He, is dat Westfries? H. LangedUk
H1, IS DAT WESTFRIES?
UITGEVERIJ EN DRUKKERIJ 'WEST-FRIESLAND' TE HOORN
~,is dat\Jl4.ws1 ~ 1toGange~.
STOLPHOEVEREEKS I Uitgegeven onder de auspicien van het Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland'
De omslagtekening en het vignet werden ontworpen door J . de Veen ; terwijl de illustraties in de tekst vervaardigd werden door J . A . Pannekeet .
GOEIE WAAR HET LIEN UITHANGBORD NODIG Meister Langedoik is al puur lang hezig mit 't bai mekaar strunen van echte West f riese uitdrukkings en toe-ie oindelik zo veer was, dat de verzameling op taf el kwam in de bestuursvergaring van oos genooskip, toc~ ware alle bestuurslede vol lof over zoin werkstik en we vroege oos of, op welke woize ien en oar bekendhoid kroige kon . D'r most 'n boekie verskoine, dat an de lede uitroikt worre zou teugen betaling van 'n skamel bedrag . Maar eerst most overleg pleegd worre mit mej . Daan van Amsterdam en deernei zouwe 'n paar bestuurslede nag van advies dime over de aard van verskoining . [a, zelf s 'n tekenaar wier inskakeld en op lest de drukkerai 'West-Friesland' . We binne nou zo veer, dat 't boekie o f drukt en verkroigbaar steld worre kin . Deur Langedoik is baanbrekend werk leverd en we wi11e 'm van deuze plaas hartelik dank zegge voor dut pionierswerk en uite de wens, dat deuze eerste uit 'n serie veul ofnemers kroige zel .
Breebaart, Presedent van het Historisch Genootschap 'Oud West-Friesland'
5
IS DAT WESTFRIES ? Ja, dit is Westfries en dat ook en dat ook! De schrijver, geboren en getogen Westfries, kan het weten . In de vele iaren die hij voor de klas heef t gestaan, moest hij extra tijd besteden on de kinderen duidelijk to maker dat ze Westfries en Nederlands door elkaar haspelden . Schri f tenvol voorbeel den, zoals hij ze om hem been hoorde gebruiken, heef t 'Meester' Langedijk in de loop der jaren verzameld . Een deel ervan is in dit boekje gedrukt Niet alleen de leerlingen van meester Langedijk, maar alle grote en kleine Westf riezen kunnen er nu bun voordeel mec doer . En nu u weet hoe de schrijver aan zijn voorbeelden is gekomen, begrijpt u ook waarom ze zo 'echt' aandoen . Oak in andere provincies zijn boekjes verschenen die leren onderscheiden wat streektaal en wat Nederlands is, by . in Friesland en in Limburg . Voor een streektaal als het Westfries is het misschien nog noodzakelijker, omdat de verschillen met bet Nederlands minder groot en de overeenkomsten veelvuldiger zijn . Het 'alt dan minder gauw op als ze vermengd warden . Dit boekje kan Westf riezen helpen hun Nederlands to verbeteren, maar oak hun Westfries zuiverder to houden . En aan vreemdelingen kan bet een beter begrip geven voor de taal van de, Westf ries . Het aantal misverstanden kan erdoor verminderen, de onderlinge verstandhouding verbeteren . Maar vooral : bet kan de Westfries, die Nederlands moet spreken, helpen zijn onzekerheid to overwinnen . Wie niet dur f t spreken omdat hij bang is f outer to maker spreekt slecht en zonder overtuigingskracht . Zonder spreken en schrijver kunnen we niet samenleven en samenwerken . In de tegenwoordige tijd moet men een goed gebruik van de taal niet onderschatten . Ook buiten West- .Friesland kan bet boekje diensten bewijzen . Meer dan de hel f t van de woorden en uitdrukkingen is ook in andere delen van Noord-Holland bekend o f bekend geweest . Zaankanters, Waterlanders en Kennemerlanders zullen, al lezende, meer dan eens zeggen : „He, is dat ook West fries?" Jo Daan .
6
VOORBERICHT Reeds jaren lopen we met het plan rond, een boekje samen to stellen ter aanvulling van bet onderwijs in de Nederlandse taal voor Westfriezen . De hoofdzakelijke inhoud van bet werkje zou dan moeten zijn : specifiek Westfriese woorden, uitdrukkingen en zegswijzen, die door de meeste Westfriezen niet als dialectisch worden aangevoeld . Van dit plan vindt U in dit boekje de neerslag. Bij bet gebruik van bet Nederlands door Westfriezen, hoort men nog vele verholen Westfriesismen, zelfs van gestudeerden . (Men leze de brief op blz . 10, geschreven door een Westfriese, die stellig de bedoeling heeft gehad goed Nederlands to schrijven, maar die toch een dertigtal Westfriesismen laat insluipen .) In de conversatie en correspondentie met mensen uit de andere provincies geeft dit moeilijkheden . Als men zichzelf mistrouwt inzake bet juist gebruik van bet Nederlands, ontstaat een zekere terughoudendheid, een spreek- en schrijfvrees . Een bewuste vergelijking van het dialect met bet Nederlands lijkt ons daarom van groot nut . Reeds in de lagere school kan biermee een begin worden gemaakt, vooral in de bogere klassen . Hiervoor is een boekje onmisbaar . Over stof en inkleding van een zodanig boekje hebben we lang nagedacht en met belangstellenden van gedacbten gewisseld . Het was zeer moeilijk een keuze to doen uit de veelheid van stof, die we in de laatste jaren verzamelden . Immers, minder gangbare, verouderde en alleen in zeer beperkte kring gebruikelijke woorden en uitdrukkingen konden voor dit duel geen dienst doen . We besloten eindelijk tot bet geven van bet Westfriese woord, de uitdrukking of zinsconstructie in een eenvoudige zin met de 'vertaling' of een bemerking erbij . We stelden niet de gehele zin in dialect ; bet zou de aandacht to veel afleiden van bet woord, enz ., waar bet our gaat . En bet gaat slecbts our de (dikwijls verholen) Westfriesismen . Ondanks ons nauwkeurig wikken en wegen zult U in bet boekje waarscbijnlijk verscheidene woorden, enz . missen, die U er wel in verwacbt had, terwijl U andere liever geschrapt zou zien . U bedenke dan, dat -- zoals gemeld - de keuze zeer moeilijk was en dat een leerleesboekje niet to veel mag uitdijen . Vele woorden, uitdrukkingen en verschijnselen, die we vermelden, komen ook buiten West-Friesland voor, sours elders in NoordHolland, sours zelfs daarbuiten (liggen-leggen, kunnen-kennen, tonen-tenen, enz4 .
7
Terwille van ongeschoolde gebruikers hebben we grammaticale termen en moeilijke fonetische aanduidingen zo veel mogelijk vermeden . Om niet misverstaan to worden, vestigen wij er de aandacht op, dat wij met dit werkje geenszins een poging-tot-moord op ons Westfries dialect bedoelen . Integendeel, bet is onze moedertaal en die is ons zeer dierbaar! Maar de Westfries moet zich ook buiten zijn gewest kunnen uitdrukken ; bij moet twee-talig zijn en moot de verschillen tussen de beide talen kennen . Hieraan een steentje bij to dragen - dat is bet duel van ons pogen . Het werkje lijkt ons, behalve voor Westfriezen van herkomst oak van groot nut voor personen, die van elders in bet gewest komen wonen en bet dialect moeten leren verstaan . We denken hierbij aan geestelijken, medici, leraren, onderwijzers, verslaggevers op vergaderingen, enz . Bij behandeling in bet hoogste leerjaar van de lagere school hebben wij ervaren, dat met vijf a zes nummers per week, slechts ongeveer een kwartier gemoeid is . De gehele stof is dan gemakkelijk in een schooljaar door to nemen . Opmerkingen, voorstellen tot wijziging of aanvulling van de zijde van gebruikers of belangstellenden zullen door ons gaarne in overweging warden genomen . Misschien zullen enkelen, door kennisneming van de inhoud, geinspireerd worden tot een verdere, meer diepgaande speurtocht in onze Westf riese taaltuin, Aan allen, die ons bij de samenstelling van dienst zijn geweest door bet aandragen van een of meer bouwsteentjes of door bun opbouwende kritiek, brengen wij bier onze oprechte dank . In dit verband denken wij vooral aan Mw . Dr . Jo Daan, hoofd van de afdeling dialectologie van de Kon . Ned . Akademie van Wetenschappen to Amsterdam, die de moeite heeft willen nemen, bet handschrift van dit boekje als deskundige onder de loupe to nemen en bet een geleidewoord mee to geven . Door haar kanttekeningen verstrekte zij ons waardevolle wenken en gegevens . Onder haar deskundigheid mogen samensteller en gebruikers zich veilig gevoelen . De belangstelling en bemoediging, die wij mochten ondervinden van bet bestuur van bet Historisch Genootschap 'Oud WestFriesland', zijn voor ons een grote stimulans geweest De voorzitter was zo welwillend, een inleidend woord aan dit boekje mee to geven in 'passende' taal . De secretaris, de beer H . J . Avis en bet bestuurslid, de beer D . Nieuwpoort hebben ons voortdurend terzijde gestaan op de voor ons onbekende weg 'van handschrift tot boekwinkel-etalage' . 8
Voor hun vele reizen en trekken, corresponderen, corrigeren, adviseren en bespreken betuigen wij hun hier onze oprechte dank . De illustrator Jan Pannekeet verluchtte het boekje met een aantal pentekeningen . Moge dit bescheiden werkje er toe bijdragen, dat onze Westfriezen zich juist(er) leren uitdrukken in het Nederlands, wanneer dit voor hen noodzakelijk of wenselijk zal zijn . H . LANGEDIJK Spierdijk, maart 1963 .
9
BRIEF VAN NEEL VAN HOOGWOUD AAN HAAR ZUSTER AFIE IN KALVERDIJK Beste Afie, M'n man is net even 't land uit . Ik dacht zo, nou kan ik Afie 'ns schrijven . Hij mocht van dokter eigenlijk nog wel niet in buiten in de koud, maar evengoed ging-ie . Hij hee f t pas de geling gehad en nou hee f t-ie weer een zware verkouwenis . Maar ik zeg er maar niet veel van, want hij is nag al een kortkop en daarom erger ik me maar overstil . Maar ja, al komt-ie straks thuis dan zal ik me wel moeilijk stilhouden kunnen . Ons Tinie is vandaag bij Aaltje Ursem to werk en dan is ze nog twee dagen in de week to help bij Guurtje van Klaas Dam Ze hebben 'r graag, want ze is reddig en slachtig . Nou, ik stop met schrijven, want ik moet de aardappelen overdoen . Vanochtend heb ik m'n hand nog verbrand . Dat is lastig, maar je kunt niet overal over janken . 0 ja, een zondag meende ik met de bus naar tante Marie Schilder in Spierdijk to gaan, maar laat onze klok nou tien minuten op achter wezen! Ik liep nog hard ; de appelen voor tante Marie vlogen m'n tas uit, maar de bus was weg . Een beunhaasje van de oudte van ons Kees had de appelen opgezocht en hij ga f ze pittig terug . M'n man was to voetballen . Dat-ie thuis kwam, zat ik dus weer in 't hoekje . We hebben maar een f ris kopje gedaan . Ik hoorde van Dieuw van Die pen dat je een nieuwe mantel hebt . Ik ben erg nieuwsgierig . Hoentje is 't? Je zult er wel helemaal mee uit de kennis wezen . - Nou schei 'k er toch uit, hoor! Tot ziens Je zus Neel .
N .B . In bovenstaande brief gebruikt Neel - zoals in het voorbericht vermeld - een dertigtal Westfriesismen!
10
WOORDEN EN UITDRUKKINGEN (Het nummer in de rechteronderhoek van een pentekening verwijst naar het desbetreffende tekstnummer .) 1 . Moeder zit in de kamer en vraagt : „Waar is Nel?" Gre antwoordt : „Die is achter" (in de keuken, in de gang, maar niet in de kamer) . 2 . De deur is vast (gesloten, op slot) . De deur is los (niet op slot) . Wil je de deur even vastmaken (op slot doen)? Pas een uur geleden heb ik hem losgemaakt (ontsloten) . 3 . Onze voordeur is een beetje wensk (of : woinsk) (scheluw, enigszins uit het vlak gebogen, scheef getrokken) . 4.
Hij zat voor (achter) de glaze (de ramen) naar buiten to kijken .
5.
Die bloempot staat op 't raampost (de vensterbank) .
6 . Ouwerwisse (ouderwetse) stoelen hebben nog triemen (sporten, steunlatjes tussen de poten) . 7 . Heb je de kachel al in brand (brandend)? 'In de brand zitten' is wel Ned . maar betekent dan : In moeilijkheden zitten, by . in geldnood . 8 . Ik heb een andere kachel gekocht . Sjonge, wat kan die lekker o fstiemen (een geweldige warmte afgeven) ! Je kachel stiemt goed o f. ) . Die twee oudjes kunnen leuk koetelen (met elkaar hun huishoudelijke bezigheden doen) . 10 . M'n kamers moeten voor Kerstmis er een beetje knap (of gnap) (behoorlijk, proper, netjes) uitzien . Daarom zullen we in de week voor Kerstmis de kamers maar skaken (een flinke schoonmaakbeurt geven, een tussentijdse opknapbeurt, meestal een paar malen per jaar) . 11
11 . De moil (dienstbode) lag op kniese (op haar knieen) in de gang, om de prut (modder) van de slobbers op to f oilen (dweilen) . (slobbers, personen, die de modder aan bun schoenen binnengebracht hebben) .
12 . Toen tante kwam, had ik m'n werk vrijwel af ; ik was nog zo'n beetje aan 't studderen (bier en daar nog was kleine werkzaamheden doen, was nawerkjes) . 13 . Moeder was aan 't kleren vouwen) .
kreuken (aan bet wasgoed to
14 . Buurvrouw, ik ga naar huffs, want ik moet m'n strijkgoed nog indo f f en (invochten) en dan moet ik om elf uur de aardappelen overdoen (opzetten) . 15 . Als bet druk is in bet bedrijf, begins vader, 's morgens na bet stik-eten (bet brood-eten, bet boterham-eten) al to boizen (te jakkeren, om iedereen aan bet werk to krijgen ; iedereen words opgejaagd) . 16 . Joos (jongens), komen jullie to konkelen (sohaften, een rustpauze onder bet werk to ± 10 uur in de voormiddag waarin een kop koffie door de bags words aangeboden) . Opm . : 'konkelen' is wel Ned ., maar betekent dan : knoeierijen plegen, knoeien, kuipen, kwaadspreken, by . : Door konkelen acbter onze rug bebben ze ons die mooie betrekking afgesnoept . 12
17 . Kom vanavond om een koppie (een kop koffie drinken) ; dan zitten we rustig, want dan zijn de kleine joos naar bed (de kinderen) . Als alle joos (kinderen) er omheen zitten, dan kun je niet vrij praten. Met joos kunnen ook de zoons bedoeld worden, in tegenstelling tot de moide, de dochters : We hebben een gezin van zeven kinderen, vier joos en drie moide . Overdag (in de loop van de dag) gaan de joos elders werken, maar de moide zijn thuis . 18 . Buurman was juist bij ons met koppiestoid (de tijd van gezamenlijk koffie of thee drinken in het gezin to ± 10 uur en 15 uur) . 19 . lk ben bij m'n zus op de zuikerstikke geweest (op kraamvisite) . Stik = boterham . Stik-eten = brood eten. Hij is op stikke = hij blijft over, met brood . Stikkebuul = broodzak . 20 . Ik ben drie nachten to warskip geweest (drie dagen to logeren) . We krijgen vandaag twee warskippers (loges, logees) . 21 . 1k blijf maar eventjes, want ik heb bestoken (beperkte) tijd ; over een kwartier komt de bus langs voor Hoorn . Ik zal daar een verrotte (rotte, rottende) tries laten trekken . Buurvrouw Ria moet eigenlijk ook naar de tandarts, maar ze durft niet . Had je dat gedacht van zo'n helhaak (furie, helleveeg, kwaadaardige vrouw) ? Laatst heeft ze erg in de rats gezeten . Ze kreeg een plotselinge maagaandoening en ze moest houpstoups (plotseling, overhaast) naar het ziekenhuis . Toen was ze helemaal van de rel (van de kook, van streek, radeloos, in de war) . 22 .
Hier heb ik een grote uien (ui) . Haal 'ns drie uiens (uien) . 23 . Deze appel is niet gaaf van huid, hij is skro f f elig (ruw, roffelig) . 24 .
Wat is de soep fleeuw (flauw, niet hartig) .
25 . Het vlees lag in de pan to sudderen (zachtjes to stoven met een zacht sissend geluid) . 13
26 . In Hoorn kocht ik een stel galgen (bretels), maar toe (toen) ontdekte ik, dat ik geniesen (niet eens) geld bij me had . Ik had ook zo'n trek in een frik-bal (gehaktbal), maar ik ben het staltje (stalletje, markttentje) voorbij gelopen, want zonder geld koop je niet veel . 27 . Een panie met troet (een pannetje met dikke pap) . Vgl. no 490 . 28 . We zullen vanmiddag broeder eten (Jan-in-de-zak of jan-inde-pan) . 29 . Je bent de rechte koekjesbakker nog niet ; wat zit je toch met dat deeg to kliederen (knoeien, smeren, morsen) .
30 .
Moeder heeft plussel (of : posken) gemaakt om pangkoek (pannekoek) to bakken . (Plussel of posken = meelbeslag) .
31 .
Dat meel, die havermout, dat roggebrood lucht ousk (ruikt
muf) . 32 .
Jan eet altijd de kruintjes op (de broodkapjes) .
33 . 's Maandags eten we de lessies ide restjes, de overschotjes) ;pan zondag op .
34 .
Grietje, wil je nog 'ns koffie tappen? Ja, moeder, ik zal nog 'ns intappen ( ( in)schenken) . 35 . Moeder kreeg op haar verjaardag van haar kinderen een koppie met een bakkie of : een kohl en bakkie (een kop en schotel) . 36 . Maandag viel m'n hele koffiepot an barrele (aan stukken, kapot, aan diggelen) . 'n Koppie? (belief je een kop koffie?) Ik heb net f risse koffie (verse) .
37 .
38 . Wat drink jij je koffie toch heet op! Wat kun jij het heet douven (verdragen) ! Opm . : 'Doyen' is wel Ned ., maar betekent dan 'een vlam smoren', by . kaarsen doyen . Zijn lust tot werken is gedoofd . Kind, wat zit je toch met je eten to prieken! smeren, prutsen) .
39 .
14
(morsen,
40 . De pot (de waterketel) kooks nog niet, maar hij gonst (zings) al wel . Opm . : 'gonzen' is wel Ned ., maar dan in zinnen als De bijen gonzen . De kachel gonst en snort . Ons T .V . -toestel gonsde de hele avond .
41 . waar lucht (ruikt) het hier van? 't Lucht hier lekker ('t ruikt hier fijn) . Laat me eens luchten (ruiken) of die melk goor is . Opm . : 'Luchten' is wel Ned ., maar betekent dan : uiten : z'n hart luchten ; aan de buitenlucht blootstellen : beddegoed luchten ; ventileren : de slaapkamer luchten ; pronken met : z'n kennis luchten .
42 .
Loupende vort (onder het lopen, terwijl hij liep) of : raiende vort (terwijl hij reed, onder bet rijden) at hij zijn brood op . 43 . Haar nieuwe jurk heeft een speurig (hel, opvallend, opzichtig) kleurtje.
44 . has .
M'n sleutel zit in de rechtertas (zijzak, buitenzak) van m'n
Ik zat in de kerk, ik nam m'n knip (portemonnee) uit m'n diesek (broekzak), ik nam er een stuiver uit en ik gooide die in de klinkbuul (bet kerkezakje) . 45 .
46 . 't Is koud buiten ; je moet een dock (halsdoek, sjaal, shawl) om je hall doen . 47 . Oom Gerrit kocht voor zijn zoon een boereplaas ( een boerderij, een veehouderbedrijf) . Voor een andere zoon kocht hij een aardig spultje ( een klein veehouders-, landbouw- of tuindersbedrij fj e) .
48 .
In dat boerenhuis kunnen twintig koeien op de lange regel (de langste zijde van de stal) . En dan kunnen er nog acht in 't achterom (een stuk stal aan de achterzijde van bet huffs ; dit dwarsstuk staat rechthoekig op de zgn . 'lange regel') . In de zomermaanden woont die boer op een staltje . (Hij legs over een gedeelte van de stal een losse houten vloer en richt dat gedeelte in als woonkamer) . Op dat stal staan twee zware koeien (stalgedeelte voor twee koeien . ) 15
is geOpm . : De Westfries gebruikt voor 't Ned . woodd 'stay, zamenlijk onderdak voor zijn koeien, meestal het koejes of de
koegang . 49 . M'n fiets staat in de boet (schuur) . De Langedijker koolboeten (de Langedijkse koolschuren) . Opm . : 'Langedijker koolboeten' is door het vele gebruik ingeburgerd en words daarom als goed aangemerkt, zoals by. ook Deventer koek ; Weesper moppen . 50 . Als ik 's maandags naar de Alkmaarse marks ga, dan begin ik al om vier uur to voeren (het vee voe(de)ren, melken en verzorgen) . 51 . Vader is al vroeg naar de bouw (naar z'n bouwland, naar z'n akker) gegaan . Waar is je broer? Die is het land in . Of : Die is het land uit (die is gaan werken op z'n grasland) . (De klemtoon valt op land.) 52 . Wat heb je verdiend met het eerappel-roden? (rooien van aardappelen .) De Westfries gebruikt altijd roden : bieten roden, bomen roden, enz . Ned . is : 'rooien' . 53 .
Wat staat er een vuil (onkruid) op zijn bouwland .
54 . Wat heeft die koe een best jaar (grote uier) . Een koejaar (een koe-uier of koeie-uier) .
16
55 . Die koe met die dunne (van laag vetgehalte) melk moet je oproden (opruimen, verkopen) . 56 . Kees, ga jij de koeien ophalen (ergens van het land halen) . Doe ze maar in 't melkbon (de melkplaats) en zet (bind) ze vast . 57 . Die koe bracht twee kalven, een bul (een stier) en een kui (vrouwelijk kalf) . 58 . Boer Schouten heeft dertig lammeren, zeventien rammen en dertien loiste (ooien, ooilammeren) . 59 .
Je hebt daar 6 mooie toeten (varkens) in 't hok liggen .
60 . Ik heb hier een hok met gruizige varkens liggen . (Ze hebben altijd trek in voer ; gulzig, maar niet zozeer in ongunstige zin) . 61 . In de herfst vergerven (ververen, van veren veranderen) de kippen . 62 . De broedkip zat op twaalf eieren . Er kwamen negen pullen (kuikens) uit. Drie eieren waren skolpers (daarin waren geen kuikens gevormd) . Meid, wat ben je een eendepul (een uilskuiken) . 63 . De kat heeft jonkies (jongen) . Het Westfriese woord kan ook betekenen : 'jonge mensen' . By . : Oude mensen hebben andere belangstelling dan jonkies . 64 . Moeder, er staat een kirrel (een man, een meneer) aan de deur . Daar is nog een moil (een dame, een meisje) ook bij . 65 . Dat is een pittige maid (een knap meisje) . Opm . : Het woord pittige in dit zinnetje kan in het Westfries ook betekenen : lief, aardig, van prima karakter . Die moid (dat meisje) reed temet (bijna) tegen me op (aan) . M'n broer is met een moid (meisje) naar een bruiloft geweest . Opm . : Moid of meid is wel Ned ., maar betekent dan 'dienstbode', 'hulp in de huishouding' . 't Is dan echter een verouderd woord ; men moet het niet meer gebruiken in die betekenis . 't Woord 'meid' is wel goed als by . een meisje tegen haar vriendin zegt : Meid, kom mee, we gaan weg . 0, meid, wat is dat een leuk bloesje! 17
66 . Jan rooit sprekend op z'n vader (lijkt op) . Opm . : 'rooien' is wel Ned . in : Die twee kunnen het goed met elkaar rooien (vinden) . Hij heeft er geen roof op (geen slag van) . Hij rooit de aardappelen . Iemeslesten (laatst, onlangs) is m'n ienigste (enigste ; beter is : enige) snaartje (schoonzuster) gestorven . Opm . : Voor iemeslesten gebruikt men ook iemesdage . Dat is iets korter geleden dan iemeslesten . 67 .
