Heeft televisie invloed op de taalontwikkeling van kinderen? Mireille Bekkers, Bahia Derbane en Robin Greefhorst Propedeuse Toegepaste Psychologie
Voorwoord Wij vonden het alle drie erg moeilijk om informatie te vinden wat bij het onderzoek paste. De literatuur beperkt zich meestal tot de taalontwikkeling, of juist hoe kinderen worden beïnvloed door de tv. Uiteindelijk is het gelukt om goede informatie te vinden die bij het literatuuronderzoek paste. Ook het literatuuronderzoek op zich was lastig. Het is moeilijk om te beginnen, maar als je eenmaal bezig bent is het leuk om nieuwe dingen te lezen en te leren. Alles is goed verlopen, en we hebben er zeker veel van geleerd.
2
Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inhoudsopgave 3 Samenvatting 4 Inhoudelijke oriëntatie 5 Deelvraag 1: Kan tv de taalontwikkeling van kinderen stimuleren? 6 Deelvraag 2: Effecten van televisiekijkende kinderen 10 Deelvraag 3: Is er verschil bij het beïnvloeden van de taalontwikkeling bij peuters/kleuters, kinderen t/m 12 jaar en pubers? 14 Literatuurlijst 17
3
Samenvatting Dit werkstuk gaat over het beïnvloeden van de taalontwikkeling van kinderen tot en met 12 jaar via de televisie. Tot nu toe zijn er talloze wetenschappelijke onderzoeken gedaan in hoeverre en hoe je de taalontwikkeling kan beïnvloeden. Als eerste hebben we gekeken of tv überhaupt de taalontwikkeling kan beïnvloeden en hoe dat kan. Taal is voor een deel aangeboren en voor een deel aangeleerd. Kinderen leren in de loop der jaren steeds meer, via ouders en omgeving, school maar ook via televisie. Televisie kan zeker de taalontwikkeling van kinderen beïnvloeden, spelend der wijs maken ze kennis met nieuwe woorden en zinsopbouw. Het is belangrijk dat de omgeving van een kind veel aandacht besteed aan de taalontwikkeling, zodat een kind zo makkelijk en eenvoudig mogelijk een taal aanleert. Ten tweede hebben we gekeken wat de effecten zijn van grof taalgebruik op tv en gewelddadige films en tv-programma’s. Kinderen worden heel snel beginvloed door de omgevingsfactoren. Sommige kinderen worden bang van de dingen die ze zien op tv. Bovendien is het zo dat bij sommige kinderen de fantasie wereld wordt aangetast. Kinderen gaan beelden van tv nadoen en gaan agressief verdrag vertonen na een gewelddadig programma of een agressieve film. Ook kan het slaapstoornissen en nachtmerries veroorzaken. Maar er zijn ook programma’s die de taalontwikkeling van kinderen positief beïnvloeden. Van die programma’s of films kunnen kinderen veel leren. Het is belangrijk dat de ouders of opvoeders een kind goed steunen hierin. Als laatste hebben we gekeken of er een verschil is bij het beïnvloeden van peuters en kleuters tot en met tieners. Jonge kinderen kijken meer naar beelden en reageren op harde geluiden en muziek. Naarmate ze ouder worden begint de context waarin het verhaal zich afspeelt belangrijker te worden. Ook fantasiefiguren zijn erg interessant. Als kinderen op een leeftijd van 8 jaar zijn gekomen worden ze steeds kritischer bij het bekijken van een programma of film en krijgen ze steeds meer interesse in alles wat ‘echt’ kan gebeuren.
4
Inhoudelijke oriëntatie Als eerste zijn we begonnen met brainstormen. In het boek ‘Psychologie’ zagen we het onderwerp taalontwikkeling staan. Dat leek ons een leuk onderwerp. Omdat het onderwerp moest aansluiten op een aantal gebieden, zoals: onderwijs en opvoeding, sport en vrije tijd en media hebben wij ervoor gekozen om het onderwerp taalontwikkeling te koppelen aan media. Na een aantal hoofdvragen op te hebben geschreven zijn we tot de volgende hoofdvraag gekomen: Heeft tv invloed op de taalontwikkeling van kinderen? Volgens de lerares was dit te breed en moesten we nog een aantal deelvragen formuleren. Dit is ook gelukt, er is een goede verdeling geweest. En na een aantal e-mailtjes heen en weer met de lerares zijn we tot een definitieve hoofdvraag en een aantal deelvragen gekomen. Heeft tv invloed op de taalontwikkeling van kinderen? • • •
Kan tv de taalontwikkeling van kinderen beïnvloeden en hoe? Zo ja, op wat voor effecten heeft het dan? Is er verschil bij het beïnvloeden van de taalontwikkeling bij peuters/kleuters, kinderen t/m 12 jaar en pubers?
