Heilige jaloezie (5): ‘Maar dat is onrechtvaardig!’
¶ We weten allemaal wel wat jaloezie is. Jaloezie in kleine dingen, zoals wat aandacht die een vriendin krijgt maar jij niet. En soms ook in grote dingen, zoals een goede gezondheid die een buurman tot op heel hoge leeftijd geniet terwijl jij vanaf je zestigste al met allerlei kwalen kampt. Daar kun je last van hebben – maar wat steekt het meest in jaloezie? Wat geeft het die scherpe rand waardoor je het soms maar niet kunt loslaten? Dat is vaak toch niet dat mooiere of betere dat een ander heeft en jij niet. Wat jaloezie die bite geeft is meestal een gevoel van onrecht. Dat die ander die dat mooiere of grotere heeft, het niet verdient. Of dat jij, die het niet hebt, het in elk geval óók verdient. Speelt ook dit aspect van jaloezie in de relatie met God? Kunnen we jaloers zijn omdat God dingen aan anderen geeft en niet aan ons op een manier dat we denken: dit is onrechtvaardig, dit is niet fair? Wel, we hebben er zojuist een sterk voorbeeld van gehoord, in de bekende gelijkenis van de werkers in de wijngaard. Daarin zegt de landheer tot de werkers van het eerste uur: ‘Zijn jullie afgunstig omdat ik anderen goed behandel?’ Hij had deze vraag ingeleid met een andere vraag: ‘Ik behandel jullie toch niet onrechtvaardig?’ Maar dat zit wel het zere punt. Die werkers voelen onrecht. Als aan het eind van een lange dag werk het loon wordt uitbetaald, krijgen zij die op het laatste moment erbij gekomen zijn en maar éen uur gewerkt hebben, evenveel geld als zij die de hele dag in de zon geploeterd hebben. Alle werkers krijgen een penning. Dat was in die tijd het gewone loon voor een dag werk. Dat was ook het bedrag dat de landeigenaar met de werkers van het eerste uur had afgesproken, en zij hadden ermee ingestemd. De landeigenaar kan dus met alle recht zeggen: Ik doe jullie toch in niets tekort? Nou ja, zullen de eerste uurs werkers gedacht hebben, als anderen die veel later komen en veel minder werken óók één penning krijgen, klopt er toch iets niet. De werkers vergelijken. En, ze hebben een rechtvaardigheidsprincipe: loon naar werk. Wie meer werkt verdient meer loon, bij minder werk minder loon. Als de werkers van het elfde uur één penning krijgen, dan de werkers van het eerste uur twaalf penningen (en die van het zesde uur zes). Eerlijk is eerlijk. Hoe komt de landheer hier nog goed uit? Veel bijbeluitleggers, vooral protestantse, maken een sprong naar het laatste wat de landeigenaar zegt: ‘Mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil?’ Meer loon of minder loon, het is allemaal geld van de eigenaar, en hij is toch vrij om te geven aan wie hij wil hoeveel hij wil? God schenkt alle goede dingen, wij leven allemaal van zijn genade. Mag de Schepper niet met zijn gaven doen wat Hij wil? U voelt, deze uitleg gaat helemaal op het been van Gods vrijmacht staan en zegt dan eigenlijk, dat vanuit God gezien onze maatstaf voor rechtvaardig en onrechtvaardig losgelaten moet worden. God is daar niet aan gebonden, Hij staat erboven. ¶ Maar Gods goedheid dan? God is toch niet alleen maar vrij, Hij is toch ook goed, ethisch goed? Vooral in het Oude Testament komt dat zeer krachtig naar voren. God die inderdaad vrij en soeverein is, doet niettemin recht en roept mensen op om recht te doen. De profeten houden het Israël keer op keer voor. Dat zet ook ons voor de spiegel. Wij hebben steeds weer de neiging om één eigenschap van God naar voren te halen op kosten van een andere. Laten we daarom nog even teruggaan naar de gelijkenis en vragen, of de landeigenaar uiteindelijk alle rechtvaardigheid loslaat. Aan het begin van de gelijkenis staat een veelzeggend zinnetje. Tegen de werkers van het derde uur zegt de eigenaar: ‘Gaan jullie ook naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig zijn’. Laten we de landheer op zijn woord geloven en kijken of we ook kunnen inzien dat de uitbetaling aan het eind van de dag inderdaad is zoals hij zegt: rechtvaardig. Ik denk dat dit niet moeilijk te zien is. De uitbetaling
