Interfacultair Departement LerarenOpleiding
HANDLEIDING
Verbredende oefenstage Titularis: Prof. dr. Linda Van Looy Begeleiders: Mevr. Evelyne De Smet
Academiejaar 2014-2015
1
1. De verbredende oefenstage ...............................................3 1.1 Wat? ................................................................................................................................. 3 1.2 Wanneer?.......................................................................................................................... 3 2. Procedure ..........................................................................4 2.1 Contact en organisatie ...................................................................................................... 4 2.2 Bijwonen verplichte infosessie ........................................................................................ 4 2.3 Kiezen van een project ..................................................................................................... 5 2.4 Motiveren van het gekozen project .................................................................................. 5 2.5 Wachten op goedkeuring.................................................................................................. 6 2.6 Voorbereidingen treffen: stageovereenkomsten en stagefiche ........................................ 6 2.7 Uitvoeren van de ‘verbredende oefenstage’..................................................................... 7 2.8 Maken van een VOS-dossier + logboek + presentatie ..................................................... 8 2.9 Mondeling examen........................................................................................................... 8 2.10 Evaluatie (zie ook 4.3 en 4.4 Bijlagen: Evaluatieformulieren)...................................... 8 3. Projecten .........................................................................10 3.1 TUTORPROJECTEN .................................................................................................... 10 Scholengroep Brussel (Tutorlezen).................................................................................. 10 Schrijfcoaching (enkel 2e semester) ................................................................................. 16 Brutus ............................................................................................................................... 23 Peer assisted learning project (PAL) (enkel 2e semester) ................................................ 32 3.2 PROJECTEN VOOR LEERLINGEN MET EEN BEPERKING.................................. 38 KI Woluwe ....................................................................................................................... 38 Heemschool 1&2.............................................................................................................. 41 Cardijnschool ................................................................................................................... 43 Recreas ............................................................................................................................. 45 3.3 THEMAPROJECTEN ................................................................................................... 48 Steiner .............................................................................................................................. 48 Project algemene vakken (PAV)...................................................................................... 53 Geïntegreerde werkperiode (GWP) (enkel 2e semester) ................................................. 56 Geïntegreerde Werkperiode Recreatie- en Revalidatiesporten 1e Balo studenten LO en REVAKI – (enkel 1e semester) ........................................................................................ 59 Milieuzorg op school (MOS) ........................................................................................... 64 3.4 EIGEN PROJECT.......................................................................................................... 67 4. Bijlagen ...........................................................................68 4.1 Stageovereenkomst - Model B ....................................................................................... 68 4.2 Risicoanalyse - Model A................................................................................................ 76 4.3 Risicoanalyse - Model B ................................................................................................ 80 4.4 Evaluatieformulier lesprojecten ..................................................................................... 85 4.5 Evaluatieformulier projecten.......................................................................................... 89 4.6 Voorbeeld Motivatiebrief ‘Filosoferen met kinderen’................................................... 92 4.7 Intentieverklaring eigen project ..................................................................................... 97
2
1. De verbredende oefenstage In de ‘verbredende oefenstage’ (VOS) krijg je de kans om kennis te maken met een diversiteit aan onderwijscontexten en –situaties via opdrachten die het vakgerichte overstijgen. Zowel op pedagogisch als op sociaal vlak leert de confrontatie met nieuwe facetten binnen het onderwijs je je persoonlijke interpretatie te verruimen. De ‘verbredende oefenstage’ werkt als een vuurtoren, waarbij fundamenten voor het beroep van leraar belicht worden, zonder dat deze opgedrongen worden. Projectmatig en in groep ga je op zoek naar oplossingen binnen een opdracht die je kiest. In team samenwerken is tevens een einddoelstelling van dit opleidingsonderdeel. 1.1 Wat? De ‘verbredende oefenstage’ is een opleidingsonderdeel van 6 studiepunten binnen de specifieke lerarenopleiding (SLO). De oefenstage is verplicht voor alle studenten van de SLO. Je kiest een opdracht uit in een stageschool die een meerwaarde voor je lerarenopleiding betekent. Loop je je reguliere stage in het ASO, dan kies je er binnen de ‘verbredende oefenstage’ voor om bijvoorbeeld in een BSO-school verbredend te werken. Je kan ook de achterliggende filosofie van een Steinerschool opsnuiven, specifieke vernieuwende technieken rond taalonderwijs uitproberen voor leerlingen wiens thuistaal niet het Nederlands is in een school binnen de Brussels grootstedelijke context,... Je werkt steeds in groep. Zelfs al kies je voor individuele begeleidingssessies (zoals bij de tutorprojecten), zorg je er steeds voor dat je over je activiteiten overleg pleegt met de andere groepsleden. Deze samenwerking is ook terug te vinden in jullie verslag. 1.2 Wanneer? De ‘verbredende oefenstage’ wordt ieder semester ingericht. Voorafgaand aan de start van het opleidingsonderdeel, kom je naar een verplicht introductiemoment ingericht voor alle studenten.
3
2. Procedure 2.1 Contact en organisatie Titularis Prof. dr. Linda Van Looy Bureau: 3B208 02/ 629. 21.51
[email protected] Stagebegeleiding Mevr. Evelyne De Smet Bureau: 3B208/3B210 02/ 629.24.83
[email protected] Spreekuur: na afspraak www.idlovos.be Deze site is tot leven geroepen om de algemene organisatie van de verbredende oefenstage te ondersteunen. Via registratie op deze site kan je je inschrijven voor het VOS-infomoment, je stagehistoriek en je stagevoorkeur opgeven. Je zal je motivatiebrief eveneens op deze site uploaden. In de kalender kan je reeds vastgelegde stagemomenten terugvinden, wat je kan helpen bij je stagekeuze. Je vindt er eveneens de stageovereenkomst en de evaluatieformulieren. Na goedkeuring van je stagekeuze naar aanleiding van je motivatiebrief vul je op idlovos de stagefiche in. Deze fiche verzamelt alle praktische aspecten omtrent jouw stage. Vlak voor je eindevaluatiemoment, zal je ook op www.idlovos.be je presentatie en dossier uploaden. Pointcarré Op Pointcarré kan je de volgende informatie terugvinden: -
Projectfiches Meer info over bepaalde projecten Stageovereenkomst – model B Evaluatieformulieren (project/lesproject)
2.2 Bijwonen verplichte infosessie •
1e semester introductiemoment op woensdag 24/09 (16u-17u) verplichte inschrijving* voor 24/09 via registratie www.idlovos.be
*Bij aanmelding na 13/10: beperkte keuzemogelijkheid! 4
op
•
2e semester introductiemoment op maandag 24/11 (11u-13u) verplichte inschrijving** voor 24/11 via registratie www.idlovos.be
op
**Bij aanmelding na 07/01: beperkte keuzemogelijkheid! 2.3 Kiezen van een project Je kiest één project uit onderstaand aanbod (zie 3. Projecten) en je motiveert je keuze in die zin dat ze, naast de oefenstages, een meerwaarde voor je lerarenopleiding betekent. De opdracht moet plaatsvinden in een andere onderwijsvorm dan je begeleide en zelfstandige oefenstage én uitgevoerd worden in groep van 2 tot 4 studenten. Bij uitzondering kan een voorstel voor een eigen project ingediend worden. Volg de kadertjes voor richtlijnen omtrent eigen projecten. Opgelet! Alle projecten zijn onder voorbehoud en worden pas na het indienen van de motivatiebrief definitief goedgekeurd en toegewezen. 2.4 Motiveren van het gekozen project Om goedkeuring voor je gekozen project te bekomen, schrijf je eerst een motivatie. Je dient via www.idlovos.be individueel of in groep* een gemotiveerde aanvraag in. • ten laatste op 3 oktober voor tutorprojecten en bosbouwweek (Steiner) in het 1e semester • ten laatste op 13 oktober voor het 1e semester • ten laatste op 7 januari voor het 2e semester *Wie voor een project kiest dat vooraf in groep nog dient vormgegeven te worden (bv een eigen project) mag één motivatie voor de hele groep ingediend worden. Wie voor een eigen project kiest, schrijft naast een motivatiebrief ook een intentieverklaring (zie 4. Bijlagen: Voorbeeld intentieverklaring). Je komt je eigen project mondeling voorstellen en verdedigen om goedkeuring te bekomen. Wees ervan overtuigd dat je voorgestelde project per student 6 studiepunten of tussen 150 en 180 studie-uren per student (voorbereidingstijd, uitvoering project, opstellen dossier, presentatie, …) bedraagt. Uiteraard gelden voor eigen projecten dezelfde voorwaarden als voor de aangeboden projecten. Deadlines eigen
5
projecten: Indienen gemotiveerde aanvraag: 13 oktober (1e sem)/ 7 januari (2e sem) Indienen intentieverklaring: 24 oktober (1e sem)/ 21 januari (2e sem) Mondelinge verdediging: Datum vast te leggen na indienen intentieverklaring Je kan indien je wenst altijd een afspraak maken met de VOSstagebegeleider, mevrouw Evelyne De Smet. Zij kan je in haar bureau ontvangen na afspraak. Wat staat er motivatiebrief) • • • • • • •
•
in
je
motivatiebrief?
(zie
4.
Bijlagen:
Voorbeeld
Wie ben je? Waarom kies je voor dit project? Welke meerwaarde zie je in dit project voor jezelf (en voor de groep)? Welke meerwaarde zie je in dit project voor de school/de leerlingen Hoe ga jij dit project vormgeven? Wat is je aanpak? Wat is je planning? Wanneer zal je starten met het project en wanneer denk je dat je het zal finaliseren? Bekijk de basiscompetenties van de leraar en vermeld aan welke competenties je tegemoet zou willen komen. Je kan hiervoor ook terecht op de opleidingsonderdeelfiche van de ‘Verbredende oefenstage’. Verwijs naar geraadpleegde literatuur en naar actuele bronnen over de problematiek van het gekozen project.
2.5 Wachten op goedkeuring De VOS-stagebegeleider overlegt samen met de titularis van het opleidingsonderdeel, Prof. dr. Van Looy, over het ingediende projectvoorstel. Dan legt mevr. De Smet de contacten met de desbetreffende school en/of organisatie vast. Nadien krijg je een mail waarin de goedkeuring wordt gegeven om het voorgestelde project uit te werken. Wie voor een eigen project koos, krijgt onmiddellijke feedback na de mondelinge presentatie van het project. 2.6 Voorbereidingen treffen: stageovereenkomsten en stagefiche •
Stageovereenkomsten
Je brengt na de goedkeuring binnen de 14 dagen -en minimum één week voor aanvang van jouw stage- de stageovereenkomsten tussen de VUB en jouw stageschool in orde (zie 4.1 Bijlagen: Stageovereenkomsten). Je
6
uploadt de ingevulde stageovereenkomst op www.idlovos.be als bewijs voor de stagebegeleider én je dient een papieren versie in op het secretariaat (3B202). Vergeet ook niet je formulier voor risicoanalyse en/of werkpostfiche in orde te brengen met de stageschool! Indien de stageschool niet over formulieren voor risicoanalyse beschikt, kan je een versie downloaden op de IDLO website: http://www.vub.ac.be/IDLO/index.php?p=pagina&i=56 Geen stageovereenkomst= geen verzekering = geen aanvang van de stage!! •
Stagefiche
Minimum één week voor aanvang van je stage, en na goedkeuring van je motivatie voor je stageaanvraag, vul je de stagefiche in op www.idlovos.be Op deze fiche zal je alle praktische info ivm je stage opgeven. Je stagebegeleider heeft deze info nodig om je bezoek in te plannen. Je verzamelt volgende informatie: • Waar ga je het project uitvoeren? Vermeld naam en adres van de school. • Wie zal je op de school zelf begeleiden? Vermeld contactgegevens van je mentor miv zijn of haar mailadres! • Wie zijn je doelgroepleerlingen? Vermeld welke klas(sen), graad, bijzonderheden, … • Wat is je planning? Wanneer zal je starten met het project en wanneer denk je dat je het zal finaliseren? • Op welke dagen ben je op je stageplaats aanwezig? Vermeld ook de uren en de locatie waar je je zal bevinden. • Moeten er taken verdeeld worden in dit project? Wie gaat wat doen? Maak een taakverdeling voor de leden van de groep op (indien van toepassing). Dit kan je specificeren onder ‘Extra informatie’ in de stagefiche. Je bereidt je ‘verbredende oefenstage’ verder voor in overleg met je mentor in de gekozen onderwijscontext. 2.7 Uitvoeren van de ‘verbredende oefenstage’ Bij het begin van je stage mailt mevr. De Smet een blanco evaluatieformulier naar je stagementor. Op het einde van je stage bezorgt de stagementor het ingevulde evaluatieformulier aan mevr. De Smet. Je koppelt tijdens de uitvoering van je stage, naar gelang gemaakte afspraken, regelmatig per mail terug naar mevr. De Smet. In geval er problemen optreden, neem je onmiddellijk met haar contact op. 7
2.8 Maken van een VOS-dossier + logboek + presentatie Per groep stel je 1 VOS-dossier samen, aan de hand van de richtlijnen die specifiek per project worden vermeld (zie punt 3. Projecten, rapportering). Je neemt steeds een logboek op in je VOS-dossier, waarbij de taakverdeling en tijdsbesteding per groepslid duidelijk wordt vermeld. Je maakt tevens per groep een presentatie over je stage, die je komt voorstellen op het mondeling examen. Je presentatie dient voldoende en integraal geïllustreerd te zijn met foto en/of filmmateriaal. Je let hierbij vooral op de integratie van het beeldmateriaal in het gebrachte verhaal. Enkele sfeerbeelden van het stageproject als afsluiter van de presentatie is géén goed voorbeeld van geïntegreerd fotomateriaal! 2.9 Mondeling examen Het VOS-examen is een groepsexamen. Iedere groep krijgt max 15 minuten presentatietijd om hun gekozen stageproject voor te stellen aan een beperkt publiek van medestudenten SLO, aanwezige mentoren, mevr. De Smet en Prof. dr. Van Looy. Indien je je in een uitzonderingspositie bevindt en een individuele presentatie uitwerkt wordt de tijd herleid naar 10 minuten. Na iedere presentatie volgt er een vragenronde. De examens vinden plaats tijdens de voorziene zittijden. Zowel je volledige VOS-dossier (inclusief didactisch materiaal) als presentatie dien je digitaal in op de website www.idlovos.be minstens 24 uur voor de start van je mondeling examen. Op de dag van het VOS-examen ben je voorzien van de papieren versie van je VOS-dossier en een digitale kopie van je VOS-dossier, een eigen laptop per groep en je presentatie op USB-stick (als back up maatregel). 2.10 Evaluatie (zie ook 4.3 en 4.4 Bijlagen: Evaluatieformulieren) Je wordt beoordeeld op: • •
•
je motivatie voor je gekozen project (10%) de uitvoering van je stage (50%) o We maken een onderscheid tussen projecten die uit een lessenreeks bestaan (‘lesprojecten’*) en projecten die los van bepaalde vakken gegeven worden (‘projecten’**) je VOS-dossier en je presentatie op het mondeling examen (40%)
Voor lesprojecten* word je beoordeeld op: 8
• • • • •
• • •
het achterhalen van de beginsituatie van de leergroep; het vertalen van leerinhouden in leeractiviteiten; het realiseren van een krachtige leeromgeving, met aandacht voor elke individuele leerling; het adequaat begeleiden van het leer- en ontwikkelingsproces in Standaardnederlands; het kunnen omgaan met diversiteit van de leerlingen, rekeninghoudend met hun fysieke ontwikkeling, intellectuele capaciteiten en sociaal-culturele achtergrond; de pedagogische en didactische aanpak van je project; teamoverleg en –werk; je persoonlijk optreden.
Voor projecten** word je beoordeeld op: • de ontwikkeling van je project; • de uitvoering van je project; • de pedagogische en didactische aanpak van je project; • teamoverleg en –werk; • rapportering over je project.
9
3. Projecten 3.1 TUTORPROJECTEN Scholengroep Brussel (Tutorlezen) Je geeft minimaal 10 werksessies, volgt één kennismakingssessie en één tussentijdse evaluatie met feedback. Je begeleidt afwisselend individueel en in taalheterogene groepjes leerlingen en werkt intensief rond hun individuele taalknelpunten. Tevens maak je de transfer van leesinstructie en woordenschatdidactiek naar zaakvakken die tekstmateriaal aanleveren voor preteaching. In het kader van deze opdracht word je als tutor (begeleider) ingeschakeld in het project Tutorlezen van Scholengroep Brussel. Je bent een ruggensteun voor de leerlingen tijdens hun leerproces. Doelgroep: Leerlingen uit het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs die binnen taalondersteuning de kans krijgen om in kleine groep (2, max 3) leesbegeleiding en taalcoaching te krijgen. De leerlingen die begeleiding nodig hebben zijn vaak kansarm en taalarm, anderstalig en missen oefenkansen in het Nederlands. Locatie van de begeleidingsessies: Je begeleidingssessies vinden plaats in 1 van de partnerscholen van Scholengroep Brussel. Mogelijk tijdens zowel 1e als 2e semester: •
Lyceum Martha Somers Laken Karel Bogaerdstraat 4 1020 Brussel www.lyceum-brussel.be Extra info: o Projectdag: Maandag o Taalcoördinator 1e graad en coördinator projectklassen: Maryse Hulsmans
•
GO! Atheneum Molenbeek Toverfluit Toverfluitstraat 19-21 1080 Sint-Jans-Molenbeek www.campustoverfluit.be Extra info: 10
o Projectdag: Donderdag o Taalcoördinator: Kaat Cockx Enkel mogelijk tijdens 2e semester: •
KA Emanuel Hiel, Schaarbeek Charles Gilisquetlaan 34 1030 Schaarbeek http://www.kahiel.be/content/tutorlezen Extra info: o Projectdag: Dinsdag o Pedagogisch coördinator en taalcoördinator: Christine Matthys
•
MS Victor Horta Oudstrijderslaan 200 1140 Evere www.vhorta.be Extra info: o Projectdag: Dinsdag o Taalcoördinator: Christophe Pironet
Vereiste voorkennis: Deelname infosessie tutorlezen (3u) Rapportering: Je rapportering omvat: • • • •
•
•
een samenhangend dossier over de opvolging van de tutorleerlingen en de aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding. Een presentatie voor het mondeling examen, miv de voorstelling van de doelgroep die je begeleid hebt; concrete voorbeelden van begeleidingstrajecten (bestaande uit diagnostiek, voorbereiding, verloop begeleidingssessie, rol leerlingen en tutor tijdens de sessies, aard remediëring, evaluatie en eventuele bijsturing); kritische beschouwingen mbt de begeleidingssessies die je als tutor in het kader van deze verbredende oefenstage gegeven hebt (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
11
Contactpersonen Tutorlezen: •
Dhr. Frank Delaere Pedagogisch begeleider taalbeleid SO Scholengroep Brussel Begeleider talenbeleid SGR Brussel Coördinator project Tutorlezen GSM: 0486/46 98 17
[email protected] [email protected]
•
Dhr. Frank Van Rompaey Begeleider talenbeleid SGR Brussel GSM: 0475/31 63 18
[email protected] [email protected]
12
PROJECTFICHE TUTORLEZEN SCHOLENGROEP BRUSSEL – IDLO, VUB 2014-2015 Omschrijving van het project: (inhoud, doelstellingen, aard van de uit te voeren opdracht,...)
