-i-
Handleiding ‘RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor Zuiveringbeheerders’ Opgesteld door:
J. Baltussen, BACO-adviesbureau tel.: 0499-329444; e-mail:
[email protected]
Status: Versie:
definitief 25-02-2015
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING......................................................................................................... 1
2
HANDLEIDING REKENTOOL ‘WATERGERELATEERDE EMISSIES’ ......................... 2
3
HANDLEIDING REKENTOOL ‘LUCHTGERELATEERDE EMISSIES’........................... 3
4
HANDLEIDING E-MJV ‘LUCHTGERELATEERDE EMISSIES’ .................................... 5 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Hoe komt u in het e-MJV .......................................................................................................5 Handelingen met betrekking tot de ‘Emissietabel verbrandingsemissies’ ............................ 8 Handelingen met betrekking tot de ‘Emissietabel Procesemissies’ ....................................18 Totalen luchtemissies...........................................................................................................21 CO2 en brandstof .................................................................................................................22 Totalen op inrichtingsniveau (PRTR-gegevens) ...................................................................22 Aanvullende informatie PRTR: Vaststellingsmethodiek ......................................................23 Bijzonderheden en publicatie .............................................................................................. 24
5
VERSCHILLEN REKENTOOL V2014 EN V2015.................................................... 26
6
COMPILATIE BRONNEN EMISSIEFACTOREN AARDGAS EN DIESEL ................... 27
7
DISCUSSIE EN BESCHOUWING ........................................................................ 28 7.1 7.2 7.3
CH4 [1]..................................................................................................................................28 CO2 [3] .................................................................................................................................28 N2O [5] .................................................................................................................................29
- ii -
Titel:
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
Colofon Best, februari 2015
UITGAVE Vereniging van Zuiveringbeheerders
AUTEUR ing. J.J.M. Baltussen (BACO-adviesbureau BV) BEGELEIDINGSCOMMISSIE Dr. K. Appeldoorn (Hoogheemraadschap van Delfland) Ir. C. Baas (CBS) Ing. B. van den Bogaard (Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant) Drs. R. van Doorn (Waterschap Vallei en Veluwe) Ing. M. Heijink (Omgevingsdienst Achterhoek) Ing. J. Janssen (Provincie Limburg) Ing. K. Peek (RIVM) Ing. D. Roes (Waterschap Rijn en IJssel) Ing. A. Sengers (Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard)
Versiebeheer datum
naam
wijziging
25-2-2015
J. Baltussen
origineel
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-1-
1 INLEIDING Beheerders van e-MJV-plichtige rwzi’s dienen elk jaar vóór 1 april de emissiegegevens te rapporteren. Het betreffen onder andere de water- en luchtgerelateerde emissies. Om de gegevens in te kunnen vullen, dienen door de zuiveringbeheerder voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd te worden. Om het zuiveringbeheerders makkelijker te maken is in de loop van de jaren op het gebied van emissierapportage al een en ander gebeurd. In 2007 zijn er generieke afspraken gemaakt met RWS en wordt vierjaarlijks op een zestal rwzi’s onderzoek verricht naar de emissie van bepaalde PRTR-stoffen in het effluent. In 2015 zal wederom een emissieonderzoek worden uitgevoerd. Voor het bepalen van de luchtgerelateerde emissies bestond het zogenaamde ‘Achtergronddocument 2000’, waar alle zuiveringbeheerders gebruik van maakten. Sommige inzichten in het document zijn echter achterhaald. Bovendien sloot het document niet aan bij de huidige eisen van het e-MJV en Europese richtlijnen. Om die reden is in opdracht van de Vereniging van Zuiveringbeheerders (met ondersteuning van STOWA) het STOWA-rapport 2014-09 ‘Luchtgerelateerde emissies vanuit rwzi’s’ opgesteld. Voorts is een Rekentool opgesteld. In de Rekentool (versie 2014) was reeds gebruik gemaakt van de voorlopige