Hartelijk welkom in de Oude Kerk van Scheveningen! We zijn blij met uw komst en we wensen u een goede avond toe! Aan deze avond wordt medewerking verleend door: gemengd koor Eben-Haëzer ds. G.W.S. Mulder, spreker Rien van der Werff, dirigent Nelleke van der Werff, alt Paulien van der Werff, sopraan Bartjan van Kleij, bariton Christine van der Aart, trompet Peter Bosland, slagwerk Hannah van der Spek, piano Zier Verheij, orgel christelijk ensemble Filomusica, bestaande uit: ♪ Wim Bokkers, Annelies van Driel en Elly Meijer (viool 1) ♪ Marjolein van Eijk, Mark de Jong en Rozalinde Kemeling (viool 2) ♪ Eline Bokkers en Heidi Bouw (altviool) ♪ Gerrieke van Dam en Gerja Mul (cello) ♪ Sonja van Haaren (blokfluit) ♪ Lianne Blok en Anja Heimensen (fluit) ♪ Inge Clement (hobo) ♪ Brenda van Heeringen en Annecobe Romijn (klarinet)
Gemengd koor Eben-Haëzer Eben-Haëzer is het koor van de Gereformeerde Gemeente in Scheveningen. Het koor is opgericht in 1958. Sinds 1978 is Rien van der Werff de dirigent. De organist, Zier Verheij, is nog langer aan het koor verbonden. Het koor kenmerkt zich door een gezellige sfeer. Het met elkaar werken aan een gezamenlijk doel -een mooie uitvoering- zorgt voor een sterke onderlinge band. Lijkt u dit leuk? Belangstellenden zijn altijd welkom tijdens een repetitie op woensdag van 20:00 uur tot circa 21:45 uur. Christelijk ensemble Filomusica Filomusica is een instrumentaal amateurensemble dat in 1994 is opgericht. Het ensemble heeft veel ervaring in het begeleiden van koren. Daarnaast brengt Filomusica ook puur instrumentale muziek ten gehore, variërend van instrumentale bewerkingen van psalmen en gezangen tot klassieke muziek (van barok tot romantiek). Filomusica staat onder leiding van Martien van der Zwan. Het ensemble heeft aan verschillende cd's meegewerkt. In mei 2013 werd de eerste eigen cd opgenomen: 'Con moto'. Organiseert u een muziekavond of een jubileum, dan kunt u Filomusica inhuren tegen een voordelig tarief. Filomusica heeft nog een aantal vacatures. We hebben op het moment dringend cellisten nodig. De repetities vinden plaats in Zoetermeer, één keer in de veertien dagen op zaterdagmorgen van 10.00 tot 12.00 uur.
Samenzang Psalm 87: 3 en 4 De Filistijn, de Tyriër, de Moren, Zijn binnen u, o Godsstad, voortgebracht; Van Sion zal het blijde nageslacht Haast zeggen: ‘Deez’ en die is daar geboren’. God zal ze zelf bevestigen en schragen, En op Zijn rol, waar Hij de volken schrijft, Hen tellen, als in Isrel ingelijfd, En doen den naam van Sions kind’ren dragen. Opening Schriftlezing Psalm 146 Meditatie Samenzang Psalm 146: 3 en 7 Zalig hij, die in dit leven Jacobs God ter hulpe heeft; Hij, die door den nood gedreven, Zich tot Hem om troost begeeft; Die zijn hoop, in ‘t hach’lijkst lot, Vestigt op den HEER’, zijn God. ‘t Is de HEER’, Die vreemdelingen Met een wakend oog beschouwt; Weêuw en wees in twistgedingen En in kommer staande houdt; Maar Zijn arm, der vromen hoop, Stuit de bozen in hun loop.