5
Kan tv de taalontwikkeling van kinderen stimuleren? Voordat je de vraag stelt van kan tv de taalontwikkeling van kinderen stimuleren, vraag je natuurlijk af of je de taalontwikkeling überhaupt bij kinderen kan stimuleren en hoe je dit dan doet. Stimuleren van taalontwikkeling Eerst hadden onderzoekers hier verschillende meningen over. De een beweerde dat taal volledig was aangeboren en de ander beweerde dat taal alleen maar werd aangeleerd. Voortaan weet men dat taal deels is aangeboren en deels aangeleerd. Want hoe kan je anders verklaren dat kinderen leerachterstanden hebben, als de taalverwerving vanzelf zou gaan en hoe kan je het anders verklaren dat kinderen dingen kunnen zeggen die ze nooit hebben geleerd. Door deze combinatie zie je dat vooral in de eerste vier levensjaren van het kind de taalverwerving razend snel gaat en dat hun taalontwikkeling snel groeit. Hoe kan je nou al deze dingen stimuleren. Te beginnen met de klankontwikkeling en hoe je deze kan stimuleren. Als een baby 6 tot 8 weken oud zijn beginnen ze al met geluidjes te maken en te kirren. Ze experimenteren al met verschillende klanken. De fase wordt gevolgd door de brabbelfase, begint bij 6 tot 9 maanden. De klanken waarmee de baby’s oefenen en experimenteren wordt ingeperkt. De klanken die niet in de moedertaal voorkomen worden minder of niet meer gebruikt. Als baby’s 9 maanden zijn, kunnen ze al onderscheid maken tussen klanken van de moedertaal en andere klanken. Dus het doet er veel toe dat de ouders tegen hun baby’s praten. Wanneer kinderen de leeftijd van 6 à 7 jaar bereiken is de klankontwikkeling compleet. Ze beschikken dan over het fonemisch bewustzijn, eenlettergrepige woorden in klanken opdelen. Dit fonemisch bewustzijn kan door oefening versneld worden, namelijk als je bij een kind van 4 à 5 jaar bij elke lettergreep van een woord te stampen of te klappen of door rijmspelletjes, gedichtjes en liedjes. Je kan hierdoor dus de klankontwikkeling stimuleren. Kinderen begrijpen vaak al woorden en dingen die de ouders zeggen voordat ze het zelf kunnen uitspreken en zeggen. Je kan al boekjes bekijken en voorlezen voordat je kind kan spreken. Als je veel woorden benoemd en ook nog voordat hoe het klinkt of wat het is, begrijpt het kind steeds meer woorden en dingen. Je kan de verwerving van woorden stimuleren door samen kind te gaan lezen, plaatjes te bekijken en te benoemen. Bij het benoemen van dingen kan je het kind ook de plaatjes of de vorm of kleur laten aanwijzen. Dus benoem voorwerpen en leg woorden uit door het te laten zien, proeven, voelen of ruiken. Je kan de woordenschat ook vergroten door steeds te vertellen wat je aan het doen bent en wat je gaat doen. Als je samen met kinderen leest, ongeveer rond 3 jaar, vraag dan uitdagende, prikkelende en wat meer indirecte vragen zoals ‘Wat zouden de varkentjes denken?’ i.p.v ‘Hoeveel varkentjes zie je?’. Zo hou je de kinderen beter bij het verhaal. Ze gaan namelijk helpen met oplossingen vinden, denken mee over het verloop van het verhaal en zijn sneller geneigd een antwoord te formuleren. Anders gezegd je daagt de kinderen uit om meer (zelf) na te denken.
6
Ondanks dat de ontwikkeling van zinsbouw en woordvorming in vaste fasen verloopt, kan je hier enigszins de taalontwikkeling beïnvloeden en dus stimuleren. Dit doe je door het activeren van voorkennis, dus je zorgt ervoor dat het taalaanbod wordt afgestemd op wat kinderen al weten. Zo kunnen bekende woorden en zinsconstructies bezinken. Je moet er ook voor zorgen dat het taalaanbod af en toe boven het niveau van het kind ligt. Zo wordt het denkvermogen van het kind geprikkeld. Door de al bekende woorden en zinsconstructies kan het kind op die manier nieuwe woorden en zinsconstructies begrijpen. Dus gebruik bijvoorbeeld bij voorlezen af en toe een nieuw woord, een nieuwe zinsconstructie en stel vragen waar het kind over na moet denken. Bijvoorbeeld ‘Wat denk je dat hij hier doet?’ i.p.v ‘Wat zie je hier?’