Nr.
Huwelijkscontract
# 20#
Heden, # tweeduizend #, zijn voor mij, #Dirk MICHIELS #Lieve STROEYKENS #Kathleen PELGRIMS, notaris te Aarschot, verschenen: 1. De Heer #, #, geboren te # op #, rijksregister nummer #, wonende te #, #ongehuwd #echtgescheiden. Toekomstige echtgeno#ot. 2. Mevrouw #, #, geboren te # op #, rijksregister nummer #, wonende te #, #, ongehuwd #echtgescheiden. Toekomstige echtgeno#te. DE TOEKOMSTIGE ECHTGENOTEN HEBBEN VERKLAARD HUN HUWELIJKSCONTRACT ALS VOLGT VAST TE LEGGEN : #Keuze van het toepasselijk recht. De toekomstige echtgenoten verklaren in overeenstemming met artikel 49 § 2, 3° van het Belgisch Wetboek voor Internationaal Privaatrecht te kiezen voor het Belgisch recht als toepasselijk recht. Artikel 1. Stelsel. De toekomstige echtgenoten verklaren vanaf de datum van voltrekking van het huwelijk gehuwd te zijn onder het stelsel van scheiding van goederen ter regeling van hun vermogensrechtelijke belangen tijdens het huwelijk en bij ontbinding ervan. Dit huwelijksstelsel wordt beheerst door de artikelen 1466 en volgende van het Burgerlijk Wetboek en door de hierna volgende bedingen. Artikel 2. Twee vermogens. In dit stelsel van scheiding van goederen zijn er principieel slechts twee vermogens, meer bepaald het eigen vermogen van de #man en het eigen vermogen van de #vrouw. De scheiding van vermogens houdt in dat iedere echtgenoot zijn inkomsten zelf int, en exclusieve eigenaar blijft van deze inkomsten, van hetgeen hij op deze inkomsten spaart en van hetgeen wat hij verwerft door middel van deze inkomsten of besparingen. Zijn eveneens eigen, de goederen die een echtgenoot thans toebehoren en degene die hij tijdens het huwelijk zal verkrijgen op welke wijze ook. Artikel 3. Omvang van het tegenwoordige vermogen. De partijen verklaren dat zij van de lichamelijke roerende goederen die hun thans toebehoren geen opsomming in dit contract verlangen, noch vermelding in een bijgevoegde lijst, daar ze zelf over de nodige bewijsmiddelen omtrent hun eigendomsrecht beschikken. 1
#OFWEL: Partijen hebben mij een lijst overhandigd van de lichamelijke roerende goederen die zij elk bezitten, hetgeen zij wederzijds erkennen, teneinde aan deze akte te worden gehecht. Artikel 4. Bewijsregels. Het eigendomsrecht in hoofde van een echtgenoot wordt ten aanzien van derden bewezen hetzij door boedelbeschrijving, hetzij door een bezit dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 2229 en bij ontstentenis aan de hand van titels met vaste dagtekening, van bescheiden van een openbare dienst of vermeldingen in regelmatig gehouden of opgemaakte registers, bescheiden of borderellen door de wet opgelegd of door het gebruik bekrachtigd. Tussen de echtgenoten onderling mag het bewijs van eigendom van roerende goederen door alle middelen, met inbegrip van getuigenissen en vermoedens, zelfs van algemene bekendheid worden geleverd. Hetzelfde geldt voor het bewijs van schuldvorderingen tussen de echtgenoten onderling. Bij gebrek aan bewijs zullen de goederen die in het bezit zijn van de echtgenoten op volgende wijze vermoed worden hen toe te behoren: 1/ Kleding, persoonlijke voorwerpen en juwelen, inbegrepen de voorwerpen tot uitoefening van het beroep, zijn eigen aan de echtgenoot voor wiens persoonlijk gebruik ze bestemd zijn of in wiens bezit ze zich bevinden, zonder dat enig ander bewijsmiddel hieromtrent dient te worden geleverd. 2/ De goederen en voorwerpen tot gemeenschappelijk gebruik van de echtgenoten, die de plaatsen waar zij gemeenschappelijk wonen stofferen, evenals de waarden aan toonder en gelden die zich in de gemeenschappelijke woning bevinden, zullen vermoed worden hen ieder voor de helft toe te behoren. 3/ De waarden op naam, de schuldvorderingen en andere rekeningen op naam zullen vermoed worden toe te behoren aan de echtgenoot die er titularis van is. De rekeningen en waarden op beider naam zullen vermoed worden hen elk voor de helft in onverdeeldheid toe te behoren. 4/ De goederen waarop geen der echtgenoten zijn eigendomrecht bewijst, behoren hen beiden in onverdeeldheid toe. Artikel 5. Beperkte autonomie. Iedere echtgenoot bestuurt zijn vermogen autonoom, 2