68 . Buurvrouw kan vanavond niet mee naar de uitvoering ; ze kan geen op passer (oppasster) krijgen . Goed Ned . is ook : Ik kon geen 'oppas' krijgen . Opm . : 'Oppasser' is de mannelijke vorm . In bovenstaande zin is echter een vrouw of meisje bedoeld . 69 . De handel op de veemarkt was levendig ; de skossen (de daghandelaars, die op dezelfde dag kopen en verkopen) waxen druk in de weer. 70 . Is-ie een lichtgebouwd ventje? Wel nee, 't is een buf fel van een kerel (een reus) ! Jan is een beleefde, goeie knul (jongeman), maar z'n broer is een grote bu ff el (een schoft, een onbehouwen vent) . Opm . : 'Knul' is ook Ned ., maar daarin wijkt de betekenis of van de Westfriese . In het Ned . betekent het 'lomperd' . 71 . Ik heb een beste knecht getroffen ; 't is een weerwoest (een wildeman, een harde werker, iemand, die van aanpakken weet) . 72 . Is-ie ijverig? Nee, hij is wel wat trekkerig, wat polig . (Beide betekenen : wat lui, wat langzaam, niet kwiek en actief) . 73 . Je vriend is een skriebel (schriel, mager) kereltje . Z'n meisje is ook een sluu f Clang en dun, rijzig en smal) dinkie (meisje) . 74 . M'n werkman is klein, maar hij is slachtig (hij kan goed werken, hij werkt efficient, rationeel) . 75 . Z'n jongste zoontje is een aardig beunhasie (een aardig kereltje) van een jaar of zes . Opm. : 'beunhaas' is wel Ned ., maar betekent dan : iemand die ongediplomeerd, onbevoegd, een yak of beroep uitoefent . By . : 'kwakzalverij is beunhazerij' . 18
014
76 . Hij heeft een weerbare (handige, efficient werkende, met hoog tempo werkende) vrouw . Opm . : 'weerbaar' is wel Ned ., maar betekent dan : in staat zich to verweren, zich kunnende verdedigen . By . : Duitsland is een weerbaar land . 77 .
Die vrouw is erg zels (ze houdt van gezelschap, ze is niet
graag alleen) . Wat heeft die vent een staan-i it! (hij is blufferig, verwaand, ingebeeld, pedant, fatterig. Hij met z'n deftigdoenerij !) .
78 .
79 . 1k houd niet van mensen, die lang lopen to koppen (die stijfkoppig zijn, die niet gauw aan de tegenpartij vergeven) . Dat gekop (dat koppige volhouden) moet je afleren, jongen . 80. Met die moeilijke man omgaan, dat is geen harden (dat is niet to harden) ! Ja, 't is een poestige (driftige, onbeheerste, oplopende, kort aangebonden) man.
De burgemeester is erg nauw to wachten (gauw op tjes getrapt) . 81 .
z'n teen-
Opa is een oude grommelpot (mopperaar) ; niemand kan het met hem helen (vinden ; niemand kan met hem in goede harmonie leven) . 82 .
19
83 . Die zwager van je is een snokkere (of : snukkere) kerel . Als hij van de partij is, kom je vaak in een snokkere situatie (wat eigenaardig, enigszins buitenissig, meestal met een komisch tintje eraan) . 84 . Hij heeft een minder flinke vrouw ; 't is een peeuwer (ze klaagt veel over zich-ziek-voelen, ze ziet tegen inspanning op, ze is niet doortastend) . 85 . Dat kind is een trot (treuzel, treuzelaar, hij heeft een langzaam werktempo) . 86 .
Heeft je broer een goeie vrouw? Ja, maar ze is een beetje wat nuwbakken (wat al to levendig, wat uitgelaten, enigszins overdreven aanhankelijk, wat ongewoon toenaderend en lacherig) . Opm . : 'nieuwbakken' is wel Ned ., maar betekent dan 'vers' by . : nieuwbakken brood ; of : 'pas geworden' by . : een nieuwbakken onderwijzer (pas geslaagd) . nuwelijk,
87 . Ken je z'n vrouw? Jawel, ze is wel wat een leukerd (zonderling, ietwat afwijkend) . 88 . Je kunt hem nooit geloven ; 't is een grote liegebel (leugenaar) . 89 .
Hansje van de slager is een echte doerak (een kwajongen) .
90 .
Die oudste zoon van oom Dirk past slecht op ; 't is een een bel (hij is van zeer slecht gedrag) .
barrel,
91 .
Heeft je zoon 't goed op z'n nieuwe bedrijfje? 0 ja, hij heeft (hij verdient ruim z'n brood, hij heeft 't heel goed) . een roik stuk brood
92 . Als landbouwer heb je elk jaar een tamelijk gelijkblijvend inkomen ; als zakenman kun je wel 'ns een eisie hebben (een extraatje verdienen, een buitenkansje hebben) . Kan hij van/met zijn weekloontje rondkomen? Och, hij rutnog wel 'ns wat (doer nog wel 'ns enige handel als bijverdienste) . 93 .
telt
94. Oom Dirk zit goed in z'n centen, maar hij is kneertig (karig, gierig) . He, is je oom zo benauwd? (karig, gierig, vasthoudend) . 20
95 . Wat betaalde hij voor die ouwe piano? 0, hij gaf er maar een f Iurt (een beetje, een schijntje, een appel en een ei) voor . 96. Is zij een zuinige huisvrouw? Nee, net-aarsom (integendeel), ze is opmakerig (verkwistend) . 97.
Die huismoeder is helder-en-skoon (proper, zindelijk) .
98 . Je mag buurvrouws kamers en bedden en kasten elk ogenblik bekijken, 't is een tuk minsie (een proper vrouwtje) . Ja, buurman heeft een tuk woi f (een zindelijke, propere vrouw) ; je kunt bij haar wel eten van de vloer . 99 . Die huishoudster is een goeie bestruk (ze is ordelievend, voor haar tack berekend ; ze besteedt alle zorg aan haar huishouden . Lees : be-struk) . 100 .
Dat is een reddig (redzaam, handig, funk) meisje .
101 . Die vrouw is lang niet skoon (niet proper, niet zindelijk in haar huishoudelijk werk) . 't Is een echte kladdebutter (een smeerpoes, een morsebel, een totebel, een vuile vrouw) . Ja, 't is een kladdig rains (een vrouw, die van nature niet proper is) . M'n tante is wel proper, maar ze is met haar werk nooit skoonvoor (klaar, 't werk is nooit 'ns af) . Ook met haar betalingen is ze nooit skoon-voor (vrij van schuld) . 102 . Die vrouw is elke middag aan de flort (de deur uit, by . naar de buren om een praatje) . 103 . Ik heb knoff elige (verkleumde) handen gekregen op de fiets . Als ik straks in de warme kamer kom, zullen ze wel kimmelen (prikkelen) . Ik zal ze eerst maar warm beuken (de armen krachtig over de borst slaan, zodat de rechterhand tegen de linkerbovenarm slaat en de linkerarm tegen de rechterbovenarm) . 104 . Ik moet m'n bienen (voeten) nog wassen . Ik kwam op m'n tonen (tenen) de kamer binnen . 105 . Meester, hij kneep me in m'n bil (bovenbeen, dijbeen) . 'Bil' is in het Ned . een deel van het zitvlak . By. : 'Piet kreeg voor z'n billen', een pak voor z'n broek . 21
106 . Dat kind keek me aan met mooie glande (heldere, grote) ogen .
106 107 .
Wat zit m'n haar in de tist (in de tis, verward) .
108 . Toen ik hem vroeg, of hij er was van afwist, stond hij maar was to gloimen (glimlachen) . 109 . Anneke werd zo door de andere kinderen geplaagd, dat ze begon to piepen (huilen) . Het kindje in de wieg lag bijna de hele nacht to pieperen (lichtelijk huilen, zeurende huilen) . Pas tegen de morgen zakte het of (sliep het in) . 's Middags na het eten word ik altijd lui (slaperig) ; sours zak ik of (slaap ik in) in m'n stoel . Hij raast en tiers nog, maar z'n boze bui zal wel of zakken (bedaren) . Opm . : 'lui' en 'afzakken' zijn wel Ned . woorden, maar in bovenstaande voorbeelden is bet gebruik Westfries . 110. Voordat ik naar de kerk ga, moet ik nog effen nodig (naar het toilet, naar de w.c .) . 111 . Meester, hij zit allemaar to kwatten (voortdurend to spuwen of spugen) . 22
112 . Ik ben allemaar lout (voortdurend moe) . Greetje zegt : Moeder, als ik op de fiets rij, willen die vervelende jongens me allemaar (telkens weer) teugen (tegenhouden) . 113 . Gister was vader jarig . Moeder had aldoor veel drukte . Vandaag is ze nog erg verreisd (moe, vermoeid, afgemat) . 114 .
Ik ben miens (of : miersk) (ik heb trek in iets hartigs) .
115 .
Piet had gevoetbald bij snikheet weer . Wat zag-ie er veruit! (rood en bezweet) .
boef t
116 . Je kunt zien, dat hij gister naar de kermis is geweest ; wat ziet-ie er verhouwen uit (katterig, verlept, onfris) . 117 .
Hij ziet er uit als een gijp (bleek, verlept) .
118 . Ik heb de hele dag in buiten (buiten) in de koud (kou) gewerkt ; flu ik bij de kachel zit, word ik rozig (warm met hoogrode kleur) . Opm . : Koud is we! Ned ., maar alleen als bijvoeglijk naamwoord by . een koud huffs - je gezicht is koud . Als zelfstandig naamwoord moet het zijn 'kou' of 'koude', maar 'koude' klinkt in de spreektaal to deftig . 119 .
Ik kon me in bed niet bewarmen (verwarmen) .
120. Wat scheelt je? „Ik heb de koud to pakken" (ik heb kou gevat) . 121 . Door verkouwenis (verkoudheid) ben ik erg don in m'n hoofd (ik voel een zware druk in m'n hoofd) . 122 . Ik word beslist verkouden, ik moet voortdurend f niesen (niezen) . 123 . In de winter heb ik veel last van sprose (ruwe, gebarsten) lippen . Opm . : Men zegt ook sprose handen . Voor ruwe, harde handen zegt men in 't Westfries ook : zone handen . 124 . 't Is jammer dat die jongen zo hakkert (hakkelen, stotteren, stamelen) . 23
125 . Die oude man words stoetelig (stuntelig) . Ja, 't words echt een stoetel (hij words onredzaam, onbeholpen, onhandig) . 126 . Vader zat de hele avond to bremmen (gedempt hoesten, staccato-hoesten ; sours als aanwensel, sours als teken van onrust) . 127 . Ik kon geen levertraan innemen, ik begon ervan to vrouken (walgen, kokhalzen) . 128 . Een maagpatient kan lang niet alle voedsel verneren (verteren) . Die bittere opmerking van m'n buurman kon ik niet best verneren (verwerken) . 129 . Hij kan vandaag niet schrijven : hij heeft een zwel (gezwel, zweer) aan zijn vinger . 130 . Wat is dat voor een bonk (of : bonkie) op je hand? (een puist, een verdikking) . 131 .
Als ik wondjes heb, genezen ze niet gauw ; ze grutten (etteren) maar door.
132 . Ik heb m'n hand verbrand (gebrand) . Dat huffs is door het onweer verbrand (afgebrand) . Is je vader ziek? Wat mekeert-ie? of : Wat bekeert-ie? (Was mankeert-ie? Wat scheelt hem?) 133 .
134 . Vorige week was moeder nog zwaar ziek ; nu is ze gelukkig al heel was beterder (beter) . Haar kleur verraadde al maandenlang, dat ze was onder de leden had (een kwaal of ziekte had) . Dat jongetje is niet van verstand ontbloot en toch kan hij in het nieuwe leerjaar niet de haal beet kroggen (op dreef komen, de slag ervan to pakken krijgen) . 135 .
136 . De zieke lag to vroeten (woelen) in bed. 'Wroeten' is wel Ned ., by . in : Het varken wroet met de snuit in de grond . In die familie-ruzie moet je niet gaan wroeten (stokers) . 137 . Hansje is een kalm rustig kind, maar Keesie is een woeg (druk, ongedurig, beweeglijk) ventje . 24
138 . We krijgen zeker antler weer ; de kinderen zijn zo uithoinig (druk, beweeglijk, antlers dan gewoon) . 139 . Wat is dat een doenig, heen-en-werig (druk, beweeglijk) kind! 140 . Jongen, zit niet zo to raggen (wiemelen) op je stoel . 141 . Dat kind zit overal aan to f ielnelen of to f riemelen (kan nergens afblijven, moet alles in handen hebben en betasten) . 142 . Gre, nu zit je haar goed . En nu niet de hele avond er aan zitten to veugelen (schikken, veranderen) . Eer dat je bij die fotograaf goed staat of zit, heeft-ie heel wat aan je zitten to f iemelen, veugelen, f lik f looien (betekenen alle dries met de handen ordenen, schikken, aanraken) . Die vrouw is maar wat aan 't f lik f looien, maar haar werk raakt niet af. (Hier betekent f lik f looien ; de schijn geven druk bezig to zijn, zonder dat veel resultant to zien is .) Opm . : 'Flikflooien' is wel Ned ., maar betekent dan : iemard vleien om daar voordeel uit to trekken . 143 . Piet, niet zo horn pen (stoten of aanstoten), dan kan ik niet schrijven . 144 . Waarom kom je to laat op school, Gert? Meester, ik heb wouweld (spelende to langzaam gelopen) . 145 . lk stro f f elde (struikelde) over een steep . 146 . Hij heeft het wild in de bienen (hij is erg gehaast, by . in zijn werk) . 147 . Marie, schiet wat op met je werk ; je zit maar wat to don gelen (treuzelen) . 148 . Zit met je werk niet zo to trutten of to tijzen (treuzelen, langzaam doen) . 149 . Het kind zat to gnokken naar al dat lekkers . Als moeder vices snijdt, staat de hond er bij to gnokken (begerig to kijken) . 25
150. Dat kind heeft een nieuwe jurk . Wat is ze er kuin op! (trots op, ze is er gelukkig mee) . Ja, ze is zo kuin als de poes (zo trots als een pauw) . 151 . Annemiek kon niet naar het verjaringsfeest van haar vriendinnetje . 't Begrootte m'n om haar (ik vond het jammer en zielig voor haar) . Ja, dat was erg begrotelijk (spijtig, zielig) . lk koop die dune hoed niet ; 't begroot m'n van m'n centen (ik vind 't jammer, m'n geld er voor uit to geven) . 152 . Klein Jantje had griep en mocht van de dokter niet met het schoolreisje mee . 't Was wel nooslijk (jammer, spijtig, zielig) voor hem . lk kon niet met het uitje van de Vrouwenbond mee ; m'n man was die dag jarig ; 't noosde me wel (ik vond het wel jammer), toen ik al die vrouwtjes zag vertrekken . 153 . Wat schreeuw je toch ; ik verskiet (schrik) ervan . Opm . : 'Verschieten' is wel Ned ., maar betekent dan onder meer : 'van kleur veranderen' . By . : Hij schrok zo hevig, dat hij van kleur verschoot . Die oude jas is verschoten (verkleurd) . Etalage-stoffen verschieten door de zon .
26
154. Ik ben nuwskierig (benieuwd) naar de toestand van m'n zieke buurman . Opm . : 'Nieuwsgierig' is goed Ned ., maar heeft een ongunstige betekenis . Daarom past het niet in bovenstaande zin . Maar wel Nieuwsgierig Aagje . Meid, wees niet zo nieuwsgierig, ga niet achter de deur staan luisteren! Wat was buurvrouw nieuwsgierig naar de prijs van m'n mantel! 155 . Toen moeder in het ziekenhuis lag, had ze zo'n verlangst nei (verlangen naar) kleine Pietje . Opm . : Dit verlangen heeft altijd betrekking op personen . Men zegt dus niet : ik had toch zo'n 'verlangst naar' m'n nieuwe jurk . 156 . Als je een uur met die man praat, zegt hij wel honderd keer 'nie waar' . Ik vind dat een lelijke anwenst (aanwensel) . Tijdens zijn openingswoord zat de voorzitter voortdurend met z'n potlood to spelen . Dat is ook een hinderlijke anwenst 157 . Kun je roezen (schatten) hoeveel erwten er in deze fles zitten? 158 . Ton is nog maar zeven jaar en toch al gortig (hij gelooft niet meer in het Sinterklaasverhaal) . Opm . : 'Gortig' is wel Ned ., maar in andere betekenis, by . : dat varkensvlees is gortig (ranzig) . Die vent maakt het al to gortig . (al to bout) 159 . Is Piet misschien thuis? Nee, die is een kwartier geleden an de loup gaan (uitgelopen, by . voor het doen van boodschappen of om een burenbezoek of to leggen) . Hij is dus niet bai de werke (thuis, aanwezig) . 160 . Waar is Kees? Hij is zo pas of net zo pas of passies (zo juist) an de reed gaan (uitgereden, weggereden) . 161 . Als je een lange refs maakt, ga je onderweg wel eens opsteken (een cafe aandoen, even aanleggen) . 27
162 . 1k ging naar tante Jans op visite, maar ik maakte een dot-mis (een vergeefse refs), want tante was niet thuis . Ik vond het erg jammer, ik kon er wel van janken (huilen) . 163 . Wil je die knoop even opzoeken (oprapen) ? Opm . : 'Opzoeken' is wel goed Ned ., by. in lk ga vanavond m'n vriend 'ns opzoeken . Je moet dat vreemde woord in je woordenboek opzoeken . 164. Zeg, nou moet je vortgaan (weggaan), want 't is meer dan tijd . Vort (ga weg) jo, schiet op! 165 . As-ie bij je komt op visite, ben je niet zo maar van hem af ; hij kan slecht roizen (opstaan en weggaan) . 166 . Jan, voordat je weggaat, eerst je boeken oppakken (opbergen) . 167. Dit pak is zwaar ; wil je even een endje nemen? (helpen dragen) . 168 .
1k vind 't bijzonder aardig, dat je me opgezocht hebt en 't maar weer 's gauw (je moet gauw weer 'ns komen) . Opm . : 'Verdoen' is wel Ned ., maar niet in bovenstaande zin . Wel echter in de volgende zinnen Hij verdoet (verbruikt nodeloos) veel geld, veel tijd, enz . Hij wou zich verdoen (van het leven beroven) . je verdoen
169 .
Morgen ga ik uit en daarom zal ik vandaag maar wat op (vooruit werken) . lk ben met m'n werk liever wat op voor (vooruit) dan op achter (achter) . voor werken
170. lk heb m'n knip strooid (m'n portemonnee verloren) . Opm . : 'strooien' is goed Ned ., maar betekent dan : uitspreiden, uitstrooien . By . zand strooien, kunstmest strooien . 171 .
Dat kind lag lekker to spragen (koesteren) in de zon.
172 . Na het middag-eten doer Opa altijd een tukkie of : tokkie (middagdutje, middagslaapje, siesta) . 28
173 . Wat ligt dat kindje lekker to loeren (slapen) . Opm . : 'Loeren' is wel Ned ., maar in andere betekenis : De kat laert op de mus . Hij loert op het baantje van inspecteur.
173 174 . Ouwe Trijntje zit de hele dag achter haar gordijntjes to glouwen (gluren) naar alles wat op straat voorbijgaat . lk heb een brutale dienstbode ; ze zit in al m'n kasten to glouwen en to miereken (te gluren, nieuwsgierig to snuffelen) . 175 . Kind, schiet op, sta om zo'n kleinigheidje niet een kwartier to dranzen (huilen, meestal zeurend en zanikend) . 176 . Meester, hij zat in m'n kastje to streunen (snuffelen, doorzoeken) . 177 . Moeder, hij wil m'n kammetje skuil douwen (verstoppen, verbergen) . 178 . Dit lege sigarettendoosje ziet er uit als nieuw . Ik zal er m'n broer mee kullen (foppen, bij de news nemen) . 179 . Jongens, niet zo klammen (ruzie maken) ! Twee klammers, twee schuld . 180 . We raakten met elkaar aan bet spouken of : spoken (ravotten) en toen wist Kees me de f oto van m'n meisje to ontgno f f elen (ontfutselen, afbandig maken) . 29
181 . Als je je kinderen zo goed mogelijk hebt opgevoed, kan er toch wel 'ns een afdwalen . Je hebt hun lot niet in de hand ; 't moet er wel 'ns wat an daien (je opvoedingswerk moet willen gedijen ; je moet ook was geluk hebben, 't moet wat willen meelopen) . 182 .
Heb je al was vastighoid (zekerheid) met je verkering?
183 . Wil je m'n verlovingscadeautje 'ns zien? Dit vaasje heb ik had (gekregen) van m'n vriendin . 184 . Tussen buurvrouw en haar nieuwe dienstbode wil het niet erg hotten (vlotten, boteren) . 't Meisje is nog maar achttien en 't is nogal een druk dinkie (ze houdt van dansen en feesten) ; ze komt gauw onder de invloed van ophitsende muziek . Dan begins ze met moderne dansen en raakt ze van de rdl (van de kaart, buiten zichzelf) . Buurvrouw heeft nog heel was met haar to stroiken (stellen) . Vgl . 21 en 73 .
185 .
Ik skeurde (sleuren, trekken) hem er aan z'n Karen bij .
186 . Herresdags (in de herfst) is het druk in mijn bedrijf . 't Is nou winterdag (in de winter), dan is het niet zo druk . De tijdbepalingen : van 't voorjaar, van de zeumer, van de herrest, van de winter kunnen naar het verleden en naar de toekomst wizen : Van de zeumer (komende zomer) kom ik je 'ns opzoeken . Van de zeumer (voorbije zomer) ben ik getrouwd . Van 't voorjaar (komend voorjaar) ga ik naar Spanje . Van 't voorjaar (in het voorbije voorjaar) regende 't vaak. 187 .
Ik zat buiten in de louse (luwte) to lezen .
188 . 't Is buiten hu f terig (vinnig koud) . Haal de hond maar in huffs . Dat stomme (arme) flier lijdt kou in z'n buitenhok . 189 . Door die snorrelwind (draaiende, wielende luchtstroming) bij de hoek van ons huffs, waaide m'n hoed of en hij ging de lucht in . 190 . Aan de lucht to zien, kon het morgen wel 'ns snei-jagen (sneeuwen) . 191 .
Die man is van mijn oudte (leeftijd, jaren) .
192 . We hebben een gezin van zeven kinderen, vier joos (zoons) en drie moide (dochters) . Overdag (in de loop van de flag) gaan de joos ergens to werk (werken), maar de moide blijven thuis . 30
193 . Dat werk is in 'n dog of aref to doen (anderhalve dag) . Zou het in areve dag (anderhalve dag) kunnen? 194 . Hoe lang heb je vanmiddag geslapen? Een brag f uur . Of : een uur bragf (ruim een uur) . 195 . Lesten of : iemesdage of : iemeslesten (laatst, onlangs) sprak ik er ien (iemand) die haar bruidsjurk maakt en dijn (confectiewerk) gekocht had . Opm . : Iemesdage is iets korter geleden dan iemeslesten . 196 .
Buurman komt of tig (vaak, dikwijls) bij ons .
