Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
Heeft Belgie wel een federale regering nodig ? Oranje knipperlicht voor buitenlandse investeringen in België.
Inhoud
Inhoud
2
Voorwoord
3
Executive Summary
4
1. De Barometer van de Belgische Attractiviteit in mondiaal opzicht
6
1.1. China is en blijft de aantrekkelijkste investeringsregio ter wereld
8
1.2. De kloof tussen de regio’s wordt kleiner
9
1.3. Aandachtspunten voor Europa: hoe een rijpe economie vernieuwen?
9
1.4 De attractiviteit over drie jaar: China en West-Europa schouder aan schouder
11
2. De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa en België
12
3. België: troeven en handicaps
20
3.1. Algemeen
22
3.2. Heeft België wel een regering nodig?
22
4. Perceptie van / over België
26
4.1. Geen reden tot optimisme
28
4.2. Nieuwe investeringen
28
5. De Belgische investeringspolitiek
30
5.1. Inleiding
32
5.2. België als investeringslocatie versus de buurlanden
33
5.3. Versterken van België als investeringsland
34
5.4. Overheidsondersteuning voor investeerders
36 37 37
2.1. Directe buitenlandse investeringen herpakken zich
14
5.5. Notionele intrestaftrek: relatief bekend en zeer bemind
2.2. De drie motoren van de Europese attractiviteit
15
5.6. Rulingcommissie: relatief bekend, maar minder geapprecieerd
2.2.1. De automobielsector 2.2.2. Businessdiensten en software 2.2.3. Toekomstgerichte investeringen
15 15 16
2.3. De Belgische investeringsmarkt: greenfieldprojecten blijven het goed doen
17
2.4. De regio’s in België van nabij bekeken: Vlaanderen scoort weer
17
2.5. Directe buitenlandse investeringen: herbevestiging van de trend
18
2.6. Wie investeert in België?
18
6. Rondetafelgesprek met de investeringsagentschappen
38
7. Aanbevelingen voor de toekomst
46
8. Methodologie en bronnen
50
8.1. De Ernst & Young European Investment Monitor of “de echte attractiviteit van Europa”
51
8.2. De Ernst & Young Barometer van de Attractiviteit of “de waargenomen attractiviteit”
51
Voorwoord
Herwig Joosten,
National Director of Tax Ernst & Young Tax Consultants
We leven nu in een wereld die niet meer gedomineerd wordt door ontwikkelde markten. Een wereld waarin het ongebreidelde gebruik van eindige natuurlijke hulpbronnen en een ongelimiteerde pro-businesshouding aangevochten worden door een groeiende vraag, een meer bewuste consumentenbasis en de erkenning van de onderlinge verbondenheid van wereldmarkten. Hoewel bedrijfsleiders niet zeker weten wat de toekomst in petto heeft, beseffen ze dat deze getekend zal worden door de verschuivingen die nu rondom hen plaatsvinden. Ze verwachten groei en zien het enorme potentieel van de opkomende markten. Ze gaan op zoek naar nieuwe klanten op nieuwe locaties, maar weten dat nieuwe markten onbekende risico’s en onverwachte beloningen met zich brengen. Ze zien ook nieuwe kansen in een wereld die in toenemende mate mobiel, groen, onderling verbonden, digitaal en steeds competitiever wordt. Een wereld die steeds meer multipolair wordt, met buitenlandse investeringsstromen die beter verdeeld zijn tussen de verschillende wereldregio’s: het is in deze context dat we dit jaar opnieuw de attractiviteit van Europa en België beoordelen. Terwijl de aantrekkingspolen in aantal toenemen en een meer gespecialiseerd karakter vertonen, krijgt Europa momenteel een deel van de buitenlandse investeringen toebedeeld dat beter overeenstemt met zijn aandeel in het wereld-bbp. West-Europa houdt dit jaar goed stand: deze regio wordt als de tweede aantrekkelijkste bestemming ter wereld gezien, net na China, en slaagt er
Rudi Braes,
Managing Partner* Ernst & Young België
zo in zijn positie te handhaven in 2011. Wat de reële attractiviteit betreft, zien we een terugkeer naar het ritme van voor de crisis, met 11% meer vestigingsbeslissingen dan in 2009. Het gaat hier dus om een attractiviteit die een matige groei kent, maar stabiel en duurzaam is, op voorwaarde dat WestEuropa zijn historische troeven als verschilfactor weet uit te spelen. België blijft de zesde bestemming voor buitenlandse investeringen in Europa, met 159 internationale vestigingsbeslissingen die aangekondigd werden in 2010. Welke signalen moet België uitzenden? Welke hervormingen moet het land doorvoeren om zijn potentieel te realiseren en opnieuw een rol te spelen op het wereldtoneel? Voor welke sectoren en investeringen, die noodzakelijkerwijze meer geconcentreerd moeten zijn, kan het opteren? Hoe het vertrouwen herwinnen van ondernemingen die nog niet voor België gekozen hebben … en ook dat van de Belgen zelf? Dit zijn enkele opmerkingen en bedenkingen vanwege de 204 investeerders die hun medewerking verleenden aan deze achtste Barometer van de Belgische Attractiviteit. Wij danken hen voor hun getuigenissen want zij vertellen België eensgezind op welke manier het land de bestemming kan worden van veelbelovende investeringen.
* vanaf 1 juli 2011 Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
3
Executive Summary
159 buitenlandse investeringsprojecten in België in het afgelopen jaar In 2010 bleek België goed stand te houden als potentieel investeringsland. Maar opvallende tendensen die zich het jaar voordien aftekenden, blijken nu alweer omgeslagen te zijn. Toch zijn er ook zekerheden. De meningen van kandidaat-investeerders over de Belgische vennootschapsbelasting en loonkosten blijven onveranderd.
159 nieuwe buitenlandse investeringsprojecten werden het afgelopen jaar in België
opgestart. Daarbij valt op dat Vlaanderen met 108 nieuwe investeringen het verlies van vorig jaar (64 investeringen) weer helemaal goedmaakt en het resultaat van topjaar 2005 (110 investeringen) dicht benadert. In Wallonië zet de positieve tendens van vorig jaar zich helaas niet door (van 57 naar 31 investeringen) en ook Brussel lijdt verlies (van 25 naar 20). In 2010 trok België vooral nieuwe productievestigingen en logistieke centra aan. Het aantal nieuwe headquarters halveerde tegenover vorig jaar (4 in plaats van 8). Alles samen genomen, handhaaft ons land zich op de zesde plaats in de ranglijst van de aantrekkelijkste Europese investeringslanden. Een meerderheid van 55 investeerders kozen voor de provincie Antwerpen, dat is het beste resultaat voor die provincie tot nog toe en meer dan een verdubbeling tegenover vorig jaar (27 investeringen). Wellicht is dit ook deels te danken aan de ontwikkelingspolitiek van de Antwerpse haven. Zo start men binnenkort met een rechtstreekse spoorverbinding met China, en een verlenging van de spoorverbindingen naar Duitsland en Oost-Europa. De meeste investeringen kwamen uit de Verenigde Staten (50), maar ook Duitse Nederlandse, Franse, Britse en Zuid-Koreaanse investeerders kozen voor België. Het aantal investeringen uit de BRIC-landen werd net niet verdrievoudigd: het ging van 6 naar 17. Vooral Indische investeerders vonden de weg naar ons land. Voorbeelden van investeringen zijn: Pfizer in Puurs (Antwerpen), Ford in Genk, de overname van Volvo Gent door Geely, China Electric Equipment groep in Genk, de investering van Genzyme in Antwerpen, investeringen door Unilin, J&J en diverse anderen.
74% van de ondervraagde potentiële investeerders geeft aan dat de Belgische politieke situatie een negatieve invloed heeft op de aantrekkelijkheid van ons land. Hiervan meent 28% dat het een substantieel negatieve invloed heeft. Heel opvallend is ook de hoge loyaliteit van de ondernemingen die al in België hebben geïnvesteerd: 69% van hen laat weten dat ze er niet aan denken hun Belgische activiteiten
naar een ander land over te brengen. Sinds 2005 is de loyaliteit nog nooit zo hoog geweest. Als het op aantrekkelijkheid aankomt, noemen potentiële investeerders Nederland en Duitsland als de twee belangrijkste concurrenten van België.
66% van de respondenten noemt de Belgische binnenlandse markt een belangrijk aantrekkingspunt. Dat is een toename met 13% tegenover 2009. Daar staat tegenover dat 41% van de ondervraagden de Belgische politieke, wetgevende en administratieve omgeving niet aantrekkelijk vindt. Voor de meeste aantrekkelijkheidscriteria (transport en logistieke infrastructuur, telecommunicatie, opleidingsniveau van de werknemers, sociaal klimaat…) scoort België minder goed dan het jaar voordien. 39% van de ondervraagden vindt dat België zijn vennootschapsbelasting moet verlagen
om aantrekkelijk te blijven als investeringsland. De loonkosten blijven het andere opvallende probleem: 37% van de respondenten vindt dat ons land ook die moet verlagen. Soms blijken kandidaat-investeerders niet goed geïnformeerd te zijn over maatregelen die België treft om investeerders aan te trekken. Zo blijkt in 2010 slechts 45% van de respondenten op de hoogte te zijn van het bestaan van de Ruling Commissie. In 2009 was dat nog 53%. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het positieve effect van het werk van die Commissie op de aantrekkelijkheid van het land nu lager wordt ingeschat (19%) dan in 2009 (34%). 53% van de respondenten kent wel de notionele intrestaftrek, maar toch gelooft 54% van de respondenten dat die maatregel geen of weinig positief effect heeft op de aantrekkelijkheid van ons land. Dat is enigszins logisch. De maatregel had immers niet enkel als doelstelling het aantrekken van investeerders, maar was voornamelijk bedoeld om bestaande coördinatiecentra te behouden. Zonder twijfel zou het aantasten van deze regel een negatief gevolg hebben op de geloofwaardigheid van Belgie als investeringsland. Een investeringsbeleid moet niet enkel geschoold zijn op het aantrekken van nieuwe investeerders maar ook op het behoud van bestaande investeerders.
1. De Barometer van de Belgische Attractiviteit in mondiaal opzicht
1.1. China is en blijft de aantrekkelijkste investeringsregio ter wereld China is en blijft de nummer één in het wereldklassement inzake attractiviteit. Dit met 38% van de stemmen van de ondervraagde internationale bedrijfsleiders, al is het land er dan enigszins op achteruit gegaan ten opzichte van vorig jaar (39%). China heeft zich alle kenmerken eigen gemaakt die nodig zijn om een belangrijke investeringsbestemming te zijn, niet als een lage-kostenproductieregio, maar als een economie die op eigen kracht belangrijk geworden is. Dat China Japan voorbijsteekt om de tweede grootste economie ter wereld te worden, is een mijlpaal na 30 jaar van snelle groei. In 2010 nam het Chinese bruto binnenlandse product (BBP) met 10,3% toe. Sinds Deng Xiaoping is de productie vernegentigvoudigd, is de export de hoogte ingeschoten tot 1.580 miljard dollar en bedroeg de deviezenreserve 2.850 miljard dollar (eind 2010). Hoewel het aantal stemmen verder afneemt, zien investeerders West-Europa nog steeds als de tweede aantrekkelijkste regio. Hoewel de Europese schuldencrisis een storende factor is, maken de relatieve politieke stabiliteit en de voorspelbare wettelijke omgeving het aantrekkelijk om verder te bouwen op een basis van bewezen investeringen. Deze grote markt kan nog aantrekkelijker worden naarmate de harmoniseringsmaatregelen met het oog op de Europese eengemaakte markt doeltreffender worden. Voor investeerders zijn de geschoolde werkkrachten, in combinatie met een doorgedreven technologische kennis en het effectieve innovatievermogen om producten te ontwikkelen die wereldwijd aanspreken, een extra troef. De derde meest aantrekkelijke investeringsregio in mondiaal opzicht is Centraal- en OostEuropa. Bedrijven die in Europa investeren kijken verder dan de landen van de eurozone en zien steeds meer hoe Centraal- en Oost-Europa als dynamische, stabiele en geschoolde regio een vestigingsalternatief biedt tegen een lagere prijs. Zelfs nu de wereldwijde concurrentie voor directe buitenlandse investeringen vergroot, waardoor het globale marktaandeel van Europa inkrimpt, wegen bedrijven met investeringsplannen in de regio de opties in het oosten zorgvuldig af tegen die in het westen. Hoewel Centraal- en Oost-Europa er economisch sterk op achteruitging in de nasleep van de financiële crisis van 2008, heeft een degelijk macroeconomisch beleid de fiscale situatie gestabiliseerd en knoopte de regio in 2010 opnieuw met groei aan. Terwijl de eurozone met moeite 1,8% groei realiseerde in 2010, tekende Centraalen Oost-Europa een groei van 4,2% op. Investeerders die een maximaal rendement nastreven, zijn geïnteresseerd in de combinatie van arbeidskosten en vaardigheden die ze aantreffen in vele steden en regio’s van Polen, Litouwen en Roemenië, om maar enkele van de geduchte mededingers in de investeringsstrijd te noemen. Deze landen duiken opnieuw op als lagere-kostenlocaties geschikt voor nearshoring, met arbeidskrachten van hoge kwaliteit, vlakbij West-Europa bovendien.
8
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
Wat zijn de aantrekkelijkste regio’s als vestigingssite voor uw bedrijf? West-Europa
63% 55%
China
52% 45%
VSA & Canada
Centraal- & Oost-Europa
38% 35% 29%
India
23%
18%
16%
Rusland
11%
7% 6% 2005 Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Brazilië 2007
2009
2011
1.2. De kloof tussen de regio’s wordt kleiner In de toekomst zal geen enkele regio qua attractiviteit over een monopolie beschikken, zoals blijkt uit de reikwijdte van de scores in 2005 in vergelijking met 2011. In 2005 bedroeg de score van de meest aantrekkelijke regio 63% en die van de minst aantrekkelijke 6%. In 2011 lagen de scores tussen 38% en 11%, wat wijst op een meer polycentrische wereld waarin opkomende markten meer aantrekkelijke investeringsbestemmingen geworden zijn. Rusland is een nog steeds vrij complexe optie voor buitenlandse investeerders (vooral voor kleine en middelgrote ondernemingen) en de attractiviteitscore ging er in 2011 drie punten op achteruit. Rusland blijft de zesde aantrekkelijkste investeringsbestemming, omdat het land probeert een te grote afhankelijkheid van de olie- en gasexport recht te trekken en zijn risicolandschap voor investeerders te verbeteren.