. Het is dus belangrijk bij het stimuleren van de taalontwikkeling bij kinderen dat je herhaalt, je blijft voorwerpen, mensen en dingen benoemen en laten zien of aanwijzen. Zo leert je kind het herkennen en benoemen. Ook is het belangrijk je kind te betrekken in gesprekjes of bij het voorlezen, zodat hij zijn aandacht erbij kan houden en dmv vragen erover mee kan denken. Stimuleren door middelen van televisie Ik heb bij het stimuleren van de taalontwikkeling vooral als voorbeeld lezen gebruikt, maar de televisie kan hierbij ook een grote rol spelen. De televisie is voortaan niet meer weg te denken uit onze maatschappij, dus is het vanzelfsprekend dat men programma’s maakt voor kinderen. Maar kan een programma de taalontwikkeling van kinderen stimuleren? Het antwoord is “JA”. Er zijn voor peuters en kleuters nu programma’s om de taalontwikkeling te stimuleren. Het is wel belangrijk welk programma je kind laat kijken en dat je ze niet teveel tv laat kijken. Ik zal nu vertellen hoe op kleuterdagverblijven en in groep 1 en 2, maar natuurlijk ook thuis, je de tv kan inzetten om de taalontwikkeling bij jonge kinderen te stimuleren. Peuters kunnen veel van televisie kijken leren. Zeker als ze samen met een volwassene kijken. Als je samen met je kind kijkt naar een programma kan je de taalontwikkeling stimuleren door erover te praten met je kind en open vragen te stellen. Vragen waar ze wat meer over moeten nadenken, zoals ‘Wat zou jij doen als …?’. Als je er een leuke activiteit aankoppelt wordt het leereffect vergroot en maakt het voor je kind leuker. Ook is het zo dat de meeste peuters het leuk vinden om naar tv te kijken en meestal imiteren ze bewegingen of onderdelen uit het programma, door dit te stimuleren leert hij spelenderwijs de wereld om hem heen te ontdekken. Het is ook zo dat als je een aflevering vaker laat zien aan uw kind dat het meer houvast en veiligheid geeft. Ze zien niet alleen meer dan de eerste keer, maar ze herkennen dingen en weten soms al wat er gaat gebeuren. Door herhaling krijgen peuters meer zelfvertrouwen en leren ze vooruit te kijken, want ze weten immers al wat er gaat gebeuren. Voortaan wordt de televisie ook ingezet op kinderdagverblijven. Er waren hier natuurlijk verschillende meningen over. Maar het blijkt dat als je de tv op een goede manier inzet dat de peuters hartstikke leuk vinden en nog veel van leren ook. Op kinderdagverblijven werken ze meestal met thema’s. Een leidster kan dan
7
een programma laten zien wat bij dat thema past en op die manier het thema aanzetten of juist uitdiepen. Het programma komt echter beter tot zijn recht als er rondom het thema een breder activiteitenprogramma is, namelijk met goede prentenboeken en leuke spel- en ontdekactiviteiten. Zo krijg je een leuk, leerzaam en wisselend programma voor de kinderen. Je kan ook na het tv kijken dmv een kringgesprek over de aflevering praten en zo toetsen wat is begrepen en blijven hangen. Zo krijg je interactie tussen de kinderen, dus wordt niet alleen hun taalontwikkeling gestimuleerd door het samen praten over het programma maar ook hun sociaal-emotionele ontwikkeling. De tv kan niet alleen helpen met het stimuleren van de taalontwikkeling, maar kan ook andere vaardigheden aanleren. Ze leren hierbij sociaal-emotionele vaardigheden, zoals • Samenwerken; • Delen en helpen; • Het onder controle houden van bepaalde emoties; • Mogelijkheid zich in te leven in een ander; En cognitieve vaardigheden, zoals • Vermogen om problemen op te lossen; • Rekenen; • Taal; • Lezen; Hoe kan nou dat de televisie al deze dingen kan overbrengen? En onder welke voorwaarden vindt leren van de tv het beste plaats? Televisie kan makkelijk via verschillende manieren informatie overbrengen. Zo kan men gebruik maken van stilstaande beelden of bewegende, slowmotion, animatie, gesproken tekst, titels over het beeld, achtergrondmuziek, live geluiden etc. Beelden kunnen ook dmv montage worden versneld, herhaald, of vergroot worden. Zo ontstaan er verbanden die kinderen anders zelf nooit zouden zien of ontdekken. Ook is het zo dat televisie niet alleen informatie via beeld wordt weergegeven, maar ook via geluid. Dit is een groot voordeel bij het leren van nieuwe wetenswaardigheden, want onderzoek heeft aangetoond dat mensen meer informatie onthouden naarmate er meer zintuigen tegelijkertijd worden geprikkeld. Dit geldt vooral bij kleine kinderen, omdat die meer dan oudere kinderen en volwassenen informatie opnemen omdat ze nog volop aan het ontdekken zijn. Het is ook zo dat kinderen vanaf anderhalf jaar veel plezier genieten aan anderen imiteren en nadoen. Het is ook zo dat kinderen van de leeftijd tussen twee en vijf jaar veel tijd nodig hebben om hetgeen de tv te begrijpen en alles goed te interpreteren. Dus ze kijken het liefst naar programma’s met een laag tempo en veel herhalingen. De herhalingen helpen ook om de verhaallijn blijven te volgen. Jonge kinderen zijn namelijk niet in staat om terug te denken in het verhaal en op deze manier kunnen ze de verhaallijn blijven volgen. Ook kijken jonge kinderen graag naar programma’s met vertrouwde contexten, waarin dingen gebeuren die ze kennen en die dicht bij huis gebeuren.
