gelders platform studiekringen van en voor ouderen
Handleiding voor het opzetten van Studiekringen van en voor ouderen
Spectrum Gelderland Postbus 8007 6880 CA Velp telefoon (026) 384 62 00
Herziening Antoon Coster, Andrea Kuijpers en Erna Roodzant Januari 2012 Projectnummer 084.001
Herziening januari 2012
Inhoudsopgave
Voorwoord
................................................................................................................... 1
1.
Inleiding
................................................................................................................... 2
2.
Wat is een studiekring, voor wie en waarom? .................................................................. 3 2.1. Wat is een studiekring .............................................................................................. 3 2.2. Deelnemers .............................................................................................................. 3 2.3. Doel ................................................................................................................... 3 2.4. Werkwijze ................................................................................................................. 3
3.
Hoe komt een studiekring tot stand? ............................................................................... 5 3.1. De werving ............................................................................................................. 5 3.2. PR en communicatiemiddelen ................................................................................. 5 Intermezzo: De ontmoetingsgroep voor oudere senioren
4.
Van start gaan ................................................................................................................. 7 4.1. De eerste informatiebijeenkomst ............................................................................. 7 4.2. De begeleiding ........................................................................................................ 7 4.3. De agenda van een studiekring bijeenkomst ........................................................... 8 4.4. Praktische afspraken ............................................................................................... 9
5.
De behandeling van het onderwerp ............................................................................... 10 5.1. De keuze van het onderwerp ................................................................................. 10 5.2. Uitwerken van het onderwerp ................................................................................ 10 5.3. Zelfwerkzaamheid ................................................................................................. 10 5.4. Presentatie van de resultaten ................................................................................ 10
6.
Financiële aspecten van een studiekring ....................................................................... 12
7.
Ondersteuning door het Gelders Platform Studiekringen .............................................. 13
Bijlagen 1. Profiel van een studiekringbegeleider ........................................................................... 14 2. Groslijst van mogelijke onderwerpen ............................................................................ 16 3. Het proces van een eerste bijeenkomst ........................................................................ 17 4. Praktijkvoorbeeld van behandeling van een onderwerp ..................................................... 18 5. Financiële aspecten van een studiekring ......................................................................... 19
Voorwoord
In december 1988 publiceerde de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (BNVU) het „Praktijkwerkboek Studiekringen van en voor Ouderen‟. Deze publicatie kwam tot stand op basis van de ervaringen van enkele experimentele Studiekringen voor Ouderen, die tussen 1985 en 1988 zijn opgericht. Het praktijkwerkboek bevat een uitvoerig verslag van de gehouden experimenten. In 1998 heeft het Gelders Platform Studiekringen de informatie uit het praktijkboek als basis genomen voor het samenstellen van de „Handleiding voor het opzetten van en werken met studiekringen voor ouderen‟. Anno 2011 zijn er 35 studiekringen in Gelderland opgericht en actief. Op basis van de vele ervaringen in de afgelopen 13 jaar is deze handleiding in 2012 herzien en geactualiseerd. Op deze wijze wil het Gelders Platform Studiekringen de opgedane ervaringen met nieuw op te richten studiekringen delen. De uitgave die nu voor u ligt is de herziene versie van deze handleiding. De handleiding bevat praktische informatie en adviezen. Het is een goede ondersteuning voor ouderen en beroepskrachten in het sociaal cultureel- en ouderenwerk, bibliotheekwerk en volwasseneducatie die voornemens zijn een studiekring te starten. Het Gelders Platform Studiekringen van en voor Ouderen biedt u naast deze handleiding ook inhoudelijke ondersteuning bij het starten van een studiekring. Reacties van lezers zijn zeer welkom en zullen worden gebruikt voor periodieke vernieuwing van deze handleiding.
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
1
1.
Inleiding
Dagelijks verschijnen in ons land boeken, artikelen, nota‟s, televisie- en radioprogramma‟s met als onderwerp: „de ouderen‟ of „het ouder worden‟. Ouderen zijn maatschappelijk van betekenis. Ouderen laten steeds meer hun stem horen. Zij nemen niet langer genoegen met alleen bingo- en kaartmiddagen. Ouderen zijn actief in politieke partijen en in ouderenbonden en doen vrijwilligerswerk. Enerzijds willen ze zichzelf ontplooien. Anderzijds willen ze de kans krijgen hun - in een lang leven opgedane - kennis en ervaring maatschappelijk bruikbaar te maken en bij de samenleving betrokken te blijven. Over ouder worden en oud zijn bestaan verschillende opvattingen. Sommigen leggen nogal eens de nadruk op de vermindering van lichamelijke en geestelijke vermogens, het toenemend sociaal isolement en andere negatieve kanten van het ouder worden. Verreweg de meeste 55-plussers blijven echter tot op hoge leeftijd actief en in een goede conditie, al zal het tempo van denken en handelen wellicht wat langzamer zijn. Maar ouderen kunnen zelf veel aan hun conditie doen. Door gezonde voeding en veel te bewegen, door geestelijk actief te blijven en sociale contacten te onderhouden. Studiekringen kunnen daar veel aan bijdragen. Studiekringen voor senioren zijn oorspronkelijk ontstaan in Denemarken. Daar zijn vele vormen van volwasseneneducatie ontwikkeld, waarvan volksuniversiteit en volkshogeschool bekende voorbeelden zijn. In de zestiger jaren ontstonden daar ook de studiekringen van en voor ouderen. In 1975 werd aan deze kringen een zo grote betekenis gehecht, dat ze werden opgenomen in de Wet op de Vrijetijdsbesteding. In Nederland werden de studiekringen als experiment opgezet door de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten (BNVU). Zij vormde de Landelijke Commissie Studiekringen van en voor Ouderen. Deze commissie belastte zich met het opzetten en begeleiden van de eerste studiekringen. Op 15 december 1988 werd de experimentele fase afgesloten nadat er een aantal goed functionerende studiekringen ontstaan waren. Inmiddels heeft de BNVU zich geheel teruggetrokken uit deze activiteit. De studiekringen nemen in aantal toe en zijn sindsdien niet meer weg te denken uit het ouderenwerk.