197 . Van de kamer tot de voordeur is maar twee sta pen (stappen, passen) . 198 . Hoeveel kilometer hebben we nog of to leggen, voor we thuis zijn? Ik denk nog tachtig. Sjonge, dat is nog een heel rak (een hele ruk) . Moeten we nog twee uur met dit zware werk doorgaan? Nou, nou, dat is nog een heel rak (een lange tijd, dat is nog een hele opgave !) . 't Eerste sko f t ('t eerste gedeelte van de werktij d) was me al lang genoeg! 199 . Ineke kreeg van tante een brief (zak) zuurtjes . Zet die brief met gels bonen maar in de kas (Zet die zak met bruins bonen maar in de kast) . De dief zit in de kas (gevangenis) . Opm . : 'Kas' is wel Ned ., maar betekent dan de geldlade van by. een winkelier of in een postkantoor . 'Broeikas' en 'Broeikast' zijn beide Ned .
0
If 31
200 . De half t (de helft) van de mensen lust geen uien . Opm . : Als bijvoeglijk n aamw . i s 'half' of 'halve' wel goed Ned ., een halve appel, een half woord . 201 . Klaas heeft een hele zood (een massa, een grote hoeveelheid) knikkers . Dit woord 'zo' of 'zode' of 'zood' of 'zooitje' of 'zootje' is goed Ned . B .v. : een zo vis (een kooksel) een zooi mensen (menigte, massa, een heleboel) een zooitje peulen (kooksel) een hele zooi boeken (een grote hoeveelheid) Het is me daar een zootje of zooitje (een min volkje of : een grate rommel) . De Westfries gebruikt uitsluitend de vormen zood of zootje . En het gebruik is bijzonder veelvuldig; men hoort het overal en altij d . 202. Een hele stuit (een grote hoeveelheid, menigte) knikkers, sigarebandjes, auto's, enz . Het is dus synoniem met 'zood' . 203 .
Heb je zo genoeg melk in je koffie? Nee, goof er nog maar in (doe er nag maar een scheutje in) .
een go ffie
204 lk kocht in die winkel vlees, maar ze hebben me de wicht (het juiste gewicht) niet gegeven . 205 . Wie de buul (het geld) heeft, is bags . (Wie de geldbuidel heeft, heeft de macht .) 206 . Klaas is niet arm ; hij heeft wel wat in z'n boekie (portefeuille, portemonnee) . 207 . Ik heb vanmiddag een golden (gulden) vongen (ontvangen) voor een klussie (een verrichte reparatie, meestal door een ambachtsman) bij m'n buurman . 208 . Wat hebben jullie veel migge (vliegen) in de kamer! Opm . : 'Muggen' zijn in het Ned . o .m . langpootmuggen . 209 .
Een orekruiper (oorworm) vind ik griezelig.
210 .
Ik meen een vlooi (vlo) to voelen .
32
211 .
'n Flouk (ondiep) slootje . 'n Flouk (ondiep) bond .
212 . Ik meende dat ik een dooie muffs opraapte, maar 't was een levendige (levende) . 213 . Vrouw, was moet er wezen van de slager? Antwoord van de vrouw des huizes : Slager, doe maar op 't oud of (als altijd, als gewoonlijk) . 214 .
Is Piet al aan z'n werk? 0 ja, hij is al een kwartier an de
veers (aan de gang, bezig) .
215 . Is 't eerlijk (werkelijk) waar? Dikwijls zegt men kortweg : Is 't eerlijk? 216 . 't Was zaterdagavond . Ik had bet verskoondersgoed (de verschoning, het schone ondergoed) klaar gelegd . Toen alleman klaar was, gingen we allegaar (allemaal) to bed . Maar ons zieke kindje huilde de hele nacht ; we hadden er een rommelnacht van (een gestoorde nachtrust door) . Gelukkig was het kindje de volgende dag was vlugger (beter) . 217 . We hadden op de Tweede Kerstdag wel twintig mensen in huffs . Er was reuring (drukte, beweging) genoeg . 218 .
Voor bet gebruik bet flesje goed skuddelen (schudden) .
219 . Als het teugendaait (tegenloopt) krijg je in de winter het wasgoed in geen drie dagen droog . 220. Klaas, je kunt je opknapperspak (het pak dat 's avonds door de week gedragen words) vanavond niet aan, want je hebt een stikkenige (kapotte) moues . 221 . Hij is erg ziek geweest, maar nou zit-ie weer in 't hoekie (in z'n stoel) . Z'n vrouw was ook ziek, maar die is nu ook weer op . 't Huist ('t leeft) niet gezellig, als moeder niet in 't hoekie (in haar stoel) zit . M'n man is niet thuis, je mag we! in z'n hoekie (in zijn stoel) zitten . Toe maar, ga maar gerust in de hoek (in de stoel van de man of de vrouw) zitten . 222 . Hai heb 'm goed verweerd (hij heeft hard gewerkt) in z'n !even . Daardoor heeft-ie we! een funk spaarduitje, moot je rekenen (dat mag je wel vermoeden, dat kun je we! aannemen, daar kun je we! op rekenen) . 33
Ja, hij kan er mee terecht (hij is voor geen kleintje vervaard) . Ook z'n vrouw . Die kan een hele avond aan een stuk doorpraten . Die kan er ook mee terecht (weet niet van ophouden, gaat rusteloos door) .
223 . Help me 'ns even met dit werkje, want ik weet niet hoe of 't moet (hoe 't moet) . 224 . Ik had nooit durven denken, dat hij zo kwaad kon worden . Wat had-ie 'm staan (was was-ie boos) Opm . : Het words ook wel gezegd van iemand die dronken is . Ja jongen, was was-ie vuil (heel erg boos) en was keek-ie vuil (venij nig) .
225 .
Wanneer komt-ie? Hij heeft gezegd van een maandag . (maandag of maandag a .s . of a .s . maandag) . Opm . : Goed Ned . is : 't Was op een maandag in mei . Hij was jarig op een dinsdag . Wat hij zegt, is niet waar, 't is leugen ('t is een leugen) . Als je koopt moet je betalen, is 't waar o f leugen? (daar is geen twijfel aan, dat staat vast) .
226 .
227 . Hij sprong over sloot (over de sloot) . De kat is op zolder (op de zolder) .
34
228 . Moeder is om de thee naar tante (op middagvisite) . Wij gaan vanavond om de koffie naar oom Jaap (op avondvisite) . Oom Dirk was bij ons to grit (is bij ons wezen middag-eten) . Opm. : 'Iemand to grit nodigen' betekent in bet Ned . : iemand uitnodigen voor een bezoek . Dan behoeft niet noodzakelijk een middagmaal gebruikt to worden . Dat kan echter wel ; hij kan zelfs blijven logeren . In bet Westfries blijft een grit nooit logeren . Ook is geed Ned . : Op dit concert waren mijn oren to grit . Dit betekent : Mijn oren genoten van de mooie muziek . 229 .
Waar is jullie Jan?
Hij is to voetballen (hij is gaan voetballen) . Dit kan in bet Westfries betekenen : a . Hij is gaan voetballen (als medespeler) . b . Hij is naar bet voetballen (als toeschouwer) . Hij is to kaarten (hij is ergens been om kaart to spelen) .
230 .
M'n dochter gaat elke week twee dagen to werk (ergens werken) . Op 't ogenblik is ze to help (te helpen, als hulp) bij een zieke buurvrouw . Opm . : 'Te werk' is wel Ned ., maar in een zin als by . : Ik wil een radio-toestel bouwen ; hoe zou ik daarbij to werk gaan (bandelen) ? 231 . De Westfriezen gebruiken sours andere stopwoorden en tussenwerpsels dan men in 't Ned . hoort. Voorbeelden : Jan komt bier straks nog wel, clink? Ja, dat zal wel, clink . Nou ; we gingen naar Hoorn en nou, we kwamen in een winkel en nou, we konden niet slagen . Nou, toen gingen we maar naar een andere zaak . Nou, eindelijk, slaagden we toch . Hou je van goeie muziek? Vanzel f (natuurlijk), wie zou 't niet graag horen!
232 .
De klok is op achter (loops achter, is achter) . De klok is op voor (loops voor, is voor) .
233 . Hij doer wel heel was ervaring op, doordat hij elke dag bai (op, langs) de weg is . 234 .
Ik ben allemaar louf (voortdurend moe) . Die vervelende jongens willen me allemaar teugen tegenhouden) . 235 .
(voortdurend
Wil je of kes wachten? (even, eventjes, effen) . 35
Je mag m'n potlood wel even gebruiken, maar je mag 't niet wegbelpen (zoek maken, 't mag niet zoek raken) . 236 .
Oom Dirk is altemet (van tijd tot tijd ; nogal dikwijls) 'ns ziek . Kom je dikwijls bij hem? Ja, zo altemet 'rs . 237.
Meestal is-ie vriendelijk, maar betaien (sours, somtijds) zegtie geen woord . 238 .
Pies ligt in bet ziekenhuis ; 't verwondert me niet . Van (achteraf bezien) was-ie de laatste tijd al erg lusteloos . 239 .
achteren bekeken
240 .
Ik zat al een hele tijd op m'n vriend to wachten ; achternei (tenslotte, eindelijk) kwam-ie toch .
Wat is alles opheden (nu, op 't ogenblik, vandaag-aan-dedag) toch duur! Opm . : 'Heden' is wel goed Ned ., maar words alleen in de schrijftaal gebruikt en betekent dan 'vandaag' . In de spreektaal klinkt bet to deftig . Voorbeeld : Heden ik, morgen gij . 241 .
242 . Ik dacht, dat-ie niet meer zou komen, want bet werd al laat . Maar op slot (ten slotte, eindelijk) kwam hij toch opperdan (kwam hij toch, hij bleef niet weg) . 243 .
Is Piet er al? Nee, maar demie (straks) komt-ie wel .
Je hebt wel niet veel zin in je studie, maar je moet 't op (voortaan, in bet vervolg) toch maar regelmatig doen . 245 . Ik zal nog even m'n schoenen poetsen en dan is 't beddt (intussen) tijd voor de bus . Ik ben wel was laat op kraamvisite ; 't kind zou bedat (bijna, intussen) al kunnen lopen . lk dacht dat ik nog een hele tijd zou moeten reizen, maar ik was er bedat (bijna) al . Opm.. : Het gebruik van dit woord is zeer frequent . 244 .
een echter
246 .
Waar ligt m'n bal ergens? Hierzo (bier) . Deerzo (daar) .
247 .
Jan Jansen woont geneven over (tegenover) ons .
248 . Is Piet bij jullie? Nee, hij is net fort of : vort (weg) gegaan . 't Is temet (bijna, haast) 10 uur . 't Bord viel temet van de taf el . 249 .
36
250 . Ik hou groot van haar (heb haar lief, bemin haar, hou veel van haar) . 251 . Hij is puur (tamelijk, erg) ziek . Dat heeft puur (heel wat, tamelijk veel) gekost . Opm . : 'Puur' is wel Ned ., maar betekent dan : zuiver, onvervalst, enkel . By . : pure honing, puur goud, pure nonsens . Hij deed dat puur om to plagen . 252 . 't Is buiten onguur (heel erg, buitengewoon) koud . Opm . : 'Onguur' betekent in het Ned . : schrikwekkend . Een ongure kerel . Een onguur gezicht . 253 . Ik vond dat toneelstuk sko f tig (heel erg, buitengewoon) mooi . Opm . : Dit woord is de laatste jaren in West-Friesland ingeburgerd, maar het klinkt niet f raai . 254 . Ik vind dat liedje verlegen mooi. 't Is buiten verlegen koud . Hij is merakel dom . Zij lust merakel graag paling. Verlegen en merakel betekenen beide 'heel erg' . Opm . : 'Verlegen' is wel goed Ned ., maar betekent dan : bleu, bedeesd, beschroomd, by . : Die jongen is erg verlegen . 'Mirakel' is ook Ned ., maar betekent dan : wonder. Dan is het dus een zelfstandig naamwoord .
37
255 . Die man heeft hoegenaamd (bijna geen) geen vrienden. Opm . : Het woord 'hoegenaamd' betekent in het Ned . : 'volstrekt geen' of 'volstrekt niet' . Bovenstaande zin zou in het Ned . dus betekenen Hij heeft geen enkele vriend . Maar in meer provincies van Nederland gebruikt men 'hoegenaamd' al in de betekenis van 'bijna niet' of 'bijna geen' zoals bij ons in West-Friesland . 256 . Hij kwam mitterhaast (bijna) nooit bij ons . Zij is mitterhaast dertig . 257 . Doe dat kunstje met de kaart nog eens . Ik ken 't geen (niet) meer en daarom doe ik 't geen meer . 258 . Hij leeft gemakkelijk . Hij heeft nergens geen last van en hij heeft nooit geen haast . Hij heeft dan ook nooit geen kans op een goeie betrekking . ('t Woordje 'geen' mag weggelaten warden.)
259 .
In Hoorn kocht ik een stel galgen (bretels), maar toe (toen) ontdekte ik, dat ik geniesen (niet eens) geld bij me had . Ik had ook zo'n trek in een f rikbal (gehaktbal), maar ik ben het staltje (stalletje, markttentje) voorbij gelopen, want zonder geld koop je niet veel. 260 .
Hij drinkt wel eens een borreltje to veel, maar hij is even-
goed (toch, desondanks) een goeie vent . Ik verbood het hem, maar hij deed het evengoed (toch, desondanks) . Opm . 1 : 'Evengoed' is wel goed Ned ., maar betekent dan 'evenzeer', 'in gelijke mate', by . : Ik ben evengoed teleurgesteld als jij . Opm . 2 : 'Even' en 'goed', los van elkaar geschreven, zal wel geen moeilijkheid opleveren . Ze vormen dan een gewone trap van vergelijking, by . : Vader is even goed als moeder . Dit is goed Ned .
261 .
Wat woont die familie hier ienluk (afgelegen, eenzaam) .
262 .
Is je man meegekomen? Nee, ik ben alliendig (alleen) . Hij komt alliendig (alleen maar, slechts) als-ie wat aan je verdienen kan. 263 . Hun kleine kindje is gestorven . Dat is erg tebot (jammer, zielig) . 38
264 .
Hij wou met alle verdol (met alle geweld) naar de marks .
Tante kwam voor een dagje bij moeder ; de hele dag zaten die twee pent-an (knus, genoeglijk) to praten en to breien .
265 .
Hij las overstil of : overzacht (onhoorbaar) . Opm . : 'Overluid' is wel Ned . : Hij las overluid (hardop, nietfluisterend) . 266 .
267 . Lenig-an of lenigjes-an of lenigies-an . De trap is steil ; doe maar lenigjes-an (niet to haastig, kalm-aan, voorzichtig) . Zo lenigies-an worden we allemaal ouder . 268 .
Buurman en buurvrouw waren er
baiegaar (beiden, alie-
bei) .
269 .
Ik heb de tuin gespit . Ik ben er hessig (warm, bezweet)
van . Buurvrouw kwam een beetje koffiemelk lenen . 't Was een kakbooskip (een boodschap, die client als voorwendsel, om ergens gelegenheid voor to krijgen) . Ze hoopte m'n nieuwe wasmachine to kunnen zien .
270.
271 . Ik ben moe . De hele dag heb ik door de stall moeten f Ienteren (lopen, slenteren) om een veertig adressen to bezoeken . 272 .
Jij geloofde me wel, maar hulle of hullie of zullie (zij) geloofden me niet .
273 .
De aardappelen zijn goed van zoutte (er is juist voldoende zout in) .
274.
Moeder kan fijn steuren (koken, kokkerellen) . Vorige week heb 'k me bijna nog vereisd (te veel gegeten, omdat 't zo lekker was) . Maar witlof, nee, daar kan 'k wel van koken of : kouken (walgen, kokhalzen) .
275 .
Is die jas van je broer? Nee, 't is m'n oigen(s) (Nee, hij is van mij, of : van mezelf) . Hij schrok z'n oigen (zich) een hoedje. 39
Hoeke (wat voor) schoenen heb je gekocht? Heb je een nieuwe wintermantel? Hoentje (hoe ene, wat voor een) is 't? 't Is vrijwel zontje (zo ene, eenzelfde) als buurvrouw Jaantje heeft . 276 .
277 . Ik heb die koe onbeziens (ongezien, zonder hem vooraf gezien to hebben) gekocht . Maar ik ben er dan ook mee in de skeer loupen (in de val gelopen) . Wie zit er in de derde bank? Daar zit er gienien (geen of niemand) . 278 .
Waren de kinderen op vaders verjaardag allegaar (allemaal) thuis? Wat hij vertelde was allegaar (allemaal, alles) onzin . 279 .
280.
Wij wonen zoit-an (naast) de kerk .
281 . Wat was ik bloid (blij ), toen ik dat hoorde . Opm . : In het Ned . zijn er twee woorden voor : 'blij' en 'blijde' . Het laatste klinkt deftig en men gebruikt dan oak altijd 'blij' of 'blije' . By . : Ik ben er blij om, dat je me zowel in droeve als in blij e dagen bij staat . 282 . M'n kousen ladderden telkens ; flu heb ik goeie sterkers (heel sterke) gekocht. Die langers (lange) waren niet sterk . 't Hoeven (behoeven) niet juist dikkers (dikke) to wezen, 't kunnen toch wel sterkers (sterke) zijn . Koop m .aar zo gauw mogelijk andere kousen, want beuren (gebeuren) moet 't toch ! Hoe voldoet je nieuwe knecht? Goed hoor, 't is een best (een beste) . Hier heb je een appel . Sjonge, dat is een hele best (een heel beste, een heel grote) . Ja, 't is een besterd (een heel grote) . Zo'n groterd (grote) heb ik al lang niet gehad . Opm . : 'Dikkerd' is wel Ned . By. : Er lag een lekkere dikkerd in de kinderwagen . 283 .
Vorige week was moeder nog zwaar ziek ; flu is ze gelukkig al heel wat beterder (beter) . 284 .
40
285 .
Is jouw jurk hetzelfde als (de) mijne? Ja meid, hij is precies
eveliens (hetzelfde' .
286 . Wat is het reiste pad (de kortste weg) van hier naar Medemblik? 287 . Vader is lastig voor 't yolk (de arbeiders, 't personeel) ; hij loops de hele dag to steerten (aanzetten, aanvuren, aanporren, aanmerkingen maken) . 288 . Truus weegt niet veel, 't is een dundas (een slank, rijzig, dun figuurtje) . 289 . De brei is zangerig (lichtelijk aangebrand) . Opm . : 'Zangerig' is Ned . in de betekenis van welluidend, melodieus . By. : een zangerig gedicht, een zangerig lied . 290 . Als bet koud is in de school, hoort men de kinderen nogal 'ns zeggen : Meester, ik kan niet schrijven, ik heb domme (koude, enigszins ongevoelige) handen en vingers . 291 . Bij bet werkwoord 'overrijden', in de betekenis van 'met een voertuig er overheen rijden', dat in bet Ned . de klemtoon krijgt op de derde lettergreep, legs de Westfries bet accent op de eerste. Als je een kind zou overraien, zou je dat nooit kunnen vergeten . Wie heeft dat kind overreden (overreden) ? Wil de Westfries deze laatste zin in bet Ned . zeggen, dan zegt hij dikwijls verkeerdelijk : overgereden . 292 . Een aantal spelende kinderen schoot gister, natuurlijk per ongeluk, een voetbal door m'n raam . Vandaag zijn ze niet in de buurt, ze zijn bunzig (bang, vreesachtig) . Ze weten heel good, dat 't breist achteran komt (dat 't zwaarste, bet moeilijkste aan bet slot komt), namelijk de vergoeding van de schade! 293 . Nel, je kachel brands funk, 't is bier loeker (warm) . We gaan pent-an (knus, gezellig) zitten. 294 .
Die man kon 't financieel niet langer uitzingen, hij ging
over de reutel(s) (ging failliet) .
295 . Hij heeft een skot in z'n reg (bet spit in de rug) . Daardoor kan-ie heel slecht roizen (moeilijk opstaan) . 41
296 .
Hij heeft dat werk in korte tijd opgeleverd . Hij heeft 'm
goed verweerd (zich funk ingespannen) 1k zag een kind to water (in het water) vallen en ik vloog met een stuff f (met een vaart) de deur uit, om het to redden . 297 .
Men gebruikt 'te water' in het Ned . ook, by. : een boot to water laten, vervoer to water, to water gaan (gaan zwemmen) . 298 . 1k dacht dat eenvoudige sommetje even to maken, maar 't zat niet zo reid ('t ging niet zo gemakkelijk, 't was niet zo eenvoudig als ik dacht) . 299 .
Wat een vervelend gehoor, als dat ouwe mens zo slur f t (sloft) Och, zie wat door de vingers, ze is al vijfentachtig, dat moet je niet uitpoesen (uitvlakken) . 300 . Alle kleren lagen omwoid (verspreid, uit elkaar, uiteen) op de vloer . 1k dacht toen 'k het zag : Sommige moeders kunnen 't raar o fskieten (zonderling doen, eigenaardig aanpakken) of kunnen 't raar o fsteken (hier dezelfde betekenis als of skieten) .
/
/
I
301 .
~
I~~~
iIII
~~300
Wat is alles toch rotduur (peperduur) .
302 . Hij gooide de bloempot an garret emente (kapot, aan splinters en scherven, aan gruizementen of gruizelementen, enz .) . 42
303 . Ik moest gauw o f maken (opschieten, voortmaken), antlers kon 'k de bus niet meer halen . Opm . : 'Afmaken' is Ned . in verschillende andere betekenissen, by . : Z'n werk afmaken . Een tekening afmaken . Een zieke koe afmaken . Zich met een smoesje er of maken . 304 .
Je hebt van die moeders, die de hele dag door lopen to
beren (verbieden, snauwen) op hun kinderen . Kinderen zijn nu eenmaal doenig (druk) . In een gezin is heel wat to bestellen (regelen) . Men moet er wel 'ns een voor straf naar de days (de vroegere dorsvloer, waar nu de
voertuigen geplaatst worden) sturen . 305 . Moeder, was moeten we klaarmaken als baispul (groente bij 't hoofdgerecht) voor morgen? 306 . Ik had hem al in lange tijd niet meer gezien ; ik bekende (herkende) hem niet eens . 307 .
Hij zweet als een andreger (sjouwerman, opperman) .
308 .
Dat werk kan hij gemakkelijk doen : dat is geen ledebrekerswerk (geen ledebraak, 't vraagt weinig inspanning, 't is een gemakkelijk werk) . Nee, dat is geen ledebreken (geen ledebraken, men words er niet vermoeid van) . 309 . Komende zondag gaan we met onze schoolgaande kinderen naar een speeltuin . Ze kunnen dan hun tuul 'ns fijn uittulen ('ns heerlijk zich uitleven door veel beweging en drukte-maken) . 310 . Hoe sta je met de schoonmaak? 0, 't Ioupt op 'n of snaier ('t loops naar 't eind, 't is bijna gedaan) . 311 . Die man heef t in z'n gezin niet veel to f orten (in to brengen, to zeggen) . 312 .
Dat-ie een grote mond tegen me zou opzetten, dat was
'k wachtende (dat verwachtte 'k, daar rekende 'k op) . Hij speelde dan ook op as de rouk (hevig, heftig) .