Tutorlezen: intensieve leesbegeleiding en leesinstructie met taalontwikkelende werkvormen & woordleren gericht op alle vakken • Leesbegeleiding = onmiddellijke en expliciete feedback op het lezen van de leerlingen • Taalontwikkeling = zowel ten bate van studerend lezen (leesstrategieën, woordenschatontwikkeling) als met het oog op leesplezier en kritisch lezen Doelen: • Leesleertijd verhogen • Lezen koppelen aan creatieve opdrachten • Tekstbegrip en betekenisonderhandeling oefenen • Vakoverschrijdend werken met teksten uit zaakvakken • Inoefenen van stappenplannen & leesstrategieën • Aandacht voor woordenschatverbreding • Oefenen communicatieve vaardigheden • Partnerschap buurtbib (leespakketten op maat, speurtocht, vertelsessies …) in het kader van brede school Differentiatie op basis van taal- en lezersprofiel: In taalheterogene groepjes werken rond taalknelpunten van taalzwakke leerlingen -‐ ‘taalfitnessen’ voorafgaand aan het begeleid lezen van vakteksten -‐ oefeningen op vlak van o.m. voorbereidend kijken en herhaald lezen zelfstandig aanpakken van struikelwoorden bepalen van leesdoelen ...
Geschat aantal uren (thuis)
10 x 1 tot 1 ½ u= 10 à 15 u
Geschat aantal uren uitvoering (contacturen)
Samen 24 lesuren van 50 minuten. Deelname aan 12 sessies van 2 lesuren (2 x 50 minuten), waarvan • 1 introductieseminarie (datum nader te bepalen) voorafgaand aan de stage, verzorgd door de projectleider en de school; • 10 leessessies: de kalender hiervan wordt opgemaakt in overleg met school en de groep studenten. • 1 tussentijdse evaluatie met feedback(datum nader te bepalen) verzorgd door de projectleider en de stagementor; 1ste leerjaar van de 1ste graad ASO (ook Aklassen met TSO-profiel) Aantal leerlingen te bepalen. Werkvorm is doorgaans 1 op 2 of 1 op 3 Iedereen welkom. Per werkplek graag 5 à 7 studenten of cursisten gegroepeerd (cursisten SLO en studenten VUB samen)
Doelgroep (1ste, 2de, 3de graad, ASO, TSO en/of BSO, aantal leerlingen) Aantal studenten voor dit project:
13
Gevraagde achtergrond:
Enige basis didactiek. (Elke vooropleiding toegelaten.) Moedertaalspreker Nederlands of taalbeheersing benadert dit niveau. Interesse voor Brusselse en/of meertalige onderwijscontext . Creatief & leesbevorderend bezig willen zijn met teksten die aansluiten bij de interesse van de leerlingen en/of de actualiteit Bereid zijn met zakelijke teksten te werken (ook indien niet afkomstig uit eigen vakgebied).
Extra troeven:
vorm van werkplekleren in diagnostiek en taalondersteuning op maat, taalcoach op het terrein, leesmap voor woordenschatdidactiek en vakonderwijs voorradig (dus materiaal beschikbaar voor lesuur 2!).
Bijkomende opmerkingen: Meerwaarde van leestutoraat voor tutoren
Aanbod: via deze weg kennis laten maken met 1) taalbeleid; 2) vernieuwende didactiek (TVO) in een kleinschalige leeromgeving. Doelstelling: Taalgerichte leraren opleiden en daartoe Leren oog hebben voor elementaire leeshandeling en overleg over betekenissen Leren werken met diagnostiek en met leesprofiel Taalondersteuning bieden aan leerlingen zoals je les later zal vereisen Leren differentiëren op kleine schaal Woordenschatdidactiek toepassen bij een zakelijke tekst Leren “taalrijke” opdrachten bedenken bij vakgebonden leerdoelen Creatieve uitwisseling met andere stagiairs Unieke succeservaring van leerlingen die kampen met achterstelling
Projectfiche ingevuld door: Frank Delaere, taalbeleid Scholengroep Brussel Literatuurlijst: (opgesteld door Frank Delaere): M. Hajer, M. Hanson, B. Hijlkema & A. Riteco, Open ogen in de kleurrijke klas. Perspectieven voor de onderwijspraktijk (Bussum: Coutinho, 2007) C. Sebregts, De kracht van rolwisselend leren (in Moer 4, 2002). (Zie ook 4. Bijlagen: Artikels Tutorlezen)
Achtergrond: M. Hajer & T. Meestringa, Handboek taalgericht vakonderwijs (Bussum: Coutinho, 2004) A. Van der Ley, Leesproblemen. Beschrijving, verklaring en aanpak. (Rotterdam:
14
Lemniscaat, 1998) J. Cummins, Negotiating Identities: Education for Empowerment in a Diverse Society (Ontario: California Association for Bilingual Education, 1996). S. Krashen, The Power of Reading
Artikels in chronologische volgorde: J. Cummins & J.P. Das, Cognitive processing and reading difficulties: A framework for research. Alberta Journal of Educational Research, Vol 23(4), Dec 1977, 245-256. T. Meestringa, (2000). Taalgericht vakonderwijs in tien punten. Les, io6, 30-33. M. Hajer, T. Meestringa, & M. Miedema, (2000). Taalgericht vakonderwijs, een nieuwe impuls voor taalbeleid. Levende Talen Tijdschrift, I, 34-43. M. Hajer & A. Riteco, (2003). Tussen denken en doen. Onderzoek rond de didactiekontwikkeling van docenten in taalgericht vakonderwijs. Les, 125, 10-13. A. Riteco & G. Swank, (2004). Docentgedrag en cognities binnen taalgericht vakonderwijs. Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen, 71, 37-48. M. Hajer, Taalgericht vakonderwijs, Tijd voor een nieuw vijfjarenplan in: Levende Talen Tijdschrift, jaargang 6, nummer 1, 2005, pagina 3-11.
15
Schrijfcoaching (enkel 2e semester) Gedurende een traject van 12 weken begeleid je leerlingen van de 2e of 3e graad ASO of de 3e graad BSO met een achterstand in productieve taalvaardigheid. De begeleiding gebeurt zowel van op afstand (via taken) als via een aantal contactmomenten. Zelf ben je een moedertaalspreker Nederlands of behaalde je een equivalent niveau. Bij de begeleiding heb je oog voor syntaxis en grammatica en beheers je perfect de Nederlandse spellingsregels. Tevens volg je ter voorbereiding van dit project een verplichte infosessie en workshop. Flink wat leerlingen uit de derde graad in Nederlandstalige Brusselse scholen kampen met een achterstand in productieve taalvaardigheid, in dit stadium van hun schoolloopbaan voornamelijk schriftelijk. Deze achterstand manifesteert zich op diverse terreinen naargelang het onderwijstype. Bijvoorbeeld in onderzoekende schrijfopdrachten die een voorloper zijn van zelfstandig omgaan met academische taal of in functionele taken die passen in het beroepsprofiel van de afstudeerrichting. Hoewel deze jongeren veelal met vrucht 2/3 van hun middelbare schoolloopbaan achter de rug hebben, blijven ze onvoldoende schrijfvaardig. Hun taalproductie wordt gekenmerkt door talrijke spel- en formuleringsfouten, fouten tegen schrijfconventies of veroorzaakt door interferentie van andere talen maar ook talrijke hardnekkige fouten waarvoor de schrijfhulp terug moet grijpen naar leerstof die geen deel uitmaakt van de leerinhouden van de 3de graad. Wij willen deze taalachterstand inductief lerend aanpakken, in het verlengde van de taalontwikkelende didactiek van de scholengroep. Onze scholen voorzien voor taalzwakke leerlingen verschillende vormen van ondersteuning op het vlak van schrijfvaardigheid, steeds binnen het curriculum en in het kader van een doorgedreven vorm van revisieonderwijs bij schrijven (schrijfportfolio; coaching van schriftelijke taaltaken in het kader van onderzoekscompetenties of vakoverschrijdende opdrachten zoals de geïntegreerde proef). De leerlingen die een inhaalslag schrijfvaardigheid nodig hebben, willen wij faciliteiten aanbieden om alsnog op verzelfstandigde basis het niveau schrijfvaardigheid te behalen dat verwacht wordt in hun startcompetenties hoger onderwijs of hun beroepscompetenties. Het aanbod situeert zich binnen het curriculum, voor de leerlingen BSO binnen (extra begeleide) uren Nederlands, voor de leerlingen ASO binnen een flexibel leertraject van vakoverschrijdende schrijftaakcorrectie.
16
Het project wil leerlingen vaardig maken in de revisie van wat ze schrijven, ongeacht of hun sociaal netwerk of thuisomgeving hen daarbij sturing kunnen geven. Leerlingen uit afstudeerrichtingen krijgen bovendien een extra kans om begeleid aan beroepsgericht schrijven te werken. Dergelijk leertraject is gebaat bij individuele coaching door schrijfcoaches. Doelgroep: 2e en 3e graad ASO, 3e graad TSO en/of BSO: • •
GO! Atheneum de Toverfluit : leerlingen 2de graad ASO of leerlingen 3e graad BSO (5 Kantoor/Verkoop) KA Anderlecht: leerlingen 3de graad ASO
Binnen de lessen Nederlands (2u) in OLC of computerklas. Aantal leerlingen hangt af van de klasgrootte; het kan afhankelijk van de groep schrijfcoaches ook om een selectie gaan gericht op leerwinst. Werkvorm is normaliter 1 op 2 (BSO) of 1 op 3 (ASO). Takenpakket van de student: Deelnemende studenten/cursisten krijgen een omkadering om in functie van hun stage meerdere leerlingen individueel te coachen in diverse leercontexten. De coaching bestaat uit: -‐
-‐ -‐ -‐
gerichte feedback op schrijfopdrachten die leerlingen 3de graad SO maken in het kader van vakoverschrijdende taalontwikkeling, zoals stageverslagen in BSO; OC-dossiers in ASO en, ruimer, functionele taken Nederlands. het bedenken van en feedback geven op oefeningen die de leerling moet helpen om een hardnekkig schrijfprobleem dat zich in diens taken manifesteert “just in time” aan te pakken; de leerling helpen revisie van teksten efficiënt te plannen; de leerling de ambitie bijbrengen om storende fouten uit taalproductie te verwijderen (taalnorm)
De coaching wordt doelbewust verzorgd langs diverse kanalen van studiebegeleiding, zowel vanop afstand als face to face, die gebruikelijk zijn in een academische studie of in beroepsvervolmaking. o De contacten met de leerlingen verlopen hoofdzakelijk per mail of toegang tot leerplatform (met taalcoach in CC). o Bij de opstart en tussendoor vinden persoonlijke contacten plaats tussen de schrijfcoach en de leerling(en), tijdens een lessenblok schrijfvaardigheid op school. o Daarnaast creëren we een forum om de coaches van elkaar te laten leren en met elkaar en ons te overleggen.
17
Verwachtingen tav de schrijfcoaches: • •
• •
• • • • • • • • •
De schrijfcoach is voldoende taalvaardig om leerlingen te coachen in hun schrijfvaardigheid De schrijfcoach komt naar een voorbereidende workshop, die zowel een vooropleiding schrijfdidactiek bezorgt als informatie om hem/haar wegwijs te maken in de school en het project. De schrijfcoach is bereid om minimum 2 leerlingen gedurende 1 semester te coachen in hun leerproces schrijfvaardigheid. De schrijfcoach neemt halverwege deel aan een “coach de coach”sessie waar knelpunten besproken worden, tips gedeeld en waar de manier van werken geëvalueerd wordt. een lesvoorbereiding maken voor hun contacturen tekstrevisie; een gepaste en respectvolle omgang met de begeleide leerlingen nastreven; deelnemen aan de creatieve uitwisseling met andere stagiairs; gepast omgaan met feedback; een professionele houding aannemen t.o.v. medecoaches en begeleiders van de stageplek; Standaardnederlands hanteren, zowel in de schriftelijke als mondelinge communicatie; afspraken naleven; verantwoordelijkheidszin tonen; hun motivatie om aan het project deel te nemen kunnen uiten.
Meerwaarde voor de student: Kansen Leraren in opleiding: o Krijgen in een kleinschalige setting zicht op een professionele verbeterpraktijk en daarbij gepaste didactiek o Krijgen vuistregels mee over hoe en wat verbeteren; o Leren een schrijfdossier aanleggen voor revisie en evaluatie van functionele schrijfvaardigheid met een beperkt groepje leerlingen o Sturen processen aan die de leerling in staat stellen zijn/haar taalnorm bij te stellen naar een vlot, correct, schriftelijk Standaardnederlands Doelen: Leraren die taalontwikkelend schrijfvaardigheid begeleiden: •
leren werken met diagnostiek van schrijfproblematiek op basis van scorewijzers (vervat in een schrijfprofiel): o bepalen van werkpunten/prioriteiten o opsporen van niet beheerste elementen van taalkennis om mee te nemen in inductief leren 18
• • •
bieden taalondersteuning aan leerlingen bij vakoverschrijdende schriftelijke taaltaken kunnen differentiëren op kleine schaal; geven als schrijfcoach gerichte feedback bij schrijffouten en kunnen de juiste keuze maken tussen (1) directe verbetertips of suggesties en (2) indirecte feedback die leerlingen op weg zet naar een oplossingsweg
Locatie van de stage: •
GO! Atheneum Toverfluit, Molenbeek Campus Toverfluit Toverfluitstraat 19-21 1080 Sint-Jans-Molenbeek Tel: 02/411 77 07 www.campustoverfluit.be
•
KA Anderlecht Sint Guidostraat 73 1070 Anderlecht Tel: 02 522 71 12 www.kaa.vgc.be
Vereiste voorkennis: • • • •
Moedertaalspreker Nederlands of niveau C2 ERK (near native speaker) Interesse voor de Brusselse, meertalige context Masterdiploma in Taal- en Letterkunde of (tekstintensieve) Cultuur- en Maatschappijwetenschappen Bijzondere kansen worden geboden aan werkstudenten
Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw Schrijfcoach-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
19
Links of literatuur over het project: •
•
• • • •
Gert Rijlaarsdam & Martine Braaksma, ‘Schrijven en leren schrijven. Niet zelf doen maar observeren hoe anderen het doen’, Levende Talen Magazine 2004/3, 17-21 Carien Bakker & Theun Meestringa, ‘Schrijftaken die het denken bevorderen (1-3’), NVOX 2005. http://www.slo.nl/organisatie/inDeMedia/2005/schrijftakena.pdf/ http://www.slo.nl/organisatie/inDeMedia/2005/schrijftakenb.pdf/ http://www.slo.nl/organisatie/inDeMedia/2005/schrijftaken3.pdf/ Marleen Kieft en Gert Rijlaarsdam, ‘Leren, schrijven en schrijfstrategieën’, Vonk, jaargang 35 (2005-2006) Martine Braaksma en Gert Rijlaarsdam, ‘Schrijven en leren schrijven’, Vonk, jaargang 40 (2010-2011)
Praktische afspraken en data: Geschat aantal uren (thuis): Ongeveer 12u per student: • Verbetering/voorbereiding feedbackverslagje met tips • Communicatie via e-mail Geschat aantal uren uitvoering (contacturen): Ongeveer 14u, deelname aan 7 sessies waarvan: • 1 introductieseminarie (week 1: 2 lesuren (50 minuten) voorafgaand aan de stage, verzorgd door de projectleider en de school: o Molenbeek: intro op donderdag 5 februari, lesuren 2 & 3: 9.15u11u, onthaal vanaf 9u. o Anderlecht: intro op dinsdag 10 februari, lesuren 4 & 5: 10.50u12.30u, onthaal vanaf 10.30u. • 5 schrijfcoachings op school (weken 2, 4, 6, 8 & 10: contacturen = 2 lesuren, korte nabespreking); • 1 tussentijds reflectieoverleg (week 7 of 8) verzorgd door de projectleider en de stagementor. Samen 14 lesuren van 50 minuten. Projectdagen: dinsdag (VM of NM) en donderdag (VM) •
! Atheneum Toverfluit: 2 keuzemogelijkheden1 o Dinsdagnamiddag (lesuren 7 & 8 = 14.40u-16.20u): 5B o Donderdagvoormiddag (lesuren 2 & 3 = 9.15u-10.55u): 4A
1
De taalcoördinator (en, voor 5B, de leerkracht Nederlands), mw. Kaat Cockx is – net zoals de pedagogisch begeleider – steeds aanwezig en lesvrij, zowel op dinsdag tijdens lesuur 6, als op donderdag gedurende de projectlessen, voor overleg en hulpvragen vooraf en voor projectbegeleiding.
20
•
KA Anderlecht: dinsdagvoormiddag, lesuren 4 & 5 (10.50u-12.30u): 5A2
De kalender met taken voor afstandsbegeleiding wordt opgemaakt in overleg met school bij aanvang van het project. Molenbeek: 2e semester/12 weken Voor 5B (5 Kantoor/Verkoop) Aantal te begeleiden taken: 4 -‐ Een klachtenbrief -‐ Stageverslag** (** mogelijk wordt 1 van de stageverslagen vervangen door een andere taak) -‐ Powerpointpresentatie (ikv vakoverschrijdende tentamenopdracht) -‐ Stageverslag (ander luik, klemtoon op persoonlijke ervaringen) Voor 4A: Aantal te begeleiden taken: 4, waaronder o Recensie o Leesdossier o Samenvattende of schematiserende taak -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
Week 1: Introductie (wschl. lesweek voor krokus)* *De schrijfcoaches krijgen een brief ter kennismaking als proefschrijftekst Week 2: contactuur met lln. na kennismakingstaak Week 3: taak 1 (afstandsbegeleiding) Week 4: contactuur met lln. (revisie taak 1 + oef) Week 5: taak 2 (afstandsbegeleiding) Week 6: contactuur met lln. (revisie taak 2 + oef) Week 7: taak 3 (afstandsbegeleiding) + “Coach de coach”: gezamenlijk feedbackmoment Week 8: contactuur met lln. (evt. lees-, luister- en kijkpanel betreffende taak 3) Week 9: taak 4 (afstandsbegeleiding bij opdracht) Week 10: contactuur met lln. Week 11: taak 4 (afstandsbegeleiding) Week 12: “schrijfdiëten” (+slotsessie)
Anderlecht: 2e semester/12 weken Zelfde opeenvolging face to face en contacturen Aantal te begeleiden taken: 4 2
De taalcoördinator en leerkracht Nederlands, mw. An De Smedt, is – net zoals de pedagogisch begeleider en/of projectbegeleider – steeds aanwezig en lesvrij tijdens lesuur 3 (9.50u-10.40u) voor overleg en hulpvragen vooraf, en uiteraard tijdens de projectlessen.
