Hangen in Holland? Sokrates: “bestaat god, meneer Mulisch?”
Waar is dit?
3
Woord van de voorzitter Sinds enige tijd kan ik niks meer horen over het strategisch kiezen. Ook het woord opiniepeiling komt me mijn strot uit. Mensen stemmen iets dat niet hun eerste keus is omdat ze willen dat de tweede partij van hun keuze in de regering komt. Waarom beseffen deze mensen niet dat wij alleen maar invloed hebben op de 150 zetels in het parlement ? Ooit eraan gedacht dat u uw “eigen” partij om zeep hielp door toch maar op uw tweede keuze te stemmen ? Dacht u dat ze met 1 zetel ook wel oppositie konden voeren ? Is het controleren van de regering niet minstens zo belangrijk ? De kans dat u over vier jaar weer op uw tweede keus gaat stemmen word vervolgens steeds groter omdat de eerste keus dan weldra verdwenen zal zijn. Er is blijkbaar geen behoefte aan deze partij. Strategische stemmers zijn geen stemmers. Strategische stemmers zijn zombies die peilinggoeroes volgen zoals Maurice de Hond. Dat de goeroes het stemgedrag verkeerd hebben ingeschat doet na de verkiezingen opeens niet meer ter zake.De media zal wel gek zijn om het eigen product te verkwanselen. Maar genoeg over dit fenomeen. Laten we het hebben over belangrijkere zaken. De Diemensies ligt weer voor u. Deze keer met minder spelfouten dan de vorige keer hoop ik. Mijn excuses voor de vorige keer. Laten we verder gaan met de inhoud. In deze Diemensies een brievenwisseling met Theo Meijman en Marius, een stuk over het NIPO, een socratische dialoog met Mulisch en een stuk over Eskrima. Wat dat laatste is mag u zelf lezen. Het belangrijkste stuk komt echter van Birol die ons na negen jaar Diemensies gaat verlaten. De dinosaurus die jarenlang de faculteit op zijn grondvesten liet trillen is bijna uitgestorven. Dank u Birol voor uw kritische stukken. Verder enkele filosofische bespiegelingen, een pot met de baas van de helpdesk en uiteraard weer een Lulkoek en een Kolom. Als u plezier beleeft in het overboeken van zaaltjes in het Munting dan is het verstandig om deze Diemensies uit te spitten. Er zijn namelijk enkele technieken voor die uitvoerig beschreven worden. Maar laat ik maar niet meer verklappen, ik ben immers geen omroeper van een tv-omroep, Ik hoef u niet warm te maken om dit blad te gaan lezen. Toch hoop ik stiekem dat u hem leuk vindt. Daarom wil ik eindigen met het volgende; heeft u op- of aanmerkingen of wilt u kopij inleveren voor Diemensies, dan kunt u mailen naar
[email protected]. We zijn vooral op zoek naar wetenschappelijke stukken aangezien niemand deze wil schrijven. Mark
Diemensies
ACHTIENDE
JAARGANG NUMMER
2,
NOVEMBER
2002
met in dit nummer:
[4]
KOMPOST
[5]
KOLOM
[6]
HET
[8]
NIKS
[9]
LULKOEK
[10]
VIPNIEUWS
[11]
WAARSCHUWINGSTEKSTEN
[12]
SOKRATES, MULISCH
[14]
EVALUATIES
[16]
HANGEN
[17]
AND
[18]
ESKRIMA DOCE PARES
[19]
Z AALTJES
[21]
TOPSPORT
[22]
WAARHEEN,
[23]
DIEMENSIES’ POT
GENERATIECONFLICT
Colofon
LEKKERDER DAN EEN BAKKIE
IN
THE
DOORGEZAAGD
EN HET CIRCUS DER GELOVEN
HOLLAND?
DEMON
MET DUBBELE AFSPRAAK
WAARVOOR ?
[DIEMENSIES]is het huisblad van de opleiding Psycholgie van de Rijksuniversiteit Groningen en is het verenigingsblad van de VIP. Diemensies verschijnt zes maal per jaar in een oplage van 625 en wordt gratis verspreid in het Heymansgebouw. [KOPIJ]ontvangt de redaxie bij voorkeur per ¸ e-mail. Kopij kan ook ingeleverd worden in het postvakje van Diemensies bij de portiersloge of in het VIP-hok (bij voorkeur op diskette). De redaxie behoudt zich het recht voor stukken in te korten, fouten te verbeteren en/of kopij niet te plaatsen. [REDAXIE][BESTUUR]Annet Hesselink|Mariska de Groot|Mark Rothuizen[COLUMNISTEN]Dirk Moes|Theo van Mourik[ILLUSTRATIES] Albert Hietkamp[LAY_OUT]Bart Beukers [ALGEMEEN]Henriëtte Mulder|Joanne Snijder|Maarten Eisma|Steven Marshall|Thijs Besselink|Wouter Kerdijk[FREELANCERS]Andr é Kamphuis|Bas van Rossum|Bert Donker|Birol Akku¸s|Edgar Kolhoff|Maysha Lin|Stefan Tebbenhoff [ADVISEURS]Bram Buunk|Hans van de Sande|Jan Stalman|Theo Meijman|FaculteitsRaad [ADRES]Psychologisch Instituut Heymans|Kamer 404a|Grote Kruisstraat 2/1|9712 TS Groningen[E-mail]
[email protected] [Web]http://www.ppsw.rug.nl/~diemensies[TELEFOON]050 363 7614 [©2003]Het is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de redaxie kopieën van Diemensies of delen daarvan te maken en/of te gebruiken.
4 ◊ Jaargang 18 nr. 3
KomPostReacties & Opinies MAIL(1)
To From Subj. Cc. Bcc.
: : : : :
[email protected] [email protected] Beste Theo,
Beste Theo, In de vorige Diemensies vroeg Hiddo Huitzing zich af waarom studenten zulke makke lammetjes zijn geworden en in eerdere mails hebben wij ons ook dergelijke vragen gesteld. De desinteresse van veel studenten voor hun studie en de omgeving waarin ze studeren is een probleem waar ik graag wat aan zou willen doen. Ik denk dat er grofweg twee ‘oorzaken’ zijn voor dit verschijnsel. Ten eerste is het wetenschappelijk onderwijs anders ingericht dan ‘vroeger’. Studenten moeten heel snel afstuderen en hebben daardoor geen tijd zich te interesseren voor iets anders dan studiepunten. Dat weten we allemaal, maar er is nog iets veranderd. Tegenwoordig proberen universiteiten zoveel mogelijk studenten te trekken. Een steeds groter deel van de bevolking studeert. Het gros daarvan ziet de universiteit als school, ze studeren niet maar doen huiswerk, etc. etc. De basishouding van veel studenten past niet bij het wetenschappelijk onderwijs, simpelweg omdat ze er eigenlijk niet thuis horen. Laat die mensen een goede beroepsopleiding doen, ze willen namelijk toch geld gaan verdienen in het bedrijfsleven en zijn niet van plan de opleiding tot wetenschapper serieus te nemen. Waarom probeert een universiteit dan wel beroepsopleidingen aan te bieden? Daar zijn ze helemaal niet toe in staat. Ten tweede is het iets maatschappelijks. Er zijn spotjes op TV die ouders er op wijzen dat kinderen het tegenwoordig te druk hebben. Mensen willen ‘s avonds en op zondag funshoppen. Carriere maken is leuk, maar je moet niet te veel verantwoordelijkheid hebben en vooral met een ‘alles-moet-kunnen’ grijns al feestend door het leven gaan. Je druk maken om futiliteiten als een slechte kantine, of een docent die eigenlijk geen college zou moeten geven maar onderzoek zou moeten doen past daar niet bij. Het blijft bij een beetje kankeren tijdens de koffie, maar als je een briefje in de ideëenbus gooit ben je een loser. Als je in de Faculteitsraad wilt wordt je niet begrepen en zelfs stemmen voor de Universiteitsraad wordt gezien als tijdverspilling. Dit laatste niet alleen omdat het ‘not done’ is, maar ook omdat het zinloos is; er gebeurt toch niks. Een veel gehoord geluid is ook dat er niets meer is om voor te strijden. We hebben het best luxe, maar er is overal nog wel iets te verbeteren. Groeten, Marius.
MAIL(2)
To From Subj. Cc. Bcc.
: : : : :
[email protected] [email protected] Re: Beste Theo,
Beste Marius, Bedankt voor je mail over de interessen van psychologiestudenten. Ik ben niet van mening dat de tegenwoordige psychologiestudenten ongeïnteresseerde makke lammetjes zijn. Ik zal ook zeker niet beweren dat de huidige studenten ongeïnteresseerder en makker zouden zijn dan die van tien, twintig of dertig jaar geleden. ‘Nostalgie is ook niet meer wat het was’ noemde de actrice Simone Signoret haar mémoires aan de vijftiger- en zestiger jaren en de nouvelle vague. Ik houd wel van zo’n ironie; terugverlangen naar voorbije tijden is een saaie tijdverspilling en nog erger is het om te romantiseren wat ooit geweest zou zijn. Ik weet ook wel, dat het moeilijk is om studenten voor bestuursorganen te vinden; maar tot nu toe is niet gebleken dat dit onmogelijk is. Evenmin is gebleken dat de bijdrage van studenten in deze organen voornamelijk bestaat uit ongeïnteresseerde afwezigheid. Ik kan mij overigens niet anders herinneren dan dat studenten nooit in rijen van vier stonden te springen om in bestuursorganen zitting te nemen. Dat was in mijn studietijd zo - jaren zestig -, dat was in de hoogtijdagen van de GSB zo - jaren zeventig -, en dat is kennelijk nog steeds zo.