1. Ouverture 2. Belofte (naar Deuteronomium 4:29) Uit verre landen, uit vreemde streken, zul je tot Mij bidden, En Ik zal naar je roepstem horen. Ik zal me laten vinden en een keer brengen in je lot. Zo spreekt de Heer’, zo spreekt de Heer’. 3. Spreektekst In de dagen als de richters richtten, zo geschiedde het, dat er honger in het land was; daarom toog een man van BethlehemJuda om als vreemdeling te verkeren in de velden van Moab, hij en zijn huisvrouw en zijn twee zonen. De naam nu van dezen man was Elimélech, dat betekent: “Mijn God is Koning”. 4. Mijn God is Koning De Heer’ is mijn Koning, in Hem is mijn kracht. In Hem ben ‘k geborgen, Hij deelt al mijn zorgen. Hij zegent de woning, waar ik op Hem wacht. De Heer’ is mijn Koning, in Hem is mijn vreugd. Zijn naam zal ‘k bezingen, Hij doet grote dingen, Hij gaf mij bescherming op ’t pad van mijn jeugd. De Heer’ is mijn Koning, in Hem is mijn kracht. In Hem ben ‘k geborgen, Hij deelt al mijn zorgen. Hij zegent de woning, waar ik op Hem wacht. De Heer’ is mijn Koning, mijn Vader, mijn Vrind. ‘k Kan bergen verzetten, niets zal mij beletten, Hij zal mij steeds dragen, want ik ben Zijn kind.
In donk’re dalen, als vrienden soms dwalen, is Hij mij nabij en gaat aan mijn zij. De Heer’ is mijn Koning in Hem is mijn vreugd. Zijn naam zal ‘k bezingen, Hij doet grote dingen, Hij gaf mij bescherming op ’t pad van mijn jeugd. 5. Spreektekst En de naam zijner huisvrouw was Naomi en de naam zijner twee zonen Machlon en Chiljon, Efrathers, van Bethlehem-Juda; en zij kwamen in de velden van Moab en bleven aldaar. En Elimélech, de man van Naomi, stierf; maar zij werd overgelaten met haar twee zonen. Die namen zich Moabitische vrouwen; de naam der ene was Orpa en de naam der andere Ruth; en zij bleven aldaar omtrent tien jaren. En die twee, Machlon en Chiljon, stierven ook; alzo werd deze vrouw overgelaten na haar twee zonen en na haar man. 6. Uit de diepte (naar Psalm 130) Ik roep vanuit de verte, tot U om hulp, o Heer’. Gij kunt verlossing zenden, voor U werp ik mij neer. O, laat Uw oor zich neigen, tot mij in mijn gebed. Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Heere red. Ik sta met lege handen, ver van Uw heerlijk huis. Mijn hart vol angst en twijfel, verlangt een veilig thuis. ’t Geluk is mij ontvallen, mijn deel is bitterheid. Op U mag ik vertrouwen, Uw goedertierenheid. Ik heb mijn hoop gevestigd op God, de Heer’ die leeft, en wie op Hem vertrouwen, een nieuwe toekomst geeft. Hij hoort naar mijn gebeden, brengt in mijn lot een keer.
Hij leidt mij langs Zijn wegen, naar ‘t veilig broodhuis weer. 7. Spreektekst Toen maakte zij zich op met haar schoondochters en keerde weder uit de velden van Moab; want zij had gehoord in het land van Moab, dat de HEERE Zijn volk bezocht had, gevende hun brood. Daarom ging zij uit van de plaats waar zij geweest was, en haar twee schoondochters met haar. Als zij nu gingen op den weg om weder te keren naar het land van Juda, zo zeide Naomi tot haar twee schoondochters: 8. Dialoog Ruth, Orpa en Naomi (Naomi) Keer terug mijn dochters, keer terug naar het huis van je moeder. Jullie goedheid voor mij, voor mijn zonen, zal de Heer’ belonen. Jullie toekomst bij mij is te bitter, wat heb ik te bieden?