Wat beschouwt u als Europese kenmerken van wereldklasse? 38%
Diversiteit en kwaliteit van de beroepsbevolking Nadruk op maatschappelijke verantwoordelijkheid
33%
Voorspelbare bedrijfsomgeving
33%
Onderzoeks- en innovatievermogen
37%
Nadruk op groen ondernemen
44% 44% 43% 38%
37%
De ontwikkeling van bedrijfsgroepen van wereldklasse
24%
Het wijdverspreid-zijn van initiatieven die voortvloeien uit 0 samenwerkingen tussen de overheids- en de privésector
19%
39%
4043%
82%
15%
4% 4%
77%
15%
4% 5%
76%
5% 6%
75%
4% 4%
76%
5%
10%
70%
8%
10% 100 62%
14% 16%
46% 20
4% 4%
10%
15% 60
20% 80
Zeer zeker Waarschijnlijk Waarschijnlijk niet Helemaal niet Weet het niet
De positie van India blijft met 23% vrij stabiel (stijging met 1% tegenover 2010). Dit geeft aan dat investeerders zich bij de beoordeling van de attractiviteit van het land niet laten afschrikken door de huidige regelgevende problemen. Door zijn bijzondere positie als lagekostencentrum voor de outsourcing van bedrijfsprocessen, blijft India aantrekkelijk. De perceptie van het Indiase marktpotentieel door de investeerders is stilaan aan het veranderen en wordt ondersteund door een economische groeiverwachting van meer dan 8% op jaarbasis. De Verenigde Staten en Canada nemen de vierde plaats in, waarbij 23% de regio als favoriete investeringsbestemming vermeldde. De Verenigde Staten haalt voordeel uit zijn positie van voornaamste consumptie- en industriële markt ter wereld. Daarnaast heeft het land baat bij de zwakkere dollar ten opzichte van de euro, wat de concurrentiepositie van de Verenigde Staten als exportlocatie verbetert.
1.3. Aandachtspunten voor Europa: hoe een rijpe economie vernieuwen? Investeerders, in het bijzonder langetermijninvesteerders, kennen Europa, zijn specialiteiten en specifieke locatievoorstellen, en ze appreciëren wat ze zien. De investeerders erkennen de sterke punten van Europa, ondanks economische en politieke tegenslagen. Ze hebben oog voor de hoge kwaliteit en diversiteit van de arbeidskrachten (82%), de samenleving die veel belang hecht aan maatschappelijke verantwoordelijkheid (77%), de voorspelbare bedrijfsomgeving (76%) en het innovatie- en onderzoeksvermogen van wereldniveau (75%) in Europa. Deze reputatie van kwaliteit en innovatievermogen moedigt ondernemingen aan om in Europa te investeren: ze aanvaarden de lage groei en zware regelgeving om toegang te krijgen tot de vaardigheden, het vakmanschap en de inventiviteit van Europa. Maar de perceptie is aan het veranderen. De Europese bedrijfsomgeving wordt als minder voorspelbaar ervaren, de klemtoon op maatschappelijke verantwoordelijkheid is verminderd. Het innovatievermogen lijkt daarentegen te zijn verbeterd. Denken investeerders dat Europa meer begint open te staan voor verandering?
( ) evolutie 2010
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
20
40
60
80
100
De karakteristieke sterke punten van Europa vormen een voordeel in een wereld waar investeerders er almaar meer naar streven de specifieke voordelen van elke wereldregio te benutten. Hoge kosten en trage groei zijn een handicap, maar betekenen niet noodzakelijk de ondergang van Europa. Investeerders waarderen ook de relatief voorspelbare bedrijfsomgeving van Europa, die de risico’s beperkt en ondernemingen de zekerheid biedt dat hun investering niet geconfisqueerd zal worden door landen die de rechtsregels niet naleven. Toch is het mogelijk dat het Europese attractiviteitmodel dat steunt op een combinatie van hoge kosten en hoge kwaliteit, het aantal investeerders beperkt dat zich deze voordelen kan veroorloven. In plaats van zichzelf een imago aan te meten van luxebestemming van hoge kwaliteit moet Europa een manier vinden om zijn kwaliteitsniveau te behouden en tegelijkertijd zijn ‘prijs’ te verlagen, en zo zijn investeerderbasis te verruimen. Volgens de internationale bedrijfsleiders zijn de voornaamste economische uitdagingen waaraan Europa het hoofd moet bieden, de lage economische groei (33%), de hoge belastingen (30%) en het hoge niveau van de overheidsschuld (25%). Daarnaast verwijzen ze naar politieke problemen zoals het gebrek aan een coherent politiek en economisch EU-beleid (23%). De overheidstekorten, de schuldencrisis in de eurozone en de politieke strubbelingen tussen EU-landen bij het oplossen van deze problemen schrikken investeerders af. Investeerders zien Europa niet als een plaats waar een nieuw bedrijf vlot kan slagen. Ze maken zich niet alleen zorgen over de zwakke dynamiek van de consumentenbestedingen, maar ook over de complexiteit ervan en het feit dat het rendement op de investeringen misschien de belastingtarieven niet rechtvaardigt. In de toekomst moeten investeerders leren leven met een Europa dat uiteenlopende economische resultaten voorlegt, gaande van een bbp-groei van 3,6% in Duitsland tot een daling van 3,6% in Griekenland. Deze verschillen tussen de economieën van de eurozone
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
9
zullen waarschijnlijk nog toenemen. De overheidsschuldencrisis in Zuid-Europa bewijst dat het nodig is dat investeerders een beter onderscheid maken tussen de vooruitzichten van nationale economieën. Vele bedrijven hebben grote schulden, zijn liquiditeiten aan het oppotten en wachten op meer duidelijkheid over de vooruitzichten voor de eurozone en voor de wereldeconomie. Ze zijn zich ervan bewust dat hun investeringsmogelijkheden beperkt kunnen worden door strengere kredietcontroles van de banken. Een van de manieren waarop Europa tegemoet kan komen aan de bekommernissen van zijn enorme investeringsbasis is door zijn economisch belang (een vierde van het wereldbbp) te verzoenen met de diversiteit van zijn mogelijke locaties. Landen blinken uit in verschillende sectoren: het Verenigd Koninkrijk trekt financiële diensten aan, Duitsland industriële investeringen en Frankrijk doet het goed in energie en nutsvoorzieningen. Deze voordelen kunnen voortvloeien uit historische handelsposities, onderwijssystemen die meer technisch gericht zijn of overheidsinvesteringen in degelijke infrastructuur. De erkenning van deze sterke punten heeft tot een multipolair Europa geleid, waar investeerders de troeven van verschillende landen, regio’s en steden kunnen beoordelen om uit te maken waar ze waarschijnlijk zullen investeren. Dit wordt goed geïllustreerd door het beeld dat investeerders zich vormen over Europese steden. Volgens de investeerders is Londen de aantrekkelijkste stad in Europa om hun activiteiten te vestigen, met een voorsprong van negen procent op de eerstvolgende rivaal op het vasteland. Ondanks de hoge kosten en de wisselende kwaliteit van het transport in vergelijking met een aantal concurrenten op het vasteland, trekt het dynamisme van Londen bedrijven en talent uit verschillende hoeken aan, vooral in de diensten, de financiën en de businessondersteuning. De economische cultuur van Groot-Brittannië trekt ook aan omdat deze duidelijk pro-business, internationaal en toegankelijk is. Andere bedrijven zien dan weer duidelijke voordelen in Parijs (dat een stevige tweede plaats inneemt), en in verschillende Duitse steden, waarvan er drie in de top 10 staan, met Berlijn op kop. Over heel Europa gezien komt Berlijn overigens op de derde plaats. Dankzij historische locaties zoals Amsterdam en Brussel, en opkomende hoofdsteden (Warschau op de 7de plaats en Praag op de 14de, tussen Genève en Zürich) kan Europa een rijke keuze aan stedelijke omgevingen van hoge kwaliteit aanbieden. Ze geven allemaal toegang tot zakenpartners, vaardigheden en technologieën en kunnen internationaal talent aantrekken, terwijl ze niet alleen de deur openen naar nationale maar ook naar internationale markten.
Welke drie Europese steden zijn volgens u het aantrekkelijkst om er bedrijven te vestigen?
Dgf\]f
+(
HYjabk
*)
:]jdabf
)+
>jYfc^mjl
0
9ekl]j\Ye
/
:Yj[]dgfY
-
OYjk[`Ym
-
Emf[`]f
-
EY\ja\
-
EadYYf
-
:jmkk]d
-
@YeZmj_
,
?]fn]
,
HjYY_
,
Rmja[`
+
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
10
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
1.4. De attractiviteit over drie jaar: China en West-Europa schouder aan schouder
Hoewel onze investeerders optimistisch zijn, wijzen ze ook op enkele zwakke punten. Of de toekomst er statisch of dynamisch uitziet, hangt volgens hen af van twee factoren: innovatie en specialisatie.
Als ze drie jaar vooruitblikken, behouden de internationale investeerders hun vertrouwen in Europa: West-Europa is samen met China de nummer één op het vlak van attractiviteit, terwijl Centraal- en Oost-Europa de derde plaats behoudt.
De voorbije tien jaar hebben duizenden ondernemers ons herhaaldelijk gezegd dat innovatie en ondernemerschap aan de basis van groei liggen en hoe langer hoe meer doorslaggevende factoren zijn voor inkomende investeringen. De erkenning van dit standpunt moet centraal staan wanneer we werk willen maken van het concurrentievermogen en de attractiviteit van Europa.
De combinatie van welvaart, gevestigde industrieën, kennis en vaardigheden blijft een interessante mix en hoewel Europa nog steeds de gevolgen van de schuldencrisis te boven aan het komen is, worden er beslissingen genomen die erop gericht zijn de economische stabiliteit te herstellen via een combinatie van schuldvermindering en langetermijngroei. De attractiviteit over een periode van drie jaar ;`afY
+)
O]kl%=mjghY
+)
;]fljYYd%]fGgkl%=mjghY
Europa kan geen leidende rol spelen op basis van de historische kracht van zijn bbp en rijke klanten. Europa is niet langer een uitzondering. Het is niet langer de leider: het is een leider geworden. De wereld is geëvolueerd van exclusief leiderschap naar selectief leiderschap. Landen en regio’s zullen almaar meer nieuwe troeven en verschillen bepalen, selecteren, beklemtonen en uitspelen om aantrekkelijk te blijven voor directe buitenlandse investeerders. Hoewel er geen gemakkelijke oplossing voorhanden is voor de huidige uitdagingen en economische spanningen waarmee Europa geconfronteerd wordt, moeten we absoluut nieuwe manieren vinden om te concurreren. )(
**
Fggj\%9e]jacY
)0
Af\aY
)/
:jYrada
)+
9f\]j]9raYlak[`]dYf\]f
)*
JmkdYf\
)(
Ea\\]f%Ggkl]f
/
9f\]j]DYlabfk%9e]jacYYfk]dYf\]f
/
Rma\%Ggkl%=mjghY
-
9f\]j]9^jacYYfk]dYf\]f
+
BYhYf
*
G[]Yfa
*
O]]l`]lfa]l
)-
),
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011 (
)(
*(
*-
+(
+-
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
11
2. De realiteit van de directe buitenlandse investeringen in Europa en België
2.1. Directe buitenlandse investeringen herpakken zich Het aantal directe buitenlandse investeringsprojecten in Europa steeg in 2010 met 14%. Een positief geluid na de daling met 11% in 2009. Ondanks de trage economische groei in vergelijking met andere wereldregio’s keerden de investeerders dus terug naar Europa. Het totale aantal aankondigingen van nieuwe investeringen en de uitbreiding van bestaande vestigingen steeg van 3.303 naar 3.757 en evenaarde zo het niveau van voor de crisis. Het aantal door directe buitenlandse investeringsprojecten gecreëerde banen steeg met 10% in 2010 (van 125.194 naar 137.337). De ondernemingen verwachten blijkbaar dat de economische omstandigheden in Europa in de toekomst zullen verbeteren. Maar hoewel het aantal projecten gestegen is, waardoor er meer banen gecreëerd worden, blijven investeerders de omvang van individuele projecten sterk onder controle houden. Het gemiddeld aantal nieuwe banen per project over een tijdspanne van vijf jaar toont dit aan: een nieuw investeringsproject in Europa creëerde gemiddeld 44 banen in 2010, tegenover 38 in 2009 en 60 in 2006. Hoewel meer investeerders de regio opnieuw aantrekkelijk vinden om er te investeren, moet Europa zijn imago als investeringsbestemming verbeteren en een groeiend aantal projecten blijven aantrekken. Zoniet is het misschien de komende jaren niet in staat om opnieuw het jobcreatieniveau van voor de crisis te bereiken, ondanks de lichte toename in projectaantal.
3.712
3.531
3.757
3.721
Polen presteerde heel sterk. Het land groeide in aantal directe buitenlandse investeringen met 40%, bracht zijn marktaandeel daardoor op 4%, en sleepte 9% van de gecreëerde jobs in de wacht. Polen trok in 2010 vooral investeerders aan in de automobielsector (12%), businessdiensten (8%) en kunststoffen & rubber (8%). Met sterke economische groeivooruitzichten, lage kosten en een groeiend aantal consumenten is Polen een heel aantrekkelijke investeringsbestemming voor industriële bedrijven die zich in Europa willen vestigen.
200.000
+14%
-11%
250.000 215.037
3.303
0%
+5%
3.000
België houdt stand op de zesde plaats. Het aantal directe buitenlandse investeringen stijgt van 146 naar 159. Het marktaandeel van ons land staat daarmee op 4%. Buurland Nederland stijgt in aantal directe buitenlandse investeringen amper, van 108 naar 115, en daalt van de zevende naar de achtste plaats in de rangschikking.
Jobcreatie n.a.v. directe buitenlandse investeringen in Europa
Buitenlandse investeringsprojecten in Europa
4.000
Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk blijven met voorsprong de aantrekkelijkste investeringssites van Europa. Het Verenigd Koninkrijk houdt stand op de eerste plaats met 728 directe buitenlandse investeringen in Europa (marktaandeel van 19%). Dit is 2% minder dan vorig jaar. Frankrijk komt met 562 directe buitenlandse investeringen uit op een marktaandeel van 15%. Duitsland gaat van 417 naar 560 directe buitenlandse investeringen. Dit is goed voor een marktaandeel van 15%.
176.551 149.626
-18%
150.000
2.000
125.194
-15% 100.000
1.000
0
+10%
50.000
2006
2007
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
14
-16%
137.337
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
2008
2009
2010
0
2006
2007
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
2008
2009
2010
Rusland trok 5% van de directe buitenlandse investeringen aan en realiseerde hiermee 6% van de nieuw gecreëerde jobs. Investeerders komen vooral naar Rusland voor de automobielsector (15%), de winning van delfstoffen (8%) en de voedselproductie (8%). Hoewel Rusland zijn attractiviteit verruimt, blijft het in de eerste plaats een bestemming voor projecten die gericht zijn op de industrie en natuurlijke hulpbronnen.