8
Voorbeelden hiervan zijn andere peuters en kleuters en vriendelijke fantasiefiguren. Als laatste is het nog belangrijk dat een televisiefiguur opvalt. Een belangrijk kenmerk van het denkvermogen van jonge kinderen is de ‘perceptuele gebondenheid’. Jonge kinderen beoordelen een televisiefiguur op direct waarneembaar uiterlijke kenmerken. Dit wordt veroorzaakt door ‘centratie’: kinderen zijn geneigd hun aandacht te richten op één opvallend visueel kenmerk terwijl de andere visuele kenmerken buiten beschouwing worden gelaten. Een programma moet ook aansluiten op de belevingswereld van het kind en het programma moet worden begrepen door het kind. Als kinderen programma´s te moeilijk of niet interessant vinden, deze informatie wordt niet verwerkt. Terwijl als een programma te makkelijk voor ze is, nemen ze het wel snel op maar vergeten ze het weer snel uit verveling. Het is dus belangrijk om bij televisieprogramma´s goed in te spelen op wat (jonge) kinderen willen, zodat je het grootst mogelijk ‘leereffect’ behaalt. Voor het stimuleren van de taalontwikkeling is het daarbij ook nog eens belangrijk dat je als begeleider of ouder met vragen het kind prikkelt, zodat het kind er dieper over na gaat denken en zijn taalontwikkeling hiermee beter en sterker ontwikkelt.
9
Effecten van televisiekijkende kinderen Films of nieuwsuitzendingen, en met name die waarin gevaar, verminkingen of zeer angstige hoofdpersonen voorkomen, kunnen intense angst oproepen bij kinderen. Deze angsten gaan gepaard met gevoelens van psychisch ongemak, zoals ongerustheid en ontzetting, en met lichamelijke reacties zoals transpiratie en hartkloppingen. Maar dit zal ook effect hebben op de taalontwikkeling van kinderen. Kinderen zijn erg bevattelijk voor ‘foute’ dingen, alles is interessant en dus belangrijk er zijn al talloze onderzoeken gedaan naar het effect van tv kijken op kinderen. Ook de politiek bemoeit zich hiermee, en er worden zelfs acties opgezet om geweld en grof taalgebruik tegen te gaan op tv. Eerst ga ik uitleggen wat grof taalgebruik en geweld op tv doet met kinderen. Daarna ga ik uitleggen wat het voor effect heeft op de taalontwikkeling. Ontstaan van geweld op tv In de jaren ’50 ontstond er een trend om volwassenentertainment steeds realistischer en gruwelijker te maken. Volwassenen maar ook kinderen werden steeds meer als doelgroep van deze trend gezien. In die tijd dat stripverhalen extreem populair werden, werden er horrorbeelden aan de strips toegevoegd, zodanig dat het aantrekkelijk was voor mannelijke adolescenten. Deze verandering bleek zeer hardnekkig. Zelf de zwartwit-beelden van de eerste televisie konden het niet winnen van de beelden, heldere kleuren en bloederige horrorstrips. Dit betekend ook meteen het begin van gewelddadige media. De filmindustrie kreeg al snel in de gaten dat er een doelgroep was voor dit soort beelden. Kinderen en jongeren waren geïnteresseerd in deze strips. The Curse of Frankenstein was de eerste film met een bloederig en horror-sfeertje. Dit was in 1957. Daarna in 1960 kwam Psycho uit. Deze film wordt gezien als het keerpunt in de productie van horrorfilms. En het begin van deze nieuwe generatie betekent nog meer taalstimulering, op een negatieve manier. Kinderen worden erg snel gestimuleerd, als ze beelden zien en woorden horen die ze nooit eerder hebben gehoord, willen ze dit ook doen. Het is interessant om iets te doen wat je nooit eerder hebt gedaan, dus gaan ze dit taalgebruik overnemen tot het ze word verboden op school of thuis. Angst en taalgebruik Angst en taalgebruik hangen nauw met elkaar samen. Zodra kinderen iets op tv zien wat nieuw voor hen is, is het spannend. En willen ze op school laten zien wat ze geleerd hebben. Zo wordt hen via tv een nieuw soort taalgebruik aangeleerd. Op langere termijn kan het zijn dat het agressief gedrag en grof taalgebruik toeneemt. Daarnaast zal het algemene gedrag van de jongere negatief veranderen, waardoor hij minder aardig zal zijn tegen zijn omgeving. Bovendien kan zijn fantasie worden aangetast door het zien van overbodig veel geweld. Volgens Singer & Singer (1981,a) zijn kinderen die vaak voor de beeldbuis zitten, minder creatief en hebben minder fantasie. Dit werd eveneens bevestigd door G. Deboutte “ Kinderen die uitsluitend geprikkeld worden door televisie, zijn niet meer in staat een eenvoudig verhaaltje te schrijven”.
