Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
HARRY BINGHAM
FIONA Fiona verschijnt medio april 2013 Paperback, 400 pagina’s, € 18,95 isbn 9789026100994 isbn e-book 9789026133459 Oorspronkelijke titel: Talking to the Dead Oorspronkelijke uitgever: Orion Books Copyright © 2012 Harry Bingham Copyright © 2012 voor deze uitgave: Uitgeverij De Fontein, Utrecht Vertaling: Ineke van den Elskamp Omslagontwerp: Marry van Baar Omslagbeeld: visualphotos.com Opmaak binnenwerk: ZetSpiegel, Best nur 305 Alle rechten voorbehouden www.uitgeverijdefontein.nl facebook.com/IkbenFiona @IkbenFiona
10:18
Pagina 1
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
1 Sollicitatiegesprek, oktober 2006
Door het raam zie ik drie vliegers boven Bute Park hangen. Een blauwe, een gele en een roze. Ze zijn strak van vorm, alsof ze gestencild zijn. Van deze afstand kan ik het touw waaraan ze zitten niet zien en als de vliegers bewegen lijkt het alsof ze dat uit zichzelf doen. Alle diepte en schaduw zijn opgeslokt door een alomvattend zonlicht. Ik neem het allemaal in me op terwijl ik wacht tot hoofdinspecteur Matthews de stukken op zijn bureau heeft herschikt. Hij zwiept het laatste dossier van de stapel voor zijn neus op een stoel onder het raam. Het is nog steeds een rommel in zijn kamer, maar nu kunnen we elkaar tenminste zien. ‘Zo,’ zegt hij. Ik glimlach. Hij houdt een vel papier omhoog. De bedrukte kant is naar hem gericht, maar tegen het licht van het raam zie ik bovenaan het silhouet van mijn naam. Ik glimlach nogmaals, niet omdat ik de behoefte voel, maar omdat ik niets zinnigs weet te zeggen. Dit is een sollicitatiegesprek. De man met wie ik het voer, heeft mijn cv. Wat verwacht hij van me? Applaus?
2
10:18
Pagina 2
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
Hij legt het cv op het enige lege stukje bureau en begint het regel voor regel door te nemen. Tijdens het lezen wijst hij elk onderdeel aan met zijn vinger. Opleiding. Vakkenpakket. Universiteit. Hobby’s. Referenties. Zijn vinger glijdt terug naar het midden van het blad. Universiteit. ‘Filosofie.’ Ik knik. ‘Waarom zijn we hier? Wat is het doel van het bestaan? Dat soort dingen?’ ‘Niet helemaal. Meer: Wat bestaat? Wat bestaat niet? Hoe weten we of iets wel of niet bestaat? Die dingen.’ ‘Nuttig voor het werk van een politieman.’ ‘Nee, niet echt. Ik geloof niet dat het ergens nuttig voor is, behalve misschien om ons te leren denken.’ Matthews is een stevige man. Niet stevig als een bodybuilder, maar Welsh stevig, met een natuurlijke gespierdheid die duidt op een verleden met boerenarbeid, rugby en bier. Hij heeft opvallend lichte ogen en dik donker haar. Zelfs over zijn vingers loopt een spoor van donkere haartjes helemaal tot aan de laatste knokkel. Hij is het tegenovergestelde van mij. ‘Denk je dat je een realistisch beeld hebt van het werk van de politie?’ Ik haal mijn schouders op. Dat weet ik niet. Hoe moet je dat weten als je het nog nooit hebt gedaan? Ik zeg wat ik naar mijn idee hoor te zeggen. Ik ben geïnteresseerd in wetshandhaving. Ik begrijp hoe waardevol een systematische, methodische aanpak is. Blablabla. Keurig meisje in donkergrijs sollicitatiepakje zegt precies wat ze hoort te zeggen. ‘Denk je niet dat je je gaat vervelen?’ ‘Vervelen?’ Van opluchting schiet ik in de lach. Dat probeerde hij dus te peilen. ‘Misschien. Ik hoop het. Ik hou wel van een beetje verveling.’ Uit angst dat hij me arrogant vindt – met lof afgestudeerde filosofe van Cambridge hoont domme politieman – neem ik gas terug. ‘Ik hou ervan als alles op orde is, bedoel ik. De puntjes netjes