2
Studiekringen van/voor ouderen 2012
2.
Wat is een studiekring, voor wie en waarom?
“De Studiekring is OK!” De letters „OK‟ staan voor de afkorting „Ontmoeting en Kennisverrijking‟, de twee kernbegrippen van de studiekring.
2.1 Wat is een studiekring? Een studiekring van en voor ouderen is een min of meer permanente groep van circa 10 tot 15 personen van omstreeks 55 jaar en ouder, die wekelijks of tweewekelijks bijeen komt om een gezamenlijk gekozen onderwerp op een productgerichte manier te bestuderen en te bespreken. De studiekringleden doen dat voor eigen genoegen en ontwikkeling en geestelijke weerbaarheid. Veelal ook tot nut van de maatschappij in het algemeen en van de ouderen in het bijzonder. Essentieel in deze definitie is het zelf doen. Het is geen programmagebonden cursus. Het is ook geen gespreksgroep waar de gespreksleider thema‟s inleidt en de deelnemers in de discussie betrekt. En het is ook zeker geen therapeutische groep waar ieder zijn persoonlijke problemen in bespreking kan geven. De naamgeving „studiekring‟ blijkt bij ouderen vaak onjuiste associaties op te roepen, zoals: studeren, boekenwijsheid, alleen voor vrouwen of mensen met een hogere opleiding. Het tegendeel is waar. Het is van belang om dit duidelijk aan belangstellenden mee te delen.
2.2 Deelnemers De deelnemers aan studiekringen zijn mensen van 55 jaar en ouder. Sommige groepen hanteren het criterium dat de deelnemers zich in de derde levensfase moeten bevinden. Er wordt meestal uitgegaan van deelname door vrouwen en mannen. Verschil in opleidingsniveau hoeft geen beletsel te zijn voor het goed functioneren van een studiekring.
2.3 Doel Doel van de kringen is haar leden in staat te stellen op de hoogte te blijven van de maatschappelijke ontwikkelingen en hen te stimuleren die kennis tot nut van henzelf en/of anderen aan te wenden. De studiekringleden zelf hechten verschillende betekenissen aan hun studiekring. Variërend van een aangename tijdspassering, mensen ontmoeten, actief invulling geven aan de eigen nieuwsgierigheid, zelfontplooiing tot het geestelijk en maatschappelijk actief blijven. Veelal wordt daardoor een nieuwe betekenis aan het leven toegevoegd. Ieder haalt eruit wat voor hem of haar belangrijk is.
2.4 Werkwijze Doel en werkwijze vormen een onverbrekelijk geheel. Studiekringen kennen geen voorgeprogrammeerde studiegidsen. De deelnemers kiezen zelf hun onderwerpen. Bij de start kan de begeleider suggesties doen, die kunnen leiden tot de keuze van één of meer onderwerpen. Een onderwerp wordt, afhankelijk van de keuze, gezamenlijk of door één of meer leden uitgewerkt en in de studiekring gepresenteerd en besproken. De deelnemers
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
3
kiezen ook zelf de methode van studeren. Steeds speelt daarbij het activeren van in de kring aanwezige kennis en ervaring een belangrijke rol. Een ander kenmerk van de studiekring is dat de studie van het onderwerp met een „eindproduct‟ kan worden afgesloten. Dat kan zijn: een rapport of verslag, een brief aan overheidsinstanties, een krantenartikel, een radiointerview of een expositie.
Intermezzo De ontmoetingsgroep voor oudere senioren Een alternatieve werkwijze voor de studiekring voor oudere ouderen is de Ontmoetingsgroep. In Harderwijk bijvoorbeeld is de Studiekring omgedoopt tot ontmoetingsgroep omdat de deelnemers, allen 80-plussers, niet meer de mobiliteit, gelegenheid en zin hadden om onderwerpen uit te diepen en aan elkaar te presenteren. Het concept studiekring is aangepast aan de doelgroep waarbij de uitgangspunten kennisverrijking, met respect in discussie treden en openstaan voor nieuwe kennis nog altijd voorop staat. De onderwerpen zijn zelf gekozen en staan dichtbij de persoonlijke beleving en leefwereld van de deelnemers zoals kinderen, familie, wonen, zorg, maar ook de laatste actualiteiten en nieuws. Een vaste gespreksleider, een vrijwilliger, faciliteert en verzorgt de gespreksleiding. De ontmoetingsgroep komt om de twee weken bij elkaar in een locatie op loopafstand van de woningen van de deelnemers.
4
Studiekringen van/voor ouderen 2012
3.
Hoe komt een studiekring tot stand?