is zelfs in twee opzichten rechtvaardig. Het eerste hebben we al gehoord: zij die het langst gewerkt hebben krijgen precies wat met hen is afgesproken. Daar doet de Heer niets van af. En verder, dat de latere werkers hetzelfde bedrag krijgen is óók niet onrechtvaardig. Want ook zij hebben aan het eind van de dag geld nodig om in hun levensonderhoud te voorzien; ook zij (en hun gezinnen) hebben voedsel, kleren en een dak boven het hoofd nodig. Een dagloon was in die tijd als het manna dat het oude Israël op zijn woestijnreis kreeg: genoeg om éen dag van te leven. Nu kan het rechtvaardigheidsgevoel dat in de jaloezie stak nog éen kant op: Ja maar dan hadden die werkers van het elfde uur óók maar de hele dag moeten werken. Ze zijn lui geweest! En nu krijgen ze evenveel, dat is oneerlijk! –Dat zou inderdaad oneerlijk zijn, maar is het waar dat ze lui waren? Wanneer de eigenaar op het elfde uur naar de markt gaat en daar werkeloze mensen ziet staan, vraagt hij hen: ‘Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?’ Ze antwoorden: ‘Niemand wilde ons in dienst nemen’. De elfde-uurswerkers konden er niets aan doen dat ze maar éen uur gewerkt hebben. Maar ook zij hebben die dag bed, bad en brood nodig. Wat de heer doet is dus geen pure genade los van elke rechtvaardigheid, het is wel degelijk recht doen. Het is een rechtvaardigheid die let op alle omstandigheden en dáarin recht doet. In dat wat wij als genade ervaren zit bij de Heer altijd gerechtigheid. Dat wij naar de billijkheid in zijn handelen vragen is daarom niet verkeerd. Maar wat wij feitelijk billijk of onbillijk vinden, zit er vaak wel naast. Vaak blijkt onze blik beperkt. En begrijpelijk: als we ons tekort gedaan voelen, zien we de ander niet, niet ten volle. Weer moet ik dus zeggen dat we niet alle jaloezie moeten uitbannen, nu mèt het rechtvaardigheidsbesef dat erin steekt. Dat zou te ver gaan. We moeten onze jaloezie heiligen. ¶ Ik hou nog éen vraag over. Waarvan is deze gelijkenis een gelijkenis? Die werkers, die heer, die uitbetaling, waar staan die voor? De gelijkenis begon met de zin: Het Koninkrijk van God is als een landheer die... Het verhaal van de landeigenaar en de werkers laat dus zien hoe God omgaat met mensen. Het gaat hier over de Schepper, die mensen het leven geeft en tot werken oproept en die aan het eind van ons leven ook Degene is die ons uitbetaald voor wat wij deden. Werken in de wijngaard, dat is eenvoudig: doen wat God wil. Wel, daar beginnen sommige mensen al heel vroeg mee, ze groeien ermee op. Anderen beginnen er later mee, die doen eerst dingen waar God geen plezier in heeft, of die hij zelfs verboden heeft. Nog anderen beginnen er op het laatste moment van hun leven mee. Zo zeg ik het algemeen; als ik het concreter wil zeggen moet ik dichter bij de gelijkenis blijven. Gelijkenissen werden doorverteld en opgeschreven in de eerste christelijke gemeente die bestond uit verschillende mensen. Sommigen geloofden van kindsbeen aan, zij waren joden die met de thora groot geworden waren, zoals de discipelen. Anderen kwamen er later bij, zij waren niet jood, kenden de thora niet of nauwelijks. Toen de gemeente groeide, kwamen ze geleidelijk in de meerderheid. Krijgen zij die er later bij komen dezelfde voorrechten als zij die al veel langer met God geleefd en voor God gewerkt hebben? Paulus heeft het bijna letterlijk zo geformuleerd. Over deze spanning ging het allereerste kerkelijke concilie, een christelijke synode nog voor de volgelingen van Christus christenen genoemd werden. U kunt dat lezen in Hand 15. Daarna is deze spanning gebleven want er waren altijd volken die later in Gods dienst kwamen dan andere. Er zijn steeds weer nieuwe volken gekomen die later dan anderen gingen doen wat God wil en zo tot ‘het volk van God’ gingen behoren. De oude Israëlieten waren eerst, daarna kwamen Grieken en Syriërs en Romeinen; veel later de Germanen; nog veel later de Indianen en Afrikanen; en nu de Chinezen. Trouwens, ook binnen een volk dat zich voor Gods wil laat winnen blijft dit verschil bestaan. Want ook daar zijn er altijd mensen die vanaf het begin in de wijngaard werken, en mensen die er pas later bij komen. Dat zie je al in gezinnen: het ene kind neemt het geloof van de ouders spontaan van jongs af over, het andere kind doet dat niet en komt soms pas jaren later tot geloof.
¶ Als God mensen in zijn dienst roept, roept Hij ze niet allemaal tegelijk. Ook dat moeten we vanuit de gelijkenis laten staan. Maar dan beloont Hij ieder die hij roept en die gaat doen wat Hij wil wel met wat hij of zij nodig heeft om het leven te behouden. En in die beloning schuilt rechtvaardigheid. Als het minder werken in de wijngaard ligt aan de roep van God zelf (Hij heeft je niet eerder geroepen), zal Hij je het volle pond geven dat je anders had kunnen verdienen. Op grond van de gelijkenis moet ik het zo zeggen, niet minder, ook niet meer.