3
10:18
Pagina 3
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
op de i zetten. Als daar routinewerk bij komt kijken, prima. Geen probleem.’ Zijn vinger rust nog op het cv, maar is een paar centimeter omhoog geschoven. Vakkenpakket. Hij laat zijn vinger daar liggen, vestigt die lichte ogen op mij en zegt: ‘Heb je nog vragen?’ Ik weet dat hij dat op een bepaald moment hoort te zeggen, maar er is voor dit sollicitatiegesprek drie kwartier uitgetrokken en we zijn net tien minuten bezig, hoogstens. Bovendien heb ik die tien minuten vrijwel uitsluitend zitten kijken hoe hij stapels papier door zijn kamer verplaatste. Omdat ik er niet op bedacht ben – en omdat ik in dit soort dingen nog vrij slecht ben – zeg ik precies het verkeerde. ‘Vragen? Nee.’ Er volgt een korte stilte waarin hij blijk geeft van verbazing en ik mezelf een idioot vind. ‘Ik bedoel, ik wil de baan graag hebben. Daar heb ik geen vragen over.’ Zijn beurt om te glimlachen. Oprecht, niet geforceerd zoals ik. ‘O ja. Werkelijk.’ Hij maakt er een constatering van, geen vraag. Voor een hoofdinspecteur is hij niet zo goed in het stellen van vragen. Ik knik toch maar. ‘En je zou het waarschijnlijk heel prettig vinden als ik niet vroeg naar de periode van ongeveer twee jaar die in je cv ontbreekt rond de tijd van je eindexamen.’ Ik knik nogmaals, langzamer. Ja, ik zou het heel prettig vinden als u daar niet naar vroeg. ‘Personeelszaken weet wat er aan de hand was?’ ‘Ja. Ik heb het al met ze besproken. Ik was ziek. En toen werd ik weer beter.’ ‘Met wie bij personeelszaken?’ ‘Katie. Katie Andrews.’ ‘En die ziekte?’ Ik haal mijn schouders op. ‘Ik ben nu weer in orde.’ Een nietszeggend antwoord. Ik hoop dat hij er niet op doorgaat, en dat doet hij niet. Hij informeert met wie ik tot nu toe heb gesproken. Het antwoord is: met vrijwel iedereen. Dit gesprek is de laatste horde.
4
10:18
Pagina 4
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
‘Goed. Weet je vader dat je op deze baan hebt gesolliciteerd?’ ‘Ja.’ ‘Hij zal wel blij zijn.’ Opnieuw een constatering in plaats van een vraag. Ik reageer niet. Matthews neemt me aandachtig op. Misschien is dat zijn verhoortechniek. Misschien stelt hij zijn verdachten geen vragen; hij maakt alleen opmerkingen en bestudeert hun gezicht in het wijde licht van de grote hemel boven Cardiff. ‘We gaan je een baan aanbieden, besef je dat wel?’ ‘O ja?’ ‘Ja, natuurlijk. Politiemensen zijn niet dom, maar jij hebt meer hersens dan wie ook in dit gebouw. Je bent gezond. Je hebt geen strafblad. Je bent in je tienertijd een tijdje ziek geweest, maar nu ben je fit. Je wilt voor ons werken. Waarom zouden we je niet aannemen?’ Ik zou op die vraag wel een paar antwoorden kunnen bedenken, maar ik zeg niets. Ik merk opeens dat ik enorm opgelucht ben en daar schrik ik een beetje van. Ik had niet gemerkt dat ik gespannen was. Ik sta op. Matthews is ook opgestaan en komt naar me toe, schudt me de hand en zegt iets. Zijn brede schouders benemen me het zicht op Bute Park en ik verlies de vliegers uit het oog. Matthews praat over formaliteiten en ik wauwel iets terug, maar ik ben er met mijn gedachten niet bij. Ik word politievrouw. En vijf jaar geleden was ik nog dood.