Het initiatief tot het vormen van een studiekring voor ouderen kan uitgaan van een instelling zoals een Ouderenbond, een Stichting Welzijn Ouderen, een bibliotheek, een ROC, een Volksuniversiteit, e.d. Ook individuele ouderen kunnen het initiatief nemen voor het vormen van een studiekring. Het kan voor de studiekring handig zijn om onder de „vleugels‟ van een instelling te werken, bijvoorbeeld voor financiële en/of facilitaire steun. Deze situatie mag echter niet ten koste gaan van de zelfstandigheid van de kring en het is daarom van belang om de wederzijdse verhoudingen in een convenant vast te leggen. Indien iemand van plan is om een studiekring van en voor ouderen op te richten, dan rijst de vraag: “Hoe kan dat worden aangepakt?”. Dat zal in eerste instantie een kwestie zijn van doelgerichte werving en publiciteit. Als niet duidelijk is op welke mensen of op welke doelgroep de publiciteit wordt gericht, is de kans groot dat de boodschap niet aankomt. Door na te denken over de vraag welke ouderen aan een studiekring zouden willen meedoen, komt de vraag aan de orde hoe ze te benaderen. Bij het nadenken over de doelgroep „ouderen‟ kunnen de volgende vragen behulpzaam zijn: Richt ik mij tot ouderen uit een bepaald dorp of uit een bepaalde wijk of buurt? Streef ik een grote spreiding in leeftijd na of richt ik mij vooral op „jongere‟ ouderen dan wel op „oudere‟ ouderen? Wil ik een studiekring die evenwichtig is samengesteld uit mannen en vrouwen of richt ik mij vooral op vrouwen of op mannen. Bij de samenstelling van de groep is het ook van belang dat de deelnemers voldoende tijd ter beschikking hebben om zich te verdiepen in een onderwerp.
3.1 De werving De ervaring leert, dat met behulp van sleutelfiguren de kans op het starten van een succesvolle studiekring groter is. Sleutelfiguren zijn mensen die vanuit hun beroep of persoonlijk netwerk veel contacten hebben met de doelgroep „ouderen‟. Als u hen kunt interesseren voor de studiekring, kunnen zij de zaak in gang zetten. Zij weten waar de ouderen te bereiken zijn. Sleutelfiguren kunnen zijn: maatschappelijk werkers; ouderenadviseurs; bestuurders en leden van ouderenorganisaties; pastores en predikanten; deelnemers of begeleiders van al bestaande studiekringen; medewerkers van instellingen voor sociaal-cultureel werk en stichtingen Welzijn Ouderen; bestuurders en medewerkers van vrijwilligersorganisaties; gemeentelijke bestuurders en ambtenaren.
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
5
3.2 PR en communicatiemiddelen Voor de werving van deelnemers staan de volgende publiciteitskanalen open: interview met plaatselijke kranten; vraaggesprek op de streek- of lokale radio-omroep; een informatiestand op „open dagen‟ van instellingen, bijvoorbeeld dienstencentrum, ROC, bibliotheek, volksuniversiteit en Stichting Welzijn (Ouderen); bestuurders en directies van verzorgingshuizen, serviceflats en ouderenbonden; huis-aan-huisbladen, folders1) naar bibliotheken, buurthuizen, gemeentelijke voorlichtingsafdelingen; aankondigingen in lokale informatiebladen voor ouderen, van bijvoorbeeld Stichting Welzijn Ouderen; aankondigingen op locale internetsites voor ouderen; een eigen studiekring website. Het is van groot belang de bedoeling en opzet van de studiekring duidelijk te verwoorden bij de werving in alle contacten met mogelijke deelnemers. Hiermee kan worden voorkomen, dat mensen onnodig afhaken. Als deze wervingsactiviteiten tot voldoende succes leiden, zal een eerste informatieve bijeenkomst moeten worden gehouden voor belangstellenden en potentiële deelnemers om tot een goede start te komen. Het is aan te raden om met toekomstige leden een persoonlijk gesprek te voeren. Dit kan iemand over de drempel helpen. Er kan gestart worden met een studiekring wanneer er 8 tot 10 potentiële deelnemers zijn.
1
Deze folders kunnen worden aangevraagd bij het secretariaat van het Gelders Platform Studiekringen van en voor ouderen 6
Studiekringen van/voor ouderen 2012
4. Van start gaan
4.1 De eerste informatiebijeenkomst Als de werving voldoende respons heeft opgeleverd, zal een eerste informatieve bijeenkomst moeten worden gehouden. De potentiële deelnemers en andere geïnteresseerden kunnen met elkaar en met de studiekringbegeleider kennismaken. Bij voorkeur zou de eerste inleidende bijeenkomst moeten plaatsvinden in dezelfde ruimte, waarin ook de latere kringbijeenkomsten worden gehouden. Een agenda voor een dergelijke bijeenkomst zou er als volgt uit kunnen zien: de begeleider heet allen welkom en vertelt iets over zichzelf; ieder stelt zich voor en zegt waarom hij gekomen is; de begeleider leidt de studiekring in; PAUZE gelegenheid tot het stellen van vragen en discussie; de begeleider gaat na wie geïnteresseerd is en op welke tijden; gelegenheid tot het definitief aanmelden; rondvraag/sluiting. Als aandachtspunten voor een te houden inleiding over studiekringen kunnen worden genoemd: a. een studiekring heeft niets van doen met een schoolse manier van leren; b. de deelnemers kiezen gezamenlijk de onderwerpen die zij belangrijk vinden; c. de deelnemers bepalen zelf hoe er aan een onderwerp wordt gewerkt; d. wanneer 10 à 15 ouderen bij elkaar zitten, is het verbazingwekkend hoeveel kennis en ervaring al aanwezig zijn; e. het is belangrijk dat de opgedane kennis en ervaring ook ten goede komt aan anderen; f. de frequentie van de bijeenkomsten is bespreekbaar, maar ook het aantal bijeenkomsten per seizoen. Je kunt ook afspreken 5 - 10 maal bijeen te komen; g. het is een vaste afspraak dat, indien iemand meent dat de studiekring niet aan de verwachting voldoet, men zich zonder nadere uitleg kan terugtrekken. De begeleider kan echter wel informeren of het vertrekkende lid de reden aan wil geven zodat hij daar wat mee kan doen; h. het financiële aspect (zie bijlage 4). Voor het opstarten van een studiekring kan een beroep worden gedaan op het Gelders Platform Studiekringen van en voor Ouderen, evenals op Spectrum Gelderland, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling in de provincie Gelderland. Deze organisatie verzorgt onder andere de training voor studiekringbegeleiders.