(Ruth en Orpa) Ons hart vol verdriet, onze ogen vol tranen, hoe zouden wij u verlaten, en niet meegaan naar uw volk? Ons hart vol verdriet, onze ogen vol tranen, hoe zouden wij u verlaten en niet meegaan naar uw volk?
(Orpa) Mijn hart vol verdriet, met mijn ogen vol tranen, mijn toekomst zal ik gaan zoeken, bij mijn moeder, bij mijn volk.
(Naomi) Keer teug mijn dochter, keer terug naar het huis van je moeder. Ook je zuster gaat heen, naar haar goden, ga toch met haar mee!
(Ruth) Vraag mij toch niet langer u te verlaten, hoe zou ik leven, zonder u?
9. Trouw (naar Ruth 1: 16-17) (Ruth) Waar u gaat, zal ik gaan. Waar u slaapt, zal ik slapen. Uw volk is mijn volk, Uw God is mijn God. Waar u gaat, zal ik gaan. Waar u slaapt, zal ik slapen. Uw volk is mijn volk, Uw God is mijn God. Waar u sterft, zal ik sterven. Daar zal ik begraven worden. De dood alleen zal mij van u scheiden. Uw volk is mijn volk, Uw God is mijn God. 10. Spreektekst Als zij nu zag, dat zij vastelijk voorgenomen had met haar te gaan, zo hield zij op tot haar te spreken. Alzo gingen die beiden, totdat zij te Bethlehem kwamen. 11. Onderweg (naar Psalm 23) Mijn Herder is de Heer’ mijn God, Hij neemt mij bij de hand. En voert mij door gevaar en nacht, naar het beloofde land. Als ik vermoeid niet verder kan, geeft Hij mijn ziel de rust. En zoekt een koele waterbeek, ik heb er wat mij lust. Zijn goedheid en barmhartigheid, zijn altijd op mijn pad. Hij geeft mij plaats en onderdak, voor altijd in Zijn stad. Hij toont mij in de zwarte nacht een hemels visioen. Een feestmaal, een gedekte dis, een kelk van overvloed. Mijn Herder is de Heer’ mijn God, Hij neemt mij bij de hand. En voert mij door gevaar en nacht, naar het beloofde land. 12. Spreektekst En het geschiedde als zij te Bethlehem inkwamen, dat de ganse stad over haar beroerd werd en zij zeiden:
13. Dialoog (bevolking) Dat, dat, dat, dat, dat is toch Naomi. Is dat Naomi, gelukkige? Dat, dat, dat, dat, dat is toch Naomi. Is dat Naomi, gelukkige. Dat is Naomi, dat is Naomi, de gelukkige.
(Naomi) Noem mij niet Naomi, maar noem me Mara, noem me Mara: bitterheid. Vol ben ik heengegaan, maar leeg ben ik terug gekeerd. 14. Spreektekst Alzo kwam Naomi weder en Ruth, de Moabitische, haar schoondochter, met haar, die uit de velden van Moab wederkwam; en zij kwamen te Bethlehem in het begin van den gersteoogst. 15. Loof de Heer’, o mijn ziel (naar Psalm 65, 103) Loof de Heer’, o mijn ziel, met hart en ziel, Zijn heilige Naam! Prijs Zijn heilige Naam. Kom en aanschouw de werken van God: hoe goed is Hij voor de mensenkind’ren! De beken zijn vol water, de velden getooid met koren, de heuvels bedekt met kudden. Loof de Heer’, o mijn ziel. De heuvelen jubelen, de bergen klappen in de handen, zij zingen Hem toe met gejuich! Loof de Heer’, o mijn ziel, met hart en ziel, Zijn heilige Naam, met hart en ziel, met hart en ziel Zijn heilige Naam! Prijs Zijn heilige Naam, halleluja, Amen! 16. Instrumentaal intermezzo
17. De landen wachten op de regen De landen wachten op de regen, de zonneschijn brengt hen nieuw leven. Het zaad dat op het voorjaar wacht, ontwaakt na lange winternacht. De korrels uitgestrooid met tranen, die door de dood een weg zich banen, zij groeien stervend naar het licht en bieden een nieuw vergezicht. Want eens verschijnt de grote Koning, Die zoekt bij mensen zelf Zijn woning. En door Zijn lijden en Zijn strijd, heeft Jezus al Zijn volk bevrijd. 18. Spreektekst En Ruth, de Moabitische, zeide tot Naomi: Laat mij toch in het veld gaan en van de aren oplezen achter dien, in wiens ogen ik genade zal vinden. En zij zeide tot haar: Ga heen, mijn dochter. Zo ging zij heen en kwam en las op in het veld achter de maaiers; en haar viel bijgeval voor een deel van het veld van Boaz, die van het geslacht van Elimélech was. En zie, Boaz kwam van Bethlehem en zeide tot de maaiers: 19. Dialoog Boaz, knechten en vrouwen, Ruth, Naomi (Boaz) De Heer’ zij met jullie!