313 . Zij is al veel jaren bij ons in betrekking . Toen ze bij ons kwam, lag 't volevlois ('veulenvlees', 't kenmerk van frisse jeugd) er nog op . Nu krijgt ze een rimpelige toet (gezicht) . 43
314 . Wat komt daar flu allemaal door de dam (de poort, bet damhek)? Laat 'k nou zeven onverdochtse (onverwachte, metverwachte) gasten (bezoekers, die het middag-eten bij ons gebruiken) krij gen ! 315 . Vroeger was-ie arm . Hij bementeneerde (bewerkte) z'n bedrijf zo goed mogelijk, maar hij had een zwakke gezondheid . Nu werken z'n kinderen mee in 't bedrijf en nu zie je dan ook, dat-ie funk koevereert (vooruitgaat, tot een zekere welstand komt) . 316 . Dat heb je niet goed gedaan . Ga 't maar overnuw (opnieuw) doen . Onderlest (laatst, onlangs) heb je dezelfde four gemaakt . 317 . M'n ouwe bromfiets moet opgeruimd worden . Elke dag zit 'k er aan to madderen of : medderen (knoeien, klungelen, inspannend werken) . Dat gemadder (dat moeilijke werk) moet flu 'ns uit zijn . 318 . Als er een pak snei (laag sneeuw) ligt, wat geeft dat toch een prows (smerige, natte boel), als het begins to dooien . 319 . Doe je opgestroopte mouwen flu maar weer nei de leigte (naar beneden, omlaag) . Jongen, kom uit die boom, kom nei de leigte (naar beneden) . 320 . Ik ben op de suikerstikke (kraamvisite) geweest . Wat had m'n zus een piLtig kloin purkie (een lief klein kindje) in de wieg . Toen de buurmeisjes twee jaar geleden bij haar waren op de bruidstrane (in de bruidsdagen een glaasje kwamen drinken ten afscheid), was ze al gelukkig, maar het haalt niet bij bet geluk van nu. 321 . Hij leefde niet gerust ; hij wist maar al to goed, dat-ie z'n moeder verdriet aangedaan had . Hij had neiweet (gewetenswroeging, berouw) . 322 . Tante Aaf is de ene dag goed to spreken en de andere slecht . Je moet 't was gunstig treffen, ze is erg bai de mile (wisselend van stemming, niet gelijkmoedig) . 't Is hop o f drop (alles of niets, mooi of lelijk, ze vervalt in uitersten) . De verbouw van uiens (uien) is erg wisselvallig ; hij kan veel geven en hij kan ook veel nemen ; 't is hop of drop (alles of niks) . 323 . Hoor 'k vader thuiskomen? Ik denk van al (wel) . 44
Volgende week mag ik naar een bruilof t. lk heb er al op (zin in, ik zal er graag keen gaan) . Jan Schouten heeft gevraagd of-ie mee mocks gaan als tafelheer . Nee, die zal ik maar of slaveren (afwijzen, een blauwtje geven) . 324.
mood
325 . Jaap Zuurbier heeft vier moide (dochters) en ze zijn alle vier onder de koeie weest (ze hebben melken moeten leren) .
326 .
Onze dienstbode heel t ontslag gevraagd ; moeder wil 't nou 't van nu of zonder dienstbode doen) .
moor redden (wil
327 . Is de auto van de koster nieuw? Nee hoor, 't is geen nuw (nieuwe), 't is een oud (ouwe) . Maar dat doer er niet toe, 't is een best (beste) en nog een mooike (mooie) ook. 328 . Heeft Simon al verkering? Nee, maar hij lingers (vlast) was op de dochter van Jaap van Thij s . Maar 't liep niet erg mee, want Jaap heeft 'm de deur uitjoegen (uitgejaagd) . Maar Siem praat 'r niet graag over . Ik hou me maar stil t ik laat ze maar wat koekhakken (begaan, aan hun lot over, ik bemoei me er niet mee) . 329 . Jan van Guurtje is een echte ophakker (bluffer, opsnijer, . packer) Ja, hij is nogal van Grootebroek (tamelijk blufferig) . 330 . Wanneer heb je Cor voor 't eerst ontmoet? Drie jaar geleden op Hemelsvaartdag (Hemelvaartsdag) . Hij leek me eerst veuls (veel) to oud, maar ik dacht, ik kan 't sacks (licks, allicht) proberen . En nou ben ik erg met 'm in 't zin (in m'n schik) . 45
331 .
Belief je nog een sneetje? Nee, dank je, ik heb m'n gerak (portie, aandeel) gehad .
332.
Wanneer is-ie bij je geweest? Nou, 't was onder melkerstoid of melktoid (in de tijd van het avondmelken, ongeveer tussen 16 en 18 uur) .
333 . De lucht staat slecht (er hangt een zwarte lucht), we krijgen dik-op water (veel regen) . Wel nee jongen, we krijgen hoog-op (hoogstens) een klein buitje . 334 .
In het drukke verkeer van tegenwoordig is het veer kleine kinderen gevaarlijk op straat . 't Moet er we] wat an daien ('t lot meet hun wat gunstig zijn, ze moeten wat geluk hebben) . De seep is geed bedaid (gelukt) . Ik heb een teem van twaalf biggen liggen, elf mooie en een misdaier (die onvolgroeid is, achtergebleven in vergelijking met de andere) . 335 .
Hij heeft geen makkelijke vrouw ; hij meet 'r wel flink
op bit raie (strenge maatregelen nemen om baas to blijven) . In maart beginners de schapen to onen (te lammeren, lammeren to werpen) . We hebben vijftien oonskeipe (fokschapen, die zullen werpen) . We hopen heel wat loisies (ooilammeren) to telen .
336 .
337 .
Piet zingt wel geed, maar Klaas kan gien woishouwen (niet
zuiver zingers) . Hij kwam hier om twee uur aan, maar e fkes ternei (eventjes daarna, korte tijd later) ging-ie al vort (weg) . En hij kwam niet meer verom (terug) .
338 .
339 . Als je een heel grote afstand of to leggen hebt, meet je zoetjes of : zoetjes-an (zachtjes, langzaam) fietsen . 't Wordt zoetjes-an (langzamerhand) tijd van vertrekken . Oom Tinus gaat er krap Tangs (is gierig, krenterig), ja, hij is erg benauwd (gierig) .
340 .
341 . Een scatter (stedeling) gewent niet gemakkelijk op een dorp . 342 . M'n vrouw gaat graag 'ns uit, maar ik ben geen uitgaander (ik ben niet uithuizig) .
46
343 .
M'n nieuwe bags is altijd even bobberig (slecht gehumeurd, spreekt altijd tegen, je krijgt nooit een goed woord van hem) . Hij is een echte bobberkop . 344 .
Bij buurvrouw Agie hangs zo'n ouskige of : ouske (muffe, onfrisse) lucht in huffs . Dat komt wel doordat 'r huffs erg drem (vochtig) is .
345 .
Annie is nog maar twee jaar ; toch kept ze alle buurkinderen op een urt (heel precies, nauwkeurig) . Ja, 't is een lepe stinkerd (een vluggerd), ze doorziet de toestand gauw en ze weet daar 'r voordeel mee to doen) . Sours loops ze zo permand'ig (parmantig) arm pie-deur (gearmd) met Oertje van de buren .
346 .
Als je die meneer uitnodigt op ons feest, dan moet je z'n vrouw ook verzoeken, dat vloit we] (dat kan niet antlers, dat hoort er zo bij, dat spreekt vanzelf) .
347 .
Als je toch naar de stad moet, kun je mit dezelf de veert (meteen, met dezelfde gang) hoestpillen meebrengen .
348 .
M'n zwager is een vreemde man . De ene dag is-ie poeslief en kun je alles van 'm gedaan krijgen, maar de andere dag is hij dwars of hij houdt je voor de gek . lk hou niet van die rare f ronte (vreemde gedragingen, zonderling gedoe) . Opm . : Het woord froute kan ook betekenen : gebruiken, gewoonten, manieren, by . : 1k leef maar verder, zoals ik 't gewoon ben, ik hou niet van die nuwerwisse (moderne) f route (snufjes) .
349 . 1k heb vannacht weinig geslapen : kleine Annie had poinin-'t-loi f (buikpijn) . Opm . : Dit kan ook figuurlijk gebruikt worden, by . : Vader, nou is Truus nog niet thuis van de toneelrepetitie, ik word onrustig (ongerust) . Daar is geen reden voor, moeder, je moet niet over alles poinin-'t-loi f (zorg) hebben .
350.
Op m'n verjaardag was 't van dat miezerige, slaggerige (druilerige) weer . Zo'n dag heb je graag, dat de kinderen er een beetje knap insteken (er was verzorgd uitzien), maar toe (toen) ze uit de school thuis kwamen, waren ze allegaar (allemaal) even kladdig (vuil, smerig) . lk stond er van to sno f f en (snikken, huilen) . 1k kon hun goed gien (niet) meer schoon krijgen . 47
351 . Dat dienstmeisje van tante Alie kan uitstekend werken. Wat heeft dat kind een uithoudingsvermogen! Je zou 't niet vermoeden, als je 'r skriebelige toet (smalle, kleine gezicht) ziet . 352 . Reed de auto, toen het ongeluk gebeurde, dut-op (naar deze kant, in de richting van de spreker)? Nee, hij ging dat-op (in een richting van de spreker af) . Ben je in kort (kortelings, korte tijd geleden, dezer dagen) nog bij het slachtof fey van de aanrij ding geweest? 353 . Wat zouden ze daarbuiten toch uitspouken (uithalen, uitvoeren) in 't donkey? 0, dat zal wel weer van dat skitteljacht (jongens en meisjes op de leeftijd van veertien tot zestien jaar) wezen, zo van dat soon tussen pruime en krente (te klein voor een tafellaken en to groot voor een servet) . 354. Ik lust nog wel een dun sneetje brood, maar niet zo'n dikke piel (een dikke snee) . 355 . Jongen, wat ben je daar toch aan 't hakkepielen (met een heel bot mes snijen) . 356 . Dat gezin heeft 't arm . Je kunt 't aan de kinderen zien, ze lopen met ouwe barrele (kleren) . 357 . Boer Jaap tekende voor een funk bedrag op de lijst ; die is niet krimmeneel (krenterig, gierig) . 358 . Gonnie moet er maar 'ns een eitje bij hebben : ze is niet sterk en nogal enkeld (dun, slank, lichtgebouwd) . Ja, 't is een mager skarminkeltje (een min, tenger kind) . 't Komt enkeld (een enkele keer) voor, dat men een prijs wins . Ik heb enkeld (alleen, slechts) 's zondags vrij (zie ook no . 483) . 359 . Hannes is geen vluggerd, 't is een druul (een lomperd, een suffer) . 360. Hij heel t een nieuwe auto gekocht ; hij is er goed mee in 't zin (hij is er blij mee, er goed mee in z'n schik) . Vgl . 330 . 361 . 48
Wie liep daar verbal de glaze (voor de ramen Tangs)?
362 . Joris en Aaltje gaan in 't rustoord ; 't ouwe span is of (de twee oudjes zijn afgeleefd) .
363 . 1k kan niet weggaan, er staat een koe op kalven (hij kan elk ogenblik kalven) . 364 . Tamis is een prestige man ; hij heeft altijd klucht (plezier, lol) . Ja, hij kan altijd zo leuk klucht maken (lol maken, prettig omgaan met, grapjes maken) met onze kinderen . 365 . Op 't verjaarsfeest van moeder kregen twee van m'n broers ruzie en toen was 't mooi van 't gasten (de pret was voorbij) . 366 . Hij wil niet tegengesproken worden ; dan is-ie direct op redut (van streek door boosheid ; hij words dan hels) . 367 . Oister had 'k nog een snip pie (een buitenkansje, een extraatje) : ik verdiende (maakte een winst van) honderd gulden op een vet kalf. 368 .
Wat is dat een onrustig kind! Ja, hij is zo wild als hoof (zeer druk en ongedurig) . Net zo pas (zo juist) gooide hij nog een kombakkie (een kop en schotel) stuk . Vgl . 160 . 49
369 . Hij kon z'n bedrijfje niet goed bementeneren (hij haalt er niet die opbrengst van, die bij een goede bedrijfsvoering mogelijk zou zijn) . Vgl . 315 . 370 . Kind, zit niet zo to wiemelen (te draaien, to wiebelen, to wiegelen) !
371,
Ik woon dichtbij m'n vriendin ; we hebben veel anhoud aan mekaar (morele steun, houvast) .
372 .
's Zondags kwart voor negen is in onze kerk een zingende (gezongen) mis .
373 .
Is Piet al binnen? 0 ja, hij is al lang al thuis . (Dit overbodig herhalen van 'al' komt ook in bet Ned . voor.)
374 .
Men moet hem niet ansassen (aanhitsen, opstoken, ophitsen), hij is toch al zo oplopend .
375 . Je mag niet die appel van dat kleine kind o f pollen (aftroggelen, afbedelen) . 376 .
Auto-rijden, dat is z'n druk (dat is z'n lievelingsbezigheid) .
377 .
Hij is elke avond de hors op, an de f lort, an de gnart (de deur uit, hij is erg uithuizig) .
378 .
Wat zit je toch to f rikbillen (je zit geen ogenblik stil) !
379 .
Piet van Arie is een gestopt (gezet, kort en dik) ventje .
380.
Tussen ons huffs en dat van buurman is een
open glop
(een onbebouwd gedeelte van enige tientallen meters) .
381 .
Voor dat stukje bouwterrein zullen wel gaaienaars
(gega-
digden, liefhebbers) wezen . 382 .
't Is hollebollig (ongestadig, veranderlijk) weer .
383 .
Ons Tonnie is erg huizig (hokvast, gaat niet graag uit) .
384.
Wat heeft dat kind een rabbig (rafelig, slordig) hessie (kieltje, bloesje) aan . Hij is bot (erg) verlegen om een nieuw . 50
385 .
Nei (na) drieen ga 'k nei (naar) Alkmaar .
386 . Moeder, ik blijf op brood (1k neem brood mee naar m'n werk, naar de school, enz .) . Maar snij niet van die knurve, van die piele (dikke sneeen), je weet wel, van een stoet (bruinbrood) in zessen! 387 .
Hou je van vinke, van koonders (kanen)?
388 . Daar komt iemand over 't possie of : de post (loopbruggetje) . 0, dat is die rare meut (zonderlinge vrouw), die komt wel weer to potteglouwen (pottekijken) . Geef 'r niet die stoel, die uit z'n krikkemikke (uit z'n voegen, gammel) is . Ze laat 'r paraplu in 't hossie (klein voorportaaltje voor de achterdeur) staan . 389 . Met zes kleine kinderen heeft een moeder altijd wel o f werk (bezigheid) . 390 . Voldoet je schilmachientje goed? Jawel, maar voor de reiighoid, of : voor de vlugte (om vlug klaar to komen) heb je 't niet aan to schaffen . 391 . Hoeveel suiker moet er in dat gebak? Een kopje streken-of (afgestreken) . 392 . Het kleine kindje had de hele wieg onder (vol) gespuwd . Wat een brat (vuile massa) ! Alles zat onder (was vuil) ! 393 .
Die handdoek voelt nog wat do f (slof, 'n weinig vochtig) .
394. Wat is die Klaas van Sijmen toch een deurroker, een luisnek (rakker, deugniet) . 395 . Ik heb een don (zwaar, door verkoudheid bijvoorbeeld) hoofd . 't Komt misschien wel wat van een steenpuist . Die deint en tokkert en zangert (steekt voortdurend) de hele avond al . Als 'k eventjes doedelig (slaperig) word, maakt-ie me weer wakker . 396 . Vind je het goed van Afie's jas niet wat f luterig (dun en licht)? 51
397 . Buurvrouw, kom er in en neem een zit (stoel) . Opm . : 'Zit' is Ned . in de volgende zinnen : In de linkerhoek van de huiskamer hebben we een zit(je) gemaakt . Drie uur bussen is een hele zit. Die jongen heeft geen zit in z'n lijf, of in z'n got . 398 .
Wat praat die broer van jou zeker (langzaam, was lijzig) .
399 . Hij heeft een beste vrouw gevonden, ze is niet handskoon (wil werken en aanpakken, haar handen behoeven niet schoon to blijven) .
400 .
We handse mekaar goed (we kunnen 't uitstekend met
elkaar vinden) . Met dot werkje moet ik aan de andere kant staan ; aan deze kant handst (hands) het me niet . 401 . Ik had m'n koeien een pik of : duig hoof (zoveel hoof als men aan een vork kan steken) gegeven, toen oonde (jongde) een deef (een jong schaap, die voor het eerst lammeren brengt) . Ik heb acht van die eerst-oonders (die voor de eerste keer onen) . 402 . Je hebt 't niet direct to doen, 't bait 'r niet bai (er is nog geen haast) . 't Kan over een uurtje nog web . Opm . : Deze uitdrukking words ook gebruikt als uiting van afkeuring, verwij t of verontwaardiging ; ook om to kennen to geven dot iets overbodig of ongewenst is . Voorbeelden : Vrouw : „Ik heb vanmiddag een bloesje gekocht, 't kostte maar twee tientjes ." Man : „Nou, dot ]oit 'r bai, je weet toch, dot we op 't ogenblik zo krap in ons geld zitten !" Zoon : „Ik ga vanavond naar de bioscoop ." Moeder : „Dot ]oit 'r bai, je vader is jarig en don behoor je thuis to blijven!"
doetje (onhandige, niet volwaardige deer zit niet vein bai (ze komt aan verstand web iets vrouw), to kort) . Hij is gelukkig een diknek (een rijk man) en zal dus 403 .
Z'n vrouw is een
door het onvoldoende huishoudelijk beleid van z'n vrouw niet gauw met de bible deur de broek rake (failliet goon) . 404 . Een poor van die echte brakke (rakkers) van schooljongens hadden m'n fiets opgeknapt ; ik gaf ze een bogie (pluimpje) en was bokkeneute (pinda's, sausjes) . Ze gingen bboid (blij) op huffs an (naar huffs) . 52
lk heb gister m'n tuintje gespit . Toen 't klaar was, had 'k 't end in de bek of : had ik 't jak an (ik was doodmoe, ik kon niet meer) 405 .
406 .
Kind, wat zit je toch to skrobben (schurken) .
407 . Och, vergeef 'm maar wat : hij is een arme skrobber ('n arme drommel of : een stumper(d), een stakker(d)) . 408 . Ik voel me zangerig (lusteloos en wat vermoeid) . De pap is zangerig (licht aangebrand) . Vgl . 289 . 409 . Jij hebt een paar woortjes (wratten) op je hand en ik heb een stoig of : stoiger (zweertje, strontje) op m'n oog. 410 . Hij is nog maar een snotkukel of : snotkiekel (snotjongen, snotneus) . 411 . Ons Vera spukelt (ze is in het beginstadium van een kennismaking) wat met Gerard van de koster . 412 . Tante Gre heeft wel een mooie mantel, maar 't kleurtje vind ik wat speurig (opzichtig, wat to hel) . 413 . Ik heb trek in wat snakkerigs (hartigs), m~'iar 't moet niet zo broin zout (heel erg zout) wezen . 53
414 . We moeten 'ns wat schoenveters in huffs hebben voor de brook (als reserve) . 415 . Die man van Dieuw is eon mietje, eon kappenaaister (eon man die graag vrouwenarbeid doer en in z'n gesprekken wat vrouwelijk aandoet) . Die van Tinie is ook eon miesker (eon Jan Hen, eon bemoeial) . 416 . Wat is 't mel (broeiig) weer ; alles slaat vochtig aan . En ons huffs is toch al zo drem (vochtig) . 417 .
Ik verskrookte (schroeide) m'n jas aan de kachel .
418 . Z'n vrouw is gestorven en nu is-ie bookie-zoek (voelt zich eenzaam en verlaten) . 419 . We gaan nog niet ; we wachten even tot de grootste gons (massa) van de kerkmensen voorbij is . 420 . Tijdens de voorstelling in de toneelzaal zat eon groepje jongelui achterin to grielen (giechelen) . Ja, de bezoekers zijn alshans (van allerlei slag) . 421 . Hoe zit-ie er bai (Hoe is z'n vermogenstoestand)? Nou, hij had eon flink vermogen, maar hij hoof t 't in de loop van z'n leven gaandeweg verrutteld (verkwanseld, versjacherd) . 422 . Door haar knappe gezicht is ze altijd even aan de voorhaal (bevoorrecht, in 't voordeel) . 423 . In m'n toom biggen zit eon achterkomertje (achterblijvertje) en eon verdeiger (eon die helemaal niet gedijt) . 424 . De zieke is stug (erg ziek en daardoor sill en lusteloos) . Opm . : 'Stug' betekent in hot Ned . : stroef, stuurs, onvriendelijk, by. : Men spreekt wel eons van stugge Westf riezen . . . . 425 .
Ik was temet (bijna, zowat) to laat voor de bus .
426 . Hij had to vlug gereden in de bebouwde kom en kreeg eon boete van f 25,- . Hij was voorgoed beleerd of : toekocht (afgeleerd, had er genoeg van, deed 't nooit moor) . 54
427 . Als je je kinderen door druk verkeer naar school meet laten gaan, zit je wel dr's mit loifhouwen (zit je wel'ns in angst en vrees) . 428 .
Heb je vuile schoenen? Hier in de gang ligt een klaak prut
(plak modder) .
429 .
Gister was 't van dat slaggerige (mistig, druilerig, heiig, vochtig) weer ; vandaag is 't regenig (regenachtig) . Vgl . 350 .
430 .
Peter had vannacht een flinke koorts ; hij lag to remelen (ijlen, bazelen) .
431 .
Wat is die jongen van Schilder toch een lange her (lange, dunne jongen) . Z'n zusje is ook een etagere spriet (een lang mager kind) . 432 . Als de kinderen in bed liggen, ga 'k ze lekker inhokkelen (instoppen, toedekken) .
433 .
De ouwelui (de ouders) hebben in deze tijd heel wat to doen met hun kinderen . Die willen graag alle partijtjes en feestjes bewaaien (bezoeken, aflopen) .
434.
De verloofde van Jaap kan sours zo uitheems (aanstellerig ; uitgelaten, ongewoon) doen .
435 .
1k verscheurde (scheurde) m'n nieuwe mantel aan een spijker, ik was er beloord (kapot, diep teleurgesteld, mismoedig) van . 436 .
Hoe sta je met je werk? 1k ben een heel-end-heen (bijna) klaar.
437 .
Bij het voetballen trap ik gemakkelijker met m'n linkse bien (linkerbeen) dan met m'n rechtse bien (rechterbeen) .
438 .
lk had eigenlijk onmogelijk tijd our naar dat verjaarfeest to gaan, maar m'n beste vriend verjaarde en dus kon ik 't niet omkrombienen (ontlopen, ik kon er niet aan ontkomen) . 439 . Sommige mensen laten hun fietsen 's nachts buiten staan . lk zet ze voor de sekurighoid (voor alle zekerheid, voorzichtigheidshalve, voor de veligheid) in de boet (schuur) .
55
440 . Vanmiddag ben ik even op een hip en een drip (in haast, met beperkte tijd) naar Alkmaar geweest . 0, dat vermoedde ik wel . Je had misschien maar een kleinigheidje to doen en dan kan dat met de bus net op een been-en-weertje (met een maar heel kort verblijf in de stall) . Ik zat zo behaaglijk bij de warme kachel, dat ik de hip niet kon krijgen (de cooed niet kon opbrengen, er niet toe kon komen) om naar de vergadering to gaan .
441 . Het had zo hard gevroren, dat twee weken na bet intreden van de dooi 't he] ('t hal) nog in de grond zat . 442 . Het vijftienjarig dochtertje van hiernaast is al funk to vriien (ze vrijt al, ze gaat al uit met jongens) . 443 . Hoe ver ben je met verven? Hier tot toe (tot bier) . Niet deer tot toe (tot daar) . 444 . Heeft jouw Dorus al verkering? Nee, maar bij heeft wel een moidje (meisje) op skot (op 't oog) . Oister op bet feestje meenden ze me in 't ootje to nemen, maar ik had ze op skot (in de gaten) . 445 . Buurvrouw gaat meestal op vrijdag al wat zaterdag-werken (bet zaterdagse werk doen) . Dan zit ze sours op zaterdagmorgen rustig to koppiesen (koffie of thee drinken) . 56
446 . 't Is voor hem alle dagen poeren (heel hard werken) en toch is 't in z'n gezin nog 'gee f ons heden ons dagelijks brood' (maar een sober bestaan) . 447 . Vier van m'n kinderen gaan naar school op brood (met brood voor 't middaguur) . 448 . Wat stond de tafel straks vol ; flu is-ie weer ruim (opgeruimd) . Die oude kast is een onruim (een sta-in-de-weg, een obstakel) in de kamer. 449 . Hij is oud, hij werkt moist niet (bijna niet, haast niet, meestentijds niet) meet . 450 . Hij kreeg zomaar een-twee-drie de val op (grote interesse voor) hot baantje van koster . 451 . Bij hot afscheid nemen zaten de bruid en haar moeder nog pour to snof f en (tamelijk erg to snikken) . 452 .
