Patiënteninformatie
Hartkatheterisatie, FFR-meting, dotter behandeling en stentplaatsing Algemene informatie over deze cardiologische ingrepen
Inhoudsopgave Pagina Samenwerking 4 Voor u van toepassing 4 Belangrijke contactinformatie 5 Algemene opname-informatie 5 Algemene voorbereidingen voor onderzoek of behandeling 7 Ontslag 20 Vervoer naar huis 21 De eerste dagen thuis 21 Wanneer een arts waarschuwen? 21 Aanvullende Informatie 22
3
Hartkatheterisatie, FFR-meting, dotter behandeling en stentplaatsing Algemene informatie over deze cardiologische ingrepen.
Samenwerking Het AMC, het Flevoziekenhuis en Tergooi zijn een innige samenwerking aangegaan om de patiëntenzorg op het gebied van de cardiologie te verbeteren. Per september 2011 kunnen zowel patiënten van Tergooi als het Flevoziekenhuis behandeling ondergaan in Tergooi locatie Blaricum. Tergooi werkt samen met de cardiothoracale chirurgie van het AMC. In Tergooi is het niet mogelijk om een bypass operatie en / of hartklepoperatie te ondergaan. Deze folder geeft u uitgebreide informatie over de gang van zaken rondom een hartkatheterisatie, FFR-meting, dotterbehandeling en stentplaatsing.
Voor u van toepassing Het onderstaand aangekruiste hokje is voor u van toepassing: 1. Hartkatheterisatie bladzijde 10 2. Hartkatheterisatie met optie tot dotteren bladzijde 15 3. Dotterbehandeling en stentplaatsing bladzijde 16 4. FFR-meting, eventueel met optie tot dotteren bladzijde 18
4
Belangrijke contactinformatie Bezoekadres Tergooi locatie Blaricum Rijksstraatweg 1, 1261 AN Blaricum. Bezoektijden De bezoektijden zijn dagelijks van 15:00 – 17:00 uur en van 18:30 – 20:00 uur. Bezoek buiten deze uren graag eerst overleggen met de verpleegkundige. Telefoonnummers Het algemene telefoonnummer van locatie Blaricum, T 088 753 1 753, planning hartcatheterisatiekamers/ backoffice, T 088 753 22 93. Eerste Hart Hulp, T 088 753 22 55 Verpleegafdeling B12, T 088 753 26 36 Polikliniek Cardiologie locatie Blaricum, T 088 753 11 00; doorkiesnummer 2 Polikliniek Cardiologie locatie Hilversum, T 088 753 11 00; doorkiesnummer 1 Website van de afdeling Cardiologie: www.tergooi.nl/cardiologie Deze folder kunt u hier ook terug lezen. Nederlandse Hartstichting, T 0900-300 03 00 Website: www.hartstichting.nl
Algemene opname-informatie Datum van opname Via de polikliniek (of de backoffice/planning hartkatheterisatiekamer cardiologie) heeft u de voorlichting over het onderzoek en de datum van het onderzoek gekregen.
5
Tijdens de wachtperiode U kunt de periode waarin u op het onderzoek of de behandeling wacht, gebruiken om u voor te bereiden op de ingreep. Indien u zich angstig of onzeker voelt, schroom dan niet om met uw partner, huisarts of cardioloog over deze gevoelens te praten. Het is verstandig uw werkgever te laten weten dat u op een oproep wacht en na de behandeling een aantal dagen niet mag werken. Wanneer u reeds bent opgenomen in Tergooi locatie Blaricum of in het Flevoziekenhuis, dan verneemt u van de zaalarts op welke dag het onderzoek of de behandeling plaatsvindt. Meenemen naar het ziekenhuis Neemt u bij opname in het ziekenhuis de volgende spullen mee: • geldig identificatiebewijs, geldige verzekeringspapieren en een ponsplaatje, indien deze in uw bezit is; • ingevuld formulier thuisanamnese; • uw geneesmiddelen en een actueel medicatieoverzicht (gratis op te vragen bij uw apotheek). Let u er goed op dat uw medicijnen in de originele verpakking of in de baxterrol van uw apotheek zitten; • indien aanwezig: dieetlijst; • indien aanwezig: bloedgroepenkaart; • (nacht)kleding, pantoffels; • toiletartikelen; • boek of tijdschrift. Wat neemt u niet mee naar het ziekenhuis? Het is verstandig om uw waardevolle eigendommen zoals sieraden, bankpasjes en geld, thuis te laten. De rekening voor de eventuele huur van TV en/of telefoon ontvangt u per post thuis. Het ziekenhuis aanvaardt geen aansprakelijkheid voor beschadiging en/of verlies aan uw persoonlijke bezittingen.