5
10:18
Pagina 5
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
2 Mei 2010
Het is waar, ik houd van routinewerk, maar soms krijgt een mens te veel van het goede. Een politieman van de Metropolitan Police in Londen – tweeëntwintig smetteloze jaren bij het korps – moest ontslag nemen nadat hij tijdens de uitoefening van zijn functie gewond was geraakt. Hij ging als financieel administrateur werken op een rooms-katholieke jongensschool in Monmouthshire. Hij begon kleine sommen geld te stelen. Werd niet betrapt. Drukte nog meer achterover. Werd niet betrapt. Raakte door het dolle: trakteerde zichzelf op een piano, een lidmaatschap van een golfclub, twee vakanties, een serre, een aandeel in een renpaard. De schoolleiding was dom, maar niet volslagen achterlijk. Ze kwamen bij ons met bewijzen van een misdrijf. We stelden een onderzoek in en vonden nog veel meer bewijzen, arresteerden de verdachte, Brian Penry, en namen hem mee voor verhoor. Penry ontkende alles, klemde daarna zijn kaken stijf op elkaar en zat de sessie uit met een grauw gezicht en zijn blik strak op de muur gericht. Op de band kun je net zijn licht astmatische ademhaling horen, een zwak nasaal gepiep dat als een klaaglijk geluid tussen onze vragen
6
10:18
Pagina 6
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
door klinkt. We hebben hem elf gevallen van diefstal ten laste gelegd, maar het juiste aantal ligt waarschijnlijk dichter bij de vijftig. Hij ontkent nog altijd, zodat we nu de zaak moeten voorbereiden voor de rechtbank. Vijf minuten voor het proces zal Penry alsnog verklaren dat hij schuldig is, omdat hij weet dat hij de lul is en het voor het vonnis niet veel verschil zal maken of hij nu schuld bekent of op de dag zelf. Ondertussen moet ik alle mutaties op zijn bankrekening van de laatste zes jaar doornemen, alle bedragen die hij heeft gepind, alle kasopnamen van de rekening van de school en daar alle misdadige transacties tussenuit halen. Bovendien moet ik dat allemaal zeer nauwgezet documenteren zodat de advocaat van de verdediging geen triviale gaatjes in onze zaak kan schieten wanneer hij voorkomt. Wat nooit zal gebeuren, als je het mij vraagt, omdat Penry weet dat hij de lul is. Mijn bureau ligt bezaaid met papier. Ik walg van alle banken en creditcardbedrijven. Ik haat elk cijfer tussen nul en negen. Ik verfoei alle slecht geleide katholieke jongensscholen in Zuid-Wales. Als Brian Penry nu voor me stond, zou ik proberen hem mijn rekenmachine op te laten eten, die net zo groot en kauwbaar is als een bakelieten telefoon. ‘Naar je zin?’ Ik kijk op. Dave Brydon, brigadier, zandkleurig haar, tweeëndertig, een licht geval van sproeten en zo’n vriendelijke en open aard dat ik soms zomaar iets hatelijks zeg omdat te veel goedheid een mens in verlegenheid kan brengen. ‘Rot op.’ Dat tel ik niet mee. Dat is gewoon mijn versie van vriendelijk. ‘Nog steeds met Penry bezig?’ Ik kijk nu echt op. ‘Zijn correcte titel is die Vuile Jatmoos Penry die van mij in de plomp mag springen.’ Dave knikt wijs, alsof ik iets verstandigs heb gezegd. ‘Ik dacht dat jij er verfijnde ideeën over morele verantwoordelijkheid op na hield.’ Hij houdt twee bekers omhoog. Zwarte thee voor hem, muntthee voor mij. Suiker in de zijne, geen suiker in de mijne.
