Handreiking OGGZ in de Wmo November 2006
Handreiking OGGZ in de Wmo
Inhoudsopgave 1 1.1
Inleiding
2
De OGGZ in de Wmo;
2
terugblik en typering
Colofon
1.2
Doel van de handreiking
3
1.3
Reikwijdte van de handreiking
3
1.4
Leeswijzer
4
2
Het VWS-beleidskader OGGZ
5
2.1
Oud en nieuw
5
2.2
Financiële middelen en OGGZ-taken
6
3
De staat van de OGGZ
8
3.1
Stuurinformatie
8
3.2
Risicofactoren en beschermende factoren
3.3
Groepen en kenmerken
3.4
OGGZ-interventies
11
3.5
Voorwaarden
12
4
Het bevorderen van de OGGZ
14
4.1
Focusbepaling met de OGGZ-ladder
14
4.2
Doelen, activiteiten en voorzieningen
15
4.3
Lokale OGGZ-visie
18
5
Over ketens, netwerken en de rol van gemeenten1
20
Bestuur & beleid inzake de OGGZ:
22
5.1
9 10
ketenregie door gemeenten 5.2
Samenstelling
Regie op ketenniveau en
24
de rol van gemeenten
Prof. Dr. J. Wolf, Bijzonder hoogleraar ‘Grondslagen van de maatschappelijke opvang’
5.3
Regie op uitvoerend niveau
26
bij de afdeling Sociale Geneeskunde van het UMC St. Radboud Nijmegen
5.4
Kwaliteitsborging en -toetsing
27
Deze handreiking is geschreven in opdracht van het Ministerie van VWS en de VNG.
1
Bijlagen 2
Lokale OGGZ-monitoring
31
OGGZ-doelstelling, OGGZ-activiteiten
34
en indicator bij ‘Verminderen van huisuit-
Vormgeving
zettingen en aanpak van problematische
Besides Purple
schuldsituaties’ 3
Druk Chevalier International
Overleg met het zorgkantoor;
36
elf gesprekspunten 4
Aanbesteding en contractering:
37
vragen en suggesties Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. het ministerie van VWS
5
Voetnoten
41
en de VNG kunnen echter niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rechten worden ontleend
1
Handreiking OGGZ in de Wmo
1
Inleiding
Doel van de OGGZ is: het vroegtijdig signaleren en beïnvloeden van risicofactoren én beschermende factoren met het oog op het voorkomen en verminderen van uitsluiting en dakloosheid en het realiseren van een aanvaardbare kwaliteit van leven voor kwetsbare mensen.
1.1
De OGGZ in de Wmo; terugblik en typering Gemeenten houden zich al jaar en dag, onder meer onder de noemer van openbare geestelijke
1.2
Doel van de handreiking
gezondheidszorg (OGGZ), bezig met hulpverlening aan sociaal kwetsbare mensen. Een kleine tien jaar geleden kreeg deze OGGZ een nieuwe impuls door het landelijke VWS-beleid dat inzette op het
Deze handreiking is bedoeld om gemeenten te ondersteunen bij de landelijke beleidswijzigingen
stimuleren van lokale samenwerking en convenanten. In menige gemeente werd een convenant
inzake de OGGZ, namelijk 1) de overheveling van de OGGZ van de Wcpv naar de Wmo en 2)
afgesloten en startten stuurgroepen, werkgroepen en platforms OGGZ. Via middelen uit het gemeente-
de overheveling naar de centrumgemeenten van de AWBZ-middelen voor OGGZ-activiteiten op
fonds en bijvoorbeeld de subsidieregeling initiatieven OGGZ hebben gemeenten al veel geïnvesteerd in
het gebied van toeleiding en de subsidieregeling ‘Initiatieven OGGZ’.
de OGGZ, vooral in de, wat heet, bredere preventieve OGGZ-taken. Een belangrijke oriëntatie bij de
Wat betekenen deze beleidsveranderingen voor het gemeentelijke beleid voor de OGGZ?
beleidsontwikkeling vormde het vanuit een brede optiek door het ministerie van VWS omschreven basisaanbod OGGZ, waartoe crisisopvang / acute zorg, dak- en thuislozenzorg, bemoeizorg, preventie,
De handreiking is bestemd voor personen binnen de gemeentelijke organisatie die te maken hebben
sociale kaart, meldpunt overlast, onderlinge consultatie en signalering en beleidsadvisering horen.
met de OGGZ. Dit zijn veelal beleidsambtenaren werkzaam op het gebied van de OGGZ of op daaraan gerelateerde velden, zoals maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. Van de handreiking
De laatste jaren is er een tendens om de focus van de OGGZ explicieter te richten op de meest kwets-
kunnen ook medewerkers profiteren van gemeentelijke diensten, zoals de sociale dienst of de krediet-
baren. Dit vindt zijn beslag in recente landelijke beleidsontwikkelingen, waaronder de overheveling van
bank. Verder kunnen bestuurders de informatie uit de handreiking benutten.
de OGGZ van de Wet collectieve preventie gezondheidszorg (Wcpv) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze ontwikkelingen markeren voor gemeenten een moment van reflectie op de OGGZ en aanverwante velden. Een beleidsplan voor de OGGZ moet, als onderdeel van het grotere
1.3
Reikwijdte van de handreiking
Wmo-plan, in 2007 gereed zijn. In deze handreiking staat het bevorderen van de OGGZ centraal, zoals omschreven in het achtste Het opnieuw bepalen van het lokale en / of regionale OGGZ-beleid vormt voor gemeenten een uitdaging.
prestatieveld van de Wmo. Vanwege de sterkere focus van de OGGZ op de meest kwetsbaren
De samenleving is aanzienlijk complexer geworden, meer mensen dreigen buiten de boot te vallen en
ligt hierop ook het accent van deze handreiking. De collectieve preventie komt niet aan bod,
steeds dienen zich ook weer nieuwe problemen en doelgroepen aan. Bovendien laat de OGGZ zich
temeer omdat hierover al relatief veel informatie beschikbaar is. Zijdelings gaat deze handreiking
niet gemakkelijk afbakenen en definiëren. Vele definities worden naast en door elkaar gebruikt.
in op aspecten van de maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid (als respectievelijk zevende en
Discussies over de OGGZ verlopen nogal eens moeizaam, omdat al naar gelang de gehanteerde
negende prestatieveld).
invalshoek lokale partners specifieke accenten leggen in definiëring, acties en in gekozen perspectief (openbare orde, zorg of een combinatie ervan).
In beperkte mate gaat deze handreiking in op de financiering van de OGGZ. Niet behandeld wordt
Wat hierbij meespeelt, is het volgende:
uit welke (combinatie van) financieringsbronnen exact welke OGGZ-interventies (kunnen) worden
• de OGGZ-doelgroep is zeer heterogeen, want tot de doelgroep horen mensen met een risico
bekostigd. Ook wordt niet ingegaan op de gevolgen die de veranderingen in de zorgverzekering,
op uitval, de uitvallers zelf en mensen die weer aanhaken;
• OGGZ is niet uitsluitend gerelateerd aan het publieke domein of aan overlastbestrijding met het oog op het algemeen belang, maar strekt zich tevens uit over het privé-domein en de meer onzichtbare
de AWBZ en gemeentelijke middelen hierop hebben. Voor aanbestedingsprocedures en opdrachtnemerschap wordt vooral ook verwezen naar de informatie hierover in andere handreikingen in deze Wmo-gereedschapskist.
mensen achter de voordeur;
• de OGGZ is geen sector of werksoort, maar is een specifieke oriëntatie op en een bepaalde manier van werken met risicogroepen en kwetsbare groepen, dwars door alle echelons en sectoren heen;
• OGGZ is meer dan een verzameling toegevoegde activiteiten ter compensatie van wat de reguliere hulpverlening in de situatie van kwetsbare mensen (tijdelijk) niet oppakt. OGGZ is ook reguliere en niet zelden langdurige zorg en overlapt dan vaak met aanbod van bijvoorbeeld de maatschappelijke opvang of de GGZ. Uit de uiteenlopende definities laat zich een algemene deler destilleren. Bij OGGZ gaat het, kort gezegd, om ongevraagde bemoeienis met kwetsbare mensen die kampen met meervoudige problemen, waaronder meestal psychische en / of verslavingsproblemen, die onvoldoende zelfredzaam zijn en meestal niet duidelijk om hulp vragen. De OGGZ staat, kortom, voor het voorkomen van erger & uitval en het voorkomen van terugval.
2
3
Handreiking OGGZ in de Wmo
1.4
Leeswijzer
2
Het VWS-beleidskader OGGZ
2.1
Oud en nieuw
Deze handreiking2 is opgebouwd uit vijf hoofdstukken die over de OGGZ steeds een vraag met enkele subvragen behandelen. De handreiking omvat verder een lijst met de meest geraadpleegde literatuur en ook enkele bijlagen. De laatste jaren is er een tendens om de focus van de OGGZ explicieter te richten op verkommering & Vragen
Hoofdstuk
verloedering en vermindering van overlast. Beleidsnota’s en beleidsbrieven van het ministerie van VWS
Wat is het VWS beleidskader OGGZ?
2
wijzen nadrukkelijk in deze richting. Het Plan van Aanpak verloedering en overlast 2005-2007 van het
• Wat is de wettekst van de OGGZ • Wat is nieuw aan het beleidskader? • Welke financiële middelen zijn er voor de OGGZ? • Wat zijn de OGGZ-taken van alle gemeenten en
kabinet (Kamerstukken II, vergaderjaar 2004 – 2005, 29 325, nr. 2) markeert deze koersverlegging mede ook door het besluit om de AWBZ-middelen bij GGZ-instellingen voor OGGZ over te hevelen naar de gemeenten. Gemeenten krijgen door de overheveling zeggenschap om aanbod van GGZinstellingen in te kopen. De gemeentelijke regierol wordt hierdoor versterkt.
wat die van de centrumgemeenten? Wat is in de gemeente de staat van de OGGZ?
3
• Wat voor stuurinformatie is er nodig en beschikbaar? • Wat zijn de kenmerken en de doelgroepen van de OGGZ? • Wat zijn risicofactoren en beschermende factoren? • Wat is het OGGZ-aanbod? • Welke voorwaarden zijn beschikbaar? Wat kan de gemeente aan de OGGZ-problemen doen?
de OGGZ wordt per 1 januari 2007 van de Wcpv overgebracht naar de Wmo. Reden voor deze overheveling is onder meer het versterken van de samenhang tussen de OGGZ en de maatschappelijke opvang en verslavingszorg vanwege een grote mate van overlap in doelgroep. Met de overheveling veranderen de OGGZ-taken niet. De Wmo hanteert dezelfde omschrijving van de OGGZ als in de Wcpv, met uitzondering van psychosociale hulp bij rampen die niet langer tot de OGGZ wordt 4
• Wat is de focus van de OGGZ? • Welke subdoelen zijn relevant? • Welke activiteiten en voorzieningen zijn relevant? • Wat is de lokale OGGZ-visie en wat zijn de uitgangspunten? Wat is er nodig bij de beleidsontwikkeling en uitvoering van de OGGZ en
Belangrijk is daarnaast de verandering van het wettelijke kader voor de OGGZ. Het bevorderen van
gerekend en onderdeel blijft van de Wcpv. OGGZ-taken zijn en blijven: 1 signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg;
5
2 bereiken en begeleiden van kwetsbare groepen en risicogroepen;
wat is daarbij de rol van gemeenten?
3 functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis
• Welke ketensamenwerking en ketenregie zijn van belang? • Wat komt er kijken bij de kwaliteitsborging van de OGGZ?
4 tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ.
bij kwetsbare personen en risicogroepen;
Net als in de Wcpv hebben in de Wmo dus álle gemeenten in Nederland taken op het gebied van de OGGZ en die laten zich omschrijven als:
• een vangnetfunctie: erger & uitval voorkomen, en; • een herstelfunctie: weer meedoen & erbij horen en terugval voorkomen. Nieuw is:
• een ander wettelijk kader, dat álle gemeenten mogelijkheden geeft om de OGGZ verder vorm te geven in samenhang met de andere Wmo-prestatievelden;
• de in de inleiding genoemde overheveling naar de centrumgemeenten van de aan OGGZ-activiteiten bestede AWBZ-middelen voor de toeleiding en de subsidieregeling ‘Initiatieven OGGZ’. Hierdoor krijgen centrumgemeenten (in overleg met regiogemeenten) een centrale verantwoordelijkheid voor de toeleiding naar zorg. De beleidsverschuiving naar verkommering & verloedering en overlastbestrijding, de extra gelden voor de centrumgemeenten voor de toeleidingsfunctie en de beoogde sterkere samenhang met de maatschappelijke opvang en verslavingzorg betekent een toespitsing van de OGGZ op de meest kwetsbare groepen. Deze handreiking legt hierop, zoals gezegd, meer accent.