6
Algemene voorbereidingen voor onderzoek of behandeling Eten en drinken Voorafgaand aan de ingreep mag u normaal eten en drinken zoals u dat gewend bent. Wij adviseren u wel om twee uur van te voren geen zware maaltijden meer te nuttigen. Ook adviseren wij u in de twee uren voor de ingreep een paar glazen extra – water - te drinken. Dit is belangrijk om uw nieren zoveel mogelijk ‘te beschermen’ tegen de contrastvloeistof. Als u in de 48 uur voorafgaand aan de ingreep (regelmatig) diarree heeft gehad en / of heeft gebraakt, dan is dat belangrijk om dit te melden bij uw opnamegesprek. Mogelijk heeft u dan te weinig vocht in uw lichaam en moeten wij daar mogelijk extra maatregelen voor nemen. Medicatie In principe neemt u rondom de ingreep alle medicatie in zoals u dat gewend bent. Hierbij is wel een aantal uitzonderingen van toepassing: Diuretica (plasmedicatie)
Alle soorten plasmedicatie mogen op de dag van de ingreep niet worden ingenomen. In sommige gevallen is het nodig om deze middelen langer van te voren te staken, als dat van toepassing is krijgt u dat tijdig van ons te horen. Meestal kunt u de volgende dag weer herstarten met uw plasmedicatie. In sommige gevallen is het nodig om eerder of juist later te herstarten. Als dit van toepassing is krijgt u dat te horen van de verpleegkundig specialist of zaalarts van de afdeling. De volgende medicatie dient u altijd op de dag van de ingreep te staken: Furosemide (Lasix®), Bumetanide (Burinex®), Hydrochloortiazide, Chloortalidon, Spironolacton, Epelerenon (Inspra®). Let op: In sommige situaties is de plasmedicatie onderdeel van een combinatiepreparaat (1 pil met daarin verschillende soorten medicijnen). Ook deze medicatie kunt u beter op de dag van de ingreep niet innemen! NSAID’s (pijnstillers met ontstekingsremmende werking)
Deze pijnstillers zijn slecht voor uw nierfunctie, vooral als deze in combinatie met contrastvloeistof worden gegeven. 7
Daarom wordt u geadviseerd deze middelen 24 uur voor en 24 uur na de ingreep niet te gebruiken. Deze middelen vallen vaak onder de zelfzorgmedicijnen en zijn vrij verkrijgbaar bij drogist en apotheek. Het kan ook dat u een dergelijk middel op recept voorgeschreven heeft gekregen. In alle gevallen moet dit tijdelijk gestaakt worden. Als alternatief kunt u deze dagen altijd Paracetamol gebruiken om deze periode te overbruggen (maximaal 3 à 4 dd 1000 mg). Indien dat niet mogelijk is wordt u geadviseerd hiervoor contact op te nemen met uw huisarts voor een alternatief. De meest voorkomende NSAID’s zijn Diclofenac (Voltaren®), Ibobrufen (Brufen®), Naproxen (Aleve®), Meloxicam, Celecoxib (Celebrex®). Als bekend is dat er sprake is van een verminderde nierfunctie, dan mogen deze middelen pas weer genomen worden na controle van de nierfunctie (zie ook verminderde nierfunctie). Bloedverdunners Bloedverdunners met controle en / of doseringen via de trombosedienst
In principe kunnen alle bloedverdunners gewoon worden ingenomen. Wel vragen we om de dosering en daarmee de streefwaarden te verminderen. Deze streefwaarde kan door de trombosedienst worden ingesteld tussen de 2,0 en 2,5. Als u een mechanische hartklepprothese heeft, dan mag de streefwaarde meestal niet worden verlaagd en moet er een vervangend middel komen indien deze bloedverdunners tijdelijk niet genomen kunnen worden. Uiteraard zullen we u, indien van toepassing, hierover tijdig informeren. Bloedverdunners die onder controle van de trombosedienst kunnen vallen zijn Acenocoumarol (Sintrom(mitis)®) en Fenprocoumon (Marcoumar ®) Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s/nieuwe generatie bloedverdunners)
In principe kunnen deze nieuwe generatie bloedverdunners worden ingenomen. Alleen als van tevoren duidelijk is dat de ingreep niet via de polsslagader gaat plaatsvinden, moeten deze middelen gestopt worden. Hoe lang deze middelen van te voren gestaakt dienen te worden hangt af van welke bloedverdunner u gebruikt. Ook hierover informeren wij u tijdig indien dit van toepassing is. Deze middelen zijn: Dabigatran (Pradaxa®), Rivaroxaban (Xarelto®) en Apixaban (Eliquis®).
