Handleiding voor Toepassing
Electrode Stoomluchtbevochtigers
NORDMANN ●
Waterkwalitiet
●
Berekening van de bevochtigingscapaciteit
ENGINEERING ●
Berekening van de bevochtigingsaftand
●
Aanbevelingen voor het installeren van stoomluchtbevochtigers
●
Installatie van de stoomverdeelpijpen
●
Selectie van aansturing (aan/uit- proportioneel)
●
Installatie van de hygrostaten en regelaars
●
Maximaal hygrostaat
●
Luchtstroomschakelaars
NORDMANN ENGINEERING
Inhoud pagina 1. Inleiding ................................................................................................................................................................................. 2 2. Waterkwaliteit ..................................................................................................................................................................... 3 3. Berekening van de bevochtigingscapaciteit .................................................................................................................... 4 4. Berekening van de bevochtigingsafstand ........................................................................................................................ 8 5. Aanbevelingen voor het installeren van stoomluchtbevochtigers ............................................................................... 9 6. Installatie van de stoomverdelpijpen .............................................................................................................................. 10 7. Selectie van de aansturing (aan/uit- proportioneel ...................................................................................................... 14 8. Minimale eis aan het regelsysteem .................................................................................................................................. 16 9. Installatie van de hygrostaten en regelaars ................................................................................................................... 17 10. Maximaal hygrostaat .......................................................................................................................................................... 17 11. Luchtstroomschakelaar ........................................................................................................................................................ 18
1. Inleiding Deze handleiding is een handig hulpmiddel voor adviesbureau’s, installateurs en NORDMANN distributeurs. De belangrijkste factoren die in acht moeten worden genomen tijdens de selectie en vóór installatie van een NORDMANN stoomluchtbevochtiger worden hierin beschreven. Bevochtiging met electrode stoomluchtbevochtigers is een veilige en betrouwbare manier van bevochtiging. Deze bevochtigers garanderen een steriele, reukloze en mineraalvrije productie van stoom. Stoomluchtbevochtigers van NORDMANN zijn betrouwbaar; elke unit die de fabriek verlaat wordt grondig gecontroleerd in iedere fase van het productieproces en wordt uiteindelijk onderworpen aan een controle door de kwaliteitsmedewerkers. Het goed functioneren van de bevochtiger is echter ook afhankelijk van de manier waarop de bevochtiger is geselecteerd en geïnstalleerd. De kwaliteit van het water, de berekening van de bevochtigingsafstand, de installatie van de stoomverdeelpijpen en de selectie van de aansturing zijn van primair belang voor het bereiken van een “state-of-the-art” bevochtigingsproces. Veiligheidsvoorzieningen zoals een maximaal hygrostat of een luchtstroomschakelaar zijn ook erg belangrijk om een veilig en betrouwbaar functioneren van de bevochtiger te garandenen.
2
2. Waterkwaliteit NORDMANN electrode stoomluchtbevochtigers zijn speciaal ontworpen voor toepassing met verschillende hardheden van water. Normaal leidingwater kan gebruikt worden zonder waterbehandeling. Het is wel aanbevolen om een fijn filter te plaatsen voor het water dat de cilinder in komt in geval hard water of wanneer het water zichtbare deeltjes bevat. Met air-washers, nozzlesystemen en ultrasone bevochtiging is waterbehandeling echter bijna altijd noodzakelijk. Als het water niet is behandeld kunnen deze systemen bijvoorbeeld stof en kalk in de ruimte of in het werkbied brengen. Andere systemen, zoals ultrasone bevochtigers moeten gebruik maken van gedemineraliseerd water om een probleemloze werking van de oscillerende onderdelen te garanderen. Het bereik van een acceptabele watergeleidbaarheid voor een NORDMANN electrode boiler bevochtiger ligt tussen 125 tot 1250 Microsiemens/cm. De hardheid van het water is niet zo belangrijk omdat zacht water ook een acceptabele geleidbaarheid kan hebben. We raden het af om chemisch verzacht water te gebruiken omdat het water dan agressief kan worden of schuim in de cilinder kan veroorzaken. De hardheid wordt meestal aangeduid in millimol Calcium en Magnesium Ionen per liter (mmol/l), of in graden (Duits, Frans, Engels of Amerikaans) van hardheid. zacht water medium hard water hard water zeer hard water
onder 1.3 mmol/l 1.3–2.5 mmol/l 2.5–3.8 mmol/l boven 3.8 mmol/l
onder 7 °DH 7–14 °DH 14–21 °DH boven 21 °DH
(°DH) = (Graden Duitse hardheid) Andere internationale eenheden: 1°DH = 1.79 FH (Franse Hardheid) 1°DH = 1.25 EH (Engelse Hardheid) 1°DH = 1.05 AH (Amerikaanse Hardheid) 1°DH = 10 mg/l CaO 1°DH = 17.9 mg/l Ca CO3 (ppm) Normaal water met een hardheid van 15°DH heeft droge kalkresiduen van rond de 0,3 g/l. NORDMANN bevochtigers kunnen worden gebruikt met zacht en hard kraanwater zonder enige waterbehandeling. In geval van hard water wordt het SC-systeem (zelfreinigingssysteem) van NORDMANN toegepast om het onderhoud aan de cilinders te beperken.