4
5
Handreiking OGGZ in de Wmo
2.2
Financiële middelen en OGGZ-taken
Middelen en OGGZ-taken van gemeenten en centrumgemeenten
• alle gemeenten blijven via het gemeentefonds de middelen krijgen voor het uitvoeren van de in de Specifiek voor de OGGZ zijn er enkele financieringsbronnen beschikbaar, namelijk:
Wmo beschreven OGGZ-taken, of wel de vangnetfunctie en herstelfunctie;
• voor de toeleidingsfunctie, die raakt en deels overlapt met de vangnet- en herstelfuncties, krijgen centrumgemeenten via de doeluitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid de genoemde
Middelen voor de OGGZ in het gemeentefonds (alle gemeenten) Voor de uitvoering van de Wcpv ontvangen álle gemeenten middelen in het gemeentefonds, dus ook voor de OGGZ. Dit blijft zo, ook nu de OGGZ naar de Wmo
gaat3.
Deze middelen
AWBZ-middelen. Voorzover regiogemeenten deze toeleidingsfunctie voor meervoudig kwetsbare mensen (willen gaan) uitvoeren, zijn centrumgemeenten vanwege de Wmo verplicht over de besteding van de middelen hiervoor met de regiogemeenten te overleggen.
zijn niet geoormerkt. AWBZ-middelen voor OGGZ-activiteiten op het gebied van toeleiding (centrumgemeenten) De AWBZ-middelen voor OGGZ-activiteiten op het gebied van toeleiding worden naar de centrumgemeenten overgeheveld. Het gaat om een budget van 54,1 miljoen euro. Vanwege de samenhang met het beleid inzake de maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid worden deze middelen aan de specifieke uitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid toegevoegd. Dit gebeurt vanaf 1 januari 2007. Daaraan worden ook toegevoegd de middelen voor de subsidieregeling ‘Initiatieven OGGZ’ (6,5 miljoen euro vanaf 1 januari 2007). De subsidieregeling voor initiatieven OGGZ bestaat sinds 1995. Het zorgkantoor is in 2006 nog verantwoordelijk voor de uitvoering. Er is geen centraal overzicht van aantal en soort projecten en de bestedingen eraan. Zorgkantoren moeten in principe inzicht kunnen geven in gesubsidieerde initiatieven in de gemeente/regio. Financieringsbron Omschrijving
Budget
Middelen voor de Het bevorderen van de OGGZ: signaleren en
niet
uitvoering van de bestrijden van risicofactoren op het gebied
geoor-
OGGZ
merkt
Ingangsdatum en uitkering
van de openbare geestelijke gezondheidszorg,
In gemeentefonds
bereiken en begeleiden van kwetsbare groepen en risicogroepen, functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen, en tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de OGGZ Over te hevelen
Uitvoering van toeleidingsfunctie naar de zorg:
AWBZ-middelen
het signaleren, opsporen, contact leggen én
54,1 mln. Per 1 januari 2007 toegevoegd aan de
voor OGGZ-acti- contact houden, het toeleiden zelf én onge-
doeluitkering maat-
viteiten aangaan- vraagde nazorg (volgen van clienten om terug-
schappelijke opvang
de toeleiding
val te voorkomen)
en verslavingsbeleid
Subsidieregeling
Ondersteunen en bevorderen van de ontwikke- 6,5 mln.
Per 1 januari 2007
‘Initiatieven
ling van initiatieven en de samenwerking tussen
toegevoegd aan de
OGGZ’ (AFBZ-
lokale partijen op het gebied van de OGGZ
doeluitkering maat-
subsidieregeling)
schappelijke opvang en verslavingsbeleid
6
7
Handreiking OGGZ in de Wmo
3
De staat van de OGGZ
de informatie zijn. Voor het krijgen van stuurinformatie worden vaak diverse bronnen en methoden naast elkaar gebruikt. Het gaat onder meer om registraties uit de zorg- en justitiële keten en onderzoek en informatie uit lokale en landelijke monitors (zie ook bijlage 1).
3.1
Stuurinformatie Gemeenten moeten inzake de OGGZ zelf beleidskeuzes maken. Om dat te kunnen doen is actuele,
3.2
Risicofactoren en beschermende factoren
lokale stuurinformatie nodig. Signalering staat in de Wmo ook omschreven als een gemeentelijke kerntaak bij de OGGZ.
Om erger, uitval en terugval te voorkomen moeten gemeenten zicht hebben op de risicofactoren die hieraan ten grondslag liggen en op factoren die een beschermende rol in dit proces vervullen.
De Wcpv verwijst naar de taak van de gemeenteraad om via epidemiologisch onderzoek inzicht te
De toestand van uitsluiting beschrijft het resultaat van dit proces (zie hiervoor ook 3.3).
krijgen in de gezondheidstoestand van de bevolking (artikel 2.2). Dit verandert met de invoering van de Wmo niet. De GGD-en hebben hier van oudsher een taak.
Risicofactoren geven de kans op uitval en uitsluiting weer4. Door (vroegtijdig) ingrijpen kunnen beleidsmakers proberen die kans te verminderen. Van belang daarbij is welke van die factoren wel
De werkgroep OGGZ van GGD-Nederland heeft het monitoren van OGGZ verkend bij GGD-en.
en welke niet of veel minder met lokaal beleid zijn te beïnvloeden.
Resultaten:
• De helft van de GGD-en in Nederland heeft nog geen monitor kwetsbare groepen. Hebben ook nog geen doelgroepomschrijving.
Psychosociale factoren verwijzen naar de kenmerken van individuen, de omgeving en de wisselwerking daartussen. Processen van (dreigende) uitsluiting en uitval laten een stapeling van problemen zien,
• 18 GGD-en hebben onderzoek gedaan naar aard en omvang van kwetsbare groepen.
mogelijk zelfs resulterend in een toestand van dakloosheid. Deze processen spelen zich af in een
Verbeteracties:
maatschappelijke context waarin zich ook structurele risicofactoren voordoen. Beide typen factoren
• Uitgevoerd onderzoek en de resultaten ervan moeten toegankelijker worden gemaakt
zijn van invloed op de kwaliteit van leven van mensen5.
(beschikbaar via bijvoorbeeld websites).
• Bovenregionale samenwerking van GGD-en en onderzoeksinstituten is nodig om te komen tot onder meer standaardisering van begrippen.
Structurele factoren
Psychosociale factoren
Maatschappelijke context
Individu en sociale omgeving
Waaronder: De Inspectie voor de Volksgezondheid meldde in haar rapport over ‘De staat van lokaal gezondheidsbeleid’ (2005) dat slechts 10-20% van de gemeenten de OGGZ-groepen in beeld heeft. De Inspectie ontwikkelt momenteel indicatoren om zicht te houden op de openbare gezondheidszorg. Er is ook een indicator opgesteld voor de (O)GGZ, en die omvat: a) eenzaamheid, depressies, angststoornissen en suïcides, b) huiselijk geweld en c) risicogroepen OGGZ. GGD-en horen informatie hierover te verzamelen (voor vragen:
[email protected]).
• Bevolkingssamenstelling en manieren van samenleven (vergrijzing, verkleuring, toename van alleenstaanden en van eenoudergezinnen, toename van scheidingen)
• Draagvlak en tolerantie in de samenleving voor kwetsbare mensen
Het Universitair Medisch Centrum St. Radboud Nijmegen heeft in samenwerking met ruim tien gemeenten een handreiking lokale OGGZ monitoring gemaakt. In deze handreiking worden, met veel voorbeelden, tien essentiële vragen behandeld bij het opzetten en uitvoeren van lokale OGGZ-monitoring (zie bijlage 1). Ook bevat de handreiking een overzicht van de kernindicatoren ‘vraag en aanbod’ in de OGGZ (Wolf e.a., 2006). Gemeenten willen vooral:
• inzicht in de samenstelling, omvang en vindplaatsen van OGGZ-doelgroepen; • inzicht in OGGZ-interventies en de mate waarin die aansluiten op de vraag.
• Ontwikkelingen in de zorg en toegang tot zorg (vermaatschappelijkeling, zorgverzekering)
Algemene risicofactoren6 Inadequate huisvesting, laag inkomen, problematische schuldsituatie, slechte gezondheid, laag opleidingsniveau en werkeloosheid. Specifieke risicofactoren Kindermishandeling, huiselijk geweld, (aanhoudende) psychische problemen, drug & alcohol misbruik, kleine criminaliteit, in aanraking met politie/justitie, eenzaamheid, onvoldoende omgevingssteun, een instituut- of inrichtingsverleden. Ook: verstandelijke beperkingen en onvoldoende competenties.
• Werking van instituties en regelingen (bureaucratie, verzakelijking)
Triggers7 Huisuitzetting, relatiebreuken, van familie of vrienden niet langer onderdak krijgen, weglopen van huis, ontslag uit een institutie (psychiatrisch ziekenhuis, jeugdtehuis), ontslag uit detentie.
In iets mindere mate wensen gemeenten inzicht in de risicoprofielen van de bevolking op wijken gemeentelijk niveau. Vooral de grotere gemeenten hebben al het nodige geïnvesteerd in de informatievoorziening en een aantal is ook bezig met het opzetten van een monitoringsysteem gericht op sociale kwetsbaarheid en dakloosheid. De uitvoering van activiteiten is in handen van GGD-en, gemeentelijke afdelingen onderzoek & statistiek en/of externe bureaus of instituten. Bij de monitoring moet scherp worden
Toestand van uitsluiting8 Breuken in: • handelingsvermogen • bindingen met anderen • zelfbeeld en identiteit Resulterend in verlies van eigenwaarde en toekomstperspectief.
bepaald welke informatie exact voor welk doel wordt verzameld en wie de belangrijkste afnemers van
8
9
Handreiking OGGZ in de Wmo
Over het algemeen geldt:
Bij de OGGZ-doelgroep gaat het om sociaal kwetsbare mensen die11:
• hoe meer risicofactoren, des te groter de kans is op (verder) afglijden en des te groter de urgentie
• niet of niet voldoende in staat zijn om in de eigen bestaansvoorwaarden te voorzien (dak boven het
om de problemen in praktijk en beleid aan te pakken;
hoofd, voedsel, inkomen, sociale contacten, zelfverzorging);
• hoe langer de duur, des te moeilijker de omkering is van het proces van psychisch onwelbevinden
• meerdere problemen tegelijkertijd hebben, waaronder bijvoorbeeld sociaal isolement, verwaarlozing
en sociale uitsluiting.
van eigen lichamelijk functioneren en dat van eventuele kinderen, problemen met (huiselijk) geweld, vervuiling van woonruimte en of van woonomgeving, overlastgevend gedrag, gebrek aan vaste of stabiele woonruimte, schulden, psychische problemen en verslavingsproblemen;
Aan de hand van een combinatie van risicofactoren is het mogelijk om een risicoprofiel te maken van
• vanuit het perspectief van professionele hulpverleners niet de zorg krijgen die zij nodig hebben om
groepen en individuen. Hierbij kan de door SCP geconstrueerde index voor sociale uitsluiting dienst doen; deze index geeft de mate van sociale uitsluiting aan door middel van één cijfer. Uit onderzoek
zich in de samenleving te handhaven, én;
• geen hulpvraag stellen waar de reguliere hulpverlening een antwoord op heeft. Familie, buren
van SCP blijkt onder meer dat vooral een (zeer) slechte gezondheid en gering psychisch welbevinden sterk met sociale uitsluiting samenhangen.
en omstanders vragen meestal om hulp, waardoor vaak sprake is van ongevraagde bemoeienis of hulpverlening.
Gemeenten kunnen in principe van uiteenlopende aan uitsluiting gerelateerde fenomenen de risicofactoren inventariseren (denk aan bijvoorbeeld huisuitzettingen, psychische (on)gezondheid,
Betrouwbare Nederlandse gegevens over het vóórkomen van sociaal kwetsbare mensen zijn
verslaving). Elk fenomeen kent naast meer algemene risicofactoren ook specifieke risicofactoren.
momenteel (nog) nauwelijks beschikbaar. Aan de hand van voorgaande definitie is de omvang van
Voorafgaand aan een risicoanalyse moet worden bepaald of differentiatie naar leeftijd en geslacht
deze groep in Nederland geschat op 110.000 mensen (0,7 procent van de bevolking)12. Deze groep
nodig is (denk aan vereenzaaming onder ouderen, dakloosheid onder jongeren, mishandeling van
voldoet dus aan alle vier hierboven genoemde kenmerken. Hoe groter de gemeente, zo bleek uit dit
kinderen). De risicofactoren kunnen, bij voldoende evidentie van de werking ervan, worden verwerkt
onderzoek, hoe groter het deel sociaal kwetsbare mensen, in zowel absolute als relatieve zin.
in screeners die bij gebruik op relevante locaties de omvang van de (potentiële) OGGZ-problematiek
Voor zover bekend is aan de hand van deze definitie in gemeenten de omvang en samenstelling van
in een bepaald gebied helpt bepalen. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld screeners laten opnemen in
de OGGZ-doelgroep nog nooit vastgesteld. Voor de omvangbepaling grijpt men meestal terug op
de registraties van maatschappelijke instanties en voorzieningen (scholen, consultatiebureaus,
schattingen van groepen met één of enkele kwetsbaarheden, zoals problematisch druggebruik,
maatschappelijk werk, opvangvoorzieningen etc) om aan de hand van de verzamelde informatie
langdurig alcoholgebruik, dakloosheid en overlast13, maar tezamen geven die nog geen zicht op
vast te stellen welke (preventieve) OGGZ-interventies zijn geboden.
de omvang van de totale OGGZ-doelgroep, want:
• het geografische gebied (wijk, gemeente, regio) en de vindplaatsen of settingen (aan huis, in een instelling, op straat) verschillen in de onderzoeken vaak;
Beschermende factoren, veelal het spiegelbeeld van risicofactoren en ook op diverse niveaus te
• meestal wordt gebruik gemaakt van uiteenlopende definities en instrumenten. De selectie van
onderscheiden, dragen bij aan het voorkomen van uitval & terugval en aan het bevorderen van herstel en welbevinden. Belangrijke beschermende factoren zijn9:
personen is niet altijd duidelijk;
• competenties, daadkracht, veerkracht en gezondheid van het individu; • toegang tot maatschappelijke hulpbronnen: huisvesting, inkomen, opleiding, werk, verblijfsstatus; • positieve interpersoonlijke interacties; • ervaren steun van belangrijke anderen en van wijdere omgeving (scholen, buurt, clubs etc.); • toegankelijke gezondheidszorg; • veilig en gezond woon- en leefklimaat.