8
Bloedplaatjesremmers
Bloedplaatjesremmers dienen altijd doorgebruikt te worden en ingenomen te worden zoals u dat gewend bent, ook op de dag van de ingreep. Het kan zijn dat u twee soorten plaatjesremmers gebruikt. Ook in dat geval moet u ze beiden gewoon innemen. Voorbeelden van de meest gebruikte plaatjesremmers zijn: Carbasalaatcalcium (Ascal®), Acetylsalicylzuur, Clopidogrel (Plavix®, Grepid®, Iscover ®, Vatoud®), Prasugrel (Efient®), Ticagrelor (Brilique®). Andere middelen
Er zijn nog een aantal andere middelen die altijd gestaakt moeten worden op de dag dat er contrastvloeistof wordt toegediend. Deze middelen worden per definitie veel minder vaak gebruikt en zien wij niet vaak bij patiënten die onder controle of behandeling zijn van een cardioloog. Voor een volledig overzicht willen wij die hier wel vermelden: • Antibiotica: Vancomycine (Vancocin®) • Virusremmers*: (Val)Aciclovir (Zovirax®), (Val)Ganciclovir (Valcyte®), Foscarnet • Immunosuppressiva/ bij reumatische aandoeningen: Ciclosporine (Ciqorin®, Neoral®, Sandimmune®), Tacrolimus (Adport®, Advograf®, Envarsus®, Modigraf®, Prograft®, Tacni®), • Antimycotica/ bij schimmelinfecties: Amfotericine-B. Uit praktische overwegingen adviseren wij u ook om op de dag van de ingreep geen laxeermiddelen te nemen. * Crèmes mogen wel doorgebruikt worden, staken geldt alleen voor tabletten, capsules en injecties (inclusief infuus). Verminderde nierfunctie
Soms is er in meer of mindere mate sprake van een verminderde nierfunctie. In dat geval wordt u eerder opgenomen om via een infuus extra vocht toe te dienen. Meestal krijgt u na afloop van de ingreep ook weer extra vocht toegediend via een infuus. Hiermee verlagen we het risico dat door de contrastvloeistof de nierfunctie verder achteruit gaat.
9
Twee tot drie dagen na de ingreep adviseren wij u om uw nierfunctie opnieuw te laten controleren en wordt u gevraagd om poliklinisch bloed te laten prikken. Als er sprake is van een verminderde nierfunctie, is het soms nodig om meer medicatie tijdelijk te staken. Hiervoor moet het behandelteam een afweging maken tussen de voor en nadelen van het wel of niet staken van het medicijn. Omdat dit per patiënt kan verschillen is hiervoor niet een algemene uitspraak te doen. Uiteraard laten wij u tijdig weten als dit voor u van toepassing is. Medicijnen waar naar gekeken wordt (als er sprake is van een verminderde nierfunctie) zijn Digoxine (Lanoxin®), Sotalol, Lithium (Camcolit®, Lithiumcarbonaat®, Priadel®), Colchicine. Diabetes mellitus Als u diabeet (suikerpatiënt) bent en hiervoor het medicijn Metformine gebruikt, moet dat als er sprake is van een verminderde nierfunctie altijd gestaakt worden op de dag van de ingreep. U mag dit middel pas weer herstarten na controleren van de nierfunctie. Wanneer nierfunctiecontrole moet plaatsvinden en wanneer u de Metformine weer mag innemen, bespreken wij met u na afloop van de ingreep op de verpleegafdeling. Als u insuline gebruikt/spuit, moet u zo veel mogelijk uw normale dosering aanhouden, probeer daarbij ook uw normale eetpatroon en maaltijden aan te houden. Overgevoeligheid Wanneer u overgevoelig bent voor contrastmiddelen, of andere stoffen/ middelen, dan moet u dit vóór de behandeling melden! Melden van (eventuele) zwangerschap, menstruatie, COPD en hooikoorts Als u zwanger bent, ook als u het niet zeker weet, wilt u dit dan vóór het onderzoek aan de verpleegkundige meedelen. Röntgenstralen kunnen schadelijk zijn in de eerste weken van de zwangerschap. Bij het onderzoek gebruiken we heparine, een bloedverdunnend middel. Als u tijdens de opname een menstruatie verwacht, is het belangrijk dat u dit direct na de oproep doorbelt aan de polikliniek Cardiologie. We plannen het onderzoek dan op een andere datum. 10