3
Het onderstaande diagram toont de gemiddelde levensduur van stoomcilinders zoals die verwacht kan worden, met of zonder de toepassing van het SC-systeem. Levensduur van de stoomcilinder bij een stoomcapaciteit van 100% Fig. 1
°DH
zonder * SC-Systeem
30
1°DH = 1.25 Engelse hardheid 1°DH = 1.79 Franse hardheid 1°DH = 1.05 Amerikaanse hardheid 1°DH =17.9 mg/l CaCo3 (ppm)
met SC-Systeem
* maar met periodiek doorspoelen van de cilinder
20
10
uren 500
1000
1500
2000
t (h)
DH: Duitse Hardheid Het diagram laat duidelijk zien dat het altijd voordelig is om het SC-systeem te gebruiken wanneer het water harder is dan 10 °DH (medium hard).
3. Berekening van de bevochtigingscapaciteit Berekening van de bevochtigingscapaciteit zijn gelijk aan de berekeningen van warmtelast. De bevochtigingscapaciteit is echter voornamelijk afhankelijk van de hoeveelheid buitenlucht die de ruimte binnenkomt via mechanische ventilatie of via natuurlijke binnendringing. Deze lucht met lage vochtigheid (lage absolute vochtigheid in g/kg) die de ruimte binnenkomt moet worden bevochtigd om aan de gestelde voorwaarden de voldoen. In sommige gevallen moet er echter rekening worden gehouden met een afname of toename van de vochtigheid bij de berekening van de bevochtigingscapaciteit. De afname van de vochtigheid kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door het opslaan in de ruimte van hygroscopisch materiaal dat vochtigheid op kan nemen terwijl de oorzaak van de toename van de vochtigheid kan liggen in de aanwezigheid in de ruimte van natte of vochtige bronnen.
4
Om de benodigde bevochtigingscapaciteit te berekenen kan de psychometrische kaart (Mollier of Carrier) worden toegepast. Een voorbeeld van een berekening met zo’n kaart is toegevoegd.