februari 2003 ◊ 5
Maar dit is natuurlijk niet het hele verhaal over de betrokkenheid van studenten bij hun studie. Laat ik mijn standpunt over wat ik dan maar even de inhoudelijke betrokkenheid noem, bondig samenvatten. De opleiding psychologie is er in het afgelopen decennium onvoldoende in geslaagd de interesse van de studenten te wekken voor de wetenschappelijke discipline die psychologie heet, en om hun ambities in deze studie uit te dagen. Hierin veranderingen bewerkstelligen moet momenteel de ambitie van de opleiding zijn. Daarvoor zet ik mij als directeur van deze opleiding in. De opleiding zal - zo goed en zo kwaad als dat gaat - de studenten er voortdurend toe moeten aanzetten om de inspanningen te leveren die nodig zijn om interessant en leuk te gaan vinden wat uitzichzelf vaak helemaal niet zo leuk of interessant is. Daarvoor moet je er als student meestal met je haren bij gesleept worden en bij gehouden worden. Studeren eist inzet, ambitie, discipline, frustratietolerantie, pijn in je ogen, ongemak in je knieën en kriebel aan je billen van het lange zitten. Studeren is niet ‘leuk’, maar eist domweg inspanning. En als je die nou maar enthousiast blijft leveren, dan wordt het op den duur wèl interessant en leuk. Dàt moet een opleiding uitstralen. Zo’n opleiding doet dat door studenten te verleiden met een intellectueel uitdagend studie-aanbod, maar ook door zich als een serieuze en veeleisende opleiding tegenover de studenten te gedragen. Het is een tragisch misverstand om dit als verschoolsing van de opleiding af te doen. De oude Wundt inspecteerde elke morgen om halfacht zijn studenten, die opgesteld in het gelid hun docent moesten vertellen wat zij de vorige dag hadden gedaan. Bijna allemaal zijn deze studenten in hun land van herkomst de grondleggers van de discipline psychologie geworden. Of dat alleen aan het ochtendappèl te Leipzig te danken was is natuurlijk de vraag. En zeker moet ik er niet aan denken dat we de vierhonderdvierenveertig eerstejaars en de achthonderd tot duizend ouderejaars elke dag in cohorten moeten opstellen in de hortus; hoewel... Als het de opleiding serieus is om studenten kennis van en liefde voor de psychologie bij te brengen, dan zal de opleiding dit ook met overgave moeten doen en niet toelaten dat er ergens de kantjes van worden afgelopen: niet door studenten en ook niet door de docenten. De opleiding moet daarom hoge eisen stellen. Ik heb het niet onthutsend gevonden dat studenten volgens hun eigen opgave zo’n vijftien uur per week aan hun studie besteden. Dat getal kom je meestal tegen in dit soort zelfrapportages. Onthutsend vond ik wèl, dat bij een eerstjaarstentamen 30% van de geslaagde studenten hun prestatie had geleverd zonder, naar eigen zeggen, het boek in handen te hebben gehad. Zij hadden slechts het JoHo uittreksel geleerd. Is deze studenten cynisme te verwijten? Jazeker, maar hen niet alléén; het is ook de opleiding aan te rekenen dat zij kennelijk te weinig van de studenten vroeg. Om hierin verandering te brengen hebben wij in de opleiding een aantal maatregelen ingevoerd die de vrijblijvendheid tegen moeten gaan en die studenten en docenten aanspreken op hun inzet en eigen verantwoordelijkheid voor die opleiding. Dat is onder meer gedaan door de kennisnorm, waarop de zak-slaaggrens bij tentamens is gebaseerd, absoluut te maken en niet meer te laten variëren met het, toevallige, niveau van de groep tentaminandi. Die norm is nu vastgelegd op 56% kennis; waar voorheen 50% kennis of soms nog lager voldoende was. Natuurlijk hebben wij even in spanning gezeten. Zou gebeuren waar somigen voor waarschuwden: zakpercentages van meer dan 85 of zelfs 95 %. Dat is tot nu toe niet voorgekomen. Sterker nog: de zakpercentages in het huidige eerste jaar zijn tot nu toe, gemiddeld genomen, zo’n 10% lager dan vorig jaar en twee jaar geleden bij dezelfde tentamens. Het is te vroeg om te juichen, maar het is toch opmerkelijk: stringente en vaste normering levert, althans tot nu toe, gunstiger resultaten op; tenminste als je vindt dat ‘zakken’ een minder gewenste studieuitkomst is. Ongeïnteresseerde studenten: het zal wel. Daag ze uit en dwing hen om zichzelf serieus te nemen in hun studie. Dan zullen zij niet alleen aan zichzelf, maar ook aan de opleiding eisen gaan stellen; en dan wordt het pas echt interessant. Ik zie uit naar je antwoord, Theo Meijman.
Kolom
Dirk Moes
Ik weet niet of ik mag vloeken, dat is allemaal zo beladen en moeilijk. Laatst zei ik nog tegen iemand dat het KUT-weer was, en ik kreeg een blik vol verbazing en gruwel terug, terwijl het echt wel kutweer was. Nu snap ik mensen doorgaans toch niet. Na 6 jaar psychologie studeren besef ik dat meer dan ooit. Waarom doe je dan psychologie Dirk, als je er toch geen bal van snapt? Ik zal u antwoorden! Maar eerst jullie! Wat doen jullie hier in dit godvergeten gat? Ik durf te wedden dat de helft nog niet weet wat ie wil worden en dat een significant deel gaat zeuren dat ik geen meerkeuze-vraag stel! Wat willen jullie, lekker studeren? Dat is niet het beste antwoord jongens en meisjes! Als RuGger doe je maar aan één enkel ding; wetenschap. Lekker dingen onderzoeken. Als je dat niet wilt in je leven, dan zit je verkeerd!!! ROT OP ! Er zijn velen die denken dat je hier leert werken. Neen! Hier leer je te denken, dat dan neer te pennen en dan weer denken etc. etc. Voor een beroep heb je BEROEPSopleidingen! Kun je lekker iets worden. Treur! Maar met mate. Vele zaken liggen niet zo simpel en alle dingen zijn enorm complex. Dan ben ik er altijd nog om wat duidelijkheid te scheppen. Laten we vooral anderen de schuld geven. De maatschappij bijvoorbeeld, vraagt doctorandussen en masters, anders kom je niet aan de bak. Maar ook de universiteiten willen meer en meer zieltjes en als ze dat hebben: nog meer. Wij zijn niet de oorzaak maar het gevolg! Het lijkt bij de universiteiten een keuze te zijn, kwantiteit of kwaliteit. Massastudie dus bullshitstudie. Ik vraag u: waarom niet kwantiteit èn kwaliteit? Ik antwoord u: onduidelijke doelstellingen. De universiteit heeft last van doeldualiteit met alle nare gevolgen vandien. Het schip is natuurlijk nog lang niet gezonken, de muizen liggen nog lekker op dek. In de verte spiegelt misschien een ijsberg maar dit schip is toch onzinkbaar? Mijn reden voor deze mooie studie zijn niet anders dan die van jullie, ik geef het toe. Dirk Moes
6 ◊ Jaargang 18 nr. 3
Het generatieconflict Binnen een universiteit bestaat er een wisselwerking tussen studenten en docenten. De docent geeft college, de student steekt er wat van op en kan naar de colleges gaan om zich voor te bereiden voor een tentamen. Dat is zijn keuze. Veel studenten voelen zich er min of meer verplicht toe omdat ze collegegeld betalen en omdat hun ouders geld steken in hun opleiding. Anderen zien de zin er niet van in en leren het boek sporadisch en proberen zo het tentamen te halen. College betekent namelijk niks meer of minder dan “een les of voorlezing op de universiteit”. Een les is om iets van te leren, een voorlezing echter niet.
Colleges van de tweede strekking zijn dus eigenlijk een goede hulpmethode bij het bestuderen van de stof voor het tentamen, maar niet noodzakelijk. Toch worden colleges onder meer als graadmeter gezien voor het gedrag van een student. Een luie student blijft in zijn nest rotten en iemand die vaak naar colleges gaat wordt gezien als een student die wèl zijn best doet. In de colleges hoor ik vaak docenten die klagen over studenten die hun opdrachten niet maken of dat niet doen op het juiste niveau. Verder vinden veel docenten dat studenten te weinig initiatief tonen. Dat is echter niet alleen bij studenten zo. Een hele generatie wordt beticht van weinig idealisme en een gemis aan initiatief en bezieling door een oudere generatie van hippies. Vroeger was alles anders en was het beter dan nu. Toen de guldens nog van hout waren, jij nog vloeibaar en de melk nog rechtstreeks uit de uier werd gedronken was de wereld nog plat en had Eva Adam nog niet bedrogen. Nu zijn de mensen anders dan vroeger. We hebben niks meegemaakt en behoren zelfs niet tot de generatie die niksdoen tot zijn ideaal heeft verheven of tot de generatie die alleen
[AUTEUR] Mark Rothuizen
maar patat eet. Wij zijn een naamloze generatie van mensen die alleen leven voor zichzelf en voor hun naaste vrienden. Het lijkt met elke generatie erger te worden als je kijkt naar de omschrijvingen van de generaties voor ons. Zo is de nixgeneratie groot geworden met het aanbidden van nix. Er werd over nix gepraat en er is nix uit voortgekomen. Het woord ‘nix’ was toepasbaar en werd toegepast op alles en iedereen die lui of pessimistisch werd gevonden. Iedereen onder de dertig stelde nix voor, had nix te melden en geloofde in nix. De patatgeneratie die daarna kwam bestond uit mensen die hielden van een patatje en daarnaast vooral bezig waren met hun eigen materialistische zaakjes zonder bezig te zijn met idealen. Maar waar komen de bovenstaande omschrijvingen voor de begrippen patatgeneratie en nixgeneratie eigenlijk vandaan en welke generatie zijn wij dan ? Het woord patatgeneratie komt uit de mond van een voetbaltrainer die zes jonge spelers patat zag eten na een training waarin ze volgens de trainer te weinig inspanning geleverd hadden. De trainer werd er moedeloos van en liet in de media duidelijk zijn mening blijken over zijn jonge spelersgroep. Twee jaar later won het
team waarin deze spelers zaten op een dieet van patat en kroketten de UEFA-cup zonder de moedeloze trainer die op dat moment al ontslagen was. Leo Beenhakker zal nu wel anders denken over Dennis Bergkamp, Ronald en Frank de Boer, Richard Witsche, Bryan Roy en Aaron Winter. Patat, wie is er niet groot mee geworden. De nixgeneratie kent een heel ander verhaal en komt eerder voort uit een misverstand dan uit een verkeerde beoordeling van deze generatie. Zes schrijvers werden afzonderlijk geïnterviewd door de Groene Amsterdammer en vervolgens op een hoop gegooid door datzelfde weekblad. Er werd een mooie cover gemaakt voor de voorkant en een naam bedacht voor deze zes schrijvers. De bedenker van de kop werd geïnspireerd door de titel van een boek van Douglas Copeland, namelijk “Generation X”. Volgens de Groene Amsterdammer werden de schrijvers geïnterviewd omdat ze allemaal schreven over “het hier en nu” en over “het leven in de stad in een tijd van oppervlakkigheid en desillusie”. De naam nixgeneratie werd geïntroduceerd. Het lullige van dit alles is dat de schrijvers deze benaming nergens op vonden slaan en dat sommigen van tevoren uitdrukkelijk hadden gezegd dat ze niet op de voorpagina wilden. Niet erg netjes
februari 2003 ◊ 7
van het weekblad. De term werd bliksemsnel opgepikt door verschillende media en bedrijven die er handig op inspeelden. Zo werden er reclames gemaakt waar het woord nixgeneratie in voorkwam en konden allerhande kneuzen doen alsof ze expert op dit gebied waren. De nixgeneratie bestaat echter lang niet alleen uit nix-ers. Twee van de zes schrijvers hebben dat bewezen in hun boeken. De namen zijn Giphart en Zwagerman. Als we kijken naar de geschiedenis van deze begrippen dan is te zien dat het altijd oordelen zijn van ouderen over jongeren. Misschien is het verstandig om dat plaatje eens om te keren. Wij worden namelijk opgevoed door deze mensen en daarom moeten wij maar eens een naam geven aan deze generatie. De vraag is dan niet meer welke generatie WIJ zijn, de vraag is dan welke generatie ZIJ zijn. Daar weet ik wel een antwoord op. De generatie die zich nu over ons opwindt is dezelfde generatie die vroeger idealen had. Het zijn ook de mensen die deze idealen verkwanseld hebben. Zij zijn degenen die vroeger acht tot negen jaar studeerden op kosten van de staat en nu van ons eisen dat wij in vier jaar afstuderen omdat ze het anders voelen in hun portemonnee. Zij zijn het die ons geleerd hebben
dat geld belangrijk is en zij zijn het ook die ons op de vingers tikken als we een studie willen gaan doen die niet winstgevend is (Middeleeuwse taal- en letterkunde, Friese taal- en letterkunde). Zij zijn het die ons door een kwakzalver genaamd Spock lieten opvoeden en zij zijn het die van disco hielden. Wij werden opgevoed door deze generatie. We werden zoet gehouden met gameboys, gedropt voor de televisie en we kregen een sleutel om onze nek als onze ouders aan het overwerken waren. We werden naar de pseudo-opvang van sportverenigingen en muziekscholen gebracht en opgehaald van de crèche of de naschoolse opvang. We speelden niet meer buiten maar binnen en de computer werd onze beste vriend. De mensen die ons nu beschuldigen zijn de mensen die zich zelf schuldig zouden moeten voelen. De wereld is niet meer zwart-wit zoals we jaren lang dachten toen we keken naar het polygoonjournaal. De wereld is tegenwoordig grijs. Wij zijn niet slecht en hullie zijn niet goed. Ook wij hebben onze capaciteiten. Wij zijn snel, creatief en werken ons ook uit de naad. Wij zijn opgegroeid in een pluriforme kennismaatschappij en we leven daarnaar. Wij weten hoe we met internet moeten omgaan en hoe een mobiele telefoon werkt. De
oudere generatie heeft daar vaak geen verstand van. Wim Kok met een muis is een lachertje, Gerrit Zalm is zo debiel dat hij niet weet hoe hij zijn groenten moet wegen bij de supermarkt, maar elke peuter kan tegenwoordig een bankrekening openen via het internet. Is dat geen teken aan de wand? Elk tijdperk kent gewoon zijn eigen generatie. Met je tijdgenoten ga je het meeste om. Daar komen de verschillen tussen generaties uit voort. Maar het is natuurlijk ook zo dat opvoeding en de eigen persoonlijkheid ertoe doen. Uiteindelijk zal ik er de oorzaak van zijn dat er weer een generatie opstaat met mensen die beïnvloed zullen zijn door mij en mijn tijdgenoten. Ook deze generatie zal zichzelf weer uitvinden. Een generatie van mensen die ons vast oude zeuren vindt omdat wij laten merken dat we vroeger veel meer om geld en om hard werken gaven dan zij. Misschien vinden wij hen wel vogelliefhebbende blowende hippies en wordt het uitdragen van onze onvrede dan wel ons ideaal. Uiteindelijk zal waarschijnlijk elke generatie ooit gelijk krijgen en zal de daaropvolgende generatie zich verbolgen voelen over dat feit.