Hij had er niks over to kerdiezen (over to zeggen) .
453 . Op carnaval had hij zich verkleed ; hij zag er kakkelollig (potsierlijk, belachelijk, als een hansworst) uit ; hij was helemaal uit de kennis (niemand herkende hem) ; de meesten konnen 'm geniesen lherkenden hem niet eons) . Zie ook 482 . 454 . Wie 's morgens vroeg moot opstaan, moot 's avonds baitois (tijdig, op tijd) naar bed . 455 . Van een sterke kop koffie kun je sours aardig oplubberen (opkwikken, verkwikken) . 456 . Als men haar verloofde to na komt, kan ze zo heerlijk op de ketting springen (in 't geweer komen, hem heftig verdedigen) . 457 . De bezoekers kwamen van weg en weer (van overal, van heinde en ver) . 458 . Loop je straks even aan : ik hob een boskip (boodschap) aan je (ik heb iets met je to bespreken) . 57
459 . Ik kan niet komen omreden (omdat) moeder ziek is . Opm . : Wel goed Ned . is Ik kan niet komen om redenen, die ik liever niet meedeel . 460 . Ik ga niet naar de toneeluitvoering, want ze zeiden me, dat er niks an vongen is (dat-ie niet mooi is) . 461 . Ik dank je voor 't gezellig avondje en ik zal nou maar 'ns op huffs o f gaan (naar huffs gaan) . 462.
Vanmorgen moest 'k al vroeg met de bus mee . Van 't gewane huiswerk kon 'k alleen 't neist en 't reist (het belangrijkste) maar doen . Nu is er niemand antlers thuis dan opa, die bij ons over de vloer (inwonend) is en nog ons thuishaalder (pleegzoon of pleegdochter) . Die hebben we thuishaald (in ons gezin opgenomen), toen z'n moeder stierf. Opa is zo vergetelijk (vergeetachtig) ; als-ie maar niet vergeet de kippen to voeren. 463 .
Hoe was 't vandaag op de marks, Arie? Nou, eerst grog 't wel goed, maar later stropte de handel (de prijzen liepen terug) . Er raakte nag een koe van me los . Zo'n Alkmaarse jongen had 'm voor me vastzet (vastgebonden), maar dat kon-ie niet eens, 't was een struul, een druul, een drol, een kal f (een lummel, een sukkel) en zodoende (daarom) raakte de koe los . 't Spek (de varkens) gold ook niet best . 's Ochens ('s ochtends, 's morgens) vroeg naar Alkmaar was nog een kouwe stiek (een koude reis) . Alles bij elkaar was 't een stoere dog (een dag van aanpakken, hard werken, een vermoeiende dag) . 464. Alles liep me vandaag tegen : m'n derde koe van voren (van voor of geteld versmakte 't (verwierp 't kalf, kalfde to vroeg) ; een stelletje (aantal, enige) kwaaijoos (deugnieten) hebben m'n auto beskransd (bekrast, beschramd) ; ik heb ze direct openterd ( weggejaagd) ; ik grog m'n appelen sorteren en toen bleek, dat er aan de meeste een steedje (rottend plekje) zat ; als 'k 't zo roezen (schatten, ramen, begroten) moet, dus zo bai de roes zeggen (schatten) moet, dan vermoed 'k, dat tweederde deel verloren is voor de handel . Als alles teugendaait (tegenloopt), kun je geen goeds doen . 465 .
Als je de hele dag in spier (in touw) bent geweest, dan ga
je je 's avonds niet graag meer opdiggelen (opmaken) om nog een paar uur op de Hoornse kermis to saggelen (slenteren) . 58
466 .
Dat groepje jongens op de straat is de hele middag al aan
't maljagen of : donderjagen (drukte maken en kattekwaad uithalen, sours alleen : stoeien, ravotten) . Gister hebben ze een stokie (vuurtje, brandje) gemaakt achter een hooiklamp . ~Als je ze een standje geeft, verbreeuwen (verbouwereren) ze er niet van .
467 . Nou, Truus is maar familie van de kouwe kant (aangetrouwd) . Haar man is ziek ; op 8 februari kreeg-ie de leg (werd bedlegerig) . Ik zal 'm maar 'n hussie (zootje) appels brengen . Als-ie niet ziek is, komt-ie hier alle klapskete (elk ogenblik, heel vaak) . In 't begin van de week was-ie erg zuinig (erg ziek, minnetjes) . Z'n vrouw kon wel in een luci f ersdoosje (zit erg in de benauwdheid, in angst en vrees .)
468 .
Drijf geen handel met hem ; 't is een slechte hunk (on-
eerlijk iemand) . Hij valt nooit vlak (bekent nooit schuld) . Hij is
swuuphard (heeft een olifantshuid, blijft onbewogen als je hem uitkaffert) . Hij houdt van narren (sarren, plagen) . Hij geniet er van als-ie iemand op redut, op de non (woedend, over 't kwade heen) weet to krijgen . Hij maakt het dikwijls al to bordig (al to bout, al to erg) . Hij duet altijd een aanval op je knip, je puut, je buul (je portemonnee) . 59
469 . Zou Cor de f lens (influenza) krijgen? Hij heeft van die pogge (verhogingen, verdikkingen) under z'n ogen . Vanmorgen had-ie verbeelding van (trek in) verloren brood (wentelteefjes) . Hij begun to eten, maar 't beskoot (beliep, betekende) niks. Ja, hij is erg vervongen (pijnlijk en ziekelijk door kouvatting) . Hij is altijd zo'n vroegspouk (staat altijd vroeg op), maar vanochend (vanmorgen) kwam-ie laat uit bed . Vanavond moet-ie maar met de kippen op stok gaan (vroeg naar bed gaan) . Opm . : 't Oebruik van vanochend is zeer frequent . 470. Koos is niet zo'n goed leerling, hij kan de vleet of : de vloot (de leerlingen van middelmatige aanleg) niet goed bijhouden . Sours is hij moedeloos en ziet er geen verwin op (ziet er geen kans toe, geen gat in) . Erg is ook, dat sums zo'n lokkebout (lumm.elachtige, grote jongen) hem nog plaagt . Koos staat dan sours to lidderen (beven, trillen) van woede, maar hij kan een vechtpartijtje niet hachten (riskeren), want hij kan z'n tegenstander niet mannen (niet baas) . 471 . M'n vrouw kreeg voor (bij) haar verjaardag een nieuwe stofzuiger . Dat was in de emnler (dat was in de roos geschoten, dat vond ze fijn) ! 472 . Toen we met de kaartclub een uitstapje maakten, kon Siem niet mee . Hij had griep . Wat had-ie de damp in (wat had-ie 't land, wat had-ie de pest in of : de pee in) ! Hij had z'n mond al genet naar het dineetje in Amsterdam . Hij kan zo lekker buizen (smikkelen) . Maar, hij is nu eenmaal een krammenap (iemand, die zwak en dikwijls ziekelijk is) . 473 . Heeft jullie Hans al verkenng? Nee, maar hij lingert (vlast) wel wat op dat meisje van Jaap Schouten. Als je over haar praat, dan kijkt-ie pruimig en muiterig (vrolijk, opgewekt) . Maar ik weet niet of ze Hans wel hebben wil ; hij is zo'n pluut, zo'n magere skrook, zo'n opeten ventje (min, mager, onooglijk kereltje) . Als-ie over dat kind praat, dan kan-ie 'r zo heerlijk opbochelen (prijzen) . Hij verzorgt zelfs z'n uiterlijk al beter ; deze week moest ik 't poddeheer (de nekharen) in z'n nek al wegknippen . 474 . Kleine Toos had de koffiepot omgekeerd ; de koffieprut (koffiedik) op 't vloerkleed . Ze zat er met twee handjes in to prieken (smeren, kladden) . lk gaf 'r een tik en toen zat ze met een prutlip (hangende lip, pruillip) de onschuld uit to hangen . Maar ik moest alles opmden (opruimen) . 's Avonds zei m'n man : 60
L
„Dat kun je van een Ootje Tontel (schertsend van een klein meisje gezegd) verwachten ." Toen Toosje 's avonds in de badkuip zat to polsteren (te slaan en to roeren), zat de ko f fieprut nog in 'r haren en 'r oren ! 475 . Vader is al bijna tachtig, maar hij skottert (loops) nog dagelijks vijf kilometer naar en van de kerk . En moeder zit nog elke dag to ribben (naaien) . flat is nog een talie van 'n woi f (een grote, sterke vrouw) . En 't is geen smerige sod (ze is proper) . Ze kunnen goed rondkomen, want vader heeft z'n centjes niet verbarreld (verbrast, verkwist) . Z'n buurman komt elke dag bij 'm om een rokie (een praatje onder gezellig roken) . Hun kleinkinderen vinden ze wel was reurig (druk, al to levendig) . Maar Anneliesje kan 't niet verpeuteren (verbruien), dat is een handige smeerhoorn (vleister) . 476 . Die baby is een skreeuwlillik (hij huilt veel) . Z'n oudere broer is al twaalf en die is fangs de straat nog altijd een skteeuwIillik (een schreeuwerige druktemaker) . Daarentegen is z'n vierjarig zusje een skimmelig (enigszins verlegen) kind . 't Is beter dan met 'r oom . Dat is een ruwaan (een brutale, gevoelloze schoft) . Zo ruwanig ziet men ze zelden! Die z'n vader liep ook z'n hele levee to kneerten (te kankeren) over een cent . Met dat snort mensen kun je onmogelijk goeie buisies (goeie maatjes) blijven . Dat zijn van die rare hapskere (moeilijke mensen) ! 61
477 . Wie zijn daar achter (in de keuken) zo aan 't donderjagen (ravotten, stoeien, elkaar plagen, lawaai maken) ? Als de kinderen zo druk zijn, dan kun je omteven (meestal, doorgaans, in de regel) slecht weer verwachten, by . storm of sneeuw . Vanmorgen krokkelde (heel lichtelijk sneeuwen met een enkel vlokje) 't al was . Misschien komt er storm, hagel, sneeuw, onweer . Zuk of zuk of : zok wezen .
of
zok (zoiets, lets van die aard) zal 't wel
JETS OVER WOORDORDE, WOORDSOORTEN, MEERVOUDSVORMING, ZINSDELEN, VERVOEGING, VERBUIGING, WOORDVORMING, UITSPRAAK, ENZ . 478 . Er zijn enige werkwoorden, waarvan de Westfries dikwijls een andere verleden tijd gebruikt . Vaak words dan de ie- of iklank een o-klank . By . : Hij hole me nooit (hielp) . De jas hang aan de muur (hing) . Ze gong to laat weg (ging) . Pies vong een vogeltje (ving) . Ik ontvong of : vong geld (ontving) . Heb je al geld vongen (ontvangen)? 't Wier me die avond wel was to laat (werd) . Wat gouwe de biggen vandaag (golden) ? Opm . : In West-Friesland hoort men van de Nederlands sprekende bevolking heel dikwijls gevangen in plaats van 'ontvangen' : Heb je al geld gevangen? Ook : ingevangen . Wellicht is dit gebruik ook buiten West-Friesland ingeslopen . 479 . Let 'ns op de vervoeging van 'zijn' in het Westfries : Ik ben arm . jij benne arm (bent) . Hai of zai is arm . Wai benne arm (zijn) . Zai (meervoud) benne arm (zijn) . Opm . : Voor ben en benne hoort men ook bin en binne . Het voltooid deelwoord van het werkwoord 'zijn' is 'geweest', in het Westfries weest. Nu gebruikt het Ned . bij dit deelwoord een vorm van 'zijn' als hulpwerkwoord . Dus niet een vorm van 'hebben', zoals het Westfries doer . 62
Voorbeelden : 1k heb nei Hoorn weest (Ned . : ben) . Jij hewwe niet m,ee weest (Ned . : bent) . Hai heb er nag nooit weest (Ned . : is) . Wai hewwe d'r ok nooit weest (Ned . : zijn) . Zai hewwe d'r wel weest (Ned . : zijn) . 1n zinnen als de onderstaande gebruikt de Westfries niet het werkwoord 'zijn' maar 'wezen', dat ook goed Ned . is . Zou hij arm zijn? Zou-ie arm weze? 1k zou geen politieagent willen zijn . 1k zou gien pelitieagent weze wille . 't Kan wel zijn . 't Kin wel weze . Je behoeft geen onderwijzer to zijn om to kunnen rekenen . Je hoeve gien onderwoizer to wezen, om rekene to kinnen . 480. Let 'ns op de vervoeging van het werkwoord 'doen' in het Westfries . 1k doen dat liever niet (doe) . Jij doene dat liever niet (doer) . Wij doene dat liever niet (doen) . Zij (my .) doene dat liever niet (doen) . Hetzelf de gelds voor de werkwoorden gaan, slaan, staan en zien . Met je of jij als onderwerp voor het werkwoord geplaatst, gebruikt de Westfries altijd een vorm van het werkwoord, die op een e eindigt, zelfs bij de sterke werkwoorden in de verleden tij d . Het Ned . gebruikt dan in de tegenw . tijd de stam + t, maar in de verleden tijd alleen de van klank veranderde stam . Voorbeelden : tegenw . tij d iii geve niet veel weg (geeft) . jij kenne die man niet eens (kept) . je prate maar rack (praat) . je zegge niet veel (zegt) . jij binne gauw tevreden (bent) . verleden tijd : jij gavve me geen kans (gaf) . je mochte niet komen (mocht) . jij zagge me niet (zag) . je stonde (of : stinge) in de weg (stond) . jij wazze to laat (was) . 63
LIGGEN-LEGGEN . lk heb in bed laid (gelegen) . 't Schip bait in de haven (ligt) . Je kleren leggen op de stoel (liggen) . We leggen to slapen (lagen) . lk heb het kindje in bed laid (gelegd) . Je, ik meende, dat moeder bet kindje zo juist in bed lag (legde) . Nee, toch niet, ik heb 't er in laid of : gelegen (gelegd) . lk moest omrijden, omdat de weg omloid of : amgelegen was (omgelegd) . Opm . : Het juiste gebruik van de woorden 'liggen' en 'leggen' is voor de Westfries moeilijk, zoals trouwens oak voor veel mensen uit andere provincies . Met onderstaande hulpmiddelen kun je tot een juist gebruik komen . a . 'Liggen' is een sterk werkwaord, d .w .z . in de verleden tijd verandert een klank in de stain en bet voltooid deelwoord eindigt op -en : ik big, ik lag, ik heb gelegen . b . 'Liggen' geeft een rusttoestand . 'Liggen' kunnen we vergelijken met en vervangen door 'zitC. ten' . Het klinkt dan als behoorlijk Nederlands in onze oren . Voorbeelden : lk big (zit) op m'n bed . Gister lag (zat) ik in bet gras . Wie heef t op die bank gelegen (gezeten) ? a. 'Leggen' is een zwak werkwoord, d .w .z, de verleden tijd words gevormd door -de achter de stain, terwijl bet voltooid deelwoord niet op -en, maar op -d eindigt . Ik leg, ik legde, ik heb gelegd . b . 'Leggen' drukt een beweging uit . 'Leggen' kunnen we vergelijken met en vervangen door 'zetten' . Het klinkt dan als behoorlijk Nederlands . Voorbeelden : Heb jij dat boek weggelegd (gezet) ? lk leg nooit een boek weg (zet) . Wie legde de stenen in de straat (zette) . Na enige oefening met dit eenvoudige hulpmiddel zul je gemakkelijk kunnen bepalen, of je in bet gesprek of op papier een vorm van 'liggen' of van 'leggen' moet gebruiken . Samenvatting van bet hulpmiddel : ik big, ik lag, ik heb gelegen (ik zit, ik zat, ik heb gezeten) . ik leg, ik legde, ik heb gelegd (ik net, ik zette, ik heb genet) . 482 . Moeilijker dan bet juist gebruik van 'liggen' en 'leggen' is bet onderscheid tussen 'kunnen' en 'kennen' . 64
De Westfries haspelt ze den ook dikwijls door elkaar . Daarom vooraf de vervoeging van beide werkwoorden : K U N N E N (een onregelmatig werkwoord) tegenw . tijd :
verleden tijd :
ik ken ik kon je kunt je kon hij kan hij kon wij kunnen wij konden u kunt (of : kan) u kon zij kunnen zij konden Voltooid deelwoord : gekund K E N N E N (regelmatig, zwak werkwoord) tegenw, tijd :
verleden tijd :
ik ken ik kende je kent je kende hij kept hij kende wij kennen wij kenden u kept u kende zij kennen zij kenden Voltooid deelwoord : gekend . In het Westfries is de vervoeging voor beide werkwoorden hetzelfde : ik kin - ik kon - ik heb kind (of : kuunen) . Sommige Westfriezen vervoegen als volgt : ik ken of : kin - ik kon - ik heb kend of : kind (of : kuunen) . Voorbeelden : Ik kin (ken) dat meisje niet. Ik heb hear nooit kind (gekend) . Kon jij hear (kende)? Wel nee, hoe kin (kan) ik hear nou kinne (kennen)? Kin (kun) je goed levertraan innemen? Nee, dat heb ik nooit kind of : keunen (gekund) . Wij konne niemand uit het gezelschap (kenden) . Hier volgen nog een pear aanwijzingen voor het juist gebruik van beide woorden : 'kennen' betekent in het Ned . : a . weten wie iemand is of hoe iets is ; herkennen : Ik ken die man aan zijn zonderlinge kleren . Ken je die man, die dear loops? Jan kept z'n pappenheimers . Zij kept geen lief de. b . geleerd hebben : Pies kept z'n les niet . Hij kept z'n teal niet goed, maar hij kept wel z'n yak . c . erkennen, er in betrekken : Voordat ik een besluit neem, wil ik mijn vader in deze zwak kennen . I)e burgemeester wil graag gekend zijn in zaken van enig belang. 'Kunnen' betekent in het Ned . o.m . : 65
in staat zijn, bij machte zijn ; verstand hebben van ; mogen . Ik kan u niet helpen . Je kunt goed etaleren . Als je je werk of hebt, kun je wel naar huffs gaan . Belangrijk voor het onderscheid tussen 'kennen' en 'kunnen' is dat men altijd 'kunnen' - of een vorm daarvan - moet gebruiken, als er in de zin een heel werkwoord, d .w .z . een infinitief staat, die bij dat 'kunnen' behoort . Voorbeelden : Hij kan al goed zwemmen (kan . . . . zwemmen) . Je kunt niet eens goed lezen (kunt . . . . lezen) . Zij kon haar four niet goed praten (kan . . . . praten) . Ook als men die infinitief er bij kan denken, gebruikt men een vorm van 'kunnen' : Het schroefje kan niet los (gedraaid worden) - (kan . . . . worden) . Je kunt dus niet mee (gaan) - (kunt . . . . gaan) . Uit die lap kan geen rok (gemaakt warden) - (kan . . . . worden) . Ga nu 'ns na, waarom de volgende vormen goed gebruikt zijn . Hij kept zijn les wel, maar hij kan hem niet opzeggen . Als hij het kaartspel goed kept, waarom kan hij dan niet even mee spelen? U kent me wel, maar u kunt niet op m'n naam komen . 483 . Opvallend is in West-Friesland de uitspraak van de woorden vies (fles) . vuik (fuik) . dezember (december) . kirrel (kerel) . wirreld (wereld) . dirkteur (directeur) . kabbelaan (kapelaan) . Belief je zuiker (suiker) in de koffie? In de achternaam Kobbes (Koppes) . Skoenesmeer of skoenepoes (schoensmeer) . Dat is een piender (pienter) kind . 't Is hier een f iese (vieze) boel . Enkelde (enkele) mensen kopen de alderduurste (allerduurste) kleren . Dubbelde (dubbele) lonen voor dubbeld (dubbel) werk . Was 't op een din gesdag of op een woenesdag (dinsdag, woensdag) ? 484. Enkele in het Ned . zwakke werkwoorden worden in het Westfries sterk vervoegd . By. : In de bus rees (reisde) ik met Klaas Nobel . Ik heb al meer keren met hem meerezen (meegereisd) . 66
1k ees (ijsde) ervan, toen die auto langs de spelende kinderen gierde . Ik heb ervan ezen (geijsd) . Hij mork (merkte) er niks van . We kregen op het feest allemaal een roos op ons jasje vastspolden (vastgespeld) . Ook het omgekeerde komt voor ; een in het Ned . sterk werkwoord wordt in het Westfries zwak vervoegd. By . : Hij bidde (bad) niet langzaam . Hij heeft niet erg devoot bid (gebeden) . 485 . De Westfries laat 'ge-' van het voltooid deelwoord bijna altijd weg. Ik heb ploegd, skreven, zien, dijn, enz . Ik ben gaan, uitskolden, meegaan, wegstuurd, enz . Opvallend is, dat het Westfries dit 'ge-' niet weglaat als bet voltooid deelwoord gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord : Ik heb de akker ploegd . Maar : de geploegde akker . Wie heb de klok opwonden 1 Maar : de opgewonden klok . Jij hewwe de brief skreven . Maar : de geskreven brief . De kamer is net baiveegd. Maar : de baigeveegde kamer . Vergissing is uitsloten . Maar : de uitgesloten vergissing . 486 . Sours gebruikt de Westfries de sterke deelwoordvorm van een werkwoord dat zwak is . By . : Wat heb ik toch zweiten (gezweet) ! Wat was ik toch bezweiten (bezweet) ! Ik heb van m'n vader heel wat urven of uirven of : orven (geerfd) . De winnaars hebben loten our de prijzen (geloot) . Er werden vier prijzen verloten (verloot) . De uitloten (uitgelote) prijzen werden uitgereikt . Opm . : De woorden 'lotje' en 'lootje' zijn beide goed Ned . Men mag dus zeggen : Ik heb een lotje of een lootje gekocht . 487 .
In bet ziekenhuis heeft hij m'n (mij, me) een keer bezocht . (mij) bezocht-ie bet allerlaatst . Hij bezocht meer patienten, hij kwam niet voor mom n (mij) alleen . Momn
488 . Ik ben veel kleiner als hunnie (zij) . Ik ben later jarig als zoin (hij) . Opm . : Inplaats van 'als' in bovenstaande zinnen, gebruikt men in het Ned . oak wel 'dan' . By . : Ik ben ouder dan zij . Bij de zogenaamd vergrotende trap van bet bijvoeglijk naamwoord doer men dat meestal, vooral in geschreven taal . Men mag echter in dat geval ook 'als' gebruiken . 67
489 .
Zijn die sigaretten van jou?
Nei, Nei, Nei, Nei, Nei,
't binne zoines ( (de) zijne) . 't binne heures ( (de) hare) . 't binne hullies ( (de) hare) . 't binne moines ( ( de) mijne) . 't binne jouwes ( ( de) jouwe) .
