben toegang tot schoon drinkwater via kiosken, waar met chloor behandeld water beschikbaar is. 3. 4 handpompen en 4 waterputten zijn geïnstalleerd (voor 508 gezinnen). 4. Er zijn 8 toiletfaciliteiten geïnstalleerd (voor
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Uit gezamenlijke planning met de bewoners bleek dat hun hoogste prioriteit het verbeteren van hun wijk was. Er is vervolgens gekozen voor een geïntegreerde aanpak, waarin niet alleen water, maar ook zaken als infrastructuur werden meegenomen. Omdat de fondsen onvoldoende waren voor een dergelijke aanpak in alle wijken, werden voor een eerste fase in 2 wijken 100 huishoudens geïdentificeerd (in Tisous en Villa Rosa). De bedoeling was om in deze wijken de geïntegreerde aanpak te demonstreren, om zo verdere financiering aan te trekken. De voorbeeldfunctie heeft gewerkt. Inmiddels is voor Villa Rosa ongeveer € 1 miljoen additionele financiering beschikbaar, en voor Tisous en omliggende gebieden wordt binnenkort een contract van ongeveer € 6 miljoen getekend om de gedemonstreerde aanpak verder uit te breiden. Op het gebied van water en sanitaire voorzieningen werden de activiteiten aangepast aan de prioriteiten van de bewoners: een verbeterde afwatering en het verbeteren van de wijk. Er werden paden aangelegd met een geïntegreerd afwateringsysteem en muren geplaatst om landverschuivingen te voorkomen. Ad 4: Lager aantal omdat een deel van de toiletten is gerealiseerd in scholen, wat wordt gerapporteerd onder het cluster Onderwijs.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 56
Water en sanitaire voorzieningen SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014 6. 9 lokale hygiënecomités zijn versterkt en worden erkend door de gemeenschap.
Oxfam Novib
1. De geplande gebruikers (ca. 50.000 mensen) hebben toegang tot en maken gebruik van water van voldoende kwaliteit en kwantiteit, en zijn tevreden over de voorziening. 2. Veilige toegang tot en gebruik van sanitaire voorzieningen in kampen en getroffen wijken is gepland voor ca. 52.000 gebruikers 3. Kennis en effectief gebruik van hygiënische maatregelen is toegenomen en voorzieningen gerealiseerd met een gepland bereik van ca. 60.000 gebruikers. 4. Afvalafvoer en verwerking is gerealiseerd in de settings waar Oxfam actief is.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 258 gezinnen). 5. Bewustwording over hygiëne is bevorderd bij 2.500 families. 6. Er zijn 4 lokale hygiënecomités versterkt.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Bovendien: 7. Er zijn 53 toiletten gebouwd en 50 waterreservoirs geïnstalleerd voor 50 gezinnen. 8. Enkele missies van water- en afvalverwerkingsexperts zijn gerealiseerd ter ondersteuning van gemeentebesturen in Les Palmes. 1. In Corail, Carrefour, Croix des Bouquets, Ganthier, Gressier, Petit Goave, Ti Guinea and Léogâne hebben ongeveer 238.000 mensen een betere toegang tot water en sanitaire voorzieningen gekregen en maken hier gebruik van. Ook zijn deze mensen aangemoedigd om betere hygiëne toe te passen. Het gaat hierbij om 33.455 mensen (18.204 vrouwen, 15.251 mannen) in 5 scholen, 1 gezondheidscentrum, 12 gemeenschappen in Corail, Carrefour en Croix des Bouquets; 45.887 (24.516 vrouwen, 21.371 mannen) in 42 instituties in Carrefour, Croix des Bouquets en Ganthier; 57.631 (30.216 vrouwen, 27.415 mannen); 18.575 begunstigden van waterpunten in Gressier en Petit Goave (12.800 in Gressier en 5.775 in Petit Goave), 1.240 studenten en leraren; 3.350 begunstigden in Ti Guinea; 700 en 37.495 mensen in Léogâne}. 2. Zie 1. 3. Zie 1. 4. 8.000 families (40.000 mensen) maken gebruik van afvalvervoer en -verwerkingsactiviteiten.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 57
Water en sanitaire voorzieningen SHOdeelnemer Nederlandse Rode Kruis
UNICEF
Geplande resultaten 2010-2014 1. 32.500 mensen hebben verbeterde en duurzame toegang tot goede water- en sanitaire voorzieningen. 2. Managementteams voor water en sanitaire voorzieningen werden opgericht, opgeleid en uitgerust om de water- en sanitaire voorzieningen te onderhouden.
1. Overgang van noodhulpcoördinatiemechanismen naar een sectorbrede benaderingen van programma’s is gerealiseerd, evenals gedecentraliseerde coördinatiemechanisme op community level. 2. In 200 kampen zijn sanitaire voorzieningen (toiletten en water) voor 300.000 mensen. 3. 315.000 mensen in arme gebieden hebben opnieuw toegang tot veilige drinkwatervoorzieningen. 4. Watermanagementcomités functioneren en zijn in staat om voldoende water voor de gemeenschap te realiseren.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. 47.901 mensen hebben toegang tot sanitaire voorzieningen door de aanleg van 6.843 toiletten. Ook zijn 3 watersystemen en 1 waterreservoir gebouwd, 1 watersysteem hersteld en 1 waterput geboord. 2. 500 metselaars zijn getraind in toiletbouw. Bovendien: 3. 75 Haïtiaanse Rode Kruisvrijwilligers zijn getraind in hygiënevoorlichting en er is voorlichting gegeven aan 123.611 mensen over hygiëne zoals handenwassen en cholerapreventie (19.411 in Jacmel en 104.200 in Léogâne). 1. Planning en coördinatie van noodhulpactiviteiten in het cluster voor Water en sanitaire voorzieningen samen met DINEPA in dienst van alle humanitaire actoren op Haïti (2011). 2. 82% van de bewoners van de IDP-kampen heeft toegang tot schoon water. Dat zijn zo’n 293.400 mensen. 3. 60 drinkwatersystemen zijn hersteld in 53 arme wijken van Port-au-Prince, voor 650.000 mensen. Het watersysteem van Petit Goave is hersteld, inclusief versterking van operationeel management. 75.000 mensen in 89 gemeenschappen bouwden zonder subsidie in totaal 2.500 toiletten. 4. Betere services voor wateraanvoer en kwaliteitsbeheer gerealiseerd door het versterken van de capaciteit van watermanagementcomités. De watermanagementcomités zijn functioneel en halen de doelstelling van 15 liter water p.p.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Ad 2: In oktober 2012 woonden nog 357.785 mensen (van de 1,5 miljoen in 2010) in 496 IDP sites.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 58
Water en sanitaire voorzieningen SHOdeelnemer
Tear
Terre des Hommes
Dorcas
VNG
Geplande resultaten 2010-2014
1. Regenopvangsystemen zijn opgezet. 2. Toiletten zijn gebouwd met handwasplaatsen voor jongens en meisjes. 3. Gezondheidscomités in scholen zijn opgericht. 4. 10 waterbronnen zijn onderhouden. 5. Campagnes over hygiënestandaarden zijn uitgevoerd. 1. Kwaliteit en kwantiteit van watertoevoer is bevorderd voor getroffenen (waarvan 9.400 kinderen en 324 zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven). 2. Het risico op vervuild (drink)water is gereduceerd 3. Er is betere bewustwording van hygiëne op 27 locaties. 4. 158 wasplaatsen zijn aangelegd. 1. 200 latrines zijn gebouwd voor 200 families. 2. Hygiënemaatregelen in de gemeenschap zijn bevorderd onder 200 families. Openbare voorzieningen zijn
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) Bovendien: 5. Hygiënevoorlichting (gebruik van zeep bij handenwassen) is gegeven aan 200.000 mensen. Een ‘Handenwasdag’ is ondersteund voor 536.883 mensen. 250.000 mensen hebben aantoonbare kennis van hygiëne, 323.300 mensen ontvingen voorlichting over hygiëne en cholera. 6. 50 scholen hebben nieuwe toiletten (jongens en meisjes gescheiden). 83.000 leerlingen op 240 scholen kregen toegang tot veilig drinkwater, faciliteiten om handen te wassen en gescheiden toiletten. Leerlingen en docenten werden getraind in hygiëne en het beheer van de faciliteiten. Niet uitgevoerd.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Niet uitgevoerd aangezien deze activiteiten waren bedoeld voor scholen die achteraf niet (met SHOgelden) zijn gebouwd.
1. 9.438 mensen hebben toegang tot veilig water, waaronder 3.117 kinderen. 2. Toiletten zijn aangelegd voor 9.424 mensen in 200 gemeenschappen. 3. Er zijn 75 promotiecampagnes over hygiëne uitgevoerd voor 5.301 mensen. 4. 301 wasplaatsen zijn aangelegd.
1. Er zijn 187 toiletten gebouwd. 2. Er zijn 453 washuizen gebouwd.
Reeds afgerond in 2011 (gedeeltelijk met cofinanciering van andere donoren).