4.2. De begeleiding Studiekringen functioneren niet vanzelf. Ze zijn weliswaar gebaseerd op zelfwerkzaamheid van de deelnemers, maar enige vorm van begeleiding of coördinatie is nodig. Deze begeleiding is vooral in de beginfase van een nieuwe studiekring essentieel. Er zal iemand – oud of jong – beschikbaar moeten zijn die de studiekring op weg helpt, de discussies in goede banen leidt, contacten legt en onderhoudt met eventuele instanties, onderwerpen Studiekringen van/voor ouderen, 2012
7
registreert, kortom een „organisator‟ is nodig. De betreffende persoon kan extern worden gevonden bij andere studiekringen in dezelfde regio of plaats. Het kan ook iemand zijn die ervaring en kennis in huis heeft op het gebied van ouderenwerk, maatschappelijk werk, zorgsector, dienstencentra. Voornaamste eis is, dat het iemand is die gelooft in de waarde van oudereneducatie door zelfwerkzaamheid in groepsverband. Begeleiding van studiekringen kost tijd en vraagt om energie en aandacht. Het is zaak daarmee rekening te houden bij de keuze van een vrijwillige of professionele begeleider. Wanneer een nieuwe studiekring start met een externe begeleider zullen zij samen op enig moment moeten beslissen of deze begeleiding nog langer moet worden voortgezet. Dat moment is geheel afhankelijk van het succes en de opgedane ervaring van de kring. Men heeft voor het begeleiden van studiekringen de mogelijkheid om de begeleiding te rouleren; elk lid komt aan de beurt. Of één of meerdere personen stellen zich als vaste begeleider beschikbaar. Een leuke manier is om een duo de begeleiding te verzorgen voor de eerste drie keer. Vervolgens één eraf en een nieuwe erbij, weer 3 keer de begeleiding. Samen evalueren: zijn we op het goede pad? Waar liepen we tegenaan? Wat kan anders? Op deze manier heeft iedereen „voorgezeten‟ en kunnen ook diegenen die het eigenlijk niet zo leuk vonden daarover in gesprek raken. Want dat moet ook kunnen. Het is goed om na een half jaar dit hele gebeuren samen goed te evalueren. Daarnaast moet een keuze gemaakt worden voor het uitwerken van de onderwerpen. Hoe doe je dat en wie presenteert het 'product' en is daarvoor de gespreksleider.
4.3 De agenda van een reguliere studiekring bijeenkomst Vanaf de start van een studiekring moet duidelijk worden gemaakt, dat de zelfwerkzaamheid voorop staat. Normaal zal worden gewerkt met een vaste agenda van de kringbijeenkomst. Een voorbeeld van een dergelijke agenda is: opening en mededelingen; bespreking van het verslag van de vorige bijeenkomst; rondspraak waarbij actualiteiten worden besproken; behandeling van het aan de orde zijnde onderwerp; samenvatting van het besprokene en vaststelling van het vervolg; datum en agenda van de volgende bijeenkomst; aanwijzing van de gespreksleider en de maker van het verslag voor de volgende bijeenkomst; korte evaluatie van de bijeenkomst: hoe vond iedereen het gaan?; rondvraag en sluiting. Een reguliere bijeenkomst duurt meestal twee uur. Het is van belang om van elke bijeenkomst een kort verslag te maken, waarin vooral de afspraken wie, wat en wanneer worden vastgelegd. Men kan kiezen voor een vaste notulist, maar men kan ook die taak laten rouleren. De begeleider is verantwoordelijk voor het goed verlopen van de bijeenkomst. De behandeling van het gekozen onderwerp is de taak en verantwoordelijkheid van de leden die de uitwerking op zich hebben genomen. Zie bijlage 3 voor een programma van de eerste bijeenkomst en een kennismakingsoefening.
8
Studiekringen van/voor ouderen 2012
4.4 Praktische afspraken In de eerste bijeenkomsten dienen de volgende praktische afspraken die van belang zijn voor het goed verlopen van de studiekringbijeenkomsten te worden gemaakt: a. Wanneer en waar vinden de bijeenkomsten plaats: datum, dagdeel, tijdstip van aanvang en einde. b. Hoe vaak vinden de bijeenkomsten plaats: wekelijks of tweewekelijks? c. Een jaarplanning van alle bijeenkomsten is aan te bevelen, rekening houdend met vakantieperioden, algemene feestdagen, en dergelijke. d. Vaststelling en bekendmaking van een contactpersoon of vast correspondentieadres (ook doorgeven aan Gelders Platform Studiekringen en Spectrum Gelderland). Tevens dient dit adres voor berichten van verhindering en andere boodschappen. e. Er moeten afspraken worden gemaakt over de financiën, waaronder de geldelijke bijdragen van de deelnemers. De hoogte daarvan is afhankelijk van de kosten van zaalhuur, koffie/thee, documentatie, kopieën van verslagen, rapporten. Eventueel kan een penningmeester worden aangesteld. f. Eventueel een kalender van spreekbeurten, welke discussieleider aan de beurt is, evenzo voor de „notulisten‟. g. Inventariseren van de kennis en beroepservaring van alle deelnemers. Ook hobby‟s en andere interesses zijn van belang. Niet alleen leert men elkaar daardoor beter kennen, het kan ook een indicatie geven en/of de basis vormen voor de te kiezen onderwerpen of spreekbeurten. h. Iedere deelnemer moet bereid zijn om een bijdrage te leveren. Spelregels a. Iedereen luistert goed naar wat de ander zegt. b. Iedere deelnemer toont respect voor de mening van een ander en laat de ander uitspreken. c. Iedere deelnemer onderschrijft de regel: „besproken persoonlijke zaken blijven in de kring‟ d. De ander wordt niet aangevallen op zijn mening of inzicht maar wordt gevraagd zijn mening toe te lichten. e. Respect hebben voor het anders-zijn van de ander.