3.1 Bevochtigingscapaciteit wanneer er een centrale air-conditioning in gebruik is
Als er een centrale air-conditioning wordt gebruikt, regelt een lucht behandelingseenheid (AHU) de verse lucht en de totale luchttoevoer die nodig is om aan de gestelde voorwaarden te voldoen. Benodigde gegevens: Totale luchthoeveelheid Percentage verse lucht Verse luchthoeveelheid (Vf) Buitentemperatuur Relatieve vochtigheid buiten (RV) Binnentemperatuur Relatieve vochtigheid binnen (RV) Vochtigheidswinning of-verlies
m3/uur % of m3/uur °C % RV °C % RV kg/uur
De binnen en buiten ontwerpcondities zjin nodig om het buitenpunt (punt O) en het binnenpunt (punt I) op de psychometrische kaart op te zoeken. Berekeningsformule: H (kg/uur) = . Vf . ( Xi - Xo) 1000 H Vf Xi Xo
capaciteit dichtheid van de lucht verse lucht absolute vochtigheid binnen absolute vochtigheid buiten
+ / - winning of verlies van vochtigheid (kg/uur) kg/uur kg/m3 m3/uur g/kg g/kg
Voorbeeld: Totale luchthoeveelheid Percentage verse lucht Verse lucht die bevochtigd moet worden
10’000 m3/uur 25% 2’500 m3/uur
Ontwerp buitentemperatuur Relatieve vochtigheid buiten Ontwerp binnentemperatuur Relatieve vochtigheid binnen Vochtigheidswinning of -verlies Xi Xo
-5 °C 50% RV 20 °C 50% RV 0 kg/h (geen winst of verlies) 7.8 g/kg 1.4 g/kg 1.15 kg/m3
H (kg/uur) =
1.15 . 2’500 . (7.8 - 1.4) +/- 0 = 18.4 kg/uur 1000
Geselecteerde bevochtiger: 3.2 Bevochtigingscapaciteit met infiltratie van verse lucht
Serie AT 3000, Type 2364
In dit geval wordt er geen luchtbehandelingseenheid (AHU) gebruikt en de verse lucht met lage vochtigheidsgraad dringt de ruimte binnen door ramen en deuren. De volgende methode is gebaseerd op het feit dat natuurlijke infiltratie en uittreding in zijn geheel het volume van de ruimte verplaatst over een bepaalde tijdsperiode. Dit proces staat bekend als de verhouding van de luchtverandering over de tijdsduur van een uur.
5
Berekeningsvoorbeeld van de bevochtigingscapaciteit
dichtheid kg/m3
h, x-Diagram voor vochtige lucht 50°C
0
Fig. 2
relatieve vochtigheid %
10
20
15
25
45°C
30
1,05
35
40°C
40 45 50%
35°C
60
30°C
70
1,10
80 90 100
25°C
20°C
60 55 50
1,1515°C 45 40 35
10°C 30
12
13
14
15
16
17
25
5°C 20
1,20
40 000 20 000
10
00
60
5
-5°C
10 0 800 00 70 0 00
15
0°C
00
50
0
5
1,25 -10°C
6
7
8
9
Xi = 7,8 g/kg
10
11
0
h kj/kg x
400
3000
-5
x in kg/kg
2000
0 -1
-15°C
100 0
-1
1,30 -20°C
+
5 -
0 00 10 00 20 00 30000 4 0 50000 70 000 10
0
1 2 Xo = 1,4 g/kg
3
4
Water inhoud g/kg (absolute vochtigheid g/kg)
Opmerking:
6
Gemiddelde luchtverandering per uur door natuurlijke infiltratie (ASHRAE waarden): Type ruimte
Luchtverversing/uur
Ruimtes zonder ramen of buitendeuren Ruimtes met ramen of buitendeuren aan één kant Ruimtes met ramen of buitendeuren aan twee kanten Ruimtes met ramen of buitendeuren aan drie kanten Entree hallen
0.5 1 1.5 2 2
Voor een normaal kantoorgebouw of huis kan een gemiddelde luchtverversing van 1,5 keer per uur worden angehouden. Toch moet de luchtverandering iedere keer opnieuw geschat, en indien nodig, nauwkeurig worden berekend door een ingenieur (deze verhouding van de luchtverandering moet worden aangepast wanneer deuren en ramen regelmatig worden geopend). Voorbeeld: We gaan uit van een ruimte van 600 m3 met ramen aan twee kanten en met dezelfde in- en uittredecondities als in het vorige voorbeeld. Luchtverversing per uur Luchthoeveelheid per uur Verse lucht die bevochtigd moet worden Geen vochtigheidsverlies of -winning
H (kg/uur) =
1.15 . 900 . (7.8 - 1.4) 1000
Geselecteerde bevochtiger
1.5 1.5 x 600 = 900m3/uur 900 m3/uur 0 kg/h
+/- 0 = 6.6 kg/uur
Serie AT 3000, Type 834
7
4. Berekening van de bevochtigingsafstand Defenitie