Werkzaamheden zijn in gang in de 4 gemeenten:
Vertraging opgelopen door o.a.:
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 59
Water en sanitaire voorzieningen SHOdeelnemer International
Geplande resultaten 2010-2014 gerevitaliseerd (gemeentelijke administratie, stedelijke planning, bouwinspectie en watermanagement) in 4 gemeenten.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) Met ministerie van Binnenlandse Zaken en Minustah is akkoord bereikt over afbouwen van kantoren in de 4 gemeenten. Technische hulpmiddelen en materiaal zijn beschikbaar gesteld; plan voor beheer en onderhoud is in uitwerking. Staf in elk van de 4 gemeenten is versterkt met een watertechnicus en een afvalmedewerker. Training en coaching is opgezet, o.a. door het opzetten van een technisch ondersteunend team voor de 4 gemeenten gezamenlijk. Contracten voor het uitwerken van integraal watermanagement voor een stroomgebied in elk van de 4 gemeenten is voorbereid en aanbesteed. Pilot-beheercomités op verschillende niveaus zijn opgezet in de geselecteerde stroomgebieden. Diverse kleine verbeterprojecten op het gebied van watermanagement zijn geïdentificeerd en uitgewerkt. De eerste ervan is in uitvoering. Op enkele plaatsen zijn afwateringskanalen schoongemaakt en het onderhoud daarvan is opgezet. Twee locaties voor vuilstortplaatsen zijn geïdentificeerd en goedgekeurd door ministerie van Milieu en opgenomen in de ruimtelijke plannen van het ministerie voor Planning. Grondaankoop is in gang gezet. Het systeem voor afvalinzameling met gemeenten is uitgewerkt en communicatieplannen zijn opgesteld. Er is training gegeven aan 40 ondernemers in afvalrecycling.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten - vervanging van burgemeesters door de regering en daar op volgende vervanging van gemeentelijk personeel; - onzekerheid over eigendomsrechten van één van de beoogde vuilstortplaatsen; - de orkanen Isaac en Sandy in augustus en oktober 2012; - administratieve belemmeringen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 60
Voedsel SHOdeelnemer Terre de Hommes
UNICEF
Geplande resultaten 2010-2014 1. Een toezichthoudend systeem ter voorkoming van acute ondervoeding is opgezet voor 1.620 kinderen. 2. 1.300 acuut ondervoede kinderen zijn verzorgd. 3. Er is toegang voor 324 zwangere en pas bevallen vrouwen tot betere gezondheidszorg.
1. Gezondheidsprofessionals en instituties gebruiken internationale standaarden, inclusief effectieve implementatie van ondervoedinginterventies voor kinderen en vrouwen. 2. 10.000 acuut ondervoede kinderen (0- 59 maanden) zijn behandeld. 3. 250.000 moeders zijn ondersteund omtrent het geven van borstvoeding en aanvullende voeding.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. 21.297 kinderen zijn gescreend. 590 kinderen met matig acute ondervoeding zijn gemonitord. 2. 671 kinderen met ernstig acute ondervoeding zijn opgenomen in het poliklinisch therapeutische zorg programma. Daarnaast zijn 81 kinderen zijn toegelaten tot centra voor onderwijs en herstel op het gebied van voeding. 639 kinderen met ernstig acute ondervoeding zijn toegelaten tot het therapeutisch voedingscentrum. 3. 1.172 zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven hebben deelgenomen aan de maandelijkse voorlichtingsbijeenkomsten over voeding en kooksessies. Prenatale zorg is verstrekt aan 1.828 vrouwen tijdens huisbezoeken. In totaal 3.255 vrouwen hebben ten minste één voorlichtingsbijeenkomst bijgewoond over voeding en kindergezondheidszorg.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Er zijn meer mensen bereikt dan oorspronkelijk gepland. Ook zijn de activiteiten uitgebreid als gevolg van de cholera-uitbraak.
Bovendien: 4. Er zijn 2.479 vaccinaties gegeven aan kinderen jonger dan 5 jaar. 1. Er zijn 409 lokale medewerkers in de gezondheidszorg getraind. 2. 11.250 zwaar ondervoede kinderen zijn behandeld. 1.127 kinderen van 6-23 maanden oud ontvangen speciale, aanvullende voeding. 3. 48.900 moeders ontvingen borstvoedingsadvies. 3.712 zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven hebben aanvullende Iron Folic Acid gehad.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 61
Voedsel SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014 4. 50.000 zwangere vrouwen zijn geadviseerd over voeding. 5. Kennis over ondervoeding is vergroot en ondervoedingsgevallen verminderd. 6. Vitamine A-supplementen zijn uitgedeeld aan 286.000 kinderen (6-59 maanden). 7. Ontwormingstabletten (Albendazol) zijn aan 286.000 kinderen (12-59 maanden) uitgedeeld. 8. 286.000 kinderen (6-59 maanden) met diarree zijn behandeld. 9. Jodiumsupplementen zijn aan 159.800 kinderen (6-24 maanden) uitgedeeld.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 4. 2.909 zwangere vrouwen met HIV ontvingen voedingsadvies voor baby’s en jonge kinderen. Ook nam 30% van de zwangere vrouwen ijzer/foliumzuur voor een periode van 90 dagen en 46% van de vrouwen ontving na de bevalling vitamine A-supplementen. 5. Acute ondervoeding bij kinderen jonger dan vijf jaar is gehalveerd (van 10% naar 5%) en chronische ondervoeding is in 2012 van 29% naar 22% gedaald. 6. 186.000 kinderen ontvingen vitamine A. 7. 356.000 kinderen ontvingen Albendazol. 8. Op gemeenschapsniveau zijn 2.000 kinderen met diarree geholpen. Ook zijn 1.270 posten opgezet tegen uitdroging (Oral Rehydration Points). 9. 17% van de huishoudens gebruikt gejodeerd zout.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 62
Levensonderhoud SHOdeelnemer Cordaid mensen in Nood
Geplande resultaten 2010-2014 1.
2.
ICCO & Kerk in Actie
1. 2. 3.
Tear
Oxfam Novib
1. 2. 3. 4.
De levensomstandigheden van 1.500 families zijn verbeterd door geld-voorwerkprogramma’s (het aanleggen van waterafvoer, verwerking van afval, het installeren van toiletten en watervoorzieningen). 300 leningen en technische adviezen zijn gegeven aan kleine en middelkleine ondernemers en boeren.
De inkomenspositie van 12.000 mensen is verbeterd. 7.500 personen zijn betrokken bij geld-voorwerkprogramma’s. 10 kleine en middelgrote bedrijven zijn ondersteund bij wederopbouw en dit helpt indirect 3.600 mensen.
Er zijn geld-voor-werkprogramma’s opgezet. Zaden en gereedschap zijn uitgedeeld. 400 subsidies zijn uitgedeeld. Er zijn bomen geplant.
Met deze programma's ondersteunt Tear 3.225 personen. 1. Professionele en financiële ondersteuning is geboden aan ondernemers zodat deze weer winst kunnen maken, hun leningen terug kunnen betalen en nieuwe werknemers kunnen aanstellen.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) Niet uitgevoerd als gevolg van herziening in 2011. In plaats daarvan: In 2012 heeft het programma een enorme ‘boost’ gegeven aan de lokale bouwsector door het trainen en inhuren van lokale aannemers en werklieden. Bovendien werden de materialen lokaal ingekocht. De impact op het leven van mensen kan indirect worden gekwantificeerd door de hoeveelheid fondsen die in de gemeenschappen zijn uitgegeven. In totaal is voor 3,3 miljoen euro (waarvan 2,7 miljoen euro van de SHO) aan contracten afgesloten met lokale aannemers voor werk en materialen. 1. 225 huishouden (1.350 mensen) hebben groentetuinen aangelegd voor eigen consumptie en verkoop. 2. 540 personen hebben deelgenomen aan geldvoor-werkprogramma’s. 3. 150 mensen hebben een bedrag ontvangen om hun bedrijfje weer op poten te zetten.
1. 3.733 mensen namen deel aan geld-voorwerkprogramma’s. 3.189 boeren ontvingen zaden, gereedschap en training. 2. Er zijn subsidies verstrekt aan 393 individuele en 15 middelgrote ondernemers. 3. Er zijn 75.700 zaailingen van bomen geplant in de lokale gemeenschappen. 1. a) Professionele ondersteuning, o.a.: - 19 partners zijn getraind in het Women’s Economic Leadership model en de methodologie, in voorbereiding op onderstaande trainingen.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten In 2011 zijn de plannen herzien, waardoor de geplande resultaten niet zijn behaald. De genoemde daadwerkelijk resultaten zijn het gevolg van de activiteiten als onderdeel van het programma voor onderdak (zie cluster Onderdak). Er zijn geen aparte activiteiten ondernomen.
Ad 1: Deze activiteit is niet volgens het oorspronkelijke plan uitgevoerd, omdat partners andere ideeën en voorstellen aanleverden. In de jaarrapportage van 2011 stond dat 732 mensen kippen, een koe of een geit hadden gekregen. Deze zijn echter al gerapporteerd onder het noodhulp programma en worden daarom hier niet langer genoemd. Reeds afgerond in 2011
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 63
Levensonderhoud SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014 2.
Sociale voorzieningen voor extra kwetsbare gezinnen worden gestart (pilot).
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) - 85 mensen zijn getraind in business management, leiderschap, economische en genderbarrières voor vrouwen en in technische ontwikkeling van business plannen. - Opening van een Business Resource Centre als een meer duurzame oplossing voor professionele ontwikkeling in Port-auPrince. Een vereniging van 60 lokale organisaties (COMPHARE) beheert het centrum. Trainingen op financieel management, community leiderschap en good governance en computer maintenance hebben al plaatsgevonden. - In Delmas en Martissant hebben 106 kleine ondernemingen (61 vrouwen en 45 mannen) een kit (o.a. registratieboeken) en training ontvangen om hun werk goed te kunnen documenteren en registreren. - Meer dan 40 ambachtswerkers in metaalen metselwerk zijn getraind op het gebied van management en techniek. - In Delmas en Martissant hebben 75 kleine ondernemingen materiaal en uitrusting ontvangen om hun business te versterken. b) Financiële ondersteuning: - In Martissant en Delmas hebben 72 kleine ondernemingen microkrediet ontvangen. - In Martissant en Delmas hebben in totaal 107 kleine ondernemingen 5 solidariteitsgroepen gevormd om te sparen en leningen te verstrekken. - In Croix des Bouquets zijn 5 solidariteitsgroepen gecreëerd, waarbij 74 ondernemers betrokken zijn. - In het safety net-programma is tot € 380
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 64
Levensonderhoud SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) gegeven aan 109 families in Corail en Croix des Bouquets. - in Corail en Croix des Bouquets zijn subsidies van € 760 - 9.500 gegeven aan 51 kleine ondernemingen (24 in Corail, 27 in Croix des Bouquets). - in Carrefour Feuilles is aan 110 kleine ondernemingen tussen € 380 - 7.600 gegeven. - Na technische training in Croix des Bouquets hebben 85 vrouwen elk een gift van € 765 en een lening van € 380 (via de MFI- CECACHE) ontvangen om hun business te kunnen operationaliseren en hun inkomen te kunnen verhogen. De meeste vrouwen werken in voedselproductie. 34% van de bedrijfjes heeft 37 banen gecreëerd (met salaris tussen € 45 en € 55). - In Carrefour Feuilles zijn 117 mensen geselecteerd (111 vrouwen) voor giften/leningen en zij hebben business ontwikkeling en management training ontvangen en daarna € 765 ( 60% gift; 40% lening) ontvangen via een microfinancieringsorganisatie. 94% van de bedrijfjes zegt winst te maken (zij genereren gemiddeld € 37 per maand). 86% van de kinderen op schoolgaande leeftijd van de doelgroep zijn ingeschreven voor het 2012-2015 schooljaar. 2. 85 vrouwelijke entrepreneurs zijn geselecteerd voor een ziektekostenverzekering. Een lokale ziektekostenverzekering is gecontracteerd en 378 mensen zijn nu verzekerd.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 65
Gezondheidszorg SHOdeelnemer Cordaid mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
Geplande resultaten 2010-2014 1. 8.400 kinderen van 0-5 jaar zijn gevaccineerd. 2. Er is medische hulp aan 60.000 mensen in vaste en mobiele klinieken geboden. 3. Structureel medische producten zijn geleverd. 4. 170 lokale hulpverleners en coördinatoren zijn getraind. 5. 170 personen in de primaire gezondheidszorg zijn opgeleid.