• het voorkomen van een bepaald probleem of het behoren tot een specifieke groep betekent nog niet dat er sprake is van sociale kwetsbaarheid in de bovenbeschreven zin;
• er bestaat overlap tussen de onderzochte groepen. Vanuit OGGZ-optiek is deze overlap juist ook beleidsrelevant, maar over het algemeen moeilijk te kwantificeren. Om goed zicht te krijgen op het proces van in- en uitsluiting is het nodig om, anders dan de afzonderlijke monitoring van deelaspecten, de risicofactoren en kenmerken steeds in samenhang te onderzoeken. Door bij de uiteenlopende OGGZ-groepen daarbij dezelfde methodiek te hanteren kan dan bovendien
3.3
Groepen en kenmerken
onderlinge vergelijking van OGGZ-profielen plaatsvinden.
De OGGZ is in de praktijk vaak gericht op specifieke doelgroepen. Tot die doelgroepen horen, zoals gezegd, mensen met een risico op uitval, de uitvallers zelf en mensen die weer aanhaken. De OGGZ-
3.4
OGGZ-interventies
doelgroep is mede om die reden zeer heterogeen. Uiteenlopende groepen10 worden tot de OGGZdoelgroep gerekend, waaronder: vereenzaamde, depressieve en/of demente ouderen, woningvervuilers,
Tot de probleemanalyse hoort ook een inventarisatie van lokaal en regionaal beschikbare OGGZ-
meervoudig probleemgezinnen, langdurig van de GGZ afhankelijke mensen, langdurig verslaafden aan
interventies. Die zijn, zoals gezegd, vaak gericht op specifieke OGGZ-doelgroepen. De OGGZ-doel-
alcohol en/of drugs, zwerfjongeren, daklozen en straatprostituees. Deze groepen bevinden zich in een
groepen en -interventies volgen in feite het proces van achterop raken en uitsluiting, van vroege
toestand van uitsluiting; de mate waarin is verschillend. Gemeenten kunnen een inventarisatie maken
signalen van (meervoudige) kwetsbaarheid in de thuissituatie tot ernstige en langdurige marginalisering
van de OGGZ-doelgroepen binnen de gemeentelijke of regionale grenzen. Belangrijk is daarbij vooraf
die zich manifesteert op straat. De zogeheten OGGZ-ladder, die speciaal voor deze handreiking is
vast te stellen welke kenmerken samenhangen met genoemde toestand. Wie reken je wel en niet tot de
ontwikkeld, illustreert dit (zie 4.1). Bij uiteenlopende lokale partners, van maatschappelijke instanties
OGGZ-doelgroep?
en zorgaanbieders tot cliëntenbelangenorganisaties en woningcorporaties, kan worden geïnventariseerd wat zij op dit continuüm doen voor kwetsbare mensen, zo mogelijk per trede uitgewerkt naar de
10
11
Handreiking OGGZ in de Wmo
wettelijke OGGZ-taken (zie schema 1). Hiaten en overlap kunnen zo worden vastgesteld. De gemeente
4
Het bevorderen van de OGGZ
4.1
Focusbepaling met de OGGZ-ladder
kan zo ook optimaal gebruik maken van beschikbare hulpbronnen (kennis en deskundigheid, registraties, monitoringactiviteiten en bijvoorbeeld beleidsadvisering). Gemeenten kunnen de staat van de OGGZ-interventies bepalen door te kijken naar hun: 1) maatschappelijke relevantie, 2) praktijkrelevantie, 3) beleidsrelevantie en 4) beschikbare evidentie14.
Wat de gemeente concreet aan de lokale OGGZ-problemen kan en wil doen, hangt sterk af van de
Van vrijwel geen enkele OGGZ-interventie is de kosteneffectiviteit bekend. Ook niet van de
lokale en regionale situatie (aantal inwoners, mate van verstedelijking, grootte en uitgestrektheid van
zogenoemde bemoeizorg, die bij uitstek geschikt wordt geacht voor kwetsbare mensen en waarvan
het gebied), de vastgestelde omvang en aard van de OGGZ-problemen en -doelgroepen, het beschik-
inmiddels vele varianten bestaan. Vanwege deze stand van zaken vormen ervaren relevantie en kennis
bare, vaak historisch op een bepaalde manier gegroeide voorzieningenaanbod, en uiteindelijk ook van
van voorbeeldpraktijken meestal de leidraad bij de keuze voor invoering en of continuering van de
de politieke besluitvorming.
OGGZ-interventies. Medeneming van de materiële en immateriële kosten van niet ingrijpen en niet interveniëren verdient aanbeveling.
Aan de hand van de OGGZ-ladder:
• kan de gemeente de OGGZ-problemen en -doelgroep(en) scherper lokaliseren en in kaart brengen, De gemeente kan overwegen enkele indicatoren vast te stellen aan de hand waarvan zij de OGGZinterventies en de opbrengsten ervan wil volgen en evalueren.
de focus van haar OGGZ-beleid bepalen, en vaststellen wat de beoogde doelen zijn, welk aanbod nodig is, welke voorwaarden en welke beleidsacties zijn geboden;
• kunnen regio- en centrumgemeenten, maar ook bijvoorbeeld zorgaanbieders, met elkaar in discussie gaan – over een verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij de OGGZ.
3.5
Voorwaarden De OGGZ-ladder is geënt op het eerder beschreven proces van sociale in- en uitsluiting van Het bevorderen van de OGGZ lukt alleen als hiervoor een passende infrastructuur bestaat. Tot de
kwetsbare burgers en bestaat uit vijf treden. Op elke trede van de ladder komen twee dimensies
beoordeling van de ‘staat van de OGGZ’ hoort daarom ook een evaluatie van die infrastructuur.
samen, namelijk die van:
In hoofdstuk 5 komen elementen ervan aan de orde.
• de ernst, complexiteit en duur van problemen, uit te drukken in een risicoprofiel; • de gewenste en benodigde ondersteuning en opvang tijdens de verschillende fases van in- en uitsluiting. Afhankelijk van waar op de OGGZ-ladder de peilstok wordt geplaatst – op welke trede en bij welke vindplaats – is er sprake van andere risico- en cliëntenprofielen en zijn er dus ook andere (combinaties van) soorten interventies en aanbieders nodig.
OGGZ-ladder
12
13
Handreiking OGGZ in de Wmo
De nulde trede stelt in gemeenten de lokale bevolking voor. Doorgaans is er op deze trede sprake
inspanningen op de treden leiden tot niet- herkenning en niet-begeleiding van problemen met als
van een adequate interactie tussen individu en omgeving, van relatief goede gezondheid en actieve
risico verder afglijden. Onvoldoende inspanningen kunnen ook mensen tekort doen in hun pogingen
maatschappelijke participatie. Zelfzorg en mantelzorg voldoen, ook bij en na tegenslag. Interventies
om weer aan te haken;
• bepaal op de gekozen niveaus wat er aan begeleiding, behandeling en aan woon- en activiteiten-
op dit niveau (collectieve preventie) bestaan onder meer uit voorlichting en gezondheidsbevordering.
aanbod nodig is, ook met het oog op herstel en reïntegratie. Ga ook na welke uiteenlopende drangBij de eerste trede gaat het om uiteenlopende risicogroepen waarbij sprake is van een stagnerende
en dwanginterventies op de treden nodig zijn. Eerder ingrijpen en disciplineren, bijvoorbeeld via een
interactie tussen individu en omgeving, een haperende zelfredzaamheid en verminderd welzijn.
laatste kansbeleid, kan de kans op dwangtoepassing verminderen;
• ga, in relatie tot het voorgaande, ook na hoe op de treden van de OGGZ-ladder de balans is tussen
Desondanks blijven de problemen, vaak ook vanwege omgevingssteun, (nog) binnen de perken. Preventieve activiteiten, ook op het individu gericht, kunnen achterop raken helpen voorkomen.
het zogenoemde zorgperspectief waarbij door begeleiding en opvang het belang van kwetsbare personen voorop staat en het openbare orde perspectief dat met een accent op vooral repressieve
Op de tweede trede bewegen mensen bij wie de problemen in ernst en zwaarte toenemen, zich uitstrek-
maatregelen het algemeen belang van burgers centraal stelt.
ken over meer en meer leefgebieden en langer aanhouden. Steun uit de omgeving staat meer en meer onder druk en kan op termijn verdwijnen. De kwaliteit van leven neemt af. Situaties kunnen van tijd tot tijd vanwege opstapelende problemen, ingrijpende levensgebeurtenissen en (chronische) stress
4.2
Doelen, activiteiten en voorzieningen
escaleren. Op deze trede zijn er ook kwetsbare mensen die weer proberen aan te haken en te herstellen na vanwege hun meervoudige problemen aangewezen te zijn geweest op institutionele zorg.
Doel van de OGGZ is, zoals gezegd, het vroegtijdig signaleren en beïnvloeden van risicofactoren én
Crisisinterventie en langdurige zorg aan huis zijn nodig om uitval en terugval te voorkomen.
beschermende factoren met het oog op het voorkomen en verminderen van uitsluiting en dakloosheid en het realiseren van een aanvaardbare kwaliteit van leven voor kwetsbare mensen. Hiervan kunnen
De derde trede komt in beeld als kwetsbare personen aangewezen raken op institutionele zorg
enkele algemene, meetbare doelen worden afgeleid die op alle treden van de ladder relevant zijn.
(opvang, psychiatrisch ziekenhuis, gevangenis) vanwege uiteenlopende, vaak meervoudige problemen.
Bij elke gekozen trede kunnen gemeenten daarnaast nog specifieke doelen stellen.
Het verblijf is in principe tijdelijk, maar kan ook langdurig zijn. Doelen kunnen in indicatoren gespecificeerd en geoperationaliseerd worden. In bijlage 2 is voor de Op de vierde trede hebben kwetsbare personen de bodem van het bestaan geraakt. Zij voorzien niet
tweede trede van de OGGZ-ladder als specifiek doel het verminderen van huisuitzettingen als voor-
in eigen onderdak, maar kunnen of willen evenmin gebruik maken van opvangvoorzieningen.
beeld uitgewerkt. Huurachterstanden en schulden liggen vaak aan huisuitzettingen ten grondslag.
Deze zogenaamde feitelijk dakloze mensen overnachten op straat, vinden tijdelijk onderdak bij vrienden of familie, of komen bij de nachtopvang. Hier is zorg op straat van belang.
In aansluiting op de focus en de gestelde doelen kan de gemeente, samen met kernpartners, op de gekozen trede(n) hierbij passende activiteiten en beleidsmaatregelen (verder) ontwikkelen.
De
OGGZ-ladder15
- die de reeds bekende woon- en participatieladder omvat - vormt, als het goed is,
Natuurlijk zijn er in de gemeenten al de nodige OGGZ-bouwstenen beschikbaar16. In deze handreiking
een samenhangend netwerk van OGGZ-interventies voor risicogroepen en kwetsbare personen.
zijn de OGGZ-bouwstenen geordend naar de in de Wmo geformuleerde OGGZ-taken én naar de
De meeste gemeenten in Nederland kunnen in hun beleid waarschijnlijk volstaan met een focus
treden van de OGGZ-ladder.
op de bovenste OGGZ-treden. Op de bovenste treden van de ladder is er vooral samenhang met de Wmo-prestatievelden één tot en met vier (het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid, op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden, het geven van informatie, advies en cliëntenondersteuning, het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers). Op de treden een en twee bestaat er daarnaast ook overlap met de prestatievelden vijf en zes (het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en het verlenen van voorzieningen aan deze groepen). Prestatieveld zeven, de maatschappelijke opvang, valt vooralsnog vrijwel samen met de treden drie en vier. Daarentegen is het beleid ter bestrijding van huiselijk geweld ook op de hogere treden van de ladder te lokaliseren. Samenhang is er, vooral op de lagere treden, ook met het verslavingsbeleid (negende prestatieveld). De OGGZ-ladder kan, zoals gezegd, gemeenten helpen om de focus van het lokale OGGZ-beleid te bepalen. Van belang is daarbij nog het volgende:
• besteed veel aandacht aan de versterking van signalering- en schakelactiviteiten op de diverse treden. Hoe krachtiger die zijn, des te robuuster het vangnet en de herstelwerkzaamheden. Onvoldoende
14
15
Handreiking OGGZ in de Wmo
16
17
Handreiking OGGZ in de Wmo
4.3
Lokale OGGZ-visie
Integraliteit
De ondersteuning en begeleiding zijn Voorzien wordt in basale levensomvattend, praktisch en op diverse
De eerder in het schema genoemde en ook vaak gestelde OGGZ-doelen zeggen betrekkelijk weinig
behoeften van kwetsbare mensen.
leefgebieden gericht.
over wat gemeenten bij de OGGZ-doelgroep bereikt wil zien, te formuleren in onder meer resultaatverplichtingen van maatschappelijke instanties en zorgaanbieders. Het lokaal met kernpartners vast-
De hulp sluit aan bij de belevings-
Gegarandeerde toegang tot
stellen van deze visie hierop is een belangrijke voorwaarde voor het behalen van successen. De visie
wereld, sociaal-culturele achter-
maatschappelijke hulpbronnen
expliciteert onder meer wat betrokken partijen voor haar kwetsbare burgers een maatschappelijk
grond van kwetsbare mensen en
(opleiding, inkomen, werk/dag-
aanvaardbare minimale kwaliteit van leven vinden. Welke basale levensbehoeften moeten zijn vervuld
bij hun leefstijl.
invulling, zorgverzekering, zorg etc).