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
9
5. De behandeling van het onderwerp
5.1 De keuze van het onderwerp Het specifieke van een studiekring komt voor een belangrijk deel tot uitdrukking in de manier waarop een onderwerp ter bestudering wordt gekozen. Ook de manier waarop een eenmaal gekozen onderwerp wordt uitgediept en hoe de studiekring de resultaten wil presenteren, zijn belangrijke aspecten. Daarover handelen de volgende punten. Mogelijke werkwijzen 1. Bij de startbijeenkomst wordt de deelnemers gevraagd voor de volgende bijeenkomst een onderwerp in te brengen. Daar wordt door prioriteitsstelling de volgorde van de onderwerpen bepaald. Kenmerkend hiervoor is, dat het onderwerp alleen wordt behandeld door degene die het inbrengt. Voor een startende groep is het opdoen van ervaring op die manier van groot belang. Deze werkwijze is het meest veilig. Het biedt wel de mogelijkheid om een van de onderwerpen later verder uit te diepen. Bij een startende groep kan ook een roulerend gesprekleiderschap makkelijker functioneren. 2. Een inventarisatie van mogelijke onderwerpen kan gebeuren door middel van een „brainstorm‟-sessie, waarbij alle deelnemers de onderwerpen die hen te binnen schieten te noemen en die door iemand op een flap-over wordt genoteerd. Vervolgens dient men gezamenlijk te komen tot een schifting en prioriteitsstelling. Dag- en weekbladen geven zoveel onderwerpen weer, dat ook daaruit een keuze mogelijk is. Een groslijst van mogelijke onderwerpen is als bijlage bij deze handleiding gevoegd. Kenmerkend is hierbij, dat elke deelnemer bijdraagt aan de behandeling van het onderwerp en kan leiden tot een gezamenlijk eindproduct. Het belangrijkste van de onderwerpkeuze is, dat het weloverwogen gebeurt en het gekozen onderwerp een brede steun in de groep heeft. Vooral in het begin levert dit soms problemen op, omdat men elkaar nog niet goed kent en velen de neiging zullen hebben om de kat uit de boom te kijken. Als een welbespraakte persoon met een goed onderbouwd voorstel komt, zullen sommigen aarzelen hun eigen voorstellen daarnaast of daartegenover te stellen. De keuze van de juiste onderwerpen blijft de achilleshiel van het werk in de studiekringen. Maar een goed begin is ook hier het halve werk. Vooral bij de start van een studiekring is het nodig veel aandacht te besteden aan de keuze van de eerste onderwerpen. De volgende criteria kunnen bij de keuze van een onderwerp worden gehanteerd: a. Biedt het onderwerp voldoende aanknopingspunten om ervaringen van alle deelnemers aan bod te laten komen? b. Kan de behandeling van het onderwerp uitmonden in een product zoals een notitie, een aanbeveling, een studiedag, een persverslag? Het blijkt in de praktijk dat van het toewerken naar een eindproduct een sterke bindende kracht uitgaat. c. Kies in het begin een niet al te ingewikkeld onderwerp. d. Leent het onderwerp zich voor het bezoeken van mensen of instellingen buiten de kring, of het uitnodigen van een deskundige? e. Wordt de keuze niet al te zeer door de actualiteit bepaald? Hoe zal de algemene belangstelling over één of twee maanden zijn? f. Kan de begeleider met het onderwerp uit de voeten? Vooral in het begin, als er nog veel initiatief van de begeleider wordt verwacht, moet hiermee rekening worden gehouden.
10
Studiekringen van/voor ouderen 2012
Het komt voor, dat overheidsdiensten of andere instellingen die zich met ouderenwerk bezig houden, aan een studiekring advies vragen. Bij de afweging of aan een dergelijk verzoek gehoor moet worden gegeven, kunnen dezelfde criteria worden gehanteerd. Over het algemeen zullen dergelijke verzoeken positief worden gewaardeerd door de kring.
5.2 Uitwerken van het onderwerp In de praktijk blijkt dat studiekringen bij de aanpak van een onderwerp gefaseerd te werk gaan. Daarbij zijn te onderscheiden: a. Het inventariseren van eigen opvattingen en ervaringen. b. Het vaststellen wat men verder van het onderwerp wil weten: afbakening, kiezen van vragen die men verder wil uitdiepen. c. Aan de slag! Materiaal verzamelen, mensen uitnodigen in de kring, op pad gaan. d. Afronding: de resultaten samenvatten en daarmee, als het kan, naar buiten treden. Deze fasen zijn soms niet altijd even scherp te onderscheiden. Uit het oogpunt van ordening en uit didactische overwegingen is hier uitgegaan van een indeling in vier fasen. Het volgens de tweede werkwijze gekozen onderwerp komt doorgaans in een aantal bijeenkomsten aan de orde. Vaak is het dan ook wenselijk de grenzen van het onderwerp aan te geven c.q. een tijdspad te maken. Het stelt hogere eisen aan de gespreksleider in verband met het bewaken van de voortgang. Het is zo ook mogelijk om meerdere onderwerpen gelijktijdig te behandelen. Dat vergt wel enig organisatievermogen. Gedacht kan worden aan opsplitsing van de kring in enige kleine werkgroepjes – drie à vier personen elk – die hun „eigen weg‟ gaan. Zij zullen dan in dit verband een onderwerp uitdiepen en hun bevindingen tussentijds of aan het eind in de kring presenteren voor verdere discussie en afronding.