(knechten en vrouwen) De Heer’ zeeg’ne U! (Boaz) Wie is die jonge vrouw daar? (knechten en vrouwen) Uit Moab is ze gekomen. Met Naomi is ze teruggekeerd. Aren wilde ze lezen bij de schoven. Gewerkt heeft ze de hele dag.
(Boaz) Luister mijn dochter. Ga niet naar een andere akker. Ga hier niet weg als je dorst hebt, ga naar de kruiken. Drink van het water dat ze daar scheppen.
(Ruth) Al ben ik als laatste gekomen, als een arenlezer achter de maaiers, toch snelde ook ik onder Gods zegen toe, en heb als oogster mijn buidel gevuld.
(Boaz) Je vader en je moeder heb je verlaten. Trouw bewezen aan een onbekend volk. Toevlucht heb je gezocht onder de vleugels van de Heer’, de God van Israël. Hij zal je rijkelijk belonen.
(Ruth) Al ben ik als laatste gekomen, als een arenlezer achter de maaiers, toch snelde ook ik onder Gods zegen toe, en heb als oogster mijn buidel gevuld.
(Naomi) Waar heb je vandaag aren gelezen? Waar heb je gewerkt? Moge de Heer’ hem zeeg’nen, die naar je heeft omgezien. Trouw heeft hij bewezen aan de levenden en de doden.
(Ruth) Al ben ik als laatste gekomen, als een arenlezer achter de maaiers, toch snelde ook ik onder Gods zegen toe, en heb als oogster mijn buidel gevuld. 20. Spreektekst Voorts zeide Naomi tot haar: Die man is ons nabestaande; hij is een van onze lossers. En Ruth, de Moabitische, zeide: Ook omdat hij tot mij gezegd heeft: Gij zult u houden bij de jongens die ik heb, totdat zij den gansen oogst dien ik heb, zullen hebben voleind. En Naomi zeide tot haar schoondochter Ruth: Het is goed, mijn dochter, dat gij met zijn maagden uitgaat, opdat zij u niet tegenvallen in een ander veld. Alzo hield zij zich bij de maagden van Boaz om op te lezen, totdat de gersteoogst
en tarweoogst schoonmoeder.