emissiefactoren uit een conceptversie van het STOWA-rapport 2014-09 ‘Luchtgerelateerde emissies vanuit rwzi’s’. De Rekentool-versie 2015 is voor wat betreft de luchtgerelateerde emissies uitgebreider en sluit beter aan bij de internationale standaard. In de volgende figuur is de samenhang tussen de verschillende documenten/tools weergegeven. Watergerelateerde emissies (4 jaarlijkse metingen op 6 rwzi’s): · eerste monitoringsronde: 2007; resultaten gerapporteerd in STOWA 2010-W07 e-factoren te gebruiken voor de rapportagejaren: 2007, 2008, 2009 en 2010 · tweede monitoringsronde 2011-2012; resultaten gerapporteerd in STOWA 2013-W01 e-factoren te gebruiken voor de rapportagejaren: 2011, 2012, 2013 en 2014 · derde monitoringsronde 2015: uit te voeren in voorjaar 2015 e-factoren te gebruiken voor de rapportagejaren: 2015, 2016, 2017 en 2018
Luchtgerelateerde emissies: · Achtergronddocument 2000, geldig tot en met het rapportagejaar 2013 · RWZI-rekentool v2014 voor het rapportagejaar 2013 gebaseerd op net concept rapport STOWA 2014-09 · STOWA 2014-09 ‘Luchtgerelateerde emissies vanuit rwzi’s in het kader van de iPRTR’ toe te passen voor de rapportagejaren 2014, 2015, 2016 en 2017 · in het geval van nieuwe inzichten dient het rapport en/of emissiefactoren eenmaal per vier jaar ge-update te worden
RWZI-rekentool v2014: tabblad voor water- en tabblad voor luchtgerelateerde emissies voor rapportagejaar 2013 RWZI-rekentool v2015: uitgebreid hulpmiddel voor zuiveringbeheerders aan de hand waarvan emissies vanuit een individuele rwzi bepaald kunnen worden met onder andere: · tabblad/module: Watergerelateerde emissies · tabblad/module: Luchtgerelateerde emissies met toegevoegd tabblad ‘Balans CO2 CZV’ Handleiding ‘RWZI-rekentool 2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders’
e-MJV-rapportage jaarlijks dient vóór 1 april de rapportage ingevuld te worden
Figuur 1
In de RWZI-rekentool v2015 zijn de emissies op een wijze berekend dat enerzijds voldaan wordt aan internationale afspraken en anderzijds onderscheid wordt gemaakt tussen zogenaamde verbrandingsen procesemissies. De RWZI-rekentool v2015 bevat vier tabbladen:
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-2-
1. tabblad ‘Rekentool watergerelateerde emissies’ 2. tabblad ‘Rekentool luchtgerelateerde emissies’ 3. tabblad ‘Balans CO2 CZV’; 4. tabblad ‘Colofon Rekentool’ met versiebeheer. De eerste twee en laatste spreken voor zich. Het derde tabblad bevat een CO2-balans. Deze is weergegeven in een schema én als CO2-balans over de water- en sliblijn. De RWZI-rekentool v2015 dient voor het eerst in 2015 gebruikt te worden, ten behoeve van het rapportagejaar 2014. De bedoeling is dat de Rekentool in de toekomst zo vaak als nodig is, wordt aangepast. Doorgaans is dat om de vier jaar (zoals afgesproken met RWS Water, Verkeer en Leefomgeving en het IPO Monitoringsplatform). Het gebruik van de Rekentool is uitgelegd in de onderhavige Handleiding. De uitleg over watergerelateerde emissies is beperkt. Reden daarvoor is dat zuiveringbeheerders al sinds jaar en dag gebruik maken van deze module en er op dit vlak nauwelijks veranderingen zijn. Voor de luchtgerelateerde emissies ligt dat anders. De ervaring leert dat een goede introductie van een nieuw instrument belangrijk is voor een brede acceptatie. Om die reden is de onderhavige Handleiding geschreven. De handleiding gaat niet alleen in op het gebruik van de Rekentool, maar ook hoe de rekenresultaten gebruikt dienen te worden in het e-MJV. De Handleiding is (zeer) uitgebreid voor wat betreft de luchtgerelateerde emissies. Met de gekozen aanpak, waarvan de STOWA-rapporten 2014-09, 2013-W01, 2010-W07, 2007-W10 de RWZI-rekentool v2015 en de onderhavige Handleiding het resultaat zijn, wordt een dusdanige consistentie bereikt dat enerzijds de gegevens van de verschillende zuiveringbeheerders beter en makkelijker met elkaar zijn te vergelijken. Anderzijds hoopt het Actieteam (van de VvZB) en het IPO Monitoringsplatform dat de hulpmiddelen leiden tot minder discussies tussen toezichthouders/handhavers en zuiveringbeheerders. Uiteraard is het hierbij van belang dat RWS Water, Verkeer en Leefomgeving en het IPO Monitoringsplatform (als vertegenwoordiger van de Omgevingsdiensten en het bevoegd gezag Omgeving) de gemaakte afspraken met de bijbehorende instrumenten voor het voetlicht brengen bij de eigen achterban.