21
-‐ -‐ -‐ -‐ •
• • • • • • • • • • •
een recensie een zakelijke brief (type nader te bepalen) het samenvatten van een tekst (met gedifferentieerd in te zetten tekststructuren) een Powerpointpresentatie (in het kader van de OC's)
Week 1: Introductie (wschl. lesweek voor krokus)* *De schrijfcoaches krijgen een brief ter kennismaking als proefschrijftekst Week 2: contactuur met lln. na kennismakingstaak Week 3: taak 1 (afstandsbegeleiding) Week 4: contactuur met lln. Week 5: (afstandsbegeleiding) Week 6: contactuur met lln. Week 7: (afstandsbegeleiding) + “Coach de coach”: gezamenlijk feedbackmoment Week 8: contactuur met lln. Week 9: (afstandsbegeleiding) Week 10: contactuur met lln. (+ lees-, luister- en kijkpanel) Week 11: (afstandsbegeleiding) Week 12: “schrijfdiëten” (+slotsessie)
Contactpersonen en mentoren: •
Dhr. Frank Delaere Pedagogisch begeleider taalbeleid SO Scholengroep Brussel en begeleider talenbeleid SGR Brussel GSM: 0486/46 98 17
[email protected] [email protected]
•
Dhr. Frank Van Rompaey Begeleider talenbeleid SGR Brussel GSM: 0475/31 63 18
[email protected] [email protected]
Kaat Cockx, taalcoördinator & leerkracht Nederlands 3de graad, GO! Atheneum Toverfluit
[email protected]
An De Smedt, taalcoördinator en leerkracht Nederlands 2de en 3de graad KA Anderlecht
[email protected]
Contact verloopt steeds via de projectleiders en eveneens, na instap, via de taalcoördinator van de betreffende school. Alle deelnemers verwerven dan eveneens toegang tot de projectmap op Smartschool. 22
Brutus Je geeft 10 tutorlessen aan minstens 3 leerlingen (max 4) uit het secundair onderwijs met een leertekort in kader van het Brutus-project (Brusselse Tutoren voor scholieren). Je herkent leertekorten, situeert ze in de juiste taxonomieën en past een adequate remediëring toe. Je bundelt je verslagen over de tutorlessen en je maakt een samenhangend dossier. In het kader van deze opdracht word je als tutor (begeleider) ingeschakeld in het student tutoringsproject Brutus van de Universitaire Associatie Brussel (UAB). Je krijgt een klein groepje leerlingen toegewezen en biedt hen een ruggensteun bij hun leerproces. Doelgroep: Leerlingen uit het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs die vrijwillig kiezen om in kleine groep (minimum 3 en maximum 4) begeleiding voor 1 vak te krijgen van een tutor. De leerlingen die begeleiding nodig hebben zijn vaak kansarm, allochtoon en/of anderstalig. Takenpakket van de tutor: •
•
•
•
•
Je begeleidt gedurende 1 semester (10 contactmomenten) wekelijks (zelfde dag, zelfde uur) gedurende 2u eenzelfde groepje leerlingen voor 1 vak in hun school na de schooluren. Je diagnosticeert de problemen (mbt leren leren, verwerven van kennis, instructietaal, motivatie, zelfbeeld, ...) en de sterke punten (basis waarop verder gebouwd kan worden) van je leerlingen. Je neemt de begeleidingsfiche die de leerkracht van het vak waarvoor de leerling een tekort heeft ingevuld heeft, zodat je met kennis over de beginsituatie van de leerling je verdere diagnose op punt kan stellen. Er wordt een ‘leerlingvolgkaart’ gemaakt, waarop de te remediëren vaardigheden geëxpliciteerd worden. Er wordt per leerling een planning opgemaakt op welke manier er zal worden geremedieerd. Op de leerlingvolgkaart wordt aangegeven welke deelvaardigheden zijn geremedieerd. Op het einde van het traject neem je terug contact op met de vakleerkracht om feedback te krijgen over de vorderingen van je tutorleerlingen. Je bereidt één/of meerdere oplossingsweg(en) voor en kiest leermiddelen en –activiteiten om de zwakke punten aan te pakken. Je linkt deze aan de interesse- en leefwereld van de leerling. Je let op je eigen taalgebruik en op dat van je leerlingen. Je let tevens op je taalgebruik bij het ontwikkelen van ondersteunend materiaal. Je bedeelt de leerling een actieve tol toe (leerling leert eigen kennen en kunnen permanent bevragen, de leerling zoekt met de tutor en de medeleerling een oplossingsweg, de leerling leert van en met 23
• • •
•
medeleerlingen,...) teneinde de zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen. Je past een adequate remediëring toe en je hebt permanent oog voor de evaluatie om zo te kunnen bijsturen/verder bouwen. Je gaat om met de diversiteit van de leerlingen. Je vult wekelijks je elektronische werkplanning (rubriek lesinhoud, rubriek leerlingen) in en stuurt ze door naar de betrokkenen (vakleerkracht, projectcoördinator) die het begeleidingstraject opvolgen en die je waar nodig kunnen bijstaan. Je integreert hun feedback in je eigen handelen. Je neemt deel aan een individuele en aan een groepsreflectiesessie en aan de evaluatie van het begeleidingstraject.
Meerwaarde voor de tutor: • •
• •
•
Je bouwt een waardevolle praktijkervaring op in de specifieke Brusselse meertalige en multiculturele onderwijscontext. Je doet ervaring op in coaching (begeleiding van een kleine groep leerlingen, snel diagnosticeren van de beginsituatie van leerlingen, à la carte remediëren, permanente evaluatie) en je ontwikkelt je pedagogische en sociale vaardigheden. Je werkt vakinhoudelijk en vakoverschrijdend. Je ervaart de vorderingen van de leerlingen en ontwikkelt een band met hen. De leerlingen zien de tutor vaak als een referentiepersoon (jong, student, ‘grote broer’, die op een informele manier een ruggensteun biedt,...) Je neemt deel aan een maatschappelijk relevant project dat bijdraagt tot Gelijke onderwijskansen voor de leerlingen en dat en breed draagvlak heeft.
Locatie van de begeleidingsessies: Je begeleidingsessies vinden plaats in 1 van de partnerscholen van het Brutus-project. Vereiste voorkennis: Student of afgestudeerde van een van de volgende masteropleidingen: • Master Taal- en Letterkunde • Master Wetenschappen en Ingenieurswetenschappen • Master Economische Wetenschappen Vooropleiding (1 dag, workshops toegespitst op het student tutoringsproject Brutus) Rapportering: Je rapportering omvat: 24
• • • •
•
•
een samenhangend dossier over de opvolging van de tutorleerlingen en de aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen, miv de voorstelling van de doelgroep die je begeleid hebt; concrete voorbeelden van begeleidingstrajecten (bestaande uit diagnostiek, voorbereiding, verloop begeleidingssessie, rol leerlingen en tutor tijdens de sessies, aard remediëring, evaluatie en eventuele bijsturing); kritische beschouwingen mbt de begeleidingssessies die je als tutor in het kader van deze verbredende oefenstage gegeven hebt (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Link over student tutoring: Op www.kbs-frb.be klik op ‘Publicaties’ voor: • • •
Student Tutoring. Good practices in België, KBS, 2007. Tutors maken het verschil. Tutorings- en begeleidingsactiviteiten in het Vlaamse onderwijs, KBS, 2008. Student Tutoring: veel kansen in één, KBS, 2009.
Meer info? http://www.vub.ac.be/infoover/associatie/brutus.html Contactpersoon Brutus: Mevr. Ann Van Slijcke (projectverantwoordelijke)
[email protected] Contracten: • Kandidatuurstelling • Engagementsverklaring Literatuurlijst: Aarts R.-M., Boer A. Studievaardigheden. Een handleiding voor studenten in het beroepsonderwijs. Dwingeloo, Kavanah, 2001, 96 p. Ashman A. F., Conway R. N. F. An introduction to cognitive education. Theory and applications. London, Routledge, 1997, 268 p. Ashman A. F., Conway R. N. F. Using cognitive methods in the classroom. London, Routledge, 1993, 195 p. Ayers H, Clarke D., Ross A. Assessing individual needs. A Practical Approach. London, David Fulton Publishers, 1998, 56 p. Bigge M.L., Shermis S.S. Learning theories for teachers. Fifth edition, New York, Harper Collins Publishers, 1992, 333 p.
25
Boekaerts M, Simons R.P. Leren en instructie: psychologie van de leerling en het leerproces. Assen, Dekker en Van de Vegt, 1995, 301 p. Boer A. Praktijk leren in de school: hoe doe je dat? ’s Gravenhage, Care-Uitgeverij van Gezondheidsbevordering, 1989, 87 p. Bosman L. (2003) Gezamenlijk een werksysteem ontwerpen. Een opmaat naar de participatieve klas. Impuls, 33 (3), pp. 133-142. Bosman L., Detrez C. & Gombeir D. (1999). Van ‘leren leren’ naar ‘zelfsturend leren’ dankzij de verrijking van het palet van leerstijlen bij de lerenden. Impuls, 29 (3), pp.170-176. Brandes D., Ginnis P. A guide to Student-Centred Learning. Cheltenham, Stanley Thornes Publishers, 1986, 275 p. Bumpers Huffman J. & Kiefer Hipp K. (2003) (eds). Reculturing schools as professional learning communities. Lanham, Maryland: Scarecrow Education. Collis M., Lacey P. Interactive Approaches to teaching. A framework for INSET, London, David Fulton Publishers, 1996, 122 p. Deneve M. De leerkracht bij het leren leren: de resultaatgericht aanpak. Averbode, Uitgeverij Altiora Averbode, 1999, 128 p. De Roeck B. P., Van den Abeele J. Liever leren dan afleren: praktische levenslessen, Haarlem, De Toorts, 1989, 164 p. Dewey J. How do we think. A reastatement of the relation of reflective thinking to the ecucative process. 1998 (eerste druk 1993). Donche V., Brandt W., Jacobs D. Leren leren als hefboom. Leuven, Acco, 2004, 152p. Ebben S, Ettekoven S., Van Rooijen Samenwerkend leren. Praktijkboek. Groningen, Wolters-Noordhoeff, 1997, 163 p. Ebben S, Ettekoven S. Actief leren. Bevorderen van verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces. Groningen, Wolters-Noordhoff, 2000, 158 p. Engelen I. Leren leren, thuis en op school . Leuven, Garant. 2000, 64p. Erkamp A. Ervaringsleren: praktijkinformatie voor vorming en onderwijs. Schoten, Westland, 1986 (3de herz. Druk), 143 p. Gagne E, Walker C, Yekovich F. R. Cognitive psychology of school learning. Harper Collins Collega Publishers, 1993, 512 p. Gerrits G, Gieles P, Hutjes L. Studie- en begeleidingslessen: een handleiding. ’s Hertogenbosch, KPC, 1993 (5de druk), 364 p. Heermans M, Broeze E, Van Helden H. Programmeren van onderwijs op basis van leerstijlen, DOZ 9, Culembourg ,Phaedon, 1991, 61 p.
26
Hergenhahn B.R., Olson M. An introduction to theories of learning. Fifth Edition, New Jersey, Simon & Schutser, 1007. Hermans H, Bergen T., Eijssen R. Motivatie op school: minder faalangst, meer verantwoordelijkheid. Amsterdam, Swets en Zeitlingen, 1991, 173 p. Honey P., Mumford A. Instument leerstijlen. Vlep, TFC Trainingsmedia, 1999, 48 p. Honey P., Mumford A. Handboek voor de trainer Leerstijlen, Vlep, TFC TrainingsMedia, 1999, 105 p. Howe M.J.A. A teacher’s guide to the pschology of learning. Second edition, Oxford, Blackwell Publishers Ltd, 1999, 167 p. Janssen P.J. Studeren, doceren en evalueren in studaxologisch perspectief. Leuven/Amersfoort, Acco, 1996, 1984 p. Kaldeway J., Haenen J., Wils S. Leren leren in didactisch perspectief. Groningen; Wolters-Noordhoff, 1996, 354 p. Kolb D.A. Experiental learning. Experience as the source of learning and development. New Jersey, Prentice Hall, 1984, 256 p. Miller R. (ed.) Creating Learning Communities. Models, Resources and New Ways of Thinking About Teaching and Learning. Brandon, The foundation of educational renewal, 2000, 378 p. Mumford A. Learning at the top. Maidenhead/Berkenshire. McGrauw-Hill Book Company Europe, 1995, 216 p. Op ‘t Eynde P. (2004) Maatwerk op school!: Uitdagingen en grenzen. Impuls, 35 (1). Paelman F. Clim-Wijzer, Antwerpen, De Boeck, 2002, 61 p. Ridings R, Rayner S. Cognitive Styles and Learning Strategies. Understanding Style Differences in Learning and Behaviour. London, David Fulton Publishers, 1999 (First Edition 1998) 217 p. Rijkers T. Effectief lesgeven voor vakdocenten. Baarn, H. Nelissen, 1999, 195 p. Ros 1.1. Samenwerking tussen leerlingen en effectief onderwijs. De invloed van de leerkracht. Monografieën onderwijsonderzoek 18, GION, Proefschrift Universiteit Groningen, 1994, 159 p. Ruikes T.J.M., Ervaren en Leren: theorie en praktijk van ervaringsleren voor jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdwerk.Utrecht, Uitgeverij SWP, 1994, 236 p. Saraber M.A.M., Hanraets I.M.P., Koremans G.M. (et al.) Doelgericht studeren. Studievaardigheden voor beginnende Ou-studenten. Heerlen, Open Universiteit. Schmitt H.G., Moust J.H.C. Probleemgestuurd onderwijs. Praktijk en theorie. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1998, 297 p. Schouwenburg H.C., Groenewoud J. T. Studieplanning. Groningen, Wolters-Noordhoff, 1997, 77 p.
27
Schouwenburg H.C., Groenewoud J. T. Studievaardigheid en leerstijlen, Proceedings van de 14 de Landelijke Dag Studievaardigheden, Groningen, WOlters-Noordhoff, 1995, 354 p. Smuling E. B., Brandt J., Pilot A. Oriëntatie op leren en onderwijs. Groningen, WoltersNoordhoff, 1990, 195 p. Steeman A., Wubbels T, Willems G. Leren om te leren. De Rol van de leerling, leraar en school, Meso, Focus 15, Houten, Educatieve Partners Nederland, Schoolpers, 1993, 83p. Van Der Veen T., Van der Wal J. Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Leiden, Nijhoff, 1989, 166 p. Van Duist F., De Jongh A. Handboek leren-leervaardigheden. Meppel, Uitgeverij Edu’Actief, 1999, 356 p. Van Hout B., Jongepier P., Pilot A. Studiemethoden, Groningen, Wolters-Noordhoff, 1995, 144 p. Van Riet N., Wouters H. Helpen = leren. Emancipatorische hulpverlening als methode van het maatschappelijk werk. Assen, Van Gorcum, 1997 (4de herz. Druk), 166 p. Vermunt, J. (1992). Leerstijlen en sturen van leerprocessen in hoger onderwijs. Naar procesgerichte instructie in zelfstandig hoger onderwijs. Naar procesgerichte instructie in zelfstandig denken. Amsterdam/ Lisse: : Swets Swets & & Zeitlinger. Wald A., Van der Linden J. Leren in perspectief. Leuven/Apeldoorn, Garant, 2001, 194 p. Walravens I. Probleemoplossen met creatieve technieken. Utrecht, Lemma, 1994, 253 p. Warries E, Peters J.M. Instructietheorie, Amsterdam/Lisse, Swets & Zeitlinger, 1992, 235 p. Whitaker P. Managing to learn. Aspects of reflective and experiental learning in schools. London, Cassell, 1995, 212 p. Witteman H.P.J. Styles of learning and regulation in an interactive learning group system. Rijksuniversiteit Maastricht, Nijgh en Van Ditmar Universitair, 1997, 102 p.
28
Foto
BRUTUS – BRUsselse TUtoren voor Scholieren Kandidatuur 2014-2015 In te vullen door de student
Naam: ................................................ Voornaam: ................................................
School Secundair Onderwijs + richting: ........................................................................ ........................................................................ .................................
M V ……………………………………………….. Burgerlijke staat: ................................................
Masterdiploma behaald in academiejaar: .................................................................
Adres: ................................................ Postcode:................................... Gemeente:................................. Kotadres: ................................................
Gevolgde studierichting: ................................................................. Aan de Faculteit: ................................................................. IDLO studierichting: ........................................................….. Na overleg met stagebegeleider Evelyne De Smet invullen:
Postcode:................................... Gemeente: …………………………….......................
Vakken die je kan/wil en MAG geven in het kader van je ‘verbredende oefenstage’ Lerarenopleiding: ................................................................ …………………………………………………………….
Tel/GSM:................................... E-Mail: ................................................ Geboortedatum & -plaats: ................................................ Nationaliteit: ................................................ Nationaliteit v. origine: .................................................
Dien je begeleidingssessies te geven in: ASO TSO BSO (indien meerdere mogelijkheden, meerdere vakjes aankruisen)
29
Beschikbaarheid Opgelet: Ik tel (bij het opstellen van de planning) de verplaatsingstijd erbij. Noteer dus exact wanneer je vrij bent. 2 voorbeelden: Op maandag heb je les tot 15u en heb je een activiteit om 19u. Noteer dan: Maandag: van 15u (einde les) tot 19u (start activiteit) -
Op woensdag heb je les tot 11u en dan weer les om 16u. Noteer dan: Woensdag: van 11u (einde les) tot 16u (start les)
Ik ben beschikbaar op: maandag: dinsdag: woensdag: donderdag: vrijdag:
van van van van van
………. ………. ………. ………. ……….
tot tot tot tot tot
………. ………. ………. ………. ……….
Ter info: Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag vallen de meeste sessies tussen 15-18u. Op woensdag vallen de meeste sessies tussen 12-15u. Vanaf wanneer kan je starten? ........................................ Beschik je over een vervoermiddel (auto, fiets, abonnement trein of metro/bus)? ............................................................. Voorstelling 1.
Stel jezelf voor in een aantal lijnen: ...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ......................................................................................................................
2.
Hoe verliep je schoolloopbaan (secundair onderwijs)? ...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ......................................................................................................................
3.
Wat is je motivatie om je kandidaat te stellen als tutor? ...................................................................................................................... ...................................................................................................................... ......................................................................................................................
Dit document terugmailen naar de Brutus-projectcoördinator
[email protected]
30
3
BRUTUS BRUSSELSE TUTOREN VOOR SCHOLIEREN
Engagementsverklaring tutor BRUTUS Als Brutustutor: •
• • • • •
•
• •
• • • • • • • •
engageer ik me vrijwillig maar niet vrijblijvend om de rol van tutor voor een periode van minimum 1 semester (oktober – december en /of februari – mei) op mij te nemen; ben ik tijdens dat semester min. 1 dag (steeds dezelfde dag) in de week vrij tussen 15u00 en 18u; zal ik de opleiding tot tutor volgen; zal ik de vakleerkracht liefst vóór (anders tijdens of net na) de 1e sessie ontmoeten zal ik me baseren op de ‘begeleidingsfiche leerling/leerlingengroep’ die de vakleerkracht ingevuld heeft en op basis daarvan een leerlingvolgkaart bijhouden; zal ik de zwakke punten (taalachterstand, verkeerde/geen studiemethode, beperkt inzicht in de leerstof, zwakke motivatie, …) & de sterke punten (basis waarop verder gebouwd kan worden) van de leerlingen diagnosticeren; zal ik via een handelingsplan één/meerdere oplossingsweg(en) voorbereiden & leermiddelen & -activiteiten om de zwakke punten aan te pakken kiezen. Ik zal deze in de mate van het mogelijke linken aan de interesse- & leefwereld van de leerlingen; zal ik letten op mijn eigen taalgebruik, op dat van de leerlingen & op dat gebruikt in het ondersteunend materiaal; zal ik de leerling een actieve rol (leerling leert eigen kennen en kunnen permanent bevragen, leerling zoekt met de tutor en de medeleerling een oplossingsweg, leerling leert van en met medeleerlingen, …) toebedelen; zal ik een adequate remediëring toepassen en permanent oog hebben voor evaluatie om zo te kunnen bijsturen/verder bouwen; zal ik omgaan met de diversiteit van de leerlingen; zal ik tijdig de elektronische werkplanning invullen en deze via mail doorsturen naar de vakleerkracht (met schoolcoördinator en projectcoördinator in cc.); zal ik rekening houden met suggesties en verwachtingen van de vakleerkracht, de leerlingen, de schoolcoördinator, de opleidingsverstrekkers en de projectcoördinator zal ik steeds mijn verantwoordelijkheid opnemen en de projectmanager en schoolcoördinator tijdig verwittigen in geval van afwezigheid; zal ik problemen die de goede werking belemmeren onmiddellijk melden aan de projectcoördinator; zal ik de leerlingen de vragenlijsten (tijdens de 1e en tijdens de laatste sessie) laten invullen, zal ik ze ophalen en daarna bezorgen aan de projectcoördinator; zal ik deelnemen aan de reflectiesessies en aan de evaluatie van het project.