Een merkwaardig gebruik van main, zoin, enz . ziet men in de volgende zinnen : Main die joon (mijn jongen, mijn zoon) kan goed zingen . Zoin die koe (zijn koe, die koe van hem) woog 800 pond . ]ouw dat hoof (jouw hoof, het hoof van jou) is beter gewonnen dan main dat hoof (mijn hoof, het hoof van mij) . Oos dat geld (ons geld, het geld van ons) telt niet mee tussen al die miljoenen . 490. Buurman Klaas leeft er voor, je van tijd tot tijd in 't zontje to zetten (zonnetje) . Ook zo met : Nederlands : mannetje kannetje pannetje jongetje gangetje weggetje bruggetje heggetje brilletje kammetje kippetje stalletje dingetje 'n j ong wezen ringetje tangetje
Westfries manje melkkanje panje joonje gankie weggie breggie heggie briltje kam pie kippie staltje dinkie jonki e tinkle tankie
491 . Om aan to duiden waar een vrouw woont, gebruikt de Westfries altijd de mannelijke vorm van de plaatsnamen . Waar komt je vrouw vandaan? 't Is een Amsterdammer (Amsterdamse) . Ze is een Spierdijker (Spierdijkse) . In het Ned . eindigen deze woorden, die gevormd zijn van plaatsnamen en vrouwen aanduiden, a11e op se . 68
Vergelij k MAN : 'n Ursemmer 'n Spanbroeker 'n Hagenaar 'n Drent(enaar) 'n Zeeuw 'n Niedorper 'n Spanjaard 'n Romein (uit Rome) 'n Oeldersman 'n Medemblikker 'n Alkmaarder 'n Belg 'n Egyptenaar 'n Fransman
VROUW : 'n Ursemse 'n Spanbroekse 'n Haagse 'n Drentse 'n Zeeuwse 'n Niedorpse 'n Spaanse 'n Romeinse 'n Oelderse 'n Medemblikse 'n Alkmaarse 'n Belgische 'n Egyptische 'n Francaise of Franse
492. De Westfries gebruikt voor enige zelfstandige naamwoorden bet lidwoord 'de', terwijl het Ned . 'bet' gebruikt en omgekeerd by . : Nederlands :
Het kluwen Het konijn Het midden Het snot Het teer Het gewicht De big
Westfries : De kluwen De knoin
of knuwel
In de middend De snot De teer De wicht Het big Het waai
De wei (ondermelk) Opm . : Het gezamenlijk onderdak voor zijn vee noemt de Westfries evenals in het Ned . 'de' stal, ofschoon hij meer spreekt van het koejes of de koegang. Daarnaast kept hij oak een onzijdig woord 'stal' (stalgedeelte voor twee koeien), by . : Op dat stal staan enz . Van enige zelfst. naamw . heeft bet Westfries ook een meervoudsvorm op -s, terwijl bet Nederlands uitsluitend -en heeft . Voorbeelden : Nederlands :
Westfries
knechten knieen haringen leuningen palingen verdiepingen lezingen boerderijen
knechtse kniese herings leunings palings verdiepings lezings boerderais 69
494. Voor vrouwelijke dieren gebruikt de Westfries altijd de voornaamwoordelijke aanduiding van het mannelijke flier . Eenvoudig gezegd : hij gebruikt voor de kat en de kater beide het worrd 'hij' . By. : De koe is vet ; hij (zij) moet binnenkort naar de marks . Zijn (haar) volgende bags zal wel een slager zijn . Opm . : Dit verschijnsel is niet alleen Westfries of Noordhollands, maar algemeen gebruikelijk in het noorden van ons land . 495 . Een veel voorkomend verschijnsel in het Westfries is, flat men bijzinnen van tijd laat beginners met 'al'. In het Ned . beginners deze zinnen met 'als' . Dit is misleidend, omdat 'al' in het Ned . in flit geval zou betekenen : 'ofschoon', 'hoewel' . Let ook op de woordvolgorde! a . AI komt hij straks, flan zal ik hem vriendelijk ontvangen . (In het Ned . luidt de zin : Als hij straks komt, dan . . . . ) b . Al ben ik klaar, was moet ik dan doers? (Ned . : Als ik klaar ben, was . . . . ) C. AI regent het straks fist meer, mag ik dan weer buiten spelen? (Ned. : Ads het straks niet meer regent J d . Al vraagt hij me ten huwelijk, dan antwoord ik bevestigend . (Ned . : Als hij me ten huwelijk vraagt, . . . . 'Al' is wel goed Ned, maar betekent dan o .m . 'ofschoon', 'hoewel' . Goed Ned . is het in de volgende zinnen : 1 . Al is hij oud, hij leest nog zonder bril (betekent : Ofschoon hij oud is, enz .) . 2 . Zij words niet verwend, al is ze 't jongste kind (betekent : Of schoon zij 't jongste kind is, enz .) . 3 . Al is het weer slecht, wij gaan toch uit (betekent : Hoewel of ofschoon het weer slecht is, enz .) . Opm . : Als u twijfelt, of u het woordje 'al' goed gebruikt hebt, probeer dan of u er een zin van kunt makers met 'ofschoon' of wel met 'wanneer' . In het eerste geval was uw zin goed, in het tweede geval foutief . 496 . In West-Friesland gebruikt men tamelijk veel het voegwoord 'flat', wanneer het Ned . 'toen' zou gebruiken . Hier volgen enkele van die flat-zinnen : Dat (toen) ik thuiskwam, moest ik direct aardappelen schillen . Net flat (toen) ik het zei, kwam ze binnen . Dat (toen) hij z'n zieke vader zag, schrok hij ervan . Dat (toen) ik die fiets kocht, waren ze nog niet zo duur . 70
497 . In het Ned . mag men zeggen 1 . Zou-ie hem hebben gezien? Zou-ie hem gezien hebben? De Westfries gebruikt altijd de woordorde als in het laatste geval : Zou-ie 'm zien hewwe? 2 . Ze vertelden, dat ze lekker hadden gegeten of : gegeten hadden . Westfries : Ze vertelde, dat ze lekker eten hadde . 3 . 't Heeft zo moeten zijn . Westfries : 't Heb zo weze moeten . 4 . Wie zou er zijn binnen gekomen?, of : binnen gekomen zijn? Westfries : Wie zou er binnen kommen weze? 5 . Ik moest die man nooit hebben ontmoet (of : ontmoet hebben) . Westfries : Ik most die man nooit ontmoet hewwe . 6 . Ik zou nooit met hem willen trouwen of : trouwen willen) . Westfries : lk zou nooit mit 'm trouwen wine .
TOEGIFT Enige spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen .
De rokende mannen dampten as kalkovens (erg) . Men moet niet krenterig en ook niet verkwistend zijn . Tussen dut en dat is ook wat (tussen de uitersten ligt de middenweg) . Die man heeft woinig bloed in z'n oren (hij is niet funk, heeft geen eigen mening, denkt to weinig na) . Die jongen is lui, men moet 'm voortdurend achter z'n vodde zitten (achter de broek) . De winst words elk jaar kleiner . 't Bedrijf groeit nei beneden, net as de koesteerte ('t wordt al minder) . Voetballen, dat is z'n windje (z'n hobby) ! 't Is ienmaal wel, zoi Harmen Kramer (er komt eenmaal een eind aan) . Hij is van Grootebroek (hij is een bluffer, doer aan grootspraak) . Vertel 't maar in De Roip (ik geloof je niet) . 't Is to Hoorn net as t' Enkhuizen (De mensen zijn overal eender, men doer overal dezelfde ervaringen op) . 't Raast meer as 't wint ('t is veel werk, maar weinig winst) . Ik was zo loof als een maaier of : een hond . Z'n lip hang op 't onderste knoupsgat (hij was erg teleurgesteld) . Van brullef ten komt bridle f ten (op een bruiloft kunnen liefdes-
relaties ontstaan, die weer tot een bruiloft leiden) . Ik kwam 's nachts om twee uur thuis van de Skager (Schagense) 71
kermis . Vader vond 't to laat . De reipe waree gaar (vader was erg boos en lies 't merken ook) ! Trouwen is houwen (eenmaal getrouwd zijnde, kun je 't niet meer ongedaan maken) . Ouwe kn olle moete eerst of, zei grootvader en hij nam z'n kleinzoon 't werk uit de hand . Z'n hart slaat as 'n lammeresteertje ('t bonst hevig van angst) . Lollen overr ie f ie en a f ie (praten over koetjes en kalfjes, over alles en nog wat) . Hai heb 'n wit peerdje trouwd (z'n vrouw heeft veel huishoudgeld nodig) . Bij een ambachtsman raakt heel was gereedschap onder 't peerd z'n buk (gaar ongemerkt verloren door onachtzaamheid of onvoldoende toezicht) . Jij binne niet rottig al beurs je was (iii verlangt veel, jij stelt hope eisen) . Hij had veel gegeten . Hij was zo dik als een pachter . Hai stende (steunde, zuchtte) as 'n poep, die gort eten heb . Grote Griet van Broekerhaven! (een uitroep van verbazing en verwondering .) Hij is een beste arbeider . Hij is in alle hame pas (van alle markten thuis, hij kan alle verschillend werk doen) . Er is gien vuiltje an de lucht (er is niets was verstorend werkt, niets was in de weg staat) . Je kinne gien twei regknokkels uit ien varken snaien (je kunt het onmogelijke niet doen ; je mag geen dubbel voordeel verwachten) . Hai stonk as 'n piek in de wind (heel erg) . Ouwe Tinus is dood ; 't was koe dood en hoof op (hij lies niks na, hij had precies z'n bezit verbruikt, toen hij stierf) . Je magge liever een druipend dakkie hewwe dan een stortbui
(men heeft meer aan regelmatig terugkerende kleine geldelijke steun dan aan een groot bedrag voor eens) . As de knoiper op de steert komt . . . (als het vuur aan de schenen words gelegd, als 't gevaar dreigend words . . 4 . Hij werd zo wit as 'n doek (lijkbleek) . As 't op de jell regent, din druipt 't op de aar (als de bags Plink verdient, dan ondervindt de knecht daar de gunstige gevolgen van) . Zo drunken as 'n steertmolen (erg drunken) . Als men een nieuwsgierig kind, dat naar de inhoud vraagt van iets was verpakt is, met een kluitje in 't net wil sturen, zegt men wel : Apies mit kale gatjes . Die man ziet er uit als een kladdig hemd (hij schijnt niet ge-
zond, ziet er verlept uit) . 72
Wie mooi wil goon, moot poin uitstaan . ( Wie er verzorgd wil uitzien, moet zich de ongemakken van de opmaak, van de make-up, maar getroosten .) 't Moet eerst erger wil 't beter ('t Moet eerst nog onaangenamer warden ; daarna pas kan het :eerpunt ten goede komen . Gezegd by. van een zieke, die het hoogtepunt nog niet bereikt heeft) . Die kleine dreumes weet op 'n uirt (heel nauwkeurig) wanneer vader 's middags thuiskomt .
Ik heb 't zo drok as 't waswoi f of ; Zo drok as 'n barbier mit ien klant (door een toevallige samenloop van omstandigheden schijnt 't of ik 't enkele ogenblikken druk heb) . Deer he je 't gedonder in de glazekas(t) (een uitroep van verwondering, by . als een onverwachte bezoeker binnenkomt of als men z'n misnoegen over een onverwachte tegenvaller wil uiten) . Van de dis nei de mis (mess), dot is onbeleefd (van de eettafel naar het toilet) .
Die joon weet nag niet wat end voor moet (hij weet zich nog geen behoorlijke houding to geven) .
Nou zal de butter geld golden (nu zal de beslissing komen, nu zal de klap op de vuurpijl gegeven worden) .
Boere en varkens worre gnortende vet ('t Mopperen en grommelen zit in hun aard en schaadt hun niet) . Een garnaal heb ok een kop (een onontwikkeld mens kan ook een gefundeerde eigen mening hebben) . Wat was-ie verhit van 't voetballen, z'n gezicht glom as 'n butter-
diggel in de maneskoin . 't Vroor stok en stien (dot hot kraakte) . Zo komt ]an Splinter dear de winter (zo komt de arme door de winter) .
Hij zette de sokke d'r in (hij voerde de snelheid op, by . een voetganger, een wielrenner) .
Van houwers kommen spouwers (Gierige ouders hebben sours verkwistende kinderen) . lk wil er graag een poor in hewwe (medezeggenschap, deelgenootschap) . Hij zat to hoesten en to proesten (by . van verkoudheid) . Dat liep over kuirf en klamp heen (dot liep de spuigaten uit, dot ging alle perken to buiten) . Hij zat in de poepse karn (in 't 'nauw, in de verlegenheid, in de penarie) .
Lang heer en luize kroig je voor niks, maar al 't are moot je betale . Kom maar op de lappe (openbaar je maar, zeg maar, wat je to zeggen hebt) .
Dat loikt kat nach varken (dot lijkt helemaal niet) . 73
Hij heeft een knap meisje ; deer kin je mee voor de krame om (kan-ie mee pronken) . Hai heb 't voor z'n kriek (hij is ziek, dronken, enz .) Van de Iuize kom je in de nete (als je kinderen het huffs uit en getrouwd zijn, dan komen je kleinkinderen je huffs weer in) . Hai is zo f oin as gemalen poppestront (hij is overdreven godsdienstig) . Alles liep tegen : z'n vrouw werd ziek, de dienstbode liep weg, z'n zoon kreeg een motor-ongeval, z'n schuur brandde of - zo ging 't van repas op repas (doorlopend van de ene tegenslag in de andere) . Die handel werd 'n skip van baileg (er was verlies, men moest er geld op bij leggen) . Ze hadden heel wat koek en gebak en vlees in huffs, maar ze atten 't voor ruig hoof op (direct, zonder jets to bewaren voor later) . Deur nauwte komt grauwte (door geldgebrek komt ruzie) . 1k meet noodzakelijk aan m'n werk, maar ik kin de hip niet krogge (ik kan er uit gemakzucht of tegenzin nog niet mee beginnen) . Tegen iemand die voorgeeft vermoeid to zijn, zegt men wel : Lou f kin lang an, je biene binne nag lang niet tot je kniese toe of . Hai heb 'n leventje as 'n luis op 'n zeer hoof d (hij komt heel gemakkelijk aan z'n kost) . Hij woont hier dichtbij . Je kinne 'm mit een warme pangkoek beloupe . lk ruilde m'n bijna versleten brommer voor een andere, maar die is nog slechter . 't Was dus : Pissebed weg, kakkebed terug. Hij moest kiezen tussen een operatie en de deed . Hai most aan de kat of an de keis (een verplichte keus uit twee onaangename dingen) . Hij lint (kletst) uit een peerdekop (hij kletst zonder oordeel, onlogisch en onsamenhangend) . Buurvrouw gaat uit mit kap en dek op (op z'n paasbest gekleed) . Dat vlois is zo taai as hondeleer (heel erg taai) . 't Hot niet tussen die twei (ze kunnen 't niet met elkaar rooien) . Onze pees is overreden ; kloine Piet huilde snot en kwoil (was erg verdrietig) . Zuurkool met worst is heerlijk! Je zouwe je leste himd 'r om vertere of : verkoupe (je laatste cent ervoor besteden) . Als Jan jets vraagt, krijgt-ie niets gedaan, maar als Piet met hetzelfde verzoek komt, dan staat men 't direct toe . 't Skeelt vein wie 'r peep zoit (de ene mens heeft meer invloed dan de andere) . 74
We zalle de groene herberg maar 'ns andoen (even uitrusten in het gras fangs de weg) .
D'r zitte altoid spatters (erwten die niet gaar to koken zijn) in de groene uirte (in een gezin kan een losbol voorkomen) . Ik leit m'n tong niet o fskrapen (ik laat me niet uithoren) . Hai is zwart in de bek (hij overvraagt schromelijk voor zijn koopwaar) .
Hai gebruikt woorde as worste, maar niet zo vet (hij bluft en overdrijft geweldig) .
Woinig yolk, 'n lekker leven . In een gesprek springs-ie van bok op jasper (hij verandert telkens van onderwerp, hij springs van de hak op de tak) .
Beter er om verlegen as ermee verlegen . (Meestal tot troost gezegd tegen iemand, die graag zou willen trouwen, maar die geen vrouw kan vinden . ) Dat vertel ik je nou lekker niet, deer bin je nag to kloin en to kladdig voor (nog to klein, nog to jong voor) . De uitdrukking heeft een enigszins plagende, kleinerende strekking .
75
'T KETTEVOOL * ) 't Was kort voor de Tweide Wereldoorlog . Jaap Jonker was wedenaar mit drie kindere . Hai weunde op 'n mooi spultje op de Hoek van Soibekarspel . Wedenaar weze is niet alles tegloik . Deer is niks an vongen . Opnuw trouwe is sours ook niet alles tegloik . As 't niet hotte wil, din zit je mit de gebakken pere, want trouwe is houwe . En din dut nag : as je temet zestig binne, kin je d'r niet zomaar ien op de kop tikke . Je dinke opslot, dat je 'n pot binne, weer gien deksel meer op past, zoas 'n komfoor . Maar je magge 't toch perbere! 'n Kilemetertje verder weunde op de Gouw, op H 3, Gerritje Boon, de weduw van Wullem Homes . Ze had gien kindere . Ze zat oak op 'n pittig spultje . Jo, 'r knecht, bementeneerde 'r bedroifie goed . Gerritje was 'n verlegen goed en pittig woifie . De hele buurt mocht 'r graag. Ze was zowat veertig, maar 't volevlois lag 'r nag op . Ze prakkezeerde niet over trouwen . Ze had 'n beste man in 't graf . Ze wist vanzelf niet, dat Jaap Jonker wel d'rs over heur prakkezeerde . Maar hai was teugen de zestig en din gaan je niet meer zo makkelijk uit vraien as dat je twintig binne . Hoe most dat nou? Liefde zoekt liste . Hai nam Dirk Jongert in de arm . Die handelde nag wel 'rs in 'n beisie . Gerritje had 'n beste zeug mit 'n toom bigge leggen . Die moet Dirk Jongert troupe voor Jaap, maar din moet Jaap vanzelf mee, our to koiken of de zeug 'm anstaat of niet . Dat beurde . En zo zat Jaap mit Dirk bai Gerritje an 'n koppie, lekker to lollen . Jonker vond 't 'n prachtwoifie . Hai wou 'r gauw weer 's heen . Maar din alliendig . Nou had Gerritje, behalve die zeug mit bigge, ook nag 'n kettevool to koup . Jonker most wel gien kettevool hewwe, maar je kinne toch wel d'rs vrage nei de prois . En din niet to houg biede, din kin je altemet 'rs heengaan en wat bai biede . Ja, zo moet 't, din heb gien rains 'r erg in . . . . Nou Jaap, bin je al zo ver heen, dat je dinke, dat genien 'r erg in hewwe zal? De bure van Gerritje en d'r ouwe vader, Jaap Boon, hadde 't al gauw in de smieze . De buurvrouwe stonde al d'rs achter 't gerdointje . As je our 'n veehandeltje komme, din kom je omteven in je kielegoed, maar Jaap die kwam al gauw in z'n gnappe goed bai 't vool koike en din mitien effen koppiese bai Gerritje . Jo, de knecht van Gerritje, kreeg 't oak op skot . Hai werd nittelig op Jaap . Niet dat-ie zelf mit Gerritje trouwen wou - hai was wel twintig jaar jonger dan zai - maar hai had 'r 'n leventje as 'n luis 76
op 'n zeer houfd . En wat moet die stomme Jaap Jonker, die struul, nou de boel in de war sture! Jo werd erg lillik teugen Jaap Jonker . Die had 'r 'n barre hekel an, dat Jo z'n oigen anstelde as 'n waakhond over Gerritje . En wat kon Gerritje d'r an doen . Ze kon Jo nag niet misse . En ze wou 'r ouwe skoene niet weggooie, voordat ze de nuwe had . Mit de Opmeerse tentoonstelling zouwe Gerritje en Jaap mekaar ontmoete bai 'n kennis . Jaap was 'r taieg, maar Gerritje kwam niet . Ze was thuis uitglist en omvallen . Ze had 'r puur bezeerd ; ze lag in de koffer . Jaap Jonker was onrustig en hai ging nei de Gouw om to infermeren . Hai durfde niet nei Gerritje to gaan, want de knecht was in de boet an 't werk en had de huissleutel in z'n diesek . 'n Buurvrouw, Duw Skouten, heb 'r maar over Jaap ontfermd . Ze is nei de boet gaan en ze heb de sleutel an de knecht vroegen ; kwansuis om Gerritje to bezoeken, maar ze heb Jaap Jonker binnensmokkeld, zonder dat de knecht 'r erg in had . Jolle wille vanzelf were, hoe dat allegaar ofkommen is . Jo, de knecht kon 't niet winne, hoor . Verliefde minse gene 't nooit op ; die gaan, as 't moet, mit d'r kop deur 'n heelstiens muur . Jaap en Gerritje binne trouwd, al zowat voif en twintig jaar en heel gelukkig ook nag. Ze passe mekaar precies . En as je nou an Jaap Jonker, die al dik tachtig is, vrage : „Hoe bin jij an dat pittige woifie kommen?" Dan zoit-ie : „Deer hew 'k twei tussenpersonen voor nodig had : 'n ouwe zeug en 'n kettevool ." *)
veulen van een hit .
77
NET DE NOORD 't Was 'n mooie dag weer . Ik zoide teugen Dirk Waiboer : „Leite we dr's 'n ritje make nei de noord, iii kinne deer 'n houp minse onder Skagen ." Dirk is 'n echte kirrel, ei, ik kin 't goed mit 'm hewwe . En ja boor, hai mocht van Nel, z'n vrouw, en we stiefelde op Skagen an. Oos vrouwe hadde oos ieder 'n buultje mit stikke meegeven, maar we hadde de knip vanzelf ook mee . We ginge over de Wup, de Leige Hoek deur . Zo'n Piet Laan en Agie hewwe deer 'n hele bedoening, 'n flinke plaas . 't Is vast goed land ook, want z'n koeie hadde beste jare . Piet liep net in 't land . We zwaaide en hai gaf 'n skreeuw . We konne 'm goed bore, want hai heb 'n zwere stmt! Bai de molen an de Langerois draaide we 'n sigeretje en toe ginge we de grote nuwe weg op . We hadde al 'n heel end reden en gezellig mit mekaar klest, toe stand d'r op 'n bordje ''t Veld' . Dirk zoi : „Nou moste we nag effen deurraie en din steke we op bai Tante Ncl in Zoidewind ." 1k zoi : „Wie is Tante Nel?" ,;Nou," zoi Dirk, „de hele Kop van Noord-Holland kin Tante Nel, de weduwe van Gert Ligthart . Deer gaan we been ." 't Zag 'r netjes uit in d'r cafel . Op zo'n snort opkamer deer zatte 'n stile of wat kirrels to praten en to lachen en vanzelf ook to borrelen . „Skik maar bai, boor, manne," zoi Tante Nel, „alleman heb bier evenveul recht ." 't Was 'r merakel gezellig . Dirk en ik zatte ook pent-an in 'n grote leuningstoel . Tante Nel heb voor ieder 'n goed woord . Ze is in alle bame pas . Deer zat ien man bai die had al 'n kloin sneetje in 't oor en die gooide bai ongeluk 'n kom-en-bakkie van tafel op de grond . 't Was an barrele . Ik keek 'rs nei Tante Nel, maar die verhaalde d'r gien oor om . Ik docht bai m'n zelf : je wete, hoe je mit je yolk omgaan moete, j e kin 't heir douve, moil . An 't skot honge spreuke die persies paste voor 'n cafe : „Morgen ga ik sparen ." en „Om de poen is 't to doen ." Later kwamme d'r nag 'n hele troep bolleminse, die de bloemetrekkerai van Van der Hack in 't Veld bezocht hadde . Tante Nel ging 'r gezellig bai zitte to lollepotten . En niks overdreven nuwbakken, boor. 0 nei, alles gewoon en pittig. Iederien kin je d'r heensture . Ze weunt op Zoidewind, maar 't gaat 'r voor de wind, clink 'k . Ze kin alle minse en alle minse kinne Tante Nel We hewwe d'r, zonder dat we d'r erg in hadde, 'n heel toil zeten . Op slot betaalde we en dat we in buiten kwamme zoi 78
Dirk : „M'n joon, we moete nodig nei huffs, want ik moet melkerstoid thuis weze ." We hadde oos toil verklest bai Tante Nel . Al kom je deer, din bin j e niet zomaar weg . Dirk had oigelij k nag graag of f en nei Blauwboer in de Wieringerwaard wild, maar deer kon niks meer van komme. Dat zou veuls to laat women hewwe . We gonge maar op huffs an . Om half voif liep Dirk weer in z'n kielegoed achter 't melkkrossie .