voor zover hij daarbij het belang van het gezin niet schaadt. Deze autonomie kent echter beperkingen, zoals daar zijn: - inkomsten moeten bij voorrang worden besteed aan de lasten van het huwelijk en de opvoeding van de kinderen; - de ene echtgenoot mag bij leven niet zonder de instemming van de andere beschikken over de rechten die hij heeft op het onroerend goed dat het gezin tot voornaamste woning dient, noch dit goed met hypotheek bezwaren. Dezelfde bescherming geldt voor de huisraad en voor het onroerend goed dat een der echtgenoten als gezinswoning heeft gehuurd; - een echtgenoot mag geen schenkingen doen noch persoonlijke zekerheden stellen die de belangen van het gezin in gevaar brengen. Artikel 6. Verantwoording. Over de behoorlijke besteding van inkomsten tot dekking van lasten van het huwelijk en opvoeding van de kinderen moet noch tijdens het huwelijk noch bij ontbinding ervan worden afgerekend; de bijdrage die iedere echtgenoot daartoe moet leveren overeenkomstig artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek kan immers ook door andere dan financiële middelen worden geleverd, en wordt geacht dag bij dag te zijn geleverd. In afwijking van artikel 1467 van het Burgerlijk Wetboek zal de echtgenoot die het beheer over zijn goederen aan de andere laat hieromtrent verantwoording verschuldigd zijn als iedere lasthebber naar gemeen recht. Artikel 7. Scheiding van schulden. Iedere echtgenoot is slechts gehouden tot betaling van de schulden die hij zelf aangaat of in zijn hoofde ontstaan. Schulden die de echtgenoten samen aangaan verbinden hen echter beiden. Schulden door één echtgenoot aangegaan ten behoeve van de huishouding of de opvoeding van de kinderen verbinden de andere echtgenoot hoofdelijk, tenzij deze uitgaven buitensporig zijn, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin. Artikel 8. Gezamenlijke verkrijgingen. Goederen die de echtgenoten gezamenlijk verkrijgen, beleggingen op beider naam gedaan en gelden gedeponeerd op rekeningen op beider naam geopend, worden geacht hun beiden gezamenlijk toe te behoren, als verkregen met besparingen die ze tijdens het huwelijk hebben 3
verwezenlijkt. Deze besparingen behoren hun dan ook beiden toe, bij gelijke delen, ongeacht ongelijkheden tussen de genoten inkomsten en de daarop daadwerkelijk verwezenlijkte besparingen. De echtgenoot die het bewijs levert van een kapitaalinbreng (met name van inbreng van een tegenwoordig of toekomstig goed, dit is een goed dat hem voor het huwelijk toebehoorde of dat via zaakvervanging in de plaats is gekomen van dergelijk goed, dan wel een goed dat hij tijdens het huwelijk door erfenis of gift verkreeg), is wel gerechtigd op terugname van deze inbreng, desgevallend geherwaardeerd naar analogie met artikel 1435 van het Burgerlijk Wetboek. #FACULTATIEF (ENKEL als het uitdrukkelijk besproken is geweest) : #Artikel 9. Gift tussen echtgenoten. #1° versie : enkel als er geen afstammelingen zijn : De partijen verklaren, enkel voor het geval dat hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en er op dat ogenblik geen #gemeenschappelijke afstammelingen (in leven) zijn, en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallig feitelijke scheiding, gevolg van verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een kliniek, sanatorium of rusthuis,…) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. #2° versie : in alle andere gevallen : De partijen verklaren, enkel voor het geval dat hun huwelijk ontbonden wordt door het overlijden van één van hen en op voorwaarde dat op dat ogenblik geen feitelijke scheiding bestaat tussen de echtgenoten (bij duurzame ontwrichting van het huwelijk, dus geen toevallig feitelijke scheiding, gevolg van verblijf in het buitenland van één der echtgenoten omwille van beroepsredenen, verblijf in een kliniek, sanatorium of rusthuis,…) of geen procedure tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed werd ingeleid, elkaar, de eerststervende aan de langstlevende, onherroepelijk alle roerende en onroerende goederen die de eerststervende zal nalaten, te schenken in volle eigendom. Zij verklaren dit uitdrukkelijk te aanvaarden. 4
Indien afstammelingen de inkorting van deze schenking vragen, zal de schenking verminderd worden tot het grootst beschikbare gedeelte in volle eigendom, onverminderd het erfrechtelijk vruchtgebruik van de langstlevende op de gehele nalatenschap. #OFWEL: #Artikel 9. Verzaking aan erfrecht. De toekomstige echtgenoten/ #de heer/mevrouw #verklaren/verklaart kinderen te hebben uit een andere relatie voor hun huidig huwelijk. De toekomstige echtgenoten verzaken bij toepassing van artikel 1388 tweede lid Burgerlijk Wetboek aan elk wettelijk erfrecht dat de ene op de #onroerende en/of #roerende goederen en waarden in de nalatenschap van de andere zou kunnen laten gelden, #met uitzondering van de #on#roerende goederen en waarden die tussen de echtgenoten in onverdeeldheid zullen zijn op dag van het overlijden van de eerststervende. Deze verzaking doet evenwel geen afbreuk aan het recht van de ene, om bij testament of bij akte onder de levenden te beschikken ten gunste van de andere en ontneemt in geen geval het recht van vruchtgebruik van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap van de eerststervende het gezin tot voornaamste woning diende en van het daarin aanwezige huisraad, volgens de voorwaarden bepaald in artikel 915 bis § 2 tot §4 Burgerlijk Wetboek. Deze verzaking houdt geen beperking in van de regels inzake de bepaling van het beschikbaar deel en de fictieve massa, die moeten worden toegepast alsof de verzaking er nooit geweest zou zijn. Onrechtstreeks kunnen partijen elkaar met andere woorden toch nog begunstigen als zij zulks wensen buiten dit huwelijkscontract om, en aldus het beschikbaar deel van hun nalatenschap aan elkaar vermaken alsof deze verzaking er niet zou geweest zijn, zo dient deze clausule uitgelegd en toegepast te worden. SLOTBEPALINGEN. De toekomstige echtgenoten verklaren dat zij vroeger onderling geen huwelijkscontract hebben afgesloten. De aanstaande echtgenoten, verklaren dat zij geen enkele handelsactiviteit uitoefenen, noch ingeschreven zijn in een kruispuntbank voor ondernemingen. De instrumenterende notaris overhandigt onmiddellijk aan de toekomstige echtgenoten een getuigschrift dat het bestaan en de aard van het huidig contract opgeeft. Dit bewijsstuk moet vóór het huwelijk door de toekomstige echtgenoten overhandigd worden aan de ambtenaar 5
van de burgerlijke stand die het huwelijk zal voltrekken. De partijen verklaren dat de notaris hen volledig heeft ingelicht over de rechten en verplichtingen en lasten die voortvloeien uit de rechtshandelingen, dewelke zij bij huidige akte hebben gesteld en dat hij hen op onpartijdige wijze raad heeft gegeven. Ondergetekende notaris bevestigt de juistheid van de identiteit der partijen op zicht van de door de wet vereiste stukken. Recht op geschriften. Het recht bedraagt zeven euro vijftig cent (€ 7,50). WAARVAN AKTE, verleden te Aarschot, op kantoor, op hogervermelde datum, en na integrale voorlezing en toelichting ondertekend door de partijen en mij, notaris.
6