Datum : ………………………………………………………………………… Naam tutor: ……………………………………………………………………………………. Handtekening tutor : indien elektronisch handtekenen niet lukt, gewoon naam typen
3
Dit document terugmailen naar de Brutus-projectcoördinator
[email protected]
31
Peer assisted learning project (PAL) (enkel 2e semester) PAL is een project van de faculteit PE om het studierendement te verhogen op de VUB. Het is een vrijblijvend aanvullend programma voor nieuwe studenten 1BA waarbij het de bedoeling is om hen te ondersteunen in hun academisch functioneren, integreren en volhouden. Het programma-aanbod is gericht op een verbetering van studievaardigheden en –attitudes. Dit gebeurt onder de vorm van tutoring. Bij tutoring gaat het om begeleiding van groepen studenten (hierna tutees) die vrijwillig deelnemen omwille van een gemeenschappelijk probleem of uitdaging. Als tutor ga je collaboratief leren promoten door bv verkennende discussies te houden. Je luistert actief naar de leernoden van de tutees. Je laat hierbij jouw referentiekader achterwege en stelt je in de plaats van de tutee. Je pakt één van de betreffende studiemethodes aan: • • • • • •
hoofd- en bijzaken onderscheiden kritisch verwerken van informatie schematiseren voorkennis gebruiken examenstrategie planning
Je kent de tutees en de groep een actieve tol toe teneinde de zelfredzaamheid van de tutee te bevorderen. Je neemt dus samen met de tutees in groep de studiemethoden en leerstrategieën onder de loep en maakt jezelf observator naarmate het proces vordert en stuurt bij indien nodig. Je hebt permanent oog voor evaluatie, en gaat op basis hiervan bijsturen en opbouwen. Je gebruikt o.a. peer-feedback als evaluatiemethode. Doelgroep •
Studenten 1e bachelor Psychologie en Educatiewetenschappen met een behoefte in ondersteuning m.b.t. studievaardigheden. De studenten die begeleiding nodig hebben kiezen vrijwillig om aan het project deel te nemen.
Takenpakket van de PAL’tutor •
Je werkt individueel als tutor en faciliteert 3 studiegroepen. Iedere afzonderlijke groep bestaat uit 3 à 4 eerstejaarsstudenten. De
32
•
•
groepen worden samengesteld op basis van een gemeenschappelijk probleem of uitdaging. Je verzorgt in totaal 9 tutorsessies van 2u per sessie. Elke studiegroep volg je 3 opeenvolgende weken op, met 1 sessie per week. Tutees moeten zich voor de sessies niet vooraf inschrijven maar eenmaal ingeschreven dienen zij aanwezig te zijn op de 3 sessies.
Toelichting met betrekking tot het verloop van de sessies Vooraf •
Je ontvangt begeleidingsfiches met specifieke behoeftes van de tutees. Je bereidt je eerste sessie voor op basis van de beginsituatie van de tutees. Het doel is om samen een diagnose op punt te stellen.
Eerste sessie • •
•
•
Je diagnosticeert, concretiseert en verheldert met de tutees de problemen mbt studievaardigheden Je gaat op zoek naar de wensen en verwachtingen van de tutees na 3 sessies: o als groep o individueel Je stelt samen een actieplan op en maakt concreet wat er de volgende bijeenkomsten wordt verwacht. Je maakt voor iedere tutee een ‘tuteevolgkaart’, waarop de te ondersteunende vaardigheden geëxpliciteerd worden. Na de eerste sessie geef je een opdracht door aan de tutees. Deze opdracht vormt de basis van de tweede sessie.
Tweede sessie • • • •
Je bereidt je voor op basis van de opdracht van de eerste sessie. Je peilt in groep naar vooruitgangen en moeilijkheden, en zoekt groepsgewijs naar oplossingen. Je kiest leermiddelen en –activiteiten om de werkpunten aan te pakken. Aan de hand van het actieplan bepaal je wat er na de derde sessie wordt verwacht.
Derde sessie • •
Je bereidt je voor op basis van het bijgestelde actieplan in de tweede sessie. Je peilt in groep naar vooruitgangen en moeilijkheden.
33
• •
Je werkt verder met de sterktes van de groep om gemeenschappelijke uitdagingen en problemen aan te pakken. Op het einde van het traject neem je de initiële begeleidingsfiche erbij om feedback te geven over de vorderingen van je tutees.
Achteraf •
Je peilt naar de tevredenheid en vorderingen van je tutees op basis van de evaluatiefiche die voor handen is. Indien nodig kom je samen met je tutee om dit te bespreken.
Toelichting met betrekking tot de werking van het PAL’team •
•
•
Je krijgt toegang tot het PAL’platform op pointcarré (gericht naar 1e bachelor studenten), creëert en beheert daar je eigen groepen met de nodige documenten Je vult wekelijks je elektronische werkplanning (rubriek sessieinhoud/ te ondersteunen competentie,...) in en plaatst dit op de toegewezen map op google drive. Jouw mentor blijft zo op de hoogte van jouw traject en kan jou bijstaan waar nodig. Je vult na iedere sessie een evaluatiefiche in en integreert de (eventuele) feedback van jouw mentor in je eigen handelen.
Meerwaarde voor de PAL’tutor • •
Je leert tutees begeleiden, snel diagnosticeren aan de hand van een beginsituatie, à la carte en permanent evalueren. Je neemt deel aan een maatschappelijk relevant project dat een breed draagvlak heeft en dat bijdraagt tot gelijke onderwijskansen voor de generatiestudenten.
Vereiste voorkennis • • •
Master in de Agogische Wetenschappen Master in de Onderwijskunde Master in de Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Locatie van de begeleidingssessies Campus VUB, Etterbeek PAL-contactpunt Gebouw C, 3e verdiep - 3C202 Rapportering Je rapportering omvat:
34
• een samenhangend dossier over de opvolging van de tutees en de aangewende strategieën; • een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding. • Een presentatie voor het mondeling examen, miv de voorstelling van de doelgroep die je begeleid hebt; • concrete voorbeelden van begeleidingstrajecten (bestaande uit diagnostiek, voorbereiding, verloop begeleidingssessie, rol leerlingen en tutor tijdens de sessies, aard remediëring, evaluatie en eventuele bijsturing); • kritische beschouwingen mbt de begeleidingssessies die je als tutor in het kader van deze verbredende oefenstage gegeven hebt (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); • kopie van de stageovereenkomsten. Contactpersoon en mentor Mevr. Emmeline Byl Algemene Projectcoördinator Gebouw B, 3e verdiep – 3C204 Gsm: 0498/67.31.56
[email protected] Literatuur •
•
•
•
•
•
•
Bournemouth University (2007). Peer Assisted Learning. Student Leader Manual [brochure]. Fleming, H., Jaques, D., Capstick, S., Hurne, J., Green, A., & Parton, S.: auteurs. Capstick, S., & Fleming, H. (2004)The Learning Environment of Peer Assisted Learning. Working copy geproduceerd voor de Peer Assisted Learning conference, Januari 2004. Cemaloglu, N. & Filiz, S. (2010). The relation between time management skills and academic achievement of potential teachers. Educational Research Quarterly, 33(4), 3-23. Deaton, C.C. & Deaton, B. (2012). Using Mentoring to Foster Professional Development Among Undergraduate Instructional Leaders. Journal of College Science Teaching, 42(1), 58-62. De Backer, L., Van Keer, H. & Valcke, M. (2011). Van peer tutoring tot metacognitieve regulatie? Een studie naar de potentiële impact van reciproke peer tutoring in het hoger onderwijs. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 4 (2011). Dunlosky, J. Rawson, K.A., Marsh, E.J., Nathan, M.J. & Willingham, T. (2013). Improving student’s learning with effective learning techniques: promising directions from cognitive and educational psychology. Psychological science in the public interest, 14(1), 4-58. Facione, P.A. (2011). Critical Thinking: What It Is and Why It Counts. Geraadpleegd op 27/11/2013, verkregen via http://www.student.uwa.edu.au/__data/assets/pdf_file/0003/1922502/CriticalThinking-What-it-is-and-why-it-counts.pdf. 35
•
•
•
•
•
• •
•
Feltzer, M., & Rickli, S. (2009). De Invloed van Persoonlijkheidskenmerken en Andere Factoren op Studie-Uitval in het Hoger Onderwijs. Geraadpleegd op 20 maart 2014, op http://nolostcapital.com/sites/nolostcapital.nl/files/blogattachments/Publicatie_De_Invloed_van_Persoonlijkheidskenmerken_en_Andere_Fac toren_op_Studie-Uitval_in_het_Hoger_Onderwijs.pdf. Niclaes, M., Sintubin, M., Hertogen, J. & Elsen, J. (2006). Peer Assisted Learning (PAL) as an educational tool in training microscopy in geology. K.U.Leuven onderwijsproject. Geraadpleegd op 11 maart 2014, op https://wet.kuleuven.be/studenten/studiedag/monitoraat/presentation/5%20Niclaes.pdf . Pudelko, B., Young, M., Vincent-Lamarre , P. & Charlin, B. (2012). Mapping as a learning strategy in health professions education: a critical analysis. Medical Education, 46, 1215-1225. Rebello, N.S. (2012). How Accurately Can Students Estimate their Performance on an Exam and how does this Relate to their Actual Performance on the Exam? Physics Education Research Conference, 1413, 315-318. DOI: 10.1063/1.3680058 Topping, K.J. (1996). The Effectiveness of PAL in Further and Higher Education: A Typology and Review of the Literature. Higher Education, 32 (3), 321-345. Topping, K. J. (2005). Trends in Peer Learning. Educational Psychology, 25(6), 631-645. Topping, K. J. & Ehly, S. W. (2001). Peer Assisted Learning: A Framework for consultation. Journal of Educationaland Psychological Consultation, 12(3), 113-132. Van Roosmalen, G., Berghmans, I., Brants, L., Struyven, K. & Vierendeels, R. (2010). Studenten leren van studenten. PAL inspiratiegids. Geel (KHK): Associatie KULeuven.
Praktische afsrpaken en data • Je neemt deel aan één introductietraining voorafgaand aan de stage • Je verzorgt 9 tutorsessies van elk 2u (18 x 50’ of 60’) • Je neemt deel aan twee tussentijdse groepsevaluatie met feedback verzorgt door de mentor Planning Projectweek 1 09/02 2 16/02 3 23/02 4 02/03 5 09/03 6 16/03 7
23/03
Introductietraining Opstart en organisatie Groep 1, Sessie 1 Groep 1, Sessie 2 Groep 1, Sessie 3 Tussentijds feedbackmoment van mentor Groep 2, Sessie 1 Groep 2, Sessie 2
36
8
9
30/03 06/04 13/04 20/04
10 11 12
27/04 04/05 11/05
Groep 2, Sessie 3 Lentevakantie Lentevakantie Tussentijds feedbackmoment van mentor Groep 3, Sessie 1 Groep 3, Sessie 2 Groep 3, Sessie 3 Reserveweek
37
3.2 PROJECTEN VOOR LEERLINGEN MET EEN BEPERKING KI Woluwe Projecten voor leerlingen met gehoor-, taal- , gezichts- psychosociale problemen of autismespectrumstoornissen (ASS) Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een school voor leerlingen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken in school met leerlingen met gehoor-, taal- gezichts-, psychosociale problemen en/of autismespectrumstoornissen (ASS) (Buitengewoon onderwijs type 6 en 7). Je doet dit in eerste instantie aan de hand van participerende observaties van leerling(en), leraar(s) en omgang en interacties tussen leerling(en) en leraar(s). Daarna werk je samen met de desbetreffende leraar een project of uit. Doelgroep: Leerlingen van het buitengewoon secundair onderwijs met gehoor-, taalgezichts-, psychosociale problemen en/of autismespectrumstoornissen (ASS) uit het BuO (type 6 en 7). Takenpakket: Participerende observaties: • Je tracht te kijken vanuit het perspectief van de leerling. o Wat vindt zij/hij een goede leraar en een goede les? o Waarom vindt hij/zij dit een goede/minder goede school? • Welk beeld heeft de leerling van zichzelf? In hoeverre is hun ruimtelijke oriëntatie (waaronder L-R-oriëntatie) ontwikkeld? • Hoe geven leraren les op deze school? o Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van geluid- en/of lichtbronnen? o Waar gaan de leraren staan om instructies te geven? • Welke apparatuur gebruiken de leerlingen, leraren tijdens de les? o Hoe wordt deze gebruikt? Maak mogelijks een vergelijking van materialen. • Welke methoden worden gehanteerd om de kinderen zoveel mogelijk bij de ‘les’ te houden? • Is er naar jullie mening een groot verschil tussen kinderen die doof en/of blind zijn vanaf hun geboorte of pas nadien? Staaf met hetgeen je observeert. • Wat heb je uit deze observaties geleerd?
38
+ 10u lesgeven in eigen vakgebied + Project: • Je werkt met de leerkracht een project uit, of helpt mee bestaande projecten te realiseren. Locatie: Koninklijk Instituut Woluwe Georges Henrilaan 278 1200 Sint-Lambrechts-Woluwe Tel : 02/ 735 40 85 Fax : 02/ 733 24 63
[email protected] Vereiste voorkennis: Motivatie om met deze doelgroep te werken is een must! Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over jouw observaties van leerlingen met een beperking en jouw bijdrage aan een project of lessenreeks. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je waarin je de bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Contactpersoon: Mevr. Hilde Borremans Coördinator PRISMA
[email protected] Links en literatuur: Bakeman R., Gottman J.M. Observing interaction, Camebridge University Press, 1997.
39
Brandenburg S. Onderzoek naar sociale contacten van jongeren met een visusstoornis. In: De Kijk 2, 2000. Claes C. Non-verbale communicatie bij personen met een visuele handicap. Verhandeling voorgelegd tot het behalen van de graad van Licentiaat in de Sociale en Culturele Agogiek. Promotor: Prof.dr. Gerrit Loots. 2000-2001. Frame M.J. The relationship between visual impairment and gestures. In: Journal of Visual Impairment & Blindness, march 2000, pp. 155-171. Piotrowski I. Geloof in communicatie: dezelfde wereld vanuit een ander zicht. In: Blindenbode 2, nr 54, 2000, pp.7-8. Samaey C. Bewegingsvorming en methodiek psychomotoriek. Cursus 1ste bachelor revalidatiewetenschappen en kinesitherapie. Strauss S. Case History: the silent language. In: The British Journal of Visual Impairment, 18:3, 2000, pp. 130-132. Strauss S. The silent language. In: Visability. Autumn 2000, pp. 8-12. Strauss S. Lichaamstaal: ook voor ons. In: Tribune. Januari 2000, pp. 8-12. Vermeer A. & Bosscher R.J. Multidisciplinair tijdschrift. Bewegen & hulpverlening. Praktijk, theorie en onderzoek. Bohn Stafleu Van Loghum. Vallaey M. & Vandroemme G. Psychomotoriek bij kinderen. Acco, Leuven, Amersfoort, 1997, 339 p. www.paramedisch.org www.sig-net.be www.who.int/inf/fs www.innerned.com
40
Heemschool 1&2 Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een school voor leerlingen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken in buitengewone lagere en/of secundaire school voor leerlingen met een matige of ernstige mentale handicap (type 2) tot leerlingen met een fysieke beperking, inclusief motorisch gehandicapten (type 4). Je doet dit in eerste instantie aan de hand van participerende observaties van leerling(en), leraar(s) en omgang en interacties tussen leerling(en) en leraar(s). Daarna werk je samen met de desbetreffende leraar een project of uit. Doelgroep: Leerlingen buitengewoon lager en/of secundair onderwijs type 2 en 4. Takenpakket: Participerende observaties: • Je tracht te kijken vanuit het perspectief van de leerling. o Wat vindt zij/hij een goede leraar en een goede les? o Waarom vindt hij/zij dit een goede/minder goede school? • Welk beeld heeft de leerling van zichzelf? In hoeverre is hun ruimtelijke oriëntatie (waaronder L-R-oriëntatie) ontwikkeld? • Hoe geven leraren les op deze school? o Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van geluid- en/of lichtbronnen? o Waar gaan de leraren staan om instructies te geven? • Welke apparatuur gebruiken de leerlingen, leraren tijdens de les? o Hoe wordt deze gebruikt? Maak mogelijks een vergelijking van materialen. • Welke methoden worden gehanteerd om de kinderen zoveel mogelijk bij de ‘les’ te houden? • Is er naar jullie mening een groot verschil tussen kinderen die doof en/of blind zijn vanaf hun geboorte of pas nadien? Staaf met hetgeen je observeert. • Wat heb je uit deze observaties geleerd? + Project: • Je werkt met de leerkracht een project uit, of helpt mee bestaande projecten te realiseren. • Voorbeelden van projecten:
41
o o o o o o
Project Project Project Project Project Project
Gezondheidsweek Dikke Truiendag Waterdag Musical Dierendag Joelfeest
Vereiste voorkennis: Motivatie om met deze doelgroep te werken is een must! Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over jouw observaties van leerlingen met een beperking en jouw bijdrage aan een project of lessenreeks. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je waarin je de bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Locatie: Heemschool 1&2 Koning Albertlaan 181 1120 Neder Over Heembeek Tel: 02/ 262 07 82 schoolweb.rago.be Contactpersoon: Mevr. Betty Van Boxclaer Leerkracht Buitengewoon Lager Onderwijs Heemschool 1
[email protected] Links en literatuur: Zie Project KI Woluwe
42
Cardijnschool Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een school voor leerlingen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken in buitengewone secundaire school voor leerlingen met een lichte (type 1), matige of ernstige mentale handicap (type 2) tot leerlingen met een fysieke beperking, inclusief motorisch gehandicapten (type 4). Je doet dit in eerste instantie aan de hand van participerende observaties van leerling(en), leraar(s) en omgang en interacties tussen leerling(en) en leraar(s). Daarna werk je samen met de desbetreffende leraar een project of uit. Doelgroep: Leerlingen buitengewoon lager en secundair onderwijs type 1, 2 en 4. Takenpakket: Participerende observaties: • Je tracht te kijken vanuit het perspectief van de leerling. o Wat vindt zij/hij een goede leraar en een goede les? o Waarom vindt hij/zij dit een goede/minder goede school? • Welk beeld heeft de leerling van zichzelf? In hoeverre is hun ruimtelijke oriëntatie (waaronder L-R-oriëntatie) ontwikkeld? • Hoe geven leraren les op deze school? o Op welke manier wordt er gebruik gemaakt van geluid- en/of lichtbronnen? o Waar gaan de leraren staan om instructies te geven? • Welke apparatuur gebruiken de leerlingen, leraren tijdens de les? o Hoe wordt deze gebruikt? Maak mogelijks een vergelijking van materialen. • Welke methoden worden gehanteerd om de kinderen zoveel mogelijk bij de ‘les’ te houden? • Is er naar jullie mening een groot verschil tussen kinderen die doof en/of blind zijn vanaf hun geboorte of pas nadien? Staaf met hetgeen je observeert. • Wat heb je uit deze observaties geleerd? + Project: • Je werkt met de leerkracht een project uit, of helpt mee bestaande projecten te realiseren.