TANTE BREGGIE Vroeger weunde d'r 'n tante van oos op Abbekerk . Ze kon altoid zo lekker vertelle over d'r jonge jare en over latere taie . Hele verhale! Din prate ze weer luid en din weer temet overstil . Ze kon groot koike en plure, boers prate en deftig . Ze kon ook verlegen mooi zinge . En roime dat ze kon! 't End was er van weg . En altoid leuk, nooit hatelijk of boiterig . Nei hoor, deer hield ze niet van . „Leve en leve leite," zoi ze din . Ten zo'n roimpie heb ze nag 'rs voor m'n opskreven . 't Hiet :
Deur de kniese . 't Beurde 's, dat domenie Een zwel had an z'n rechterknie . Hai zoide toe : „Gelukkig, hoor, dat ik niet bin 'n rooms pestoor : die moet z'n kniese veul keer buige ; deer kin je je van overtuige op zundagochend in De Weere ; din doer pestoor 't heel veul kere ." „Weerom pestoor en domenie niet? vroeg toe opiens nuwskierge Piet . „Dat zal 'k vertelle," zoi de pestoor, „maar niet an are zegge, hoor, (je houwe toch beslist je snater?) Tk bin an 't oefenen voor later . De Dood die komt ons din to zeggen Gaan jollie op je bedje leggen . Je moete mee, 't is niet to keren, nei d'eeuwighoid moet j'emigreren ." „Verzet dat helps oos din geniesen : Alleman gaat deur de kniese . En deerom bin 'k al an 't leren : de kniese buige, 'n heel zood kere ." 79
En zo was ze din an 't roimen as ouwe Soimen . 't Was 'n pracht om tante Breggie to horen . En 't zuurtjesbriefie had ze altoid in d'r laatje leggen . As kindere stonde wai d'r wel d'rs bai to gnokken. As we 't lappe konne, din zette we tante an 't vertellen over vroeger. En as we d'r 'n heel told om teut en zeurd hadde, din zoi ze : „Nou, vooruit mit de goit !" En din begon ze „Toe de Zuierzei nag nat was, weunde op Lammerskaag an de zeidoik in 'n cafe, Jan Ruiter, 'n geboren kasteloin . Overdag was-ie messelaar en 's zundes en op sommige dage deur de week was-ie kasteloin . Hai en z'n vrouw en z'n twei dochters konne allegaar even goed mit 't herbergsvolk opskiete . Hai trok de mince an, leek 't wel . En 't gong er altoid even gnap en netjes, deer zuirgde Jan Ruiter wel voor . As 't in de herst Medemblikker harddraveraai was en as ouwelui en jongelui deer heen weest wazze, din stakke
die uit Abbekerk-zelf en uit De Weere en uit Ierswoud en zo, 's elves allegaar op bai Jan Ruiter . Nou, din was 't er gezellig, hoot -. Lammerskager kermis was 'r ook altoid merakel veul yolk . Din was 't hele huishouwen van Ruiter in spier. Z'n twei dochters mit hulle manne, Meister de Boer en Fris Moisberg, die liege din allegaar to bedienen . Din kon 't er bar drok weze voor 'n toidje . Deer was altoid 'n goed stukkie meziek. In die toil bleve de muzekante altoid in 't cafe to warskip en ze atte d'r ook . Om de tafel vertelde Jan Ruiter, 'n echte grapjas, an de muzekante van 'n man, die graag kattevlois lustre en deerom wel d'rs 'n kat in z'n buurt mepte, om 'm lekker op to peuzelen . De muzekante kookte d'r van, as ze 'r allien maar an dochte! 80
In de volgende nacht maakte Jan Ruiter 'n baste vette kat flood . Z'n vrouw breidde de lappies en op kermismaandag kwam de pan op taf el . De muzekante, die van niks ofwiste, smulde van de lekkere happies en preze de kok erg . Nei 't eten vroeg Jan Ruiter : „Was hewwe jolle nou eten, clink je?" Ze dochte van kalfslappies . Toe lies Ruiter de natte huid van de kat zien mit de kop 'r nag an . . . . De muzekante kookte d'r hart uit 'r loif en gavve allegaar de kattelappe terug! Ze spaaide alles vol . Wat 'n proest! Jan Ruiter skik! Maar z'n vrouw most de hale bende oprode ." „Dat is nou eerlijk waar beurd," zoi tante Breggie . Wat kon die tante toch mood vertelle en roime . Wat is 't tebot, flat zokke minse doodgaan .
IN 'T RUSTOORD Lest was 'k in 't ouwe-van-dage-huffs in Oostwoud . 't Hiet 'Woudrust' . Deer kwam zo'n oud manje nei m'n toe en die zoi : „Dink je d'r our, flat hier kapers op de trust binne?" Ik zeg : „Was kles je nou?" Hai wou 'n grappie vertellen, want hai bedoelde ouwe Pies Kaper, die deer in ien van de kamertjes zit . Ik zeg : „Din moat 'k die effen zien ." Ik zag al gauw, flat 't 'n ongevaarlijke kaper was en 'n gezellige ouwe bags . Wat wist die kirrel 'n zood over West-Friesland to vertellen! Ik had 'n moidje van m'n urea van ruim twintig. Die zat mit 'r mond open to luisteren nei Piet . Later zoi ze : „Was worre ouwe minse toch mooi!" Ik zeg : „Ja, m'n kind, die wille graag over vroeger vertelle ." Pies kon smakelijk vertelle . Hai zoi flat 'r zeuven en dertig ouwelui in flat rustoord kinne . As 'r ien van hulle komt to sterven, din staat 'r drekt 'n aar klaar our 'r in to kommen . Alliendig Midwouders magge d'r in . 't Is altoid vol . De biding is in hande van 'n kunstvader en -moeder, Rispen en z'n vrouw. Die doen 't heel goad . Je hore gien klachte, behalve vanzelf van ien of areve kankerpit, die 't nooit en nergens nei z'n zin heb, maar die mag je niet telle . Ik vroeg, of 't gien saaie boel was, in zo'n rustoord . „0 nei," zoi Piet, „cfe manna prate, rouke en klesse was en ze loupe 't duirp 'rs in en de woifies die braie de hale flag en ze kwebbele maar . Horen en zien vergaat sours, j e kinne d'r gien woord tussen krogge . En deer is hier nag heel was varriatie . We hewwe televisie en radio. Domenie Boersma en dokter Mulder zie je hier nag al d'rs . En as 'r 'n merakel ouwe jarig words, din komt burgemeister Van Dienst vanzelf ook . 't Is hier best van eten en drinken . Ja, we hewwe 't hier goad en wie aars zoit, die liegt . Ik loup nag al d'rs nei m'n zeun Jan, die boert hier op Oostwoud ." 81
Ik vroeg an Piet, of 'r nag heel was diknekke weunde op Oostwoud en of z'n zeun Jan deer ook baihoorde . Pies zoi : „Ik weet wel, dat-ie niet van de armekas treks, maar of-ie roik is, weet 'k niet, ik hew nooit in z'n knippie of in z'n boekie keken ." Pies is verzichtig . Hai dinkt zo : Oos moet oos niet proize . Hai docht wel, dat Krelis Zoip finanseel niet zo verkleumd was . „Deer binne d'r wel meer, hoor, die goed van d'r oigen roize kinne," zoi Piet, „de kerk en de diaconie hewwe oak 'n grote lap land, wel 'n honderd bunders, as 't niet meer is ." „Je moete d'rs nei Klaas Zoip van Krelis toe gaan," reidde Piet m'n an. „Klaas houdt nag al van oudhedens, kappekante en are ouwe rommel . Hai doer 'r nag wel d'rs 'n handeltje ook in ." We hewwe d'r effies weest. Afie Laan, de vrouw van Krelis, lies oos nei 't koejes gaan . Krelis en Klaas ware nag an 't voeren . „Pas op zus," zoi Klaas teugen m'n dochter, „die koe spat je vol, as j e d'r niet om dinke, want die heb 't zo vast niet ." Klaas had nou gien toid genog, maar we mochte gerust nag 'rs terugkomme en din moths m'n dochter mit kap en dek op op de foto . Dat moot vanzelf nog 'ns beure . We hewwe Piet Kaper toe nag effen gedag zoid en we hewwe oak nag vroegen, hoe of z'n zwager in Amsterdam 't maakte . Dat is Piet Woidenes, die vroeger van Nibbixwoud komt en die zo onguur veul wiskunde-boeke skreven heb . „0 m'n joon," zoi Pies, „die is nag springlevend . Van de winter, op twei en twintig dezember words-ie negentig . Hai is alle dage nag an 't werk en hai kin nag verrekt goed rekene ." Ja, Oostwoud is 'n leuk plasie . Super-benzine hewwe ze d'r nag niet, maar wel super-mince .
OUDDUIRP ? Ik most vlede week op 't raadhuis van Oudduirp weze . 'k Had 'n boskippie an de burgemeister, moet je verbeelde. De nuw had 'k nag niet antrof f en . Burgemeister Bakker, die nou in Egmond zit, die kon 'k wel en deer kon 'k goed mee worre ook, maar deuz' kon 'k nag niet . Hai is m'n erg meevallen . 'n Pittige man en hai kin z'n woordj e doen : zo mit z'n tweien, maar ook as-ie voor de hele boel staat in 'n vergaring, op 'n f eist of zuk of zuk . Dat vertelde ze m'n teminsten . Hai is er erg in de immer . Kok zal ' t deer wel bekokstove! Ik had op m'n fietsie 'n hele plok teugen wind had en ik docht zo : ik gaan effen uitzakke an de Zes Widen bai Jan en Griet . Ik kom an de achterdeur en deer komt Griet al van voor of deur 't gankie . „M'n joon, iii hier? Is je vrouw niet mee?" Ik zeg : „Nei, de vrouw kon niet, die is an 't skaken en ze weet 82
ook helemaal niet, dat 'k van plan was, om nei jolle toe to gaan ." „Gaan zitten, ik zal 'n koppie thee zette," zoi Griet, „en ik zal perbere, of 'k Jan Blom beskreeuwe kin in de kas ." Ik zoide : „Doen dat nou niet, want ik kom alliendig maar effen om uit to zakken en ik kin 't mit jou best redde ." Griet ging op 'r praatstoel zitten . 'n Gezellig, hartelijk woif, die alles voor 'n aar over heb . Jan is trouwens oak 'n echt verstandig kirreltje . 'k Mag 'm graag ; hai kin zo lekker lache en hai en Griet handse mekaar zo goed . Ze hewwe gien kinderen en toch weune ze vlak bai 't Ooievaarsnest! Maar ze doen 'n zood voor 'n aar z'n joos . Ze hewwe d'r al heel wat van 'n aar opvoed en verzuirgd . ' We dede samen 'n koppie en Griet maar vertelle ! As ze 't kroigt over hulle oom- en tantezegger, pater Potveer, din is ze verloupig nag niet uitpraat . Die is vlede jaar wail en hai komt uit de skuitemakerai van De Goorn . Wat heb Griet dat priesterfeist toch mooi vonden ! Ze skroif t 'r nag veul over nei d'r f emielie in Brazilie . Deer is ze heen weest ook . Mit de vliegmesien heel nei Zuid-Amerika! Mans toch ei . Ja, ze durft alles an, je kinne d'r gerust om 'n boskip sture . Jan en Griet hewwe ook 'n auto . Griet kin raie en Jan niet ; die zit achterin! Je treffe Griet niet veul thuis, ze is nag al d'rs veul de hors op mit die auto . Jan leef t voor z'n bedroif mit kasse, z'n kool, z'n tomate en z'n eerappele . De kool was dut jaar weer 's goed rack . Dat gaf 'm een lekkere warme diesik . Maar bai hullie stuift er 'n zood of ; gien kindere, alles mit vreemd yolk . En de ontvanger in Alkmaar deelt oak pittig in de winst . 83
Ik miende net op to stappen, toe kwam pestoor Polder d'r in . Nou, ik clink, din bloif 'k nog effen, ik moot 'rs koike, hoe of Griet deer mee omspringt . Maar ze had zo miens de gang er in, hoor . „Weet je nag, pestoor," zoi ze, „dat vrouw Stuyt en ik vlede jaar in augustus oos skoolzusters terugbrocht hewwe voorgoed, nei 't moederhuis in Bergen? We hadde acht stuks in twei auto's . Ik vond 't wel jammer ; zo'n voiftig jaar binne ze hier in de perochie weest . 't Is tebot, dat de congregatie ze niet langer misse kon . Maar ja, d'ien z'n flood is d'aar z'n brood : wai hewwe nou van 't ouwe klooster 'n verlegen mooi Wit-Gele kruisgebouw maakt ." Pestoor knikte en gloimde wat . Ik was wat uitrust en ik bin vortgaan . Griet lies m'n de achterdeur uit, omdat ze gien voordeur heb en ze zoi : „Je verdoen 't maar weer 's, maar din je vrouw meenemen ." Nou, we gaan d'r graag nag 'rs been . Toe 'k langs de plaas reed, weer 't cafeetje 'De Hengelaar' staan heb, toe docht 'k : deer weunde Piet Leering, die 'k heel best trend heb . Ook 'n beste man, die altoid hard werkt heb voor z'n achttien joos . Ook al weer weg . Ja, we kroige allegaar 'n beurt .
IN WARMERHUIZEN Iemeslesten bin 'k weest, weer 'k nag nooit weest was : in Warmerhuizen . Ik rai 'r zo in, maar 'k was 'r vanzelf niet bekend en deerom vroeg 'k an zo'n joon langs de weg, hoe 'k raie most . Hai zoi : „Je moete hier rechtuit gaan, din vlieg je zo de vuik in ." Ik zeg : „Lillike deurrouker, as je niet aars were, din vraag 'k 't wel an 'n aar ." Ik reed dour en verachtig, 't streitje deer 'k in kwam, hiette 'De Fuik' . Hai had 't toch good zoid . Toe begrootte 't m'n, flat 'k flat jochie 'n beetje ofsnauwd had . Deer kwam 'n bejaarde kirrel ansaggelen . Ik stak m'n poip omhoug en ik zoi : „Weet jij m'n to zeggen, weer Niek Mosch weunt?" „0 juist," zoid-ie, „moot jij bai Tares weze?" Ik zeg : „N i, bai Niek Mosch ." Hij lachte . „Da's dezelfde," zoid-le . Ja, hoe kon ik flat nou weze! Ik vroeg : „Meneei, hoe moot 'k din raie?" Hai lachte weer en bai zoi : „Glen lullefekatie van 'meheer', je noeme m'n maar Jo, want ik bin Jo de Groot en glen rains aars . Ik hew hier altoid wound, maar nou bin 'k de meiste told in Alkmaar, maar ik kom hier toch nag veul, hoor ." Ik vroeg an die ouwe Warmerhuizer rot, of 'r nag bezondere dingo van 't duirp to vertellen wazze . Nou, toe kwam-ie los . Hai zoi : „Je hewwe hier de zeidteelt van Biemsterboer . Die is begonnen in kriel to handelen en nou zit-ie in de pooteerappele en nag veul moor . Hai is nou 84
I t ventje . Hai raaidt 'n verlegen mooie rooie Porsche reeswagen ; hai gonst 'r over . Ze zegge dat-ie skatroik is . Din komt hiervandaan pref esser Kwant, die nou erges in Utrecht huist ; hai is Augustoiner pater. Hai heb in Rome ook studeerd en hai is bar geleerd . Hai heb zoveel leerd, dat-ie nou 'n stuk-ofwat kere Dr. voor z'n naam zette mag, maar hai doer 't maar ien keer, hoor, want 't is hillegaar gien opskepper . De Warmerhuizers binne erg kuin op 'm . Hai heb veul lezen over Karl Marx." Ik vroeg of die ook vary Warmerhuizers kwam . „Wel nei, man," zoi Jo, „dat was 'n Duiser en die skreef over socialisme en zo . 1k hoor wel, dat je niet veul leze en nei de radio luistere . Hier bai meister Poland wete ze zuk al in de voifde of zesde klas ."
Ik werd 'n beetje kriegel en ik zeg : „Dat kin ik toch niet helpe, dat 'k zo'n vreemde Duiser niet kin ." „Niet meer over prate," zoid-ie, „hou je van 'n hassebassie?" Ik zeg : „Nou, deer kwat 'k niet in, dat zal 'k je wel vertelle!" Hai zoi : „Din moet jij 'rs meegaan nei dat cafe op nummer 153, din kroig je van momn 'n happie en din zal 'k jou nag 'rs wat leuks vertelle van vroeger ." We stakke op, we namme d'r ien en hai begon : „Vroeger, zo'n veertig jaar leden, deed 't bestuur van de Banne Warmerhuizers de rietskouw over de 1333 bunder land mit zes of zeuven skuite . Ze hadde din 'n vies sterke drank in elke skuit mee en as de landoigenaars op hulle land an 't werk ware, din hrege ze van de skouwers 'n borreltje . Je begroipe wel, dat ze die dag allegaar op 'r land ware . En as de vlesse niet leeg raakte, dan was 't lessie voor de skuiteman, die ze rondvaren had . Maar toe m'n broer Jan, die gien liefhebber van sterke drank was, voor85
zitter van de Banne Warmerhuizen werd, heb-ie dat ouwe gebruik ofskaft . Oigelij k wel j ammer ." lk vond 't 'n mooi vertelseltje . We sloege d'r nag ien achterover, hai betaalde - ik mocht m'n knip dichthouwe - en we gonge weg . Ik vroeg of ze deer goed feiste konne . Hai zoi : „Din moet je ankoomde jaar hier 's komme, din jubeleert de voiling . Reken 'r op, dat de koolbouwers din de bloempies buiten zette zalle, as teminsten de kool weer zo duur is as nou ." Toe zoid-ie : ,,As je over Alkmaar nei huffs gave, kin 'k din mit je meeraie?" lk zeg : „Vanzelf, stag maar in ." We rede over Dirkshorn en deer stond op 'n gebouw 'K .I .' . lk zeg teugen 'm : „Ze hewwe m'n wois maakt, dat hier de 'Katholieke Illustratie' drukt words, is dat zo?" „Nou moet je toch hore," zoid-ie, „welnei kirrel, dut is heel was aars ." Ik zeg : ,,'t Was maar 'n vraag." In Oudduirp wou-ie 'r uit bai z'n zwager en z'n snaartje . Da's heurd . 1k bedankte 'm en 'k zoi, dat 'k graag nag 'rs mit 'm lollepotten wou . „Dat kin," zoid-ie, „ik kom wel weer d'rs bai m'n dochter Breggie, en din kom je maar dr's ." 1k vond 't 'n foine vent . Toe 'k thuiskwam zoide 'k teugen m'n vrouw : „Ik bin uitreden om nei Niek Mosch to gaan, maar 'k bin d'r hillegaar niet weest ." „Zuk he jij wel meer," zoi ze . NET DE SKAGER MOTDEMARKT Op de leste donderdag in augustus had 'k 'n skotie 1) to markten in Skagen . 1k zeg teugen m'n vrouw : „Arie Schouten moet 'm maar meeneme op de vrachtauto, din gaan ik mit m'n knappe pak an op de brommer nei Skagen ." Dat beurde . An de marks kwamme d'r al gauw hande op m'n skotje . Cor Beers hood tien pond bai de vier, maar we konne 't toch niet rooie . Toe kwam Henk van Hoorn . lk vroeg geld . Henk zoi : „Je binne wel was zwart in de bek, maar ik zal goed biede ." Nou, dat deed ie . Bai z'n tweide hod gaf 'k 'm al geluk . En mit de skot in m'n boekie ging 'k Skagen in . Deer keek 'k van op ! Hoe later 't werd, hoe meer yolk er kwam . En was voor yolk! Je hoorde verskaiene tale . Deer ware 'n hoop Duisers, maar ook Ingelse, France en nag wel are . 1k liep teugen Dirk Dekker an, de peerdeskos uit 't Waarland . lk zeg : „Dirk, was is 't hier drok, was is er allegaar an de hand?" Hai zoi : „M'n joon, dat verhaal zou to lang worre, ik moet Rinus Honing uit De Waard nag effies spreke over 'n knol, die was inklapt . Gaan 1) 86
een jonge koe, die in het derde levensjaar nog niet kal f t .
iii maar nei 't station, deer zit oom Gert Pater en die vertelt je persies, hoe 't vandaag allegaar gaat." En jawel, hoor, deer stond oom Gert voor de micrefoon to klessen . En hai praatte zo lekker boers ! Je konne deer mit-ien al kaartjes troupe voor de moidemarkt, rooie voor manne en witte voor vrouwe . l k kocht er ook ien voor 'n golden . Deer stond nummer dertien op en ook de naam van 't cafe, weer je 's eives tussen negen en tier komme moet, om 't moidje (of de vrouw to zoeken, die 't witte nummer dertien kocht had . Din mochte die twei gloike nummers die eivend mit mekaar uit . Ik ging eerst 'rs rondkoike . Bai de houfdweg begon m'n deer 'n optocht van-hew-'k-jou-deer! Ouwerwisse karre, bakwagens, sjeze, kapwagens, boerewagens - van alles reed er mee . Voorop liep 'n meziekkorps . Dat hiette Boerenkapel 'De Uienhoup' . Jaap Marreveld van Dirkshorn, 'n uienbouwer, is er 't houfd van . Ze speulde mooi, jo . Om half twaalf was er dansen deur de Skager Westfriese dansgroep . Zomaar op de weg! Ze wazze in Westfriese klere . 'n Leuk gezicht! Tante Nel Helder speulde op de piano bai de kerk op de marks, zomaar in buiten . Gert stand er ook to redeneren voor de micrefoon . Wat kon die kirrel prate, 't vloog er of! lk hoorde van Wum Settels uit Skagen, dat oom Gert die groep 'n jaar of acht leden mee opricht heb . Wum zoide, dat 'n groot deel van al die feiste op die negen donderdage droift op oom Gert Pater. Je zagge Gert din ook de hele dag in de w eer. lk zag burgemeister Wognum ook nag loupen. Je konne zien dat ie er skik in had, dat 't in zoin Skagen zo drok en gezellig was . Op 't Noord zat 'n hele zood kleine joos aan 'n eterstafel to smikkelen . Dat krege ze allegaar voor niks . Ze hadde d'r sukkelamelk bai to drinken . Die kindere wazze ook in 'n Westfries pakkie . Ze danste ook nag pittig. 'n Groepie ervan verkocht was snuisteraitjes in staltjes . Alleman deed mee ; heel Skagen viel in 't haam, om de feiste maar zo mooi mogelijk to maken . 'S Middes om half drie hew 'k keken op 't kerkeploin nei de ouwerwisse stoeledans voor vekantie-minse . Prachtig! Zo'n voiftig pare . 't Ging om drie proize . Ik zou graag meedein hewwe, maar 't was vooral voor vreemde bezoekers . Ik kocht 'rs 'n koppie en 'n vissie en ik docht : ik moet oigelijk nodig nei huffs . Maar ja, dat nummertje dertien! Je binne nuwskierig, wie dat witte nummer dertien kocht hewwe zal . . . Gelukkig had 'k teugen m'n vrouw zoid, dat 'k miskien effen bai Jaap Swaan en Ma de Boer in de Skagerwaard an gaan zou . Aars zou de vrouw nag onrustig worre kinne . Op slot werd 't toch 's eives half tien . Ik nei 'De Rooie Leeuw', die stond op m'n kaartje . En verachtig, deer loupt 'n moidje van 87
om-en-de-bai voif en twintig jaar mit 't witte nummertje d ertien . l k er been en ik liet momn dertien zien . „Hoe moete we 't hewwe?,' zoid-'k. „Nou, we gaan mit mekaar op de dansvloer," zoi ze . Dat vond 'k vanzelf pittig . We hewwe danst, we hewwe d'rs wat praat en wat dronken en 't was zomaar half elf, leek 't wel . Toe moste de minse uit alle cafes maar d'rs nei huffs gaan, zoi oom Gert. Ik zoi teugen 't moidje : „Kin 't nag 'n zoentje laie?" (Ik verskoot van m'n oigen dat 'k 't zoi .) „Ja zeker," zoi ze, „dat hoort bai de Skager Moidemarkt ." Ik douwde m'n neus in dat lekkere, jonge, mollige wangkie en ik kreeg verachtig nag 'n zoen terug ook . Die was wel op voif place rack op m'n hoekige rimpeltoet! Toe ginge we elk 'n kant uit . Ik kocht nag 'n palingkie voor m'n vrouw en toe gauw op de brommer nei huffs . Wil je wel glouve, dat 'k onderweg nag wel d'rs effen docht heb an dat mollige wangkie ! Ik kwam thuis, ik zoide : „Goeiedag, Breggie" en . . . Breggie zoide 't lessie . lk clink, dat 'k ankomde jaar niet nei de Moidemarkt rack . . .