We vragen u ook, als u COPD of hooikoorts heeft, dit tijdens het opnamegesprek aan de verpleegkundige te melden. Metalen voorwerpen en kledingvoorschriften Ringen, kettinkjes en andere metalen voorwerpen moet u thuis laten. Deze houden namelijk de röntgenstraling tegen en verstoren de opnamen tijdens het onderzoek. Helaas blijkt soms dat tijdens de opname eigendommen van de patiënten worden ontvreemd; laat daarom geen waardevolle spullen achter op de afdeling! Het is belangrijk om geen bh te dragen in de behandelkamer. In een bh zit metaal verwerkt, dit stoort het opnamebeeld. Verder vragen wij u om als bovenkleding maximaal één laag los en makkelijk zittende kleding te dragen. De temperatuur ligt op de behandelkamer lager dan op andere plekken in het ziekenhuis. Houd u daar rekening mee door bijvoorbeeld sokken aan te trekken als u snel last heeft van koude voeten. Opname in het ziekenhuis Op de afdeling U meldt zich op de afgesproken tijd op verpleegafdeling B12, eerste verdieping, locatie Blaricum. De verpleegkundige wijst u een bed of relaxstoel toe. We verplegen ‘gemengd’. Gemengd verplegen wil zeggen dat mannen en vrouwen op dezelfde kamer liggen. De verpleegkundige stelt u enkele vragen en meet de bloeddruk. Tot u naar het onderzoek gaat, kunt u in uw normale kleren rondlopen op de afdeling. Na onderzoek of behandeling brengen we u in uw normale kleren terug naar verpleegafdeling B12. De verpleegkundige houd met u een opnamegesprek waarin u onder meer extra uitleg kunt krijgen over de ingreep. Contactpersoon Tijdens het opnamegesprek vraagt de verpleegkundige aan u wie we (telefonisch) informatie mogen verstrekken over uw situatie. Dit is uw contactpersoon. Tijdens uw opname op locatie Blaricum geven we alleen aan u en uw contactpersoon informatie.
11
Verpleegkundig specialist Als u op het kort verblijf wordt opgenomen dan werkt daar geen zaalarts maar een verpleegkundig specialist. Dit is een verpleegkundige die o.a. is opgeleid om ook zelfstandig medische beslissingen te kunnen nemen. U kunt met al uw medische vragen bij hen terecht. Als dat nodig is, overlegt de verpleegkundig specialist met uw behandelend cardioloog of andere medisch specialisten. Wachten Helaas kunnen we niet exact aangeven op welk tijdstip het onderzoek of de behandeling precies plaatsvindt. Het tijdstip van het onderzoek of behandeling ligt tussen de tijd waarop u zich moet melden op de verpleegafdeling en 17:00 uur ‘s middags. Dit is afhankelijk van eventuele spoedprocedures die tussendoor kunnen komen. In zeldzame gevallen moeten we een onderzoek of behandeling uitstellen tot de volgende dag. Wetenschappelijk onderzoek De afdeling cardiologie van Tergooi doet mee aan wetenschappelijk onderzoek in binnen- en buitenland. Elk onderzoek wordt beoordeeld en goedgekeurd door een speciale commissie, de Medisch Etische Toetsings Commissie en de raad van bestuur van Tergooi ziekenhuizen. Het kan zijn dat we u vragen of u wilt deelnemen aan een onderzoek. U krijgt uitleg over het onderzoek van de verpleegkundig specialist of een cardioloog (eventueel in opleiding). Uw deelname is altijd vrijblijvend. Ongeacht of u besluit wel of niet mee te doen, in beide gevallen kunt u rekenen op een optimale behandeling. Laatste voorbereidingen Tijdens het onderzoek of de behandeling kunt u uw bril ophouden, zodat u kunt meekijken op de monitor. Ook contactlenzen mag u inhouden. Uw kunstgebit hoeft u niet uit te doen. Wanneer u wordt opgeroepen, dan vraagt de verpleegkundige u naar het toilet te gaan. Tijdens het onderzoek of behandeling is dit niet mogelijk. Wanneer dat gewenst is, krijgt u een rustgevend tabletje.