1. 120.000 personen zijn van basis medische zorg voorzien. 2. 30.000 vrouwen en kinderen zijn van speciale voeding voorzien. 3. Het verspreidingsrisico van cholera en andere ziekten is ingeperkt. 4. Veilige centra met psychosociale ondersteuning en recreatiemogelijkheden voor 9.000 kinderen is opgezet. 5. 60% (70.000 personen) van de getroffenen zijn geïnformeerd en 10% (12.000 personen) betrokken bij de geplande resultaten 2011.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. Van de 25.449 mensen die bij de mobiele klinieken onder punt 2 geholpen werden, zijn 4.146 kinderen en 3.207 zwangere vrouwen gevaccineerd. 2. 25.449 mensen ontvingen medische hulp in mobiele klinieken waarvan de medische staf tijdelijk werd betaald met SHO gelden. 3. 10.258 mensen kregen middelen tegen uitdroging. 4. 41.694 mensen ontvingen psychosociale hulp en 45 lokale hulpverleners zijn getraind. 5. 63 personen opgeleid in primaire gezondheidszorg. Bovendien: 6. 11.908 mensen ontvingen een behandeling tegen cholera in een ziekenhuis. Ook werden voorlichtingssessies gegeven over hygiëne en cholerapreventie aan zo’n 25.000 mensen. 1. Niet uitgevoerd. 2. Niet uitgevoerd. 3. 60 gemeenschapsleden en 20 gezondheidszorgmedewerkers zijn getraind in cholerapreventie. 100.000 radioluisteraars ontvingen voorlichting over cholerapreventie. 4. 8 centra zijn opgezet, waar 1.628 kinderen 3 keer per week deelnemen aan psychosociale en recreatieve activiteiten; 66 veldwerkers zijn getraind om kinderen te begeleiden. 16 mensen zijn getraind in psychosociale counseling; 1.686 mensen (waaronder kinderen) namen deel aan groepscounseling. 5. Niet uitgevoerd.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Ad 1 en 2: Zoals gerapporteerd in het vorige jaarrapport konden de beoogde doelen niet volledig worden behaald als gevolg van: - De doelstellingen waren gebaseerd op standaarden van voor de aardbeving, maar die bleken niet langer gehaald te kunnen worden. - De Haïtiaanse overheid besloot dat gezondheidszorg in overheidsziekenhuizen tijdens de noodhulpfase gratis moest zijn. Hierdoor gingen er veel minder patiënten naar privéklinieken, en leidde daardoor door lagere inkomens voor deze klinieken. Ad 2: Niet alle choleramedicijnen werden gebruikt omdat de cholera-epidemie snel werd teruggedrongen Ad 4 en 5: overige doelen bereikt met andere donoren. Ad 1, 2 en 5: Deze twee activiteiten zijn niet doorgegaan omdat prioriteiten van de bevolking waren veranderd. Ad 3: De activiteit m.b.t. cholerabestrijding viel onder noodhulp en is in 2011 beëindigd.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 66
Gezondheidszorg SHOdeelnemer UNICEF
Nederlandse Rode Kruis
Geplande resultaten 2010-2014 1. Kwalitatieve neonatale zorg en verloskunde is verzorgd in 5 departementen, en de diensten bekend gemaakt via moderne en traditionele media. 2. De gezondheid van 1,5 miljoen kinderen onder de 5 jaar is beschermd door geïntegreerde gezondheidsdiensten in alle departementen. Immunisatieongelijkheid is verminderd in de 50 meest kwetsbare gemeenschappen. 3. In drie van de meest achtergestelde departementen zijn gezondheidsprotocollen gebaseerd op beleid en technische standaarden, inclusief verantwoording richting het publiek. Gezondheidswerkers hebben er de capaciteit om voor 1 miljoen vrouwen en kinderen gezondheidsdiensten te verzorgen
1. 32.500 mensen in vijf gemeenschappen hebben een goed begrip over preventieve maatregelen ter voorkoming van cholera en hebben dagelijks toegang tot 30 liter schoon water voor drinken, koken en handenwassen voor een periode van 6 maanden. 2. Ieder van de 23 secties waarin de 4 gemeenschappen verdeeld zijn, beschikt over 2 posten voor het hydrateren van uitgedroogde personen en 1 desinfectieteam. 3. Medische klinieken zijn ondersteund door training van het personeel, coördinatie, leveren van goederen en financiële ondersteuning.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. Er is kwalitatieve neonatale zorg en verloskunde verzorgd in 5 departementen, en bekendmaking van de diensten is gedaan via moderne en traditionele media. Neonatale zorg is verbeterd in 3 gezondheidscentra (voor 80 moeders met kinderen). 18.000 zwangere vrouwen ontvingen verloskundige hulp. 2. 1.939.651 kinderen zijn gevaccineerd tegen mazelen, polio, DTP, rodehond en polio. 3. Er is een verhoogd gebruik van prenatale zorg in 38.400 huishoudens. 107.837 vrouwen zijn getest op HIV, 2.462 vrouwen ontvangen behandeling. Bovendien: 4. 4 cholerabehandelcentra, 149 posten voor cholerabehandeling en 1.270 Oral Rehydration Points zijn opgezet, waar 139.000 mensen met cholera of diarree behandeld konden worden. 5. 12.000 mensen ontvingen voorlichting over gezinsplanning en veilig bevallen. 1. 259.725 mensen ontvingen voorlichting over hygiëne. 2.741 kinderen werden voorgelicht over het belang van handenwassen. 2.112 brochures werden uitgedeeld. 276.574 hygiënepakketten met jerrycans, chloortabletten, zeep en emmers zijn uitgedeeld. 60% van de zwangere vrouwen, kinderen jonger dan 5 jaar en andere beoogde huishoudens hebben toegang tot preventieve activiteiten en middelen. 2. Er zijn 90 orale hydratiepunten opgezet of hersteld en toegerust in 23 secties. Er zijn 10.631 stuks anti-uitdrogingsmiddelen verstrekt en 5.270 gevallen van cholera behandeld. in
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Het verschil met de oorspronkelijk beoogde resultaten is het gevolg van de twee cholerauitbraken waarop het Nederlandse Rode Kruis heeft gereageerd.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 67
Gezondheidszorg SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 167 scholen zijn
155 choleragevallen doorverwezen naar gezondheidsfaciliteiten. In ieder van de 23 secties is 1 desinfectieteam opgericht en in totaal zijn 230 gemeenschapsleiders getraind. 98.749 huishoudens werden bezocht voor voorlichting over cholerapreventie, en 18.700 personen ontvingen voorlichting over cholerapreventie tijdens culturele activiteiten. 31.739 huishoudens zijn bezocht op verdenking van cholera en 4.353 huizen en gebouwen werden gedesinfecteerd. 54 lichamen werden gedesinfecteerd. 3. 100% van de gezondheidsinstellingen in La Vallee boden volledige standaard minimum services pakketten (Minimum Service Packages, PMS) aan de patiënten. 50% van de medische doorverwijzingen was tijdig. 6 maandelijkse coördinatieoverleggen voorgezeten door een lokale vertegenwoordiger van het ministerie van Gezondheid. 17 lokale gezondheidsmedewerkers en 30 traditionele vroedvrouwen zijn getraind. 78 zwangere vrouwen werden door hen doorverwezen. Er zijn 8.525 maandelijkse zorgbezoeken uitgevoerd door lokale gezondheidsmedewerkers. 15 medewerkers van het ministerie van Gezondheidszorg zijn getraind in eerste hulp. Apotheken werden hersteld en toegerust met medische en nietmedische goederen (zoals meubilair). 4 maandelijkse medische overleggen vonden plaats op regionaal niveau.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 68
Gezondheidszorg SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
CARE Nederland
Zwangere en pas bevallen vrouwen zijn geïnformeerd over veilig vrijen en gezinsplanning.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) Bovendien: 4. 1.292 kinderen jonger dan 5 jaar zijn volledig geïmmuniseerd. 5. 90 gemeenschapscomités tegen cholera opgezet en toegerust. 7 lokale comités van het Haïtiaanse Rode Kruis zijn toegerust. 352 lokale mensen en 142 vrijwilligers van het Haïtiaanse Rode Kruis zijn opgeleid in cholerapreventie. 92 hygiënevoorlichters, 88 professionele lijkenwassers en 46 desinfectiewerkers zijn getraind. 6. 35 leden van lokale comités van het Haïtiaanse Rode Kruis zijn getraind in datacollectie en analyse. Resultaten werden gerapporteerd in maandelijkse rapportages. 7. Rehabilitatie van een gezondheidspost in Morne a Brulet is gestart. 50 voorlichtingssessies zijn gehouden voor in totaal 1.750 mensen waarbij condooms en hygiënekits zijn uitgedeeld. 3 radiospotjes zijn regelmatig uitgezonden over gezinsplanning, seksueel geweld, borstvoeding en prenatale zorg. Hiermee zijn ongeveer 100.000 mensen bereikt. 25 personen van 8 zorginstellingen zijn opgeleid en getraind in klinische behandeling van verkrachting en verloskunde in noodsituaties. 161 dorpscomités zijn opgericht voor voorlichting en het verspreiden van kernboodschappen binnen hun gemeenschap (150.000 mensen). Het gaat hierbij om: - 69 comités voor vrouwen; - 17 comités voor vrouwen die borstvoeding geven;
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 69
Gezondheidszorg SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) - 17 comités voor zwangere vrouwen; - 33 comités voor jongeren; - 10 comités voor vaders; - 10 comités tegen seksueel geweld. 20 workshops voor in totaal 600 mensen zijn georganiseerd over reproductieve gezondheid en seksueel geweld. Actieplannen zijn opgesteld voor gelijke deelname van mannen en vrouwen aan besluitvorming.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Bovendien: Voorlichtingsmateriaal is ontwikkeld voor voorlichtingssessies. Een campagne is opgezet omtrent de Internationale dag van de Vrouw (8 maart). Een campagne is gehouden van 16 dagen van activisme tegen seksueel geweld, waarbij condooms, flyers etc. zijn uitgedeeld. Twee buurthuizen zijn gebouwd waar vaccinaties plaatsvinden, voorlichting over gezinsplanning, seksueel geweld etc. 26 medewerkers (zorginstellingen, rechters, gemeenteraadsleden, medewerkers van ministerie van Sociale Zaken, politie) zijn getraind op medische en legale aspecten rondom verkrachtingszaken. 40 traditionele vroedvrouwen zijn getraind. 172 lokale voorlichters zijn opgeleid om voorlichting te geven binnen de gemeenschap op gezinsplanning en preventie van geweld. 10 radioprogramma’s zijn uitgezonden over gezinsplanning en seksueel geweld.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 70
Onderwijs SHOdeelnemer ICCO &Kerk in Actie
Save the Children
Geplande resultaten 2010-2014 1. 4.000 leerlingen op 7 scholen hebben les gekregen. 2. Er zijn 5 schuilplaatsen tegen orkanen gebouwd nabij scholen voor de leerlingen. 3. 6.000 kinderen en 150 leraren beschikken over lesmateriaal en klaslokalen. 4. 55 leraren zijn getraind in psychosociale ondersteuning.