De hulp van alle bij de persoon
Heldere verdeling van taken en
werkers in hun dagelijkse werk met kwetsbare mensen moeten gaan nastreven. Opvallend is dat dit
en/of het systeem betrokken profes-
verantwoordelijkheden tussen
soort doelen op het niveau van het primaire proces steeds vaker in beleidsnota’s voorkomen en ook
sionals is eenduidig en consistent.
aanbieders van OGGZ-interventies.
beleidsmaatregelen. Het gaat hierbij om onder meer: stabiele huisvesting, toegang tot zorg,
Een vaste figuur heeft de regie van
Gegarandeerde inzet van case
een zorgverzekering, een verzekerd inkomen, een vorm van dagbesteding.
alle hulpverlening en is aanspreek-
managers bij de meest kwetsbare
punt voor alle betrokkenen
groepen.
van OGGZ. Raadpleging van kwetsbare mensen zelf heeft duidelijk gemaakt waaraan het aanbod
Betrokken professionals zijn op de
Multidisciplinaire samenwerking
zou moeten voldoen wil dat aansluiten bij hun behoeften en problemen en wil contact ontstaan en
hoogte van de situatie van de per-
centraal.
blijven. De gevonden uitgangspunten zijn hier vertaald in beleidsuitgangspunten voor de OGGZ17.
soon en/of het systeem en weten wie
De uitgangspunten kunnen goed dienen als kwaliteitscriteria voor de evaluatie en toetsing van OGGZ-
wat wanneer doet en moet doen.
om hiervan te kunnen spreken? Het antwoord op deze vraag vormen de doelen die OGGZ-mede-
Continuïteit
steeds vaker worden gehanteerd als prestatieindicatoren voor het vaststellen van het succes van
Bij de gezamenlijke visieontwikkeling hoort ook de formulering van uitgangspunten bij het bevorderen
(warme) overdracht.
praktijken en OGGZ-beleid. Hulp wordt geboden zo lang als Laagdrempeligheid OGGZ-praktijk
OGGZ-beleid
De verantwoordelijkheid voor het
Inspannings/resultaatsverplichting
leggen en onderhouden van contact
van de gemeente voor het benaderen
met kwetsbare mensen ligt primair
en bereiken van risicogroepen en
Steun en opvang zo lang als nodig.
nodig.
Uitgangspunten
Verantwoordelijkheid
Gegarandeerde toeleiding en
De hulp is snel en gemakkelijk
Laagdrempelige 7x 24uurs bereik-
beschikbaar en wordt geboden in
bare crisisopvang voor kwetsbare
de eigen omgeving van kwetsbare
mensen en hun naasten.
mensen. In crisissituaties kunnen kwetsbare
Zo min mogelijk drempels, schakels
bij professionals. Voor hen geldt een kwetsbare personen.
mensen en hun naasten 7x24 uur
en (selectie)procedures bij het
inspanningsverplichting.
per dag hulp vragen.
OGGZ-aanbod (geen wachttijden of wachtlijsten)
Professionals werken pro-actief, outreachend en vindplaatsgericht, dat wil zeggen: in de eigen omgeving van mensen. Betrokkenheid
Professionals ontwikkelen een
Persoonsgerichte benadering.
betrokken werkrelatie met kwetsbare mensen, tonen persoonlijke interesse, bieden emotionele steun en zorgen dat ze ‘er zijn’. Flexibiliteit
Ondersteuning en begeleiding sluiten Acceptatie van terugval; mensen aan bij waar kwetsbare mensen
krijgen steeds opnieuw een kans.
aan toe zijn en is gegeven hun veranderende situatie goed gedoseerd en getimed. De intensiteit en contactfrequentie kunnen per periode sterk variëren
18
19
Handreiking OGGZ in de Wmo
5
Over ketens, netwerken en de rol van gemeenten
Structurele samenwerking vindt overwegend op twee manieren plaats: in netwerken en in ketens. Bij netwerken heeft men regelmatig overleg over gezamenlijke klanten en stemt men ondersteuningstrajecten op elkaar af. Bij ketens stemt men de werkwijze en de interventiemethoden op elkaar af. Samenwerken in netwerken is wat vrijblijvender. Samenwerken in ketens is meer verplichtend, met
Een veelheid aan partijen is betrokken bij de OGGZ, zowel bij het leveren van het aanbod als bij de
een gezamenlijk doel en verdergaande afspraken. Voorts is bij ketensamenwerking ‘het verbeteren
beleidsontwikkeling en de financiering. Te denken valt aan: de maatschappelijke opvang, de GGZ,
van de dienstverlening aan de cliënt’ het ordeningsprincipe, hetgeen doorwerkt in de afspraken
de (ambulante) verslavingszorg, de GGD, woningcorporaties, algemeen maatschappelijk werk, wel-
tussen de ketenpartners.
zijnsinstellingen, sociale dienst, bureau schuldhulpverlening, gemeenten (centrum- en regiogemeenten; bestuurders en ambtenaren), zorgkantoor en zorgverzekeraars. Met zoveel partijen zijn regievoering
Bron: Handreiking Ketensamenwerking in de Wmo, NIZW/SGBO, 2005/6
en het duidelijk beleggen van taken en verantwoordelijkheden van groot belang. Ketensamenwerking en dus ook ketenregie zijn op drie niveaus nodig:18 De samenwerking tussen de partijen is op lokaal niveau veelal geregeld in een convenant en
• op bestuurlijk en beleidsniveau: de regie is doorgaans in handen van de overheid (gemeente,
op uitvoerend niveau zijn meldpunten en zorgnetwerken of OGGZ-platforms tot stand gebracht.
provincie, Rijk) of van een zorgverzekeraar of zorgkantoor. De regietaak houdt vooral in het
Inmiddels blijkt dat de samenwerking in netwerken niet alleen voordelen maar ook nadelen kent:
scheppen van goede condities voor ketensamenwerking alsmede het activeren en verbinden van
teveel overleg, te weinig daadkracht, te vrijblijvende samenwerking en het onvoldoende nakomen
de partners op de verschillende niveaus;
van afspraken. Vooral door een onheldere taak- en verantwoordelijkheidsverdeling komt de beoogde
• op ketenniveau: de regie is doorgaans in handen van een actieve zorg-, woon- of welzijnsaanbieder.
samenwerking tussen de partijen niet volledig van de grond en wordt er veel minder bereikt dan
De ketenregisseur bevordert de professionalisering (competenties en methodieken), het denken in
beoogd. Genoemde ervaringen en ook het aflopen van de termijn van lokale convenanten leiden
termen van functies en houdt de partners aan de gezamenlijk aangegane verplichtingen;
op diverse plaatsen tot reflectie op de (structurering van de) samenwerking.
• op uitvoerend niveau: de regie ligt in handen van een trajectbegeleider of een casemanager, bijvoorbeeld van een GGZ-instelling of een opvanginstelling. Deze bewaakt de overdracht van de
De GGD Hart voor Brabant, een samenwerkingsverband van 29 gemeenten, heeft recent het functio-
cliënt van de ene schakel in de hulpverleningsketen (zorg, wonen, werk, inkomen) naar de andere.
neren van de drie OGGZ-platforms kritisch tegen het licht gehouden en constateert het volgende:
Hij neemt contact op met de cliënt, wanneer deze uit het zicht dreigt te verdwijnen. Omgekeerd kan
• alle benodigde partijen en instellingen zijn (redelijk) goed betrokken in of via de OGGZ-platforms; • de regierol is door de gemeenten wisselend ingevuld. Het blijkt voor de gemeenten nog lastig om
de cliënt contact opnemen met de trajectbegeleider, wanneer er iets misgaat in het traject.
goed zicht/greep te krijgen op dit specifieke aandachtsterrein en de hierop acterende instanties en
De regie op beleids-, keten- en uitvoerend niveau in de OGGZ en de mogelijke rol van gemeenten
instellingen. De betrokkenheid van gemeenten en de afstemming tussen de regiogemeenten en de
daarbij worden hierna verder toegelicht.
coördinerende centrumgemeente is nog niet optimaal;
• het accent heeft in alle drie de regio’s tot op heden vrij sterk gelegen op het (beter) regelen van
Casus Beleidsregie OGGZ-regio Zuid-Holland Zuid
de bemoeizorg en de crisisopvang;
• het onderdeel preventie is tot op heden nauwelijks aan bod gekomen. Dit heeft alles te maken
De centrumgemeente van deze OGGZ-regio grijpt dit jaar het aflopen van het OGGZ-convenant en
met het nog maar korte bestaan van de platforms en het feit dat men de hoogste prioriteit heeft
de voorbereiding op de Wmo aan om de OGGZ opnieuw op de bestuurlijke agenda te plaatsen.
gegeven aan de meest acute problematiek, namelijk die van de overlast en de daarmee samen-
Bovendien wil zij de OGGZ op een hoger plan brengen en werken aan een meer sluitende en
hangende acute zorg en/of opvang;
effectieve samenwerking.
• de problematiek van ‘huiselijk geweld’ is eigenlijk onderdeel van de OGGZ maar heeft tot op heden een aparte aanpak gekend (ook veelal op een andere schaal dan de drie OGGZ-platforms).
Vier jaar geleden is het samenwerkingsverband OGGZ in de regio Zuid-Holland Zuid gestart. Deze samenwerking heeft meerdere resultaten opgeleverd. Zo is op 1 januari 2006 het Regionale Meldpunt Zorg en Overlast van start gegaan en zal er aan het eind van het jaar een regionaal
Bron: OGGZ in de Wmo GGD Hart voor Brabant, concept van 19-4-2006
dekkend netwerk zijn gerealiseerd van 15 lokale zorgnetwerken in de regio gekoppeld aan het meldpunt. Er is een samenwerkingstructuur op drie niveaus: bestuurlijk, ambtelijk/leidinggevend
Verbeteringen in de beleids- en uitvoeringspraktijk van de OGGZ zijn nodig, specifiek wat betreft:
en uitvoerend. De samenwerking is gericht op een integraal OGGZ-aanbod voor de mensen in
• de betrokkenheid van de regiogemeenten en de invulling van hun taken; • de betrokkenheid van meerdere gemeentelijke afdelingen en de interne afstemming; • de sturing op gezamenlijke doelen op basis van voldoende informatie; • de dienstverlening aan kwetsbare burgers en risicogroepen;
multiproblemsituaties in de regio. Een OGGZ-Nieuwsbrief informeert alle betrokkenen over de ontwikkelingen in de regio. De centrumgemeente Dordrecht vervult haar coördinerende, regisserende rol en houdt toezicht op de naleving van de afspraken in het convenant.
Men zoekt naar minder vrijblijvende vormen van samenwerking en oriënteert zich daarbij op ketensamenwerking.
20
21
Handreiking OGGZ in de Wmo
5.1
Bestuur & beleid inzake de OGGZ:
is. Dat kan een zorgaanbieder zijn, de GGD, een opvanginstelling of een woningcorporatie. In ieder geval moet het gaan om een actieve instelling en dito directeur, die andere partijen kan meenemen in
ketenregie door gemeenten
zijn of haar enthousiasme en die bereid is telkens weer naar oplossingen te zoeken.