12
1. Hartkatheterisatie Het onderzoek vindt plaats op de afdeling hartkatheterisatie van de afdeling Radiologie locatie Blaricum en wordt uitgevoerd door de cardioloog en een cardioloog in opleiding, in samenwerking met twee gespecialiseerde verpleegkundigen. Degenen die het onderzoek uitvoeren, dragen schorten die hen beschermen tegen röntgenstralen. Zij werken immers de hele dag met straling. Voor u is de kleine hoeveelheid straling niet schadelijk. Specifieke voorbereiding in de katheterisatiekamer Bij aankomst op de katheterisatiekamer geeft de verpleegkundige van uw afdeling eventuele bijzonderheden door aan de verpleegkundige van de katheterisatiekamer. We vragen of u wilt plaatsnemen op een smalle onderzoekstafel. Een verpleegkundige sluit u aan op een monitor, zodat tijdens de procedure uw hartritme continu in beeld is. U kunt meestal een gedeelte van het onderzoek meekijken op de monitor. In de katheterisatiekamers staat alles in het teken van het voorkomen van infecties; het personeel draagt steriele uniformen (net als in de operatiekamer) en de apparatuur staat onder steriele doeken. De verpleegkundige maakt uw arm of lies schoon met chloorhexidine ter voorkoming van ontsteking van de insteekopening. De cardioloog verdooft de huid en de weefsels waar hij/zij het bloedvat via de pols of lies ‘aanprikt’. U kunt aangeven wanneer het aanprikken nog pijnlijk is; de interventiecardioloog kan dan extra verdoven. We dekken u toe met een steriel laken. U mag niet met de handen bovenop het steriele laken komen. De katheterisatie Om de kransslagaders in beeld te brengen, brengt de cardioloog via de pols of lies een katheter en een hulsje (sheath) in. De cardioloog kan dan een katheter naar het hart schuiven. Sommige patiënten voelen een onaangenaam of een kriebelend gevoel. Via de katheter waarmee de cardioloog de kransslagaders bereikt, spuit hij een kleine hoeveelheid contrastvloeistof in de kransslagaders. Op de röntgenopnames en op de monitor is precies te zien hoe de slagaders lopen en of zij afwijkingen vertonen. Tijdens het inspuiten van de contrastvloeistof kan een warmtesensatie ontstaan met name in uw hoofd en onderbuik. 13
Ook kunt u jeuk, pijn op de borst of hoofdpijn krijgen; ook kunt misselijk worden of het gevoel hebben te moeten plassen. Het is van belang dit te melden. Meestal zijn deze klachten na vijftien seconden verdwenen. De röntgenbuis draait om u heen ter hoogte van uw borst/ gezicht. Het is zeer belangrijk dat u tijdens het maken van de opnamen stil ligt. Tijdens de katheterisatie houden de cardioloog en de verpleegkundige uw bloeddruk, hartslag en het hartritme nauwkeurig in de gaten. Vanaf het eerste moment is het belangrijk dat u aangeeft als er iets is, zodat we erop kunnen reageren. Gemiddeld duurt het onderzoek een uur; soms duurt het iets langer. Na de katheterisatie Wanneer de kransslagaders goed in beeld zijn gebracht, verwijdert de cardioloog de katheter. Omdat er door slagaders gewerkt wordt, moet u na afloop nog minimaal vier tot zes uur in het ziekenhuis blijven. Als de procedure niet door de polsslagader is gegaan blijft u meestal nog iets langer. Er zijn verschillende methoden om de slagader weer te sluiten, maar vaak wordt er een traditioneel drukverband voor gebruikt. Is de procedure via de lies of elleboog gedaan, dan drukken we de insteekopening in de slagader van de lies ongeveer tien minuten stevig dicht. Hierna krijgt u alsnog voor vier tot zes uren een drukverband. Terug op de verpleegafdeling Na de behandeling haalt de afdelingsverpleegkundige u op en komt u terug op de kamer waar u was opgenomen. De verpleegkundige controleert onder andere (meerdere keren) uw bloeddruk, polsslag, temperatuur en aanprikplaats met drukverband. Het is belangrijk dat u alle klachten en problemen na de ingreep duidelijk en direct goed aangeeft aan de verpleegkundige of verpleegkundig specialist. Na de procedure mag u weer normaal eten. De verpleegkundige voorziet u van extra vocht; de contrastvloeistof kan zo sneller via de urine worden afgevoerd.