Overzicht per land - Directe buitenlandse investeringsprojecten Rangschikking
Land
2010
Verschil 2009-10
Marktaandeel
Jobcreatie
1
Verenigd Koninkrijk
728
7%
19%
21.209
2
Frankrijk
562
6%
15%
14.922
3
Duitsland
560
34%
15%
12.044
4
Rusland
201
18%
5%
8.058
5
Spanje
169
-2%
4%
7.723
6
België
159
9%
4%
4.010
7
Polen
143
40%
4%
12.366
8
Nederland
115
6%
3%
958
9
Ierland
114
36%
3%
5.785
Italië
103
3%
3%
627
10 11
Zwitserland
90
30%
2%
673
12
Hongarije
88
38%
2%
8.572
13
Zweden
77
33%
2%
1.125
14
Tsjechië
71
16%
2%
4.815
15
Turkije
64
10%
2%
3.830
Andere
513
N/A
14%
30.620
Totaal
3.757
14%
100%
137.337
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
2.2. De drie motoren van de Europese attractiviteit 2.2.1. De automobielsector Het aantal directe buitenlandse investeringsprojecten in de Europese automobielsector verdubbelde in 2010. Dankzij deze groei werden er 24% meer banen gecreëerd dan in 2009, goed voor 24% van de jobcreatie in Europa. De tendens in de automobielsector weerspiegelt de algemene tendens in de Europese investeringsmarkt, waar een toename van de industriële investeringsprojecten met 23% opgetekend werd. Meer dan de helft (57%) van de banen die in Europa door directe buitenlandse investeringsprojecten gecreëerd worden, bevinden zich in de industrie. Volkswagen was de grootste investeerder wat het aantal projecten betreft. General Motors (VS), Chery Automobile (China) en Volvo AG, een eenheid van Zhejiang Geely Holding Group (China), waren ook belangrijke investeerders. Dit geeft aan dat Europa een aantrekkelijke investeringslocatie is voor niet-Europese ondernemingen. 2.2.2. Businessdiensten en software Businessdiensten en software nemen het grootste aantal DBI-projecten in Europa voor hun rekening, met in totaal 15% van de directe buitenlandse investeringsprojecten en 8% van de jobcreatie. Het aantal projecten in de businessdiensten lag 25% hoger en het aantal gecreëerde jobs schoot met maar liefst 65% de hoogte in. Binnen de businessdiensten verdubbelde het aantal directe buitenlandse investeringsprojecten voor gedeeldedienstencentra in 2010, wat tot de creatie van 54% meer banen leidde. Softwareonderhoud en -ontwikkeling is de tweede grootste investeringsmotor in Europa. Deze sector vertegenwoordigt 10% van alle Europese directe buitenlandse investeringsprojecten en 4% van de nieuwe jobs. De sector wordt gekenmerkt door een sterke dynamiek: software zorgde voor 15% meer investeringsprojecten en 7% meer banen in 2010. Deze diensten vereisen opgeleide werkkrachten. Investeerders zien Europa als een locatie die geschoold personeel aanbiedt: 82% vermeldde de arbeidskrachten van hoge kwaliteit als een van de fundamentele troeven van Europa. De sterke positie van Europa in informatietechnologie wordt ook erkend door de investeerders: 24% van de investeerders ziet IT als een belangrijke bron voor toekomstige groei in Europa. De businessdiensten hadden het grootste aandeel in de groei van de dienstensector, met een grote investering van Accenture, die 875 banen creëerde in Frankrijk. In de IT-sector creëerden projecten van TietoEnator (een Zweeds-Fins bedrijf) en AVG Technologies (Nederland) respectievelijk 500 en 400 banen in Centraal- en Oost-Europa.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
15
2.2.3. Toekomstgerichte investeringen In 2010 was Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) een van de grootste groeisectoren in Europa. Van alle directe buitenlandse investeringsprojecten was 8% afkomstig van projecten op het vlak van O&O. O&O zorgde daarbij voor 8% van de banen. Op basis van zijn sterke positie in wetenschappelijke ontwikkeling wist Europa in 2010 ook 204 projecten in hernieuwbare energie aan te trekken, wat 29% meer is dan het jaar voordien. Hierdoor werden 6.782 banen gecreëerd, een stijging met 4% ten opzichte van 2009.
Aantal directe buitenlandse investeringen in Europa - sector overzicht
Investeerders zien Europa als een centrum voor de ontwikkeling van toekomstgerichte technologieën. Globaal genomen meent 23% van de investeerders dat groene technologieën de Europese groei zullen stimuleren in de toekomst, een overtuiging die de groeiende investeringen in deze sector in 2010 ondersteunde. Bovendien zegt 75% van de investeerders dat de onderzoeks- en innovatiecapaciteit van Europa een drijfveer vormde voor hun investeringsbeslissing. Dit verklaart waarom zoveel ondernemingen in Europese O&Oactiviteit investeren.
Ondernemingen die de meeste jobs gecreëerd hebben dankzij directe buitenlandse investeringen
Sector
FDI projecten 2010
Verschil 2009-10
Aandeel
Jobscreatie
1
Businessdiensten
561
25%
15%
11.065
1
2
Software
379
15%
10%
5.982
3
Machines en uitrusting
267
14%
7%
7.756
4
Automobielindustrie
258
106%
7%
33.090
5
Electronica
182
6%
5%
9.706
6
Financiële bemiddeling
178
10%
5%
3.957
7
Andere transportdiensten
175
29%
5%
3.148
8
Chemische industrie
154
1%
4%
4.237
9
Voedselproductie
144
-11%
4%
5.116
10
Elektrische sector
139
9%
4%
4.642
11
Farmaceutische industrie
123
-12%
3%
4.683
12
Kunststoffen en rubber
114
24%
3%
4.319
Bedrijf
Jobscreatie
Hewlett-Packard
4.174
2
Volkswagen
3.910
3
Chery Automobile
3.000
4
IBM
2.350
5
General Motors
1.750
6
Yura Tech
1.750
7
PSA Peugeot Citroen
1.700
8
Nestle
1.698
9
Magna International / GS Yuasa Corporation / Mitsubishi Corporation
1.500
10
Jabil Circuit
1.250
11
Robert Bosch
1.213
ISD
1.150
13
Bewerkte metalen
94
15%
3%
3.398
12
14
Scientific instruments
92
26%
2%
2.913
13
Tata
1.145
15
Niet-metaalhoudende minerale producten
75
-9%
2%
2.429
14
Siemens
1.140
16
Uitgeverij
55
0%
1%
823
15
Lego
1.105
17
Telecommunicatie en post
53
-10%
1%
769 2.149
18
Andere transportmiddelen
48
-6%
1%
19
Wetenschappelijk onderzoek
47
4%
1%
719
20
Luchtvervoer
45
67%
1%
1.735
Andere
574
N/A
15%
24.701
Totaal
3.757
14%
100%
137.337
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
16
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
2.3. De Belgische investeringsmarkt: greenfieldprojecten blijven het goed doen Greenfield- of nieuwe investeringsprojecten zijn een belangrijke graadmeter voor de aantrekkelijkheid van een land. In 2008 kende België een sterke terugval van dat aantal greenfieldprojecten. De gestage opmars van het aantal nieuwe projecten sinds 2005 werd daarmee abrupt gestopt. Vorige jaar stelden we een duidelijk herstel vast. Met 100 nieuwe investeringen op een totaal van 146 directe buitenlandse investeringen konden we spreken van een meer dan positief resultaat (verhoudingspercentage van 68%). Dit jaar wordt deze positieve trend mits enige nuance verder gezet. Met 97 nieuwe investeringen op een totaal van 159 directe buitenlandse investeringen, of een verhoudingspercentage van 61%, kunnen we ook nu spreken van een bevredigend resultaat. Opdeling tussen greenfield- en expansie investeringen in België *((/
*((0
2.4. De regio’s in België van nabij bekeken: Vlaanderen scoort weer Zoals reeds aangehaald is het aantal aangekondigde directe buitenlandse investeringen in België in vergelijking met vorig jaar gestegen: van 146 naar 159. Opgesplitst naar de verschillende regio’s in ons land geeft dit het volgende: Vlaanderen is goed voor 108 investeringen (68%), Wallonië telt 31 investeringen (19%) en Brussel tenslotte 20 investeringen (13%). Als we dit op een tijdslijn sinds 2005 bekijken, dan zien we dat het afnemende aandeel van Vlaanderen in de buitenlandse investeringen gestopt werd. Samengevat kunnen we zeggen dat Wallonië en Brussel de slechtste beurt ooit maken en dat Vlaanderen opnieuw scoort. Regionale opdeling nieuwe investeringen :jmkk]dk@gg^\kl]\]dabc?]o]kl
)*-
*()(
*((1
OYddgfa
ϭϭϬ
ϭϬϱ
)((
ϭϬϴ
NdYYf\]j]f ϴϵ
,.
*.
/-
+1
+*
ϳϰ ϱϳ
-(
-,
/,
.)
.0
ϯϭ
ϯϴ
ϰϳ
ϰϮ
ϰϰ
ϯϯ
ϰϬ Ϯϴ
*-
ϲϰ
ϯϭ
Ϯϱ
ϮϬ
( *((-
*((.
*((/
*((0
*((1
*()(
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011 =phYfka] Fa]mo
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
Greenfield/expansie Jaar
2005
2006
2007
2008
2009
2010
75
83
46
65
46
62
Nieuw
104
102
129
77
100
97
Totaal
179
185
175
142
146
159
Expansie
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
Als we binnen de regio’s naar de provincies kijken, dan zien we in Vlaanderen dat Antwerpen het zeer goed doet: met een verdubbeling van het aantal nieuwe investeringsprojecten (van 27 naar 55) wordt het slechte resultaat van de afgelopen twee jaar opnieuw goedgemaakt en realiseert de provincie het beste resultaat over een tijdspanne sinds 2005. De provincie Antwerpen is tevens goed voor de helft van alle Vlaamse nieuwe investeringsprojecten (51%). Dat vooral de regio Antwerpen scoort, mag niet verbazen: Pfizer investeerde in zijn R&D faciliteit in Puurs, andere voorbeelden zijn Genzyme, Paccar, … Ook West-Vlaanderen herstelt zich van de klap van vorig jaar. Deze provincie realiseert een stijging van twee naar acht nieuwe investeringsprojecten en komt daarmee opnieuw op het resultaat van 2007. Oost-Vlaanderen kreeg vorig jaar van de investeerders een duidelijk signaal. Tussen 2006 en 2009 halveerde het aantal investeringsprojecten. Dit jaar trekt de provincie met 17 projecten opnieuw aan en is na Antwerpen de meest aantrekkelijke provincie van ons land om te investeren. Over een tijdsspanne sinds 2005 kan de dalende aantrekkelijkheid van Brussel opgemerkt worden (van 31 naar 20 projecten) en dit ten voordele van de provincie Waals-Brabant, die met 11 nieuwe projecten een quasi status quo realiseert ten aanzien van vorig jaar (van 12 naar 11), hetgeen op zich geen slecht resultaat is gezien de achteruitgang van Wallonië als regio. Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
17
Zoals reeds aangehaald maakt Wallonië een mindere beurt. Hier valt de teruggang van de provincie Luik op. Vorig jaar maakt Luik nog een sprong van 14 naar 21 nieuwe projecten en dit jaar krijgt deze provincie de zwaarste klap ooit (van 21 naar 6). Nieuwe investeringen: naar regio’s en provincies O]kl%NdYYf\]j]f
0
* ,
.
0 )( )/
))
Ggkl%NdYYf\]j]f
)-
Dmp]eZmj_
* +
Belangrijkste sectoren naar directe buitenlandse investeringen in België
-
Contact Centre
2007
2008
2009
2010
6
3
1
3
2
3
2
1
7
2
9
20
8
8
4
1
3
3
Logistiek
43
28
28
33
26
32
Productie
47
66
38
36
27
40
Research & Development
12
4
5
7
11
13
Sales & Marketing
56
63
71
48
60
54
1
2
Internet Data Center )( 1 )*
*0
.
*)
), )* )+
Dmac
)*
@]f]_gmo]f
)/
)+
** *(
*0 +)
,*
++
0
). ),)-
3
5
3
5
3
6
179
185
175
142
146
159
2.6. Wie investeert in België?
)) )*
-
5
Testing & Servicing
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011 *-
:jmkk]d
)/ )1
**
*/ *.
9flo]jh]f
-+,(
*((-*((.*((/*((0*((1*()( Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
2
4
Shared Services Centre
Totaal
)/
18
2006
5
8
Hoofdzetels
DaeZmj_
NdYYek%:jYZYfl
2005
Opleiding & Training * ) )+
OYYdk%:jYZYfl
Als we de directe buitenlandse investeringen in België bekijken naar bedrijfssector, dan stellen we vast dat “sales & marketing” alweer het rijtje aanvoert, weliswaar met een kleine daling van het aantal projecten: van 60 in 2009 naar 54 in 2010. De tweede plaats blijft voor de industriële sector en dit met een opmerkelijke stijging van 27 naar 40 projecten. De eenmalige zware klap die deze sector in 2009 kreeg wordt daarmee goedgemaakt. De top wordt afgesloten door de logistieke sector met 32 projecten. Sinds 2005 bekleden deze drie sectoren de top drie van directe buitenlandse investeringen in België. Voorbeelden van investeringen zijn Mohawk, Ford, J&J, …
*(
)+
FYe]f
2.5. Directe buitenlandse investeringen: herbevestiging van de trend
-(
De groep van buitenlandse investeerders in België blijft - met 50/159 investeringen aangevoerd worden door de Verenigde Staten. In vergelijking met vorig jaar is dit een substantiële stijging met zeventien investeringen. De achteruitgang van de investeringsprojecten vanuit de Verenigde Staten sinds 2005 is daarmee een halt toegeroepen. Ook onze onmiddellijke buurlanden blijven verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de directe buitenlandse investeringen. In volgorde van belangrijkheid hebben we Duitsland (15/159), Nederland (11/159), Frankrijk (9/159) en het Verenigd Koninkrijk (9/159). De VSA en onze buurlanden zijn samen goed voor 59% van alle directe buitenlandse investeringen in België. Vorig jaar was dit nog 61%. De volgende tabel geeft duidelijk aan dat België het vooral moet hebben van intra-Europese investeringen. Hierbij valt op dat Duitsland en Nederland een verhoogde interesse hebben voor België. Dit in tegenstelling tot Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
De dalende trend van het aandeel directe buitenlandse investeringen vanuit de BRIC-landen wordt zeer sterk omgebogen naar een opmerkelijke groei. In 2009 hadden deze landen verhoudingsgewijs een aandeel van 4% in alle directe buitenlandse investeringen. Dit jaar is dit door de stijging van 6 naar 17 projecten een aandeel van 10,7%. Binnen de groep van BRIC-landen neemt India met acht projecten een prominente plaats in, gevolgd door China met zes projecten. Mooie voorbeelden zijn de overname van Volvo Gent door Geely (China) en de investeringen van China Electric Equipment groep in een zonnepaneelverdeelcentrum. Mooi is dat men ziet dat België echt begint aan te slaan bij de BRIC-landen. Aantal directe investeringen in België naar land van herkomst 50
50
49 46
40
45 38 33
30
25 20
19
22
21 17
15 15
14
13 13 13
15
14 11
9
10
2
2
4 1
16
16 16 16 13 9
11
11
9
3
0
Frankrijk
14
2005
2006
Duitsland 2007
2008
2009
Luxemburg
Nederland
Verenigd Koninkrijk
Verenigde Staten
Het (tijdelijk?) succes van India en China in België ligt in lijn met de Europese context, maar niettemin vallen er een aantal belangrijke kanttekeningen te maken. China behoort tot de top 10 van investeerders in Europa, zowel wat jobcreatie als wat aantal investerinsprojecten betreft. De jobcreatie door Indiase ondernemingen bleef in 2010 onveranderd, maar het aantal projecten steeg met 35%. Ondertussen creëerden Chinese bedrijven 39% minder banen, op basis van 3% meer projecten. Globaal genomen behielden de Chinese en Indiase investeringen in Europa hun marktaandeel wat het aantal projecten betreft (6% van het totaal), maar verloren marktaandeel op het vlak van aantal gecreëerde banen (waar een daling van 9% naar 5% marktaandeel werd opgetekend). Dit stagnerende resultaat van twee van de snelst groeiende economieën ter wereld zou Europa zorgen moeten baren. Chinese en Indiase ondernemingen zijn kapitaalkrachtig en zijn in staat om uit te breiden naar buitenlandse markten. Komt de stagnatie doordat Chinese en Indiase bedrijven nog relatief nieuw zijn op de Europese investeringsmarkt en hun investeringen nog moeizaam verlopen in vergelijking met deze van de gevestigde Europese klanten? Of dienen er zich zoveel investeringsmogelijkheden aan dat ze er de voorkeur aan geven in hun snelgroeiende thuismarkten te blijven of hun projecten toe te spitsen op andere snelgroeiende regio’s?