7
10:18
Pagina 7
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
Ik sta op. ‘Die heb ik ook, alleen niet als ik dit moet doen.’ Ik gebaar naar het bureau, dat ik nu al iets minder haat. We begeven ons naar een klein zitgedeelte bij het raam. Er staan twee stoelen en een bank van het soort dat je in kantoren en wachtruimten op luchthavens aantreft, met chromen buispoten en vuilafstotende grijze bekleding. Maar je hebt hier veel licht en uitzicht op het park. Bovendien vind ik Dave echt aardig. Mijn slechte humeur is in toenemende mate alleen voor de show. ‘Hij zal schuld bekennen.’ ‘Dat weet ik.’ ‘Maar het moet toch gebeuren.’ ‘O, ja, ik was vergeten dat vandaag de dag is om open deuren in te trappen. Sorry.’ ‘Ik dacht dat dit je wel zou interesseren.’ Hij overhandigt me een doorzichtig plastic bewijszakje met een Visa-betaalpas. Lloyds Bank. Platinum-rekening. Geldig tot oktober vorig jaar. Op naam van de heer Brendan T. Rattigan. De kaart is niet gloednieuw noch zwaar beschadigd. Het is een verlopen kaart, meer niet. Ik schud mijn hoofd. ‘Nee. Ik denk het niet. Helemaal niet geinteresseerd.’ ‘Rattigan. Brendan Rattigan.’ De naam komt me niet bekend voor. Dat zegt mijn blik, of ik zeg het zelf. Ik nip van mijn thee – nog te heet – wrijf in mijn ogen en glimlach verontschuldigend naar Dave omdat ik vervelend doe. Hij trekt een gezicht. ‘Brendan Rattigan. Bedrijf in Newport. Grote meneer. Schroothandelaar, gaat in het staal. Iets met vlamboogovens, al weet ik niet wat dat zijn. Daarna in de scheepvaart. Belachelijk veel waard. Honderd miljoen pond of zo.’ Ik knik. Ik weet het weer. Ik herinner me niet zijn rijkdom, want daar maal ik niet om. Dave praat door. Er zit iets in zijn stem wat ik nog niet kan thuisbrengen. ‘Negen maanden geleden is hij overleden. Ongeluk met een licht vliegtuig in het estuarium.’ Hij gebaart met zijn duim in de richting
8
10:18
Pagina 8
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
van Roath Dock voor het geval ik niet weet waar het estuarium van de Severn is. ‘Oorzaak niet vastgesteld. Lichaam van de copiloot gevonden. Rattigans lichaam niet.’ ‘Maar hier hebben we zijn betaalpas.’ Ik trek het doorzichtige plastic om de kaart strak, alsof die zijn geheimen zal onthullen als ik hem beter kan zien. ‘Ja, dat is zijn betaalpas.’ ‘Die geen negen maanden in zout water heeft gelegen.’ ‘Nee.’ ‘Waar heb je hem dan gevonden?’ Daves gezicht betrekt een ogenblik. Hij zit klem tussen twee opties. Aan de ene kant wil hij genieten van zijn kleine overwinning op mij. Aan de andere kant is hij somber, een vijftig jaar oud hoofd op jongere schouders, met een naar binnen gekeerde, op het donker gerichte blik. De somberheid wint. ‘Ik niet, goddank. Het politiebureau in Neath krijgt een telefoontje. Anonieme beller. Vrouw. Niet zo oud waarschijnlijk, maar ook geen kind. Ze noemt een adres hier in Cardiff, in Butetown, zegt dat we erheen moeten. Er gaan een paar agenten naartoe. Woning op slot. Gordijnen dicht. Buren niet thuis of niet behulpzaam. Agenten gaan achterom. Achtertuin is’ – Dave spreidt zijn handen en ik begrijp meteen wat hij bedoelt – ‘een zootje. Vuilniszakken, aangevreten door de honden. Overal troep. Onkruid. En poep. Mensenpoep… De afvoer binnen is verstopt, dan weet je het wel. De agenten wisten eerst niet of ze naar binnen moesten gaan, maar nu breken ze de deur open. Het huis is erger dan de tuin.’ Opnieuw een korte aarzeling. Geen theater deze keer. Puur het nare gevoel dat fatsoenlijke mensen hebben als ze met iets afschuwelijks worden geconfronteerd. Ik knik om aan te geven dat ik weet wat hij voelt. Dat is niet zo, maar hij heeft het nodig. ‘Twee lijken. Een vrouw, ergens in de twintig. Rood haar, dood. Aanwijzingen voor harddrugsgebruik, maar doodsoorzaak niet vastgesteld. Nog niet. En een klein meisje. Een schatje kennelijk.