14
Wanneer u het onderzoek of de behandeling via de pols heeft ondergaan, mag u direct mobiliseren en kunt u gebruik maken van een relaxstoel. Het is belangrijk dat u de eerste 24 uur uw pols helemaal niet gebruikt en beweegt. Hiervoor kunt u een mitella krijgen als hulpmiddel om uw pols stil te houden. Na de eerste 24 uur kunt u uw pols weer gaan bewegen. 48 uur na de ingreep kunt u uw pols weer langzaam gaan belasten. Na de behandeling via de lies blijft u een aantal uren in bed. Belangrijk is dat u uw hoofd zo min mogelijk optilt. Dit kan te veel druk geven op het aangeprikte bloedvat. Het been van de aangeprikte zijde moet gestrekt blijven zolang de bedrust duurt. Dit alles om het openspringen van het bloedvat te voorkomen. Ook mag het hoofdeinde van het bed niet hoger dan 45 graden, omdat anders de druk van het drukverband in de lies wegvalt. Houdt u er rekening mee dat het lange stilliggen op de rug, tijdens het onderzoek en daarna, niet prettig is; zeker niet voor mensen met rugklachten. Dit is een reden dat Tergooi een sterke voorkeur heeft voor de polsslagader. Alleen als deze niet goed bruikbaar is, wordt er uitgeweken naar de lies of elleboog. Het drukverband verwijderen we na een aantal uren. Dan mag u rustig gaan bewegen. Wanneer er onverhoopt een nabloeding ontstaat, krijgt u opnieuw een drukverband en bedrust. U kunt na de procedure een flinke bloeduitstorting in de lies of op de pols hebben. Door het gebruik van bloedverdunners kan het weken duren voor deze blauwe plek verdwijnt. Risico’s Aan een hartkatheterisatie zijn kleine, soms ook ernstige, risico’s verbonden. Hoe ernstiger de complicatie, hoe minder vaak hij voorkomt. In principe heeft de cardioloog dit met u doorgenomen. Toch noemen we ze hieronder. Vrijwel altijd verloopt het onderzoek zonder problemen. Ongewenste bijverschijnselen van voorbijgaande aard kunnen zijn: • bloeduitstorting bij de insteekopening (deze kan behoorlijk groot worden door het gebruik van bloedverdunners); • nabloeding uit de insteekplaats; 15
• • • • •
overgevoeligheidsreactie door de contrastvloeistof; kramp van de kransslagaders; tijdelijk herseninfarct zonder restverschijnselen (TIA); tijdelijk een verminderde nierfunctie; beperkte beschadiging van de vaatwand, ook wel dissectie genoemd, zonder dat de doorstroming van het bloedvat in gevaar komt; • tijdelijke hartritmestoornissen zonder dat dit consequenties heeft voor de bloedsomloop; • Tijdelijke visusstoornissen: wazig zien, wat vlekken zien voor de ogen; • Tijdelijke afsluiting van de polsslagader. Ernstige complicaties kunnen zijn: • de vorming van bloedstolsels die tot een hartinfarct of een herseninfarct kunnen leiden; • overbelasting van de bloedsomloop en kortademigheid door de hoeveelheid contrastvloeistof; • grote ophoping van bloed in been of buik; • in zeldzame gevallen overlijden; • grote beschadigingen aan de bloedvat wand, ook wel dissectie genoemd, waarbij de doorstroming in het bloedvat in problemen komt; • definitief verminderde nierfunctie; • hartritmestoornissen waarbij de bloedsomloop verminderd of afwezig is; • definitieve afsluiting van de polsslagader. De cardioloog en de gespecialiseerde verpleegkundige weten dat deze complicaties zich kunnen voordoen en hoe ze die moeten voorkomen of behandelen. De cardioloog die het onderzoek aanvraagt, weegt altijd de geringe kans op complicaties af tegen de voordelen van de belangrijke informatie die een hartkatheterisatie oplevert. De uitslag van de hartkatheterisatie De cardioloog heeft direct na onderzoek een voorlopige indruk gekregen van wat er aan de hand is. Voor een definitief oordeel en advies is soms meer tijd nodig: dan bekijkt het hartteam de film van de hartkatheterisatie nog. 16
Het genoemde hartteam, dat bestaat uit verschillende medisch specialisten (meestal interventiecardiologen en hartchirurgen), besluit welke ingreep of procedure er moet plaatsvinden en of dat in Tergooi of in het AMC gebeurt. Alles wat er over u bekend is, wegen zij mee in het definitieve advies. Daarom kunt u enige tijd op de uitslag moeten wachten, maar soms is deze uitslag al bekend voordat u eigen cardioloog u heeft gezien tijdens een poliafspraak. U bent dan al benaderd voor een behandeling en u heeft alle informatie ontvangen van de interventiecardioloog of verpleegkundig specialist. Lang niet elke katheterisatie wordt gevolgd door een dotterbehandeling of een hartoperatie. Het kan zijn dat de beste keuze van behandeling medicijnen zijn. Soms worden er in het geheel géén afwijkingen gevonden, of zijn de afwijkingen zo gering dat er geen ingreep nodig is. De voordelen van elke behandeling worden altijd uitvoerig tegen de nadelen afgewogen. Soms zijn de gevonden afwijkingen zo ernstig dat u in het ziekenhuis moet blijven. Als dit zo is, krijgt u uiteraard voldoende informatie en professionele begeleiding.