De bevochtigingsafstand (Ba) is gedefinieerd als de afstand die de stoom nodig heeft om in zijn geheel te worden opgenomen in de lucht om uiteindelijk waterdamp in gasvorm te worden, zodat op deze manier elk risico van condensatie wordt uitgesloten. Vandaar dat het ook gedefinieerd kan worden als de minimale afstand tussen de stoomverdeelpijp en een volgende component in de luchtbehandelingsinstallatie of het kanaal. Als deze afstand niet wordt aangehouden kan dit leiden tot condensatie en natte plekken in bochten, ventilatoren of filters. Als gevolg hiervan geeft het aan de ene kant instabiele condities zoals een verlies van de bevochtigingscapaciteit en aan de andere kant hygïeneproblemen als gevolg van stofdeeltjes en bacteriën die in vocht groeien. Kort samengevat kunnen we stellen dat de bevochtigingsafstand een belangrijke en beslissende parameter is die voor ieder project moet worden berekend. Het volgende voorbeeld laat zien hoe een snelle berekening van de bevochtigingsafstand serieuze beschadigingen kan voorkomen zoals nat afdichtingsmateriaal of ziektes zoals de Legionnaires’ ziekte. Voorbeeld (zie fig. 3) Vochtigheid vóór bevochtiger Luchttemperatuur vóór bevochtiger Vochtigheidstoename (x) Luchtsnelheid Stoomproductie Lengte van de stoomverdeelpijp
4g/kg 20 °C 4,5 g/kg 2m/sec 23 kg/uur 45 cm
}
Uit diagram K = 2.5
Formule: Bevochtigingsafstand (Ba) = K .
Stoomproductie (kg/uur) = 1.8 m Lengte van de stoompijp (cm)
In geval dat de vereiste afstand niet leverbaar is: Wanneer de vereiste afstand niet leverbaar is, kan een tweede distributiepijp van 45 cm (totale lengte van de pijp is 90 cm) worden geïnstalleerd. Dit reduceert de afstand tot ongeveer 30%. De minimale afstand tot de bovenkant van het kanaal is vereist. De minimale afstand tussen de geïnstalleerde stoomverdeelpijp en de hiernavolgende componenten van de installatie: Installatie componenten – Kanaalhygrostaat, vochtigheidsensor, temperatuursensor – Submicron deeltjesfilter – Kanaalverwarmer, fijne filter – Kanaalaftakking, ringuitlaat, luchtverspreider, kanaalbocht, ventilator 8
Minimale afstand Bevochtigingsafstand (Ba) 5,0 x Ba 2,5 x Ba 1,5 x Ba 1,0 x Ba
8 m/s 6 m/s 4 m/s 2 m/s
eid
elh
sn cht
Fig. 3
Lu
Bepaling van de factor K
Temperatuur vóór bevochtiger °C
30
0.4 0.5
25
0.3
1
20
P1
2 K 4 3 ctor Fa
P2
15 Vochtigheid x g/kg 10 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
In dit voorbeeld is de bevochtigingsafstand 1.8 m. Dit betekent, dat de luchtbehandelingseenheid een lege sectie van minstens 1.8 m moet hebben. Bovendien houdt het in dat de maximum hygrostaat op 5 x 1.8 m = 9 m van de stoomverdeelpijpen geplaatst moet worden om een correcte werking te verkrijgen.
5. Aanbevelingen voor het installeren van stoomluchtbevochtigers De stoomluchtbevochtiger moet zo dicht mogelijk bij de stoomverdeelpijpen of het stoomuitblaaspaneel worden geplaatst. Een optimale en doeltreffende werking wordt bereikt als de lengte van de stoomslang kort is (ongeveer 2-3 m) en maar weinig bochten heeft. Plaats de bevochtiger daar waar enig geluid geen problemen oplevert. Zelfs kleine geluidjes zoals de aan en uit cyclus van de inlaat en het afvoeren van water kan irritatie wekken bij gebruikers die dicht bij de bevochtiger een rustige werkplek hebben. Vergeet nooit dat water onder 0°C bevriest! Het is daarom dan ook belangrijk te vermijden dat bevochtigers buiten hangen wanneer de wintertemperaturen beneden het vriespunt komen. Als het niet anders mogelijk is, raadpleeg dan uw vertegenwoordiger van Air Trade Centre voor een optionele behuizingsverwarming. Stel de bevochtigers ook niet bloot aan temperaturen boven de 50°C (in de schaduw), aan regen of zandstormen. In een heet of zelfs woestijnklimaat zal ter plaatse beschutting tegen zon, regen en zandstormen moeten worden geregeld. Gebruik alleen stoom- en condensaatslangen van NORDMANN. Deze bieden uitstekend weerstand op lange termijn en bovendien is er dan niet het risico dat er schuimvorming in de cilinder ontstaat, veroorzaakt door chemische resten in de slang. Tot slot, zorg dat er genoeg ruimte is om de bevochtiger goed en makkelijk te installeren (refererend aan de installatiehandleiding), dit vergemakkelijkt ook het onderhoud in de toekomst.