2010
Europa kan zijn positie van machtige wereldeconomie niet handhaven als multinationals uit snelgroeiende economieën slechts minimaal in Europa investeren, eerder om er aanwezig te blijven dan om op zoek te gaan naar economische opportuniteiten.
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
12
BRIC 10 8
8
6
6
6 5
5
4
4
4 3
3 2
2
2
2
1
1
1
1
1
1
0 Brazilië 2005
2006
2007
Rusland 2008
2009
Indië
China
2010
Bron: Ernst & Young European Investment Monitor 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
19
3. België: troeven en handicaps
3.1 Algemeen
3.2. Heeft België wel een regering nodig?
Een investeringsbeslissing wordt niet zomaar genomen. Dit vergt heel wat tijd en analyse. Internationale investeerders bedienen zich bij het afwegen van mogelijke investeringspistes van verschillende criteria. Bij hun zoektocht naar een geschikte locatie hanteren ze een realistische aanpak en proberen de problemen en risico’s zoveel mogelijk in kaart te brengen en te vermijden. De criteria die investeerders hanteren kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën.
In 2010 klokte het aantal directe buitenlandse investeringen in België af op 159. Dit zijn dertien investeringen meer dan vorig jaar en zeventien meer dan in 2008. Dit is opmerkelijk omwille van twee zaken. Enerzijds kampte Europa - dus ook België - in 2010 nog met de nasleep van de financieel-economische crisis, anderzijds verkeerde België in een politiek instabiele situatie, gekenmerkt door een aanslepende regeringsvorming op federaal niveau. Ook op het vlak van perceptie merken we bij de ondervraagde bedrijfsleiders dat ze België nog identificeren met een aantal sterke punten die het land aantrekkelijk maken voor investeerders.
•
Markt- en strategiefactoren: dit is alles wat te maken heeft met transport en logistieke infrastructuur, telecommunicatiemogelijkheden, toegang tot de markt(en), …
•
Arbeids- en resourcefactoren: die hebben o.a. betrekking op de loonkosten, de vaardigheden en de productiviteit van de arbeidskrachten, flexibiliteit, …
•
Financiële en wettelijke factoren: fiscaliteit, rechtszekerheid, arbeidswetgeving, subsidiemogelijkheden, steunmaatregelen, …
•
Milieu- en regionale factoren: dit betreft de omgeving waarin het bedrijf zal terechtkomen en kan gaan van de beschikbaarheid van specifieke elementen op het vlak van innovatie, onderzoek en ontwikkeling tot het bieden van perspectieven voor expansiemogelijkheden.
22
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
Een constante sinds jaren is de positieve waardering van de “levenskwaliteit” in ons land. Dit jaar stijgt die met 3%. Maar liefst 90% van alle respondenten vinden België aantrekkelijk op dat vlak. De tweede plaats is en blijft voor de “telecommunicatie-infrastructuur” (83%), weliswaar met een lichte daling van vier procentpunten ten aanzien van vorig jaar. De plaatsen drie tot en met vijf worden - in volgorde - ingevuld door de “transport- en logistieke infrastructuur” (van 83% naar 77%), de “competenties van de Belgische werknemers” (van 82% naar 75%) en de “Belgische taalvaardigheid, cultuur en waarden” (van 74% naar 73%). De sterkste stijger van dit jaar is de “aantrekkelijkheid van de Belgische binnenlandse markt” (van 53% naar 66%), goed voor de achtste plaats. De sterkste daler van het jaar is de “stabiliteit en de transparantie van het politiek en wettelijk kader” (van 60% naar 41%). Dit laatste is de op één na laagste score sinds 2005.
Een opsomming van de attractiviteitscriteria van België Tevredenheid volgens de selectiecriteria voor een investeringsplaats Levenskwaliteit
43%
Transport en logistieke infrastructuur
47%
41%
Telecommunicatie-infrastructuur
36%
37%
Competentie van de Belgische werknemer
36%
Belgische talen, cultuur en waarden
36%
Stabiliteit van het sociaal klimaat
23%
Beschikbaarheid en kwaliteit van R&D
23%
Ondernemingscultuur, ondernemerschap
39%
35%
Mogelijke productiviteitstoename
60 18%
36%
Flexibiliteit van het arbeidsrecht 12% Toegankelijkheid tot de Belgische investeerders 11%
Bedrijfsbelastingen 8% 18%
10%
12%
69% (-8)
11% 4%
66% (+13)
15%
48% (+1) 42% (-7) 49% (-9) 8%
41% (-19)
25% 27%
61% (-5) 59% (-1)
21%
16%
39%
100
11%
22%
30%
73% (-7) 58% (-8)
22%
29%
21%
10% 2%
28% 10%
19%
32%
73% (-1)
14%
9%
27%
38%
Duidelijk en stabiel politiek, wetgevend en administratief klimaat 9%
10% 4%
6%
807%
17% 15%
30%
75% (-7)
19%
19%
44%
Financiële steun, subsidies en ondersteunende maatregelen 12%
10%
6%
6% 13%
44% 40
14%
Loonkosten 3%
17% 49%
20
83% (-4)
15%
48%
Milieuwetgeving 0 17%
6% 5% 6%
13%
50%
18%
77% (-6)
10%
37%
90% (+3)
6% 5%
11%
46%
20%
Binnenlandse markt
5% 5%1%
29% (-1)
13%
21% (-4)
Wat leren we uit deze cijfers? Dat de boodschap die we al jaren brengen meer dan ooit actueel is, namelijk dat de aantrekkelijkheid van een land voor buitenlandse investeerders in grote mate wordt bepaald door de politieke/bestuurlijke stabiliteit van dat land, maar tezelfdertijd zien we ook dat het aantal buitenlandse investeringen niet onmiddellijk achteruitgaat. Een heel gemakkelijke verklaring hiervoor kan zijn dat investeringen vaak lang op voorhand worden gepland en dat we bij een aanhoudende politieke instabiliteit de neergang van het aantal investeringsprojecten pas binnen enkele jaren zullen zien. Een investeringsverbintenis en –beslissing gaat niet over één nacht ijs, m.a.w we zullen de gevolgen van het gebrek aan een federaal beslissingsniveau pas volgend jaar en de jaren nadien zien.
evolutie t.o.v. 2010
Zeer aantrekkelijk Redelijk aantrekkelijk Weinig aantrekkelijk Niet aantrekkelijk Weet het niet Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
0 0
20 20
40 40
60 60
80 80
100 100
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
23
Op het ogenblik dat voorliggende perceptiestudie werd afgenomen, zat België negen maanden zonder federale regering. Op het eerste zicht lijkt België dus helemaal niet de zieke man van Europa. Geregeld hoort en leest men in de media dat dit zware gevolgen heeft voor de aantrekkelijkheid van het land voor buitenlandse investeerders. Bij de ondervraagde bedrijfsleiders werd gepeild naar de mate waarin volgens hen de afwezigheid van een federale regering een impact heeft op het investeringsklimaat van België. Men krijgt op basis van het aantal investeringen in 2010 een beetje de indruk dat de federale regeringscrisis geen echte invloed heeft op het investeringsklimaat. Investeringsprojecten gaan er immers niet op achter uit en die 6e plaats blijft goed gehandhaafd. Het is als het ware een beetje ‘deja vu’-gevoel. Het debat en het negativisme rond de regeringsvorming is immers vermoeiend, regionale regeringen blijven desondanks goed functioneren en de S&P verlaging blijft uit. Het is een beetje ‘business as usual’ en het effect van de regeringscrisis op investeringsdossiers wordt zwaar overdreven. Dat zou de normale deductie en conclusie van politici kunnen zijn, dit op basis van de 2010 cijfers ‘stand alone’.
Negen maanden na de verkiezingen heeft België nog steeds geen nieuwe federale regering. Wat zal volgens u de invloed zijn van deze lange periode van politieke onzekerheid op het investeringsklimaat? =plj]]e f]_Yla]n]afndg]\ *0
?]]ff]_Yla]n]afndg]\ *+ ?]]fe]faf_ +
F]_Yla]n]afndg]\ ,. LglYYd f]_Yla]n]afndg]\ /,
Doch niets is minder waar, er is geen reden tot overdreven optimisme. Opmerkelijk is immers dat bijna drie vierden van de in maart 2011 ondervraagde bedrijfsondernemers meent dat het uitblijven van een federaal beslissingsniveau en het aanmodderen van de regeringsvorming een negatieve invloed heeft op het investeringsklimaat. 28 % meent trouwens dat het een substantieel negatieve invloed heeft. Slechts 26 % van de ondervraagden meent dat het geen echte invloed heeft of heeft daar geen uitgesproken mening over.
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Kunt u voor elk van de volgende factoren aangeven in welke van de drie regio’s deze de grootste rol spelen? Positieve factoren O]]jklYf\nYf_]e]]fl]kl]_]f]phYfka]
)/ ). -+
)/ *(
1
)(
Lg]_Yf_lgln]jng]jkaf^jYkljm[lmj]f o]_$khggj$nda]_n]d\$Á!
)0
J][`lghj]_agfYd]gn]j`]a\kkl]mf$ kmZka\a]k]fZ]_]d]a\af_
:]k[`acZYYj`]a\nYfZ]\jab^kl]jj]af
-.
))
:]k[`acZYYj`]a\nYf coYflalYla]n]J<ea\\]d]f
:]k[`acZYYj`]a\nYf [geh]l]fl]o]jcf]e]jk
Negatieve factoren
)/ ).
)(
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011 24 Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
*)
.
/(
+ )1
-( DYf_\mja_]Y\eafakljYla]n]hjg[]\mj]k
*.
*.
*( )/
+* +- +*
-
N]jc]]jkhjgZd]e]f
*. *+ *, */
))
Kljab\ZYYj`]a\nYf\]nYcZgf\]f
-,
)( )) )+
Gfngd\g]f\]c]ffaknYfnj]]e\]lYd]f . -
+-
.*
/.
NdYYf\]j]f OYddgfa :jmkk]d O]]l`]lfa]l
Het niveau van investeringen in 2010 geeft ook niet onmiddelijk de middenlange termijn gevolgen van de regeringscrisis weer. Dat is enigzins normaal, de verkiezingen vonden slechts plaats in het midden van 2010, er heerste de eerste maanden nog optimisme omtrent een regeringsvorming. Investeringsbeslissingen genomen in 2010 uiten zich meestal in 2011 en nadien, immers die worden genomen over een lange tijd, niet over één nacht ijs. Op basis van deze gegevens kan men m.a.w. de gevolgen van het continu gekibbel op federaal niveau niet onderschatten. Het is ook duidelijk dat het merendeel van de ondervaagden in maart 2011 meent dat de mogelijke middenlange termijn gevolgen van het uitblijven van een degelijk federaal beslissingsniveau mogelijk ernstig kunnen zijn. De gevolgen van het uitblijven van belangrijke structurele beslissingen op federaal niveau, dit in tegenstelling tot onze Europese partners zal wellicht pas de volgende jaren merkbaar worden. Deze structurele beslissingen hebben betrekking op de torenhoge budgetaire schuld die bijna 100 % van het BNP bedraagt en waar we derde scoren in Europa, de structureel hoog blijvende werkloosheid, de nakende vergrijzing van de Belgische bevolking, het onrealistisch en niet competitief sociaal model dat moet gefinancieerd worden door de actieve bevolking en de van daaruit volgende allerhoogste fiscale & sociale lasten in de wereld. Dat alles maakt business doen in Belgie duur en wellicht nog duurder in de toekomst. Het is duidelijk dat investeerders negatief zijn over het uitblijven van een federaal beslissingmodel, een model dat noodzakelijk is om te starten met de oplossing van bovenvermelde structurele problemen.
Met betrekking tot de sterke punten die België aantrekkelijk maken als investeringsland merken we duidelijke regionale verschillen op. Vlaanderen scoort in vergelijking met Wallonië en Brussel beduidend beter op de volgende vlakken: de beschikbaarheid van kwaliteitsvolle middelen om onderzoek en innovatie te stimuleren, competente medewerkers en de toegang tot de transportinfrastructuur. Wallonië doet het significant beter op het vlak van beschikbare industriële ruimte.