Het tot stand brengen van afspraken tussen de partners over de uitvoering van de OGGZ maakt
Ketenregie van de centrumgemeente behelst eveneens dat zij regiogemeenten ondersteunt bij het
een belangrijk deel uit van de gemeentelijke regierol. Gemeenten hebben daarnaast een stimulerende,
invullen van hun taken. Regiogemeenten participeren in de ontwikkeling van een visie en het bepalen
coördinerende, bindende en faciliterende functie, terwijl zij tevens de functie van subsidiegever
van de doelen voor de OGGZ. In dat traject kan ook aan de orde komen wat regiogemeenten kunnen
vervullen. Van het beleidsplan dat elke vier jaar door gemeenten in het kader van de Wmo moet
doen. Welke voorzieningen hebben zij binnen hun grenzen, waarmee afspraken te maken zijn over het
worden opgesteld maakt het prestatieveld OGGZ deel uit. Het eerste plan moet in 2007 klaar zijn
opvangen, begeleiden dan wel huisvesten van sociaal kwetsbare personen en gezinnen? Wat doen zij
en beschrijft in ieder geval: doelstellingen, samenhang in bestuur en beleid, beoogde en uitgevoerde
om de sociale samenhang in wijken te bevorderen?
acties, resultaten, maatregelen voor kwaliteitsborging en keuzevrijheid van cliënten. Centrumgemeenten moeten, zo is eerder in hoofdstuk 2 vermeld, over de besteding van specifieke De regierol van de centrumgemeente is gericht op de bovenlokale voorzieningen zoals een regionaal
uitkeringen overleggen met de omringende gemeenten. Dit verandert met de Wmo niet. Inzet is een
meldpunt, terwijl de regierol van regiogemeenten gericht is op lokale voorzieningen zoals een systeem
landelijk dekkend aanbod, ook op het gebied van de OGGZ. Overleg met de regiogemeenten, in het
voor vroegsignalering, schuldhulpverlening, beschutte woonvormen et cetera. Afstemming tussen
bijzonder over de toeleidingsfunctie bij de hier eerder omschreven groep sociaal kwetsbare mensen,
centrum- en regiogemeenten is nodig om te voorkomen dat men dingen dubbelop doet, langs elkaar
is verplicht. Dit overleg zal moeten gaan over het vóórkomen van de problematiek, de omvang van
heen werkt of heel verschillende invalshoeken kiest en daardoor verschillende prioriteiten stelt dan wel
groepen sociaal kwetsbaren, de invulling en organisatie van de toeleidingsfunctie, de onderlinge
uiteenlopende of zelfs tegenstrijdige afspraken maakt met uitvoerende partners.
verdeling hierbij van taken en verantwoordelijkheden en de besteding van financiële middelen (dit zijn, wellicht ten overvloede, de aan de doeluitkering maatschappelijke opvang / verslavingsbeleid
De ketenregie van regiogemeenten zal zich, behalve op lokale voorzieningen, vooral richten op het
toegevoegde, overgehevelde AWBZ-middelen voor OGGZ-activiteiten op het gebied van toeleiding).
voorkomen van meervoudige problemen en van escalatie van problemen en op het maatschappelijk
Voor dit overleg bestaan geen landelijke spelregels, die moeten lokaal worden ontwikkeld en bepaald.
herstel van kwetsbare personen en gezinnen. Gemeenten kunnen daarbij zorgen voor ambtelijke coördinatie tussen verschillende diensten, aansturing van door hen gesubsidieerde instellingen en
Uit een klankbord van gemeenten kwamen de volgende suggesties om de samenwerking tussen
voor samenwerking met woon- en zorgaanbieders, cliëntenorganisaties en vrijwilligersorganisaties.
centrumgemeente en regiogemeenten te verbeteren19:
• expliciteren wie wat doet bij de uitvoering van de OGGZ-functies en dit vastleggen in een regionaal Ketenregie door centrumgemeenten is omvattender, gericht op het creëren van een regionale infrastructuur voor de OGGZ en het scheppen van de randvoorwaarden voor ketensamenwerking.
OGGZ-convenant;
• investeren in tijdige onderlinge communicatie en informatie-uitwisseling tussen centrumgemeenten
Om deze taak te kunnen vervullen is, zoals gezegd, inzicht nodig in de de staat van de OGGZ (omvang
en regiogemeenten, zoals over veranderingen in de uitvoering en organisatie van OGGZ-functies en
en profiel van groepen kwetsbare burgers, bestaande en nodig geachte OGGZ-interventies). Aan de
de besteding van financiële middelen;
hand van de OGGZ-ladder kan de situatie, ook getalsmatig, in kaart worden gebracht (zie 4.1).
• inzichtelijk maken met feiten en cijfers wat de omvang, samenstelling en toestand is van groepen
Voor het stellen van prioriteiten is, zoals gezegd, ook een visie nodig. Centrumgemeenten zullen
sociaal kwetsbare mensen in centrumgemeenten én regiogemeenten. Door terugkoppeling van
daarbij het voortouw nemen, hoewel de visie wel moet worden gedeeld door de belangrijkste partijen.
informatie de gemeenten bewust maken van bestaande problematiek en eigen rol in aanpak ervan;
Vanwege de heterogeniteit van de OGGZ-doelgroep is het belangrijk de te bereiken doelen per subgroep te formuleren. Zo’n doel kan bijvoorbeeld zijn: alle alleenstaande aan alcohol verslaafde personen in beeld krijgen en (weer) in contact brengen met hulpverlening. Hoe concreter het doel en de doelgroep, des te duidelijker is te bepalen welke partijen er nodig zijn om dit te kunnen realiseren.
• inzichtelijk maken wat er in de gemeenten al gebeurt aan OGGZ-activiteiten en welke voorzieningen beschikbaar zijn voor sociaal kwetsbare mensen;
• maken van heldere afspraken over te hanteren spelregels in besluitvorming; hoe en wanneer worden besluiten over OGGZ genomen;
• oormerken van middelen voor bepaalde typen OGGZ-activiteiten en/of regionaal het OGGZ-budget Ketensamenwerking houdt niet alleen in dat de uitvoerende partijen willen mee- en samenwerken, maar ook dat zij bereid zijn hun werkwijzen en interventies op elkaar af te stemmen. Niet de eigen organisatieprincipes of -inrichting bepalen de interventies; de behoeften van cliënten vormen het
bepalen en dit volgens enkele overeengekomen parameters toedelen aan gemeenten;
• verbanden leggen tussen (centrum- en regio) gemeenten, bijvoorbeeld door gebruik over en weer van het ambtelijk apparaat.
uitgangspunt. Wanneer bijvoorbeeld een cliënt gemotiveerd is geraakt om aan zijn problemen te gaan werken en hulp te aanvaarden, dan moet de hulpverlening ook snel kunnen starten. Plaatsing op een wachtlijst voor bijvoorbeeld het maatschappelijk werk of de ambulante verslavingszorg kan het voorbereidende werk, de toeleiding naar zorg, teniet doen. De ketenregierol van de centrumgemeente houdt dan in dat zij partners weet te vinden en te overtuigen van de noodzaak van een andere, minder vrijblijvende en meer klantgerichte werkwijze. Het houdt ook in dat zij instellingen die ze subsidieert, zoals het algemeen maatschappelijk werk, in staat stelt en stimuleert daaraan mee te werken. Tevens houdt deze regierol van gemeenten in dat zij ervoor zorgt dat er op ketenniveau een regisseur
22
23
Handreiking OGGZ in de Wmo
Ketenregie door (centrum)gemeenten houdt ook in dat er inzicht is in de financiering van de huidige
Gemeenten kunnen de afstemming tussen uitvoerende partijen mede beïnvloeden door afspraken te
OGGZ-activiteiten in de gemeente. Welke activiteiten worden gefinancierd, door welke partij en voor
maken over onder meer:
hoe lang? Welke activiteiten moeten voortgezet worden en hoe kunnen die gefinancierd worden?
• bereikbaarheid, toegankelijkheid en beschikbaarheid van voorzieningen: op elkaar aansluitende
Te denken valt hierbij ook aan middelen van derden, zoals van woningcorporaties (bijvoorbeeld bij de woonoverlastprojecten). Daarvoor is antwoord nodig op de volgende vragen:
• wat doet het zorgkantoor op het gebied van de OGGZ (zie ook lijst met gesprekspunten in bijlage 3):
• welke beleidsuitgangspunten en welke basisgegevens het zorgkantoor gebruikt bij de besteding van AWBZ-middelen voor de OGGZ-doelgroep (tot en met 2006);
• welke middelen er via het zorgkantoor uit de Subsidieregeling ‘Initiatieven OGGZ’ aan projecten zijn besteed;
• welke AWBZ-middelen het zorgkantoor, ook via de GGZ, voor risicogroepen en kwetsbare groepen
openingstijden, één centraal loket of meldpunt voor crisisinterventie en/of opvang;
• de in-, door- en uitstroming van cliënten: hantering van in- en exclusiecriteria, wachtlijstbeheer, zorgvuldige doorverwijzing en zogenoemde warme overdracht, terugdringing van bureaucratie door onder meer afname van administratieve lasten;
• schorsingsbeleid en hantering van zogenoemde zwarte lijsten bij voorzieningen. En door te investeren in:
• een steeds actuele (ook digitale) sociale kaart met een beschrijving van alle relevante maatschappelijke ondersteuning en OGGZ-interventies, inclusief aanwezige kennis en expertise en actuele capaciteit in plekken & bedden.
inzet (na procedure van indicatiestelling en zorgtoewijzing) - dit geldt vooral voor de grotere gemeenten - voor AWBZ-zorgfuncties (denk aan ondersteunende en activerende begeleiding
Casus OGGZ-regio Zuid-Holland Zuid; Pilots ketensamenwerking
en verblijf);
• wat het zorgkantoor aan OGGZ-activiteiten voor risicogroepen en kwetsbare groepen gaat financieren en voor welke periode;
• vaststellen welke activiteiten voor de OGGZ-doelgroep via de zorgverzekering financieel worden
Pilot Leerdam Als onderdeel van een meer omvattend project is medio 2006 begonnen met het ontwikkelen van een preventieketen in de gemeente Leerdam.22 Op verzoek van de centrumgemeente doet Leerdam
gedekt en voor welke periode en hoe de financiële dekking uit de zorgverzekering, de AWBZ en uit de
hieraan mee. In deze gemeente bestaat een goed functionerend lokaal zorgnetwerk23 dat gecoördi-
gemeentelijke doeluitkering zich tot elkaar verhouden. Landelijk heeft dit de beleidsaandacht maar
neerd wordt door de gemeente. Hieraan participeren de gemeente, GGZ-instelling De Grote
overeenstemming is hierover nog niet20;
Rivieren, Bouman GGZ, Corporaties, Politie, GGD ZHZ (afroep), Sociale Dienst en Rivas,
• overleg starten met voor de gemeente nieuwe zorgaanbieders, zoals met GGZ-instellingen;
een brede gezondheids- en zorginstelling.
In dit overleg helder krijgen:
Het technisch voorzitterschap van het Sociaal Medisch Team (SMT) wordt binnenkort over-
• wat de GGZ-instelling tot nu toe voor welke doelgroepen op welke locaties aan OGGZ-activiteiten
genomen door de GGD. Gemiddeld zijn er per jaar 10 tot 15 nieuwe meldingen bij het netwerk,
heeft uitgevoerd en in de toekomst kan uitvoeren;
• wat voor contracten de nieuwe zorgaanbieders gewend zijn af te sluiten (met bijvoorbeeld
daarnaast worden mensen besproken die terugvallen. Het SMT werkt dus op lokaal niveau aan een tijdige signalering, melding en aanpak van multiproblemsituaties.
het zorgkantoor), wat daarvan de voor-, nadelen en daarvan afgeleide verbeterpunten zijn, en hoe deze contracten zich verhouden tot wat de gemeente aan contractering is gewend;
• vaststellen op welke wijze de gemeente OGGZ-interventies wil aanbesteden en contracteren (zie bijlage 4).
Een vraagstuk dat het SMT bezighoudt is het ‘wonen onder voorwaarden’. Als men niet aan de voorwaarden voldoet, is ‘op straat zetten’ geen oplossing, maar wat dan wel? En hoe pak je bijvoorbeeld ernstige vervuiling aan die nog niet leidt tot problematische situaties buiten de woning? Voor het beantwoorden van ondermeer deze vragen is een pilot gestart met als doelen:
5.2
Regie op ketenniveau en de rol van gemeenten Hoewel gemeenten op alle drie niveaus de regie kunnen uitvoeren, ligt het meer voor de hand dat op
• gericht aandacht voor het verbeteren van knelpunten in de huidige wijze van werken; • het verder verbeteren van preventie en vroegsignalering in de risicogroep OGGZ; • ervaring in het creëren van ketensamenwerking.
ketenniveau een actieve zorg- of woonaanbieder de regie op zich neemt. Op dit niveau kan de regie ook in handen zijn van een gemeentelijke afdeling.
De werkwijze: In circa drie bijeenkomsten zullen gezamenlijk enkele stappen worden gezet, zoals het inventariseren van de huidige wijze van werken en de mogelijke verbeterpunten, het doen van
Afstemming en samenhang zijn vitaal voor een goed functionerende OGGZ. Er zijn op en tussen de
verbetervoorstellen die verder uitgewerkt worden en ten slotte wordt de hele keten als ketengestuurd
treden van de OGGZ-ladder allerlei schakelingen, uitwisselingen en verbindingen nodig21. Tezamen
werkproces doorlopen met alle benodigde condities.
bepalen die in hoge mate de kwaliteit van de OGGZ-interventies. Afstemming tussen uitvoerende partijen Een heldere verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen zorgaanbieders is een cruciale voorwaarde voor een goed functionerend netwerk van OGGZ-interventies. Gemeenten hebben hierbij via de aanbesteding en contractering van OGGZ-aanbod een belangrijk sturingsmechanisme in handen. Van belang is ook dat over de domeinverdeling een zekere consensus tussen de lokale partners bestaat.