'T ARE HUTS Je hewwe van die minse, die zo lekker vertelle kinne, dat je ore to gast binne . Deer weunt 'r zo ientje op Sint-Maartensbrug, Gert Schuit Kz . Hai weunt in de boerderai 'De Gedachtenis' op C 5 . Mit 'n joon van m'n bin 'k er op 'n zaterdagmiddeg op 't ind van april heenstiefeld, zomaar op de bonnefooi of . De vrouw van Gert, Agie Witsen, 'n vrindelijk woifie van braaf voiftig, lies oos 'r in . Al gauw zat Gert op z'n praatstoel en bai vertelde over z'n f emilie en z'n weunplaas . Hai is 'r geboren en heb 'r altoid weund . Hai vertelde van Vader Klaas Schuyt en moeder Maartje Groeneveld . Dat vader Klaas in 1941 op ien-en-tachtigjarige leeftoid de eerste stien bid had van 'De Gedachtenis' en dat 't werkelijk 'n gedachtenis voor 'm was, ook an z'n moeder zaliger . Dat 't hele spul, weunhuis en koeies, in minder clan twei maande deur timmerman Leeuw neerzet was en dat 't maar zeuven en twintig duzend kost had . Dat ie 'r later nag 'n melkstal en 'n varkensboet mit kippehok bai bouwe leiten had, samen voor achttien duzend . Nou is de hele gebouweboel bai mekaar puur meer as honderdduzend waard ! Hai gebruikt twintig bunders grasland en twaalf bunders bouw . Wat ware z'n koeie en z'n jongvee mooi skoon! En toch was ie die ochend niet toekommen an roskammen en steertewassen . Je konne zien, dat ie van helder en skoon houdt . Dat ie ook met fok en stamboek werkt, dat kin je wel dinke . 't Is 'n bloeiend bedroif. Ze melke vanzelf mit de mesien . De melk wordt nag ophaald mit de skuit, die van Zoipersluis tot Ouwe Sluis gaat 88
deur 't Noordhollands Kenaal . 't Is 'n mooi gezicht dot opzwaaien van de voile busse en dot ofzetten van de lege . As je dot allegaar ziene, din zeg je bai je oigen . dot manje zal wel knoupe an z'n jassie hewwe! Maar 'k hew nooit in z'n boekie 1 ) keken, hoor . Gerrit en Agie leve voor d'r gezin van vier kindere : ien moidje en drie joos . Twei ervan kwamme ook effen in de kamer te koppiesen . Klaas, 'n stevige Westfries, lurkte lekker an z'n poipie . Jacob Gerrit mit z'n prikkeldreiden ringbeerdje, zat to knabbelen an 'n halfzessie-stile. Hai is al voif jaar trouwd mit Ted Kuttering ; die leerd-ie kinnen in de evacuatie-toil . Ze hewwe twei lieve kindere, 'n steltje . 2 ) Afie is trouwd mit Jacob van der Slut's . Ze boere op Sint-Maartensbrug . Ze hewwe al vier jonge Sluysies . En din hew je de jongste nag; dot is Gerrit . Die leers in Utrecht voor veears . Hai is ook opvoed bai de beiste op 't bedroif en deer zal 't wel van komme, dot de diergeneeskunde de belangstelling heb van deuze Schuyt. Iemeslesten kwam de vader van vrouw Schuyt, Jacob Witsen, nag weer d'rs to gast op 'De Gedachtenis' . Hai was al zeuven-en-negintig en nag heel pittig bai de toil . Van vroeger vertelt ie makkelijker en liever don van nou, maar dot is mit alle ouwere m in.s e zo. Wat 'n zegen voor zo'n ouwe vader, as je je kindere, je grovaderszeggers en je overgrovaderszeggers zo long zien magge . En ook, was 'n geluk voor al die neikommelinge as de Hemel zo long zo'n aartsvader in de f emilie bloive leis . Ja, Gert Schuyt betekent wel was in z'n duirp . Hai is doikgraaf van 'De Zoip en Hazepolder', die mit z'n 7200 bunders, z'n drie molcns en z'n zeuventien gemalen temet even groot is as De Biemster . Je moete Gert dus niet uitvlakke! Hai praat goed Westfries en hai en z'n vrouw binne goeie, rasechte Westfrieze . Z'n zeun Jacob Gerrit komt in 'De Gedachtenis' to weunen en Gertzelf moet dus veld ruime . Hai goat van C 5 nei C 6, dot is ook 'n huffs van hem . De femilie noemt 't altoid ,'t are huffs' . Gert vindt 't wel was 'n moeilijke overgang ; hai heb zukke mooie herinneringen an 'De Gedachtenis' . . . Maar hai en z'n vrouw hewwe 't baiegaar graag voor d'r joos over, ze gunne 't Jacob Gert en Ted . Gert zoi : „Nou wil 'k nag 'n naam skildere leite op 't are huffs . Wat clink je, dot 'k deervoor nou uitdocht heb? Tk wou 't de naam geve, die 't altoid had heb . As je din nag 'rs deur SintMaartenbrug raie en je komme C 6 verbai, din zie je Gert en Agie zitten achter de gerdointjes in ,'t Are Huffs' ." 1) 2)
geldportefeuille, portemonnee . een poor : een jongen en een meisje . 89
REGISTER De getallen achter de woorden verwijzen naar de nummers van de zinnen . De werkwoorden hebben we op n laten eindigen, omdat de Westfries in bepaalde gevallen de slot-n van de infinitief uitspreekt . Steeds heeft dit plaats na to en na het ('t) . Voorbeelden : Hai is an 't fietsen . Het zingen gaat 'm niet best of . Die man zit to melken . Je moete heengaan to vragen . Ook de slot-n van de sterke voltooide deelwoorden words uitgesproken . Voorbeelden . Hai heb mooi zongen . Ik heb 'm guster sproken . Heb ze dat boek al uitlezen? A
beren, 304 beskieten, 469 achter, 1, 477 beskranzen, 464 achter, op-, 169, 232 best, 283, 327 achteren, 239 bestellen, 304 Achterkomertje, 423 besterd, 283 achternei, 240 bestoken, 21 achterom, 48 bestruk, 99 al (reeds), 373 betaien, 238 al (wel), 323 beterder, 134, 284 allegaar 216, 279, 350 allemaar, 111, 112, 234 beuke, 103 beunhaas, 75 alliendig, 262 beuren, 282 als (en dan), 488 bewaaien, 433 alshans, 420 bewarmen, 119 altemet, 237 biene, 104 andreger, 307 bai, 233 anhoud, 371 bil, 105, 403 ansassen, 374 bit, 335 aref, 193 bloid, 281, 404 armpie-deur, 345 bobberig, 343 anwenst, 156 bobberkop, 343 al-zinnen, 495 boekie, 206 boekie-zoek, 418 B boereplaas, 47 boet, 49, 439 baiegaar, 268 bogie, 404 baispul, 305 boizen, 15 baitois, 454 bokkeneute, 404 bakkie, 35 bon, 56 barrel, 90 bone, 199 barrele, 36, 356 honk, 130 bedaid, 334 bordig, 468 bedat, 245 boskip, 458 begrotelijk, 151 hot, 384 begroten, 151 bouw, 51 bekennen, 306 braaf, 194 bekeren, 133 brak, 404 bel, 90 brand, 7 beleerd, 426 brat, 392 beloord, 435 bementeneren, 315, 369 breek, 414 breist, 292 benauwd, 94, 340 90
bremmen, 126 brief, 199 broeder, 28 broeikas, 199 broin, 413 brood, 386, 447 bruistrane, 320 buffel, 70 buisies, 476 buiten, 118 buizen, 472 bul, 57 bunzig, 292 buul, 205, 468 D
daar (tot toe), 443 daien, 181, 334 dam, 314 damp, 472 dan (en als), 488 dangelen, 147 days, 304 dat-op, 352 dat-zinnen, 496 deef, 401 deelwoord, sterk-, 486 deerzo, 246 demie, 243 deurrouker, 394 diesek, 45 dikkers, 282 diknek, 403 dik-op, 333 clink, 231 dinkie, 73, 184 doedelig, 395 doen, gaan, slaan, staan, zien, 481 doek, 46 doenig, 139, 304 doerak, 89
doetje, 403 dof, 393 doinen, 395 dom, 290 don, 121, 395 donderjagen, 466, 477 dotrois, 162 douven, 38 dranzen, 175 drem, 344, 416 drol, 463 druk, 376 druul, 359, 463 duig, 401 dundas, 288 dunne (melk), 55 dut-op, 352 E echter, op 'n-, 244 eendepul, 62 eerlijk, 215 eerst-oonder, 401 efkes, 235, 338 eisie, 92 emmer, 471 end, 405, 436 endj e, 167 enkeld, 358 eveliens, 285 evengoed, 260 F fiemelen, 141, 142 fleeuw, 24 flens, 469 flenteren, 271 flikflooien, 142 flort, an de-, 102, 377 flouk, 211 flurt, 95 fluterig, 396 fniesen, 122 foilen, 11 fort, 248 forten, 311 friemelen, 141 frikbal, 26, 259 frikbillen, 378 f ris, 37 fronte, 348 G gaaienaars, 381 galgen, 26, 259
garrelemente, 302 gast, to-, 228 gasten, 365 gekop, 79 gele (bonen), 216, 199 gemadder, 317 geneven over, 247 geniesen, 26, 259, 453 gerak, 331 geslacht, 494 gestopt, 379 gien, 257, 258, 350 gienien, 278 gijp, 117 gland, 106 glaze, 4, 361 gloimen, 108 glop, 380 glouwen, 174 gnap, 10 gnart, 377 gnokken, 149 goffie, 203 golden, 207 gons, 419 gonzen, 40 gortig, 158 grielen, 420 grommelpot, 82 groot houwen van, 250 Grotebroek, 329 groterd, 283 gruizig, 60 grutten, 131 H haal, 135 hachten, 470 had (gekregen), 183 hakkepielen, 355 hakkeren, 124 halft, 200 handsen, 400 handskoon, 399 hapskeer, 476 harden, 80 heen-en-weertj e, 440 heen-en-werig, 139 hel, 441 helder-en-skoon, 97 helen, 82 helhaak, 21 help, to-, 230 Hemelsvaartdag, 330 herresdags, 186
herrest, van de-, 186 hessie, 384 hessig, 269 hier (tot toe), 443 hierzo, 246 hip (en drip), 440 hoegenaamd, 255 hoeke, 276 hoek(ie), 221 hoentje, 276 hollebollig, 382 hompen, 143 hop (of drop), 322 hors, 377 hossie, 388 hotten, 184 houg-op, 333 houpstoups, 21 huf terig, 188 huffs, op- an, 404 huizen, 221 huizig, 383 hulle, hullie, 272 hunnie, 488 hurk, 468 hussie, 467 I iemesdage, 67, 195 iemeslesten, 67,195 ien, 195 ienigste, 67 ienlik, 261 indoffen, 14 inhokkelen, 432 insteken, 350 intappen, 34 1 jaar, 54 j ak, 't- an, 405 j anken, 162 j aren, 313 jonkie, 63 joos, 16, 17, 192 K kakbo(o)skip, 270 kakkelollig, 453 kalf, 463 kalven, 363 kant, de kouwe-, 467 kappenaaister, 415 kas, 199 91
kennis, uit de-, 453 kerdiezen, 452 ketting, 456 kimmelen, 103 kirrel, 64 klaak, 428 kladdebutter, 101 kladdig, 101, 350 klammen, 179 klapskeet, 467 kliederen, 29 klinkbuul, 45 klucht, 364 klussie, 207 knap, 10 kneerten, 476 kneertig, 94 kniese, 11 knip, 45, 170, 468 knoffelig, 103 knul, 70 knurf, 386 koegang, 48, 492 koeie, onder de-, 325 koejaar, 54 koejes, 48, 492 koekhakken, 328 koetelen, 9 koevereren, 315 koffie, om de-, 228 koffieprut, 474 kom-en-bakkie, 35, 368 konkelen, 16 konnen, 453 koolboet, 49 koonders, 387 koppen, 79 koppie, 17, 35, 37 koppiesen, 445 koppiestoid, 18 kort, in-, 352 koud, 118, 120 kouken, koken, 274 krammenap, 472 krap, er- langs gaan, 340
kreuken, 13 krikkemikke, 388 krimmeneel, 357 krokkelen, 477 kruintje, 32 kui, 57 kuin, 150 kullen, 178 kunnen-kennen, 464, 482 92
kwaaijoos, 464 kwatten, 111 L land, 't- in, 51 land, 't- uit, 51 ledebrekerswerk, 308 leden, onder de-, 134 leg, de- kroige, 467 leigte, 319 Lenig-an, 267 lessie, 33 lessen, 195 leugen, 226 leukerd, 87 levendig, 212 lidwoord, 492 liegebel, 88 Tier, 431 liggen-leggen, 481 lingeren, 328, 473 linkse (been), 437 loeker, 293 loeren, 173 loifhouwen, 427 loist, 58, 336 bit ('r bai), 402 lokkebout, 470 los (maken), 2 louf, 112, 234
miers(k), 114 miesker, 415 mietje, 415 miezerig, 350 mig, 208 minsie, 98 mis, zingende-, 372 misdaier, 334 mitterhaast, 256 cooed hebben op, 324 moet-je-rekenen, 222 moide, 11, 17, 64, 65, 192, 325, 444
mom, 487, 489 mooike, 327 muiterig, 473 N nauw (te wachten), 81 narren, 468 nei, 385 neist en reist, 462 neiweet, 321 net-aarsom, 96 nodig, 110 non, op de-, 468 nooslijk, 152 nou, 231 nozen, 152 nuw, 327
loup, an de-, 159 loupende-vort, 42 louse, 187 luchten, 31, 41 lucifersdoosje, 467
nuwbakken, 86 nuwelijk, 86 nuwerwisse, 348 nuwskierig, 154
lui, 109
0 ochens, 463 of, 223 ofgaan op, 461 ofmaken, 303 ofpollen, 375 ofskieten, 300 ofslaveren, 324 ofsnaier, 310 ofsteken, 300 ofstiemen, 8 oftig, 196 ofwerk, 389 ofzakken, 109 oigen(s), 275 omkrombienen, 438 omreden, 459 omteven, 477 omwoid, 300 onbeziens, 277
luisnek, 394 M maakt (en dein), 195 maandag, 'n-, 225 madderen, 317 coal (weer), 416 maljagen, 466 mannen, 470 medderen, 317 meervoud, 493 meist, 449 mekeren, 133 melkbon, 56 melkerstoid of melktoid, 332 merakel, 254 meut, 388 miereken, 174
onderlest, 316 onderzitten, 392 onen, 336, 401 onguur, 252 onruim, 448 onrustig, 349 ontgnoffelen, 180 onverdochtse, 314 oonskeip, 336 Ootje Tontel, 474 opbochelen, 473 opdiggelen, 465 op-enteren, 464 ophakker, 329 ophalen, 56 opheden, 241 opknapperspak, 220 oplubberen, 455 opmakerig, 96 oppakken, 166 oppasser, 68 opperdan, 242 oproden, 55, 474 opslot, 242 opsteken, 161 opzoeken, 163 orekruiper, 209 oud, 213, 327 oudte, 191 ousk, 31, 344 ouwelui, 433 ouwerwis, 6 overdag, 17, 192 overdoen, 14 overnuw, 316 overraien, 291 overstil, 266 overzacht, 266 P pangkoek, 30 panje, 27, 490 pas, passies, zo pas, 160, 368 peeuwer, 84 permandig, 345 pent-an, 265, 293 piel, 354, 386 piepen, 109 pile, 401 pittig, 63, 320 plussel, 30 pluut, 473 poddeheer, 473 poeren, 446
poestig, 80 poggen, 469 poin-in-'t-loif, 349 polig, 72 polsteren, 474 posken, 30 post, 388 pot, 40 potteglouwen, 388 prieken, 39, 474 proest, 318 pruimen (en krenten), 353 pruimig, 473 prut, 11 prutlip, 474 pul, 62 purkie, 320 puur, 251, 451 puur, 468 R raampost, 5 rabbig, 384 raggen, 140 ralende-vort, 42 rak, 198 rechtse (bien), 437 redden, 326 reddig, 100 redut, op-, 366, 468 reed, an de-, 160 regel, lange-, 48 regenig, 429 reid, 298 reiighoid, 390 reist, 286, 462 rel, van de-, 21, 184 remelen, 430 reurig, 475 reuring, 217 reutel(s), 294 ribben, 475 rijzen, 165 roden, 52 roes, bai de-, 464 roezen, 157, 464 roik (stile brood), 91 roizen, 295 rokie, 475 rommelnacht, 216 rooien op, 66 rotduur, 301 rouk, as de-, 312 rozig, 118
ruim, 448 rulle, bai de-, 322 ruttelen, 93 ruwaan, 476 ruwanig, 476 S sacks, 330 saggelen, 465 sekurighoid, 439 skaken, 10 skarminkel, 358 skeer, in de-, 277 skeuren, 185 skimmelig, 476 skitteljacht, 353 skoft, 198 skoftig, 253 skolper, 62 skoon, 101 skoon-voor, 101 skos, 69 skos, 295 skos, op- hebben, 444 skotteren, 475 skreeuwlillik, 476 skriebel, 73 skriehelig, 351 skrobben, 406 skrobber, 407 skroffelig, 23 skrook, 473 skuddelen, 218 skuil douwen, 177 slachtig, 74 slaggerig, 350, 429 slobbers, 11 sloot, over-, 227 slurven, 299 sluuf, 73 smeerhoorn, 475 snaartje, 67 snakkerig, 413 snei, 318 sneijagen, 190 snoffen, 350, 451 snokker, 83 snorrelwind, 189 snotkiekel, snotkukel, 410 snukker, 83 span, 362 spek, 463 speurig, 43, 412 spier, in-, 465 93
spoken, spouken, 180 spragen, 171 spreekwoorden, 498 sprier, 431 sproos, 123 spukelen, 411 spul(tje), 47 staan, 'm- hebben, 224 swan-uit, 78 staltje, 26, 48, 259 stapen, 197 starter, 341 steedje, 464 steerten, 287 stelletje, 464 sterkers, 282 steuren, 274 stiek, 463 stile-eten, 15, 19 stikke, 19 stikkebuul, 19 stikkenige, 220 stinkerd, 345 s~oer, 463 stoet, 386 stoetel(ig), 125 stoig(er), 409 stole, op- gaan, 469 stokie, 466 stomme (flier), 188 streken-of, 391 streunen, 176 stroffelen, 145 stroiken, 184 strooien, 170 stroppen, 463 struul, 463 studderen, 12 stug, 424 stuff, 297 stuit, 202 sudderen, 25 suikers tikke, 19, 320 swuuphard, 468
thee, om de-, 228 thuishaalder, 462 thuishalen, 462 tijzen, 148 tis~, 107 rod, 475 toe (= toen), 26, 259, 350 toekocht, 426 toes, 59, 313, 351 tokkeren, 395 tokkie of tukkie, 172 tone, 104 trekkerig, 72 trieme, 6 troet, 27 trut, 85 trutten, 148 tuk, 98 tuul, 309
vergetelijk, 462 verhouwen, 116 verkleinwoorden, 490 verkouwenis, 121 verlangst, 155 verleden tij d van sterke werkw ., 478 verlegen, 254 z verloren brood, verneren, 128 verom, 338 verpeu~eren, 475 verreisd, 113 verrotte, 21 verruttelen, 421 verskeuren, 435 verskieten, 153 verskoondersgoed, 216 verskroken, 417 versmakken, 464 vervoeging 'zijn', 479 U vervoeging 2de pers. uiens, 22, 322 enkelvoud, 480 uitgaander, 342 vervongen, 469 uitheems, 434 verweren, 222, 296 uithoinig, 138 verwin, 470 uitjoegen, 328 veugelen, 142 uitpoesen, 299 vinke, 387 uitspouken, 353 vlak vallen, 468 uitspraak, 483 vleet of vloot, 470 uittulen, 309 vloer, over de-, 462 Ursemmer, Ursemse, vloit, 346 enz ., 491 vlooi, 210 ur t, op 'n-, 345 viugger, 216 vlugte, 390 V voeren, 50 volevlois, 313 val, de- op, 450 yolk, 287 vanochend, 469 volt. deelwoord . 485 vanzelf, 231 vongen, an-, 460 vastighoid . 182 vongen, 207 vast (maken), 2 voor, op-, 169, 232 vastzetten, 56 voor (= bij), 471 veers, 214, 347 ventje, 'n opeten-, 473 vcorhaal, 422 T voorjaar, van 't-, 186 verbarrelen, 475 voornaamwoorden, verbeelding, 469 talie, 475 zelfst . bezitt ., 489 verboeft, 115 tappen, 34 voren, van-, 464 verbranden, 132 tas, 44 vort, vortgaan, verbreeuwen, 466 te, 229 164, 248, 338 verdeiger, 423 tebot, 263 verdienen, 367 vraien, to-, 442 temet, 65, 249, 425 vroegspouk, 469 verdoen, 168 terecht, 222 vroeten, 136 verdol, 264 ternei, 338 vereisd, 274 vrouken, 127 teugen, 112, 234 vuil, 53, 224 teugendaaien, 219, 464 vergerven, 61 94
w wachtende, 312 warskip(per), 20 water, to-, 297 weerbaar, 76 weerwoest, 71 weg en weer, 457 weghelpen, 236 wensk, 3 werk, to-, 192, 230 werke, bai de-, 159 werkwoorden in het westfries sterk vervoegd, 484 wezen, 479 wicht, de-, 204 wiemelen, 370 wild (in de biene), 146
wild, zo- as hoof, 368 winter, van de-, 186 winterdag, 186 woeg, 137 woif, 98 woishouwen, 337 woordorde, 497 woortjes, 409 wouwelen, 144 Z zangeren, 395 zangerig, 289, 408 zaterdag-werken, 445 zeker, 398 zels, 77 zeumer, van de-, 186 zin, in 't-, 330, 360
zit(je), 397 zitten, er bai-, 403, 421 zodoende, 463 zoetjes-an, 339 zoin, 488 zoid-an, 280 zok of zok, 477 zolder, op-, 227 zontje, 275, 276 zontje (= zo ene), 276 zood, zootje, 201 zoor, 123 zoutte, goed van-, 273 zuinig, 467 zuk of zuk, zuk of zoin, 477 zullie, 272 zwel, 129
95
]NHOUD l.
Gocie wouz hc gicn oithangbozd ooJig . D . Bzcoboa,
2.
Is da
3.
Voorbczicht van dc uchrijvc
4.
8dc van Ncd van Boogwonduun A{ie van Kalvc,doik
5.
Woozduo en CDtdznkkingun
ll
6.
Toegif
71
7.
. . . . . . . . 8chrmico . : at Kctc,oo
Wcotfrieo ; Dr . lo Dauo
7
.
.
lO
76 78
Tunte 8rnggie
79
dLbz't Rnmtoo/d
81
cOodduirn . . . . . . . . . ^
82
.
f,
In Warmerhuizen
g.
Nci dc 8kagc Mo0cozazkt 06
h . 't Are Buis . . . . . .
96
6
b .NcdcNuozd c.
8.
. 5
Register
84
88 90