Ondanks de associatie met zware verkeersproblemen, zegt 42% van de ondervraagde bedrijfsleiders Brussel een aantrekkelijke stad te vinden, gevolgd door Antwerpen (27%), Gent (7%) en Brugge (4%). In het lijstje met meest aantrekkelijke steden komt er maar één Waalse stad voor, in casu Luik (2%). Wat is de aantrekkelijkste stad in België? ,*
:jmkk]d */
9flo]jh]f /
?]fl ,
:jm__] Dmac
*
D]mn]f
*
Cfgcc]%@]akl
)
Cgjljabc
)
O]]l`]lfa]l
),
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
De regionale verschillen maken ook duidelijk dat Brussel wordt geïdentificeerd met een ontzettend grote verkeersproblematiek. Wallonië is dan weer de regio van de strijdvaardige vakorganisaties en de afwezigheid van medewerkers die taalvaardig zijn in termen van het beheersen van vreemde talen.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
25
4. Perceptie van / over België
4.1. Geen reden tot optimisme
4.2. Nieuwe investeringen
Wanneer bedrijfsleiders wordt gevraagd naar hun inschatting voor de komende drie jaar, dan zien we dat 33% denkt dat de aantrekkelijkheid van België als potentiële investeringslocatie zal verbeteren. Dit is een verwaarloosbare achteruitgang met twee procentpunten ten opzichte van vorig jaar. Er is dus sprake van een status quo. Ook de groep die de situatie ziet verslechteren blijft ongeveer even groot: van 9% vorig jaar naar 13% dit jaar. Wellicht wordt hier de politieke instabiliteit beter gereflecteerd in de cijfers. De helft van de ondervraagden stelt noch een verbetering noch een verslechtering in het vooruitzicht (51%).
Wanneer we peilen naar concrete plannen om in België te investeren, dan antwoordt 30% van de ondervraagde bedrijven positief. Vorig jaar was dit 29%. Ook hier is sprake van een status quo. De groep die geen nieuwe investeringen plant daalt van 67% naar 62%. Op dit vlak kunnen we spreken van een lichte verbetering. Sinds 2005 zien we geen echt substantiële verschillen in de evolutie.
Denkt u dat de attractiviteit van België als locatie waar uw onderneming activiteiten zou kunnen vestigen of ontwikkelen, de volgende drie jaren...? O]]l`]lfa]l ,
9Yfra]fdabcn]jZ]l]j\ ,
Fa]ln]jZ]l]j\]f fa]ln]jkd][`l]j\ -)
Overweegt uw groep over het algemeen om activiteiten in België te vestigen of te ontwikkelen?
BY$r]c]j )* BY$oYYjk[`abfdabc )0
LglYYdn]jZ]l]j\ ++
LglYYdbY +( Da[`lb]kn]jZ]l]j\ *1
Da[`lb]kn]jkd][`l]j\ )) 9Yfra]fdabcn]jkd][`l]j\ *
R]c]jfa]l +/
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Overweegt uw groep over het algemeen om activiteiten in België te vestigen of te ontwikkelen? 48% 39% 34%
42%
17%
8%
7%
2% 2005 Ja, zeker
29%
Waarschijnlijk wel
24% 18%
10% 13% 3%
2006
37%
33% 26%
19% 10%
43%
38%
34% 30%
2007
13% 10%
14%
6%
6%
4%
2009
2010
2008
Waarschijnlijk niet
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011 Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
OYYjk[`abfdabcfa]l *- LglYYdf]] .*
LglYYdn]jkd][`l]j\ )+
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
28
O]]l`]lfa]l 0
9%
Zeker niet
11%
Weet het niet
25% 18% 12% 8%
2011
Op de vraag naar de belangrijkste types van geplande directe investeringen, komt de vestiging of ontwikkeling van sales & marketing kantoren alweer afgetekend naar voor (een stijging van 31% naar 35%), onmiddellijk gevolgd door de inplanting van logistieke centra (18%). Dit laatste type van investering kent een significante stijging met zeven procentpunten ten aanzien van vorig jaar. De opstart van nieuwe fabrieken of productie-eenheden, vorig jaar met één vierde van de geplande directe investeringen nog goed voor een tweede plaats, daalt dit jaar naar de derde plaats (van 25% naar 18%). De vierde plaats is met 10% voorbehouden voor back offices, administratieve en boekhoudkundige diensten. Dit is amper een procentpunt minder dan vorig jaar (11%).
Overweegt uw groep een deel van zijn activiteiten vanuit België naar een ander land over te brengen? O]]l`]lfa]l ,
LglYYdbY -
BY$r]c]j , BY$oYYjk[`abfdabc )
Drie jaar geleden noteerden we nog een spectaculaire stijging van R&D-centra (van 2% naar 15%). Twee jaar geleden kende dit type van investering een achteruitgang met vijf procentpunten (10%), een score die vorig jaar kon worden geconsolideerd. Dit jaar noteren we een significante achteruitgang tot 6%. Gezien het belang van deze sector voor de toekomst is die dalende interesse van potentiële investeerders zorgwekkend te noemen.
OYYjk[`abfdabcfa]l ** R]c]jfa]l .1
Wat is het belangrijkste type directe investering die uw groep in België voorziet? Plant u de vestiging of ontwikkeling van ... =]fkYd]keYjc]laf_cYflggj )0 #/!
=]f^YZja]c'hjg\m[la]]]f`]a\
=]f\]ka_f[]fljme O]]l`]lfa]l
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
LglYYdf]] 1) Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
)0 %/!
=]fY\eafakljYla]^'Zg]c`gm\a_cYflggj
=]f`gg^\cYflggj
“Onbekend maakt onbemind” is dus een toepasselijke leuze. Bedrijven met verhuisplannen blijven weliswaar in de Europese regio. De redenen bij uitstek om activiteiten uit België weg te trekken zijn ‘kostenbesparing’ en ‘het aanboren van nieuwe markten’. Op dit vlak zijn er geen verschillen merkbaar met vorige jaren.
+- #,!
=]feY_Yrabf'dg_akla]c[]fljme
=]fgf\]jrg]ck%'J<%[]fljme
Van een vertrek uit België is geen sprake. Amper 5% van de hier gevestigde bedrijven is van plan om zijn activiteiten uit België weg te trekken. Vorig jaar was dit nog 14%. 91% van de bedrijven heeft geen enkele ambitie op dat vlak. Vorig jaar was dit nog 81%. Sinds 2005 heeft deze score nog nooit zo hoog gelegen. Dit geeft aan dat de bedrijven die België als uitvalsbasis gekozen hebben hier uiteindelijk ook blijven.
Overweegt uw groep een deel van zijn activiteiten vanuit België naar een ander land over te brengen?
)( %)!
69%
. %,! , 5!
53%
* #)!
65%
61% 55%
59%
47%
*) #/!
27% 11% 6% 3% 2005 Ja, zeker
28%
32%
11%
11% 7%
3%
4%
24% 8% 7% 6%
2006
2007
2008
Waarschijnlijk wel
Waarschijnlijk niet
23% 10% 4% 2009 Zeker niet
16%
22%
8% 6% 2010
4% 1% 2011
Weet het niet
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
29
5. De Belgische investeringspolitiek
5.1. Inleiding Op de vraag of België momenteel in het algemeen een aantrekkelijk beleid voert naar potentiële internationale investeerders toe, is het antwoord niet eenduidig: 43% vindt van wel, 41% van niet. 16% van de ondervraagde bedrijfsleiders heeft hierover geen uitgesproken mening. Opmerkelijk is wel dat er in vergelijking met vorig jaar een significante terugval is van het aantal respondenten die vinden dat België een aantrekkelijk beleid voert: van 57% vorig jaar naar 43% dit jaar. Dit is een terugval met 14 procentpunten. Deze terugval komt bijna volledig mee op het conto van de respondenten die vinden dat België geen aantrekkelijk beleid voert: van 32% vorig jaar naar 41% dit jaar. Wat opvalt is dat het vooral de in België gevestigde bedrijven zijn die het investeringsbeleid redelijk vullen. Meer als 1/3 van de buitenlandse bedrijven hebben geen mening over dat investeringsbeleid of zijn zelfs negatief.
Vindt u dat België momenteel een beleid uitvoert dat de aantrekkelijkheid van België voor investeerders vergroot? 46% 42%
BY$r]c]j )($-
O]]l`]lfa]l ).
37% 32,5%
BY$oYYjk[`abfdabc +*$-
26%
LglYYdbY ,+
23%
18% 17%
16%
15%
8%
R]c]jfa]l )+
OYYjk[`abfdabcfa]l *0
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
32
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
LglYYdf]] ,)
4%
2007 Ja, zeker
Waarschijnlijk wel
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
2008 Waarschijnlijk niet
28%
15%
16% 13% 10,5%
11% 6%
2011
2010 Zeker niet
Weet het niet
5.2. België als investeringslocatie versus de buurlanden
Vanuit algemeen oogpunt, welk land is volgens u de belangrijkste concurrent van België op het vlak van de aantrekkelijkheid?
Naast de aantrekkelijkheid van België als investeringslocatie is er nog het gegeven van de locatie-concurrentie. Welke landen zijn, in de perceptie van de ondervraagde bedrijfsleiders, de rechtstreekse concurrenten van België als het op investeringsaantrekkelijkheid aankomt? De top drie bestaat uit Nederland (van 23% naar 31%), onmiddellijk gevolgd door Duitsland (van 22% naar 29%) en Frankrijk (van 11% naar 6%). In de ranking verschilt de top drie in niets met deze van de vorige jaren. Enkel de significant betere scores van Nederland en Duitsland vallen op. China is het eerste niet-Europese land en staat met 1% op de tiende plaats. Vorig jaar stond China nog op de vijfde plaats met 8%. De Verenigde Staten komen van de vierde plaats met 9% en zakken weg naar de zestiende plaats met 1%. Deze cijfers tonen aan dat België de meeste concurrentie te vrezen heeft van West-Europese landen, met Nederland en Duitsland op kop. Beide landen tekenen samen voor drie vierde van de West-Europese concurrentie qua investeringsaantrekkelijkheid. De belangrijkste redenen om voor een andere investeringslocatie dan België te kiezen zijn - in volgorde van belangrijkheid – kostenbesparing, het aanboren van nieuwe markten, het verhogen van het marktaandeel in markten waar men reeds aanwezig is, het aantrekken van nieuwe expertise en risicospreiding. Vanuit algemeen oogpunt, welk land is volgens u de belangrijkste concurrent van België op het vlak van de aantrekkelijkheid? 31% 25%
18%
17%
29% 23% 22%
16% 13%
11%
6%
4%
2008 Nederland
2009 Duitsland
Frankrijk
10% 4%
2010
F]\]jdYf\ <malkdYf\
*1
>jYfcjabc
.
N]j]fa_\Cgfafcjabc
+
A]jdYf\
*
Roalk]jdYf\
*
Hgd]f
*
Dmp]eZmj_
)
Jg]e]fa
)
;`afY
)
Lkb][`a
)
KhYfb]
)
Af\a
)
AlYda
)
@gf_Yjab]
)
N]j]fa_\]KlYl]f
)
<]f]eYjc]f
)
6%
?]]faf`]lZabrgf\]j
3%
O]]l`]lfa]l
2011
+)
, )(
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Verenigd Koninkrijk
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
33
5.3. Versterken van België als investeringsland Om in het algemeen aantrekkelijker te worden voor buitenlandse investeerders dient België volgens de ondervraagde bedrijfsleiders werk te maken van de volgende zaken: het verlichten van de wettelijke en fiscale verplichtingen en lasten voor de bedrijven, het hervormen van het sociaal stelsel, het stimuleren van innovatie middels onderzoek en ontwikkeling, het stimuleren van economische groei (o.a. door het ondersteunen en stimuleren van kleine en middelgrote ondernemingen) en het moderniseren van het onderwijs- en opleidingssysteem. Opvallend sinds de peilingen van 2008 is dat de roep om een hervorming van het sociaal stelsel luider wordt. Dit aandachtspunt springt van de vierde naar de tweede plaats in de
ranking. Fiscaal zou er kunnen gedacht worden aan een uitbreiding van de octrooi-box. Immers de voorwaarden tot het bekomen van zulke rulings zijn te strikt, zodat uiteindelijk quasi enkel de pharma-industrie er gebruik van kan maken. Een uitbreiding van de regel naar innovatie, R&D en technologische vernieuwingen in het algemeen, naar voorbeeld van de recent uitgebreide innovatie box bij onze Nederlandse buren, zou fiscaal een goede maatregel zijn om investeringen in innovatie te bemoedigen.
Welke prioritaire maatregelen moet België volgens u nemen om nog aantrekkelijker te zijn ten opzichte van de buitenlandse investeerders? *+
<]n]jkg]h]daf_nYf\]bmja\ak[`]]fÕk[Yd]ge_]naf_nYf\]gf\]jf]eaf_]f <]`]jngjeaf_nYf`]lkg[aYYdeg\]d
*, 0
@]lZ]ngj\]j]fnYf\]affgnYla]
** ))
<]][gfgeak[`]_jg]a]f\]gfloacc]daf_nYfCEGÌkZ]ngj\]j]f 0
<]`]jngjeaf_nYf`]lkqkl]]enYfghd]a\af_]f]fghng]\af_
0
@]lZ]ngj\]j]fnYf\]rafnggjafalaYla]^]fgf\]jf]eaf_ -
@]lZ]ngj\]j]fnYf`]lgf\]jrg]c
,
<]YYfeg]\a_af_nYf\]hjYclabc]fafrYc]`]leada]mZ]`gm\]f\]\mmjrYe]gfloacc]daf_
O]]l`]lfa]l Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
34
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
*( )/ ). )-
.
@]ln]jZ]l]j]fnYf\]\g]dlj]^^]f\`]a\nYf\]gh]fZYj]\a]fkl]f
?]]f
+/
).
)( 1
*
=]jkl /
LglYYd
De sectoren die volgens de ondervraagde bedrijfsleiders de komende twee jaar voor economische groei in België zullen zorgen zijn in volgorde van belangrijkheid de logistieke en distributiesector (vorig jaar op de tweede plaats), de sector van de informatie- en communicatietechnologie (vorig jaar op de derde plaats) en de farmaceutische sector en de sector van de biotechnologie. De Business-to-Business-sector die vorig jaar nog met stip bovenaan stond zakt dit jaar weg naar de zesde plaats.
Om op korte termijn de economische groei in België te stimuleren, moet het land prioritair werk maken van de volgende zaken: een belastingverlaging, een loonkostendaling, het geven van incentives aan kleine en middelgrote ondernemingen en de innovatieve industrie. Het geven van steun aan industrieën die het moeilijk hebben wordt niet als een wenselijke oplossing gezien.
Welke van de 2 volgende sectoren zullen volgens u de volgende 2 jaar de groei van België stimuleren?
Welke maatregelen dient België te nemen om de groei in de volgende 2 jaar te stimuleren?
Dg_akla]c]f\akljaZmla]cYfYd]f
1
Af^gjeYla]%]f[geemfa[Yla]l][`fgdg_a]$AL
1
0
;d]Yfl][` >YjeY[]mlak[`]af\mklja]]fZagl][`fgdg_a]
/
;gfkme]fl]f_g]\]j]f
/
=f]j_a]%]ffmlkZ]\jabn]f
/ ,
LjYfkhgjl%]fYmlgegZa]daf\mklja]
+
Gfjg]j]f\_g]\]fZgmo
?]]f
*.