24
25
Handreiking OGGZ in de Wmo
• gezamenlijke bijscholing van of intervisie bij medewerkers van diverse OGGZ-praktijken; • nieuwsbrief met goede praktijken, inspirerende ideeën, recente ontwikkelingen, casusbeschrijvingen
Pilot Dakloze gezinnen De verschillende OGGZ-partners in Dordrecht en met name het Leger des Heils worden al jaren geconfronteerd met aanmeldingen van dakloze gezinnen of gezinnen met dreigende dakloosheid.
et cetera;
• verspreiden en gezamenlijk bespreken van de lokaal verzamelde (monitor)informatie, resultaten en
Tot 2004 kon het Leger des Heils nog plaats bieden aan 20 gezinnen. Er is in 2004 voor gekozen deze gezinnen een ambulant traject aan te bieden. Dit lukt in veel gevallen, maar lang niet in alle.
successen.
Er staan nog altijd dakloze gezinnen op de stoep, soms verwezen door woningcorporaties. Rond een specifiek OGGZ-probleem (denk aan problematische schulden en huurachterstanden) of Samenwerking rond deze doelgroep lijkt nog te vrijblijvend te zijn. Eenmaal op straat rijst de vraag
een specifieke, homogene cliëntengroep (denk aan de groep risicojongeren en zwerfjongeren) kunnen
of er al niet veel eerder met vereende krachten ingegrepen had kunnen worden.
gemeenten samen met kernpartners de inzet bundelen (ketenzorg).
De doelen van deze pilot zijn:
• het eerder signaleren en aanpakken van dreigende dakloosheid bij gezinnen; • het sneller door laten stromen van dakloze gezinnen richting maatschappelijk herstel.
5.4
Kwaliteitsborging en -toetsing Het in de Wmo gekozen vertrekpunt van ‘horizontale verantwoordelijkheid’ betekent dat gemeenten,
De werkwijze is vergelijkbaar met die in de bovengenoemde pilot. Professionals van circa acht
ook over de kwaliteit en opbrengsten van de OGGZ, primair verantwoording afleggen aan de gemeen-
organisaties doorlopen de verschillende stappen in het werkproces om knelpunten zichtbaar te
teraad en aan haar eigen burgers. Met de Wmo kunnen gemeenten in hoge mate zelf bepalen hoe zij
maken, verbeteringen aan te brengen en te komen tot werkbare ketenafspraken.
de kwaliteit van de OGGZ gaan borgen. Hierover moeten zij, zoals gezegd, in het vierjaarlijks Wmobeleidsplan rapporteren. Kwaliteitsborging kan door met zorgaanbieders en/of in subsidieovereen-
Bij de regie op ketenniveau kunnen gemeenten baat hebben bij publicaties met een beschrijving van OGGZ-interventies en met een voorstel voor een taak- en
verantwoordelijkheidsverdeling24.
komsten afspraken te maken over inspannings- en resultaatverplichtingen en op de naleving ervan toe te zien. Huidige inspanningen voor kwaliteitsborging OGGZ en aanverwante velden
5.3.
Regie op uitvoerend niveau GGD Nederland is, mede vanuit het landelijk programma voor kwaliteitsverbetering in de openbare Afstemming op netwerkniveau betekent nog geen garantie voor passende en bij de doelgroep aan-
gezondheidszorg Beter Voorkomen, bezig om voor de OGGZ een HKZ-systematiek te ontwikkelen.
sluitende OGGZ-interventies. Daarvoor is ook afstemming nodig tussen de methodische handelingen van uitvoerende werkers in relatie tot de problemen en mogelijkheden van sociaal kwetsbare mensen
GGZ Nederland heeft een normeringsdocument OGGZ uitgebracht (2006) dat de GGZ-taken
en hun omgeving (familie, naasten, wijk). Gemeenten kunnen een stimulerende en faciliterende rol
beschrijft bij mensen met meervoudige problemen met psychische en/of verslavingsproblemen.
spelen bij het hiervoor creëren van belangrijke voorwaarden. Denk hierbij aan:
Onder haar hoede is tevens een werkgroep ingesteld voor de ontwikkeling van een kwaliteitsdocu-
• multidisciplinaire teams; • screeners voor de beoordeling van het risicoprofiel, maar ook van de mogelijkheden en
ment bemoeizorg. Overigens heeft GGZ Nederland al een Basisset prestatie-indicatoren geestelijke
perspectieven van de mensen;
• een vast figuur (veldregisseur, case manager) voor de coördinatie en monitoring van de uitvoering; • het werken met trajectplannen; • een gemeenschappelijk dossier voor de meest kwetsbare mensen; • een goed werkbaar cliëntvolgsysteem waarmee professionals informatie over cliënten kunnen uitwisselen;
• een teamoverschrijdend structureel casusoverleg (met vaste periodiciteit, agenda en notulen)
gezondheid en verslavingszorg vastgesteld (17 november 2005). In deze basisset zijn indicatoren opgenomen voor onder meer preventie en bemoeizorg. GGZ-instellingen zijn ook bezig met een certificatietraject en hierin is een deelschema voor preventie opgenomen. De Federatie Opvang is van plan om prestatie-indicatoren te ontwikkelen voor de sector Opvang, mede gebaseerd op de HKZ-systematiek. Deze omvat negen domeinen, waarvan er drie gaan over het primaire proces (aanmelding en intake, uitvoering van diensten, en evaluatie en nazorg) en zes over zaken als documentenbeheer, beleid en organisatie en personeelsbeleid (zie www.hkz.nl).
over de meest kwetsbare personen in de gemeente;
• een privacyprotocol voor de uitwisseling tussen professionals van informatie over cliënten; • een budget voor continue bijscholing van professionals in OGGZ-praktijken; • consultatie van GGZ/VZ aan professionals in de eerstelijn en bijvoorbeeld bij wijkgebonden zorgnetwerken en/of centrale meldpunten.
De Inspectie voor de Volksgezondheid is, zoals gezegd, bezig met de ontwikkeling van indicatoren, ook voor de OGGZ, en die hebben vooral betrekking op de opbrengsten van de zorg25 (zie 3.1) Daarnaast valt de OGGZ, ook na de overheveling van de Wcpv naar de Wmo, nog onder de kwaliteitswet zorginstellingen artikel 5.15 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning
26
Uitwisseling tussen uitvoerders van verschillende organisaties is dé manier om barrières te slechten.
(Staatsblad 2006, 450).
Het spreekwoord Onbekend maakt onbemind heeft nog niets aan zeggingskracht ingeboet.
Als een OGGZ-interventie niet alleen via het gemeentefonds of de doeluitkering, maar ook uit andere
De gemeente kan hier faciliterend optreden door:
financieringsbronnen wordt gefinancierd kan er sprake zijn van meerdere kwaliteitsevaluaties
• het regelmatig organiseren van werkconferenties met ook externe sprekers;
tegelijkertijd. De gemeente doet er goed aan zich op kwaliteitssystemen en –eisen te oriënteren en
27
Handreiking OGGZ in de Wmo
om zo mogelijk met vooral het zorgkantoor te komen tot een geïntegreerde kwaliteitstoetsing en om
Geraadpleegde literatuur
afspraken te maken over de uitvoering ervan. De kwaliteitsborging moet differentiëren naar de OGGZinterventies op de onderscheiden treden van de OGGZ-ladder en een objectief toetsingskader bieden.
Aa, van der, A. & Konijn, T. (2003). Ruimte voor Regie. Den Haag: ministerie van BZK.
Bij de kwaliteitsborging van de OGGZ is door gemeenten een oriëntatie nodig op:
Aa, van der, A., Heineke, D., Putten, van, B. Handreiking Ketenzorg Daklozen. Utrecht: NIZW.
• wat de Wmo over kwaliteit meldt (zie artikel 3 lid 4) • kwaliteitswet Zorginstellingen;26 • wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz); • wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz); • wet bescherming persoonsgegevens; • prestatie-indicatoren in het kader van het grotestedenbeleid en veiligheidsbeleid.
Bransen, E., Boesveldt, N., Nicholas, S., Wolf, J. (2001). Openbare Geestelijke Gezondheidszorg voor sociaal kwetsbare mensen. Utrecht: Trimbos-instituut. Bransen, E., Hulsbosch, L., Nicholas, S., & Wolf, J. (2003). Kwetsbare mensen over samenhang in de zorg. Deelstudie in het kader van de rapportage van de IGZ over de Staat van de gezondheidszorg 2003: Ketenzorg voor chronisch zieke mensen. Utrecht: Trimbos-instituut.
Kwaliteitsborging en –toetsing zijn belangrijk om:
• kwetsbare personen en andere burgers inzicht te geven in de kwaliteit van de OGGZ en in de meerwaarde en effecten van de interventies;
• professionals houvast te geven in hun beroepsuitoefening; • instanties te laten weten wat er aan inzet wordt verwacht voor de beschikbaar gestelde middelen en hoe zij zich hierover moeten verantwoorden.
Goldberg D., & Huxley, P. (1980). Mental Illness in the Community. The Pathway to Psychiatric Care. London/New York: Tavistock Publications. Inspectie voor de Gezondheidszorg. (2003). Van overlastbestrijding naar bemoeizorg. Een onderzoek naar de kwaliteit van de ketenzorg voor zorgwekkende zorgmijders. (www.igz.nl) Inspectie voor de Gezondheidszorg. (2005). Staat van de gezondheidszorg 2005. Openbare gezondheidszorg: hoe houden we het volk gezond? Den Haag: IGZ. Jehoel-Gijsbers, G. (2003). Sociale uitsluiting. Een conceptuele en empirische verkenning. Werkdocument 99. Den Haag: SCP. Jehoel-Gijsbers, G. (2004). Sociale Uitsluiting in Nederland. Den Haag: SCP. Kok, I, & Wennink, J. (2004). Ketenkwaliteit in de GGZ. Utrecht: Trimbos-instituut. Lindt, van de, S. (2005). Een kwestie van samenspel: Sturen en verbeteren van de zorgketen voor zorgmijders: instrument en leidraad. Assen: Van Gorcum Lindt, van de, S. (2005). Kansen voor (O)GGZ-samenwerking. Utrecht: Trimbos-instituut. GGD-Nederland, Werkgroep OGGZ. (2005). OGGZ-Vangnettaken van de GGD. De OGGZ-vangnettaken van GGD-en in Nederland. Utrecht: GGD-Nederland. GGZ-instellingen G4: Kwetsbaar in de grote stad (2005) en Niemand over de schutting (2006). Professionalisering van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg. P/a Bavo RNOgroep; www.ggzkennisnet.nl, informatieservice Bemoeizorg/G4. GGZ-Nederland. (2006). Uitvoering van Bemoeizorg, Taken en verantwoordelijkheden van de geestelijke gezondheidszorg. Amersfoort: GGZ-Nederland. NIZW/SGBO. Handreiking Ketensamenwerking. Gereedsschapskist Wmo. 2006/6. Kamerstukken II, 2004-2005, 29 325, nr 2. en 2004-2005, 30 131, nr 3.
28
29
Handreiking OGGZ in de Wmo
Bijlagen
Lourens, J., Scholten, C., van der Werf, C., Ziegelaar, A. (2001). Verkommerden en verloederden. Een onderzoek naar de omvang en aard van de groep in Nederland. Leiden: Research voor Beleid. Ruiter, M., Bohlmeijer, E., & Blekman, J. (2005). Derde gids Preventie van Psychische stoornissen
1
Lokale OGGZ-monitoring
en verslavingen. Utrecht: Trimbos-instituut. De volgende tien vragen zijn belangrijk bij het opzetten en inrichten van een lokale OGGZ-monitor. SGBO (2003) 57 vragen over de OGGZ. Den Haag: SGBO.
Elke vraag wordt toegelicht met aandachtspunten. Dit overzicht is tot stand gekomen in samenspraak met ruim tien centrumgemeenten. In overleg met deze klankbordgroep is een handreiking lokale
Vaarwerk, te. M. (1997). Zelfverwaarlozing bij ouderen. Utrecht: Trimbos-instituut. Wennink, J. (1998). De ongelukkige relatie tussen maatschappij en geestelijke gezondheid. Maarssen:
OGGZ-monitoring opgesteld (Wolf, Mensink en Meertens, 2006). Tien vragen bij het opzetten en uitvoeren van lokale OGGz-monitoring
Elsevier/De Tijdstroom. 1 Wat is (beleids)context? Wolf, J., Zwikker, M., Nicholas, S., Bakel, van H., Reinking, D., Leiden, van I. (2002). Op Achterstand.
(diverse departementen): Wmo, GSB, OGGZ,
Utrecht: Trimbos-instituut.
Huiselijk geweld, Vermindering recidive etc.
• Prestatie-indicatoren landelijk • Wettelijk kader van relevante registraties
Wolf, J. (2002). Een kwestie van uitburgering (oratie). Amsterdam: SWP. Wolf, J. (2005). Wat de Opvang wil weten. Amsterdam: SWP.