8 ◊ Jaargang 18 nr. 3
Niks lekkerder dan een bakkie Maar tegen De koffieprijs in de kantine van het Heymans is laatst weer gestegen. Diemensies vroeg zich af hoe het kan dat koffie zo duur is terwijl het vroeger in de schoolkantine toch echt maar een (gulden-)kwartje kostte. Dus zijn we op zoek gegaan
Op internet vonden we wat informatie. De prijs die de consument voor de koffie betaalt, blijkt van meerdere factoren afhankelijk te zijn. Het resultaat van de oogst is belangrijk: hoe is de kwaliteit van de nog niet gebrande boon? Hoe groot is de oogst? Maar het is ook een kwestie van vraag en aanbod op de wereldmarkt en van de wisselkoersen van de Amerikaanse dollar, de valuta waarin koffie wordt verhandeld. De prijs van groene koffie is wel een belangrijke, maar lang niet de enige component in de eindprijs van het pak koffie. In de winkelprijs zijn uiteraard ook de productiekosten, winstmarge van de brander, transportkosten, de kosten van het retailkanaal, de BTW en dergelijke verwerkt. Bedrijven die hun koffieprijs moeten berekenen moeten volgens Douwe Egberts verder letten op de tijd die het kost om de koffie te maken, de schoonmaaktijd, de verspilde koffie en de onderhoudskosten, de afschrijving van de machine, de financieringskosten, koffiefilters en andere elementen van de kostprijs die je niet direct ziet. Ook diefstal is helaas een kostenpost die moet worden ingecalculeerd. “Met al deze ‘verborgen kosten’ moet rekening worden gehouden!” Fijn om te weten, maar hoeveel kost een kopje koffie nu echt? De inkoopsprijs van koffie voor een
[AUTEUR] Mariska de Groot
ondernemer is circa € 3,50 per kilo. Aangenomen dat de koffie net als thuis gezet wordt met (het equivalent van) een koffieschepje koffie per kopje (dat is 7 gram) gaan er 142 kopjes uit een kilo koffie. Omgerekend (prijs/1000 x inhoud schepje) 2,5 eurocent per kopje aan koffie. Water kost (in de stad Groningen) € 1,38 per kubieke meter, dat is omgerekend € 0,000007 per kopje water, laten we dat voor het gemak verwaarlozen (vinden jullie dat erg?). Als we nu nog berekenen hoe het zit voor suiker en melk (hoewel niet iedereen dat neemt betaalt natuurlijk wel iedereen een beetje mee aan deze service), op dezelfde manier: suiker kost € 0,60 per kilo, gemiddeld doet men 1 schepje/klontje suiker in de koffie,
dat is 4,5 gram. Suikerprijs per kopje is dus gemiddeld (prijs/1000 x 4,5) € 0,0027. Dan nogmaals zo’n sommetje voor de melk, prijs per liter € 0,60, bij 7 ml per kopje is dat (prijs/ 1000x7) € 0,0042 aan melk. Plastic bekertjes dan nog. Die kosten zo’n € 6,- per 500 stuks, € 0,012 per stuk (hoewel ze in de kantine voor een los plastic bekertje 5 eurocent vragen…). Als we dit nu allemaal optellen komen we op maar liefst 4 cent per kopje koffie (€ 0,043907 om precies te zijn), met of zonder melk, met of zonder plastic bekertje (ik bedoel, het zou kunnen dat je koffie bent gaan halen met je eigen mok).
februari 2003 ◊ 9
LULkoek welke prijs?
Het vriendschapsvirus Iedereen kent wel de SPAM waarbij een of ander vaag Amerikaans bedrijf je de unieke kans geeft om een trilogie van drie videobanden van naakte buikdansende rijpe negerinnen te bestellen. Maar er is ook een soort SPAM die je krijgt van vrienden en kennissen. Zoals de kettingbrief die al is behandeld in de ingezonden brief, ik heb er nog een paar voor je.
P.s. Toen we klaar waren met dit stuk werden wij erop gewezen dat dit al eens was uitgerekend. Toch nog maar even opgezocht: One pound of beans had brewed 3.2 gallons of hot, delicious coffee, at a cost of about 64 cents per gallon. The metric version of these numbers is 26.5 liters per kilogram of beans There are 3,350 coffee beans per pound, therefore 1,000 beans per liquid gallon There are about 81⁄2 grams of caffeine per pound of coffee, therefore... The lethal dosage of caffeine (reported to kill 50% of the population) is estimated at 10 grams for oral administration, so even a pound of coffee probably won’t kill you. If you drink coffee in 16oz. cups like I do, that 3.2 gallons will fill 251⁄2 cups of coffee, more if you leave room for cream And finally, if you order some complex bullshit like a double-tall, half-caff, skim Mochachino with light foam & two ice-cubes, you are 50% more likely to have someone spit in your drink. Bronnen: Simon Lévelt (de inhoud van een koffiemaatschepje), www.douwegeeberts.nl, w w w . k o f f i e t h e e . n l , www.cockeyed.nl
Zo kreeg ik laatst een mailtje waarin werd gewaarschuwd voor een screensaver van “The Budweiser Frogs”. Het vernietigt je harde schijf, je wachtwoord wordt overgenomen, blablabla. Je moet niks openen met de naam “A Virtual Card for You” want dat is zwaar klote. En bij mail met de naam “An Internet Flower for You” ben je al helemaal zwaar de lul. Hebben jullie wel eens gehoord van een hoax? Nee? Nou ik zelf tot voor kort ook niet. Een hoax is een mailtje dat waarschuwt voor een of ander vaag verschrikkelijk virus. Over het algemeen is het al op CNN geweest, heeft Microsoft ervoor gewaarschuwd en weten McAfee en Norton bij god niet wat het is. En je moet het mailtje ook altijd naar zoveel mogelijk mensen doorsturen. Allemaal leuk en aardig, ware het niet dat het beruchte virus helemaal niet bestaat! Het is gewoon dikke onzin. Het enige virusachtige eraan is dat een heleboel mensen dat irritante mailtje in hun inbox krijgen. CNN heeft niks gezegd, Microsoft heeft ook wel wat beters te doen en McAfee weet precies wat het is. Kijk eens op http:// vil.mcafee.com/hoax.asp Daar kom je een heel rijtje hoaxes tegen. Hierbij staan ook “The Budweiser Frogs”, “A Virtual Card for You” EN “An Internet Flower for You”. Iemand heeft gewoon een paar hoaxes aan elkaar geplakt en het hele zooitje vervolgens de wereld in gestuurd. En mensen trappen er massaal in, het mailtje dat ik kreeg was al door 9 man doorgestuurd naar een totaal van pakweg 100 adressen. En dan het dierenleed op www.bonsaikitten.org. Op deze site wordt uitgelegd hoe je een kat in een fles kunt stoppen als hij nog jong is. Hoe je vervolgens de buisjes voor voeding en ontlasting aanbrengt, waardoor het jonge katje, dat dan nog flexibele botten heeft, in de fles naar de vorm ervan groeit. Ook bieden ze op deze site daarvoor de benodigde hulpmiddelen te koop aan. Tot zover ziet het er geloofwaardig uit, maar als je iets probeert te bestellen kom je erachter dat het e-mailadres helemaal niet bestaat. Dus al diegenen wiens tere hartjes door deze site geschokt zijn kan ik geruststellen. Het is knap gemaakt, maar het is toch echt nep. Je inbox is af en toe net zo betrouwbaar als een chatroom. Dus nee, Hotmail schrapt je adres echt niet als je het mailtje niet doorstuurt naar 25 mensen. Theo van Mourik. Reacties op lulkoek kun je sturen Naar:
[email protected]
10 ◊ Jaargang 18 nr. 3
VIPnieuws Lay-Outstructuur Problemen met het ontwerpen van posters en t-shirts? Bel de lay-outstructuur!! De lay-outstructuur is opgericht binnen de VIP om de actieve leden te helpen met de sores die het maken van posters en t-shirts met zich meebrengt. Wij (Bart, Henk, Lars en Haico) kunnen werken met de volgende grafische programmas: CorelDraw, Photoshop, Adobe Indesign en Adobe Illustrator. We werken dus niet met Word!! De bedoeling is dat we erbij komen zitten of de posters voor jullie maken. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat wij jullie de computerprogramma’s gaan uitleggen. Het contact met de lay-outstructuur zal via Bart Beukers lopen, zijn telefoonnummer is 06-27131323. We hopen dat we jullie goed zullen kunnen helpen in het komende jaar! De lay-outstructuur.
Voor wie het nog niet weet… De VIP is de algemene studievereniging van psychologie. Wij zijn er dus voor alle psychologiestudenten op deze faculteit. De VIP bestaat uit een aantal commissies en een bestuur. Naast de boekenverkoop en het maken van de almanak doet de VIP nog veel meer. Een aantal van de commissies organiseert de gezelligheidsactiviteiten, die bij iedereen wel bekend zijn. Dit zijn de psychologiefeesten, de introductieweek en het introkamp. Daarnaast verzorgt de VIP ook nog culturele activiteiten, zoals filmavonden, een popfestival en een toneelstuk. Wat minder studenten weten, is dat de VIP ook studie-gerelateerde activiteiten organiseert. Zo is er elk jaar een congres met een algemeen psychologisch onderwerp, een meerdaagse buitenlandse excursie, zijn er een aantal binnenlandse excursies en worden er regelmatig lezingen gehouden. Onze activiteiten worden van tevoren aangekondigd door middel van posters op het Heymans, maar ook op de VIP-site www.vipsite.nl en op de VIP-pagina’s in Diemensies. Hou deze dus goed in de gaten! Mocht je verder nog vragen hebben, mail dan naar
[email protected] of kom eens langs op het spreekuur: op werkdagen van 14.00 tot 15.00 uur bij de onderwijsbalie
Welkom op de VIP-pagina’s Op deze pagina’s vind je mededelingen, informatie van en over commissies en aankondigingen van activiteiten. voor vragen kan je altijd terecht tijdens spreekuren: Dagelijks van 14.00 tot 15.00 u bij de onderwijsbalie in het Muntinggebouw. Meer informatie vind je op onze website: www.vipsite.nl
Spreekuren VIP-Spreekuren De spreekuren van het VIP-bestuur vinden vanaf januari 2003 van maandag t/m vrijdag plaats van 14.00 tot 15.00 uur bij de onderwijsbalie in het Muntinggebouw. Tijdens het spreekuur kan je bij bestuursleden onder andere terecht met vragen over activiteiten die de VIP organiseert. Ook kan je langskomen om lid te worden van de studievereniging, zodat je kortingen kan krijgen op psychologieboeken en de activiteiten die de VIP organiseert. Restverkoop van boeken vind ook plaats tijdens de spreekuren. Voor degenen die nog een (rood) bonnetje hebben voor de almanak: je kunt de Almanak tijdens de spreekuren nog ophalen.