2. Hartkatheterisatie met optie tot dotteren Soms zijn de klachten die u bij de cardioloog heeft aangegeven zo duidelijk dat de behandelende cardioloog denkt dat er een vernauwing zit in de kransslagader. Hij kan dan een hartkatheterisatie met optie aanvragen. Er volgt dan een hartkatheterisatie (zie hoofdstuk 1. Hartkatheterisatie), maar alleen wanneer er een relatief makkelijk te behandelen afwijking wordt gevonden, kan de interventiecardioloog direct overgaan tot een dotterprocedure (zie hoofdstuk 3. Dotterbehandeling en stentplaatsing). Het voordeel van deze procedure is dat u direct wordt geholpen en niet hoeft terug te komen voor een tweede hartkatheterisatie.
17
3. Dotterbehandeling en stentplaatsing Een veel toegepaste behandeling, in de volksmond ook wel dotteren genoemd, is een ballondilatatie of Percutane Coronaire Interventie, PCI. Wanneer de hartkatheterisatie heeft aangetoond dat er ernstige vernauwingen zijn in de kransslagaders van uw hart, komt u in aanmerking voor een dotterbehandeling. Vaak in combinatie met één of meerdere stentplaatsingen. Het zogenoemde hartteam, besluit of u de procedure in het AMC of Tergooi locatie Blaricum ondergaat. In uw geval heeft het hartteam besloten dat u de procedure in het Tergooi (locatie Blaricum) ondergaat. De dotterprocedure lijkt veel op een hartkatheterisatie. Bij de dotterprocedure brengt de interventiecardioloog een draad in de kransslagader en voert hij/zij deze door de vernauwing op. Over deze draad kan een ballon en een stent worden opgevoerd. De ballon gebruikt de cardioloog meestal om de vernauwing wijder te maken zodat hij/zij een stent kan plaatsen. Een stent is een soort balpenveertje dat de vernauwde kransslagader open houdt. Aan de meeste stents die gebruikt worden is een medicijn toegevoegd die het opnieuw ontstaan van een vernauwing moet voorkomen. Soms is het beter om alleen met een ballonnetje te behandelen. Tijdens de behandeling kunt u (herkenbare) hartklachten krijgen. Dit hoort bij de behandeling en deze klachten zakken ook snel weer af. Gemiddeld duurt een hartkatheterisatie gevolgd door een dotterbehandeling met stentplaatsing anderhalf uur, maar dit kan sterk variëren. Soms zijn de afwijkingen ernstig en is het niet mogelijk om de vernauwingen via een dotterprocedure op te heffen. Het kan ook zijn dat het beter is voor uw prognose om niet te dotteren maar u te laten opereren. U krijgt dan het advies u in het AMC te laten opereren middels een bypass-operatie. De meerderheid van de dotterprocedures slaagt, een klein aantal dotterprocedures leveren niet het gewenste resultaat. Soms is er een tweede poging noodzakelijk om de vernauwing te benaderen of zijn er meerdere vernauwingen die niet in één sessie kunnen worden behandeld. 18
In een enkel geval blijkt pas na een mislukte dotterprocedure dat een bypass operatie alsnog geindiceerd is. Risico’s Ook aan dotterbehandelingen zijn verschillende complicaties en risico’s verbonden. Deze risico’s zijn te vergelijken als bij de hartkatheterisatie (zie hiervoor risico’s bij hartkatheterisatie, blz.13). Omdat de behandelaar bij een dotterprocedure het bloedvat in gaat met een draadje en ander materiaal, ligt de frequentie van een complicatie wel iets hoger en is er ook een kleine kans op beschadiging van de vaatwand met een draadje waardoor er een bloeding in het hartzakje kan optreden (tamponade). Bij de beoordeling of en welk bloedvat gedotterd moet worden, wordt er altijd gekeken of de te nemen risico’s opwegen tegen de gezondheidswinst.
4. FFR-meting, eventueel met optie tot dotteren Een FFR-meting is een aanvullend onderzoek naar de ernst van de vernauwingen van de kransslagaders. Het onderzoek lijkt op een hartkatheterisatie of dotterbehandeling. Waarom nodig? De cardioloog twijfelt of de kransslagader ernstig/belangrijk is vernauwd. Door een meting te doen kan hij/zij beslissen of dotteren wel de goede behandeling voor u is. Hoe verloopt het onderzoek? Via een draad met een druksensor meet de arts de bloeddruk op, vóór en na de vernauwing. Hij/zij vergelijkt de metingen met elkaar en stelt vast of er op de plek van de vernauwing nog voldoende bloed doorstroomt. Onvoldoende doorstroming op de plaats van de vernauwing veroorzaakt klachten. Met deze uitslag kan de arts precies bepalen of de vernauwing wel of niet moet worden behandeld met een dotterprocedure of dat het beter is een afwijking niet of met medicijnen te behandelen.