• Ontwikkeling wetgeving en beleid inzake OGGZ
2 Wat zijn doelen & functies, wat de kwaliteitseisen?
3 Wat zijn theoretische uitgangspunten?
4 Wat is de reikwijdte?
• Definitie monitoring • Omschrijving doelen & functies • Explicitering functies • Uitgangspunten • Minimale kwaliteitseisen • Looptijd Uitsluiting als vertrekpunt:
• Risicofactoren: te beïnvloeden en niet te beïnvloeden • Triggers (aanleidingen) • Kenmerken van toestand van uitsluiting en/of dakloosheid Vraag en aanbod:
• Werkgebied • Keuze doelgroepen en vindplaatsen • Keuze aspecten van OGGZ-praktijken 5 Wat zijn de kernvragen, wat de kernindicatoren?
• Overzicht van kernvragen vraag en aanbod. • Beschrijving kernindicatoren en ijkpunten, voor zover mogelijk (normering)
6 Welke informatiebronnen zijn er beschikbaar, wat is de kwaliteit ervan?
Bronnen:
• Registratie (inhoud diverse systemen, standaardindicatiestelling)
• Omvangschattingen • Kenmerkenonderzoek (survey) • Gesprekken met sleutelfiguren • Bruikbaarheid en waarde voor lokaal beleid • Kwaliteit: betrouwbaarheid, validiteit, representativiteit
30
31
Handreiking OGGZ in de Wmo
7 Wat zijn de informatieleveranciers en –afnemers?
Overzicht van partijen op diverse niveaus
Onderzoek
• Welke gegevensbestanden, frequentie van levering • Gebruikers van info; wie toegang?
In opdracht van gemeenten zijn er in de afgelopen jaren diverse onderzoeken uitgevoerd, zoals naar huisuitzettingen (Amsterdam) en naar groepen kwetsbare mensen, waaronder daklozen (Den Haag, Utrecht, Leiden, Enschede, Rotterdam), verslaafden (Enschede) en bijvoorbeeld zwerfjongeren en
8 Hoe staat het met de bescherming van de privacy van personen?
• Wetten (wet bescherming persoonsgegevens, wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, politiewet)
• Ingrediënten en voorbeeld van privacyreglement
risicojongeren (Almere, Rotterdam). Op verzoek van gemeenten zijn ook omvangschattingen gedaan, bijvoorbeeld van daklozen, verslaafden en zwerfjongeren (Enschede, Utrecht, Den Haag, Leiden, Amsterdam). Die omvangschattingen gebeuren op uiteenlopende manieren, namelijk door koppeling van registratiebestanden, tellingen en schattingen aan de hand van bijvoorbeeld de zogenoemde
9 Welke faciliteiten en infrastructuur zijn er nodig?
Technische infrastructuur:
vangst-hervangstmethode. Daarnaast zijn (evaluatie-)studies verricht naar OGGZ-interventies, zoals
• Centraal beheer gegevens • Bestandskoppeling • Gebruik /koppeling GBA • Aansprakelijkheid & Beveiliging • Hardware • Software/programmatuur
lokale zorgnetwerken en meldpunten (Rotterdam, Utrecht, Amsterdam) en ambulante woonbegeleiding en begeleid wonen (Utrecht). Monitors en centrale informatie Gemeenten raadplegen vaak ook landelijk beschikbare informatie, waaronder diverse monitors. Van die monitors bestaan soms ook lokale varianten. Denk aan de Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid van het RIVM (www.nationaalkompas.nl), de
10 Hoe en wanneer te rapporteren?
Ondersteuningsstructuur:
Nationale Drugsmonitor, de Monitor Maatschappelijke Opvang en de Nationale Monitor Geestelijke
• Eigenaar • Opdrachtgever • Draagvlak • Convenant • Landelijke kennis en expertise • Ondersteuning vanuit Ti/Radboud
gezondheid (www.trimbos.nl), de monitors Jeugdgezondheid en Volksgezondheid (www.monitor-gezondheid.nl), lokaal gezondheidsbeleid en OGGZ (www.ggdkennisnet.nl), de armoedemonitor (www.armoedemonitor.nl), informatie over sociale uitsluiting (www.scp.nl), en de Veiligheidsmonitor bij het CBS (www.cbs.nl).
Wijze van presentatie en timing van rapportage:
• Elementen van rapportages • Aanwijzingen voor figuren en grafieken • Aansluiting op beleidscyclus/begrotingscyclus Actuele referentiegegevens van:
• Andere centrumgemeenten (benchmark op termijn) • Gekozen OGGZ-doelgroepen en OGGZ-interventies Hierna staat beknopt aangegeven wat er in gemeenten in de afgelopen jaren al is gedaan om meer zicht te krijgen op ‘De staat van de OGGZ’ (omvang en profiel doelgroepen en, in mindere mate, OGGZ-interventies). Voor een overzicht van publicaties zie de genoemde handreiking OGGZ-monitoring (Wolf e.a., 2006). Registraties uit de zorg- en justitiële keten
• analyse en presentatie van registratiegegevens van voorzieningen afzonderlijk, gebundeld in één rapportage (Den Haag; Amsterdam);
• koppeling van registratiebestanden waarbij tevens zicht ontstaat op de onderlinge cliëntenstromen tussen voorzieningen (Enschede, Almere), waarbij soms ook een koppeling is gemaakt met de Gemeentelijke Basis Administratie (Groningen);
• analyse van registratiegegevens uit een cliëntvolgsysteem (Schakelstation Zuid-Kennemerland en Support Amsterdam) of, minder uitgebreid, een klantenregistratiesysteem (Utrecht, Rotterdam);
• analyse van door instellingen specifiek voor monitoring aangeleverde data (Ede, Arnhem); • analyse van de aanvragen voor indicatiestelling inzake de AWBZ (Utrecht).
32
33
Handreiking OGGZ in de Wmo
2
OGGZ-doelstelling, OGGZ-activiteiten en indicator
• alle bij de corporaties geregistreerde huisuitzettingen worden (mee)geteld, ongeacht kenmerken en problemen van huishoudens en ongeacht volgende verblijfplaats (naar MO of niet, verlaten van
bij ‘Verminderen van huisuitzettingen en aanpak van problematische schuldsituaties’.
gemeente of niet). 1B: Aantal uithuisgezette personen dat zich meldt bij de Maatschappelijk Opvang binnen een maand na huisuitzetting en dan minstens een maand dakloos is, in verhouding tot het totaal aantal aange-
Outputdoelstelling: Daling van huisuitzettingen in de gemeente, aantal huisuitzettingen in 200x is
melde personen bij de MO. Bij voorkeur wordt bij de MO de bron van huisuitzetting geregistreerd: a
gedaald tot minder dan x% van het aantal in 200x (nulmeting).
uit corporatiewoning b. particuliere verhuur c. eigen woning.
OGGZ-activiteiten:
Definities:
Bij het verminderen van huisuitzettingen en de aanpak van problematische schulden kunnen de
Huisuitzettingen zijn feitelijke ontruimingen van woningen zoals verhuurd door woningcorporaties
volgende OGGZ-activiteiten worden overwogen (uit: adviesnotitie ‘Voor Verbetering Vatbaar’;
binnen de gemeente. Niet meegerekend worden:
Den Haag: juli 2005):
• vorderingen tot huisuitzetting; • huisuitzettingen door particulieren (particuliere verhuurders of familie en bekenden); • ontruimingen bij eigen woningbezitters.
1 Informatievoorziening & bewustwording:
• zorg voor maatwerk bij informatievoorziening; • betere verspreiding van info; • outreach van ambtenaren van GKB; op bezoek bij doelgroepen in eigen omgeving (scholen, gebedshuizen, koffiehuizen etc;
• organiseren van infoavonden door gemeente voor ‘mensen in het veld’; huisartsen, pastoors,
Uit huisgezette personen zijn personen die zich binnen een maand na de feitelijke huisuitzetting uit een huurwoning van een woningcorporatie aanmelden bij de maatschappelijke opvang en in die periode feitelijk dakloos waren, in de zin dat zij niet verzekerd waren van een onderkomen voor de nacht.
dominees, diaconaal werkers, maatschappelijk werkers, vrijwilligers etc. Voor info-overdracht, contacten leggen en signaleren (horen wat er speelt). 2 Verbeteren dienstverlening:
• toegankelijkheid van gemeentelijke schuldhulpverlening vergroten: 1 loket schuldhulpverlening; • alle personen/huishouden die niet voldoen aan normen van schuldhulpverlening (zie Wet op Consumentenkrediet en wet FIDO) advies en dienstverlening aanbieden;
• ingaan op en aanpakken van immateriële problemen die samengaan met hebben van schulden door MW;
• vergroot aantal budgetcursussen en budgetbeheerregelingen. 3 Afsluiten convenant met kernparticipanten ter voorkoming van afsluitingen en en huisuitzettingen
• vroegtijdige signalering en melding van betalingsschulden en huurachterstanden; • vrijwillige-verplichte schuldhulpverleningstrajecten; • verplichte melding van huurachterstanden door woningcorporaties; • woningcorporaties bieden goedkopere woning aan voor (tijdelijk) minder draagkrachtigen (ipv huisuitzetting);
• opzetten van dossiervolgsysteem bij GKB. 4 Specifieke aanpak van multiproblematiek; case management 5 Platform instellen van alle instellingen die betrokken zijn bij schuldenproblematiek voor ontwik integrale aanpak. Op management/directieniveau. Gemeente is organisator en voortrekker. Info uitwisseling, bespreken ontwikkelingen, afspraken over concrete invulling van taken etc. Indicator: 1A: Aantal huisuitzettingen bij woningcorporaties in verhouding tot het totaal aantal corporatiewoningen in de centrumgemeente.
• de registratie omvat het adres en de postcode van de ontruimde woning, zodat linking met klanten in andere registratiebestanden mogelijk is (en uithuisgezette personen hierin zijn terug te vinden);
• het aantal ontruimingen is op adres. Dit impliceert dat niet kan worden bepaald hoeveel personen worden uitgezet (per ontruiming);
34
35
Handreiking OGGZ in de Wmo
3
Overleg met het zorgkantoor; elf gesprekspunten 1. Wat is de visie van het zorgkantoor op de risicogroepen en kwetsbare personen in het werkgebied? Erkent het zorgkantoor haar aandeel in het aanpakken van OGGZ-problemen? 2. Heeft het zorgkantoor zicht op omvang, samenstelling en zorgbehoeften van de bevolking (wat
4
Aanbesteding en contractering: vragen en suggesties De gemeente heeft bij de aanbesteding en contractering een belangrijk sturingsmechanisme in handen. Op korte termijn moet de gemeente zich buigen over onder meer de volgende vragen (zie onder meer: Handreiking inkopen en aanbesteden inde Wmo, Handreiking voor Financieel Model van de
wordt er aan informatie verzameld, op welke manier en wanneer). Is het zorgkantoor bereid haar
gereedschapskist Wmo):
dataverzamelingsactiviteiten in dezen af te stemmen op die van de gemeente?
• welke aanbestedingsregels zijn wettelijk van toepassing en welke wil de gemeente zelf binnen dit
3. Heeft het zorgkantoor zicht op de kenmerken en ‘productie’ van de zorginstellingen in het werkge-
kader hanteren? Wat zijn de onbedoelde, ook negatieve gevolgen van aanbestedingsprocedures
bied op het gebied van de OGGZ? (capaciteit, formatie/volume, bereikte groepen). Is het zorg-
(denk aan aanwakkeren concurrentie tussen zorgaanbieders die de ketensamenwerking onder
kantoor bereid haar dataverzamelingsactiviteiten in dezen af te stemmen op die van de gemeente?
druk zet), hoe zijn die in te perken en/of wat zijn hiervoor alternatieven?
4. Wat is bij het zorgkantoor in het werkgebied het bedrag per hoofd van de bevolking voor GGZ en
• wil de gemeente gebruik maken van de mogelijkheid tot substitutie van OGGZ-activiteiten, dat is het
verslavingzorg? En is bekend hoe zich dat verhoudt tot de bedragen bij andere zorgkantoren?
laten uitvoeren van dezelfde activiteiten door andere zorgaanbieders? Wat zijn daar de voor- en
Weet het zorgkantoor wat de verschillen kunnen verklaren?
nadelen, maar ook de onbedoelde gevolgen van?
5. Wat is het inkoopbeleid van het zorgkantoor, bijvoorbeeld van geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg (denk aan kwaliteit, keuzevrijheid van cliënten, prijsstelling, productieafspraken, concurrentie tussen instellingen)? Is het zorgkantoor bereid om voor de gemeente zorg in te kopen? Zo ja, onder welke condities? 6. Welke eisen hanteert het zorgkantoor bij de inkoop en de verantwoording van de zorg? Zijn die kwaliteitseisen voor alle zorgsoorten/instellingen gelijk? Is het zorgkantoor bereid haar activiteiten in dezen af te stemmen op die van de gemeente? 7. Wat is de relatie van het zorgkantoor met de zorgvragers en de gebruikers van zorg? Kunnen
• hoe krijg je zicht op de (kwaliteit van) aangeboden OGGZ-activiteiten van de zorgaanbieder en wat zijn de opbrengsten van die inspanningen (zie format hierna)?