9
10:18
Pagina 9
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
Vijf, misschien zes. Graatmager. En… jezus, Fi, iemand had een gootsteen op haar hoofd laten vallen. Zo’n groot keramisch geval. Die gootsteen was niet gebroken, hij heeft haar gewoon geplet. Ze hadden niet eens de moeite genomen om hem er naderhand af te halen.’ Dave is aangedaan, zijn stem gebroken, vermorzeld onder die zware keramische gootsteen in een huis dat, zelfs hier, naar de dood stinkt. Ik ben niet zo goed met gevoelens. Nog niet. Niet met de normale gevoelens die als water uit een bron op een heuvel, onstuitbaar en helder en even natuurlijk als zingen opborrelen uit de menselijke aard. Ik kan me een voorstelling maken van dat huis van de dood omdat ik de afgelopen jaren op een paar behoorlijk nare plaatsen ben geweest. Ik weet hoe ze eruitzien, maar ik reageer niet zoals Dave. Ik ben jaloers op zijn gevoelens, maar ik kan ze niet delen. Maar Dave is mijn vriend, hij zit tegenover me en hij verwacht iets van me. Ik leg mijn hand op zijn onderarm. Hij heeft geen jasje aan en er is een rechtstreekse uitwisseling van warmte tussen zijn en mijn huid. Hij ademt uit door zijn mond. Geluidloos. Laat iets los. Ik laat het hem doen, wat het ook is. Een ogenblik later werpt hij me een dankbare blik toe, gaat achteruit zitten en drinkt zijn thee. Zijn gezicht staat nog somber, maar hij is een van die veerkrachtige types met wie het wel goed komt. Het zou anders zijn als hij een van de mensen was geweest die de lijken hebben gevonden. Dave wijst naar de betaalpas van de Platinum-rekening. ‘Die hebben ze tussen de rotzooi gevonden.’ Ik zie het voor me. Vuile borden. Meubels die te groot zijn voor de kamer. Bruin velours en oude vlekken. Kleren. Kapot speelgoed. Een tv. Drugsspullen: tabak, naalden, aanstekers. Plastic tasjes vol nutteloze dingen: automatten, kleerhangers, cd-doosjes, luiers. Ik ben in dat soort woningen geweest. Hoe armoediger het huis, des te meer spullen. En ergens daartussen, op een ladekast onder een stapel aanmaningen van nutsbedrijven, een betaalpas van een
10
10:18
Pagina 10
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
Platinum-rekening. Eén Platinum-kaart en een klein meisje, een schatje, met een hoofd waarvan niets meer over is op de grond. ‘Ik zie het voor me.’ ‘Ja.’ Dave knikt en roept zichzelf tot de orde. Hij is brigadier bij de recherche. Dit is gewoon een baan. We zijn niet in dat huis, we zitten in een kantoor met zuinige plafondverlichting en ergonomische bureaustoelen, zware kopieermachines en uitzicht op Cathays Park. ‘Veel ophef.’ ‘Ja.’ ‘Jackson leidt het onderzoek, maar het is alle hens aan dek.’ ‘En hij wil mijn hens ook aan dek.’ ‘Inderdaad.’ ‘Die kaart. Waarom die daar lag.’ ‘Ja. Het zal er wel op neerkomen dat die kaart door een verslaafde is gestolen, maar we moeten het toch uitzoeken. Mogelijke samenhang. Het is een schot in het duister, ik weet het.’ Hij begint me van alles over het onderzoek te vertellen. Ze hebben het Operatie Lohan genoemd. Dagelijkse briefing om halfnegen stipt. Stipt betekent stipt. Iedereen wordt geacht te komen, ook de rechercheurs die niet tot het eigenlijke team behoren, zoals ik. De pers heeft een zeer korte verklaring gekregen; verder mag er voorlopig geen informatie naar buiten. Dave vertelt me dit allemaal en ik luister maar half. Het onderzoek is vernoemd naar Lindsay Lohan, een actrice met rood haar, die een drank- en drugsprobleem heeft gehad. Dat weet ik omdat Dave het me vertelt. En hij vertelt het me omdat hij weet dat ik anders geen idee zou hebben. Beroemd om mijn onwetendheid, ik. ‘Is het je allemaal duidelijk?’ Ik knik. ‘Gaat het?’ Hij knikt. Probeert te glimlachen. Geen briljante poging, maar zeker niet slecht. Ik loop met de betaalpas terug naar mijn bureau, terwijl ik het plastic zakje strak om mijn vinger trek en met de duim en wijsvinger van mijn vrije hand langs de rand van de kaart ga.