9
Stoomluchtbevochtiging in de luchtbehandelingseenheid uitblaaslucht
RF
retour lucht
recirculatie lucht Luchtbehandelingskast (AHU) F
verse lucht
HC
Kamer
CC SF
+
CH
MH
F HC CC SF
= = = =
luchtfilter verwarmingsbatterij koelingsbatterij toevoerventilator
RF = afvoerventilator SH = stoombevochtiger CH = vochtigheidsregelaar MH= maximaal hygrostaat
SH
Stoomluchtbevochtiging in een kanaalsectie uitblaaslucht
RF
retourlucht
recirculatie lucht Luchtbehandelingskast (AHU) F
verse lucht
HC
SF
+ F HC CC SF
10
= = = =
Kamer
CC
luchtfilter verwarmingsbatterij koelingsbatterij toevoerventilator
CH
-
RF = afvoerventilator SH = stoombevochtiger CH = vochtigheidsregelaar MH = maximaal hygrostaat
MH SH
6. Installatie van de stoomverdeelpijpen Belangrijke opmerkingen:
Lees a.u.b. ook de informatie van de technische handleiding die bij de bevochtiger in kwestie is toegevoegd.
Fig. 6
1/3
2/3
Installatie (algemene regel):
min 300
Op de volgende bladzijden worden verschillende installatiemogelijkheden getoond. De stoomverdeelpijpen zullen op de volgende manieren worden gemonteerd:
Installatie van 1 stoomverdeelpijp in een kanaal met normale hoogte
Fig. 7
Fig. 8
B A
Installatie van 1 stoomverdeelpijp in een plat kanaal
B A
A = min. 175 B = min. 100
A = min. 250 B = min. 150
Installatie van 4 stoomverdeelpijpen
Fig. 9
Fig. 10
C C C A
A
B
B
Installatie van 2 stoomverdeelpijpen
C
Horizontaal luchtkanaal
D
A > 350 B = min. 150 C = 0.3 A D = min. 100
A > 500 B = min. 150 C = min. 0.15 A
11
Verticale installatie van 1 stoomverdeelpijp
min. 300
Fig. 11
Verticaal luchtkanaal
Installatie van 1 stoomverdeelpijp
Installatie van 2 stoomverdeelpijpen
Fig. 12
Fig. 13
= B
= A
=
=
A = min. 200
Installatie van 4 stoomverdeelpijpen
A
A > 300 B = 0.5 A
Fig. 14
= B B B
A
=
A > 500 B = min. 100
Installatie van de stoomverdeelpijpen in de zuigzijde (voor de ventilator)
Dit is een zeldzaam geval waar de verdeelpijpen in een gedeelte van een luchtbehandelings-installatie of een kanaalgedeelte geïnstalleerd moeten worden waar onderdruk is (voor de ventilator) en het condensaat dus vast komt te zitten in de verdeelpijp en niet normaal naar buiten kan worden afgevoerd. In het geval dat er een afvoerbuis binnenin de lege sectie van de luchtbehandelingsinstallatie is, waar de verdeelpijp is geïnstalleerd, kan het condensaat door de afvoerbuis worden verwijderd. Als er in de luchtbehandelingsapparatuur geen mogelijkheid aanwezig is om het condensaat af te
12
voeren, is een andere mogelijkheid het condensaat af te voeren naar atmospherische druk: Distributiepijpen in onderdrukgedeelte: Fig. 15
drukbalansslang luchtdichte deksel afvoer
condensaat slang
B
D
10 0
A C
Fig. 16
105 116 138
3%
¯8
116 A C
100 75
D
3%
118
130 150
M6
Fig. 17 B
Afmetingen van de stoomverdeelpijpen
x1 00
luchtdichte sifon, type sperrfix 3
¯8
Type/mm A 22– 300 300 22- 450 450 22– 650 650 22– 885 850 35– 300 300 35– 450 450 35– 600 600 35- 900 900 35–1200 1200 35–1500 1500
Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø Ø
B 22 22 22 22 35 35 35 35 35 35
C 176 300 504 696 200 300 425 680 935 1275
D 60 70 70 70 55 80 90 110 110 110
Figuur 16 16 16 16 16 16 16 17 17 17
Art.-Nr. 902 00 00 902 00 01 902 00 02 902 00 03 902 00 04 902 00 05 902 00 06 902 00 07 902 00 08 902 00 09 13