5.3 Zelfwerkzaamheid Verder eist de zelfwerkzaamheid de aandacht. Deze is kenmerkend voor het studiekringwerk. Bij de start is een positieve houding ten opzichte van zelfwerkzaamheid niet altijd aanwezig. Zelfwerkzaamheid kan men leren en het betekent: a. los van de begeleider bezig zijn met eigen (leer)processen; b. een actieve houding bij de deelnemers in tegenstelling tot het passief consumeren (= „de meester vertelt‟); c. hoewel de werkvorm al of niet door de begeleider kan worden aangereikt, wordt de inhoud door de deelnemers zelf bepaald.
5.4 Presentatie van de resultaten Indien de kring iets met de resultaten van hun studie van een bepaald onderwerp wil doen, is het van belang dat er van alle hoofdactiviteiten een kort schriftelijk verslag of een samenvatting komt. Daaruit kan dan het eindverslag ofwel het „eindproduct‟ worden samengesteld en kan aan relevante instellingen als advies of informatie worden toegezonden. Aanbevolen wordt om het eindproduct in ieder geval aan het Gelders Platform Studiekringen te sturen, opdat er provinciaal een overzicht van die eindproducten kan worden samengesteld. Een dergelijk overzicht kan dienen om andere studiekringen te informeren en op die manier uitwisseling en kruisbestuiving te bevorderen.
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
11
6. Financiële aspecten van een studiekring
De financiële situatie van studiekringen in Gelderland is heel divers. Studiekringen zijn in principe „self-supporting‟, dat wil zeggen dat zij niet afhankelijk zijn van subsidies of fondsen en zijn toegankelijk voor iedereen ongeacht inkomen. Sommige kringen ontvangen een gemeentelijke subsidie of een ondersteuning uit een welzijnsinstelling in „natura‟.
Bijdrage deelnemers Deelnemers dragen een evenredig deel bij aan de kosten die de kring maakt en waarvoor geen dekking is. In de meeste gevallen betalen deelnemers voor de gebruikte consumpties en een bijdrage voor onkosten van de kring zoals de secretariaatskosten. Waaraan kan je denken bij de kosten van een studiekring? Wat van toepassing is, is afhankelijk van de lokale situatie. Huren van een locatie; Koffie/thee; Excursie, bezoek aan museum; Het maken van het verslag of boek per seizoen; Secretariaatskosten (papier, kopieerkosten, telefoon- en portokosten). Sommige studiekringen hebben, in verband met ouder wordende leden, de behoefte aan één vaste begeleider. Hier kunnen ook kosten mee gemoeid zijn, zoals: Inhuren van een begeleider; Reiskosten.
Sponsoring en/of gemeentelijke subsidie Studiekringen huren ruimte om de bijeenkomsten te houden. Er zijn studiekringen die onder de paraplu van een SW(O), bibliotheek of ROC draaien en gebruik mogen maken van een ruimte en de faciliteiten van de organisatie. Er zijn ook studiekringen die tegen een geringe vergoeding een ruimte huren in een woonzorgcomplex. Er zijn studiekringen die van de gemeente een kleine subsidie ontvangen voor de kosten van de zaalhuur en overige kosten zoals secretariaatskosten. Het Gelders Platform is van mening dat een bedrag van € 2,50 per bijeenkomst betaalbaar is voor iedereen. Als dit niet zo is dan is het wellicht mogelijk om lidmaatschap van de studiekringen op te nemen in de lokale regeling Bijzondere Bijstand. Zie hiervoor uw lokale gemeentelijke bijzondere bijstandsregeling.
12
Studiekringen van/voor ouderen 2012
7. Ondersteuning vanuit het Gelders Platform
Het Gelders Platform Studiekringen van en voor Ouderen initieert en ondersteunt de studiekringen in Gelderland. Centraal staat plezier beleven in het geestelijk actief zijn en samenwerken in een groep, om zo voldoening te beleven aan zelfwerkzaamheid en zinvol bezig zijn. Samen met het Spectrum CMO Gelderland, (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling) kan zij de toelichting op studiekringen tijdens de eerste bijeenkomst voor belangstellenden verzorgen en ondersteunt zij de eerste drie bijeenkomsten van de nieuwe studiekring. Vooralsnog is de ondersteuning en advisering voor nieuwe studiekringen in Gelderland vanuit het platform en Spectrum gratis: in 2012 worden de kosten van ondersteuning gefinancierd door de provincie Gelderland. Er wordt (nog) geen bijdrage of afdracht gevraagd van de lokale studiekring aan het Gelders Platform Studiekringen. Wel zijn de reiskosten voor bezoek aan een studiekring binnen en buiten Gelderland voor rekening van de lokale studiekringen of organiserende instelling of organisatie. Het Gelders Platform brengt twee keer per jaar de Platformpost uit. Het is een nieuwsblad van en voor de studiekringen. Jaarlijks organiseert het Platform samen met een lokale studiekring de Ontmoetingsdag waar vele deelnemers van de kringen bij elkaar komen. Samen met het Spectrum CMO Gelderland, adviesbureau en kenniscentrum voor de sociale sector in Gelderland (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling) organiseert het Platform de trainingsdagen voor de begeleiders en andere deelnemers van de studiekringen.