1. 18 semipermanente en 21 tijdelijke leslokalen zijn opgezet, inclusief lesmaterialen voor 1.755 kinderen. 2. Er zijn 52 leraren getraind. 3. 1.755 lesboeken zijn uitgedeeld. 4. Er zijn 22 educatieve en recreatieruimtes voor 2.680 jonge kinderen opgezet.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. 350 leerlingen krijgen les in hun nieuwe school. 2. 1 nieuwe school is ook geschikt gemaakt als schuilplaats voor orkanen (ruimte voor de 1.248 leden van de gemeenschap). 3. 350 kinderen en 18 leraren beschikken over lesmateriaal en klaslokalen (overige kinderen/leraren bereikt met andere donoren). 4. 18 leraren zijn getraind in psychosociale hulp. Bovendien: 5. 15 jongeren hebben een vakopleiding gekregen en zijn kleine ondernemingen gestart. 6. 180 jongeren (jongens en meisjes) zijn in november gestart met een beroepsopleiding. 7. 40 jonge journalisten hebben workshops over documentairemaken gevolgd. 8. 60 mensen (59 vrouwen en 1 man) hebben een alfabetiseringstraining gevolgd. 9. 80 mensen zijn getraind in conservering van archieven. 1. 34 semipermanente klaslokalen zijn gebouwd voor 5 scholen en uitgerust met meubels voor 2.092 kinderen inclusief lesmaterialen. 2. 328 leraren en schoolhoofden zijn getraind (met SHO-geld en andere donoren); 40 schoolmanagementcomités zijn opgezet (600 personen). 3. 1.998 boeken zijn uitgedeeld volgens een uitleensysteem dat is opgezet voor lesboeken (hierdoor kunnen lesboeken meerdere jaren door verschillende kinderen worden gebruikt). 4. 9 klassen voor kleuteronderwijs zijn gerenoveerd, en meubels en lesmaterialen
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Ad 1: Overige leerlingen/scholen zijn bereikt met andere donoren. Ad 2: Overige schuilplaatsen gebouwd met andere donoren. Ad 4: Overige leraren bereikt met andere donoren.
Ad 1: De bouw van klaslokalen bleek duurder dan in eerste instantie was uitgerekend. Dit kwam doordat ten tijde van het optekenen van het voorstel nog niet duidelijk was waar de klaslokalen precies gebouwd zouden worden. Kosten vielen hoger uit omdat op sommige locaties grond moest worden geëgaliseerd, klassen op bergachtig terrein moesten worden gebouwd, etc.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 71
Onderwijs SHOdeelnemer
World Vision
Geplande resultaten 2010-2014
1. 2. 3. 4.
2 scholen zijn puinvrij gemaakt. Leslokalen zijn opgezet en ingericht. Lesmateriaal is uitgedeeld. Capaciteitsopbouw is gerealiseerd op het gebied van psychosociale zorg, eerste hulp, mentale ondersteuning, ontwikkeling van jonge kinderen en rampenmanagement.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) uitgedeeld in 22 klassen voor kleuteronderwijs ten behoeve van 2.596 kinderen en 84 facilitators. Deze facilitators en 8 schoolhoofden hebben training ontvangen ten aanzien van het geven van kwalitatief beter onderwijs. Bovendien: 5. 1.067 ouders hebben meegedaan in sessies over het belang van kleuteronderwijs voor kinderen. 6. 15 leden van het ministerie van Onderwijs hebben deelgenomen aan overleg met het onderwijsteam van Save the Children. Samen met ministeriemedewerkers zijn 16 monitoringbezoeken aan scholen afgelegd. 7. Meubels en computers zijn overhandigd aan het ministerie van Onderwijs. 8. Niet uitgevoerd. 9. 29 lokalen zijn geïdentificeerd om te worden ingericht voor de scholing van deze kinderen. Aan de aanleg van toiletten wordt gewerkt. Alle schoolmeubilair is uitgedeeld aan de scholen. 10. Het lesmateriaal is uitgedeeld. Een tweede deel van die distributie vind plaats als de lokalen af zijn. 11. 100 leraren zijn getraind in het lesgeven aan kinderen van 3 en 4 jaar en 30 schoolhoofden hebben een vervolgcursus gevolgd. World Vision heeft de 100 leraren een training gericht op de bescherming van kinderrechten gegeven. Training in hygiëne is gegeven op alle scholen. Aan het einde van 2012 zijn 777 kinderen in de scholen aanwezig.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Ad 1: Niet uitgevoerd door verandering in programma: Het educatiegedeelte van het plan voor wederopbouw van World Vision is veranderd. Van een focus op scholen in het algemeen is in 2011 een programma ontwikkeld met een specifieke focus op kinderen van 3 en 4 jaar. Dit programma heet ‘Early Childhood Development – Learning Spaces’ (ECD-LS). De term learning spaces verwijst naar de setting waarin dit programma gestart is (met andere financiering): in de kampen. Het programma is in 2011 ontwikkeld om buiten de kampen door te gaan. De doelstelling van het ECD-LS programma is: Kinderen voorbereiden op school. Om dat te verwezenlijken zijn de volgende sub doelstellingen geformuleerd: - De toegang tot ECD-LS mogelijk maken voor kinderen. Hieronder valt het beschikbaar maken van schoollokalen en materialen voor de
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 72
Onderwijs SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Tear
1. 3 scholen zijn herbouwd. 2. Trainingen zijn gegeven in rampenmanagement, EHBO en psychosociale ondersteuning voor ouders, lokale organisaties, kerken, scholen en jongerenclubs.
Leger des Heils
1. 4.750 kinderen hebben les en diploma gekregen. 2. Het aantal schoolgaande kinderen is tussen 10 en 15% toegenomen in vergelijking met 2009. 3. Een managementstructuur is opgezet. 4. Alle 20 scholen zijn voorzien van benodigde materialen en schoolfaciliteiten zijn hersteld. 5. Alle onderwijsvoorzieningen op 20 scholen zijn onderhouden. 6. Er zijn verbeterde financiële en managementcapaciteiten op scholen.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012)
1. Niet uitgevoerd. 2. 19.844 schoolkinderen, 8.788 jongeren en 9.447 volwassenen (o.a. gemeenschapsleiders en kerkleiders) zijn getraind in rampenmanagement. 1.561 leraren en facilitators en 23.401 ouders zijn getraind in het geven van psychosociale hulp. 11 jongerenclubs zijn gesteund in het organiseren van creatieve en recreatieve activiteiten. 200 timmermannen en metselaars zijn getraind in rampenbestendige constructies. 1. 2.046 kinderen hebben in 2012 les aan de Leger des Heilsscholen 2. Er was een verhoging van 18% t.o.v. 2009 in het aantal schoolgaande kinderen. 3. Een programmamedewerker en assistent zijn aangenomen met verantwoordelijkheid voor de planning en implementatie van het programma. 4. Onderzoek is uitgevoerd op 6 scholen, en materialen aangeschaft. 5. 9 scholen zijn volledig afgewerkt en 3 scholen gedeeltelijk. 46 mensen zijn getraind in onderhoud. 6. 6 scholen (100%) hebben een adviesgroep bestaande uit de schooladministrateur, de directeur, docenten, ouders en studenten.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten kinderen. - De capaciteit van leraren en ouders in de omgang met deze kinderen is versterkt. Hieronder valt de training van leraren en schoolhoofden. - Toegang tot en kennis van sanitaire faciliteiten voor de kinderen. Hieronder valt de bouw van toiletten en training op het gebied van hygiëne. Ad 1: Een vergelijkbare activiteit als de herbouw van scholen is uitgevoerd met ander donorgeld.