7. Selectie van de aansturing (aan/uit proportioneel) De manier waarop bevochtiging geregeld wordt, hangt af van de toleranties die vereist of voorgeschreven zijn. Regeling van ruimtebevochtiging of regeling van retourlucht worden meestal gebruikt in air-conditioningsystemen. De regelaars kunnen in de ruimte (ruimtetype) of in het retourluchtkanaal (kanaaltype) worden geplaatst. De volgende drie mogelijkheiden van aansturing worden regelmatik gebruikt. 7.1 Aan/Uit-regeling
De aan/uit-regeling is uitgevoerd met een hygrostaat. Wanneer de vochtigheid onder het setpunkt komt, schakelt de bevochtiger aan. Wanneer de vochtigheid zijn setpunt en differentiaal heeft bereikt, schakelt de bevochtiger uit. In het algemeen wordt deze regeling gebruikt voor kleine capaciteiten of voor installaties met stoomuitblaaspanelen voor directe ruimtebevochtiging. De aan/uit-regeling wordt ook aanbevolen voor bevochtiging van kleinere ruimtes. De aan/uit-regeling wordt gewoonlijk gebruikt in die gevallen waar relatief hoge toleranties in de relatieve vochtigheid geaccepteerd kunnen worden. Dit is vaak het geval bij comfort airconditioning. Een hygrostaat of een maximaal hygrostaat mogen niet te vaak aan en uit geschakelt worden. Wanneer dit wel regelmatig gebeurt, is de capaciteit van de bevochtiger te groot en zal deze begrensd moeten worden.
7.2 Modulerende of continu regeling
De bevochtigers van NORDMANN kunnen direct aangesloten worden op vochtigheidsregelaars van de meest bekende merken (een proportionele adapter is hiervoor benodigd). Deze regelaars hebben een variabele onafgebroken stoomuitblaas van meestal 2-10 V DC, 4-20 mA of potentiometrisch 135 Ohm. De modulerende regeling wordt vaak geselecteerd voor stoomcapaciteiten boven de 8 kg/uur. Dit vermijdt in het bijzonder de aan en uit-schakeling van grote electrische vermogens. Modulerende P-regeling (proportioneel) Dit is de meest gebruikelijke manier van regelen die gebruikt wordt bij bevochtiging. Het vermogen van de regelaar is evenredig proportioneel aan de afwijking (verschil tussen setpunt en actuele waarde van de relatieve vochtigheid). P-regelaars bieden relatief goede toleranties in de relatieve vochtigheid maar hebben een permanente controle-afwijking. NORDMANN’s potentiometrische regelaars zijn P-regelaars. De permanente controleafwijking kan worden gereduceerd door een kleinere proportionele band op te nemen, met het risico het induceren van schommelingen of het aan en uit schakelen. Modulerende Pl-regeling (volledig proportioneel) Dit type regeling kan soms gevonden worden bij geavanceerde regelaars. Het is een combinatie van de P-regelaar en een I (integrale regelaar). Met het I-gedeelte van de regelaar is de snelheid van de reactie van de uitgang proportioneel aan de afwijking (verschil tussen setpunt en actuele waarde van de relatieve vochtigheid). Als gevolg hiervan is de regelaar alleen in een rustpositie als er geen blijvende controle-afwijking is (wanneer setpunt = actuele waarde van de relatieve vochtigheid). Wanneer er een verschil is in de relatieve vochtigheid reageert allereerst het P-gedeelte waarna het I-gedeelte er een bepaalde tijd voor neemt om de controle-afwijking te verwijderen. Op de PI-regelaars moet de tijdsfactor ingestelt worden. Dit wordt volledige actietijd genoemd. Hoe korter de volledige actietijd des te groter is de regelingsactie van het I-gedeelte.