11
10:18
Pagina 11
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
Iemand heeft een jonge vrouw gedood. Iemand heeft een zware gootsteen op het hoofd van een klein meisje gegooid. En deze betaalpas – die toebehoort aan een overleden miljonair – was daar toen het gebeurde. Routinewerk is best. Geheimen zijn beter.
12
10:18
Pagina 12
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
3
De briefingruimte de volgende ochtend. Aan één muur van het crisiscentrum hangen vaalgele mededelingenborden, waarop het al begint te krioelen van de namen, taken, opdrachten, vragen en lijsten. De bureaucratie van een moord. De ster van de show is een aantal foto’s. Opnamen van de plaats delict, waarbij nauwgezet documenteren boven zorgvuldige belichting gaat. Juist door hun rauwheid zijn ze haast schokkend levensecht. De vrouw ligt op een matras op de grond. Het lijkt of ze slaapt, of door drugs in coma is geraakt. Ze ziet er gelukkig noch ongelukkig, rustig noch onrustig uit. Ze ziet eruit zoals de doden eruitzien, of zoals we er allemaal uitzien als we slapen. Het kind is een ander verhaal. Je kunt de bovenste helft van haar hoofd niet zien, omdat die er niet is. De gootsteen vult het hele beeld van links naar rechts. De bovenrand is wazig omdat de fotograaf heeft scherp gesteld op het gezicht. De neus, mond en kin van het kind steken eronderuit. Door het gewicht van de gootsteen is het bloed door haar neus omlaag geperst en naar buiten gespoten, alsof een truc uit een feestartikelenwinkel is misgegaan. Haar mond staat strak. Ik vermoed dat de huid en de spieren door het gewicht
13
10:18
Pagina 13
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
van de gootsteen naar achteren zijn getrokken. Wat ik zie, is puur mechanisch, geen gevoelsuitdrukking. Maar mensen blijven mensen en iets wat lijkt op een glimlach wordt geïnterpreteerd als een glimlach, zelfs als het dat niet is. Het meisje dat de bovenste helft van haar hoofd mist, glimlacht naar me. Glimlacht vanuit de dood, naar mij. ‘Arme ziel.’ De spreker met de koffieadem achter me is Jim Davis, een ervaren politieman, lange tijd bij de uniformdienst en nu een bijzonder betrouwbare rechercheur. ‘Ja, arm kind.’ Het is inmiddels druk in de zaal. Veertien mensen in totaal, onder wie slechts drie vrouwen. In dit stadium van een onderzoek heerst er op deze bijeenkomsten een merkwaardig energieke, opgewonden sfeer. Boosheid en flinkheid aan de ene kant, een soort niet te stuiten mannelijke jovialiteit aan de andere kant. En overal mensen die iets willen doen. Twee minuten voor halfnegen. Hoofdinspecteur Jackson komt zijn kamer uit gestormd, jasje uit, mouwen opgerold. Een zekere Hughes, inspecteur Ken Hughes, die ik niet zo goed ken, loopt achter hem gewichtig te wezen. Jackson loopt naar voren. Het wordt stil. Ik sta bij de muur met foto’s en voel de aanwezigheid van dat kleine meisje naast mijn gezicht even intens als wanneer ze echt zou zijn. Intenser misschien nog wel. De zaak is nog geen vierentwintig uur oud, maar er zijn in het kader van het onderzoek al een heleboel feiten en veronderstellingen verzameld. Jackson neemt ze allemaal door, zonder aantekeningen te gebruiken. Van hem gaat eenzelfde opgewonden energie uit als in de zaal heerst. Hij spreekt snel en bestookt ons met zijn zinnen. IJzeren hagelkorrels informatie. Niemand ingeschreven op dat adres. De vrouw en het kind schijnen wel bekend te zijn bij de sociale dienst. Definitieve identificatie volgt hopelijk later op de dag, maar
14
10:18
Pagina 14
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