+1
DY_]j]YjZ]a\kcgkl
+/
*) Cd]af]]fea\\]d_jgl]Z]\jabn]fgf\]jkl]mf]f
**
)1 )+
:Yfc'>afYf[af'N]jr]c]jaf_]f
O]]l`]lfa]l
Eaf\]jZ]dYklaf_]f
).
:*:\a]fkl]f ]p[dmka]^ÕfYf[af!
Afn]kl]j]fafZ]dYf_jabc]af^jYkljm[lmmj%]fkl]\]dabc]hjgb][l]f
)0
)1
Kl]mfn]jd]f]fYYf`a_`l][`af\mklja]f]faffgnYla] [d]Yfl][`k$AL$dg_akla]c$[j]Yla]n]k][lgj]f$Zago]l]fk[`Yhh]f!
).
),
Eada]mnja]f\]dabcZ]d]a\]f eada]mnja]f\]dabc]ra]fkoabr]fYYfeg]\a_]f
).
)(
<]lg]_Yf_lglcj]\a]lZ]ngj\]j]f
),
0
Kl]mfn]jd]f]fYYfaf\mklja]f\a]`]leg]adabc`]ZZ]f
/
), ;gf[mjj]fla]j]_]dkn]jkg]h]d]f
1 O]]l`]lfa]l
-
)
=]jkl ).
LglYYd
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
* -
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
35
De elementen uit voorgaande grafiek worden nog versterkt en aangevuld met de belangrijkste te onderscheiden elementen die een bedrijf in kaart brengt op het ogenblik dat er een eerste verkennende oefening wordt gemaakt van landen die als potentieel investeringsland in aanmerking komen. In volgorde van belangrijkheid onderscheiden we: de beschikbaarheid van competente medewerkers (32%), de loonkost (24%), de hoogte van de belastingen (16%), de stabiliteit van het wettelijk kader (15%) en de overheidssteun (8%).
+* *,
9jZ]a\kcgkl]f @gg_l]nYf\]n]ffgglk[`YhkZ]dYklaf_
). )-
KlYZa]dbmja\ak[`cY\]j
De afgelopen drie jaar heeft 62% van de ondervraagde bedrijven een investering in België gerealiseerd. Vorig jaar was dit 52%. Van deze groep heeft 19% een beroep gedaan op een overheidsdienst in ons land. Dit is een lichte daling met drie procentpunten ten aanzien van vorig jaar. Van alle bedrijven die een beroep deden op een overheidsdienst is 85% tevreden over de dienstverlening. Heeft u de laatste drie jaar geïnvesteerd in België?
0
KlYYlkkmZka\a]k O]]l`]lfa]l
Buitenlandse investeerders die plannen hebben om naar België te komen kunnen daarvoor o.a. een beroep doen op regionale en federale overheidsdiensten, zoals de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, Flanders Investment & Trade, The Brussels Enterprise Agency en de Office for Foreign Investors (Wallonië). Voor het tweede jaar op rij werd gepeild naar de mate waarin investeerders bij het plannen van hun investeringen een beroep doen op één van deze diensten.
Bij een eerste, grove evaluatie van landen waar uw bedrijf eventueel in zou willen investeren, in welke volgorde zou u de onderstaande selectiecriteria rangschikken? :]k[`acZYYj`]a\nYf [geh]l]fl]o]jcf]e]jk
5.4. Overheidsondersteuning voor investeerders
Heeft u voor deze investeringen beroep gedaan op overheidsdiensten of een onderneming voor openbare investeringen?
O]]l`]lfa]l ,
O]]l`]lfa]l +
.
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
BY )1
F]] +-
BY .*
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
36
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
F]] /.
5.5. Notionele intrestaftrek: relatief bekend en zeer bemind
5.6. Rulingcommissie: relatief bekend, maar minder geapprecieerd
Om het Belgische investeringsklimaat te stimuleren werd in 2005 de notionele intrestaftrek als fiscale gunstmaatregel ingevoerd. Vorig jaar was 67% van de ondervraagde bedrijven op de hoogte van deze maatregel. Dit jaar haalt de bekendheid van de maatregel 53%. Ondanks deze terugval (-14%) kan gesteld worden dat één op de twee bedrijven de notionele intrestaftrek als maatregel kent. Dit is waarschijnlijk het gecombineerd gevolg van de Belgische imagocampagnes in het buitenland en de geregelde politieke heisa rond deze maatregel. Van de ondervraagde bedrijven die van de maatregel op de hoogte is, vindt 46% dat het afschaffen of beperken ervan een negatieve invloed zou hebben op het Belgische investeringsklimaat. Voor 41% van de ondervraagden zou dit een eerder beperkte impact hebben, doch is het niet noodzakelijk zo dat dit deel van de ondervraagden de maatregel ook kent.
De Rulingcommissie geeft fiscale zekerheid aan bedrijven en kan daardoor positief bijdragen tot het aantrekken van nieuwe investeringen. 45% van de ondervraagde bedrijven is op de hoogte van het bestaan van deze commissie. Vorig jaar was dit nog 57%. Ook hier merken we een significante achteruitgang. Van de bedrijven die op de hoogte zijn van de werking van de Rulingcommissie, denkt nog amper 38% dat die een positieve invloed kan hebben op de beslissing om al dan niet te investeren in België. Vorig jaar was dit nog 51%.
NID had initieel voornamelijk het behoud van de bestaande coördinatiecentra als doelstelling. Die centra zijn grotendeels in België gebleven wat zich deels uit in de hierboven vermelde stijging van de loyaliteit naar België toe. De geïnteresseerde treasury centers zijn reeds in België gevestigd. Anderzijds is NID diverse keren negatief voorgesteld in de pers. Dat komt een consistent investeringsbeleid niet ten goede. Omtrent NID hangt een negatief imago, grotendeels ten onrechte. Het creëert ook veel wetsonzekerheid omtrent de maatregel en geeft de indruk bij investeerders dat er geen consistent beleid gevoerd wordt. Het is negatieve marketing voor België, voor de bedrijven die er zijn en degene die daarom niet willen komen. Immers NID is slechts één van de vele opties om een treasury center te ontwikkelen in Europa. Conclusie: het blijkt ook uit de cijfers dat het afschaffen of beperken van de maatregel voor bedrijven een duidelijke reden is om niet voor België als investeringslocatie te kiezen of hun investeringsplannen drastisch bij te stellen. In welke mate kan de beperking of de afschaffing van notionele interest, voor bedrijven die hun financiële structuur door eigen vermogen versterken, een effect hebben op de aantrekkelijkheid van België als locatie voor investeringen? Heeft dit volgens u …? @]]d f]_Yla]n] aehY[l ).
Wat hier wellicht een rol speelt, is de ‘stand still’ van de commissie geweest in 2010, gedurende meerdere maanden heeft ze haar werk niet kunnen doen omdat herbenoemingen geblokkeerd waren. Het is in de praktijk ook in enige mate voelbaar dat n.a.v. bepaalde negatieve pers de commissie strikter geworden is in het geven van rulings, het veel langer duurt om een ruling te krijgen en de vragen en voorwaarden ietwat strenger zijn dan voordien. Bepaalde belangrijke investeringsdossiers werden met weken tot maanden opgehouden. Dat is een spijtige ontwikkeling daar de commissie zonder twijfel een positieve invloed heeft op het investeringsbeleid. In welke mate heeft volgens u het bestaan van de Rulingcommissie, die let op de fiscale veiligheid van bedrijven, een effect op de aantrekkelijkheid van België als locatie voor investeringen? Heeft dit volgens u …? LglYYdhgkala]n]aehY[l )1 @]]d hgkala]n] aehY[l - O]]l`]lfa]l -
C]f\]r]eYYlj]_]dfa]l -(
=]j\]jhgkala]n] aehY[l )-
@]]do]afa_aehY[l )1
?]]faehY[l )1
?]]faehY[l )+
LglYYdf]_Yla]n]aehY[l *- Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
=]j\]j f]_Yla]n]aehY[l +(
LglYYdf]_Yla]n]aehY[l 0/
O]afa_aehY[l ,)
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011 Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
37
6. Rondetafelgesprek met de investeringsagentschappen
Hoe kijken professionals uit de praktijk aan tegen de aantrekkelijkheid van België als investeringsland? Een gesprek met Leo Sleuwaegen (professor aan de K.U.Leuven en de Vlerick Leuven Gent Managment School), Philippe Suinen (CEO van Wallonia Export and Investment Agency - AWEX), John Verzeele (verantwoordelijke Investeren - Flanders Investment & Trade - FIT) en Jacques Evrard (directeur - Invest in Brussels). Ernst & Young vennoten Herwig Joosten en Philippe Pire mengden zich enthousiast in het gesprek.
Belgen moeten ophouden zichzelf in de voeten te schieten
Een stand van zaken Leo Sleuwaegen,
Professor aan de K.U.Leuven en de Vlerick Leuven Gent Management School
Jacques Evrard,
Directeur Invest in Brussels
Philippe Suinen,
CEO Wallonia Export and Investment Agency - AWEX
John Verzeele,
Verantwoordelijke Investeren Flanders Investment & Trade - FIT 40
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
Staan buitenlandse investeerders minder positief tegenover ons land dan voorheen? Is het tijd om de alarmklok te luiden? John Verzeele: “Ik zie de situatie helemaal niet zo somber in. Ik werk bijna dagelijks samen met buitenlandse kandidaat-investeerders en zij blijken ons land nog steeds aantrekkelijk te vinden. Af en toe vang ik wel signalen op die extra aandacht verdienen. Ik krijg bijvoorbeeld steeds weer opmerkingen over de hoge loonkosten en bedrijfsbelasting. Sommige buitenlandse ondernemingen knappen daar echt op af en richten dan hun blik op OostEuropa. Die regio is de laatste jaren snel uitgegroeid tot een geduchte concurrent. Veel onrust over de politieke situatie in ons land heb ik nog niet gemerkt. Het onderwerp komt zeker ter sprake, maar tot nog toe hebben de politieke spanningen ons nog geen contracten gekost.” Leo Sleuwaegen: “Ik denk toch dat België – net als alle andere West-Europese landen – minder aantrekkelijk is geworden voor de verwerkende nijverheid. De de-industrialisatie zet zich wel degelijk door. Vandaag komt een aanzienlijk deel van de buitenlandse investeringen uit de BRIC-landen, maar voor die landen zijn wij kennelijk niet de meest aantrekkelijke regio. John Verzeele: “Maar wij zien wel verbetering op dat vlak. Zeker in het Antwerpse havengebied komen zich ondernemingen uit de BRIC-landen vestigen. Belangrijk is dat er zich onder die eerste investeerders ook dienstverlenende ondernemingen en organisaties bevinden. Ik denk meer bepaald aan de Chinese banken in ons land en de Indische internationale school. In hun zog kunnen industriële ondernemingen volgen. Niet onbelangrijk is ook het Chinese Geely dat Volvo heeft overgenomen.” Philippe Suinen: “Voor de Wallonia Export and Investment Agency (AWEX) is het voorbije jaar zwak begonnen en sterk geëindigd. Qua tewerkstelling gecreëerd door buitenlandse investeringen was 2010 het derde beste jaar tot nog toe. Er werd nieuwe industriële activiteit gecreëerd die op haar beurt stroomafwaarts nieuwe activiteit op gang bracht.
Volgens investeerders is België door zijn geografische ligging nog steeds aantrekkelijk. Philippe Suinen
Philippe Suinen: Uit onze contacten met investeerders blijkt dat België door zijn geografische ligging nog steeds heel aantrekkelijk is. Ook de rol van Brussel als Europese hoofdstad is een gunstige factor. De hoge productiviteit van onze werknemers compenseert de hoge loonkosten. In verschillende domeinen behoren wij tot de technologische top en dat kan voor buitenlandse ondernemingen een reden zijn om samenwerkingsverbanden op te zetten met Belgische ondernemingen. Voeg daarbij het goede sociale klimaat, de uitstekende levenskwaliteit en de kosmopolitische cultuur van ons land en je begrijpt meteen waarom investeerders België niet gauw de rug zullen toekeren. Ook voor Wallonië ben ik optimistisch. Dit gewest beschikt nog over voldoende goedgelegen bedrijfsterreinen en streeft naar een optimale samenwerking tussen ondernemingen, onderzoekscentra en onderwijsinstellingen. Ondernemingen hoeven bij ons slechts één bedrijfsvergunning te behalen om aan de slag te gaan… Dat zijn allemaal wezenlijke voordelen. Ik ben het ermee eens dat de hoge loonkosten en bedrijfsheffingen soms in ons nadeel spelen. Gelukkig hebben wij het systeem van de notionele intrestaftrek om een en ander weer goed te maken. Alleen jammer dat het systeem zo moeilijk uit te leggen is aan buitenlandse investeerders.”
Oost-Europa is de laatste jaren uitgegroeid tot een geduchte concurrent. John Verzeele
De politieke onzekerheid België heeft het heel lang met een regering van lopende zaken moeten stellen, terwijl er net een krachtdadige regering nodig is om sociaaleconomisch orde op zaken te stellen. Herwig Joosten: “Daar spelen onze Nederlandse, Luxemburgse en Ierse collega’s inderdaad gretig op in wanneer zij met kandidaat-investeerders gaan praten. Zij benadrukken vooral de onzekere situatie in België, waardoor bijvoorbeeld Amerikaanse ondernemingen, voor wie de Belgische politiek sowieso al ondoorzichtig is, ons land liever niet op hun shortlist opnemen. Een bijkomend probleem is dat de Rulingcommissie maandenlang vleugellam werd gemaakt door politici die het maar niet eens konden worden over benoemingen. Ook dat deed een aantal Scandinavische, Zwitserse en Amerikaanse ondernemingen die al een rulingprocedure hadden opgestart, definitief afhaken. Ons land heeft zeker wel troeven, maar het wordt hoog tijd dat wij de handicaps onder ogen zien en wegwerken. Op nummer één staat zonder enige twijfel de loonhandicap. In combinatie met de automatische loonindexering is dat een echte afknapper voor arbeidsintensieve en exportgerichte ondernemingen. Zodra een investeerder hoort dat de lonen worden verhoogd wanneer de inflatie stijgt, krijgt hij het benauwd. En je moet hem niet gaan vertellen dat die loonindexering zorgt voor meer koopkracht. Want dat voordeel speelt niet voor exportgerichte ondernemingen. In vergelijking met een land als Duitsland, heeft België een groot concurrentieel probleem. De notionele intrestaftrek is een goede tool, maar in onze media wordt er al te vaak naar verwezen als een instrument waarmee ondernemingen belastingen ontwijken ten koste van de gewone belastingbetaler. Politici zelf voeden die negatieve sfeer rond de notionele intrest. Dat is natuurlijk niet van aard om investeerders naar België te lokken. Er zijn momenteel al veel Amerikaanse ondernemingen die vrezen dat de notionele intrestaftrek op termijn zal verdwijnen, dus gaan zij op zoek naar alternatieven. Luxemburg en Zwitserland spelen daar al heel handig op in. Vandaag kunnen de kandidaat-investeerders bij niemand terecht om even te horen welke richting het met die notionele intrestaftrek uitgaat, want niemand weet wanneer er een nieuwe regering komt, hoe ze er zal uitzien en wat ze zal doen.” Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
41
Brussel, het sterke merk van België Wat FIT is voor Vlaanderen en AWEX voor Wallonië, is Brussels Export voor Brussel. Zo gaat dat in België. Jacques Evrard van Brussels Export hoor je daar in ieder geval niet over klagen, want als het er op aankomt buitenlandse investeerders aan te trekken, is het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest duidelijk een ijzersterk merk. Sterker dan België, Vlaanderen of Wallonië, meent hij. “Dat is natuurlijk een gunstig neveneffect van de belangrijke rol die deze stad speelt in de Euopese Unie”, geeft Jacques Evrard meteen toe. “Vandaag zijn er circa 1.400 hoofdzetels van internationale bedrijven in Brussel gevestigd. En wij trekken nog steeds nieuwe HQ’s, business service centres, subsidiaries en NGO’s aan. Vooral uit de BRIC-landen, tegenwoordig. Daarbij ondervinden wij wel stevige concurrentie van Zwitserland, dat vooral zijn fiscale troeven uitspeelt. Maar ook Nederland, Groot Brittannië en zelfs Frankrijk laten zich niet onbetuigd. Wij kunnen gelukkig uitpakken met onze centrale ligging in een markt van 500 miljoen welgestelde consumenten. Voor kandidaat-investeerders die een rol willen gaan spelen in Europa, is en blijft Brussel een logische en heel aantrekkelijke vestigingsplaats.” Schrikken de hoge vennootschapsbelasting en de loonkosten niet te veel af? Jacques Evrard relativeert. “Daar tegenover staat de notionele interestaftrek. Dat is een troef die wij vooral moeten aanhouden. En die 34% vennootschapsbelasting is louter theorie. Bijna geen enkele onderneming betaalt echt zoveel, dankzij de notionele interest en andere fiscale incentives.”