Ad 5: Het oorspronkelijke plan was 4 scholen.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 73
Onderwijs SHOdeelnemer UNICEF
Plan Nederland
Geplande resultaten 2010-2014 Jongens en meisjes tussen 0-14 jaar hebben profijt van de steun van beleid en systemen die gelijke toegang bewerkstelligen tot kwaliteit van early learning (van 30 naar 50%) en basis onderwijs (van 50 naar 75%).
1. 990 leerlingen van 22 herbouwde scholen krijgen beter onderwijs. 2. Lesmateriaal zijn aanwezig voor 5.000 kinderen. 3. Er is schoolmeubilair voor 6.000 kinderen.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 750.000 kinderen, 21.000 leraren op 3.500 scholen profiteren van verbeterde leer- en lesomgeving. Zo’n 80.000 kinderen profiteren van de herbouw van 196 semipermanente scholen. 6.000 leraren zijn getraind in psychosociale zorg voor kinderen en 360 in rampenmanagement. Nationaal beleid voor Early Childhood is afgerond en een nationale conferentie georganiseerd waarin het beleidsstuk is gevalideerd. 1. Er zijn 16 semipermanente klaslokalen in Croix des Bouquets (West) voor 2.200 leerlingen en 12 tijdelijke klaslokalen in Jacmel (Zuidoost) voor 300 leerlingen gebouwd. 2. 5.000 kinderen ontvingen lesmaterialen. 3. 6.000 kinderen hebben schoolmeubilair ontvangen. In totaal zijn op 40 scholen aan elk student een school kit gedistribueerd.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Bovendien: 4. Training sessies gehouden voor 75 leraren en schoolhoofden in psychosociale hulp en gendergelijkheid. 5. 30 kindervriendelijke ruimtes voor 180 kinderen, met activiteiten als psychosociale hulp via muziek, kunst, spel, informeel onderwijs en discussiegroepen. 6. Schoolbrigades zijn getraind. 7. Installatie van semipermanente toiletten in de kindervriendelijke ruimtes in de opvangkampen die op privéland zijn gebouwd.
Ad 7: Water en sanitaire voorzieningen op scholen waren eerder uit de SHO planning gehaald aangezien Plan hiervoor andere middelen beschikbaar had. SHO-geld is echter wel gebruikt voor de aanleg van toiletten in kampen op privégrond (permanente toiletten kunnen hier niet worden aangelegd).
Ad 1: Semipermanente bouw was nodig vanwege de vertraging in de afronding en distributie van de standaarden voor permanente scholen van het ministerie van Onderwijs. Ad 6: Schoolbrigades werden ingesteld tijdens het regen- en orkaanseizoen aangezien sommige scholen in kwetsbare gebieden staan.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 74
Bescherming SHOdeelnemer ICCO &Kerk in Actie
UNICEF
Geplande resultaten 2010-2014 1. Er zijn 32 rapporten gepubliceerd over fundamentele rechten van getroffenen. 2. De Humanitarian Accountability Partnershipstandaarden (HAP) zijn geïntroduceerd in 15 kampen. 1. Advocacy en bewustwording op alle niveaus is bereikt t.a.v. regelgeving, beleid en institutionele hervormingen. 2. 30.000 kinderen zonder familie hebben legale identiteit, toegang tot zorg en zijn beschermd. 3. Er is verbeterde kennis, houding en praktijk om geweld, inclusief geweld tegen vrouwen, misbruik, uitbuiting, discriminatie, en trafficking uit te sluiten.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. 6 rapporten zijn gepubliceerd over fundamentele rechten van getroffenen. 2. De bewoners van 26 kampen ontvingen informatie, inclusief HAP- en Sphere standaarden, over hun rechten als kampbewoners. 1. Dankzij lobby van onder andere UNICEF heeft de overheid van Haiti op 11 juni 2012 de The Hague Convention on Protection of Children and Co-operation in respect of Intercountry Adoption geratificeerd. Met steun van UNICEF heeft het Instituut voor Sociale Bijstand en Onderzoek de eerste database kunnen opzetten van 725 residentiële zorgcentra. Op basis van deze database werd geconcludeerd dat 26 centra niet aan de standaarden voldeden. Deze zijn dan ook gesloten. 2. Er is steun verleend aan het opzetten van 520 kindervriendelijke ruimtes met psychosociale hulp en recreatieve activiteiten, voor 120.000 kinderen. UNICEF en het subcluster voor Kinderbescherming hebben het proces voor identificatie, registratie en traceren van familie van kinderen zonder familie uitgebreid. Meer dan 32.000 kinderen zonder familie werden geregistreerd en 3.333 kinderen zijn herenigd met hun familie. Met hulp van UNICEF zijn meer dan 18.000 gevallen van verplaatsing/vertrek van kinderen gecontroleerd, met controles op de luchthaven en aan de grens. 8.417 kinderen in lokale gemeenschappen werden geïdentificeerd en verwezen naar diensten voor kinderbescherming (sociaal, medisch,
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 75
Bescherming SHOdeelnemer
Oxfam Novib
Geplande resultaten 2010-2014
Maatschappelijke organisaties, vooral vrouwenorganisaties en gemeenschapsleiders hebben de vaardigheden om de dialoog aan te gaan met de lokale en nationale autoriteiten en de humanitaire actoren om het herstel proces in hun wijken te bevorderen in het belang van hun kwetsbare bevolking. Medewerkers van organisaties, werkzaam in Croix des Bouquets zijn getraind in opsporen, documenteren en analyseren en voor gevallen van geweld tegen vrouwen (GBV) en het coachen van de slachtoffers. Kampbewoners en IDP’s zijn beter op de hoogte van hun rechten bij de onderhandelingen over hervestiging.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) educatief, juridisch). Er is juridische bijstand verleend aan 100 minderjarigen in conflict met de wet. 3. Meer dan 238 medewerkers van verschillende overheidsinstituten voor sociale zaken zijn getraind in preventie van trafficking en andere vormen van misbruik van kinderen. Werkgroepen over kwetsbare kinderen zijn uitgebreid naar 5 regio’s en technisch ondersteund. De Den Haag Conventie is geratificeerd (2012) en de nationale wet over adoptie aan de Senaat gepresenteerd. Standaard indicatoren voor kinderjustitie zijn samengesteld en gepresenteerd. 178 RodeKruisvrijwilligers en 21 teams zijn getraind in psychosociale hulp aan getroffen gemeenschappen en kinderen in noodsituaties. Twee Hot Lines zijn in gebruik door de jeugdpolitie en de Haïtiaanse kinderbeschermingsautoriteit IBESR. De volgende outputs dragen onder andere bij aan het geplande resultaat: Een coördinatiegroep van belanghebbenden die werkzaam zijn op het gebied van geweld tegen vrouwen is geïmplementeerd in Croixde-Bouquets. 12 lokale organisaties, 4 internationale organisaties en 13 lokale overheden zijn lid van deze groep. De toegevoegde waarde is niet alleen betere coördinatie van acties op geweld tegen vrouwen, maar ook het versterken van lobbyactiviteiten aan de staat zodat zij verantwoordelijkheid nemen in de zaak. Trainingen zijn ontwikkeld over rechten van ontheemden en landeigenaren,
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 76
Bescherming SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) onderhandelingstechnieken en standaard procedures. Het doel is dat 10 getrainde trainers 195 mensen in vier gemeenten in the West trainen. Er zijn vier modules ontwikkeld. In samenwerking het IOM zij onderhandelingen gefaciliteerd tussen landeigenaren en ontheemden om het aantal gedwongen uitzettingen te beperken. Lobby georganiseerd richting de regering en humanitaire coördinatiestructuren zodat zij de rechten van ontheemden respecteren en goede plannen voor verhuizing/hervestiging ontwikkelen.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 77
Rampenmanagement en programmamanagement SHOdeelnemer VNG International
ICCO &Kerk in Actie
Oxfam Novib
Geplande resultaten 2010-2014 Openbare voorzieningen zijn gerevitaliseerd (gemeentelijke administratie, stedelijke planning, bouwinspectie en watermanagement) in vier gemeenten. 1. 7 partnerorganisaties zijn ondersteund wat betreft de beveiliging van 90 man personeel. 2. De LRRD-strategie (Linking Relief and Rehabilitation Development) voor ICCO & Kerk in Actie en 7 partnerorganisaties is voorbereid en gerealiseerd. 3. De capaciteit van 7 lokale partners is opgebouwd qua rampenrespons. 4. Het hebben gecoördineerd door het ACT (Appeal Coordination Team) en ACT Haiti Forum.
1. Kwetsbare huishoudens en gemeenschappen zijn beter voorbereid op een volgende ramp, hun respons capaciteit is versterkt, vooral ter voorkoming van algemene gezondheidsrisico’s. 2. Er wordt door de internationale gemeenschap effectiever steun verleend aan wederopbouwinspanningen op Haïti.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012)
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Resultaten zijn gerapporteerd onder het cluster Water en sanitaire voorzieningen.