43
Vereiste voorkennis: Motivatie om met deze doelgroep te werken is een must! Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over jouw observaties van leerlingen met een beperking en jouw bijdrage aan een project of lessenreeks. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je waarin je de bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Contactpersoon: Dhr. Frederik Van Cauwenberghe Directeur Cardijnschool vestigingen Laken, Anderlecht, Vlezenbeek
[email protected] Links en literatuur: Zie Project KI Woluwe
44
Recreas Je raakt vertrouwd met de manier van werken in een organisatie voor personen met een beperking. Je begeleidt 6 à 8 uren watergewenning, boccia of stoelturnen op individuele basis of in kleine groepjes van maximum 2 personen. Daarnaast neem je ook actief deel aan een sportdriedaagse voor personen met een beperking. Je werkt door middel van participerende observaties en deelname aan een project of lessenreeks, met specifieke aandacht voor interacties tussen de verschillende actoren. Recreas vzw is een door BLOSO erkende en gesubsidieerde recreatieve sportfederatie, gelinkt aan de Socialistische Mutualiteiten. Zij willen dat zoveel mogelijk personen met een handicap in Vlaanderen op regelmatige en kwaliteitsvolle wijze aan recreatieve sportbeoefening kunnen doen. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met de manier van werken met personen met een handicap of beperking. Je doet dit in eerste instantie aan de hand van individuele sportbegeleiding in groepjes van 1 à 2 personen gedurende een lessenreeks van 6 à 8 contacturen. Je kan kiezen voor watergewenning, boccia of stoelturnen. Daarnaast werk je samen met een Recreas projectleider ook een sportdriedaagse uit. Ter voorbereiding van de sportdriedaagse, neem je deel aan een initiërende vorming over personen met een beperking en vrije tijd. In deze vorming kom je meer te weten over: • de soorten beperkingen; • hoe je als begeleider het beste met de verscheidene doelgroepen omgaat binnen de sector vrije tijd; • de verscheidene visies op begeleiden + de visie van Recreas; • de praktijksessie: brainstormen over eigen opvoedkundige situaties binnen de werking. Vervolgens zoek je naar mogelijkheden met de groep. Doelgroep: Jongeren of volwassenen met een handicap, chronisch zieken, invaliden, ongeacht hun ideologische overtuiging. Takenpakket: • •
Begeleiding 6 à 8u van één van watergewenning, boccia of stoelturnen Begeleiding sportdriedaagse
Locatie:
45
de
volgende
activiteiten:
Hoofdzetel Recreas vzw St. Bernardsesteenweg 200 2020 Antwerpen Tel: 03/285 43 16 www.recreas.be Sportdriedaagse: Verschillende sportclubs in regio Antwerpen (Beerse, Mechelen of Schoten) Individuele sportbegeleiding: • • •
Watergewenning (Antwerpen of Gent) Boccia (Mechelen of Tienen) Stoelturnen (Antwerpen)
Vereiste voorkennis: Student of afgestudeerde van een van de volgende masteropleidingen: • Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen • Master Biomedische, Gezondheids- en Revalidatiewetenschappen • Master Agogische Wetenschappen • Master Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Motivatie om met deze doelgroep te werken is een must! Vormingsavond georganiseerd door Recreas, voorafgaand aan stage. Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
een samenhangend dossier over jouw observaties van personen met een beperking, een reflectie over jouw begeleidingslessen watergewenning en jouw bijdrage aan de sportdriedaagse. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je de bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie).
Contactpersoon:
46
Mevr. Evy Beniest Sportcoördinator werking personen met een beperking dienst Cultuur en Sport vzw Recreas
[email protected]
47
3.3 THEMAPROJECTEN Steiner Je maakt kennis met de Steinerpedagogie door leerlingen van de 1e, 2e of 3e graad te begeleiden voor een ‘periodeblok’ van enkele weken voor ‘gebundelde’ algemene vakken (Nederlands, wiskunde, fysica, ...) of voor vaklessen (talen, toneel, schilderen, lichamelijke opvoeding en sport, …). Je wil graag een actieve, intense, maar toch alternatieve stage-ervaring beleven? Dan is dit project misschien iets voor jou! Je kan goed organiseren en bent creatief. Je staat open voor een alternatieve onderwijsvorm. Je verdiept je dan ook in de Steinerfilosofie ter voorbereiding van dit project. Je straalt zelfvertrouwen uit, klasmanagment is één van jouw troeven. Je ziet zelf werk en kan de vaste begeleidende leraren tijdens het Steinerproject echte ondersteuning bieden. Je bent verantwoordelijk, flexibel van aard en kan improviseren wanneer het nodig is. Je kan het aan om grote groepen te begeleiden tijdens drukke en minder drukke momenten. Je hebt hierbij steeds oog voor de veiligheid van de groep die je begeleidt. Je kan vlot communiceren met de leden van het begeleidend team. Sommige Steinerprojecten spelen zich af op verplaatsing. Bij zo een project ga je met de hele Steinerklas een volledige week mee op ‘kamp’. Herken je je in dit profiel? Dan is dit project iets voor jou! Doelgroep: Leerlingen van de 1e, 2e of 3e graad uit Steinerschool Leuven De Zonnewijzer. Mogelijke Steinerprojecten •
•
Helpen voorbereiden en begeleiden van een Toneelweek voor de 1e, 2e of 3e graad. Ieder jaar van iedere graad werkt jaarlijks toe naar een Toneelweek. In deze project wordt steeds zeer vakoverschrijdend gewerkt (Nederlands, Muziek, Plastische Opvoeding,...) Bij dit project ga je ter voorbereiding van de Toneelweek een aantal keer helpen en leer je zo ook de leerlingen kennen. Tijdens de Toneelweek zelf kom je iedere dag. Helpen voorbereiden en begeleiden van een extra muros week zoals landmeten, bosbouw, Ardennenreis, zeilweek. Daarvoor moet je je willen inwerken in de materie onder begeleiding van de desbetreffende vakmentor. De stage zelf zou dan betekenen om naast deelnemen aan de voorbereiding ook een volledige week mee te gaan (ter plekke blijven slapen incluis) en de groep mee helpen begeleiden. Dat kan zijn:
48
o voor landmeten de voorbereiding met de leerlingen meemaken, leerlingen bij hun werk begeleiden, leren werken met een theodoliet (voorkennis driehoeksmeetkunde), avonden randactiviteiten voorbereiden, begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken, e.d. o voor bosbouw de voorbereiding met de leerlingen meemaken, elementaire technieken van bosbouw leren van de begeleiders en een groep begeleiden, avond- en randactiviteiten voorbereiden, begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken, e.d. o voor de Zeilweek*, meehelpen met de voorbereidingen, ter plaatse zeiltechnieken aanleren, groepen begeleiden, avonden randactiviteiten voorzien en begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken (*Internationaal Zeilbrevet vereist voor deelname!) o voor de Ardennenreis, meehelpen met de voorbereidingen, groepen begeleiden, avond- en randactiviteiten voorzien en begeleiden, ter plaatse helpen met de algemene organisatie en dagelijkse taken, andere activiteiten in samenspraak met het organiserend lerarenteam. Het SO volgens de Steinerpedagogie: Als doelstelling van opvoeding en onderwijs willen zij de jonge mens zo ontwikkelen dat hij een innerlijk vrij en zelfstandig individu wordt, in staat om verantwoordelijkheid op te nemen voor het eigen handelen in een nog niet te bepalen toekomstige maatschappij. Dat betekent dat men dat wat in aanleg in de mens aanwezig is maximale kansen tot ontplooiing probeert te geven. In deze tijd van voortschrijdende individualisering is het belangrijk om vrij te worden door eigen innerlijke activiteit. Daartoe is het nodig om een eigen, vrij oordeelsvermogen te ontwikkelen. Dit ontstaat na onbevangen waarnemen bij het leren uit interesse voor en in confrontatie met de wereld. Het vrije oordeelsvermogen steunt op een eigen moreel invoelen en moreel denken. Jongeren leren zo vanuit hun eigen idealen samenleven en geven vorm aan het sociale door initiatieven te nemen. Hun visie gaat er van uit dat deze ontwikkeling tot innerlijke vrijheid en zelfstandigheid kwalitatief verschilt naargelang de leeftijd. De eerste graad van het secundair onderwijs wordt gezien als een overgangsperiode van puberteit naar adolescentie. De klasgroep wordt twee jaar begeleid door dezelfde klasleerkracht, die bij voorkeur zoveel mogelijk vakken zelf geeft. In de tweede en derde graad (de bovenbouw) geldt een andere opvoedkundige aanpak. Naast de klasleerkracht die de klasgroep meer coördinerend begeleidt, worden de vakken door gespecialiseerde vakleerkrachten gegeven. De voorwaarden om tot een gezond oordeelsvermogen en groeiende 49
zelfstandigheid te komen worden ontwikkeld door een zorgvuldige scholing van de waarneming, een verdere ontwikkeling van het innerlijk beeldend vermogen en een helder denken. Het hele curriculum wordt hiervoor aangewend. Als pedagogisch-didactische principes voor het secundair onderwijs hanteren ze: •
Ritmische werkvormen: Dit betekent onder meer een afwisseling van cognitieve, kunstzinnige en praktische inhouden. Het weerspiegelt zich ook in een breed en veelzijdig vakkenaanbod.
•
Periodeonderwijs: De lestijden voor veel algemene vakken zoals wiskunde, wetenschappen, geschiedenis en Nederlands, worden gebundeld in ‘periodes’. Gedurende drie weken wordt tijdens de eerste twee uren van de dag aan eenzelfde vak gewerkt. Ook kunstzinnige en praktische vakken worden in een perioderooster georganiseerd. Daarnaast zijn er wekelijkse oefenlessen voor o.m. vreemde talen en deels wiskunde en Nederlands
•
De kunstzinnige benadering van de leerstof en de leerprocessen: Naast het denken worden bij de leerling daardoor ook het voelen en het willen aangesproken, als evenwaardige vermogens om tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen.
•
Zelfwerkzaamheid: De leerlingen verwerken op een eigen manier de leerstof o.m. in zogenaamde periodeschriften, werkstukken, jaarwerken en presentaties. Dit biedt kansen tot een persoonlijke verkenning van de leerstof, tot de ontplooiing van speciale capaciteiten, tot eigen keuzeprocessen en tot de ontwikkeling van een correct zelfbeeld bij de leerling. Ervaringsgerichte werkweken of practica bieden horizonverruiming en voorbereiding van studie- en beroepskeuze.
•
Vakoverschrijdend werken: Kunstzinnige projecten zoals toneel- en muziekprojecten bieden veel kansen tot het integreren van leerprocessen, zowel wat cognitieve als praktische of sociale aspecten betreft.
•
Beoordelingen en rapportering: De voorkeur wordt gegeven aan een dubbele beoordeling: naast het beoordelen van cognitieve vaardigheden vaak met objectieve 'punten' per vak zijn er uitgeschreven evaluaties per vak en over de leerling als volledige persoon.
•
Belang van de klas als groep: 50
In principe blijft een klasgroep zoveel mogelijk samen in een volgend leerjaar en wel om twee redenen. De leerplannen zijn immers afgesteld op de ontwikkelingsfase van de leerlingen op zekere leeftijd. Bovendien vinden we het samenzitten van leerlingen van uiteenlopend niveau – heterogene klasgroepen - belangrijk voor het leren samenleven. We willen hen leren om positief om te gaan met verschillen. Meer info: www.steinerscholen.be doorklikken naar ‘Links’ Locaties: De voorbereidingen voor de extra-muros weken en alle observatiemomenten vinden plaats in de organiserende school: Steinerschool Leuven De Zonnewijzer Privaatweg 7 3018 Leuven (Wijgmaal) www.steinerschoolleuven.be Verschillende locaties • Toneelweek o Steinerschool De Zonnewijzer (1e of 2e semester, 1e, 2e of 3e graad mogelijk) • Ardennen o Bosbouwweek (1e semester, 2e graad) o Ardennenreis (2e semester, 1e graad) o Exploratie en Landmeetweek (2e semester, 2e graad) • Friesland o Zeilweek (2e semester, 1e graad) • Vereiste voorkennis: Alle vooropleidingen welkom! Kennisname pedagogisch project: De SG Steinerscholen vraagt dat je het pedagogisch project op voorhand leest. Na het lezen hiervan volgt een gesprek met de school en met name met de school en/of vakmentor. Verder vraagt de scholengemeenschap ook dat het leerplan van het vak (bijvoorbeeld Exploratie of Expressie) waar de activiteit mee samenhangt, gelezen wordt voor de stagiair aan de opdracht begint. Attitudes (extra-muros):
51
Een extra-muros projectweek is een intens, maar ook vermoeiend avontuur. Tijdens deze projectweken leef je vooral buiten. Je bent natuurgericht van aard en grillige weersomstandigheden schrikken je niet af. Voor het begeleidend team starten de dagen vroeg en eindigen laat. Een goede dosis energie en een gezonde fysieke conditie zijn een must! Sommige projectweken bieden ook een avondprogramma aan. Je bent steeds bereid een handje te helpen bij alle taken die een projectweek met zich meebrengen en je neemt in overleg een deel van het programma op jou. Ervaring met jeugdbeweging kan een troef zijn. Voor de projectweken die zich in de Ardennen afspelen, is kennis van de Frans taal een meerwaarde. Voor deelname aan de Zeilweek is een internationaal zeilbrevet vereist. Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over jouw observaties over leren in een Steineromgeving en een reflectie over jouw bijdrage aan het Steinerproject waaraan je deelnam. Je vermeldt ook jouw aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je de bestudeerde doelgroep voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor deze doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Contactpersoon: Mevr. An De Vogelaere Pedagogisch gevolmachtigde Middelbare Steinerschool De Zonnewijzer, Leuven
[email protected] 016/ 22 65 78 Projectspecifieke mentoren worden aangeduid na de projectkeuze.
52
Project algemene vakken (PAV) Je werkt in groep een PAV-project uit voor het beroepssecundair onderwijs. Je kiest een thema dat bij de leefwereld van de leerlingen aansluit en ontwikkelt hiervoor een project. Je voert dit project op school uit en stuurt na reflectie het project waar nodig bij. Bij de voorbereiding van je project ga je te rade bij leraren en de vakgroep PAV. Specifieke visie op PAV4 Begin jaren tachtig werd PAV als keuzemogelijkheid in de lessentabellen van het BSO ingevoerd. De geïntegreerde aanpak van basisleerinhouden en basisvaardigheden in bruikbare en herkenbare contexten - het principe van levensecht leren - moet voor deze doelgroep een antwoord bieden op de veeleer rigide vakgebonden didactiek van het typisch schoolse leren. De didactiek van PAV is gericht op een attitude van "levenslang leren". De leerlingen moeten niet overladen worden met abstracte wetenschappelijke benaderingen en verklaringen. Integendeel, door middel van aangepaste, actieve werkvormen en concrete modellen verwerven zij inzicht in de reële situatie waarmee zij geconfronteerd worden. Hoewel de PAV-leerdoelen dezelfde zijn voor alle studierichtingen, kan de leraar autonoom beslissen tot een didactische inkleuring aangepast aan de specifieke leerlingengroep. •
• •
•
4
PAV streeft in hoofdzaak naar een opleiding van jongeren die hen voldoende weerbaar en sociaalvaardig maakt, zodat ze goed kunnen functioneren in onze snel evoluerende multiculturele maatschappij. Daarom legt PAV vooral de nadruk op vaardigheden en attitudes. PAV wordt gerealiseerd met duidelijk omschreven doelstellingen en door middel van aangepaste en bruikbare leerinhouden. De doelstellingen zijn geselecteerd op basis van de specifieke leerlingenkenmerken van deze doelgroep en van de reële noden van de dagelijkse werkelijkheid. Ze zijn aangepast aan de leeftijd en de ontwikkeling van de betrokken leerlingengroep en aan de dubbele functie van de 2de graad BSO: het voorbereiden op doorstroming naar de 3de graad BSO of het realiseren van een minimale startkwalificatie. Ze leggen de nadruk op vaardigheden die zij zowel in schoolse als in buitenschoolse situaties kunnen gebruiken. PAV selecteert functionele leerdoelen en streeft dus, steunend op concreet toepasbare kennis en inzichten, vooral naar het verwerven van basisvaardigheden die nodig zijn voor het zelfstandig
www.pavportaal.be
53
•
•
•
•
functioneren in de maatschappij en voor de instap in de arbeidswereld. Deze doelen worden in 5 domeinen ondergebracht: o functionele taalvaardigheid o functionele rekenvaardigheid o functionele informatieverwerking en –verwerving o organisatiebekwaamheid o tijd - en ruimtebewustzijn PAV integreert leerinhouden en realiseert de doelstellingen in thema’s en projecten. Fenomenen en problemen uit het dagelijks leven worden geïntegreerd aangepakt. Vakgebonden leerinhouden worden niet langer kunstmatig gescheiden om pas achteraf te worden toegepast in diverse domeinen of leefomstandigheden, maar vormen een integrerend deel van de globale behandeling van het fenomeen of de globale oplossing van het probleem. Een dergelijke levensechte benadering bevordert een efficiëntere transfer van aangeleerde vaardigheden. PAV bevordert een leerlinggerichte schoolcultuur. De specifieke aanpak van PAV, het "levensecht" leren, schept ruimte voor een zekere vertrouwensrelatie met de leerlingen. De leraar-begeleider kan dieper ingaan op morele en affectieve aspecten die voor BSOjongeren maar al te vaak een rem op hun leer- en vormingsproces zetten. PAV laat bovendien ook selectieve en vraaggestuurde vaardigheidsremediëring toe dankzij de specifieke aanpak, de dynamische didactiek, de verscheidenheid van werkvormen,... Het realiseren van de PAV-doelstellingen impliceert meteen het creëren van een krachtige leeromgeving waardoor PAV-onderwijs garant staat voor effectief en efficient onderwijs.
Doelgroep: Leerlingen uit de 1e, 2e of 3e graad BSO Taken: • •
Je werkt een project uit waarbij het totaal aantal uren van het project 12 lesuren per persoon binnen de groep bedraagt. Je maakt het project in Word op.
Structuur Je maakt 3 bundels op: • Lerarenbundel • Leerlingenbundel • Bijlagen Oplossingen en richtantwoorden Bronnenmateriaal
54
Locatie: KA Erasmus Deinze Volhardingslaan 2 9800 Deinze Tel: 09 381 56 00 www.erasmusatheneum.be Vereiste voorkennis: Geen Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw PAV-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Contactpersoon: Mevr. Isabelle Janssens (projecten 2de en 3de graad) Directeur Erasmusatheneum Deinze
[email protected] Mevr. Susan De Coninck (projecten 1ste graad) Adjunct-directeur Erasmusatheneum Deinze
[email protected] Links en literatuur: • www.pavportaal.be • JANSSENS, I., VAN LOOY, L., PLACKLE, I., DE SMET E., DE MESMAEKER, E. (2012) “Expeditie PAV: Project Algemene Vakken in theorie en praktijk.”ASP NV ACADEMIC & SCIENTIFIC PUBLISHERS, 197p.
55
Geïntegreerde werkperiode (GWP) (enkel 2e semester) Je wil graag een actieve en intense stage-ervaring beleven. Je kan goed organiseren en je ziet geen graten in een stage op verplaatsing (eventueel buitenland). Je straalt zelfvertrouwen uit, klasmanagment is één van jouw troeven. Je ziet zelf werk en kan de vaste begeleidende leraren tijdens de GWP-week echte ondersteuning bieden. Je bent verantwoordelijk, flexibel van aard en kan improviseren wanneer het nodig is. Je kan het aan om grote groepen te begeleiden tijdens drukke en minder drukke momenten. Je kan vlot communiceren met de leden van het begeleidend team. Herken je je in dit profiel? Dan is dit project iets voor jou! Doelgroep: De GWP’s worden georganiseerd per graad, voor alle klassen van de school. Locatie: De voorbereidingen voor de GWP tref je in de organiserende school: KA Etterbeek Edmond Mesenslaan 2 1040 Etterbeek www.kaetterbeek.be Directie: Patrick De Clercq (
[email protected]) Keuze tussen: • • •
GWP Brussel (1e graad): 1 week op locatie in Brussel GWP London (2e graad): 1 week op locatie in London GWP Survival (2e graad): 1 week op locatie in Zuid-Frankrijk (Verdon)
Alle GWP’s gaan door in de week voor de Lentevakantie! Vereiste voorkennis: Alle vooropleidingen welkom! Attitudes: Een GWP week is een intens, maar ook vermoeiend avontuur. Voor het begeleidend team starten de dagen vroeg en eindigen laat. Een goede dosis energie en een gezonde fysieke conditie zijn een must!