Agenda Dinsdag 11 februari Filmavond van de Cinema in de USVA met de film ‘Mockingbirds don’t sing’ en een inleidende lezing. Aanvang om 20.30 uur.
Donderdag 13 februari Valentijnsgala van de EvenementenCommissie in het Newscafé. De aanvang is 22.00 uur en de dresscode is gala.
5 tot 11 april (onder voorbehoud) Buitenlande studiereis naar Barcelona georganiseerd door de ExcurCie
februari 2003 ◊ 11
Waarschuwingsteksten doorgezaagd [AUTEUR] Steven Marshall Eind vorig jaar verscheen in de media het opmerkelijke bericht dat maar liefst 28% van de rokende jongeren minder is gaan roken sinds de invoering van de opvallende waarschuwingsteksten. Dit bleek uit onderzoek dat door het NIPO uitgevoerd werd in opdracht van anti-rooklobby Defacto. De sigarettenindustrie merkt echter nog geen omzetdaling. Diemensies ging op onderzoek uit. Iedereen kent de rouwkaders die sinds mei vorig jaar de sigarettenpakjes sieren. ‘Roken kan leiden tot een langzame, pijnlijke dood’ schreeuwen ze ons toe. Confronterende boodschappen, die met geen mogelijkheid te negeren zijn, ze beslaan immers bijna het halve pakje. In Canada gaan ze nog een stap verder, daar sieren foto’s van aangetaste ingewanden of gezwellen de pakjes smeulende vegetatie. Het zou mij niets verbazen als slimme sociaalpsychologen verantwoordelijk zijn voor deze weinig subtiele vormen van communicatie, en de eerste cijfers geven ze ook gelijk: 28% van de rokende 13- tot 18- jarigen is gestopt of minder gaan roken door de nieuwe teksten. Valt hier nog iets op af te dingen? Als we het NIPO-onderzoek nader bekijken ligt de waarheid wel wat genuanceerder. Het valt op dat er niets gezegd wordt over de base rate: Hoeveel van de onderzochte groep jongeren gaan in een half jaar tijd sowieso minder roken? Omdat er geen controle-gegevens voor handen zijn is het erg lastig iets te zeggen over het effect van de teksten. Opvallend is ook dat het genoemde percentage wel erg veel antwoordcategorieën bij elkaar neemt: van ‘iets minder
roken’ tot ‘stoppen’. Weinig informatief dus. Meer dan zeventig procent van de jongeren rookt ondanks de waarschuwingen niet minder, en ‘slechts’ vijf procent van de onderzochte jeugd spaart en ruilt de teksten, iets wat een op de twintig jongeren doen is wel een kleine rage te noemen. Is deze campagne eigenlijk niet gewoon onsuccesvol? De sociale psychologie biedt middels de protection motivation theorie van Rogers (1975) een goed handvat om boodschappen die een beroep doen op angstgevoelens, te evalueren. Om attitude- en gedragsverandering te bewerkstellingen moet zo’n boodschap voldoen aan drie criteria. Ten eerste moet de boodschap informatie bevatten over de gevolgen van het niet veranderen van het gedrag. ‘Je krijgt longkanker’ etc. Hier voldoen de teksten aan. Daarnaast moet de kans op het optreden van die gevolgen worden aangegeven. Veel teksten brengen het gevolg als een onvoldongen feit, ‘je gaat dood’, dit is bepaald niet overtuigend. Ten derde moet de boodschap informatie bevatten over de effectiviteit van de gewenste gedragsverandering. Het is maar de vraag of de teksten de waargenomen mogelijkheid te stoppen verandert.
Een groot probleem bij de pogingen om het roken onder jongeren te verminderen, is de grote afstand die bestaat tussen het gedrag en de ongewenste gevolgen. Een beroep doen op een mogelijk over een jaar of dertig optredende ziekte heeft op een puber weinig effect, zeker in vergelijking met groepsnormen of beschikbaarheid. De meesten blijven roken, en de ongevoeligheid voor de waarschuwingen neemt toe. Voor mensen die toch al overwogen om te stoppen kunnen de waarschuwingen een duwtje in de goede richting hebben gegeven, maar velen van hen zouden uiteindelijk ook wel zijn gestopt. Zijn er nog positieve gevolgen van de waarschuwingen te noemen? Iets wat vreemd genoeg helemaal niet is onderzocht, is of de instroom van nieuwe rokers niet is verkleind. Een gedachte aan een van de nare gevolgen kan misschien wel voldoende zijn om iemand ervan te weerhouden voor het eerst een sigaret op te steken. Maar de algemene conclusie die getrokken kan worden is dat de invloed van de waarschuwende teksten niet groot en behoorlijk discutabel is. Rokende jongeren blijven in iedergeval grotendeels roken.
12 ◊ Jaargang 18 nr. 3
Sokrates, Mulisch en het circus der geloven Hallo lezers, ik zal mij even voorstellen. Mijn naam is Sokrates en ik ben dimensieloos. Of nee, ik zal het anders zeggen. Als u mij tegenkomt zal ik er niet zo uitzien als u. Ik heb een lengte, een breedte en een diepte. Een andere dimensie, waar ik niet aan onderhevig ben in tegenstelling tot u, is tijd. De zogenaamde vierde dimensie heeft geen grip op mij, ergo: ik ben tijdloos. Iedereen kent mij, ook al wordt mijn bestaan soms in twijfel getrokken, en ik heb reeds vele dialogen met de groten der aarde gehad. Onlangs in uw tijd had ik nog een goede conversatie met Harry Mulisch. Deze dialoog zal ik aan uw ogen voorbij doen trekken.
Ik kwam de heer Mulisch tegen in zijn werkkamer, zwoegend om door zijn writers block heen te komen. Ik vroeg hem: “Bestaat God, meneer Mulisch?” De man was totaal van de kaart. Je ziet niet iedere dag een eeuwenoude filosoof weet u. Maar goed, toen hij bij was gekomen van de shock zei hij: “Mijn beste Sokrates, nou moet je eens luisteren. Alles staat vast! Alles wat gebeurt is voorbestemd en onafwendbaar. Als er al een god was zou hij niets te zeggen hebben.” “Een interessant concept Harry”, zei ik (hij had mij immers ook bij mijn voornaam genoemd), “Laten we er tijdelijk van uit gaan, dat alles vastligt. Zou het dan niet zo kunnen zijn, dat niet iedere gebeurtenis vastligt maar zich in een soort systeem van vertakkingen bevindt. Dat het zo is, dat men op een bepaald punt een keuze moet maken en dat die keuze je een bepaalde weg in leidt, waar je weer voor een keuze komt en deze weer
[AUTEUR] Wouter Kerdijk
de keuzes bepaalt die je daarna tegenkomt? Is het dan niet zo, dat deze nieuw geïntroduceerde zelfbeschikking leidt tot vastliggende zelfstandigheid?” Mulisch: “Op uw beider vragen moet ik ja zeggen. Ik denk zelfs dat u heel dicht de waarheid benadert. Maar hiermee sluit men nog steeds de invloed van een god uit.” Ik: “Maar wie, mijn beste Harry, heeft dan dit wegennet, dit systeem van vertakkingen neergelegd? Wat beinvloedt de keuzes die je maakt? Zou je niet zeggen dat er een wel een godheid bezig is geweest deze fundamenten te leggen?” Mulisch: “Jazeker Sokrates. Ik moet nu bijna wel erkennen, dat er iets goddelijks is. Al zou het wegennet niet bestaan, dan nog zou er iets moeten zijn dat de fundamenten heeft gelegd. Maar welke god is het?” Ik: “Hoezo welke god? Is het niet een feit dat alle geloven om hetzelfde draaien? Is het niet zo dat ieder geloof over liefde gaat? Is het niet het Boeddhisme dat pleit voor liefde voor alle levende wezens, het christendom dat pleit voor liefde voor je naaste en het satanisme dat pleit voor liefde voor jezelf?” Mulisch: “Jazeker Sokrates, ik moet toegeven aan uw gelijk.” Ik: “Kan je dan niet zeggen dat alles tegelijk kan bestaan omdat het allemaal eenzelfde doel en bron heeft?” Mulisch: “Jazeker Sokrates, als u het zo
brengt, klinkt het wonderlijk simpel. Maar hoe zit dat dan met wat er gebeurt na de dood? Vele geloven zeggen vele dingen.” Ik: “Zegt u dan dat de concepten reincarnatie, niets en hemel en hel niet verenigbaar zijn, mijn beste Mulisch?” Mulisch: “Jazeker Sokrates.” Ik: “Kan het dan niet zo zijn, dat wij aan het eind van ons leven ook moeten kiezen welk pad we inslaan? Welk concept we kiezen? Laten wij het idee van Plato aanhouden, dat men een eeuwige ziel heeft, die los staat van de ratio van het lichaam dat zij bewoont en dat zij los komt te staan van de tastbare wereld bij het sterven. In deze andere dimensie ligt dan aan de ziel de keuze voor een nieuw lichaam. Is het dan niet zo dat men mogelijkerwijs ook kan kiezen voor een hemel, als men dat al niet als hemel beschouwt of dat men kiest voor niets omdat de ziel ontzettend moe is?” Mulisch: “Haha, nu heb ik u te pakken Sokrates. Hier maakt u een denkfout. Waarom, als men in de hemel is (na het overlijden), zoals u net beweert, zal men nog kiezen voor een volgend leven of niets? Bovendien sluit u in uw redenering het bestaan van de hel uit.” Ik: “Touché, mijn beste Mulisch. In geen tweehonderddertig jaar heeft iemand mijn redenering kunnen doorbreken. Het zal wel vanwege de complexiteit van dit probleem zijn. Nu moet ik toch wat voor-
februari 2003 ◊ 13
zichtiger beginnen dus. Zou het niet zo kunnen zijn, dat eenieder overkomt, wat hij gelooft?” Mulisch: “Jazeker Sokrates. Maar hoe ziet u voor zich dat iedereen overkomt wat hij krijgt als er ook mensen zijn die twijfelen. Krijgen zij twijfel? Er zijn gelovigen en niet-gelovigen maar ook twijfelaars.” Ik: “Mulisch jongen, laten we het deze keer wetenschappelijk benaderen. Ik zal wat analyse gebruiken, die ik heb geleerd van mijn goede vriend Aristoteles, met wie ik toentertijd ook aardig gekeuveld heb. En geloof me, wat Aristoteles zegt is waar. Een nadeel van de wetenschap is dat alles wat onmeetbaar is, ook niet wordt erkend. Laten we toch het concept van de ziel nemen. Zou het niet zo kunnen zijn dat er een ziel is welke een leeftijd heeft?” Mulisch: “Jazeker Sokrates. Maar hoe drukt men die leeftijd uit? Toch zeker niet in jaren?” Ik: “Zou het niet zo kunnen zijn dat in dit geval de grootheid leeftijd wordt uitgedrukt in de eenheid: aantal levens dat deze ziel heeft geleefd?” Mulisch: “Jazeker Sokrates.” Ik: “Zou je dan niet kunnen stellen, als je ervan uitgaat dat er alleen reïncarnatie en niets als keuze bestaat, dat naarmate de ziel meer heeft meegemaakt, dus meer levens heeft geleefd, men moe wordt van alles wat men ziet?” Mulisch: “Jazeker Sokrates.” Ik: “En als je dat kunt stellen, is het dan ook niet mogelijk, dat naarmate men meer levens heeft geleefd, men ook eerder geneigd is voor eeuwige rust, dus niets, te kiezen?” Mulisch: “Jazeker Sokrates. Maar waar blij-