42
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
De uitdaging bestaat erin opnieuw belangrijke vestigingen naar ons land te halen die autonoom opereren. Leo Sleuwaegen
Philippe Suinen: “België beheerst vaak de kunst zichzelf in de voeten te schieten. Maar niemand stelt hier de notionele intrestaftrek echt in vraag en dat politieke argument is misleidend. Wij hebben nog steeds een – weliswaar ontslagnemende – federale meerderheidsregering die met brio het Europese voorzitterschap heeft waargenomen en die nu ook het staatsbudget en het interprofessioneel akkoord in goede banen heeft geleid. Wij geven onze noorderburen met hun minderheidsregering het nakijken.” Philippe Pire: “De perceptie van investeerders is effectief heel belangrijk. Jaarlijks publiceert ons kantoor een studie over de aantrekkelijkheid van België en zijn drie regio’s. Die studie is onder meer gebaseerd op interviews die ieder jaar in april plaatsvinden bij circa 200 bedrijfsleiders. Wij vragen hen de aantrekkelijkheid van ons land te beoordelen volgens een 15-tal criteria. De criteria die bedrijfsleiders echt belangrijk vinden zijn infrastructuur, telecommunicatie, levenskwaliteit, het opleidingsniveau van de werknemers, het stabiele sociale klimaat van het land. Wij vragen ook hun oordeel over het criterium politieke stabiliteit. Tussen 2007 en 2010 belandde dat criterium gemiddeld op de tiende plaats qua belangrijkheid, terwijl de aantrekkelijkheid van het land op circa 60% lag. Enkel in 2009 viel de aantrekkelijkheid terug tot 40%. In april 2009 vonden de investeerders België zeer onaantrekkelijk qua politieke stabiliteit. In de voorafgaande maanden, toen wij de interviews afnamen, was er ook veel politieke onzekerheid. In april 2010 was de politieke situatie al veel stabieler en ook de respondenten vonden dat België qua politieke stabiliteit alweer 20 procentpunten aantrekkelijker was dan het jaar voordien. De perceptie kan dus heel snel omslaan. Daarom was het zeker geen goed idee het wereldrecord regeringsvorming te gaan vieren voor de camera’s van de internationale pers. Dat is net hetzelfde als toekomstige investeerders meteen door te verwijzen naar Nederland, Ierland, Zwitserland of Luxemburg.”
Europa als handicap? Kunnen wij dan stellen dat België misschien wel troeven heeft, maar dat wij er de laatste tijd vooral goed in slagen potentiële investeerders af te schrikken? Leo Sleuwaegen: “In vergelijking met het verleden zijn Duitsland en Frankrijk veel openere en gastvrijere economieën geworden. Ook landen als Zwitserland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk doen het beter dan wij. Zij hebben aantrekkelijke pakketten samengesteld waarmee ze er prima in slagen de hoofdkwartieren van multinationale ondernemingen naar zich toe te trekken. Dat hebben wij in België, na het uitdoven van de coördinatiecentra-regeling, goed gevoeld. Met als gevolg dat er nog maar weinig nieuwe hoofdkwartieren naar hier zijn verhuisd. Uit de statistieken van Ernst & Young blijkt dat wij momenteel vooral sales & marketing projecten naar ons land halen. Die zijn meestal heel kleinschalig en de centra die buitenlandse investeerders hier neerzetten, hebben heel beperkte bevoegdheden. Volgens mij bestaat de uitdaging erin opnieuw belangrijke vestigingen naar ons land te halen die hier zeer autonoom kunnen opereren.” Herwig Joosten: “Het feit dat Brussel de hoofdstad is van de Europese Unie speelt hier in ons nadeel, denk ik. Zwitserland trekt vandaag heel veel hoofdkwartieren van multinationals aan. In 80% van de gevallen weten zij die naar zich toe te halen met rulings die ondernemingen 3 tot 5% effectieve belasting laten betalen. Theoretisch zijn dergelijke rulings ook mogelijk in België, maar de kans dat Europa ons dan op de vingers tikt voor ongeoorloofde staatssteun is dan wel zeer reëel. Het feit dat de Europese Unie hier geen orde op zaken stelt, is gewoon een schande. De Europese Unie jaagt investeerders weg uit België en andere landen door de lidstaten niet de kans te bieden te concurreren op fiscaal gebied. Omdat Zwitserland via een uniek kantonnaal rulingsysteem multinationals de mogelijkheid geeft vrijwel onbelast als ‘ondernemer binnen de groep’ te opereren, worden groepswinsten die in de EU-lidstaten worden gerealiseerd beperkt en wordt de residu-winst gerealiseerd op basis van functies en risico’s die gecentraliseerd worden binnen het Zwitsers regionaal hoofdkwartier. Budgettair is dit ten laste van de EU-lidstaten en de Europese commissie doet hier bitter weinig aan.”
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
43
Buitenlandse ondernemingen knappen af op de hoge loonkosten en bedrijfsbelasting. John Verzeele
Wat doe je eraan? De EU kan er uiteraard voor zorgen dat Europa meer investeerders aantrekt, maar over welke speelruimte beschikt België nog? Herwig Joosten: “Dan denk ik meteen weer aan de loonkosten. Japanse ondernemingen kiezen voor Düsseldorf en niet voor een nabijgelegen Belgische stad omdat de Duitse lonen 15 tot 20% lager liggen dan hier.” John Verzeele: “Dat klopt, maar lonen zijn heel moeilijk te vergelijken. Het Belgische loonstelsel is helemaal anders dan het Duitse of het Nederlandse. Bij ons zijn bepaalde sociale beschermingen in het loon inbegrepen waar je in andere landen aparte verzekeringen moet afsluiten.” Herwig Joosten: “Het is niet moeilijk te voorspellen wat er zou gebeuren als bedrijven de mogelijkheid kregen hun personeel zelf te laten verzekeren tegen ziekte, werkeloosheid, pensioen en andere. Hoe zouden de verzekeringspremies opwegen tegen het gigantisch bedrag aan wettelijk verplichte sociale zekerheidsbijdragen dat zowel werknemers als werkgevers nu afdragen? Deze bijdragen maken onze loonkosten zeer oncompetitief. Het probleem is eveneens dat de CFO en de CEO van een kandidaat investeerder eerst het vennootschapsbelastingtarief vergelijken en zo’n vergelijking maakt dat België in de top drie van de duurste EU-landen opereert. Het is een eenvoudige vergelijking die steeds weer gemaakt wordt en het gevolg ervan is dat we vaak niet op die shortlist belanden. Waarom ook niet het vennootschapsbelastingtarief van 33,99% verminderen, zoals de buurlanden dat in de laatste drie tot vier jaar deden? Daar is budgettair enige ruimte voor omdat deze bedrijfsbelasting slechts in geringere mate bijdraagt aan de totale Belgische begroting. Maar een dergelijke beslissing vergt politieke moed, zeker van bepaalde partijen.”
44
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
John Verzeele: “Je hebt gelijk. De 34% bedrijfsbelasting in België oogt niet goed tegenover de 26% van Nederland. Gelukkig zijn er ook goede initiatieven getroffen, zoals de Patent Exemption die innovatieve investeringen wil aantrekken door inkomsten uit innovaties slechts met 7% te belasten. Momenteel is die Patent Exemption te eng op de farmaceutische industrie toegesneden. Het zou goed zijn als wij, net als in Nederland, de zaak meer opentrokken en overstapten op een soort Innovatie Box die een vergelijkbaar belastingsvoordeel toekent aan alle vernieuwende activiteiten.” Philippe Swinnen: Daar ben ik het met je eens. Zo’n Innovatie Box zal een van onze belangrijkste concurrentievoordelen aanscherpen. Hiermee bedoel ik het hoge niveau van onze technologie en de openheid van onze ondernemingen – zoals de bedrijvenclusters in Wallonië – naar buitenlandse partners.” Leo Sleuwaegen: “Voor mij is het in ieder geval duidelijk dat wij onvoldoende de weg naar de kenniseconomie bewandelen. De werkgelegenheid in de hoogtechnologische activiteiten loopt terug. En buitenlandse investeerders brengen te weinig nieuwe hoogtechnologische activiteiten naar ons land. In de meerderheid van de nieuwe buitenlandse investeringen gaat het bovendien om overnamen. Nieuwe investeringen zijn er gewoon veel te weinig en dat is een paradox. Wij hebben het menselijke kapitaal, maar het wordt onvoldoende ingezet. Ik denk dus dat wij evenzeer een gunstiger klimaat moeten scheppen voor het menselijke kapitaal als voor het kapitaal zonder meer.”
Standpunt
Een pleidooi voor politieke moed Na afloop reflecteert Herwig Joosten nog even over het rondetafelgesprek. Hij plaatst kanttekeningen, legt accenten en stelt scherp op wat de Belgische beleidsmakers te doen staat. “Ik denk dat onze collega’s van AWEX en FIT de zaken soms wat te rooskleurig voorstellen.”, meent Herwig Joosten, maar hij kan daar begrip voor opbrengen. “Zij zijn het gewend de troeven van België zo goed mogelijk uit te spelen. Anderzijds kan niemand eromheen: de loonhandicap is enorm. De automatische indexaanpassing van de lonen helpt ook al niet om investeerders te lokken, temeer omdat de indexaanpassing niet uitsluit dat er toch nog loononderhandelingen volgen. Dat zijn ernstige problemen voor wie in ons land wil komen investeren. In België bedraagt de inflatie nu al ongeveer 3,5% en algemeen wordt aangenomen dat ze zal oplopen tot 5% in 2012 en 2013. Over drie jaar is dat een verhoging van bijna 15% en dat kan ons concurrentienadeel tegenover Duitsland alleen maar vergroten. Er zijn ondernemingen die goederen exporteren naar Duitsland om ze daar te laten afwerken en ze vervolgens weer in te voeren. België wil gewoon niet inzien dat een aantal oude verworvenheden ons nu uit de markt dreigen te prijzen.” “Mij is ook de dubbelzinnige houding tegenover de notionele interestaftrek het laatste jaar opgevallen”, gaat hij verder. “Het is inderdaad een middel waarmee België zich kan onderscheiden van andere investeringslanden. Ik ben ervan overtuigd dat wij de notionele interest – eventueel in een wat aangepaste vorm – moeten behouden. En het spreekt vanzelf dat politici moeten ophouden ondernemingen voor te stellen als fraudeurs omdat zij voordeel halen uit de notionele interestaftrek. Lijstjes worden gepubliceerd met zogenaamde slechte belastingbetalers, bedrijven die meer dan andere gebruik maken van de notionele interest. Men kan evenwel
Herwig Joosten,
National Director of Tax Ernst & Young Tax Consultants
niet eerst een wettelijke maatregel creëren en daaraan als regering aan meewerken om zich daarna af te vragen waarom bedrijven er dan ook gebruik van maken. Men moet in België ophouden met het doen aan populisme ten nadele van de fiscale rechtszekerheid. Een consistent fiscaal beleid dat fiscale zekerheid wekt, is nodig. Ondernemingen die voor België kiezen doen dat voor een lange termijn, fiscale stabiliteit is bijgevolg een absolute noodzaak.” Dat blijkt ook uit de cijfers van de Barometer van de Belgische Attractiviteit. Bovendien is er een grote loyauteit bij ondernemingen die reeds in België hebben geïnvesteerd. België is dus helemaal niet de ‘zieke man van Europa’, maar toch is er geen reden voor optimisme. We zijn zonder twijfel een rijk land, maar wel eentje zonder regering. Een regering die maatregelen zou moeten treffen naar het voorbeeld van haar Europese partners. We gaan nu met de stroom mee. De economie zwengelt aan en we behouden ongeveer onze positie wat betreft attractiviteit, maar we moeten ambitieuzer zijn dan dat.
Kunnen onze beleidsmakers nog meer doen? “Als men ziet wat een land als Groot-Brittannië doet in tijden van haar grootste begrotingscrisis dan kan men daar een voorbeeld aan nemen. De vennootschapsbelasting wordt daar in de volgende drie jaar verminderd tot 23%. In Duitsland en Nederland was die tendens reeds aanwezig. De Belgische vennootschapsbelastingen zijn slechts goed voor ongeveer 8% van alle belastingsinkomsten van de Belgische staat”, repliceert Herwig Joosten. “Het is dus perfect mogelijk deze te verlagen zonder meteen het hele overheidsbudget uit evenwicht te trekken.”