Het Platform levert geen bijdrage in de kosten van een lokale studiekring.
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
13
Bijlage 1 Profiel van een studiekringbegeleider De studiekringbegeleider: onderschrijft de uitgangspunten: zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid van de studiekring; is in staat de eindverantwoordelijkheid aan de groep te laten; zorgt voor een goede sfeer, het programma van de studiegroep, de discussie, de· huishoudelijke zaken; zorgt ervoor, dat de deelnemers zich in een veilige leeromgeving bevinden; weet de deelnemers te motiveren; heeft inlevingsvermogen in de verschillende levensfasen van mensen en in het bijzonder van ouderen; heeft begrip voor de levensomstandigheden van ouderen; kan en wil werken met de methode van ervarend leren; zie de toelichting is bereid zich te verdiepen in groepswerk; zie de toelichting wil vaardigheden ontwikkelen in het begeleiden van een groep. Toelichting ervarend leren Definitie: ”Ervarend leren is het aanbieden van een actieve leeromgeving, waarin mensen met hun eigenheid en vroegere ervaringen nieuwe, veelal uitdagende activiteiten ondernemen, die tot nieuwe concrete ervaringen leiden, die hen door middel van reflectie en keuzes maken, zelfinzicht, zelfdiscipline, verantwoordelijkheid en nieuw gedrag leren, die je in toekomstige situaties kunt toepassen.” Het cyclische proces komt neer op het met elkaar ervaren, hoe iets gaat. Daarop terugkijken. Vervolgens leren hoe het anders kan en van daar uit nieuw gedrag uitproberen. Van Onbewust onbekwaam naar bewust onbekwaam, dan naar bewust bekwaam, tot slot naar onbewust bekwaam. Toelichting groepsdynamiek We volgen hierbij de ontwikkeling van een groep volgens de theorie van Tuckman. De ontwikkeling van groepen en teams voltrekt zich volgens hem in een 5-tal fasen met hun eigen kenmerken. Deze kenmerken zijn observeerbaar. (zie schema) 1. Forming (het vormen/ontstaan van de groep) Leden nemen een afwachtende houding aan. Er is nog geen groepsgevoel en de individuele posities en rollen zijn nog niet ingenomen. 2. Storming (de conflictfase) In deze fase proberen de leden hun positie in de groep in te nemen. Dit leidt onvermijdelijk tot een strijd wanneer ideeën van de teamleden met elkaar op gespannen voet staan. 3. Norming ( de norm of standaardenfase) De regels en methodes van samenwerking worden bepaald. De gemeenschappelijke teamdoelen vastgelegd en gedeeld. De belangrijke en minder belangrijke rollen zijn gedefinieerd. Er kan een start worden gemaakt met samenwerking 4. Performing ( de prestatiefase) De groep wordt een team. Teamleden vullen elkaar aan. Er wordt harmonieus gewerkt naar het gemeenschappelijke teamdoel. 5. Adjourning (uit elkaar gaan/de afscheidsfase) Het doel is behaald en het team valt uiteen. 14
Studiekringen van/voor ouderen 2012
Deze stadia worden niet altijd lineair doorlopen. In het bijzonder fase 3 en 4 worden cyclisch doorlopen. In de beginfasen hebben sociaal-emotionele taken de overhand, in de laatste fasen de taakgerichte taken.
Fase
Checklist analyse en bepaling ontwikkelingsstadium van en groep Kenmerken Aantal keer geobserveerd Voldoende deelnemers
……….
Beleefde communicatie
…........
Bezorgdheid over de groepsdoelen
……….
Een actieve leider
……….
Meegaande leden
……….
2. Conflictfase
Kritiek op ideeën
……….
Positiebepaling van de leden
Matige aandacht
…........
Vijandigheid
……….
Polarisatie en coalitievorming
……….
Overeenkomen van afspraken
……….
1.Ontstaan van een groep Afwachtende houding
3. Norm of standaardfase
Afname van rolambiguïteit
…........
Bepalen van regels en normen
Toegenomen wij-gevoel
……….
4. Prestatiefase
Besluitvormingsgericht
Teamvorming
Probleemoplossingsgericht
………. …........ ………. Wederzijdse samenwerking ………. Productgericht
5. Afscheidsfase
Ontbinding
……….
Einddoel bereikt
Terugtrekking
…........
Toegenomen onafhankelijkheid
……….
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
15
Bijlage 2 Groslijst van mogelijke onderwerpen
Deze lijst is niet bedoeld om aan een studiekring ter keuze voor te leggen. Het is de bedoeling dat de deelnemers met eigen suggesties komen. De gezamenlijke discussie over zulke eigen suggesties is de beste waarborg voor het kiezen van een door allen gedragen onderwerp. De onderstaande opsomming dient slechts als hulpmiddel.