14
PI-regelaars bieden toleranties in de relatieve vochtigheid die in het algemeen kleiner zijn dan die van de P-regelaars, en zij hebben geen permanente regeling-afwijking. PI-regelaars zijn ook meer geavanceerd en kostbaarder dan de P-regelaars.
Criteria voor de keuze van een bevochtigingsregeling De keuze van een geschikt type regelaar hangt af van: (ϕ) ● geoorloofde tolerantie voor de relatieve vochtigheid in % ● toename van de vochtigheid in de lucht door bevochtiging (g/kg) ∆x kg/uur ● capaciteit van de bevochtiger Het volgende diagram kan worden gebruikt bij de selectie van de aansturing: Fig. 18 % HR
10 % HR
5
aan/uit-regeling Xsd = 5% *
4.5
9
4
8
3.5
7
3
6 P
() 2.5
5
2
P
4
1.5
3
1
2
0.5
1
0
Xp
0 1
2
3
4
5
6
7 8 9 10 x g/kg
∆x = toename van de vochtigheid in de lucht in g/kg * voor aan/uit-regeling met 5% schakelverschil Dit diagram laat zien dat de aan/uit-regeling vaker wordt gebruikt als de ∆x klein is en wanneer de toleranties van de relatieve vochtigheid hoog zijn. P-regeling is voor gemiddelde ∆x en gemiddelde toleranties van de relatieve vochtigheid (2-4 %). PI-regeling is voor hoge ∆x en kleine toleranties van de relatieve vochtigheid (1–3 %). Normaal gesproken wordt de wijze van regeling geselecteerd door een deskundige.
15
8. Minimale eis aan het regelsysteem
Maximum Buitenlucht-aandeel
100%
P-regeling
P-regeling
regelopnemer in retour begrenzingsopnemer in toevoer p-band 10% RV I-tijd 900 seconden met maximaal hygrostaat
regelopnemer in toevoer begrenzingsopnemer voor stoompijp (optie) p-band 20% RV I-tijd 300 seconden met maximaal hygrostaat
P-regeling
P-regeling
regelopnemer in retour begrenzingsopnemer in toevoer p-band 10% RV I-tijd 900 seconden met maximaal hygrostaat
regelopnemer in toevoer
Aan / Uit
P-regeling
Hygrostaat in ruimte of /retour schakeldifferentie 5% minimale schakeltijd 5 minuten met maximaal hygrostaat
regelopnemer in toevoer
retourlucht / ruimte
toevoerlucht
66%
p-band 20% RV I-tijd 300 seconden met maximaal hygrostaat
33%
p-band 20% RV I-tijd 300 seconden met maximaal hygrostaat
0%
Plaats van de regelopnemer Voor een nauwkeuriger regeling wordt een PI regeling aanbevolen, in plaats van een P-regeling. Een PID-regeling kan niet worden toegepast. Bij een installatie met een buitenluchthoeveelheid groter dan 66% is het om een stabiele regeling te verkrijgen, aan te bevelen om een extra begrenzingsopnemer op te nemen voor de stoompijp.
16
9. Installatie van de hygrostaat en de vochtigheidsregelaars De twee type regelaars die gebruikt worden zijn ruimteregelaars en kanaalregelaars. Zij kunnen gebruikt worden voor de aan/uit-regeling (hygrostaaten) en voor de modulerende proportionele regeling (P-regelaars).