de vrouw zal vrijwel zeker Janet Mancini blijken te zijn. Haar dochter heet April. Ervan uitgaande dat deze identificatie wordt bevestigd, luidt de voorgeschiedenis als volgt: Janet Mancini was ten tijde van haar overlijden zesentwintig. Het kind net zes. Janet had een slechte jeugd. Afgestaan ter adoptie. In een tehuis geplaatst. Een paar pleeggezinnen, bij het ene liep het beter dan bij het andere. Begonnen aan het volwassenenonderwijs. Niet intelligent, maar ze deed haar best. Drugs. Zwangerschap. Het kind ging tehuis in en uit, al naargelang Janet of haar demonen het voor het zeggen hadden. ‘De sociale dienst is er vrij zeker van dat Janet Mancini chaotisch was, maar niet gek.’ Een grijns die veel weg heeft van een grimas. ‘In elk geval niet iemand die met gootstenen gooit.’ Het laatste contact met de sociale dienst dateerde van zes weken geleden. Janet gebruikte op dat moment kennelijk niet. Haar flat – niet de woning waar ze is gevonden, maar een in de betere straten van Llanrumney – was redelijk schoon en opgeruimd. Het meisje was goed gekleed en gevoed, en ging naar school. ‘Kortom, laatste contact, geen problemen.’ Als de sociale dienst daarna weer op huisbezoek komt, is Mancini niet thuis. Misschien bij haar moeder. Misschien ergens anders. De sociale dienst maakt zich zorgen, maar slaat geen alarm. ‘Het huis waar ze gevonden zijn, is uiteraard een kraakpand. Geen aanwijzingen dat Janet er eerder heeft gewoond. We hebben een verklaring van een buurman. Leverde geen nieuwe feiten op.’ Jackson gebaart naar de mededelingenborden. ‘Het staat allemaal hier en op Groove. Als jullie het nog niet doorgenomen hebben, wordt dat hoog tijd.’ Groove is ons projectmanagement- en informatiesysteem. Het werkt goed, maar het zou geen crisiscentrum zijn als er geen mededelingenborden vol fladderende papiertjes hingen. Jackson geeft het woord aan Hughes, die de overige bekende feiten opratelt. De gegevens uit rekeningen van nutsbedrijven, politie-
15
10:18
Pagina 15
Vooruitleesboekje - Fiona 1-16:Vooruitleesboekje - Fiona 1-16
26-11-2012
bestanden, telefoongebruik. De dingen die een modern korps vrijwel ogenblikkelijk ter beschikking kan hebben. Hij vermeldt de betaalpas van Rattigan, maar besteedt er niet veel aandacht aan. Dan is hij klaar en neemt Jackson het weer over. ‘Voorlopige resultaten van de lijkschouwing later vandaag misschien, maar het zal wel even duren voor we iets definitiefs hebben. Ik stel voor dat we uitgaan van de veronderstelling dat het meisje is gedood door een gootsteen.’ Zijn eerste poging tot een grapje, als je het zo kunt noemen. ‘De moeder, mogelijk een overdosis. Verstikking? Hartinfarct? Nog onduidelijk. Belangrijkste aandachtspunt op dit moment: nadere informatie verzamelen over de slachtoffers. Verleden. Achtergrond. Met wie ze omgingen. Drugshandel vraagteken. Prostitutie vraagteken. Buurtonderzoek. Ik wil weten wie er allemaal in dat huis zijn geweest. Ik wil weten wie Janet Mancini in die zes weken na het laatste contact met de sociale dienst heeft ontmoet, gezien, gesproken. Belangrijkste vraag: waarom is Janet Mancini in dat kraakpand getrokken? Ze gebruikte niet, zorgde voor haar kind, deed het goed. Waarom heeft ze dat allemaal op het spel gezet? Wat bracht haar ertoe te verhuizen? Specifieke taken hier’ – doelend op de mededelingenborden – ‘en op Groove. Eventuele vragen, aan mij. Als je me niet te pakken kunt krijgen, aan Ken. Als je iets belangrijks op het spoor komt, of iets wat belangrijk zou kunnen zijn, laat je me dat direct weten, en geen smoesjes.’
Lees verder in
Fiona dat medio april 2013 verschijnt bij Uitgeverij De Fontein.
10:18
Pagina 16