UIT DE LITURGIE
Gebeden voor de nood van de wereld Heer van hemel en aarde, vandaag is het dierendag, we denken aan alle dieren in nood. Dieren die lijden aan dierproeven die eigenlijk onnodig zijn. Diersoorten die door het massaal verbranden van bossen of door vervuiling met uitsterving bedreigd worden. We denken ook in het klein aan het leed van huisdieren, bv als zij bij vakanties achtergelaten worden, of als zij een overmatig luxe leventje leiden. Geef verzorgers een nuchter liefhebbend oog voor onze medeschepselen, Heer, zo bidden wij… Het is vandaag ook Franciscusdag. Franciscus hield van dieren, sprak met hen, ook over U, en hij heeft nog veel meer gedaan dat mensen inspireerde. Daarom bidden we U vanmorgen om leidinggevende, inspirerende personen, binnen en buiten de kerk, mensen die ons kunnen voorgaan naar een leven dat U graag wilt. Zo bidden wij U allen tezamen: En het is Israëlzondag vandaag, we staan als kerk stil bij dat volk en land waarmee we als christenen een uiterst belangrijk gezamenlijk verleden hebben, en dat een eigen, actuele plek in de geschiedenis van onze wereld inneemt. We bidden U voor Israël, Heer, zeker nu het buurland van Israël in een dubbele oorlog verwikkeld is, die afgelopen week nog ingewikkelder geworden is en nu een tijdsbom dreigt te worden. Ook voor de mensen hier in het Westen die hun hart vasthouden, bidden wij U…. Hoor onze gebeden door Jezus onze Heer,
Herdenken Dhr Coops is overleden op 96 jarige leeftijd. Pastoraal-ouderling en voorzitster Claudia de Raadt schreef een In Memoriam, dat ik voorlees.
Gebed Dank U, Heer, voor alle werkers van het eerste of derde uur, zoals ook meneer Coops. Ze hebben zoveel kunnen doen voor U, voor medemensen, voor zichzelf. Ze hebben een speciale plek in uw hart, ook als zij misschien het meest gemord hebben en soms ook wel eens een tijdje een stap teruggedaan hebben. Dank U voor alle kerkenwerkers, voor alle vroege en late vogels in uw wijngaard! We gaan straks weer aan Tafel, aan uw Tafel. U wilt ons voeden en laven. U wilt ons geven wat we voor ons leven en voor ons sterven nodig hebben. Als we ons hierop instellen moeten we vanmorgen denken aan de gelijkenis van de werkers. Dezelfde vragen komen op. Krijgt iemand die nog maar kort bij de gemeente is met het brood en de wijn dezelfde gave van U als iemand die al een leven lang lid is? Mag ieder aan Tafel om daar gevoed te worden? Heer, we voelen ook hoe vreemd het ons geworden is om zo over het Avondmaal te denken. De hele gedachte ‘wie niet werkt zal niet eten’ is voor ons ongewoon geworden, althans in de relatie met U. We voelen het bijna als ongepast aan. Maar hebben we hiermee iets gewonnen, of eigenlijk iets verloren? Velen van ons menen dat U geeft wat U geeft zonder dat het een loon voor werk is, en dat U het geeft aan iedereen. Maar is dat zo? De gelijkenis zegt ons dat U mensen die in uw dienst werken
genoeg geeft om te leven en dat U dat ook geeft aan hen die maar even gewerkt hebben omdat ze dat niet konden helpen. Maar geeft U dit ook aan hen die er niet voor gewerkt hebben? Of aan hen die hun werk maar half doen? Of aan hen die veel meer hadden kunnen doen omdat ze eerder geroepen zijn maar pas later in de wijngaard aan het werk gingen? Heer help ons naar onszelf te kijken! Als wij de gelijkenis lezen, laten we gemakkelijk het hele kader van rechtvaardigheid los; maar wat houden we dan over? En doen we daarmee ook uw Maaltijd geen onrecht? Wij leggen onze vragen aan U voor – sommige dingen kunnen we alleen persoonlijk verwoorden, vanuit onze eigen geschiedenis en overtuigingen. Hoor ons bidden of stil zijn in de stilte. (…) Hoor onze gebeden door Jezus onze Heer,
Tafelgebed Wij danken U, die onze Schepper bent, dat U ons het leven geeft en ons allemaal roept, vroeg of laat, om te werken in uw wereld; U die ons allemaal genoeg geeft om te leven, zelfs om de dood te overleven. We danken U die ons voor uw gaven ook laat werken en ons rechtdoet, ook in ons werken en niet kunnen werken. Daarom zingen wij met alle heiligen die ons zijn voorgegaan: Heilig heilig heilig… En wij danken U voor Jezus Christus, uw Zoon, die in zijn leven en in zijn sterven uw genade handen en voeten gegeven heeft en daarin uw gerechtigheid heeft laten zien, ook buiten wat wet is om. Die in de nacht van de overlevering… (…) Lam Gods…