alternatieve geneeswijzen armoede – wereldwijd – in Nederland beter leren spreken creatieve bezigheden criminaliteit de psychologie van het ouder worden discriminatie de multiculturele samenleving de wereldgodsdiensten Europese integratie ECU, de EMU gezond ouder worden gebruik van de bibliotheek gemeentelijke herindelingen hoe vul je je leven als oudere zo positief mogelijk in hulpverlening van en voor ouderen informatica – internet kijken naar kunst kinderopvang in het bedrijfsleven kinderarbeid Nederlands voor ouderen normen en waarden in de samenleving natuur en natuurbescherming / beheer
16
ontstaan van een landschap ouderen en muziek openbaar vervoer ouderen en theaterbezoek ouderen en de computer Pas 65-plus reisfaciliteiten rechtspraak sprookjes, sagen en mythen, fabels en legenden seniorenmenu‟s tevreden ouder worden thuiszorg vervuiling op straat vandalisme verantwoordelijkheid van ouderen in de samenleving vluchtelingen veranderingen in de gezondheidszorg wonen, alternatieve woonvormen en wensen wat doe je eigenlijk met levenservaring? wegwijs in de wetten
Studiekringen van/voor ouderen 2012
Bijlage 3 Het proces van een eerste bijeenkomst
Zorg voor een goede ontvangst; sta bij de deur, wijs de weg. Sta er even bij stil dat dit ervaren mensen zijn die al veel weten; er komt aan ervaring binnen. Je bent, als begeleider verantwoordelijk om de nieuwsgierigheid te bevredigen. Andere mensen leren kennen in een andere omgeving is spannend. Geef aan waar men koffie kan halen, waar het toilet is. Biedt de eerste keer koffie of thee gratis aan. Kennismakingsrondje 2 aan 2: in gesprek komen met de linker of rechter buur, elkaar later aan de groep voorstellen. Geeft drie tips: hoe heet je? Vertel iets over jezelf; vertel iets over je omgeving. Een voldoende kennismaking is de basis voor het goed verloop van de bijeenkomsten. Vraag aan het einde van de bijeenkomst of de deelnemers thuis drie onderwerpen op papier willen zetten die hen aanspreken om je samen in te verdiepen. De volgende keren kan je dat inventariseren en samen proberen tot een gezamenlijk onderwerp te komen. Zet de tweede keer een uitgebreidere kennismaking voort. Nu aan de hand van: weten we elkaars naam nog? Wat wil je inbrengen? De begeleider zorgt voor: een prettige omgeving en sfeer goede afspraken over koffie/thee invulling van het logboek heldere uitleg over de gang van zaken een goede afsluiting Leid de bijeenkomst met een goed humeur en neem de mensen zoals ze zijn. Voldoende kennismaken Wat vind je belangrijk voor het kennismaken? Naam, wat je belangrijk vindt in het leven, welke hobby‟s heb je, wat heb je de kring te bieden? De eerste keer is altijd spannend: Mensen zijn nieuwsgierig, wat wil je bieden? Een studiekring is er voor iedereen. Er zijn mensen die zich niet zo gemakkelijk uiten. Is de sfeer goed? Wordt er veel van mij verwacht? Leef je in de situatie en zorg dat je met een goed gevoel naar huis gaat. Eindig altijd met een rondje evaluatie (zo gewenst onder 4 ogen).
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
17
Bijlage 4 Praktijkvoorbeeld van de behandeling van een gezamenlijk onderwerp
Affiniteit/motivatie Nadat het onderwerp is gekozen wordt gevraagd wie er bepaalde ervaringen mee heeft. Dit levert meestal informatie op die al enige richting aangeeft. Ook komt er wat meer duidelijkheid als men degene die het onderwerp op de lijst heeft geplaatst vraagt waarom dat is gedaan en wat men ervan verwacht. Daarna wordt het onderwerp in 4 fasen uitgewerkt: Stap 1 informatie verzamelen Het verzamelen van informatie met betrekking tot het onderwerp. Belangrijk is dat ieder kringlid hier een bijdrage aan levert (inbreng wat betreft eigen ervaringen met het onderwerp, opzoeken van informatiematerialen, zoeken van deskundigen). Stap 2 inventariseren/taakverdeling De studiekring inventariseert wat men weet van het onderwerp, wat men er mee wil en welke lacunes in de informatie nog aangevuld dienen te worden. Hieruit wordt de volgende stap duidelijk: Hoe wordt er verder gewerkt en wie gaat wat doen? Stap 3 gegevens verwerken Deze zal bestaan uit het ordenen en verwerken van alle gegevens aan de hand van het door de studiekring beoogde doel. Stap 4 afsluiten en presenteren Afsluiting en afronding van het onderwerp. Dit kan diverse vormen aannemen: (een nota, een manifestatie, een mondelinge presentatie in de kring, verslag). Bij de afronding wordt ook gekeken of de kennis en ervaring geschikt zijn om naar buiten te presenteren en/of maatschappelijk nuttig te maken is.
18
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
Bijlage 5 Financiële aspecten van een studiekring
De financiële situatie van studiekringen is heel divers. Sommige kringen ontvangen een gemeentelijke subsidie of een ondersteuning uit een welzijnsinstelling in „natura‟. Anderen zijn geheel „selfsupporting‟.
Voorbeelden van kosten van de studiekring Voorbeeld A: Iemand die deel neemt aan een studiekring betaalt circa € 70 per jaar (€ 35 per half jaar). Dit komt neer op € 2,50 per persoon per studiekring vergadering. Voorbeeld B: Omdat de faciliterende instelling 20 jaar bestaat, hebben zij de contributie voor de studiekring deelnemers het eerste jaar op zich genomen. Daarna betalen de deelnemers hun eigen contributie. Voorbeeld C: Een klein aantal studiekringen worden begeleid door een (beroeps)begeleider. De kosten voor begeleiding (en/of reiskosten) worden op verschillende manieren bekostigd door of via: 1. het ROC of welzijninstelling 2. gemeentelijke subsidie 3. bijdrage door de deelnemers
Studiekringen van/voor ouderen, 2012
19