10
Effect van geweld op tv op kinderen Kinderen geraken in een staat van fysieke opwinding bij het bekijken van geweld. Dit wordt vooral veroorzaakt wanneer het getoonde geweld gecombineerd wordt met veel actie, harde muziek en snelle beeldwisselingen. Het is duidelijk dat deze lichamelijke opwinding niet onmiddellijk na het programma of de film is uitgewerkt. Dit kan voor een groot deel verklaren waarom kinderen na het bekijken van een actiefilm veel actiescènes zullen naspelen in een soort van ‘imitatiegedrag’. Albert Bandura en zijn collega’s hebben veel experimenten uitgevoerd waarin aangetoond werd dat mensen agressieve gedragingen imiteren. (Roediger et al, 2001) Bovendien zullen kinderen minder sociaal gedrag gaan vertonen. Dit werd onder andere aangetoond door Stein en Friedrich (1975) waarbij bleek dat na het zien van een geweldfilm, de kinderen minder geneigd zijn tot gedragingen als delen, helpen en samenwerken. Geweldfilms kunnen niet alleen de neiging tot altruïstisch en coöperatief gedrag inperken, maar kan er ook voor zorgen dat kinderen ongeduldiger worden en onmiddellijk hun zin willen hebben (Levelt, 1981). De wetenschapper onderzoekt of er een verband is tussen het genre van de film en de stemming van kinderen. Rustige, vriendelijke programma’s zorgen ervoor dat kinderen beter gehumeurd is, waardoor ze anderen vlugger willen helpen. Een ander mogelijk gedragseffect is dat angstwekkende geweldfilms nachtmerries en slaapstoornissen kunnen veroorzaken. Manu en Matthias, twee van onze jeugdige geïnterviewde, vertelden ons dat ze nachtmerries kregen na het bekijken van de film Harry Potter. Volgens Tom Van der Voort (1990) spelen ouders hierbij een belangrijke rol, hij beweert: “Ouders weten, evenals de kinderen zelf, vaak dat hun kind bepaalde types televisiefilms emotioneel niet kan verdragen”. De meeste ouders zien slaapstoornissen als een aanzienlijk groter probleem dan de invloed van televisie op agressie. Uit onderzoek blijkt dat het grootste bezwaar tegen televisiegeweld is, dat kinderen angstig worden, de nachtrust verstoort wordt en dat ze er dus nachtmerries van krijgen (Van der Voort & Vooijs, 1980). Dit zijn de effecten die men kan waarnemen, bijvoorbeeld bij een enge scène ziet men kinderen hun hoofd wegdraaien of men slaat de handen voor de ogen. Dit werd eveneens bevestigd door Gie Deboutte, werkzaam aan de K.U.Leuven en schrijver: “Wanneer kinderen de films niet verwerkt krijgen, blijven de hersenen geprikkeld na de film waardoor men niet tot rust kan komen. De oorzaak kan zowel de emotie of de hoeveelheid prikkels zijn die men ontvangt” Speelt de omgeving een rol in de mate van beïnvloeding? De omgeving speelt ook een belangrijke rol in de mate van beïnvloeding, onder deze omgeving verstaan we de ouders, de cultuur en de medekijkers,… Een kind zal meestal uitproberen waar de grenzen liggen van zijn agressief gedrag, indien de omgeving hier positief op reageert zal het kind sneller geneigd zijn om dit opnieuw te doen. Als de reactie van de omgeving eerder negatief is, zal het kind in kwestie minder geneigd zijn om het gewelddadig gedrag te herhalen. Het is een gegeven dat kinderen het gedrag van hun omgeving observeren. Als er in die omgeving agressie getolereerd wordt, zal het kind zich hieraan spiegelen en ook agressief reageren (Bandura A.1973).
11
Indien het kind een gewelddadig programma samen met een volwassene bekijkt, die het geweld afkeurt, vermindert de neiging tot agressie van het kind. Indien deze volwassene echter een positieve houding heeft ten aanzien van geweld, of het programma zonder uitleg afzet, zal de agressie van het kind aangewakkerd worden (Valkenburg P. 2002). De belangrijkste rol is weggelegd voor de ouders, zij moeten het tv-kijken van hun kinderen in een bepaalde mate bijsturen. Uiteindelijk zijn het zij die het kijkgedrag van hun kinderen grotendeels bepalen. Chris Geerse stelde in deze context dat kinderen die verwaarloosd worden door hun ouders of opvoeders, het gevoeligst reageren op het zien van agressieve beelden. Uit onderzoeksgegevens blijkt dat de meeste ouders ‘het meekijken’ wel belangrijk vinden, maar dit lang niet altijd in de praktijk omzetten. Bovendien praten de meeste ouders wel eens met hun kinderen over televisieprogramma’s (Berding 1991). Algemeen kunnen we stellen dat ouders wel degelijk een belangrijke invloed hebben op de mate van beïnvloeding maar niet al de mogelijkheden gebruiken. Rob van Schaik, politieagent en onderzoeker van de materie, zegt: “In verreweg de meeste gevallen weten ouders vaak niet waar hun kinderen naar kijken.” Als omgevingsfactor zijn vrienden ook niet te onderschatten. Meer dan de helft van de kinderen zegt dat er onder vrienden vaak, tot heel vaak over tv wordt gepraat. Tv-programma’s leiden ook tot heel wat spelletjes met de vrienden, zo speelt ondermeer de helft van de kinderen de programma’s na. Kinderseries zijn hierbij het populairst, maar spel- en showprogramma’s evenals vechtfilms volgen op de voet (Van Gils & Bosscher, 1997). Dit komt ondermeer naar voren in het interview met Manu en Matthias, zij spelen bijvoorbeeld Mission Impossible en The three ninjas na, dit werd ook bevestigd door Rudi. In het kader van televisiegeweld zijn er in de Verenigde Staten lesprogramma’s ontwikkeld met televisie als onderwerp. Deze lessen zijn erop gericht om kinderen kritischer te leren omgaan met geweld op tv. Bij kinderen van 9 tot 11 jaar lijkt deze aanpak effectief te werken, bij oudere kinderen is het effect echter veel geringer. Dus mensen die samen met het kind naar tv kijken kunnen het kind erg goed beïnvloeden, dit zowel in positieve als in negatieve zin. Als er commentaar wordt gegeven door de medekijkers, kan de betekenis en daarmee ook de invloed van de film wijzigen ((Leyens & Herman 1982,b) in Van der Voort 1990). Als een kind angst ervaart door naar een film te kijken en iemand zegt dan “het is maar een film” bestaat er een grote kans dat deze zal afnemen of zelfs verdwijnen (Van der Voort 1990). Invloed van geweld op tv en grof taalgebruik op de taalontwikkeling Als kinderen klein zijn kijken ze nog niet naar geweldadige programma’s of films, maar zodra ze opgroeien met geweldadige films of programma’s zal dat invloed hebben op de taalontwikkeling. Ze gaan dingen nadoen en napraten, als er niet op gelet wordt en niet wordt verbeterd zal het kind dit volhouden tot er wel iets van wordt gezegd. Het is ook heel interessant voor kinderen om dingen te roepen
12
die ‘stoer’ zijn. Ook als een kind op school dingen hoort van tv of nieuwe scheldwoorden hoort, is dit heel interessant en zal een kind die napraten. Grof taalgebruik en geweld op tv heeft dus heel veel invloed op een opgroeiend kind. Ze moeten nog hun normen en waarde leren, en dat gebeurd via ouders, school en tv. Het is dus belangrijk dat ouders en school ingrijpen waneer een kind gewelddadig gedrag vertoont of dingen zegt die niet kunnen. Positieve effecten van tv kijken Tot noch toe hebben we het alleen maar gehad over de negatieve aspecten van tv kijken. Maar er zijn ook leerzame programma’s voor kinderen die de taal kunnen stimuleren. Juist in de peutertijd kunnen kinderen gestimuleerd worden. In diverse onderzoeken is inmiddels aangetoond dat kinderen leren van de televisie en dat cognitieve, sociale en emotionele vooruitgangen zijn waar te nemen (Fish, 2004; Kundanis, 2003). Kinderen worden taalvaardiger en hun geletterdheid verbetert. Uit verschillende onderzoeken is inmiddels gebleken dat televisiekijken voor peuters een actieve bezigheid is. Televisiekijken heeft een positief effect op de taalontwikkeling van jonge kinderen. Peuters kunnen via de televisie de wereld om hen heen ontdekken. Het medium televisie moet hierbij natuurlijk wel op een verstandige manier worden ingezet. Voorbeelden van programma’s voor jonge kinderen om de taalontwikkeling te stimuleren zijn: Tweenies, Teletubbies, Het Zandkasteel, Koekeloere, Jeugdjournaal, Dora en Schooltv Beeldbank. Peuters horen in televisieprogramma’s allerlei nieuwe woorden en begrippen. Begrippen als ‘dichtbij’, ‘ver weg’ en ‘van omhoog naar omlaag’ kunnen op televisie heel duidelijk in beeld worden gebracht. De televisie maakt deze woorden voor peuters levendig en echt, waardoor ze meer betekenis krijgen. Ook kan een televisieprogramma de taalontwikkeling van jonge kinderen stimuleren. Door bijvoorbeeld in het programma een prentenboek voor te lezen, raken kinderen als ze dit zien zelf ook meer geïnteresseerd in het lezen van boeken. Tot slot stimuleert televisie ook de ontwikkeling doordat een goed doordacht peuterprogramma aanzet tot spel na het kijken. In dit spel pikken ze veel op omdat ze de thema’s, begrippen en gebeurtenissen verder uitwerken. Educatieve elementen van een peuterprogramma liggen voor volwassenen vaak wat minder zichtbaar aan de oppervlakte, er wordt immers geen wiskunde, grammatica of biologie uitgelegd, maar ze zijn wel aanwezig. Kinderen kunnen dus veel leren van de tv op een positieve manier.