voleind
waren;
en
zij
bleef
bij
haar
21. Vreemdeling De Heer’ heeft mij gezien als vreemdeling, ontheemde ben ik, kostbaar in Zijn ogen. Ik struikel op mijn pad in mijn vernedering, reikt Hij een hand, vervuld met mededogen. De lammen steunt Hij, blinden geeft Hij licht, verschoppelingen geeft Hij hoop op leven. Zijn handen strekt Hij uit naar de gevangenen, en hongerigen heeft Hij brood gegeven. Daarom zing ik mijn leven lang Zijn eer. Des nachts leg ik mij vol vertrouwen neer. En richt mijn oog op Jacobs God bij het ontwaken. Ik dank de Heer’, Die al mijn zwakheid ziet; door Hem is mij geluk ten deel gevallen. Hij is mijn toeverlaat op heel mijn levensweg, wie anders zou ik mijn leven toe vertrouwen? 22. Spreektekst En Naomi, haar schoonmoeder, zeide tot haar: Mijn dochter, zou ik u geen rust zoeken, dat het u welga? Nu dan, is niet Boaz, met wiens maagden gij geweest zijt, van onze bloedvriendschap? Zie, hij zal dezen nacht gerst op den dorsvloer wannen. Zo baad u en zalf u en doe uw klederen aan en ga af naar den dorsvloer; maar maak u den man niet bekend, totdat hij geëindigd zal hebben te eten en te drinken. En het zal geschieden als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken waar hij zal nedergelegen zijn; ga dan in en sla zijn voetdeksel op en leg u; zo zal hij u te kennen geven wat gij doen zult. En zij zeide tot haar: Al wat gij tot mij zegt, zal ik
doen. Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles wat haar schoonmoeder haar geboden had. Als nu Boaz gegeten en gedronken had en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste van een korenhoop. Daarna kwam zij stillekens in en sloeg zijn voetdeksel op en legde zich. En het geschiede te middernacht, dat die man verschrikte en om zich greep; en zie, een vrouw lag aan zijn voetdeksel. En hij zeide: Wie zijt gij? En zij zeide: ‘Ik ben Ruth, uw dienstmaagd’. 23. Dialoog (Ruth) Neem mij in uw hoede. Onder uw vleug’len wil ik schuilen. (Boaz) Gezegend ben je, je trouw is zo groot. Daarom, wees niet bang, ik zal doen wat je vraagt. Een bijzondere vrouw ben jij, je toekomst is veilig bij mij. Blijf maar liggen tot de ochtend. 24. Spreektekst Alzo lag zij neder aan zijn voetdeksel tot den morgen toe; en zij stond op, eer dat de een den ander kennen kon; want hij zeide: Het worde niet bekend, dat een vrouw op den dorsvloer gekomen is. Voorts zeide hij: Lang den sluier die op u is, en houd dien; en zij hield hem; en hij mat zes maten gerst en legde ze op haar; daarna ging hij in de stad. Zij nu kwam tot haar schoonmoeder, dewelke zeide: Wie zijt gij, mijn dochter? En zij verhaalde haar alles wat die man haar gedaan had. Ook zeide zij: Deze zes maten gerst heeft hij mij gegeven; want hij zeide tot mij: Kom niet ledig tot uw schoonmoeder. Toen zeide zij; Zit stil, mijn dochter, totdat gij weet, hoe de zaak zal vallen; want die man zal niet rusten, tenzij dat hij heden deze zaak voleind hebbe. En Boaz ging op in de poort en zette zich aldaar; en zie, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging voorbij; zo zeide
hij: Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een. En hij week derwaarts en zette zich. En hij nam tien mannen van de oudsten der stad en zeide: Zet u hier; en zij zetten zich. Toen zeide hij tot dien losser: het stuk land, dat van onzen broeder Elimélech was, heeft Naomi, die uit der Moabieten land wedergekomen is, verkocht; en ik heb gezegd: Ik zal het voor uw oor openbaren, zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners en in tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, los het; en zo men het ook niet zou lossen, verklaar het mij, dat ik het wete; want er is niemand behalve gij, die het losse, en ik na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen. Maar Boaz zeide: Ten dage als gij het land aanvaardt van