ven in dit geheel hemel en hel?” Ik: “Mijn beste Mulisch, probeer dit te volgen. Heb je wel eens een droom waarin je een dag droomt, in een slaap van acht uur en één waarin je twee dagen droomt in zes uur of één waarin je een week droomt in vier uur?” Mulisch: “Jazeker Sokrates.” Ik: “Ben je het ook met me eens dat je altijd het laatste moment van je leven buiten bewustzijn bent? Of je nou van een flat springt, sterft aan een chronische ziekte als kanker, aan een hartaanval of een simpele steekwond, je bent toch altijd het laatste moment van je leven bewusteloos?” Mulisch: “Jazeker Sokrates. Maar waar wilt u heen?” Ik: “Zou het dan niet zo kunnen zijn, mijn beste Mulisch, dat je het laatste moment van je leven één grote droom hebt. Dat je dus een eeuwigheid in een milliseconde droomt? Als je namelijk het eerder genoemde doorvoert tot het extreme kan je namelijk een eeuwigheid in een oneindig klein moment dromen. Zou het dan niet zo kunnen zijn, dat je in die eeuwige droom al je aangemeten normen weggooit en als mens over je eigen daden oordeelt, iets wat ze bij het Boeddhisme karma noemen en wat hier dan door jezelf wordt gedaan in plaats van door het goddelijke? Is het niet een mogelijkheid dat je je daden afweegt en oordeelt of je naar beste geweten hebt gehandeld? En is het dan niet mogelijk dat je, afhankelijk van dat oordeel, in de hel of de hemel
terecht komt?” Mulisch: “Jazeker Sokrates, ook hier heb je weer gelijk. Hoe zit het echter met geesten dan, want daar geloven mensen ook in. Waar passen zij in dit plaatje?” Ik: “We hebben net gesteld, dat een ziel na het sterven, onafhankelijk van hel of hemel, waar de ratio een eeuwigheid in blijft zitten, reincarneert of in het niets opgaat. Dit laatste gebeurt dan wel nadat de ziel de aarde verlaten heeft. Zou het niet zo kunnen zijn, dat je op het moment dat je een leven kiest, daarbij ook een aan dat leven gekoppeld problemenpakketje meekrijgt? Kan het niet zo zijn dat dit pakketje onlosmakelijk verbonden is met het vertakkingensysteem van keuzes, dat vastligt als je potentiële levensloop? Zou het niet zo kunnen zijn dat men eerst dit problemenpakket op zou moeten lossen alvorens men vertrekt?” Mulisch: “U bent briljant Sokrates. U geeft zelfs het antwoord op de vraag, wat het doel van het leven is. Maar hoe kun je die problemen nou niet oplossen? Je hebt er een heel leven voor!” Ik: “Is het niet een feit, dat één van de grootste bezigheden onder mensen vluchten is? Vluchten voor hun verantwoordelijkheid, vluchten voor de dingen die ze vrezen, vluchten voor de werkelijkheid. Is het niet zo, dat er maar heel weinig mensen zijn die direct hun problemen aanpakken?” Mulisch: “Jazeker Sokrates.” Ik: “Zou het dan niet zo zijn, dat zielen
14 ◊ Jaargang 18 nr. 3
hun hele leven weglopen voor hun problemen en ze daarom rond blijven dwalen, vastgeklampt aan de tastbare wereld?” Mulisch: “Ook hier moet ik u weer gelijk geven.” Ik: “Heer Mulisch, ziet u wel? Alles kan toch zeker naast elkaar bestaan? U heeft toch zeker de hele tijd toe moeten geven mijn beste, aan de suggesties die ik deed?” Mulisch: “Jazeker Sokrates, op al uw vragen heb ik ja moeten antwoorden. Toch begrijp ik het niet, want we hebben nog steeds niet de beginvraag beantwoord. Bestaat God?” Ik: “Maar mijn beste Mulisch, ken uw klassieken. Is er ooit een tijd geweest, waarin mijn dialogen een zeker antwoord gaven op de
zaak in kwestie? Ik zie u later. Gegroet.” Kent uw klassieken beste lezers. Deze tekst is geïnspireerd op mijn gehanteerde principes in mijn vroegere zoektocht naar rechtvaardigheid. Tijdens die zoektocht had ik het standpunt, dat het antwoord een samensmeltsel was van alles wat alle mensen dachten over dit begrip. Waarom zou dit (bij geloof) niet zo zijn? Is het niet logisch dat als miljoenen mensen ergens in geloven, dat er op zijn minst een kern van waarheid in zit? Daarom deze eclectische visie op geloof. Dan zal ik nu in navolging van één van mijn goede vrienden, de stoïcijn Seneca, U een sententia geven: “wie goed nadenkt over iedere stap die hij zet, blijft zijn hele leven stilstaan.” Met vriendelijke groet, Sokrates
Evaluaties K10A Klinische neurologie Blok: 2 Coördinator: Bouma Slagingspercentage: 57,8% Docent: Haaxma Aantal ingevulde formulieren: 121 Aantal deelnemers: 135 Klinische neuroologie wordt over het algemeen boeiend en leerzaam gevonden.Veel studenten vonden het wel een moeilijke cursus, die te veel tijd kost voor 1 punt. Er werd door de docent en in de klapper voorkennis verondersteld die niet aanwezig was, waardoor het soms moeilijk te volgen was. De rommelige indeling van de klapper maakte het er voor de studenten ook niet makkelijker op. De klapper was echter wel verbeterd in vergelijking met vorig jaar. Veel studenten waren overigens zeer te spreken over het enthousiasme en de bevlogenheid van de docent. Vorig jaar waren er een aantal problemen rond deze cursus, tot nog toe lijken de meeste van deze problemen opgelost.
K132C ‘Neuropsychologische Functiestoornissen’ Blok: 2 Slagingspercentage: 78.4% Coordinator: Bouma Aantal ingevulde formulieren: 33 Docenten: Bouma, Brouwer en gastdocenten Gemiddelde waardering: 8.2 Aantal tentamen deelnemers: 37 Kennispercentage: 56% De meeste studenten die het vak Neuropsychologische Functiestoornissen volgden vonden het boek van Bradshaw moeilijk. Naast het boek behoorde ook een klapper tot de tentamenstof, hetgeen maakte dat voor de meesten de hoeveelheid stof te groot was. Ze vonden de stof en de colleges daarentegen leerzaam. Veel van de collegesheets werden na het hoorcollege op Nestor gezet. Dit beschouwden de studenten over het algemeen als prettig, hoewel het beter was geweest als de sheets vóór de colleges op Nestor zouden staan, waardoor er makkelijker aantekeningen bij konden worden gemaakt.
februari 2003 ◊ 15
Een groot deel van de studenten vond de tentamenvragen lastig. Desondanks werd het tentamen erg goed gemaakt. Over het algemeen werd de cursus als goed, leerzaam en boeiend beoordeeld.
K19VHD0203 ‘Klinische gerontologie’ Blok: 2 Slagingspercentage: 81,7% Coördinator: Brouwer Docent: Brouwer Aantal ingevulde formulieren: 103 Aantal deelnemers: 104 Gemiddelde waardering: goed tot redelijk goed De colleges werden over het algemeen nuttig gevonden. Een aantal mensen gaven aan met name de colleges die werden gegeven door de gastsprekers leuk en boeiend te vinden. Ook het aanvullend materiaal werd als nuttig en leerzaam ervaren. Dit geldt niet alleen voor het videomateriaal, maar ook voor de aantekeningen die van Nestor konden worden gehaald. Over het boek waren de meningen meer verdeeld. De opzet van het boek werd soms als saai ervaren. Ook werd het boek door sommigen als onduidelijk ervaren. De klapper daarentegen werd wel als nuttig aanvullend materiaal gezien. Een veelvoorkomende klacht die over het boek naar voren kwam, was dat het boek veel te laat beschikbaar was. Hierdoor was het moeilijk de stof op tijd te kunnen bestuderen. Een aantal studenten was van mening dat er in het tentamen te specifieke vragen werden gesteld. De vragen zouden volgens hen teveel op de collegestof zijn gebaseerd. De tentamenvragen hadden voor hen te weinig aansluiting op het boek. Over het algemeen werd de cursus positief gewaardeerd van goed tot redelijk goed.
K27A: Klinische Gespreksvoering Blok: 1 Slagingspercentage: 100% Coordinator: mw. Van Hout Aantal ingevulde formulieren: 94 Docenten: Studentassistenten Gemiddelde waardering: 6.95 Aantal deelnemers: 99 Kennispercentage: De meningen over de cursus K27A zijn verdeeld. Over het algemeen werd de cursus leuk gevonden, de onderwerpen die behandeld werden waren interessant en gevarieerd en de inhoud van het practicum was goed en leerzaam. Veel studenten vonden de rollenspellen erg leerzaam. Men was echter ook van mening dat het erg veel rollenspelen waren en dat er vaak te weinig tijd was om ze uit te voeren. Verder vonden de studenten dat er weinig feedback was en het was niet altijd duidelijk wat er precies verwacht werd. Het videomateriaal dat gebruikt werd tijdens de colleges was van slechte kwaliteit en er kwam niet altijd duidelijk naar voren wat nu goed en wat slecht was. Ook over het huiswerk zijn de meningen verdeeld. Veel studenten vonden dat ze te veel tijd kwijt waren aan de huiswerkopdrachten. Veel hadden ook graag wat meer informatie willen hebben over de opzet van de brieven en hadden meer goede voorbeelden willen hebben. De sterkte-zwakte analyses werden leerzaam genoemd, maar ze moesten te vaak geschreven worden. Sommige studenten gaven aan dat dit aanleiding zou kunnen geven tot het verzinnen van punten om maar huiswerk in te kunnen leveren.
Over de wijze van cijfer-geven is veel onduidelijkheid. Studenten geven aan dat ze niet altijd begrijpen waarop het cijfer precies gebaseerd is en noemen de cijfers subjectief. Over de docenten van de deze cursus waren de studenten positief. De begeleiding was goed en het was leuk om eigen praktijkervaringen te horen. Wel gaven de begeleiders weinig feedback en werd er bij vragen veel teruggekoppeld naar de groep. Over het algemeen werd de cursus positief beoordeeld met een gemiddelde waardering van 6.95.
AOP-304, conflicthantering en onderhandeling: Docent(en): v/d Vliert en Giebels Aantal deelnemers: 51 Slagingspercentage: 76 % Gemiddeld cijfer: 6.2 Over het algemeen werd deze cursus boeiend en leerzaam gevonden. De boeken waren wel moeilijk geschreven en over de prijs van de boeken werd veel geklaagd; heel erg duur. Veel studenten hadden toch wel wat moeite met bepaalde tentamenvragen. Het was namelijk niet altijd even duidelijk wat er precies bedoeld werd met een vraag. De vraagstelling had dus concreter gekund. De voorbeelden die in de colleges werden gegeven hielpen goed om de stof beter te begrijpen. In z’n totaliteit werd de cursus redelijk hoog gewaardeerd. Het gemiddelde aantal uren zelfstudie is 61 uur.