56
•
GWP Brussel o Interesse in Brusselse cultuur o Actief en sportief van aard
•
GWP London o Interesse in Britse cultuur en in de grootstedelijke context van London o Goede kennis van de Engelse taal
•
GWP Survival o Je hebt een sportief profiel en beschikt over een goede fysieke conditie o Je hebt interesse in verschillende sporten o Je bent natuurgericht o Je bent stressbestendig o Je staat stevig in je schoenen!
Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw GWP-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Traject/taken: • • •
Voorbereiding GWP-week + kennismaking met deelnemende klassen en begeleidende leraren Deelname aan GWP-week: begeleiding, ondersteuning aanwezig lerarenteam Na de GWP-week: verbeterwerk + evaluatie met lerarenteam
Contactpersonen: GWP Brussel •
Dhr. Pieter Buggenhout Adjunct-directeur KA Etterbeek 57
[email protected] GSM: 0479/ 44 24 75 GWP London •
Mevr. Els De Clercq Leerkracht Engels, KA Etterbeek
[email protected]
•
Dhr. Steven Thielemans Leerkracht Nederlands, KA Etterbeek
[email protected]
•
Mevr. Charlotte Vermeyen Leerkracht Engels, KA Etterbeek Stagebegeleider Engels, IDLO, VUB
[email protected]
GWP Survival •
Dhr. Jurgen Tormans Leerkracht LO, KA Etterbeek
[email protected] GSM: 0497/ 04 86 05
58
Geïntegreerde Werkperiode Recreatie- en Revalidatiesporten 1e Balo studenten LO en REVAKI – (enkel 1e semester) Je raakt vertrouwd met het organiseren en invullen van een stage voor het hoger universitair onderwijs. Het doel van deze stage is om de studenten uit de 1e bachelor een pakket aan initiaties van sporten te bieden die niet in hun vaste curriculum voorkomen en toch een meerwaarde kunnen betekenen in hun verdere loopbaan. In dit aanbod worden sportinitiaties voor zowel valide als mindervalide deelnemers aangeboden. De studenten uit de 1e Bachelor opleiding Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie gaan voor het vak ‘Geïntegreerde werkperiode recreatie- en revalidatiesporten’ (Prof. Theeboom) een week op sportstage [12-17 oktober 2014]. De coördinatie en begeleiding van deze GWP-stage is in handen van masterstudenten Lichamelijke Opvoeding (afstudeervariant sportmanagement) onder leiding van Prof. Van Hoecke. De 1e bachelor studenten krijgen tijdens 40 WPO uren initiatie in (openlucht) sportactiviteiten: o.m. muurklimmen, survival, mountainbike, oriëntatie, korfbal, bewegingsspelen, badminton, squash, tafeltennis, baseball, rugby, tchoukbal, paardrijden, golf, rope-skipping, rolstoelsporten, torbal, zitvolley, boogschieten, schermen, diepzeeduiken. In deze opdracht kan je meer vertrouwd geraken met het organiseren van een sportstage met initiatielessen voor studenten in het hoger onderwijs (Lichamelijke Opvoeding en Revalidatiewetenschappen). Je doet dit in eerste instantie aan de hand initiatielessen tijdens een 5-daagse sportstage te Loveral (ADEPS-centrum). Daarnaast bereid je samen met de GWP projectleiders de sportstage uit op het vlak van dag- en avondactiviteiten. Ter voorbereiding van de sportstage, neem je deel aan de overlegmomenten met de projectleiders en de verantwoordelijke assistent van de stage, stel je het sportaanbod samen en contacteer je eventuele externe lesgevers. Doelgroep: 1e bachelor studenten Lichamelijke Opvoeding en Revalidatiewetenschappen. De studenten volgen deze GWP in het kader van het opleidingsonderdeel ‘Geïntegreerde werkperiode recreatie- en revalidatiesporten’. (Tijdens academiejaar 2013-2014 namen ongeveer 180 1e bachelor studenten deel aan de GWP-sportstage).
59
Locatie van de stage: ADEPS centrum Loverval La Ferme du Château Allée des Sports, 12 6280 Loverval Tel: 071/60.11.60 Fax: 071/43.62.43 Email :
[email protected] Responsable : FIEVET Corine, Directrice Takenpakket van de student: • • • • •
In overleg met de coördinatoren en begeleiders van de GWP, de inhoud van de sportinitiaties bepalen en lesdagen vastleggen. Externe lesgevers zoeken en inplannen in het rooster. Zelf initiaties geven in sporten waarmee de student voldoende vertrouwd is. Opmaken van een cursus met methodologische, didactische en sport specifieke informatie over de te initiëren sporten Rapporteren over de GWP activiteiten met inbegrip van ervaringen, leerwinsten, werkzorgen,...
Studenten dienen deel te nemen aan de voorbereidende vergaderingen in de aanloop van de GWP-sportstage, worden verwacht tijdens de volledige stage aanwezig te zijn op het sportcentrum (ADEPS Loverval) en actief te participeren in de organisatie en begeleiding van de stage. Meerwaarde voor de student: De masterstudenten bewegingsonderwijs voeren een actieve oefenstage uit voor de 1e bachelorstudenten. Daarbij dienen ze (1) de belangrijkste basistechnieken aan te leren en (2) kennis over te brengen met betrekking tot de reglementen, organisatievormen, didactische en pedagogische aanpak van specifieke doelgroepen. De GWP-sportstage geeft de masterstudenten bewegingsonderwijs de mogelijkheid om hun onderwijscompetenties te oefenen in een andere onderwijscontext. Het betreft hier een ervaring met het lesgeven in het hoger onderwijs, een gemotiveerd en bewegingsrijk publiek in het bijzonder. Vereiste voorkennis: Studenten SLO Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen of studenten ingeschreven in de Master Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen met afstudeervariant Onderwijs (minor of major).
60
Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw GWP Loveral-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Informatie, links en literatuur over het project: Het sportmateriaal en de nodige informatie zal door de coördinatoren van de GWP-sportstage ter beschikking worden gesteld. Van de studenten wordt verwacht dat zij zich verder verdiepen in de specifieke literatuur van de sporten die binnen het initiatiepakket worden aangeboden en dat zij meer opzoeken dan de niet limitatieve lijst van mogelijke bronnen die hieronder werd opgenomen. Algemene links Het Agentschap voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (BLOSO): http://www.bloso.be/Pages/Home.aspx Vlaamse Trainersschool (VTS): http://www.bloso.be/VlaamseTrainersschool/Pages/default.aspx L’administration de l’éducation physique et des Sports ADEPS: http://www.adeps.be/index.asp ADEPS Loveral: http://www.adeps.be/index.asp?m=centre¢re_id=6 Sportspecifieke links: Tafeltennis: http://www.vttl.be/ Baseball/ Softball: http://www.baseballsoftball.be/template_promo.html Muurklimmen: http://nl.belclimb.be/Index.asp http://www.klimenbergsportfederatie.be/ http://www.denatuurvrienden.be/ http://www.clubalpin.be/
61
Spelregels sporten: http://www.playitright.com/spelregels/sporten http://www.sports-media.be/index.php/vakkundige-links/120-spelregels Andersvalide sporten: http://www.parantee.be/parantee/index.asp?M=1&lang=1 www.recreas.be/ http://www.gsport.be/ Boccia: http://www.boccia.nl/ http://www.scabazoe.be/boccia.html http://www.recreas.be/sportclubs/sportinfo/Pages/Boccia.aspx http://www.playitright.com/spelregels/sporten/boccia/algemeen/boccia Rolstoelbasketbal : http://www.rolstoel-basketbal.nl/ http://www.wheelbal.be/index.php?id=76 (Michel Cant = gecontacteerd bij eerdere GWP’s) http://www.vlaamsebasketballiga.be/aangepast-sporten http://www.parantee.be/parantee/index.asp?M=9&lang=1&spID=4 Internationale Federatie http://www.iwbf.org/ Praktische afspraken en data: Er kunnen maximaal 4 SLO studenten per academiejaar deelnemen aan deze stage. Geïnteresseerde studenten contacteren ten laatste op 24/06/2014 de assistent (
[email protected]), waarna verdere afspraken worden vastgelegd. Data timing en duur project: Deze stage kan enkel worden vervolledigd in het 1e semester van een academiejaar. Studenten die wensen deel te nemen aan deze stage, dienen zich aan te melden bij Evi Buelens (
[email protected]) ten laatste op 24/04/2014. Masterstudenten Bewegingsonderwijs worden verwacht deel te nemen aan de voorbereiding van de GWP-sportstage vanaf juni 2014. De sportstage zelf zal doorgaan in week 4 (12 tot 17 oktober 2014). Contactpersonen en mentoren:
62
Mentor GWP-project Evi BUELENS Vakgroep Sportbeleid en Management
[email protected] – 02/6292779 Contactpersonen - Coördinatoren GWP academiejaar 2013-2014 Laurie De Beleyr –
[email protected] Dorinda De Mulder –
[email protected] of via
[email protected]
63
Milieuzorg op school (MOS) Je werkt samen met de leerkracht van de gastschool een deelproject uit waarbij je probeert de milieusituatie van de school/klas in kaart te brengen. Je werkt een laagdrempelige actie uit en legt verbindingen met de vakken. Een pluspunt is als je oog hebt voor de mensen nu en later. De MOS-begeleider kan je bijstaan met tips & tricks. ‘Iedere druppel telt’ Een school verbruikt zoals ieder bedrijf of individu energie, water en grondstoffen. Scholen die met MOS scheep gaan, proberen dit te doen op een meer efficiënte manier. Daarenboven streven ze niet alleen milieuwinst maar ook educatieve winst na. MOS is een educatief milieuzorgsysteem voor het basis- en secundair onderwijs. MOS past volledig binnen EDO – Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. Met MOS vragen we ons af wat de gevolgen zijn van ons gedrag op de mensen elders en in de toekomst? In de lerarenopleiding is er dan ook veel aandacht hiervoor. MOS gaat niet enkel over kennis, maar gaat vooral over actie. Het blijkt immers dat in scholen waar leerlingen zelf voorstellen kunnen doen en die uitvoeren, zorg voor het milieu toeneemt: het energie- en waterverbruik daalt, de biodiversiteit op school stijgt, afval vermindert en zelfs over de schoolreizen wordt ecologisch, kritisch nagedacht. De uitdaging voor de leraar bestaat erin om de MOSthema’s ook in de gewone lessen en vakoverschrijdend te behandelen. Daarvoor heeft MOS verschillende themabundels (voor het basis- en secundair onderwijs) uitgegeven. Daarnaast zijn er nog enquêtes, ICT-toepassingen, laagdrempelige acties die via blogs worden begeleid en natuurlijk ook meettoestellen en spellen waarmee de leerlingen zelf aan de slag kunnen gaan. Zo is het mogelijk om MOS-projecten op maat van de school en de leerlingen uit te voeren. Doelgroep: Leerlingen secundair uit het TSO en BSO Takenpakket: • •
Je observeert 1u in de 1e graad BSO Je krijgt één of meerdere projecten toegewezen, dat je in overleg met de verantwoordelijke leerkracht helpt ontwerpen of je helpt mee bestaande projecten te realiseren.
64
Locatie: •
KTA Jette Léon Theodorstraat 80 1090 Jette www.kta-jette.be Contactpersoon: Jim Lafère
[email protected]
Vereiste voorkennis: Iedere leerkracht is verondersteld aandacht te hebben voor natuur- en milieueducatie en Educatie voor Duurzame Ontwikkeling. Tijdens de stage komen deze aspecten zeker aan bod. Een brede kijk op je lespraktijk is een pluspunt. Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
•
•
een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van jouw MOS-project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van deze verbredende oefenstage (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
Contactpersoon: Dhr. Jim Lafère MOS verantwoordelijke KTA Jette
[email protected] 0498 57 88 15 Links en literatuur: www.milieuzorgopschool.be http://inzoomenopafval.blogspot.be/ http://inzoomenopwater.blogspot.be/ http://inzoomenopenergie.blogspot.be/
65
DEMOS4 (Milieuzorg Op School → Onderwijsniveau → Secundair → DEMOS) De MOS-themapakketten –energie, water, vergroening, mobiliteit, afvalpreventie - secundair en basis zijn downloadbaar (enkel sec)van de site of zijn digitaal te verkrijgen via P. Renders. De Vlag en de Lading (EDO) http://www.lne.be/themas/natuur-enmilieueducatie/algemeen/edo/docs/vlag-en-lading Data MOS projecten De data voor de oefenstage worden in overleg met de school, de MOSbegeleider en de student vastgelegd.
66
3.4 EIGEN PROJECT Je dient per 2, 3 of maximum 4 studenten een projectvoorstel in voor de ‘verbredende oefenstage’ en je verantwoordt je projectkeuze adhv de criteria uitgewerkt in punt 2. Procedure. Rapportering: Je rapportering omvat: •
• •
• •
een samenhangend dossier over de voorbereiding en uitwerking van je eigen project. Je neemt reflecties op en de door jou aangewende strategieën; een logboek met de planning van je stage en je tijdsbesteding; een presentatie voor het mondeling examen waarin je je project voorstelt en waarbij je een aantal didactische principes voor je doelgroep opsomt en toelicht aan de hand van concrete voorbeelden; kritische beschouwingen van jouw ervaringen in het kader van jouw project (oa mogelijkheden en knelpunten, winwinsituatie); kopie van de stageovereenkomsten.
67
4. Bijlagen 4.1 Stageovereenkomst - Model B
68
Vrije Universiteit Brussel – Interfacultair Departement LerarenOpleiding (IDLO) Pleinlaan 2 – 1050 Brussel – T +32 2 629 36 54 – www.vub.ac.be/IDLO
STAGEOVEREENKOMST 2014 - 2015 Preservicetraining (stage) Specifieke Lerarenopleiding model B
voor het opleidingsonderdeel verbredende oefenstage (aankruisen wat van toepassing is) O semester 1 O semester 2 IN TE DIENEN TEN LAATSTE 1 WEEK VOOR AANVANG VAN DE STAGE Tussen
De opleidingsinstelling Vrije Universiteit Brussel, met zetel te 1050 Brussel, Pleinlaan 2, vertegenwoordigd door de voorzitter Interfacultair Departement LerarenOpleiding,
hiertoe
voldoende
gemachtigd,
hierna
genoemd
de
opleidingsinstelling,
En de student (naam) ................................................................................... (adres) ....................................................................................................... ................................................................................................................. (telefoonnummer en e-mailadres) .................................................................. ................................................................................................................. ingeschreven aan de specifieke lerarenopleiding van de opleidingsinstelling, hierna genoemd de stagiair,
en de instelling (naam) ................................................................................. (adres) ....................................................................................................... ................................................................................................................. (instellingsnummer(s)) ................................................................................. , vertegenwoordigd door (naam) ....................................................................................................... (functie) ..................................................................................................... , hierna genoemd de stageplaats,
wordt overeengekomen wat volgt:
69
Artikel 1 Opzet en stageperiode §1
De stageplaats aanvaardt de stagiair om een verplichte stage te lopen in het kader van het opleidingsprogramma van de specifieke lerarenopleiding zoals bedoeld in artikel 12quater §2 van het decreet van 2 maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs, zoals gewijzigd, en de artikelen 55quinquies §2 en 55octies §6 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, zoals gewijzigd.
§2
De stagiair volbrengt deze stage als student van de opleidingsinstelling en kan in geen enkel verband worden beschouwd als werknemer in dienstverband van de stageplaats.
Artikel 2 Stagevergoeding De stagiair ontvangt geen bezoldiging of vergoeding voor de opdrachten verricht in het kader van de preservicetraining.
Artikel 3 Rol van de stagecoördinator, -begeleider en mentor §1
De
opleidingsinstelling
stelt
voor
deze
stage
één
of
meerdere
stagecoördinatoren aan, zijnde dr. Eva Van Moer contactgegevens:
[email protected] – 02/629 20 63 De opleidingsinstelling stelt voor deze stage één of meerdere stagebegeleiders aan, zijnde mevrouw Evelyne De Smet – 0477/63 21 99 contactgegevens:
[email protected] De stageplaats stelt voor deze stage een schoolmentor aan, zijnde mevrouw / de heer (naam)……………………………...………………………………………. contactgegevens (telefoonnummer en mailadres)………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………….. De stageplaats stelt per stagiair één of meerdere leraars als mentor aan, zijnde mevrouw / de heer(naam)……………………………...……………………………………….. contactgegevens(telefoonnummer en mailadres)………………………………………….……. ……………………………………………………………………………………………………………………………….. §2
Voor alle besprekingen en problemen aangaande de stage wendt de stagiair zich tot de stagebegeleider van de opleidingsinstelling of tot de mentor van de stageplaats.
70
§3
De mentor en de stagiair regelen in onderling overleg waar, wanneer en hoe de onderdelen van de stage opgelegd door de opleidingsinstelling, worden uitgevoerd. De stage kan pas worden aangevat na goedkeuring van het overzicht van de stageactiviteiten door de stagebegeleider.
§4
De stagebegeleider, de mentor en de stagiair maken onderling de nodige afspraken voor de bespreking en de evaluatie van de stage. De opleidingsinstelling is eindverantwoordelijke voor de beoordeling van de stagiair. Hierbij wordt rekening gehouden met het beoordelingsadvies van de stageplaats.
Artikel 4 Verplichtingen van de opleidingsinstelling §1
De stageplaats krijgt van de opleidingsinstelling tijdig informatie over het opzet en de organisatie van de stage, evenals over de verwachte competenties die de stagiair moet nastreven.
§2
Gedurende de uitvoering van deze stageovereenkomst blijft de stagiair verzekerd door de opleidingsinstelling als volgt: - tegen lichamelijke ongevallen zowel tijdens de stage als op de weg van en naar de stageplaats, volgens de waarborgen opgenomen in de polis 45.066.506 onderschreven bij Dienst Verzekeringen VUB - in geval van burgerlijke aansprakelijkheid tijdens de stageactiviteiten in de stageplaats onder de polis 45.041.893.
§3
De opleidingsinstelling bewaart met het oog op externe verantwoording het dossier van de stagiair op een centrale plaats. Dit is Pleinlaan 2, 1050 Brussel (IDLO).
Artikel 5 Verplichtingen van de stageplaats §1
Voor de aanvang van de stage informeert de stageplaats de stagiair over het opvoedingsproject en het instellingsreglement van de stageplaats.
§2
De stageplaats bezorgt aan de opleidingsinstelling een evaluatie over de stagiair zoals voorgeschreven door de opleidingsinstelling.
§3
De stageplaats past de bepalingen van de Welzijnswet van 4 augustus 1996 en in het bijzonder het KB van 21 september 2004 toe. De stageplaats stelt de opleidingsinstelling en de stagiair in kennis van de resultaten van de risicoanalyse door het invullen van werkpostfiche en deelt eveneens de gegevens mee van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die aan de stageplaats verbonden is.
Artikel 6 Verplichtingen van de stagiair §1
De stagiair eerbiedigt het opvoedingsproject, het instellingsreglement en de belangen van de stageplaats.
§2
De stagiair leeft de voorschriften na inzake veiligheid, hygiëne en gezondheid, zoals bepaald in de Welzijnswet en de uitvoeringsbesluiten, alsook de reglementen inzake arbeidsorganisatie, lokalen en leerlingen. De bedoelde voorschriften worden voor de aanvang van de stage door de stageplaats aan de stagiair bekendgemaakt.
71
§3
De stagiair verbindt zich ertoe aanwezig te zijn bij elke geplande stageactiviteit in de stageplaats. In geval van gewettigde afwezigheid, of bij het hernemen van de stage na een periode van afwezigheid, verwittigt de stagiair vooraf de stagebegeleider van de opleidingsinstelling en de mentor van de stageplaats.