19
Tijdens het onderzoek krijgt u adenosine. Deze medicatie zorgt even voor een betere bloeddoorstroming en is noodzakelijk voor het onderzoek. Het medicijn kan wat klachten geven zoals hartkloppingen, gevoel alsof de adem wordt ontnomen en / of druk/pijn op de borst. Deze klachten zijn van korte duur en verdwijnen snel na het staken van dit medicijn. Risico’s De risico’s en complicaties bij een FFR meting zijn dezelfde als die bij het dotteren (zie hiervoor pagina 16). Wel komen de meeste complicaties minder vaak voor als bij het dotteren. De kans op hartritmestoornissen ligt door de toediening van adenosine wel iets hoger. Behandeling Wanneer de vernauwing moet worden behandeld door middel van een dotterprocedure, kan dit vaak aansluitend aan de FFR-meting (zie hoofdstuk 3. Dotterbehandeling en stentplaatsing). Andere opties zijn: • niet behandelen; • medicamenteus behandelen; • een bypass operatie.
Ontslag Wanneer u een ongecompliceerde hartkatheterisatie heeft ondergaan zonder een dotterbehandeling, dan mag u meestal dezelfde dag nog met ontslag. Wanneer er een FFR meting en / of dotterprocedure is uitgevoerd, verblijft u de nacht op verpleegafdeling B12. Als u patiënt bent van het Flevoziekenhuis, wordt u enkele uren na de ingreep overgeplaatst naar het Flevoziekenhuis voor een overnachting en wordt u de volgende dag vanuit uw eigen ziekenhuis ontslagen. Bij ontslag krijgt u uw ponskaartje, een polikliniekafspraak (voor Tergooi, voor andere ziekenhuizen moet u na ontslag zelf een afspraak maken) en eventueel recepten (wanneer de medicatie is gewijzigd) mee.
20
Vervoer naar huis Na de hartkatheterisatie/dotterprocedure mag u op moment van ontslag niet zelf autorijden. Het is handig van te voren te regelen dat iemand u ophaalt.
De eerste dagen thuis Wanneer de behandeling via de pols heeft plaatsgevonden, dan mag u gedurende 48 uur geen auto rijden, zware dingen tillen of andere zware arbeid verrichten. Wanneer de behandeling via de lies heeft plaatsgevonden, dan mag u gedurende vijf dagen geen auto rijden, zware dingen tillen of ander fysiek inspannende arbeid verrichten. Tevens mag u gedurende deze eerste vijf dagen niet fietsen. Als u moet traplopen, adviseren wij u om in de eerste 48 uur op de trap niet af te zetten en / of kracht te zetten met het been waar de katheters door zijn gegaan. Zet in plaats daarvan steeds uw niet aangedane been als eerste op de nieuwe trede. Normale verschijnselen na de ingreep Het kan zijn dat: • uw pols, lies of elleboog wat dik en blauw is; • de aanprikplaats een paar dagen tot een week wat gevoelig is: • er een paar druppels bloed uit het wondje lekken. Dit zijn normale verschijnselen en u hoeft zich hierover niet ongerust te maken.
Wanneer een arts waarschuwen? Als u een nabloeding krijgt uit de aanprikplaats van de slagader (‘slagaderlijke bloeding’; het bloed stroomt dan in grotere hoeveelheden uit het wondje), of als uw pols plotseling snel dikker wordt, drukt u zelf met uw andere hand op de slagader of zwelling en vraagt u iemand anders 112 te bellen. Als er niemand anders in de buurt is moet u eerst altijd zelf 112 bellen om er zeker van te zijn dat er hulp komt. Ook als u hevige pijn op de borst krijgt en (twee maal) een tabletje (Isordil) onder de tong niet helpt, belt u zelf 112.
21
Aanvullende Informatie Folders Nederlandse Hartstichting • Hartkatheterisatie • Dotter- en stentbehandeling • FFR meting Internet en telefoon • www.tergooi.nl/cardiologie waar ook een filmpje over een hartkatheterisatie is te vinden • Hartstichting www.hartstichting.nl, T 0900 300 03 00 (lokaal tarief) • www.hartwijzer.nl
© Tergooi 000674629 21092015
22
23
T 088 753 1 753 www.tergooi.nl Locatie Blaricum Rijksstraatweg 1 1261 AN Blaricum Locatie Hilversum Van Riebeeckweg 212 1213 XZ Hilversum Locatie Weesp C.J. van Houtenlaan 1b 1381 CN Weesp