S130a, sociale cognitie: Docent: Stapel Aantal deelnemers: 90 Slagingspercentage: 84% Gemiddeld cijfer: 6.8 De literatuur werd over het algemeen niet echt moeilijk gevonden, wel leuk en interessant. Dit in tegenstelling tot zowel de mc- als de essayvragen. Men vond de vragen vaak op een moeilijke manier gesteld. Ook waren sommige vragen erg specifiek. Volgens velen dekten de essayvragen de stof niet zo goed. Dit kan kloppen want de essayvragen gingen expliciet over de collegestof. Wie niet naar de colleges is geweest had wellicht moeite met de vragen. De hoorcolleges werden nuttig gevonden; ze sloten goed aan op de literatuur. Ook de manier van presenteren viel in de smaak. In z’n totaliteit werd de cursus leerzaam en boeiend gevonden. Het gemiddelde aantal uren zelfstudie is 59 uur.
S-208, sociale psychologie van de gezondheid: Docent: Bennenbroek Aantal deelnemers: 36 Slagingspercentage: 78% Gemiddeld cijfer: 6.3 De meeste studenten vonden de hoorcolleges nuttig. De colleges sloten goed aan op de literatuur. Wat betreft de literatuur: Het boek had veel overlap met de klapper en het boek was duur. Ook waren de artikelen in de klapper wel erg klein afgedrukt. De mc-vragen werden niet echt moeilijk gevonden, maar ze waren wel wat eenzijdig en gedetailleerd. De essayvragen vond men wel tamelijk moeilijk. In z’n totaliteit werd de cursus als redelijk leerzaam en redelijk boeiend gewaardeerd. Het gemiddelde aantal uren zelfstudie is 56 uur.
16 ◊ Jaargang 18 nr. 3
Hangen in Holland? [AUTEUR] Joanne Snijder
In deze tijden zijn vechten voor rechten, revolutie, en het doorbreken van grenzen voor ons Lage Landers zaken die wij voornamelijk, licht met onze ogen knipperend, tot ons nemen via de tv. De emoties, landschappen, culturen waarmee en waarin de strijd voor een beter bestaan geleverd wordt, lijken die van een andere wereld. Nu wij het stemrecht hebben verworven, het aantal ingenomen calorieën per dag ons ruimschoots in leven kan houden en we, desgewenst, halfnaakt over straat mogen gaan, lijken onze wensen vervuld. Het voldaan achterover leunen kan beginnen. Alhoewel… ondanks al die voorrechten die we vanzelfsprekendheden noemen, blijkt er toch het nodige te zijn dat de moeite van het veranderen waard is. Gisteren heb ik het zoveelste lijsttrekkersdebat gezien waaruit blijkt dat Nederland nog lang geen hemel is. Allochtonen moeten weg of juist blijven, het onderwijs moet zijn middelen efficiënter besteden of z’n hand ophouden, het natuurschoon krijgt de aanbieding bedekt te worden met een zachte deken van asfalt en de economie is in het slop geraakt. Ongeveer 16 miljoen mensen wordt vriendelijk verzocht zich door motregen naar provisorische stemlokalen te slepen om te vertellen wat zij er eigenlijk van vinden. Ook ik heb enkele uren geleden mijn bescheiden bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van perfectie, toch een goed gevoel dat mijn prachtige idealen zo een uitweg kunnen vinden. Afgelopen lente was ik er niet op voorbereid dat het stemmen een
jaarlijks terugkerend fenomeen zou worden. Om te zorgen dat ik de blijdschap van het hebben van een stem vast zou kunnen houden, besloot ik mij kandidaat te stellen voor de faculteitsraad. De uitslag was in mijn voordeel en zodoende bevond ik mij met acht mede-idealisten in een Zweedse bungalow in Ees, alwaar onze leefregels voor het komende jaar opgesteld werden. De verwachtingen waren hooggespannen, de faculteit kon haar borst nat maken voor een door ons geleid equivalent van revolutie. Inmiddels is het januari en beseffen we terdege dat veranderen niet in de lijst van vanzelfsprekendheden thuishoort. Het valt als adviserend orgaan niet mee om door bureaucratische lagen heen te dringen en “kan er niet gewoon even” is uit onze vocabulaire geschrapt. Desalniettemin heeft de raad haar plaats als medezeggenschapsorgaan en kunnen we ons streven kenbaar maken. Als oplossing voor de volheid van dit land, proberen we het doenlijk te maken voor studenten om voor studie of stage naar het buitenland te gaan. Zo leren mensen andere culturen begrijpen en waarderen, wat de multiculturele samenleving natuurlijk ten goede komt. Samen met de andere helft van de raad, de medewerkers, hameren we op het belang van voldoende computers waarachter men op comfortabele stoelen plaats kan nemen, zodat men zich als heuse autodidact op het internet kan begeven, wat de kosten van het onderwijs drukt. We houden in het oog of er verantwoord omgesprongen wordt met energie en proberen het blanke papier te overtuigen dat het beter plaats kan maken voor de
gerecyclede soortgenoot. Tijdens vergaderingen discussiëren we met het bestuur over hoever het bedrijfsleven in de faculteit door mag dringen, wat we graag in de nieuwbouw zouden willen zien en de meest uiteenlopende BaMa-perikelen worden besproken. Om te voorkomen dat we alleen ons persoonlijk Utopia trachten te benaderen, zijn onze voelhoorns in continue staat van paraatheid, zodat verzuchtingen van studenten opgevangen kunnen worden; persoonlijke irritaties als schreeuwers in de bibliotheek, verdwalen op de faculteit, vrieskou op de wc en onverstaanbaar gemompel van een docent, evenals verhevener dingen die te maken hebben met studentenrechten of bijvoorbeeld ethische vraagstukken. Voor hen die zich bezwaard voelen mensen met onze status persoonlijk te benaderen is er een mailadres beschikbaar waarop grieven, suggesties en loftuigingen desnoods anoniem geuit kunnen worden. Het is voorstelbaar dat de mens met een idee voor het in openbaarheid brengen hiervan beloond wil worden en daarom is er de “Kleine Kwaliteit box” die zich op de PPSW-site en in meervoud op de faculteit bevindt. Voor gehonoreerde ideeën (zoals in het verleden het idee om de trap in de bieb te bekleden voor zachtere voetstappen) kan men 25 euro in ontvangst nemen, een bedrag dat, binnen de mogelijkheden die de VVV biedt, naar believen geïnvesteerd kan worden. Ja mensheid, er is nog genoeg te doen. U roept, wij pogen, desnoods met pannendeksels.
februari 2003 ◊ 17
And the demon And the demon asked: “Be thou angels?” And we said: “Nay, we are but men, ROCK!” Hoewel ik over het algemeen vrij tevreden ben met wat ik heb en hoe de dingen in mijn leven lopen word ik soms toch overvallen door een knagend gevoel van onvrede. Onvrede over hoe de dingen gaan in deze wereld en onvrede over een gebrek aan controle over mijn leven. Dan denk ik wel eens over voetreizen naar India, eindeloos onderweg met als enige bagage mezelf, een stel schone onderbroeken en een tandenborstel. Maar altijd als ik boos op weg ga beginnen drie blokken van mijn huis af de praktische bezwaren mijn hoofd door te rennen. Terwijl ik peins over centjes die ik niet heb, eenzaamheid die me onderweg zal overvallen, hoe het dan moet met mijn studie en mijn toekomst voel ik mijn benen onder me een straat in slaan die me dichter bij mijn huisje zullen brengen. Mijn eigen warme huisje, daar waar het eten in de kast op me wacht en mijn huisgenoten zullen luisteren naar mijn problemen hoe groot of klein ze ook zijn.
Zo kwam ik ook afgelopen woensdag bij mijn vriendje Thijs de kamer binnenvallen. Ik vroeg hem hoe het komt dat als je ouder wordt je steeds meer bezwaren ziet en steeds meer regels. Willen we niet diep in ons hart allemaal over twintig jaar een vrijstaand huis, twee kinderen, een labrador
[AUTEUR] Maarten Eisma
en een auto om op zondagmiddag te kunnen wassen? Willen we niet stiekem allemaal voldoen aan de verwachtingen die deze maatschappij van ons heeft? Zijn we gedoemd op een dag wakker te worden en ons te realiseren dat we niet in een vijver kunnen springen omdat dat we ons laten leiden door ons ouwelulleninstinct? Is die dag al aangebroken? Zijn we nu al zo bedorven door onze ratio? Thijs keek me aan. Hij wachtte even en zei toen: “Wil je het doen? Wil je in de vijver springen?” Ik dacht even na. Dan word ik toch nat? Dan krijg ik het toch koud? Hoe smerig is zo’n vijver wel niet? Straks stap ik op een tak en loop ik een of andere nare infectie op. Toen antwoordde ik: “Ja natuurlijk wil ik dat. Kom, we gaan het doen.” Terwijl ik naar boven rende om een handdoek te halen moest ik lachen. Toen ik beneden kwam en Thijs al in zijn boxershort stond moest ik nog harder lachen. En ik wierp mijn kleren van mij af en al mijn zorgen erbij. De deur zwaaide open en we stormden naar buiten. Onhandig op mijn sokjes rende ik schaterend door het zompige gras-
veld en hoewel het pikdonker was twijfelde ik niet toen ik aan de rand van de vijver stond. Ik wierp me in het modderige water en toen ik met mijn hoofd weer boven water kwam zag ik Thijs dapper volgen. Plons! Kleddernat. IJskoud was het water, maar het voelde fantastisch. En toen we vlug naar binnen renden wisten we dat we gewonnen hadden. We hadden onze ratio verslagen. We wilden iets stompzinnigs doen en het was ons gelukt. We schreeuwden onze vreugde uit want we leefden en we hadden het zojuist bewezen. Dus als je ooit iets heel graag wilt doen en je hoort een stemmetje in je hoofd je doodgooien met praktische bezwaren luister dan, maar doe het tegenovergestelde. Want alleen dan weet je dat je niet vroegtijdig gestorven bent. Je zal voelen dat het leven meer is dan eten, drinken, poepen, plassen en slapen. Je zal gewonnen hebben en die overwinning zal niemand je meer afnemen. Je zal het aan je zoontje kunnen vertellen als jullie samen op zondag weer de auto staan te wassen. En ook je dochtertje zal luisteren als jullie samen de labrador uitlaten. Hoera!
18 ◊ Jaargang 18 nr. 3
Eskrima Doce Pares Filippijnse krijgskunst in Groningen Nog geen jaar geleden, toen de zon nog wel scheen, de bomen en struiken nog wel groen waren en de temperatuur nog wel lekker was, zat ik samen met twee metgezellen in het plantsoen te genieten van een kortstondige verlossing van studieverplichtingen. Vanaf ons bankje met uitzicht over een grote vijver hoorden we het gefluit van vogels, het geblaf van honden, het rollen van inline-skates, het gekwetter van eenden en plotsklaps ook het indringende ritmische geluid van stokslagen. Er was duidelijk iets nieuws dat zijn steentje bijdroeg aan de innige geluiden van de natuur. Achter ons zagen we twee mensen verwikkeld in een spel met vier stokken terwijl een derde hen gadesloeg. De stokken, een in elke hand, kwamen elkaar tegen in dynamische, gracieuze bewegingen die een strak ritme en een beeld van souplesse als resultaat teweegbrachten. Nieuwsgierig als we waren, stapten we op ze af en betraden zo onbewust de wereld van Eskrima.