9.1 Ruimteregelaars
Een ruimtehygrostaat of ruimtevochtigheidsregelaar – moet op ongeveer 1,5 m hoogte en op een afstand van 0,5 m van de volgende muur worden bevestigd. – mag nooit bloot worden gesteld aan zon(nestralen) of op een buitenmuur worden bevestigd. – mag nooit in een nis of naast een radiator of een lamp worden bevestigd. – mag niet te dicht in de buurt van een deur worden bevestigd.
9.2 Kanaalregelaars
Kanaalregelaars moeten worden geïnstalleerd op 3/5 hoogte van het kanaal. De luchtsnelheid mag nooit hoger zijn dan 10 m/s. De lucht moet schoon genoeg zijn zodat de opnemer niet verstopt raakt. De opnemers mogen niet worden geplaatst in een turbulente zone zoals bochten, etc. De opnemers mogen niet worden geïnstalleerd op minder dan 5 x de bevochtigingsafstand. In geval van plaatsing in een onderdrukgebied kan buitenlucht worden aangezogen waardoor er onjuiste metingen plaatsvinden.
10. Maximum hygrostaat Een maximaal hygrostaat is een aan/uit-regeling die de bevochtiger uitschakelt wanneer de relatieve vochtigheid het punt bereikt waarna condensaat kan ontstaan. De maximaal hygrostaat wordt geïnstalleerd in de luchtkanaal-sectie die lucht toevoert op minimaal 5 x de bevochtigingsafstand. Normaal gesproken wordt hij ingesteld op 90% relatieve vochtigheid. Als de relatieve vochtigheid in het kanaal boven het set-punt stijgt, zal de bevochtiger tijdelijk uitgeschakelt worden. Zijn rol is een veiligheidsrol. ● Het voorkomt condensatie op de wanden van het kanaal of de isolatie. ● Het voorkomt dat waardevol materiaal dat onder het kanaal ligt opgesla
gen nat wordt. ● Het vermijdt het risico van stof- en bacterievorming op vochtige plaatsen.
Bij elke bevochtiger moet een maximaal hygrostaat geleverd en geïnstalleerd worden. In het geval van een aan/uit-regeling moet deze worden aangesloten in serie met de hygrostaat. Wanneer het gaat om een proportionele regeling moet hij tussen de klemmen L1 en H van het electrisch paneel van de NORDMANN bevochtiger worden aangesloten.
17
11. Luchtstroomschakelaar Een luchtstroomschakelaar is een schakelaar (aan/uit element) die voelt of er een luchtstroom aanwezig is. Hij wordt in de luchtkanaalsectie van de toevoerlucht geïnstalleerd. Waaneer er geen luchtstroom aanwezig is (ventilator defect...), schakelt de luchtstroomschakelaar de bevochtiger uit. Door dit mechanisme voorkomt hij condensatie en zal de bevochtiger niet veranderen in een waterpomp! Zijn rol is ook een veiligheidsrol. ● Het voorkomt condensatie op de wanden van het kanaal of de isolatie. ● Het voorkomt dat waardevol materiaal dat onder het kanaal ligt
opgeslagen nat wordt. ● Het vermijdt het risico van stof- en bacterievorming op vochtige
plaatsen. Bij elke bevochtiger moet een luchtstroomschakelaar geleverd en geïnstalleerd worden. In het geval van een aan/uit-regeling moet deze worden aangesloten in serie met de hygrostaat. Wanneer het gaat om een proportionele regeling moet hij tussen de klemmen L1 en H van het electrisch paneel in serie met de maximaal hygrostaat worden aangesloten. In plaats van de luchtstroomschakelaar kan er ook een hulpcontact van het ventilatorcontact tussen L1 en H worden aangesloten. Toch is dit geen absoluut veilige methode wanneer de ventilator wordt gedreven door een aparte motor met riemaandrijving. Als de riem breekt, blijft het contact met de ventilator onderbroken en is er geen luchtstroom meer.
18
19
Nordmann Engineering AG Hofackerstrasse 55 CH-4132 Muttenz/Switzerland Tel. +41-61-467 76 66 Fax +41-61-467 76 77
NORDMANN 221-0598-NL
ENGINEERING