• aan welke eisen moet een organisatie voldoen (zie de 9 criteria zorgcontractering die door zorgkantoren wordt gehanteerd) Op grond van welke overwegingen koopt een gemeente bij een zorgaanbieder OGGZ-aanbod in? Hoe doet het zorgkantoor dat?
• wat voor soort contracten wil de gemeente met zorgaanbieders afsluiten? Wat zijn de voor- en nadelen van kortdurende en langerdurende contracten?
• hoe hou je als gemeente middelen ter beschikking voor innovaties?
(kwetsbare) burgers invloed uitoefenen op het inkoopbeleid en de geleverde zorg beoordelen (aard van zorg, wijze van levering en kwaliteit van de ingekochte zorg)? 8. Welke middelen heeft het zorgkantoor eerder beschikbaar gesteld in het kader van de subsidiemiddelen voor OGGZ? Voor welke activiteiten en projecten en met welke subsidievoorwaarden? 9. Is het zorgkantoor bereid om met de gemeente te komen tot overeenstemming over wat uit welke financieringsbron (gemeentesubsidie, AWBZ etc) het beste kan worden gefinancierd? 10. Heeft het zorgkantoor over bijvoorbeeld inkoopbeleid en kwaliteitseisen afspraken gemaakt met
Mede door alle veranderingen in de financiering hebben zorgaanbieders de neiging om aanbod te ontwikkelen buiten het eigen domein. Gevolg is dat de grenzen tussen bijvoorbeeld de sectoren GGZ, verslavingszorg en maatschappelijke opvang steeds verder vervagen. Bovendien dienen zich op ‘de markt’ ook steeds meer private organisaties aan, soms ook van buiten de eigen gemeente. Aanbestedingsprocedures kunnen de concurrentie tussen zorgaanbieders – publieke en private – aanwakkeren. Dit zijn geen gunstige condities om op lokaal niveau tot domeinconsensus en samenhang
andere zorgkantoren? Zo ja, welke zijn dat? Doet het zorgkantoor mogelijk ook zaken met instel-
te komen. Gemeenten doen er daarom goed aan de (onbedoelde) gevolgen van de eigen aanbeste-
lingen uit gemeenten van buiten het werkgebied?
dings- en inkoopprocedures te onderzoeken. Veelgehoord is de opvatting, dat de OGGZ niet is gebaat
11. Is het zorgkantoor bereid tot een meerjarige samenwerking met de gemeente? Zo ja, onder welke
bij concurrentie en competitie.
condities? Welke afspraken worden in een convenant vastgelegd? In het proces van orientatie en inkoop en subsidiering & contractering kunnen gemeenten de zorgaanbieders vragen om inzicht te geven in het te leveren aanbod, ook als vervolg op en uitwerking van wat aanbieders te bieden hebben op de diverse treden van de OGGZ-ladder.
36
37
Handreiking OGGZ in de Wmo
• Beschikbare middelen uit andere bronnen • Eigen bijdrage van cliënten en hoogte ervan
Door gemeente gevraagde informatie in subsidieaanvraag/offerte van potentiële opdrachtnemer Doelen
Duidelijke en realistische doelen, waarvan de realisatie op later
Duur en einde van inzet
Doelgroep
Beschrijving van profiel van beoogde doelgroep: sociaal demografische kenmerken, maatschappelijke participatie, risicofactoren, problemen en zorgbehoeften, zorggebruik
Omvang van doelgroep
Inschatting in omlijnd OGGZ-werkgebied van:
• De totale doelgroep • De ingeschatte bereikte doelgroep Toegankelijkheid
Beschrijving van toegankelijkheid van aanbod: drempelloos of na selectie (in het laatste geval: specificeer selectiecriteria en selectieprocedure)
Werkgebied
Omschrijving van werkgebied waarin de zorg wordt geboden
Dienstverlening aan individuele
Zo mogelijk onderscheiden naar:
cliënten
• Actieve opsporing van cliënten • Concrete maatschappelijke dienstverlening aan individuele
Specificeer:
• Periode waarin dienstverlening kan worden gegarandeerd
tijdstip is te staven
gegeven het gevraagde budget Resultaten
Voorbeelden van resultaten, namelijk in termen van:
• De groep bereikte cliënten, ook ten opzichte van de totale doelgroep in het werkgebied (dus ook in verhouding tot de niet bereikte groep)
• Gezondheidswinst • Verbetering van kwaliteit van leven (inkomen, huisvesting, zorgverzekering, toegang tot zorg, dagbesteding etc)
• Overlastreductie (op straat en/of woonomgeving) Verantwoording en verslaglegging Beschrijf momenten van verantwoording / verslaglegging en wijze waarop die worden gegeven.
cliënten op diverse leefgebieden
• Gespecialiseerde hulp bij psychische en/of verslavingsproblemen
netwerkontwikkeling
• Coördinatie en afstemming van hulp aan individuele cliënten • Toeleidingsactiviteiten tbv cliënten • Ondersteuning van naasten • Buurtbemiddelen
Bereikbaarheid
Beschrijving van wanneer (binnen- en of buiten kantooruren,
Aangeboden diensten voor
weekends) en hoe/waar aanbod voor cliënten en eventueel derden toegankelijk is (op straat, in eigen leefomgeving, op locatie van instelling, en face to face/mondeling) Samenwerking met anderen
Omschrijving van samenwerkingsrelaties met zorgaanbieders en lokale partners en hoe die worden onderhouden
Teamsamenstelling
Omschrijving van
• in team participerende disciplines • bij team betrokken expertise (bv gespecialiseerde hulpverlening van GGZ en/of verslavingszorg)
• achtergronden, ervaring en opleidingsniveau van betrokken disciplines Locatie
Beschrijving van locatie:
• aangehaakt bij welke organisatie • direct toegankelijk voor cliënten en/of belangrijke anderen? Contactduur met cliënten
Tijdelijk (specificeer) en/of langdurig (wat zijn criteria voor uitstroom?)
Organisatie
Omschrijving van welke instelling(en) verantwoordelijk is (zijn) voor het beheer van het bemoeizorgteam
• Status van de instelling(en): capaciteit, financiële basis, privaat-publiek etc
• Kwaliteitskeurmerk en/of certificering Financiering
Specificeer:
• Aan gemeente gevraagd budget
38
39
Handreiking OGGZ in de Wmo
5
Voetnoten
kunnen worden herkend en behandeld. Bij niet-herkenning of niet-behandeling is de filterwerking niet optimaal met als gevolg een verhoogde kans op verergering van de psychische problemen en
1 Aan dit hoofdstuk is bijgedragen door drs. Nora Kornalijnslijper; SGBO, Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. 2 Bronvermelding bij gebruik van deze handreiking is: Wolf, J. (2006). Handreiking OGGZ in de Wmo. In: Gereedschapskist Wmo. Den Haag: Ministerie van VWS. 3 De middelen voor collectieve preventie van (ernstige) psychosociale problemen uit de CTG/Zaiobeleidsregel ‘Loon en materiele kosten’ worden toegevoegd aan de Wmo-integratieuitkering (zie
‘doorstroom’ naar het volgende niveau. 16 Zie Kwetsbaar in de grote stad, een uitgave van GGZ-instellingen uit de G4 (Sleegers, 2005). 17 De uitgangspunten zijn gebaseerd op door het Trimbos-instituut en het UMC St Radboud uitgevoerd onderzoek waarin met uiteenlopende groepen kwetsbare mensen (zwerfjongeren, mishandelde vrouwen, daklozen) (groeps-) interviews zijn gevoerd over de bij hun situatie en vragen passende zorg.
ook circulaire gemeentefonds van 26 september 2006). Individuele GGZ-preventie blijft onderdeel
18 Zie Handreiking Ketensamenwerking in deze Wmo-gereedschapskist.
van de aanspraken in de Zorgverzekeringswet.
19 Deze suggesties komen van gemeenten die klankbord waren bij de totstandkoming van deze hand-
4 De publicatie ‘Op Achterstand’ (Wolf e.a., 2002) geeft een uitgebreid overzicht van risicofactoren en beschrijft tevens wat volgens de opinie van kwetsbare mensen zelf, familieleden en professionals factoren zijn die met marginalisering samenhangen. 5 Gebaseerd op het door SCP ontwikkelde model van sociale uitsluiting (SCP, 2003 en SCP; Jehoel-Gijsbers, 2004). 6 Het gaat bij de algemene risicofactoren om de mate waarin kwetsbare burgers gebruik (kunnen) maken van hun sociale rechten en voldoende toegang weten te krijgen tot de zogenaamde maatschappelijke hulpbronnen. Hoe minder van deze hulpbronnen mensen tot hun beschikking hebben, des te substantiëler is hun maatschappelijke achterstandspositie. Een paar van deze algemene risicofactoren gebruikt de Raad voor de financiële verhoudingen ook in haar model voor de verdeling van de doeluitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid. 7 Triggers zijn directe aanleidingen, vaak samenvallend met ingrijpende levensgebeurtenissen, die zorgen voor een plotselinge achteruitgang in de leefsituatie. 8 Wolf, J. (2002). 9 Ruiter e.a. (2003). Zie ook www.nationaalkompas.nl. 10 Het voert in het kader van deze handreiking te ver om een dekkend overzicht te presenteren van min of meer homogene OGGZ-doelgroepen, te meer omdat hierover landelijk nog geen consensus bestaat. 11 Deze definitie is in onderzoek van het Trimbos-instituut vastgesteld na raadpleging van
reiking. Het ministerie van VWS en de VNG gaan na welke ondersteuning bij de implementatie van de Wmo aangereikt kan worden waar het gaat om de samenwerking tussen centrumgemeenten en omliggende gemeenten (brief VWS juli 2005; DBO-CB-U-2646295). 20 Met het verschijnen van deze handreiking verschijnt er ook een publicatie voor gemeenten over Toeleiding / OGGZ van Homans, Hoekstra en Menting in opdracht van VWS. 21 Zie onder meer Bransen e.a. (2003), IGZ (2003), Van de Lindt (2005), Kok & Wennink (2004), Van der Aa & Konijn (2003) en Handreiking Ketenzorg Daklozen van het NIZW (2006). 22 Dit project wordt uitgevoerd in opdracht van de gemeente Dordrecht door SGBO, NIZW en Ketenpartners. 23 Lokale zorgnetwerken en Regionaal Meldpunt OGGZ, Plan van Aanpak, GGD Zuid-Holland Zuid, oktober 2005. 24 Denk aan de publicatie van GGZ-Nederland over Bemoeizorg (2006) en die van GGD-Nederland over OGGZ-Vangnettaken (2005). 25 Het is volgens de Inspectie voor de Volksgezondheid (mondelinge mededeling) niet voldoende om uitsluitend na te gaan of er een meerjarenplan OGGZ bestaat, of uitvoerenden volgens de afgesproken kaders werken (zoals vastgelegd in bijvoorbeeld protocollen) en of de ondersteuning en begeleiding van voldoende kwaliteit is. Toetssteen is uiteindelijk of cliënten de steun en zorg krijgen die ze nodig hebben en of de situatie van de cliënten zich stabiliseert of verbetert. 26 Zie voor een uitwerking Toetsingskader voor Verantwoorde Zorg. Een operationalisatie van het
expertpanels van cliënten, familieleden, professionals en vertegenwoordigers van uiteenlopende
Visiedocument Normen voor Verantwoorde zorg in een indicatorenset en een sturingsmodel voor
werksoorten en instellingen (Bransen e.a., 2001; Wolf e.a., 2001). Deze definitie sluit aan bij de
de Verpleging & Verzorging. Arcares, AVVV, LOC, NVVA, Sting en Z-Org (november 2006).
internationaal gehanteerde definitie van zelfverwaarlozing, namelijk als ‘het resultaat van iemands onvermogen, bijvoorbeeld door een lichamelijke of geestelijke aandoening, om essentiële taken te verrichten in de zorg voor zichzelf op het gebied van voeding, kleding, onderdak en omgaan met geld, alsmede in het verkrijgen van de goederen en diensten die nodig zijn om het lichamelijk, geestelijk en emotioneel welbevinden en de eigen veiligheid te handhaven.’ (Te Vaarwerk e.a., 1999). 12 Dit cijfer is fors gekleurd door een hoge respons van de GGD en maatschappelijke opvang en een betrekkelijk lage respons van de GGZ en verslavingszorg (zie Lourens e.a. 2002: 51). Het bevreemdt daarom niet dat dak- en thuisloosheid in de geregistreerde groep het meest in het oog springt (bij 80%). 13 Zie voor de geschatte aantallen de door het Trimbos-instituut uitgegeven Brancherapporten GGZ en Maatschappelijke zorg en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Maatschappelijke Opvang (2003, uitgave van het ministerie van VWS). 14 Voor een uitwerking ervan zie Wolf (2005), bijlage 2. 15 Het zogenoemde filtermodel van Goldberg & Huxley (1980) vormde de inspiratiebron voor het maken van de OGGZ-ladder. Dit filtermodel beschrijft diverse niveaus (de bevolking, huisartsen in de eerstelijn, de ambulante GGZ, een psychiatrisch ziekenhuis) waarop psychische problemen
40
41
Handreiking OGGZ in de Wmo
42
43
44