Eskrima is een gevechtskunst afkomstig van de Filippijnen en heeft zich gevoegd bij de vele andere gevechtskunsten die te beoefenen zijn in Groningen. Een greep uit de oosterse gevechtssporten levert namen op als Aikido, Jiu-Jitsu, Kung-Fu, Tae-Kwon-Do, PencakSilat en Tang-Soo-Do. De diversiteit aan vechtsporten is enorm en het aantal mensen dat heden ten dage aan een vechtssport doet is groot en groeiende. De interesse in martial arts lijkt nog lang niet op zijn einde. In navolging van programma’s als “Starmaker” en “Idols” bestaat er nu ook “Fightschool” waarin een groep kandidaten onder streng toezicht van Chinese monniken getraind worden in oosterse vechtsporten. Wie het niet redt, moet naar huis en uiteindelijk zal er een winnaar overblijven.” De laatste jaren is er een duidelijke opmars geweest van de oosterse gevechtskunten in o.a. films. “Crouching Tiger, Hidden Dragon” is
[AUTEUR] Maysha Lin
wellicht een van de meest bekende waarin de Chinese krijgskunst tot in de puntjes te bezichtigen is en nu dus ook in films doorbreekt bij het grote westerse publiek. De grote kleine man die de oosterse gevechtskunsten onder de belangstelling bracht in het westen is ongetwijfeld Bruce Lee geweest met zijn optredens in films als “Enter the Dragon” en natuurlijk de serie “The Green Hornet”. Nu lijkt elke held in een film wel een of andere martial art te kunnen. In de film “The Bourne Identity” laat Matt Damon bijvoorbeeld zien wat hij na een aantal maanden intensieve Eskrima trainingen heeft geleerd. In plaats van een stok gebruikt hij echter een pen. De balpenmoord is er helemaal niets bij. Sinds april vorig jaar hebben de Eskrimadors zich dus ook gevestigd in Groningen. Erg lang bestaat deze sport nog niet in Nederland. Sinds een aantal jaar nog maar wordt intensief het Eskrima onderwezen en beoefend door onder andere Frans Stroeven die de Europese vertegenwoordiger van het Eskrima Doce Pares Multi Style Systeem is. Er bestaan verschillende stijlen binnen Eskrima waarvan de Doce Pares stijl de meest complete is. Achter deze krijgskunst gaat een lange, gewelddadige geschiedenis schuil. De Filippijnen zijn altijd een land geweest die hebben moeten vechten tegen bezetters. In 1521 vielen de Spanjaarden binnen en hun bewind heeft stand gehouden tot in de 19e eeuw. Dit ging niet zonder horten en stoten omdat de Filippino’s hun eigen manieren hadden om strijd te leveren. Met dodelijke zekerheid wisten zij hun bolo’s (soort kapmessen) en stokken te hanteren.
In de 18e eeuw werd het onderwijzen in Eskrima zelfs verboden. Dit had echter weinig zin omdat er al generaties lang vele verschillende regionale stijlen (tezamen Eskrima genoemd) van vader op zoon werden doorgegeven. Na het Spaanse bewind namen de Amerikanen het over en nog meer oorlogsstrijd werd geleverd tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de Japanners die het land ook nog eens binnenvielen. In guerilla-eenheden dankten velen hun leven, tijdens talloze man-tot-man gevechten, aan hun Eskrima-achtergrond. Na de oorlog bleef geweld een prominente rol spelen in de Filippijnen. Het was de gewoonte om persoonlijke geschillen uit te vechten in death matches; tweegevechten op leven en dood met behulp van messen, stokken en andere wapens of geheel zonder wapengebruik. In 1972 werd er door de toenmalige president Ferdinand Marcos een einde gemaakt aan deze gewoonte en kon Eskrima groeien als martial art. Een duidelijk verschil tussen Eskrima en andere vechtsporten is de nadruk op het vechten met wapens waarbij de stok (ongeveer 60 centimeter lang, gemaakt van rotan) zeer karakteristiek is voor deze kunst. De technieken met een of twee stokken worden het eerst onderwezen in de trainingen. Dit neemt echter niet weg dat ook het ongewapende gevecht belangrijk is in Eskrima, evenals aanvals- en verdedigingstechnieken met het mes. De filosofie achter deze kunst is dat alles in het teken staat van “the Flow”. Er bestaan verschillende trainingsvormen (enkel – en dubbelstok, Filippijns kickboksen, mestraining, etc.) en tijdens deze
februari 2003 ◊ 19
Zaaltjes met een dubbele afspraak
vormen vloeien de bewegingen in elkaar over. De ene techniek volgt na de andere waardoor er een elegante en doeltreffende gevechtsvorm ontstaat. Snelheid en een effectieve flow van bewegingen komen zodoende tot stand waarin aanvalstechnieken vloeien uit verdedigingstechnieken en andersom. Eskrima staat nooit stil. Een ander belangrijk en wezenlijk punt van Eskrima is de geestelijke instelling bij het gevecht. Het gaat niet alleen om de effectieve technieken of de ontwikkeling van een explosieve lichaamskracht, het gaat ook om oplettendheid, beheerste agressie, stressbestendigheid en zelfvertrouwen in de strijd en een positieve levensinstelling en –uitstraling. Juist vanwege de grote effectiviteit wordt het verdedigingsen zelfbeheersingskarakter steeds weer benadrukt in iedere vorm van discipline binnen Eskrima. De school in Groningen “Shuushikan” staat onder leiding van twee jonge gediplomeerde Eskrimadors, Cris en Ronald, die “niets liever willen dan de leerling de kunst van het Eskrima Doce Pares te leren beoefenen en begrijpen.” “Wees jezelf en voeg Eskrima eraan toe”, is hun credo. In de lente en de zomer gaan er zeer zeker trainingen plaatsvinden in de buitenlucht. Dus als je tegen die tijd in bijvoorbeeld het Noorderplantsoen aan het wandelen bent, wees dan niet bang of verbaasd als je een stel Eskrimadors tegen het lijf aan loopt. Bijten doen ze gelukkig niet.
Wil je meer weten over Eskrima, kijk dan op www.shuushikan.nl
Dinsdagmiddag, 15:00, Muntinggebouw, zaal 008. Je hebt afgesproken met een practicumgroepje, iedereen heeft zijn spullen uitgepakt en je bent net aan het overleggen wat Cronbachs Alpha ook al weer was. Dan wordt de deur opengegooid en er komt een viertal studenten binnen gestommeld dat jullie wat beteuterd aankijkt. “Hebben jullie dit zaaltje geboekt?” vragen ze. “Ja.” “O, wij ook namelijk. Nou dan kijken we maar even verder.” De meeste van jullie zullen deze situatie wel herkennen. Er worden wel eens vaker zaaltjes overgeboekt, maar hoe vaak zou je eigenlijk zo’n zaaltje kunnen overboeken?
Das Experiment Diemensies heeft de proef op de som genomen en we hebben onderzocht hoe vaak we in een week tijd zaal 046 (Munting) van 16:00 tot 17:00u. konden overboeken. Voor het geval de portiers lastige vragen zouden gaan stellen over waarom we precies DAT zaaltje wilden, hebben we het volgende verhaal bedacht. “We moeten voor observatiepracticum mensen observeren op verschillende tijdstippen. We hebben ‘s ochtends en vroeg op de middag al gehad, nu moeten we nog laat op de middag observeren. We moeten per sé zaal 046 hebben aangezien we een groep van vijftien man hebben (ja wij vinden het ook absurd) en zaal 046 is een van de weinige die dan groot genoeg is. Bovendien hebben we de vorige twee keer daar ook gezeten dus we kunnen nu niet vanuit een ander zaaltje gaan observeren.” Gewapend met dit verhaal zijn we vier man sterk het zaaltje gaan overboeken, met als uiteindelijke doel zaal 046 “in naam der wetenschap” twintig keer over te boeken.
[AUTEUR]Theo van Mourik
Donderdag ben ik begonnen, de eerste keer stuurde de portier me door naar kamer 068. Daar heb ik bij Michel Dijkstra zaal 046 geboekt onder de naam “van Mourik”, dit was geen enkel probleem. Een uur later ging ik naar een andere portier om zaal 046 te boeken onder de naam “Theo”. Wederom geen enkel probleem. Ik had nu echter twee portiers gehad, zij zouden mijn gezicht herkennen als ik het zaaltje nog eens zou willen boeken. Deze twee bleken echter behoorlijk honkvast en het lukte me niet een andere portier te spreken zonder dat zij meeluisterden. Ondertussen kreeg ik weinig bemoedigende berichten van de andere boekeniers, het lukte maar niet om het zaaltje te boeken. Eenmaal leek het iemand te lukken. De portier had de boeking op een papiertje geschreven om het later in de computer te zetten, maar op het laatste moment besloot hij om “toch meteen maar even te kijken”. Woensdagmiddag heb ik het nogmaals geprobeerd in de hoop dat de portier me niet meer herkende. Hij herkende me inderdaad niet, maar ik kon het zaaltje niet boeken, want het was al geboekt door SPO (Stichting Pedagogisch Onderwijs). Hoihoi, het
20 ◊ Jaargang 18 nr. 3
was iemand bij pedagogiek gelukt het zaaltje over te boeken. Ook nog maar eens proberen in kamer 068. Dit maal werd ik geholpen door Rob van Ouwerkerk, maar ook hij moest me “teleurstellen”. 046 was al geboekt door SPO. “Weet u dat zeker? Kijkt u niet bij de verkeerd dag?” “O sorry inderdaad, ik zit bij donderdag te kijken (de portier bleek later ook verkeerd te hebben gekeken), maar woensdag is hij ook bezet” “Onder welke naam dan? Misschien is het iemand anders van mijn groepje geweest.” “Hij staat onder de naam van Mourik. Maar er staat een vraagteken bij, dat lijkt wel een overboeking. Sterker nog, dat IS een overboeking. Hij staat ook onder de naam Theo.” Toen heb ik ze maar verteld dat ik degene was die het zaaltje had overgeboekt als onderzoek van Diemensies, waarop beide heren mij zeer beteuterd aankeken.
De kinderziekte van SYLABUS+ Het streefgetal van twintig overboekingen is “jammer genoeg” niet gehaald. Maar één overboeking was geen enkel probleem. Hoe zit het boekingssysteem in elkaar? Wie gaan daarover? Wat gaat er goed en wat fout? En wat gaat daaraan gebeuren? Sinds September 2002 wordt er bij PPSW gebruik gemaakt van SYLABUS+ om in de gaten te houden dat zaaltjes niet worden overgeboekt. Ook zorgt SYLABUS+ ervoor dat een student met een gangbaar pakket niet twee colleges moet volgen die tegelijkertijd worden gegeven. Op een aantal punten bij PPSW kun je een zaaltje voor eenmalig gebruik boeken. Dit kan bij de bodco (bodeen conciërgedienst, de portiers dus) op het Heymans, bij de onderwijsbalie in het Muntinggebouw, bij de onderwijsadministraties van pedagogiek en sociologie en tenslotte in kamer 068 bij Michel Dijkstra (of als hij even weg is bij Rob van Ouwerkerk). In zaal 068 kun je ook een zaaltje structureel boeken, voor als je iedere week op dezelfde dag en tijd een zaaltje nodig hebt.
Al deze punten staan in verbinding met één server, die staat bij het computerinstituut COWOG (ook van ProgressWWW). Als je een zaaltje boekt wordt die boeking doorgestuurd naar de server die alles bijhoudt. Aangezien er wel eens meerdere practica tegelijkertijd in het zelfde zaaltje gegeven worden staat de server overboekingen toe. Dat kan overigens alleen als er manueel bijgezegd wordt dat het overgeboekt wordt en dat kan alleen de facultaire roostercoördinator. Het is dan wel noodzakelijk om er voor te zorgen dat alle punten op de hoogte blijven van het rooster. Daarom wordt er iedere minuut een verversingsopdracht uitgevoerd waarbij het nieuwe schema naar alle punten wordt gestuurd. Regelmatige overboekingen komen voor, doordat het systeem in theorie een stuk beter werkt dan in de praktijk. Er zit namelijk een fout in de software waardoor de verversingsopdracht stomweg niet wordt uitgevoerd en de andere punten daardoor toch wel kunnen overboeken. Alleen bij de “harde opstart” of als er handmatig een verversingsopdracht wordt gegeven wordt het schema van de server opgehaald.