1. Uitgevoerd in 2010 (noodhulpfase). 2. N.v.t. 3. 5 gemeenschappen zijn versterkt in hun weerbaarheid tegen natuurrampen met gebruik van rampenmanagementsystemen (12.500 mensen). 5 partnerorganisaties hebben verantwoordingsmechanismen en klachtenprocedures voor getroffenen geïntroduceerd en geïmplementeerd. 4. In Les Palmes regio heeft een werkgroep, bestaande uit ACT leden en vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld van Les Palmes, 27 voorstellen van merendeels lokale organisaties beoordeeld. 7 projecten zijn onlangs van start gegaan met activiteiten gericht op wederopbouw en genereren van inkomen. 1. Kwetsbare huishoudens en gemeenschappen zijn beter voorbereid op een volgende ramp en hun responscapaciteit is versterkt, mede door de volgende activiteiten: - Risico’s, capaciteit en kwetsbaarheden zijn in kaart gebracht van 17 gemeenschappen en er zijn 17 gemeenschapsnoodplannen gemaakt. - Gemeenschapsorganisaties, theatergroepen en scholen in Léogâne hebben een basistraining over rampenmanagement ontvangen (2
Ad 1: Opfriscursus is gepland maar heeft nog niet plaatsgevonden. Ad 2: Deze resultaten zijn wel behaald, maar niet met SHO-gelden.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 78
Rampenmanagement en programmamanagement SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) moederclubs, 6 theatergroepen, 16 scholen, 12 leden van 6 partners in Léogâne en Delmas, 22 docenten van 20 partner scholen in Delmas). - 26 eerste hulp kits zijn gedistribueerd in 20 scholen en organisaties in Delmas. - 20 scholen hebben comités voor water en sanitaire voorzieningen opgericht die bestaan uit docenten, studenten, en administratief/ondersteunend personeel. - 2 trainingen hebben plaats gevonden voor 35 docenten in 20 scholen over de toegevoegde waarde van biologisch afval en urbane landbouw. - In Gressier heeft een campagne plaatsgevonden om te berichten over de potentiële risico’s in het gebied. - 17 gemeenschapsinterventieteams, 2 lokale burgerbeschermingscomités, en 2 gemeenschapsteams voor tijdelijk onderdak zijn opgericht. Hun leden zijn getraind in: rampenmanagement; logistiek; lokale waarschuwingssystemen; schade-inventarisaties en behoefteanalyses; beheer van tijdelijke onderkomens; bescherming van kwetsbare mensen en ultrakortegolfradio. - De volgende uitrusting is overhandigd aan lokale overheidsstructuren: harken; kruiwagens; schoppen; pikhouwelen; assen; laarzen; schaar; regenjassen; megafoons; machetes; werkhandschoenen; reflecterende vesten; tangen; 3 basisstations voor ultrakortegolfradio en 23 ultrakortegolfradio handsets.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 79
Rampenmanagement en programmamanagement SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) - Een choleramonitoringssysteem is opgericht in Léogâne and Gressier, in samenwerking met ziekenhuizen en klinieken. De informatie wordt verzameld en gedeeld met alle actoren. - In totaal 990 mensen van lokale organisaties, lokale overheden en lokale leiders in Petit Goave, Grand Goave en Gressier zijn getraind in het voorkomen en behandelen van cholera om de monitoring van cholera te versterken. - 3 simulaties zijn uitgevoerd in Gressier in Merger, Fayette en Collin. 2. Door lobby en pleitbezorging heeft Oxfam geprobeerd de internationale gemeenschap te motiveren om effectiever steun te verlenen aan wederopbouwinspanningen op Haïti: - Oxfam heeft beleidspapers geschreven over wederopbouw en bescherming om de aandacht van de Haïtiaanse overheid en de internationale gemeenschap en donoren te vragen voor deze issues: bijvoorbeeld ‘Haiti: The Slow Road to Reconstruction – Two years After the Earthquake’ die in januari 2012 is gepubliceerd en wijd is verspreid. - Oxfam heeft met behulp van conferenties en persvoorlichtingen de aandacht gevraagd van nationale en internationale media voor de moeilijkheden die families in kampen ondervinden.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
Bovendien: Oxfam is in april 2012 geselecteerd als één van de twee permanente vertegenwoordigers in het Humanitarian Country Team op Haïti.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 80
Rampenmanagement en programmamanagement SHOdeelnemer World Vision
Nederlandse Rode Kruis
Geplande resultaten 2010-2014 1. Het educatieprogramma is logistiek ondersteund door bijvoorbeeld het transport van puin, het programma is gecoördineerd en lesprogramma opgezet. 2. De relatie tussen dit programma en het bredere World Vision programma op Haïti is gemanaged. Ondersteuning gegeven aan de capaciteit van het Haïtiaanse Rode Kruis op het vlak van: 1. Interventies op het gebied van rampenpreventie, waaronder programma’s op scholen en educatie van lokale gemeenschappen. 2. Het opzetten van lokale rampen teams op het niveau van de Rode-Kruisafdelingen; het ter beschikking stellen van eerstehulpkits; het uitwerken van evacuatieplannen en het beschikbaar maken van evacuatiemateriaal. 3. Interventies op het vlak van levensonderhoud voor lokale gemeenschappen: opleidingen, cash grants en kleinschalige inkomensgenererende activiteiten. 4. Capaciteit is opgebouwd van een lokale branche.
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) 1. Logistieke ondersteuning aan zowel het programma voor hulp aan families bij hun terugkeer uit de kampen als het educatie programma. 2. Relatie tussen dit programma en het bredere World Vision programma op Haïti is gemanaged. 1. Het “Kouri Di Vwazen’w “-programma van het Haïtiaanse RK is ondersteund, gericht op het voorkomen van rampen en de voorbereiding op rampen in 102 geïsoleerde gemeenschappen met o.a. de volgende resultaten: 98.765 schoolkinderen en 50.866 huishoudens zijn voorgelicht, 28 trainers en 218 vertegenwoordigers van de 102 gemeenschappen zijn getraind in Eerste Hulp, rampenvoorbereiding en risicovermindering. In 2012 is een film over rampenmanagement geproduceerd in samenwerking met het Canadese Rode Kruis en het Haïtiaanse Rode Kruis. Deze heeft bewustwording gecreëerd over rampenmanagement en het belang van de rol van de vrouw hierin. De film is vertoond op de Dag van Rampenmanagement in 2012. 2. Voorbereidingen gestart voor gemeenschapsprojecten voor rampenmanagement. 3. Voorbereidingen gestart. 4. In Bainet en Cotes de Fer is de bouw gestart van kantoren en opslagruimtes voor lokale HRC afdelingen. De grond hiervoor is geschonken door de Haïtiaanse overheid. De opslagruimte in Cotes de Fer heeft al dienst kunnen doen als regionaal distributiecentrum tijdens de noodhulp activiteiten voor orkaan
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten Door verandering van het karakter van de programma’s is ook het type ondersteuning aangepast. Wat gelijk is gebleven, is dat het Programma Management de beide programma’s zowel logistiek heeft ondersteund als de samenhang met andere activiteiten van World Vision heeft bewaakt. Ad 3: De component voor levensonderhoud moest worden herzien om beter aan te sluiten bij lokale omstandigheden. Algemeen: Het Nederlandse Rode Kruis heeft in 2011 een aantal veranderingen doorgevoerd in haar wederopbouwplan. De belangrijkste aanpassing is dat de wederopbouwfase verlengd is tot eind 2014. Door de bestedingstermijn op te rekken tot eind 2014 is er meer tijd voor een intensieve samenwerking met en capaciteitsversterking van de lokale bevolking, lokale overheden en het lokale Rode Kruis. Door orkaan Sandy in 2012 en politieke spanningen in Bainet heeft de uitvoering van activiteiten gepland voor 2012 vertraging opgelopen en moesten sommige activiteiten worden herzien of aangepast.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 81
Rampenmanagement en programmamanagement SHOdeelnemer
Geplande resultaten 2010-2014
Behaalde resultaten (per 31 december 2012) Sandy. Ook zijn de HRC bootambulancediensten geëvalueerd, met als conclusie dat deze gepaard moeten gaan met activiteiten om inkomen te genereren om de duurzaamheid van deze diensten te garanderen.