§4
De stagiair draagt zorg voor alle zaken en materialen die de stageplaats hem/haar in het kader van de stage ter beschikking stelt.
§5
De stagiair is gebonden aan geheimhouding van alles wat hij/zij vertrouwelijk tijdens de stage te kennen heeft gekregen en alles waarvan hij het vertrouwelijke karakter moet begrijpen.
§6
Elk ongeval tijdens de stage of op weg van en naar de stageplaats moet onmiddellijk gemeld worden aan de opleidingsinstelling.
§7
Op vraag van de stageplaats en in overleg met de stagebegeleider mag de stagiair stageactiviteiten uitvoeren die niet zijn opgenomen in het overzicht van deze stageactiviteiten.
Artikel 7 Betwistingen §1
De eindverantwoordelijkheid voor de stage van de stagiair ligt bij de opleidingsinstelling. Indien de stageplaats of de stagiair de verplichtingen van deze overeenkomst niet naleven, zal de andere partij de stagecoördinator hiervan op de hoogte brengen. Noch de opleidingsinstelling, noch de stageplaats, noch de stagiair kan de stage zonder overleg eenzijdig voortijdig afbreken.
§2
Bij betwistingen wordt getracht in onderling overleg tot een oplossing te komen.
In drie exemplaren opgemaakt te Brussel op ……..……………………………………………., waarbij elke partij verklaart een afschrift te hebben ontvangen.
Voor de opleidingsinstelling,
De stagiair,
Voor de stageplaats,
Naam en Handtekening
Naam en Handtekening
Naam en Handtekening
Prof. dr. Evert Zinzen
……………………………
…………………………..
72
Bijlagen Inlichtingenfiche A) Student Naam en voornaam: Studierichting: Adres: E-mail: Telefoon/gsm: B) Stageschool Naam (volledige officiële naam): Adres (indien de school meerdere vestigingsplaatsen heeft, geef dan het adres van de campus waar de stage effectief plaats vindt): Telefoonnummer: Contactgegevens stagecoördinator: C) Mentor Naam en voornaam: E-mail: Telefoon/gsm: D) Mentor 2 (enkel in te vullen in geval er meerdere mentoren zijn) Naam en voornaam: E-mail: Telefoon/gsm: E) Vakstagebegeleider Naam en voornaam: De Smet Evelyne E-mail:
[email protected] Telefoon/gsm: 0477/63 21 99
73
Korte omschrijving van de activiteiten i.k.v. de verbredende oefenstage
…………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………….
74
VERZEKERINGSATTEST Ik ondergetekende Y. VAN DER HOEVEN, bevestig dat de Vrije Universiteit Brussel t.v.v. haar studenten volgende polissen heeft afgesloten: - polis nr. 45.041.893 voor verzekering der extra-contractuele burgerlijke aansprakelijkheid welke o.m. de burgerlijke aansprakelijkheid waarborgt van de studenten gedurende het universiteits- of para-universiteitsleven en aldus verband houdt met hun studies, inclusief stages, met uitzondering van de activiteiten welke uitsluitend kaderen binnen het privéleven van de studenten. Deze polis voorziet in de volgende waarborgen: - lichamelijke schade: 4.957.870,50 € per schadegeval; - materiële schade: 2.478.935,25 € per schadegeval. Is eveneens gewaarborgd de burgerlijke aansprakelijkheid van de studenten die ingeschreven zijn aan de VUB voortspruitend uit ongeacht welke schade toegebracht aan de zaken die hen toevertrouwd zijn in het kader van hun universiteitsleven door diverse instellingen (o.a. UZ VUB) andere dan de VUB om gebruikt, bewerkt of hersteld te worden. Deze waarborg wordt verleend tot beloop van 25.000,00 € per schadegeval met een vrijstelling van 250,00 € per schadegeval. - polis nr. 45.066.506 voor verzekering tegen lichamelijke ongevallen van de studenten tijdens hun activiteiten die verband houden met hun studies, inclusief op weg van en naar de stageplaats. - polis nr. 6.570.370 voor verzekering tegen lichamelijke ongevallen van de studenten die een onbezoldigde stage, zoals bedoeld in het Koninklijk besluit van 13 juni 2007 tot wijziging van het Koninklijk besluit van 25 oktober 1971 betreffende het toepassingsgebied van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, uitvoeren.
Y. VAN DER HOEVEN Hoofd Dienst Verzekering
75
4.2 Risicoanalyse - Model A •
•
Voorbeeld, opgesteld door Coprant helpdesk stages (opgesteld in overleg en met akkoord van het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming en de federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg). Meer info over de risicoanalyse: http://www.ond.vlaanderen.be/welzijn/stage/faq.htm
76
Risicoanalyse van een werkpost in een school in het kader van lerarenopleiding voor stagiairs uit het hoger en volwassenenonderwijs
Model A (algemene vakken) Afdelingen: lerarenopleiding in het kleuteronderwijs, lager onderwijs, secundair onderwijs en buitengewoon onderwijs voor algemene vakken incl. lichamelijke opvoeding
Schooljaar: 20.. – 200..
Algemene gegevens van de stageplaats De stagegever:
Vertegenwoordigd door:
Adres:
Functie: Tel.: E-mail:
1. Periode/totaal aantal uren: zie stageovereenkomst 2. Aard van het onderwijs waar de stage verloopt: ASO TSO 3. Stage in:
BSO DBSO
BUSO BaO
algemene vakken
BUBaO KSO sport en L.O.
4. Stagiair werkt altijd onder begeleiding: ja:
nee
5. Veelvuldig tillen van leerlingen:
soms
nee
meestal
ja
6. Agressie en geweld
nee
7. Uitvoeren van experimenten (stof, gassen, dampen): nee ja welke? • chemische agentia: • fysische agentia: 8. Blootstelling aan biologische agentia (besmettingsgevaar): nee ja welke? 1. 2. 9. Activiteiten verbonden aan voedingswaren: nee ja welke :
77
ja
1. 2. 10. Onthaal, EHBO, preventie en bescherming
Onthaal, EHBO, preventie en bescherming Info noodprocedures, EHBO e.d. worden bij het onthaal gegeven nee ja EHBO-post op de werkplaats nee Naam preventieadviseur : Tel: E-mail: Externe dienst voor bescherming en preventie op het werk van de stagegever-werkgever: Tel: E-mail: Naam arbeidsgeneesheer: Vertrouwenspersoon stagegever-werkgever: Naam: Tel: E-mail: 11.Medische aspecten: zie bijlage
Naam en handtekening stagegever ..................................................... ..................................................... Datum: ..................................................
78
ja
Bijlage
Verklaring van de arbeidsgeneesheer Deze beoordeling is geldig voor alle stages die plaats hebben in het opgegeven schooljaar (en opgegeven afdeling en opgegeven vakken). School: ……………………………………………………………………………………………… Afdeling (eventueel): ………………………………………………………………………………. Vakken (eventueel): ……………………………………………………………………………….. Type onderwijs: …………………………………………………………………………………….
Schooljaar : 20.. - 20.. Inenting-test:
Medische aspecten voor de stages tetanus hepatitis B tuberculose
Bijzondere maatregelen in geval van zwangerschap:
nee
Passende gezondheidsbeoordeling: Niet vereist Vereist omwille van :
EDPBW: ……………………………………….. Naam en handtekening arbeidsgeneesheer ..................................................... ..................................................... Datum: ..................................................
79
andere: ja
4.3 Risicoanalyse - Model B •
•
Voorbeeld, opgesteld door Coprant helpdesk stages (opgesteld in overleg en met akkoord van het Vlaams ministerie van onderwijs en vorming en de federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg). Meer info over de risicoanalyse: http://www.ond.vlaanderen.be/welzijn/stage/faq.htm
80
Risicoanalyse van een werkpost in een school in het kader van lerarenopleiding voor stagiairs uit het hoger en volwassenenonderwijs Model B (technische vakken, praktijkvakken of andere vakken) Schooljaar: 20.. -20.. Algemene gegevens van de stageplaats De stagegever (= stageschool):
Vertegenwoordigd door:
Adres:
Functie: Tel. : E-mail:
Afdeling – studierichting: 1. Periode: zie stageovereenkomst 2. Aard van het onderwijs waar de stage verloopt: ASO TSO
BSO DBSO
BUSO BaO
BUBaO KSO
3. Totaal aantal uren: 4. Stagiair werkt altijd onder begeleiding: ja 5. Veelvuldig tillen van leerlingen:
nee nee
6. Agressie en geweld
soms
meestal
ja nee
7. Besturen van voertuigen, hefwerktuigen en machines: nee ja welke : 1. 2. 8. Blootstelling aan chemische agentia (stof, gassen, dampen): nee ja welke : 1. 2.
81
ja
9. Blootstelling aan biologische agentia (besmettingsgevaar): nee ja welke : 1. 2. 10.Contact met bijzondere groepen: nee ja Zieken Ziekenhuis Psychiatrie RVT -PVT Kinderen < 3 jaar
welke groep:
Kinderen < 6 jaar Kinderen < 12 jaar Bejaarden Gehandicapten Thuislozen/kansarmen
(ex-)Gedetineerden) (ex-)Verslaving (drugs, alcohol, medicatie,…) Asielzoeker en gelijkgestelden …………………………… ……………………………….
11. Blootstelling aan fysische agentia:
1. Vallen van hoogte of begane grond 2. Vallende voorwerpen 3. Tillen van zware lasten zo ja : omschrijving: +/- volume of ……. +/- gewicht: ……..kg) frequentie:….. 4. Lawaai >80dB(A) 5. Scherpe voorwerpen
nee
ja
nee nee
ja ja
nee nee
ja ja
6. Machines: …………………………..
nee
ja
7. Werken in omgeving van overdruk/onderdruk 8. Trillingen 9. Ioniserende of radioactieve stralen 10.Niet-ioniserende stralen, zoals radiogolven, microgolven, IR, UV en laserstraling 11.Elektrische risico’s 12.Vochtigheid: …………………. 13.Warmte (klimaat): …………….. 14.Koude (klimaat): ……………. 15.Hitte (brandwonden): ……………… 16.Andere: ……………………… 17.Andere: ………………………
nee
ja
nee nee
ja ja
nee
ja
nee nee nee nee nee
ja ja ja ja ja
82
+/- frequentie per dag :
12. Werken met een verhoogd
risico:
1. B-VCA-opleiding vereist 2. Andere vereiste opleiding: ………………………….. 3. Werken met een vergunning: 1. ………………………………. 2. ………………………………. 3. Taken met verhoogde waakzaamheid 4. Andere: ………………………………
nee
ja
nee
ja
nee
ja
13.Activiteiten verbonden aan voedingswaren: nee ja welke : 1. …………………………………… 2. ………………………………………. 14.Vereisten van de stagegever aan de student-stagiair: Vereisten 1. Rijbewijs, type: ………….. 2. EHBO-opleiding 3. Rookverbod 4. Eetverbod tijdens werkzaamheden
nee ja nee ja nee ja nee ja
algemene regel algemene regel
5. ……………………………….
15. Onthaal, EHBO, preventie en bescherming:
Onthaal, EHBO, preventie en bescherming Info noodprocedures, EHBO e.d. worden bij het onthaal gegeven nee ja EHBO-post op de werkplaats nee Naam preventieadviseur : ……………………. Tel:………………….. E-mail: …………………….. Externe dienst voor bescherming en preventie op het werk van de stagegever-werkgever: …………………. Tel: …………………. E-mail: …………………. Naam arbeidsgeneesheer: ……………………… Vertrouwenspersoon stagegever-werkgever: Naam:…………………… Tel: ………………….. E-mail: ………………………
83
ja
16.Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen:
Omschrijving: Duid aan welke PBM’s van toepassing zijn en vul eventueel aan met type of bijzonderheden 1. Stofjas: ……………….. nee ja 2. Werkpak: ………………. nee ja 3. Werkhandschoenen: ……………………….. nee ja 4. Helm: …………………………… nee ja 5. Veiligheidsbril: ……………………. nee ja 6. Gehoorbescherming: …………………… nee ja 7. Tok of hoofddeksel: ……………….. nee ja 8. Voorbinder of schort: nee ja ……………………………... 9. Broek: …………………………. nee ja 10.Halsdoek: ………………………. nee ja 11.Veiligheidsschoenen: nee ja ……………………………. 12.Laarzen: ………………………….. nee ja 13.Klompen: ………………………… nee ja 14.Aangepaste schoenen: …………………. nee ja 15.Andere: ………………………. 16.Andere: ……………………………………
Vul de verantwoordelijke in: stagegever of stagiair
stagegever stagegever
17.Medische aspecten (op advies van de arbeidsgeneesheer): Medische aspecten Inenting-test: tetanus hepatitis B tuberculose ……………… Bijzondere maatregelen in geval van zwangerschap nee Welke: Passende gezondheidsbeoordeling: Niet vereist Vereist omwille van : …………………………………..
Naam en handtekening stagegever: ..................................................... ..................................................... Datum: ...................................................
84
andere: ja
4.4 Evaluatieformulier lesprojecten • • • • • •
Tutorproject: Scholengroep Brussel (Tutorlezen) Tutorproject Brutus Tutorproject: Schrijfcoaching Filosoferen met kinderen Recreas Andere
85
Interfacultair Departement LerarenOpleiding
VERBREDENDE OEFENSTAGE (VOS) Evaluatieformulier lesprojecten 2014 - 2015 0 0 0 0 0 0
Tutorproject: Scholengroep Brussel (Tutorlezen) Tutorproject: Brutus Tutorproject: Schrijfcoaching Tutorproject: PAL Recreas Andere: …………………………….
NAAM STAGIAIR(E):
(Beoordeling: D = alarmniveau; C = voor verbetering vatbaar; B = vaardig; A = beheerst de vaardigheid volledig; N = niet van toepassing) Nr
Vaardigheden
D
C
B
A
N
1.
De stagiair(e) kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen - de beginsituatie op een gestructureerde wijze benoemen - discreet omgaan met gegevens over de leerlingen - inventariseert alledaagse en vakspecifieke voorkennis Bemerkingen:
2.
De stagiair(e) kan de leerinhouden vertalen in leeractiviteiten - de leerinhouden vertalen in zinvolle opdrachten die aansluiten bij de motivatie, de beginsituatie, de talige diversiteit en de capaciteiten van de leerling(en) - plaatst de leerstof in een voor de leerlingen herkenbaar kader - voorziet gevarieerd en gedifferentieerd lesmateriaal Bemerkingen:
3.
De stagiair(e) kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de
86
elke individuele leerling -‐ motiverende leeromgevingen tot stand brengen, die aangepast zijn aan de belangstelling en het verwerkingsniveau van elke leerling
-‐ betrekt de ervaringen van de leerlingen tijdens het lesgeven
Bemerkingen:
4
De stagiair(e) kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands - De leerkracht kan gericht inspelen op de diverse achtergronden van de leerlingen -‐ heldere opdrachten geven, met integratie van schriftelijke of andere ondersteuning, en alles (indien nodig) flexibel aanpassen - een constructieve en verhelderende feedback geven -‐ onderwijsgedrag aan het niveau van zijn/haar leerlingen aanpassen Bemerkingen:
5.
De stagiair(e) kan omgaan met de diversiteit van de leerling(en) rekening houdend met de fysieke ontwikkeling, intellectuele capaciteiten en sociaalculturele achtergrond van leerlingen -‐ de leraar aanvaardt leerlingen, toont empathie en heeft respect voor de leerling(en) Bemerkingen:
6.
De stagiair(e) kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken - in dialoog met collega's en de begeleiders reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen -‐ feedback integreren in het eigen handelen Bemerkingen:
87
7.
Persoonlijk optreden van de stagiair(e) -‐ volgt de administratieve verplichtingen op (geschreven motivatie, aanwezigheden, logboek, …)
-‐ de leerkracht komt de afspraken met de stagebegeleider na Bemerkingen:
Welke werkpunten geeft u deze stagiair(e) mee?
Zou u deze stagiair(e) voor de uitgevoerde taken nog willen inzetten? Waarom wel, waarom niet?
Welke score zou u deze stagiair(e) toekennen (/20)? Kan u deze score motiveren?
Naam begeleider
Organisatie
Handtekening
88
4.5 Evaluatieformulier projecten • • • • • •
Leerlingen met een beperking KI Woluwe/Heemschool/Cardijn GWP Milieuzorg op school PAV Steiner Andere
89
Interfacultair Departement LerarenOpleiding
VERBREDENDE OEFENSTAGE (VOS) Formulier projecten 2014 - 2015 0 0 0 0 0 0
Leerlingen met een beperking: KI Woluwe/Heemschool/Cardijn GWP:.............................................. Milieuzorg op school (MOS) PAV Steiner Andere: …………………………….
NAAM STAGIAIR(E):
(Beoordeling: D = alarmniveau; C = voor verbetering vatbaar; B = vaardig; A = beheerst de vaardigheid volledig; N = niet van toepassing) Nr
Vaardigheden
D
C
1.
De stagiair(e) kan een project op een adequate manier ontwikkelen - communiceren over het project met leraren en directie - overleg kunnen plegen met leden van een schoolteam, rekening houdend met de schoolcultuur en -organisatie - de projectontwikkeling op een gestructureerde manier organiseren - vergaderingen kunnen organiseren met het projectteam - samenwerken binnen het projectteam Bemerkingen:
2.
De stagiair(e) kan een uitgewerkt project uitvoeren - leerlingen kunnen motiveren om het project uit te voeren - communiceren met de leerlingen - kunnen omgaan met de diversiteit van de leerling(en) rekening houdend met de intellectuele capaciteiten en sociaal-culturele achtergrond van leerlingen - leerlingen aanvaarden, empathie en respect tonen. Bemerkingen:
90
B
A
N
3.
De stagiair(e) kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken - in dialoog met collega's en de begeleiders reflecteren over het eigen pedagogisch en didactisch handelen - feedback integreren in het eigen handelen Bemerkingen:
4.
De stagiair(e) kan over het project rapporteren - de projectresultaten kunnen terugkoppelen naar het schoolteam Bemerkingen:
5.
Persoonlijk optreden van de stagiair(e) -‐ volgt de administratieve verplichtingen op (geschreven motivatie, aanwezigheden, logboek, …)
-‐ de leerkracht komt de afspraken met de stagebegeleider na Bemerkingen:
Welke werkpunten geeft u deze stagiair(e) mee?
Zou u deze stagiair(e) voor de uitgevoerde taken nog willen inzetten? Waarom wel, waarom niet?
Welke score zou u deze stagiair(e) toekennen (/20)? Kan u deze score motiveren?