De oplossing Michel Dijkstra heeft onder andere naar aanleiding van dit onderzoek geklaagd bij de softwareleverancier. Het softwarebedrijf erkent het probleem en heeft beloofd het te verhelpen. Het is ondertussen al binnen gekomen en 24 januari is het geïnstalleerd. Tot die tijd waren er een aantal maatregelen genomen om de fouten in de software op te vangen. Zo kon je alleen nog maar een zaaltje boeken bij de bodco en in kamer 068. Bovendien kon je bij de portiers alleen een zaaltje boeken voor diezelfde dag en in kamer 068 alleen voor verder van te voren. Aangezien het al februari is als je dit leest is het probleem al opgelost (aangenomen dat de software nu wel goed werkt) en de maatregelen gelden niet meer. Een maatregel die
we er wel aan over houden is dat er iedere vrijdagmiddag naast alle zaaltjes een weekrooster opgehangen wordt voorzover dat op dat moment bekend is. De portiers schrijven echter ook wel eens een boeking op voordat ze hem echt in de computer zetten en zelfs zonder te kijken of het zaaltje dan nog vrij is. Zij doen dit omdat de computer bij de bodco erg traag is, mensen zouden heel lang moeten wachten voordat het zaaltje echt op de computer geboekt is. Er is een nieuwe computer onderweg, en al weet niemand wanneer hij aankomt, door dit probleem komt hij waarschijnlijk wel iets sneller. Maar goed, nu weten we nog niks.
Conclusie Al met al. Als de nieuwe software werkt en de nieuwe computer er is zullen er praktisch geen overboekingen meer voorkomen. In de volgende Diemensies zal ik kort de stand van zaken geven hoe het er dan mee staat. Er is mij verzekerd dat het in ieder geval over een half jaar wel rond is. Wij zullen zien.
februari 2003 ◊ 21
Topsport Het luik opende zich voor mij en het eerste wat mij opviel toen ik de catacombe van
deze mistige herberg betrad was de lucht van onverstandig gestemden. Het met neonlicht onderbouwde bordje las: “men moet leren schieten daar waar het gat is.” Gepaard met kriebels schoven mijn vrinden en ik aan, en het miniatuurspel vervolgde. Gevloek, gezweet en opperste concentratie (begeleid door muziek van het aangevraagde album van The Strokes) camoufleerden de omstandigheden (thee, drugs en sigaretten) die routinematig de bron van onze collectieve trance bleken te zijn.
Topsporters onderscheiden zich duidelijk. Er is geen plek voor gelach, anekdotes, lol, conversatie en consideratie, kortom: vriendschap. Ik speelde niet slecht, beter dan menig publiekslieveling, maar werd afgerekend op mijn burgerlijke menselijkheid. Het rouleersysteem, gebaseerd op geld en selectie (rechtvaardigheid in de volksmond), bleek een definitieve wissel te zijn. Zelfs ik haat het figuurlijke bankzitten. Maar goed, iedereen betaalt, de ietwat abstracte pot doet zijn dienst, en niemand zeurt of waakt over de onregelmatigheden (ook wel ‘rechten’ van de geldschaffers en de leden van de vaste kern genoemd). “Off the record” is er wel degelijk een hiërarchie: het recht van de populairsten. Jawel, ik was vroeger (en nog steeds blijkbaar) één van die mensen die als laatst gekozen werd bij gymnastiek. Diegenen die juist ‘winners’ zijn, zullen nu stoppen met lezen. Zij kunnen zich toch niet verplaatsen in anderen, zij weten niet beter (lang leve de simpelheid van de geest). Ik hoop jullie ooit, wanneer de tijd rijp is en mijn verdediging waterdicht, terecht te stellen. Moge het vonnis zoals gewenst zijn: meedogenloos.
[AUTEUR]Thijs Besselink
Kop eraf! Steniging! Ophangen die rekels. Vergelding moet ooit toch de goede kant uitvallen. Zoals u ziet: woede en frustratie maken van zelfs de meest bewuste en relativerende man nog een barbaar. Het ironische aan dit alles, is dat mijn gedoodverfde tegenstanders, of liever vijanden, juist in ‘broad daylight’ mijn vrinden zijn. Maar ja, op het veld vallen nu eenmaal rake klappen. Geen genade. De mensen met de grootste bek, de rasarroganten, egocentristen en egoïsten zijn, ondanks de vele gebeden, steevast de uitzondering op die hoopvolle oude voetbalwet: zij die altijd blaten en uit de hoogte doen zullen ooit keihard door de mand vallen. Hierdoor is sportieve vergelding onmogelijk, daar zijn ze simpelweg te goed voor. Principieel gezien is sportieve wraak de enige optie. Ik kan ze wel begrijpen. Ook ik wil altijd winnen, en verliezen is nog erger dan sterven. Ook ik voel de adrenaline, de drang om te verpulveren. De wetenschap dat voetbal oorlog is, is mij niet onbekend. Deze mentaliteit onderscheidt de mens van de robot-achtigen: vastberadenheid en determinantie zijn de genetische erfenissen van de oeroude overlevingsdrang. Maar ik ben ook een liefhebber van ‘goede’ humor, gedoemd om verkeerd getimede politiek incorrecte grappen te maken, ik laat mijn fantasie vóór mij leven. Dit heb ik omgevormd tot een van mijn grootste wapens in dit leven: het improvisatievermogen. Hier verschillen mijn companen in. Zij verliezen hun integriteit daar waar er iets valt te winnen. Zij nemen afstand van hun achteraf gebleken sociale masker dat zij normalitair dragen. Kan pure competitie alleen dán worden bereikt? Waarschijnlijk overdrijf ik, ik heb het hier over mijn
wekelijkse tafelvoetbalavonden waar ik elke vrijdag ongetraind aan begin, thuis, in het oosten des lands. In Grünn heb ik noch de juiste materialen, noch de juiste gedreven mensen gevonden. Het is duidelijk: de hoogtijdagen zijn voorbij. Alles gaat net te snel en mijn ooit zo geprezen ontwikkeling lijkt te zijn gestrand. Misschien moet ik maar stoppen. Niemand zal me immers missen, en een transfer is nergens te bekennen. De pret is uit en ach, het trainersvak zal ik niet ambiëren. Dat is voor de gedesorienteerde en dolende ex-spelers. Ik ga misschien wel studeren! Hobby’s krijgen. Het uitgaansleven weer opzoeken. Een gezinnetje stichten. Tjonge, wat kan het leven na je pensioen nog mooi zijn. Wat valt er nog veel te winnen! Zeg het eerste leven maar gedag, en begin stilletjes aan je volgende. Niet teveel praten, niet teveel vragen , niet te moeilijk doen. Dat kostte me de vorige keer ook m’n kop. Thijs Besselink, ex-semi-topsporter
22 ◊ Jaargang 18 nr. 3
Waarheen, Waarvoor? Gisteren werd ik door één of andere aso in een BMW afgesneden. En ik stak mijn middelvinger op als blijk van mijn waardering. Daar ben ik niet trots op. Sterker nog: ik schaamde me meteen kapot. Mijn woede wordt nu eenmaal gewekt door onwetendheid of, erger nog, egoïsme. En als er één karakteristiek kenmerk aan mijn schrijfsels voor dit blad de afgelopen tien jaar, dan was dat wel de uiting van woede. Soms ook tegen mijn eigen fatsoensnormen in.
Het verdient aanbeveling om erg voorzichtig te zijn met het toeschrijven van gedrag aan de onwrikbare inborst van mensen, vooral vanwege die vermeende onwrikbaarheid. Vooral voor psychologen. Want wij moeten ons toch realiseren dat er naast het op genetica gebaseerde moderne determinisme ook intentionaliteit bestaat. Dat je neigingen kunt onderdrukken of opwekken. Toch vrees ik dat ik mijn eigen neiging tot het etaleren van mijn woede, en het exhibitionistische karakter ervan, moet toeschrijven aan mijn onwrikbare inborst. Tien jaar lang
[AUTEUR] Birol Akku¸s
heb ik gedoceerd, geprovoceerd, geschopt, gescholden, gewaarschuwd, gegrapt, voorspeld en vriendelijk gevraagd. Geheel in de lijn van mijn verwachting hielp het allemaal niets. Gelukkig is de Diemensies inmiddels gearchiveerd en kunt u zich ervan overtuigen dat mijn voorspellingen soms zelfs uitkomen. Dit geeft mij uiteraard geen enkele voldoening. Ik dacht dat ik milder geworden was, maar de BMW-aso vindt van niet. Vele lezers vonden ook van niet. Ik ben namelijk wel eens wat grenzen overgestoken om mijn argumenten kracht bij te zetten, om eens reacties uit te lokken. Ik ben daar in retrospect niet gegeneraliseerd trots op, maar ik schaam mij er evenmin gegeneraliseerd voor. Het toeschrijven aan mijn inborst is dan ook niet apologetisch, maar verklarend. Ik heb
Zakendie er toe doen
Lief dagboek, Vandaag brak mijn fietssleuteltje af in het slot. Gelukkig hebben Alicia an Chris me geholpen. We hebben een flex geleend bij een fietsenmaker in de buurt en er was een schoonmaker die het slot voor me wilde doorflexen. Maar ondertussen stond er wel iemand foto’s te nemen!! Dus toen heb ik op het laatst nog even met Chris geposeerd. Liefs, Femke.
namelijk ook wel eens iets geschreven wat mensen raakte in positieve zin. En daar ben ik dan wel weer een beetje trots op, en ik schaam me er niet voor dat te zeggen. Ik ben er ook een beetje trots op dat ik zo´n tien jaar (ik weet het niet meer precies) voor dit blad heb mogen schrijven. Dat ik ooit in een enquête zowel de meest gehate als meest geliefde schrijver bleek. Dat ik tenminste een kleine rimpeling in de rustige wateren van het Heymans wist te veroorzaken. Ach ja, een kinderhand is gauw gevuld zullen we maar zeggen. Maar de tijd voor een afscheid is gekomen. Ver na mijn hoogtepunt, maar ook ver na mijn dieptepunt. Zo valt het mij lichter. Bedankt voor het lezen.
februari 2003 ◊ 23
Diemensies’ POTViscuisine Ingredienten: (voor 4 stevige eters)
Deze keer zijn we te gast bij Hans van Gestel, het hoofd ICT-beheer van PPSW. In zijn grote nieuwe huis, waar volop verbouwd wordt, lachte ons een stoffige chaos toe. Zou het eten net zo worden als het huis? Hans’ levensmotto: “Koken is geen wetenschap, het is een ervaring,” stelde ons gerust. Hans bereidde voor ons een maaltijd die hij als student zelf wel eens maakte. Het is goedkoop, voedzaam en makkelijk te maken.
2 x Vis-cuisine: fisfilet florentine 2 x Vis-cuisine: fisfilet bretogne IJsbergsla Een bakje cherry tomaatjes 4 eieren Feta-kaas Goedkope ketchup Goedkope slasaus Basmatirijst Bier of vruchtensap er bij
Stap 1: Kook de 4 eieren en genoeg rijst.
Stap 3: Zet de Vis-cuisines in de magnetron (volg de gebruiksaanwijzing). Als je geen magnetron hebt maak je ze gewoon klaar in de koekenpan.
Stap 2: Haal een groot mes, snij de sla, de tomaatjes en de feta-kaas in kleine stukjes.
Stap 4: Als de eieren klaar zijn hak je ze ook in stukjes en meng je ze met de sla, de tomaatjes en de fetakaas tot een salade. Dress de salade met slasaus en ketchup.
Stap 5: Als de vis-cuisine’s klaar zijn kun je gaan eten. Verdeel ze naar smaak en denk er om dat in de bretogne best een hoop knoflook zit. Mix de cuisine door de rijst. Nuttig het geheel met een drankje naar keuze.