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
45
7. Aanbevelingen voor de toekomst
1. Politieke stabiliteit is cruciaal De boodschap die al jaren wordt gebracht is meer dan ooit actueel: de aantrekkelijkheid van een land voor buitenlandse investeerders wordt in grote mate bepaald door de politieke en bestuurlijke stabiliteit van dat land. De aantrekkelijkheid van België op het vlak van “stabiliteit en transparantie van het politiek en wettelijk kader” daalt bij internationale investeerders van 60% naar 41%, dit is de op één na laagste score sinds 2005. Met de aanhoudende regeringsvorming op federaal vlak worden die stabiliteit en transparantie aan internationale investeerders immers niet geboden. Momenteel zien we echter - en gelukkig maar - dat het aantal buitenlandse investeringen niet onmiddellijk achteruitgaat. Een verklaring hiervoor kan zijn dat investeringen vaak lang op voorhand worden gepland en dat we bij een aanhoudende politieke instabiliteit de neergang van het aantal investeringsprojecten en bijhorende jobcreatie pas binnen enkele jaren echt in de cijfers zullen zien.
2. Notionele intrestaftrek: behouden en verder promoten … De notionele intrestaftrek is een positieve maatregel om het investeringsklimaat van ons land aan te moedigen. De helft van de ondervraagde internationale bedrijfsleiders is op de hoogte van deze maatregel (53%). Dit is een substantieel minder resultaat dan vorig jaar (67%). Het beperken of afschaffen van de maatregel zou een bijzonder slecht signaal zijn. Eveneens zou dit de perceptie inzake rechtszekerheid in België zeer negatief beïnvloeden. Voor 87% van de ondervraagde bedrijfsleiders die op de hoogte zijn van de maatregel zou dit een negatieve impact hebben op het investeringsklimaat van ons land. Conclusie: het behouden en verder actief promoten van de notionele intrestaftrek is een garantie voor bijkomende buitenlandse investeringen in België. Eveneens moet men ophouden met op grote schaal NID in een slecht daglicht te zetten. Goede marketing neemt niet weg dat belastingbetalers die het systeem misbruiken, moeten worden aangepakt. Grondige controles door onze belastingdiensten zijn noodzakelijk.
48
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
3. Rulingcommissie: nauwelijks bekend en grote vraagtekens bij de bestaansreden ervan … Net zoals de notionele intrestaftrek is de rulingcommissie een positieve maatregel om het investeringsklimaat aan te moedigen. Het verschaffen van fiscale rechtszekerheid werkt voor potentiële investeerders stimulerend en komt het ondernemen en de jobcreatie ten goede. De realiteit is echter dat nog niet de helft van de ondervraagde bedrijven op de hoogte is van het bestaan en de werking van de commissie (45%). Ook hier merken we een substantiële achteruitgang ten aanzien van vorig jaar (57%).Van de bedrijven die op de hoogte zijn van het bestaan en de werking van de rulingcommissie denkt nog amper 38% dat deze commissie een positieve invloed kan hebben op de beslissing om in België te investeren. Vorig jaar was dit nog 51%. Hier kan worden geconcludeerd dat de commissie sterk aan bekendheid verliest en dat het bedrijfsleven niet overtuigd is van het bestaan ervan. De vraag stelt zich of de rulingcommissie wel voldoende resources en budgetten heeft. Het aantal dossiers dat de commissie moet verwerken stijgt jaarlijks, de complexiteit van de dossiers en de gevoeligheid van sommige dossiers vergt zeer bekwame en opgeleide fiscalisten. Voor de inzet en werklust van de mensen die voor de commissie werken, mag men enkel respect hebben. Zonder enige twijfel heeft de commissie in de laatste jaren in zeer belangrijke mate bijgedragen tot het aantrekken van vooral het behoud van Belgische investeringen en tewerkstelling. De commissie, haar leden en personeel mag alsook geen enkel verwijt gemaakt worden. Doch zijn beleidsmakers en politici zich wel bewust van de belangrijkheid van deze materie? Gedurende maanden worden dossiers geblokkeerd omwille van het politiek instabilisme inzake (her)benoemingen. Er is sommige negatieve pers en kritiek naar de commissie geweest. Men moet in deze dienst investeren en boven alles het werk van deze mensen in een positief daglicht stellen. Ze hebben een belangrijke impact op het investeringsbeleid en op de fiscale rechtszekerheid in België.
4. Investeringsagentschappen: eerder onbekend, maar wel interessant en geapprecieerd … Ondernemingen die wensen te investeren in België kunnen ter ondersteuning hiervoor een beroep doen op verschillende regionale en federale overheidsdiensten. Deze diensten of investeringsagentschappen hebben als taak om (a) het internationaal ondernemerschap van de eigen ondernemingen te stimuleren en (b) buitenlandse investeringen aan te trekken. Van de groep ondernemingen die de afgelopen drie jaar een investering in ons land realiseerde, heeft 19% een beroep gedaan op een overheidsdienst. Dit is en blijft zeer weinig. Vorig jaar was dat nog 22%. Het dient onderstreept dat 85% van de bedrijven die een beroep deden op een overheidsdienst tevreden is over de dienstverlening. Het verder uitdragen en promoten van de dienstverlening van deze diensten is dus meer dan ooit aan de orde.
5. Prioriteit aan het verlichten van de wettelijke en fiscale verplichtingen en lasten voor bedrijven … Om aantrekkelijker te worden voor buitenlandse investeerders dient België volgens de ondervraagde internationale bedrijfsleiders prioritair werk te maken van de volgende zaken: het verlichten van de wettelijke en fiscale verplichtingen en lasten voor de bedrijven, het hervormen van het sociaal stelsel, het stimuleren van innovatie middels onderzoek en ontwikkeling, het stimuleren van economisch groei (o.a. door het ondersteunen en stimuleren van kleine en middelgrote ondernemingen) en het moderniseren van het onderwijs- en opleidingssysteem. Hetgeen sinds de peilingen van 2008 opvalt is dat de roep om een hervorming van het sociaal stelsel luider wordt. Dit aandachtspunt springt van de vierde naar de tweede plaats in de ranking. Laten we enkele suggesties doen: 1. Vennootschapsbelasting + fiscale lasten in het algemeen Met een vennootschapsbelasting van 33,99 % staat België meestal niet op de shortlist. Recent besliste een Nederlandse multinational nog om niet over te gaan tot een investering van +/- 500 miljoen euro, specifiek omwille van de torenhoge belasting. Andere landen zoals recent het Verenigd Koninkrijk verlaagden de belasting tot beneden de 25%, zelfs in tijden van zeer moeilijke begroting. In diverse statistisch betrouwbare lijstjes scoort België op de 150ste plaats of slechter als het op het haar fiscale lasten aankomt. In het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum heeft België het 3de slechtste reputatie in Europa; ter vergelijking: België staat op de 114de plaats, Luxemburg op de 13de. Inzake de impact die fiscaliteit heeft op investeringen scoren ze in Europa het 2de laagst. Op basis van de Eurostat
communicatie door de EU staat België met een nominale vennootschapsbelastingtarief van 34% op de tweede hoogste plaats ná Frankrijk met 34,4%. Al haar directe concurrenten doen het merkelijk beter. M.a.w. het nominaal vennootschapsbelastingtarief moet merkelijk naar beneden, tot beneden de 25% om een verschil te maken. De budgettaire impact zou niet overdreven zijn, daar deze belasting slechts in geringe mate bijdraagt tot de totale begroting. 2. Innovatiebox Onze maatregelen naar R&D en innovatie zijn goed, doch onvoldoende. De Belgische octrooiboxvrijstelling van 80% is te beperkt. Eigenlijk kan vrijwel enkel de pharmasector ervan gebruikmaken. Naar het voorbeeld van onze Nederlandse collega’s moet men het voordeel uitbreiden naar een ruimer aantal innovatieve activiteiten. Zo is momenteel de Belgische patentbox enkel op “bedrijfstakken” van toepassing, waar men in Nederland en Luxemburg voor veel ruimere innovatieve investeringen kwalificeert. Speur & ontwikkelingswerk, software, technologie in het algemeen moeten in aanmerking komen. 3. Holdingregime Het Belgische Holdingsregime is niet competitief t.o.v. Nederland, Luxemburg of Zwitserland. Dat maakt het veel moeilijker voor multinationals om te kiezen voor een Europees hoofdkwartier in België. Naar voorbeeld van deze 3 jurisdicties moet de deelnemingsvrijstelling verruimd worden tot het neutraal regime dat normalitair voor een holding toepasselijk mag zijn. 4. Sociale lasten / Sociale structuur De loonkostenhandicap van België is enorm in de meeste investeringsdossiers. Dit is wellicht de grootste uitdaging. Enkel een realistisch sociaal model en een relatieve daling van de loonkosten kan de Belgische concurrentiepositie op termijn redden. Er moet een realistisch debat gevoerd worden omtrent de automatische indexaanpassing, een harde doch noodzakelijke ingreep. De sociale lasten op het brutoloon dienen eveneens te dalen. Dat kan enkel op basis van een meer realistische benadering van het sociaal model, pijnlijke doch structurele beslissingen moeten hier genomen worden. Men kan niet veder gaan met bij elke stijging van de energieprijzen de loonkost te doen stijgen, dat is op termijn onhoudbaar. Met de verwachte inflatie zal de discussie omtrent de indexering in de volgende jaren zeer belangrijk worden. Eveneens is er de druk van Europa.
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
49
8. Methodologie en bronnen
8.1. De Ernst & Young European Investment Monitor of “de echte attractiviteit van Europa” Via de European Investment Monitor (EIM) worden de reëel geplande investeringen in Europa minutieus opgevolgd. Dit aan de hand van een unieke database die gevoed wordt door Oxford Intelligence. De database registreert enkel de directe buitenlandse investeringen die nieuwe banen scheppen in het kader van nieuwe of uitbreidingsprojecten, zoals daar zijn: uitbreiding van productie-eenheden, logistieke platformen, back office-centra, gedeelde-dienstencentra, hoofdzetels, R&D-centra, marketing- en verkoopbureaus, enzovoort. De database registreert niets van de volgende zaken: fusies en overnames die geen nieuwe banen opleveren; infrastructuurprojecten (autosnelwegen, telecommunicatienetwerken, haven- en luchthaventerminals, bruggen); ontginningsprojecten (ertsen, mijnen, koolwaterstoffen, gassen, zand-, steen- en marmergroeven); partnerschapsovereenkomsten en exploitaties onder licentie; kleinhandel, winkels, diensten aan personen, groothandel; hotels en pretparken; financiële investeringen, zoals participaties door pensioenfondsen; investeringen die verouderde apparatuur vervangen, maar geen nieuwe jobs creëren; niet-gouvernementele organisaties en overheidsinstellingen; duurzaamheidsprojecten en alle investeringsprojecten die tewerkstelling behouden, maar geen nieuwe creëren. Op deze manier geeft de EIM een goed beeld van de bijkomende activiteiten in Europa op het gebied van buitenlandse investeringen. Deze tool is intussen 14 jaar actief en daardoor een zeer bruikbaar economisch instrument.
Nationaliteit De oorsprong van de geïnterviewde bedrijven om de Europese en de Belgische attractiviteit te kunnen meten ziet er als volgt uit: zie grafieken. Nationaliteit geïnterviewde bedrijven =mjgh]k]klm\a]
, *
In het kader van de Belgische attractiviteit interviewde het internationaal onderzoeksbureau CSA in opdracht van Ernst & Young 204 internationale bedrijfsleiders. Dit gebeurde in de periode 7-23 maart 2011.
G[]Yfa 9ra
)
* )1
O]kl%=mjghY
/ ,(
),
O]kl%=mjghY
,*
*1
- + -
+(
Fggj\%=mjghY
Fggj\%9e]jacY
;]fljYYd%]fGgkl%=mjghY
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Omzet Onder de geïnterviewde bedrijven wordt gezocht naar een gezond evenwicht tussen de grote (multinationale), middelgrote en kleine ondernemingen. Omzet geïnterviewde bedrijven =mjgh]k]klm\a]
:]d_ak[`]klm\a]
*-
+*
8.2. De Ernst & Young Barometer van de Attractiviteit (Globaal, Europees & Belgisch) of “de waargenomen attractiviteit” In het kader van de Europese attractiviteit interviewde het internationaal onderzoeksbureau CSA in opdracht van Ernst & Young 812 internationale bedrijfsleiders. Dit gebeurde in periode januari-februari 2011. Met ‘internationale bedrijfsleiders’ bedoelen we de financial director , de commercial director, de managing director, de vice-president of de CEO.
:]d_ak[`]klm\a]
Ea\\]fGgkl]f G[]Yfa DYlaf9e]ja[Y * ;]fljYYd%]fGgkl%=mjghY
Eaf\]j\Yf)-(eadbg]f]mjg +0
+,
+/
Lmkk]f)-(eadbg]f]mjg ]f)$-eadbYj\]mjg E]]j\Yf)$-eadbYj\]mjg
+,
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011
Sectoren Een goed evenwicht tussen de sectoren waarin de geïnterviewde bedrijven actief zijn is absoluut noodzakelijk. Sectoren geïnterviewde bedrijven =mjgh]k]klm\a]
:]d_ak[`]klm\a]
0 1
+/
*+
0
.
Af\mklja]$Ymlgeglan]$]f]j_a] ;gfkme]fl]f_g]\]j]f
*,
*+
,*
HYjla[mda]j]%Zmkaf]kk\a]fkl]f
)1
;`]eak[`]^YjeY[]mlak[`] af\mklja] L]d][ge$`a_`%l][` af^jYkljm[lmmj]fmaljmklaf_
Bron: Perceptie onderzoek CSA 2011 Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
51
Ernst & Young Assurance | Tax | Transactions | Advisory Ernst & Young is een wereldleider in audit, fiscaliteit, accountancy, transacties en adviesverlening. Wereldwijd zijn onze 141.000 medewerkers verbonden door onze gedeelde waarden en ons onwrikbaar engagement voor kwaliteit. We maken het verschil door onze mensen, onze cliënten en onze bredere gemeenschappen te helpen hun potentieel optimaal waar te maken. Ernst & Young refereert aan de wereldwijde organisatie van firma’s die elk lid zijn van Ernst & Young Global Limited en die ieder een aparte juridische entiteit vormen. Ernst & Young Global Limited, een onderneming met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, verleent geen diensten aan cliënten. Breng voor meer informatie een bezoek aan www.ey.com/be © 2011 Ernst & Young Alle rechten voorbehouden
52
Barometer van de Belgische Attractiviteit 2011
Contact Voor meer informatie over Ernst & Young “Barometer van de Belgische Attractiviteit” kunt u contact opnemen met: Rudi Braes Managing Partner Tel: +32 (0)2 774 91 11
[email protected] Herwig Joosten National Director of Tax Ernst & Young Tax Consultants Tel: +32 (0)2 774 94 11
[email protected] Guy Serraes Director Public Sector Tel: +32 (0)9 242 52 05
[email protected] Christophe Ballegeer Woordvoerder Tel: +32 (0)2 774 91 11
[email protected]
European attractiveness survey Ontdek wat ’s werelds meest succesvolle bedrijfsleiders denken over: • Europa als vestigings- en investeringsplaats en groeipool • Wat regeringen kunnen doen om deze regio attractiever en competitiever te maken • De innovatie hotspots overal ter wereld en de meest bewonderde steden