13
Is er verschil bij het beïnvloeden van de taalontwikkeling bij peuters/kleuters, kinderen t/m 12 jaar en pubers? De mediavoorkeuren van kinderen hangen nauw samen met hun cognitieve ontwikkelingsniveau, ofwel begrip en kennis. Ze kijken het liefst naar programma’s die ze begrijpen of die in ieder geval aansluiten bij hun belevingswereld. Dit wordt de ‘gematigde discrepantietheorie’ genoemd. De gematigde discrepantiehypothese biedt daarom een belangrijke verklaring waarom de mediavoorkeuren van kinderen van verschillende leeftijden zo sterk van elkaar verschillen. De waargenomen makkelijkheid en moeilijkheid van mediainhouden veranderen immers dramatisch naarmate kinderen ouder worden. We spreken over kinderen als het gaat om de leeftijdsgroep van nul tot twaalf jaar. De term jongeren duidt op de leeftijdsgroep van dertien tot achttien jaar. Van kinderen tot twaalf jaar bespreken we hoe een aantal ontwikkelingspsychologische kenmerken de mediavoorkeuren bepaalt. Hiervoor worden de kinderen onderverdeeld in vier leeftijdsgroepen: van nul tot twee jaar, van twee tot vijf jaar, van vijf tot acht jaar en van acht tot twaalf jaar. De onderverdeling Van nul tot twee jaar: felle kleuren, muziek en bewegende objecten. Als kinderen vier of vijf maanden zijn, gaan ze interesse tonen in televisieprogramma’s. Ze zijn het meest geïnteresseerd in kinderprogramma’s met gekleurde fantasiepoppen (Sesamstraat en Teletubbies), én in reclames. De specifieke smaak van baby’s voor felle kleuren, bewegende objecten, liedjes en muziek blijkt duidelijk uit een onderzoek. Het onderzoek laat tevens zien dat baby’s en peuters, zo jong als ze zijn, al selectief zijn in hun aandacht voor televisie-inhouden die ze aantrekkelijk vinden. Ook blijken kinderen tijdens het kijken zowel cognitief als fysiek zeer actief te zijn. Het verbaal reageren op televisieprogramma’s begint bij vijftien maanden en bestaat uit labelen (het benoemen van een televisiefiguur of objecten uit het programma), imiteren van woorden en liedjes, en meezingen. Van twee tot vijf jaar: vriendelijke fantasiefiguren en vertrouwde contexten. De meeste kinderen van deze leeftijdsgroep kijken bijna dagelijks televisie en hun aandacht voor de programma-inhoud neemt dramatisch toe. De woordenschat van kinderen in deze periode neemt explosief toe. Bijna de helft van de kinderen stelt tijdens het kijken naar televisieprogramma’s min of meer geregeld vragen om hun begrip van de programma-inhoud te verhogen. Kinderen van deze leeftijdsgroep gaan zichzelf herkennen en krijgen dan in de gaten hoe mensen van elkaar verschillen. Daarom scheppen ze er extra plezier in om anderen te imiteren. Ze imiteren muziek, rijmpjes of liedjes van televisie. Met name televisiecommercials worden vaak geïmiteerd: 25% van de tweejarigen, 63% van de driejarigen en 75% van de vijfjarigen doet dit min of meer regelmatig. Jonge kinderen hebben minder ervaringen dan oudere kinderen om nieuw binnenkomende informatie aan te relateren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat jonge kinderen meer tijd nodig hebben om mediaproducten te interpreteren en begrijpen en dat ze het liefst kijken naar programma’s met een langzaam tempo en veel herhaling (Teletubbies).
14
De gematigde discrepantiehypothese verklaart ook waarom kinderen van twee tot vijf jaar bij voorkeur kijken naar programma’s met vertrouwde contexten, waarin dingen gebeuren die ze kennen en die dicht bij huis gebeuren. Ze houden ervan te kijken naar andere peuters en kleuters en naar simpele, vriendelijke fantasiefiguren. Ze hebben ook een speciale interesse in objecten en dieren die ze kennen en verbaal kunnen labelen. Voor de taalontwikkeling van jonge kinderen is het belangrijk ze te stimuleren om te praten (met elkaar en met volwassenen) over dingen die hen bezighouden, over prentenboeken, dingen die ze op tv hebben gezien, over gebeurtenissen thuis, op de speelzaal, tijdens het spelen of op school. Deze interactievaardigheid draagt bij aan het vergroten van de woordenschat, en versterkt het begrijpend luisteren en de mondelinge taalvaardigheid. Twee dingen zijn belangrijk wanneer je een gesprek met een peuter voert: - ‘Betrekkend werken’: Kindertv die bewust is opgezet om kinderen iets te leren moet prikkelen en activeren en anticiperen op de reactie van kinderen tijdens het kijken. Als aan deze basisvoorwaarden voor het betrekken van kinderen bij de activiteit niet voldaan wordt, verlies je de aandacht van het kind en heb je geen ingang voor leren. - Taalontwikkeling stimuleren: Het voeren van gesprekken is een opstapje naar verdere ontwikkeling op allerlei gebied van algemene