Toelichting afwijkingen van geplande resultaten
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 82
Bijlage 2: Uitsplitsing toegezegde verdeling vanuit SHO TOEGEZEGDE VERDELING 2010 Verdeelsleutel Cordaid Mensen in Nood ICCO & Kerk in Actie Oxfam Novib Nederlandse Rode Kruis Tear Terre des Hommes UNICEF Nederland Save the Children World Vision Rest aandeel OxN Totaal vaste deelnemers Dorcas Plan Nederland Leger des Heils CARE Nederland VNG International Habitat for Humanity Totaal gastdeelnemers TOTAAL
27,53% 12,84% 16,87% 20,43% 1,61% 2,62% 13,43% 2,88% 1,79% 100,00%
Verdeling volgens verdeelsleutel €28.112.864 €13.111.848 €15.000.000 €20.862.543 €1.644.087 €2.675.471 €13.714.340 €2.940.975 €1.827.898 €2.227.171 €102.117.197
Niet verdeelde gelden Oxfam €4.644 €2.166 €0 €3.447 €272 €442 €2.266 €486 €302 €14.024
Contingency fund* €951.824
€706.348 €90.645 €464.330
€2.213.147
TOEGEZEGDE VERDELING 2011
€29.069.333 €13.114.014 €15.000.000 €21.572.338 €1.644.358 €2.766.558 €14.180.935 €2.941.461 €1.828.200
27,53 12,84 16,87 20,43 1,61 2,62 13,43 2,88 1,79
34,89% 16,27% 0,00% 25,89% 0,00% 0,00% 17,02% 3,65% 2,27%
Niet verdeelde gelden 2010 €56.429 €26.318 €0 €41.876 €0 €0 €27.528 €5.903 €3.669
€102.117.197 €1.609.707 €1.070.000 €1.609.707 €1.609.707 €1.609.707 €1.548.000 €9.056.828 €111.174.025
100
100,00%
€161.723
Totaal 2010
€36.000 €36.000 €197.723
Totaal 2010 en 2011* €29.125.761 €13.140.333 €15.000.000 €21.614.214 €1.644.358 €2.766.558 €14.208.463 €2.947.364 €1.831.869 €102.278.920 €1.609.707 €1.070.000 €1.609.707 €1.609.707 €1.609.707 €1.584.000 €9.092.828 €111.371.748
* Na 2011 is deze toegezegde verdeling niet meer gewijzigd
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 83
*Contingency fund 2010 Nederlandse Rode Kruis Cordaid Mensen in Nood UNICEF Nederland Terre des Hommes Totaal
Percentage 31,92% 43,01% 20,98% 4,10% 100,00%
€2.213.147 €706.348 €951.824 €464.330 €90.645 €2.213.147
Aansluiting niet aangevraagde SHO-gelden Oxfam Novib In totaal had Oxfam Novib recht op (€ 102.278.920 x 16.87% = ) € 17.254.454. Vanwege de aangegeven absorptiecapaciteit van € 15 miljoen, maakt Oxfam Novib geen aanspraak op € 2.254.454. Deze gelden zijn deels in een contingency fund ondergebracht en verdeeld, en deels via de verdeelsleutel verdeeld onder de andere SHO-deelnemers. Totaal te verdelen Deel Oxfam Novib Aanspraak gemaakt op Geen aanspraak gemaakt op
16,87 %
Contingency fund Overige verdeling 2010 Overige verdeling 2011 Waarvan deel Oxfam Novib Oxfam Novib heeft geen aanspraak gemaakt op
€102.278.920 €17.254.454 -€15.000.000 €2.254.454
€2.213.147 €14.024 16,87%
€161.723 €27.283
€27.283 €2.254.454
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 84
Bijlage 3. Overmakingen van SHO naar de deelnemers
Totaal overgemaakt in 2010 en 2011 Cordaid Mensen in Nood Ned. Rode Kruis Oxfam Novib UNICEF Nederland ICCO & Kerk in Actie Save the Children Terre des Hommes World Vision Tear Totaal vaste deelnemers Plan Nederland (overgemaakt naar Save the Children) Leger des Heils (overgemaakt naar ICCO & Kerk in Actie) VNG International (overgemaakt naar ICCO & Kerk in Actie) Dorcas (overgemaakt naar Tear) CARE Nederland (overgemaakt naar Cordaid ) Habitat for Humanity ( overgemaakt naar Cordaid) Totaal gastdeelnemers TOTAAL
27,53 20,43 16,87 13,43 12,84 2,88 2,62 1,79 1,61 100,00
€23.889.795 €20.060.000 €10.992.431 €9.858.553 €10.766.614 €2.214.547 €2.766.558 €1.645.620 €1.644.358 €83.838.476 €1.070.000 €860.000 €804.854 €1.375.178 €1.596.000 €1.032.000 €6.738.032 €90.576.508
Totaal overgemaakt in 2010, 2011 en 2012
Totaal overgemaakt in 2012 €5.235.966 -€1.500.000 €4.007.569 €2.177.707 €1.000.000 €732.817 €0 €186.249 €0 €11.840.308 €0 €250.000 €70.000 €234.529 €13.707 €552.000 €1.120.236 €12.960.544
€29.125.761 €18.560.000 €15.000.000 €12.036.260 €11.766.614 €2.947.364 €2.766.558 €1.831.869 €1.644.358 €95.678.784 €1.070.000 €1.110.000 €874.854 €1.609.707 €1.609.707 €1.584.000 €7.858.268 €103.537.052
Nog te ontvangen in 2013 en 2014 €0 €3.054.214 €0 €2.172.203 €1.373.719 €0 €0 €0 €0 €6.600.136 €0 €499.707 €734.853 €0 €0 €0 €1.234.560 €7.834.696
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 85
Bijlage 4. Programmamanagement Het onderstaande overzicht geeft een overzicht van het type kosten dat de SHO-deelnemers boeken als programmamanagementkosten. Ook legt de tabel kort uit hoe deze kosten worden berekend. Zoals in paragraaf 3.10 is uitgelegd, verschilt dit per organisatie.
Deelnemer Cordaid Mensen in Nood
ICCO & Kerk in Actie
PROGRAMMAMANAGEMENTKOSTEN Type kosten (voorbeelden) Uitleg berekening van PMS Coördinatiekosten gemaakt in Port-auDe staf- en kantoorkosten in Port-au-Prince Prince inclusief: worden naar verhouding toegerekend aan kosten voor de salarissen van staf in het de clusters en de OSB-budgetten in veld, logistieke kosten en kosten voor overeenstemming met de benodigde staf technische ondersteuning en per cluster. veiligheidsmaatregelen. PMS omvat ook Kosten gemaakt op Cordaid’s hoofdkantoor de afschrijving op Cordaid’s auto’s op in Den Haag worden als AKV gerekend, niet Haïti. als PMS. De uitgaven worden gebudgetteerd in een apart budget, genaamd: Operational Support Budget (OSB) Kosten van ICCO & Kerk in Actie die de uitvoering van het noodhulpprogramma ondersteunen, inclusief capaciteitsopbouw van de partnerorganisaties.
Oxfam Novib
Oxfam Novib veldkantoorkosten, zoals salarissen van (support) staf, kantoorhuur, logistieke kosten. Dit zijn kosten die nodig zijn voor het uitvoeren van het programma, maar niet onder activiteiten of clusters vallen (overhead kosten).
Nederlandse Rode Kruis
- Huur kantoorruimte op Haïti - Salariskosten gedelegeerden (Head of mission, Finance delegate) - Kantoorkosten - Communicatiekosten - Reiskosten - Personele kosten van ondersteunend personeel (o.a. financieel, administratief, veiligheids- en logistiek personeel) komen ten laste van PMS. - Kosten kantoor: Alle kantoorkosten komen ten laste van de PMS met uitzondering van die van het veldkantoor dat belast is met de directe uitvoering van het programma. - Apparatuur. Alle kosten van apparatuur komen ten laste van PMS. - Monitoringkosten - Reiskosten - Communicatiekosten - Salaris - Kantoorbenodigdheden - Huur - Administratieve kosten - Personele kosten
Save the Children
Tear
Terre des
De kosten van deze activiteiten inclusief de hiervoor gewerkte uren die uitgevoerd of gemaakt zijn door medewerkers op Haïti en de regio worden geboekt als PMS. De kosten van deze activiteiten en hiervoor gewerkte uren gerealiseerd door medewerkers buiten Haïti en de regio worden geboekt als AKV. De kosten worden proportioneel toegerekend aan PMS. Personele kosten voor staf die uitvoerende werkzaamheden doen onder een specifiek cluster, vallen direct onder dat cluster en niet onder PMS.
De kosten die in het rapport voor Haïti worden gerapporteerd onder PMS zijn werkelijk gemaakte kosten ten behoeve van het lokale Nederlandse Rode Kruis kantoor op Haïti. Kosten gemaakt in het land zelf die de uitvoering van directe programmaactiviteiten van het onderwijsprogramma ondersteunen. Binnen het gedetailleerde budget zijn specifieke budgetlijnen aangemerkt voor PMS.
Tear rekent 25% van alle linksgenoemde kosten toe aan PMS. De overige 75% wordt toegerekend aan de clusters.
Alle operationele kosten die direct verband
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 86
Deelnemer Hommes
UNICEF Nederland
World Vision
CARE Nederland
Dorcas
Leger des Heils
Plan Nederland
VNG International Habitat for Humanity
PROGRAMMAMANAGEMENTKOSTEN Type kosten (voorbeelden) Uitleg berekening van PMS houden met de uitvoering van het project - Administratieve kosten worden geboekt onder PMS. - Operationele bouwkosten - Transportkosten - Productiekosten - Monitoringskosten - Auditkosten De PMS-kosten worden berekend als - Monitoring en evaluatie percentage van de totaal beschikbare - Kantoorbenodigdheden fondsen van UNICEF. Deze kosten worden - Reiskosten tweejaarlijks vastgesteld en omvatten - Salarissen van lokaal en internationaal kosten voor ondersteunende zaken zowel personeel op landenniveau als op het niveau van het - Transportkosten regionale kantoor. World Vision deelt PMS in twee PMS wordt toegerekend naar de projecten categorieën in: op basis van de omvang van het budget 1) Directe projectkosten die betrekking van het project in verhouding tot het budget hebben op meer dan 5 projecten, van alle projecten bij elkaar opgeteld. Ieder project draagt daarmee een ‘fair share’ bij zoals een auto die door meer dan 5 projecten gebruikt wordt of een aan PMS. Dat geldt voor zowel de gedeelde accountant die meer dan 5 projecten kosten als voor de operationele kosten. beheert. 2) Operationele kosten van een kantoor: Administratie, communicatie, inkoop en logistiek, veiligheid, financiën, HR, IT, monitoring en evaluatie, interne audits, management staf. Geen CARE Nederland maakt zelf geen PMSkosten. Monitoringkosten (reiskosten en salaris van CARE Nederland-medewerkers voor veldbezoeken worden betaald van AKV). PMS-kosten van de lokale partner (CARE Haïti) worden betaald door een andere donor (CARE USA). Onder PMS vallen alle kosten ter Alle activiteiten en gewerkte uren die ten ondersteuning van de directe goede komen aan de begunstigden worden hulpverlening die niet per output kunnen geboekt als PMS. Deze kosten werden worden berekend. Bijvoorbeeld: transport verspreid over het hele portfolio van de (auto’s voor staf), projectstaf, partnerorganisatie op Haïti en procentueel opslagruimtes en kosten voor toegekend aan elk project. Voorbeeld: als communicatie. een project 20% van het totale portfolio bedraagt, wordt ook 20% van de PMSkosten op dit project geboekt. Het Leger des Heils maakt voor de - Training uitvoerende organisaties toerekening gebruik van twee verschillende - Inhuren consultants methoden: - Auditkosten indien meerdere projecten er gebruik van - Salarissen lokale medewerkers maken worden de kosten proportioneel - Transportkosten en opslag van toegerekend; in de andere gevallen worden goederen kosten berekend op basis van werkelijk - Kantoorkosten (huur, benodigdheden) geboekte kosten vallend onder een - Externe evaluaties specifiek project. Lokale salarissen, transport, Op basis van werkelijk geboekte kosten. kantoorbenodigdheden. Dit zijn lokale kosten die indirect bijdragen aan de doelstelling. Geen kosten opgenomen Alle kosten worden direct gerapporteerd onder het cluster voor Water en sanitaire voorzieningen. Geen kosten opgenomen Alle kosten worden direct gerapporteerd onder onderdak.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 87