de hand van Naomi, zo zult gij het ook aanvaarden van Ruth de Moabitische, de huisvrouw des verstorvenen, om den naam des verstorvenen te verwekken over zijn erfdeel. Toen zeide die losser: Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve; los gij mijn lossing voor u; want ik zal niet kunnen lossen. Nu was dit vanouds een gewoonheid in Israël bij de lossing en bij de verwisseling, om de ganse zaak te bevestigen, zo trok de man zijn schoen uit en gaf dien aan zijn naaste; en dit was tot een getuigenis in Israël. Zo zeide deze losser tot Boaz: Aanvaard gij het voor u; en hij trok zijn schoen uit. Toen zeide Boaz tot de oudsten en al het volk: Gijlieden zij heden getuigen, dat ik aanvaard heb alles wat van Elimélech geweest is, en alles wat van Chiljon en Machlon geweest is, van de hand van Naomi. Daartoe aanvaard ik mij ook Ruth, de Moabitische, Machlons huisvrouw, tot een vrouw, om den naam des verstorvenen over zijn erfdeel te verwekken, opdat de naam des verstorvenen niet worde uitgeroeid van zijn broederen en van de poort zijner plaats; gijlieden zijt heden getuigen. En al het volk dat in de poort was, mitsgaders de oudsten, zeiden: Wij zijn getuigen; de HEERE make deze vrouw die in uw huis
komt, al Rachel en als Lea, die beiden het huis Israëls gebouwd hebben; en handel kloekelijk in Efratha en maak uw naam vermaard in Bethlehem. En uw huis zij als het huis van Perez (dien Thamar aan Juda baarde), van het zaad dat de HEERE u geven zal uit deze jonge vrouw. Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd hem ter vrouw en hij ging tot haar in; en de HEERE gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde. 25. Vrouwen van Bethlehem Naomi heeft een zoon gekregen: Geprezen zij de Heer’! Tot moeder in Israël gemaakt. Je schoondochter, meer waard dan zeven zonen, heeft hem gebaard. Hij zal voor je zorgen, een naam geven voor altijd. Naomi heeft een zoon gekregen: Geprezen zij de Heer’! 26. Spreektekst En Naomi nam dat kind en zette het op haar schoot en werd zijn voedster. 27. Instrumentaal intermezzo 28. Genade groot Genade groot, hoe goed de stem, die redt mijn arme ziel. Ik was verdwaald, maar nu bij Hem, was blind en kan weer zien. Genade leert mijn hart de vrees voor Hem, de angst verdwijnt. Ik ben Zijn kind, niet langer wees, Zijn licht mijn pad beschijnt. Door veel verdriet en tegenslag, een leven zonder hoop. Zijn goedheid geeft een nieuwe dag, die naar de toekomst loopt. De Heer’ belooft een nieuw begin, Zijn woord vertrouw ik vast. Hij is mijn schild en toeverlaat: Hij draagt mijn zwaarste last. Als alles, alles mij ontvalt, dan neemt Zijn hand mij mee. En schenkt Hij aan de and’re kant een land van pais en vree. Dan zingen wij
na duizend jaar, nog steeds Zijn lof en prijs en schijnen helder, helder als de zon, bij Hem in ’t paradijs. Genade groot, hoe goed de stem, die redt mijn arme ziel. Ik was verdwaald, maar nu bij Hem, was blind en kan weer zien. Amen. 29. Spreektekst En de naburinnen gaven hem een naam, zeggende: Aan Naomi is een zoon geboren; en zij noemden zijn naam Obed: deze is de vader van Isaï, Davids vader. 30. Verbond (naar Psalm 105) Vertel aan mensen wereldwijd, het heil dat God ons heeft bereid. Zing van Zijn trouw aan de geslachten, van mensen die Zijn rijk verwachten. Aan Abram heeft Hij hoop gegeven, een toekomst om met Hem te leven. Een plek in het beloofde land en kind’ren talrijk als het zand. Aan Jacob, met God zelf gestreden, heeft Hij Zijn volk de naam gegeven. Hij redt, in tijd van hongersnood, door Jozef, Israël van de dood. Met Mozes, veertig lange jaren, leidt Hij hen veilig door gevaren. Door Rode Zee en zandwoestijn: zij leren volk van God te zijn. Zo geeft de Heer’ Zijn volk een woning; ’t beloofde land van melk en honing. Daar mag het rusten van de strijd. In overvloed en veiligheid.