ontwikkeling (kennis van de wereld), taal, woordkennis, communicatieve en sociale vaardigheden. Educatieve kindertelevisie is bij uitstek geschikt om allerlei kennis en vaardigheden aan te reiken. Onderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat kinderen veel van de televisie kunnen oppikken. Peuters horen in televisieprogramma’s bijvoorbeeld allerlei nieuwe woorden en begrippen. Begrippen als ‘dichtbij’, ‘ver weg’ en ‘van omhoog naar omlaag’ kunnen op televisie heel duidelijk in beeld worden gebracht. De televisie maakt deze woorden voor peuters levendig en echt, waardoor ze meer betekenis krijgen. Recent onderzoek (2005) van de universiteit van Sheffield onder bijna 2.000 ouders en ruim 500 leidsters van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen wijst erop dat televisie, video/dvd en computerspelletjes een positieve bijdrage hebben tot de ontwikkeling van jonge kinderen. Dat is althans de visie van de onderzochte opvoeders. Ouders menen dat de taalontwikkeling en de sociale en emotionele ontwikkeling door media en populaire cultuur gestimuleerd worden, mits kinderen de media met mate gebruiken. Van vijf tot acht jaar: avontuur en exotische contexten. Veel van de kenmerken van peuters en kleuters gelden ook nog voor vijf– tot achtjarigen. Een televisieprogramma kan de taalontwikkeling van jonge kinderen stimuleren. Door bijvoorbeeld in het programma een prentenboek voor te lezen, raken kinderen als ze dit zien zelf ook meer geïnteresseerd in het lezen van boeken. Kinderen die kijken naar iemand die rekent, telt of voorleest, gaan dat gedrag overnemen. Observationeel leren vindt vooral plaats wanneer het kind het model bewondert of aantrekkelijk vindt (Ryckman, 2000).
15
Kinderen pikken via televisie veel meer op van een vreemde taal dan we vroeger dachten. In Leuven is daar onderzoek naar verricht. Onderzoekers lieten kinderen fragmenten zien van Pipi Langkous in het Deens en in het Japans. Resultaat: de kinderen bleken op die manier toch verbazend veel woorden op te pikken uit deze voor hen totaal vreemde talen. Toch is er een aantal veranderingen bij kinderen in deze fase die rechtvaardigen dat ze als een aparte leeftijdsgroep beschreven worden. In de eerste plaats wordt de aandachtsboog van kinderen een stuk breder: een kind van vijf kan nu veel langer naar een film kijken. De interesse van kinderen in educatieve programma’s zoals Sesamstraat begint vanaf een jaar of vijf langzaam af te nemen. Kinderen krijgen nu behoefte aan wat sneller en moeilijker entertainment met wat minder vriendelijke hoofdpersonen. Ze hebben een voorkeur voor wat ‘gevaarlijkere’ televisieprogramma’s, met wat meer gecompliceerde karakters en meer avontuurlijke contexten. Vanaf vijf jaar krijgen kinderen interesse in verbale humor, zoals woordspelletjes en het verkeerd benoemen van objecten en gebeurtenissen. Ten slotte mag niet onvermeld blijven dat kinderen in deze leeftijdsgroep een niet te stuiten voorkeur ontwikkelen voor entertainment dat weinig tot geen educatieve waarde heeft. Van acht tot twaalf jaar: realisme, kieskeurigheid en sociale relaties. Kinderen van deze leeftijdsgroep zijn kritischer over commercials, computerspellen en televisieprogramma’s met weinig actie en nieuwswaarde. Ze zijn niet meer zo onder de indruk van special effects en fantasiefiguren met bovennatuurlijke krachten en vinden dat deze een saai verhaal niet kunnen compenseren. De fantasieën van acht- tot twaalfjarigen gaan vooral over realistische thema’s. Kinderen krijgen nu een grote, soms zelfs overmatige, belangstelling voor dingen die in de werkelijkheid kunnen gebeuren. Als kinderen negen jaar worden, raken ze vooral geïnteresseerd in entertainment voor volwassenen. Kinderen zeggen dat ze graag naar programma’s voor volwassenen kijken omdat die hen sociale lessen leren, bijvoorbeeld hoe ze zich moeten gedragen in sociale relaties. Ook kijken ze naar volwassenenentertainment, vooral soaps, om informatie te verkrijgen hoe ze moeten omgaan met ‘persoonlijke problemen’.
16
Literatuurlijst Gebruikte bronnen: Beeldschermkinderen, theorieën over kind en media. Patti Valkenburg, 2002 Televisie kijken, een themaboek over invloeden van televisie op kinderen. Stichting jeugdinformatie Nederland, 1998 Plaatjes kijken, praatjes maken. Jeroen Aarssen & Lilian van der Bolt, 2004 Sardes Utrecht http://www.sardes.nl http://tvgeweld.nl http://www.boekenpretfantasia.nl http://www.peutertv.nl http://www.schooltv.nl http://www.detaallijn.nl http://www.ouders.nl http://www.boekenpretfantasia.nl http://www.kindentaal.nl/ http://www.ontwikkelingsstimulering.nl http://taalschrift.org
17