Naam begeleider
Organisatie
Handtekening
91
4.6 Voorbeeld Motivatiebrief ‘Filosoferen met kinderen’
92
Motivatieverslag Tijdens deze lerarenopleiding krijgen we de mogelijkheid om van verschillende onderwijssituaties te proeven. Deze kans wil ik optimaal benutten. Vandaar heb ik voor mijn begeleide en zelfstandige oefenstage gekozen om zowel stage te lopen in het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO), als in een Centrum voor Volwassenenonderwijs (CVO). Voor de verbredende oefenstage heb ik gekozen voor het project ‘filosoferen met kinderen’, en dit door de positieve ervaring opgedaan in het opleidingsonderdeel ‘Actuele onderwijspraktijken vanuit een filosofisch interpretatiekader’. Projectkeuze Leerlingen vinden het het boeiend en interessant om de gedachtewereld van hun medeleerlingen te ontdekken. Dit kan onder meer plaats vinden door te filosoferen met leerlingen. Alle leerlingen kunnen aan bod komen, ongeacht hun niveau van begaafdheid (Wyffels, 2006). Vanuit mijn persoonlijke interesse in filosofie en door mijn vooropleiding (agogische wetenschappen) waarin ik filosofische vakken heb gekregen, genoot het project ‘filosoferen met kinderen’ mijn voorkeur. Deze voorkeur werd versterkt doordat we binnen het opleidingsonderdeel ‘Actuele onderwijspraktijken vanuit een filosofisch interpretatiekader’ hebben mogen kennismaken met het filosoferen met kinderen. In de les hebben we hierover theoretische en praktische achtergrondinformatie gekregen. Zo hebben we mogelijke didactische werkvormen, vraagtechnieken, luistertechnieken, lichaamshouding, enz. onder de loep genomen. Naast dit theoretische luik, heeft iedere student een aantal stellingen uitgewerkt rond thema’s die de leerlingen zelf hebben opgegeven. Om de beurt kreeg iedere student tien minuten de tijd om zelf te filosoferen met kinderen (12-13 jaar) van de Europese school. Dit vond ik een zeer aangename ervaring en ik was dan ook laaiend enthousiast, waardoor ik 100% zeker was over mijn projectkeuze voor de verbredende oefenstage. Uit deze korte ervaring heb ik veel geleerd. De leerlingen waren taalvaardig en konden hun mening en gedachten goed en vlot verwoorden. Bovendien konden ze goed naar mekaar luisteren en op mekaar inpikken. Door het observeren van mijn medestudenten en de leerlingen, en door het zelf te ervaren, zou ik mij in deze vorm van werken graag willen verdiepen. Het filosoferen met kinderen vind ik een zeer interessant gegeven, aangezien je in contact komt met een diversiteit aan opvattingen. Door het filosoferen leren leerlingen begrippen onderzoeken, kritisch en analytisch nadenken, nadenken over vragen waarop geen eenduidige antwoorden zijn, gedachten verwoorden, naar mekaar luisteren, gemeenschappelijk denken, omgaan met een verscheidenheid aan gedachten, een standpunt beredeneren en argumenteren en zelf leren om filosofische vragen te stellen (Wyffels, 2006). Bij het filosoferen met kinderen is er geen einddoel, maar staat het
93
proces centraal. Ook de actieve inbreng van leerlingen staat centraal. Via deze manier van werken leren leerlingen zelfstandig en samen met anderen creatief (out of the box) denken. Door het filosoferen ontwikkelen ze niet alleen denkvaardigheden, maar ook hun morele en sociale ontwikkeling, burgerschapszin, enz. (Wyffels, 2006). Als leerkracht kan je ervoor zorgen dat je de leerlingen op weg helpt om samen een filosofische vraag te onderzoeken (Wyffels, 2006). Dit kan je doen door een aantal vraagstellingstechnieken toe te passen. Concrete invulling van het project Planning en invulling Tijdens de introductiesessie in december werd een planning meegedeeld. In februari (concrete datum nog overeen te komen) mogen we zelf ieder vier uur filosoferen met kinderen (van verschillende leeftijden, verschillende klassen in het basisonderwijs) in de Europese school. Met de medestudenten van dit project dienen we samen een groepsverslag op te stellen. Mevr. Goudsmit zorgt voor de begeleiding. Daarnaast mogen we in februari (concrete datum nog overeen te komen) zelf twee dagen en vier uur per student filosoferen met kinderen van een middelbare school. Dit gebeurt ook onder begeleiding van mevr. Goudsmit. Ook hier dienen we een groepsverslag te maken. Vervolgens nemen we deel aan de ‘Internationale masterclass filosoferen met kinderen’ op 8 en 9 maart in Gent. Een eerste opdracht bestaat erin om het concept masterclass kritisch in vraag te stellen en een mogelijke remediëring voor te stellen met tips en adviezen. Dit dienen we individueel en schriftelijk weer te geven. Voor een tweede opdracht dienen we op 9 maart voor een klas van de basisschool gedurende drie uur filosofische activiteiten te voorzien. Drie weken op voorhand krijgen we meer details betreffende de leersituatie en de verwachtingen. Voor dit project dienen we als groep goed samen te werken en goede afspraken te maken. Naast de lesmomenten m.b.t. filosoferen met kinderen dienen we voor deze stageactiviteit na iedere opdracht groepsverslagen te maken en samen een rapport op te stellen. De groepsverslagen worden na iedere opdracht gemaakt, en zullen afgewerkt worden in maart. Het rapport omvat een dossier van observaties en inzichten in verband met het filosoferen met kinderen en jongeren, een reflectie over de eigen ervaringen bij het geven van lesmomenten en de gekozen strategieën en didactische werkvormen. Een logboek, planning en tijdsbesteding wordt ook in dit rapport weergegeven. Dit rapport zal
94
voornamelijk vorm krijgen in de paasvakantie, aangezien we dan onze opdrachten hebben voltooid. Op het examen zullen we in groep onze presentatie voorstellen. In deze presentatie komen een aantal didactische principes rond filosoferen met kinderen aan bod en dit door middel van concrete voorbeelden. Tot slot worden enkele kritische beschouwingen (knelpunten, mogelijkheden, werkpunten, enz.) weergegeven van de eigen ervaringen. De concrete dagen en uren van de twee lesmomenten m.b.t. filosoferen met kinderen in een basisschool en secundaire school zijn nog niet bekend. In januari of februari (concrete datum dienen we nog overeen te komen) krijgen we van mevr. Goudsmit een workshop ‘filosoferen met kinderen’. Tijdens deze workshop wordt ook een verdere planning uitgewerkt. Nadien zal ik een persoonlijke planning opstellen om mijn verschillende stages in goede banen te leiden. Voor het filosoferen met kinderen zal ik me grondig voorbereiden op de lesmomenten: onderwerpen, didactische werkvormen, didactisch materiaal, opstelling klaslokaal, en zal ik bovendien verschillende boeken over filosoferen met kinderen bestuderen om zo wat meer achtergrondinformatie en omkadering te krijgen. Ik ga hierbij rekening houden met het feit dat het project tussen de 150 en 180 studieuren per student bedraagt: voorbereiding, uitvoering van het project, opstellen van het rapport, presentatie, enz.) De taakverdeling dienen we nog overeen te komen. Deze zal waarschijnlijk tijdens de workshop in januari of februari aan bod komen. Meerwaarde Het filosoferen met kinderen levert niet alleen een meerwaarde voor mijn eigen professionele ontwikkeling als leerkracht, maar ook voor de leerlingen, leerkracht en school. Door dit project krijg ik als toekomstige leerkracht de mogelijkheid om via diverse didactische werkvormen met leerlingen aan de slag te gaan, te werken aan mijn luistertechnieken (niet te snel onderbreken, timing, aandachtig zijn, enz.) en vraagstellingstechnieken. Door het oefenen van deze verschillende vraagstellingstechnieken kan ik deze ook vlotter toepassen tijdens het geven van mijn vakgerichte lessen.
95
Dit project kan ook een meerwaarde bieden voor de leerlingen, leerkracht en school in het algemeen. De leerlingen krijgen via deze manier de kans om met verschillende beginnende leerkrachten samen op ontdekking te gaan en verschillende onderwerpen te exploreren. Ook voor de leerkracht kan dit waardevol zijn om vanop een afstand het verloop, het onderwerp en de omgang tussen leerkracht en leerling te bekijken. Ik hoop dan ook dat ik de kans krijg om via dit project andere ervaringen op te doen. Bibliografie
•
Cornelis, G., & Goudsmit, E. (2011). Hoorcolleges: filosoferen met kinderen. In actuele onderwijspraktijken vanuit een filosofisch interpretatiekader. Vrije Universiteit Brussel
•
Wyffels, D. (2006). Hoe coach ik mijn klas: basisgids voor klassenmanagement. Tielt: Lannoo
Interessante bronnen
•
Centrum kinderfilosofie Nederland. (z.d.). Kinderfilosofie. Geraadpleegd op 5 januari 2012, van http://www.kinderfilosofie.nl/index.php/kinderfilosofie
•
Diederen, J. (2008). Noorderlicht: de rede van het kind. Geraadpleegd op 5 januari 2012, van http://www.youtube.com/watch?v=rSs0XJygif8
•
Stichting leren filosoferen (2012). Waarom filosoferen?. Geraadpleegd op 6 januari 2012, van http://www.lerenfilosoferen.nl/over-filosoferen/waaromfilosoferen
96
4.7 Intentieverklaring eigen project Omschrijving project De medewerkers van Schoolopbouwwerk XXX (een deelwerking van het Centrum voor Algemeen Welzijswerk XXX) stelden vast dat sommige ouders niet over de nodige vaardigheden of mogelijkheden beschikken om thuis zelf studieondersteuning te doen. Door vroegere ervaringen met ondersteuning van ouders, is Schoolopbouwwerk XXX ervan overtuigd dat een periode van ondersteuning bij de gezinnen thuis een belangrijke meerwaarde is voor de schoolse toekomst van de kinderen en het opvoedingsklimaat in het algemeen. Om dergelijke ondersteuning structureel te kunnen aanbieden gingen de medewerkers op zoek naar een project waarin ze dit konden kaderen. Ze kwamen terecht bij XYZ. XYZ is een integraal preventief ontwikkelproject waarin studie- en opvoedingsondersteuning aan huis centraal staat. Het project ontstond in 2002 in. Schoolopbouwwerk XXX gebruikt sinds vier jaar de methodiek van XYZ en ondersteunde al een 60-tal gezinnen. Via het inschakelen van studenten hoger sociaal en pedagogisch onderwijs in kwetsbare gezinnen met kinderen, probeert XYZ het schoolgebeuren een betere plaats te geven in het gezin. Op die manier streven ze de volgende doelstellingen na: - kwetsbare kinderen meer kansen geven op een positieve schoolloopbaan - ouders versterken in opvoedkundige en onderwijsgerichte vaardigheden - studenten de mogelijkheid bieden om in contact te komen met kwetsbare gezinnen Het is niet de bedoeling dat de begeleidende student ‘bijles’ geeft, maar eerder een goede studiehouding bij de leerling en de ouderbetrokkenheid op het schoolgebeuren stimuleert. Er wordt in de begeleiding veel aandacht besteed aan de volgende zaken: - het belang van interesse tonen voor de schoolwereld van de kinderen en hoe je dat als ouder kan doen - de randvoorwaarden om huiswerk te maken: ruimte, rust, moment, structuur, nodige materiaal… - het belang van motiveren en positief bekrachtigen van de inspanningen van de kinderen door de ouders en van de ouders door de kinderen - het maken en leren gebruiken van een stappenplan ter ondersteuning van de schooltaken - het positief beïnvloeden van het zelfbeeld van de kinderen en de ouders - het aanbieden van spelmateriaal om vaardigheden te oefenen - het oefenen van vaardigheden samen met de ouders, zodat de ouders die zelf kunnen aanwenden bij de latere studieondersteuning zonder de student - samen zoeken naar mogelijkheden voor het aanpakken van moeilijkheden als vrijetijdsbesteding in combinatie met schoolwerk, zich minderwaardig voelen, … - de communicatie met de leerkracht: bv. wanneer wordt vastgesteld dat een schooltaak niet begrepen is, of niet lukt, hoe dit te communiceren met de leerkracht - het aanmoedigen van ouders om contactmogelijkheden met de school te benutten via oudercontact, individuele gesprekken, briefwisseling, … Een belangrijk speerpunt is dus de onderwijsondersteunende kwaliteiten van de ouders versterken via het kind.
97
Waarom dit project? Maatschappelijke relevantie Uit onderzoek blijkt dat het sociaal milieu nog steeds een belangrijke rol speelt bij de mate van succeservaring tijdens de schoolcarrière van kinderen (Van Petegem & Schuermans, 2005; Van Damme, 2001; Groenez, Nicaise & De Rick, 2009). Ouderbetrokkenheid bij het schoolgebeuren speelt hier een cruciale rol, namelijk hoe meer ouders betrokken zijn bij het kind op school, hoe beter het leren en leven van deze kinderen op school (Godderis, 2007; Verhoeven, Stassens, Devos, & Warmoes, 2003). Bovendien stellen de schoolopbouwwerkers vast dat de scholen niet altijd een positief beeld hebben van het thuisklimaat. Dit project stimuleert contact tussen school en gezin, waardoor dit beeld kan bijgesteld worden. Dergelijk contact is belangrijk voor de klasbetrokkenheid van ouders en voor de leerresultaten van de leerlingen en hun functioneren op school (Verhoeven et al., 2003). Professionele en persoonlijke relevantie Naast de maatschappelijke en onderwijskundige relevantie van dit project, heb ik het ook gekozen omwille van mijn persoonlijke leerdoelen. Ik legde al mijn vakgerichte opdrachtenstage en het grootste deel van mijn begeleide en zelfstandige oefenstage af. In mijn reflecties daarover kwam ik tot het besef dat het toch echt wel belangrijk is om te weten wat leeft bij je studenten of leerlingen en dat je zicht hebt op het gezinsleven van je leerlingen, waar er eventueel moeilijkheden zijn, wie kwetsbaarder is, … Je bent als leerkracht ook opvoeder en die twee rollen staan niet los van elkaar. Voor mij is dit een essentieel onderdeel van het leerkracht zijn. Je maakt, als lid van de schoolgemeenschap, een groot deel uit van het leven van jonge mensen. En jonge mensen zitten in een kwetsbare periode van hun leven. De ene gaat hier beter mee om dan de andere, de ene heeft meer sturing of ondersteuning nodig dan de andere. Als je daar als leerkracht niet bewust van bent, kan je leerlingen kwetsen of in de kou laten staan. Ik hoop door mee te werken aan dit project de nodige antennes te kweken. Ik heb die gevoeligheid wel al, maar ik wil dit nog verder uitbouwen. Ik wil geen leerkracht worden die de lasten van de wereld op haar schouders neemt, maar ik wil er wel zijn waar nodig. Ik wil naast leerkracht, ook opvoedster zijn. Bovendien vind ik het een uitdaging dat dit project gericht is op het lager onderwijs. Dit is een onderwijsvorm waarin ik zowel in mijn lerarenopleiding, als in mijn vooropleiding de minste ervaring in heb opgedaan. Dergelijke verbreding kan alleen maar positief zijn in mijn ogen. Professionele relevantie i.k.v. de basiscompetenties Dit project draagt bij tot meerdere basiscompetenties. Ten eerste groei je als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, want je zal voor je leerling de beginsituatie moeten achterhalen, leerinhouden en leerervaringen selecteren, vertalen naar leeractiviteiten, werkvormen bepalen, leermiddelen kiezen, evaluatie incorporeren, … kortom een krachtige leeromgeving creëren. Bovendien is dit alles gericht op leren leren, de centrale competentie die in de VOETen (vakoverschrijdende eindtermen) aan bod komt. Ten tweede is het project gericht op de leraar als opvoeder, zoals ik al aangaf in mijn persoonlijke motivatie. Je draagt bij tot de emancipatie van de leerlingen en een positief leefklimaat, je gaat om met leerlingen in probleemsituaties, … XYZ draagt ook bij tot je ontwikkeling van leerkracht als organisator: een gestructureerd werkklimaat bevorderen en een dagverloop structureren. Een volgende, heel belangrijke, basiscompetentie in het kader van dit project is de leraar als partner van ouders of verzorgers. In dit project is het vergroten van ouderbetrokkenheid en dus communicatie met ouders een centrale doelstelling. Tenslotte draagt het project ook bij aan de basiscompetentie leerkracht als innovator en onderzoeker. Door de supervisiesessies ontwikkel je immers je reflecterende vaardigheden, waardoor innovatie gestimuleerd wordt.
98
Begeleiding? De begeleiding van het project gebeurt door de zogenaamde ‘ankerfiguur’ binnen Schoolopbouwwerk XXX. Voor dit project is dat mevr. ABC (ABC@xxx). Zij is het aanspreekpunt en begeleidt de studenten door middel van supervisie. Concreet organiseert zij elke week een supervisiegesprek voor de studenten die in het project meedraaien. Het gaat telkens om groepjes van ongeveer zes studenten. Tijdens dit wekelijkse gesprek kan je ervaringen uitwisselen, leervragen stellen, reflecteren en wordt je door de ankerfiguur didactisch en methodisch ondersteund. Doordat ik laat de beslissing nam om dit semester toch mijn verbredende oefenstage te lopen en door praktische omstandigheden (werkstudent, verre woonplaats, …) sta ik alleen in dit project. Ik doe dit dus niet samen met andere studenten uit de VOS. Ik denk dat dit wel voldoende kan opgevangen worden door de supervisiegroep van XYZ. Door het feit dat ik 1 keer per week samen met de andere studenten zal kunnen uitwisselen en reflecteren, vindt het leerproces in groep toch plaats. Planning? De eerste bijeenkomst van XYZ vindt plaats op donderdag 2 februari om 18u. Tijdens deze eerste bijeenkomst wordt info gegeven over het project en de verwachtingen naar de studenten toe en worden de gezinnen verdeeld. Normaal gezien gaat het om kinderen uit het eerste, tweede of derde leerjaar, maar sporadisch worden er ook gezinnen toegelaten met oudere leerlingen. Ik ben al eens langsgeweest bij mevr. ABC. Zij stelde voor dat ik, omwille van mijn universitaire vooropleiding, zou ingeschakeld worden in een gezin waarbij één van de kinderen nu in het zesde leerjaar zit, maar waarvan de school een moeilijke overgang naar het secundair onderwijs verwacht. Het is de bedoeling dat ik één keer per week bij hen langsga. Deze frequentie kan naargelang de noden van het gezin ook opgetrokken worden tot twee maal per week. In totaal zal ik met het gezin 16 contacturen hebben en 16 uren supervisie met de studentengroep en de ankerfiguur. De concrete planning van dit alles gebeurt op de infosessie (2 februari) en in samenspraak met het gezin. Aanpak? In mijn ogen is een positieve benadering van het gezin en van de leerling hier onontbeerlijk. Uitgaan van de kernkwaliteiten van de leerling bevordert reflectie over hun eigen talenten (Korthagen & Vasalos, 2005). Door die reflectie en de inzichten die de leerling krijgt over het eigen leerproces en zijn of haar studievaardigheden is mijns inziens de opstap naar groei. In het eerste gesprek met de leerling en het gezin plan ik vooral te luisteren. Ik wil een goed zicht hebben op de beginsituatie: Wie zijn zij? Waarom stappen ze graag in het project? Hoe studeert hij momenteel? Onder welke omstandigheden? Wat verwacht hij zelf van mij? Wat verwachten mama en papa? Op het einde van de eerste bijeenkomst wil ik graag samen met hen een planning hebben voor de komende begeleidingsperiode. De verdere aanpak van de begeleiding zal afhankelijk zijn van wat uit dit eerste gesprek voortvloeit. Referenties Godderis, M.A. (2007). Allochtone ouderparticipatie in het Vlaamse Onderwijs. PSWpaper. Groenez, S., Nicaise, I., & De Rick, K. (2009). De ongelijke weg door het onderwijs. In L. Vanderleyden, M. Callens, & J. Noppe (eds.), De sociale staat van Vlaanderen 2009, Studiedienst van de Vlaamse Regering..
99
Korthagen, F., & Vasalos, A. (2005). Levels in reflection: core reflection as a means to enhance professional growth. Teachers and Teaching: theory and practice, 11 (1), 47-71. Van Petegem, P., & Schuermans, G. (2005). Zittenblijven in Vlaanderen. De relatie tussen dubbelen in het secundair onderwijs en de schoolloopbaan in het hoger onderwijs. Impuls, 36 (1), 3-12. Verhoeven, J.C., Stassens, K., Devos, G., & Warmoes, V. (2003). Ouders op school en thuis. OBPWO-rapport: onderwijskundig onderzoek in opdracht van de Vlaamse Minister van Onderwijs en Vorming.
100