Aan Ruth wil God Zijn trouw betonen, als David uit haar voort mag komen. Hij toont in strijd en droefenis, Zijn trouw in de geschiedenis. Veel later klinken eng’lenkoren, als de Messias wordt geboren. Die nacht komt dan ’t beloofde Kind, waarin de wereld vrede vindt. Vertel aan mensen wereldwijd, het heil dat God ons heeft bereid. Zing van Zijn trouw aan de geslachten, van mensen die Zijn rijk verwachten. Vertel aan mensen wereldwijd het nieuws dat God de mens bevrijdt! Sluiting Samenzang Psalm 72: 9, 10 en 11 (collecte)
De opbrengst van de collecte is -na aftrek van kosten- bestemd voor het werk van Maarten en Marita Dekker in Israël. Zij werken namens het Deputaatschap voor Israël in Nazareth. Ze hebben contacten met Messiasbelijdende gemeenten en ondersteunen diaconale projecten. We willen de collecte van harte bij u aanbevelen!
vrouwen De stedelingen zullen bloeien, Gelijk het malse kruid. Zijn naam en roem zal eeuwig groeien; Ook zal, eeuw in, eeuw uit, Het nageslacht Zijn grootheid zingen, Zolang het zonlicht schijn’,
Hun zal een schat van zegeningen, In Hem, ten erfdeel zijn.
mannen Dan zal, na zoveel gunstbewijzen, ‘t Gezegend heidendom ‘t Geluk van dezen Koning prijzen, Die Davids troon beklom. Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen, Bekleed met mogendheên; De HEER’, in Israël geprezen, Doet wond’ren, Hij alleen.
allen Zijn Naam moet eeuwig eer ontvangen; Men loov’ Hem vroeg en spâ; De wereld hoor’, en volg’ mijn zangen, Met Amen, Amen na.
Bent u benieuwd wanneer u het koor Eben-Haëzer weer kunt beluisteren? Als u verder bladert, kunt u lezen wanneer onze volgende uitvoering gepland is.
Wij zijn dankbaar dat onze sponsors het mogelijk maakten deze avond te organiseren. Wilt u ook aan hen denken?
Bijbels – Theologie – Romans – Kinderboeken 2e hands boeken – Wenskaarten – Muziek Wij kopen uw boeken ook in. Vrijdag Zaterdag
: 10.00-17.00 uur : 10.00-17.00 uur
Westduinweg 154, 2583 AE Scheveningen www.boekwinkelveritas.nl
[email protected] 070–3555312
Volgende uitvoering Eben-Haëzer De volgende uitvoering van het koor staat gepland op D.V. 19 maart 2016. De avond zal plaatsvinden in de Sint Janskerk in Gouda. Diverse koren uit de regio verlenen medewerking. Ook het schoolkoor van de Timothy Christian School in Chilliwack (Canada) zal aanwezig zijn. Muzikale medewerking wordt verleend door het ensemble Scherzando. De avond wordt georganiseerd ten bate van de stichting Kom over en help.
Joh. Verweij Groothandel in fruit B.V.
Naast Hollands hard/zacht fruit en citrusfruit zijn wij specialist in het leveren van paddenstoelen, diverse voorgekookte aardappelen, olijven, pesto’s en tappenades. Wij verkopen dadels, vijgen en andere exotische producten. We leveren ongeveer 20 verschillende soorten tomaten, waaronder wilde tomaten en honingtomaten. Voor verkoop aan particulieren verwijzen wij u graag door naar de groenten- en fruitspeciaalzaak bij u in de buurt.
Voor informatie kunt u bellen met Martin Blok: 070-3178585 Foodcentre Forepark. Dinkel 27, 2491 CK Den Haag