Bijlage 5: Geldstromen SHO-deelnemers Deze bijlage schetst schematisch per SHO-deelnemer de afgelegde weg van de SHO-gelden: van SHO-deelnemer tot aan de begunstigden. Het betreft een momentopname per 31 december 2012. Het volledige beeld van de geldstromen zal worden gegeven in de eindrapportage van deze SHO-actie. De getallen in de onderstaande afbeeldingen zijn bedragen x € 1.000.000,-.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 88
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 89
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 90
Bijlage 6: Overzicht partnerorganisaties Cordaid Mensen in Nood
Caritas familie: Caritas Gonaives Caritas Cap-Haitien Caritas Fort-Liberte Caritas Jacmel CRS (Catholic Relief Services) Haïtiaanse partnerorganisaties: REHPE SOE SOFA IDEJEN HELP IHDI PANOS Buurtcomités van Villa Rosa, Ste Marie, Tisous, Nan Cocteau, Lompré, 7ième Gérard, Grand Goave CPFO BND GRETT Internationale partners: Build Change Architects de l’urgence Architecture For Humanity CHF CARE IOM UN-HABITAT
ICCO & Kerk in Actie
ACT Alliance leden: CAID (Christian Aid) ACT Alliance Coordination CRWRC (Christian Reformed World Relief Committee) LWF (Lutheran World Federation) DCA (Dan Church Aid) FCA (Finn Church Aid) SSID (Servicio Social de Iglesias Dominicanas) NCA (Norwegian Church Aid) Haïtiaanse partnerorganisaties: RNDDH (Réseau National de Défense des Droits Humains) POHDH (Plate-forme des Organisations Haïtiennes des Droits Humains) POZ (Promoteurs Objectif Zerosida) GRAMIR (Groupe de Recherche et d’Appui au Milieu Rural) FPH (Fédération Protestante d’Haïti) SCH (Service Chrétien d’Haïti) KORAL (Kombit pou Ranfòse Aksyon Lakay) GARR (Groupe d’Appui aux Rapatriés et Réfugiés) ITECA (Institut de Techologie et d’Animation) PROTOS VSF-CICDA (Vétérinairs sans Frontières), also known as AVSF VKM (Radyo Vwa Klodi Mizo) GRUEEH (Groupe Unifié pour l´Epanouissement des Enfants et le Développement Humain) Zanmi Timoun ESFH (Espoir Sans Frontière Haïti) Concert-Action (Concertation et Action pour le Développement) FODES-5 (Fondation pour le Développement Economique et Social) Turtletree Foundation
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 91
Internationale partners: TSA (The Salvation Army) ADRA (Adventist Development and Relief Agency) PCF (Prins Claus Fonds) NASF (Nederlands Albert Schweitzer Fonds) VNG International IOM (International Organisation for Migration) Oxfam Novib
Oxfam Great Britain Oxfam Quebec Oxfam Intermon
Nederlandse Rode Kruis
IFRC Haitian Red Cross
Tear
Tearfund DMT FEPH ACLAM
Terre des Hommes
Terre des Hommes Lausanne
UNICEF Nederland
UNICEF Nederland werkt met zo’n 140 partners (internationale en lokale organisaties), waaronder: ACF ACTED CONCERN SOLIDATES CRF SIF Pompiers sans Frontiers HAVEN PAHO/WHO CRS Oxfam GB WV CARE ACDI/VOCA CARITAS MSF Spanish Red Cross French Red Cross International Red Cross and Red Crescent Movement CP
Save the Children
Save the Children (US) op Haïti
World Vision
Tipa Tipa
Dorcas
CRWRC
Leger des Heils
CRS (Catholic Relief Services) Water for life CCR (Centre de competence et de reconstruction) TSA HRD Construction Team
Plan Nederland
Plan International Haiti
CARE Nederland
Institut Haïtien de Santé Communauté (INHSAC) HELP MSF
VNG International
FCM CUF
Habitat for Humanity
Habitat for Humanity Haïti
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 92
Bijlage 7: SHO en contact Achtergrond SHO De stichting SHO is een samenwerkingsverband van Nederlandse hulporganisaties dat bij grote humanitaire rampen gezamenlijk fondsen werft voor hulpverlening aan de slachtoffers. In het begin van de samenwerking zijn nationale inzamelingsacties georganiseerd zoals Eén voor Afrika (1984) en Afrika Nu (1987). Sinds 1987 zijn dertig acties uitgevoerd die bij elkaar rond de € 747 miljoen opbrachten (inclusief de recente acties voor Pakistan en de Hoorn van Afrika). Met deze gelden zijn wereldwijd vele honderdduizenden slachtoffers bijgestaan met levensreddende en meer structurele hulp om na een ramp weer een waardig bestaan op te bouwen. Vooral de inzamelingsacties in 2005 voor de slachtoffers van de tsunami in Zuidoost-Azië (208 miljoen euro) en van de aardbevingsramp in Pakistan (45 miljoen euro) brachten veel op. In 2007 is de samenwerking binnen de SHO vastgelegd in een stichting. Het doel van de stichting is het werven van zoveel mogelijk steun en fondsen om hulp te bieden aan de slachtoffers van een humanitaire ramp, het Nederlandse publiek te informeren over de ramp en verantwoording af te leggen over de besteding van de opbrengsten uit een Nationale Actie. Het bestuur van de stichting, dat bestaat uit de directeuren van de deelnemende hulporganisaties, bepaalt het beleid en de dagelijkse gang van zaken van de stichting. Een Raad van Toezicht ziet toe op de adequate uitvoering van het beleid en de algemene zaken van de SHO. De organisaties die deel uitmaken van de SHO trekken bij een grote humanitaire ramp gezamenlijk op om zoveel mogelijk geld op te halen voor de hulpverlening. In het rampgebied zelf werken de afzonderlijke deelnemers via internationale koepels en met lokale partners in coördinatie met de Verenigde Naties en plaatselijke autoriteiten. De deelnemers van de SHO zijn in Nederland gevestigde hulporganisaties die via hun eigen structuur en kanalen de SHOmiddelen op een effectieve wijze besteden. Deelnemers De deelnemers van de SHO in 2011 zijn: Cordaid Mensen in Nood, ICCO & Kerk in Actie, Nederlandse Rode Kruis, Oxfam Novib, Save the Children, Stichting Vluchteling, Tear, Terre des Hommes, UNICEF Nederland en World Vision. Tear heeft zich per 1 januari 2012 teruggetrokken als deelnemer van de SHO. De organisatie heeft alle door haar geplande SHO-werkzaamheden op Haïti afgerond in 2011. SHO-deelnemer Stichting Vluchteling neemt geen deel aan de Haïti-actie omdat de organisatie zich inzet voor vluchtelingen en 20 ontheemden zoals beschreven in het Verdrag van Genève . Bij elke actie wordt gekeken of organisaties die niet verbonden zijn aan de SHO op basis van hun staat van dienst een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de hulpverlening in het betreffende rampgebied. Bij de Haïti-actie zijn zes gastdeelnemers toegelaten: Dorcas, Plan Nederland, CARE Nederland, Habitat for Humanity, de organisatie voor internationale samenwerking van de Vereniging voor Nederlandse gemeenten (VNG International) en het Leger des Heils. CARE Nederland is sinds 21 december 2012 toegetreden als vaste deelnemer van de SHO maar blijft voor de actie op Haïti nog volgens de gemaakte afspraken voor gastdeelnemers werken. Werkwijze SHO Binnen de SHO zijn afspraken vastgelegd in de statuten en het organisatie- en actiereglement. Naast het gezamenlijk werven van fondsen tijdens een Nationale Actie legt de SHO over de ingezamelde SHO-gelden gezamenlijk verantwoording af aan het Nederlandse 20
Dit vluchtelingenverdrag is bedoeld voor vluchtelingen en ontheemden die vanwege oorlog en onderdrukking een veilig heenkomen zoeken.
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 93
publiek en de overheid. De SHO-rapportage is een samenvatting van de rapportages die alle deelnemers aan een actie toesturen aan de back office van de SHO. Iedere deelnemer is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en financiële verantwoording van haar deel van de actieopbrengst binnen de afspraken zoals vastgelegd in het actiereglement. De inhoudelijke en financiële (tussen-)rapportage geschiedt volgens een vast format, waarin een relatie wordt gelegd tussen de voorgenomen activiteiten, het bijbehorende budget en de uiteindelijke realisatie daarvan. Het SHO-bestuur bepaalt per actie het aantal tussenrapportages aan de hand van de omvang en duur van de actie. De deelnemer draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de wijze waarop zij haar financiële aandeel in de Nationale Actie besteedt, al dan niet via een uitvoerende organisatie of internationale koepel. Dit gebeurt conform de eigen beheerskaders van de deelnemers, met aanvullende afspraken zoals opgenomen in de SHO-reglementen. De deelnemers voldoen aan kwaliteitseisen en drempelvoorwaarden zoals vastgesteld in het organisatiereglement. De SHO-deelnemers zetten hun eigen systemen in voor een optimale besteding van de SHOmiddelen. Dit kan zijn door gelden zelf direct, via uitvoerende (partner)organisaties of via een internationale koepel te besteden. In bijna alle gevallen is de SHO-bijdrage een onderdeel van een groter hulpprogramma. Uitvoerende organisaties ter plaatse worden vaak via verschillende kanalen gefinancierd. Sommige organisaties oormerken de SHO-fondsen, anderen rapporteren op basis van een percentage van het totale hulpprogramma over de SHO-bestedingen. Voor contact met de SHO kunt u terecht bij de front office van de SHO, telefonische bereikbaar via 070-3563927 of via
[email protected]. Meer informatie over de SHO, de www.samenwerkendehulporganisaties.nl
deelnemers
en
de
acties
vindt
u
op
Colofon Uitgave Samenwerkende Hulporganisaties (SHO) © Den Haag, april 2013
SHO-actie ‘Help slachtoffers aardbeving Haïti’ 94