2 HANDLEIDING REKENTOOL ‘WATERGERELATEERDE EMISSIES’ De Rekentool van de watergerelateerde emissies is opgenomen in tabblad ‘Rekentool watergerelateerde Em’. U hoeft alleen de werkelijke belasting van de rwzi in het gele veld te vullen. Met behulp van de e-factoren in kolom F wordt in kolom G de stofvracht weergegeven. In kolom wordt deze getoetst aan de PRTR-rapportagedrempelwaarde. De cel kleurt rood wanneer u de berekende waarde dient op te geven in het e-MJV.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-3-
3 HANDLEIDING REKENTOOL ‘LUCHTGERELATEERDE EMISSIES’ De Rekentool van de luchtgerelateerde emissies is opgenomen in het tabblad ‘Rekentool luchtgerelateerde Em’. Het derde tabblad ‘Balans CO2 CZV’ hoeft u in principe niet te gebruiken. Dit tabblad bevat een CO2balans waarvan de uitkomsten gebruikt worden in het tabblad ‘Rekentool luchtgerelateerde Em’. De CO2-balans wordt berekend aan de hand van de gegevens die u invoert in het tabblad ‘Rekentool luchtgerelateerde Em’. Daarnaast is voor uw informatie een schema opgenomen van de waterlijn, sliblijn en biogaslijn met daarin geprojecteerd de verscheidene vrachten van CZV, CO2 en CH4. De Rekentool bevat, uit oogpunt van transparantie, geen afgeschermde cellen en/of beveiligde formules. Dit betekent dat u alert moet zijn bij het eventueel aanbrengen van wijzigingen, bijvoorbeeld het toevoegen of verwijderen van cellen, kolommen en/of rijen. Voordat u dergelijke bewerkingen verricht, wordt sterk geadviseerd om een back-up te bewaren. In het tabblad ‘Rekentool luchtgerelateerde Em’ kunnen 24 cellen ingevuld worden. Deze zijn allen geel gekleurd. Het is niet verplicht om alle cellen in te vullen. U hoeft alleen de cellen in te vullen die voor uw rwzi van toepassing zijn. Op sommige rwzi’s wordt in de waterlijn en/of sliblijn afvalwater/slib/afvalstoffen per as aangevoerd. Voor wat betreft de waterlijn kan informatie hierover ingevuld worden in onderdelen 1.2.2 en 1.2.3. Het betreft regels 8, 9, 10 en 11. Gaat het over per as aangevoerd extern slib dat kunt u daarvoor regels 8 en/of 9 gebruiken. Het verschil tussen regel 8 en 9 is dat u regel 8 kun gebruiken als u de CZV-vracht weet van de per as extern aangevoerd slib en regel 9 als u het drogestofgehalte en de gloeirest weet. U hoeft uiteraard deze regels niet perse in te vullen ! Als u ‘per as aangevoerd extern slib’ invult dan mag u beide of één van beide regels gebruiken. Een en ander afhankelijk van de informatie die u over de betreffende slibstroom heeft. Hetzelfde geldt voor per as aangevoerd extern afvalwater. Voor dit afvalwater mag u regel 10 en/of 11 gebruiken. Belangrijk: als het per as aangevoerde externe slib/afvalwater ingenomen wordt vóór de influentbemonstering én dus op representatieve wijze meegenomen wordt in de influentbemonstering dan spreekt het voor zich dat regels 8, 9, 10 en 11 niet ingevuld hoeven te worden. Het innemen van afvalwater of slib, per as aangevoerd, vindt niet continu plaats. In de meeste gevallen wordt de inname van afvalwater niet representatief meegenomen in de influentbemonstering. Om deze redenen zult u bij aanvoer per as in de waterlijn vrijwel altijd regels 8,9, 10 of 11 in moeten vullen. In de Rekentool is één regel gereserveerd voor een C-bron (regel 12). Mocht u door het jaar heen van C-bron veranderen dan kunt u het beste de totaal gedoseerde C-bron uitrekenen in CZV-vracht en in cel G12 invullen. Bijlage 3.2 van het STOWA-rapport 2014-09 bevat CZV-factoren en CO2-emissiefactoren van een aantal C-bronnen. Voor de sliblijn geldt hetzelfde als de waterlijn. Op regel 17 of 18 kan van het extern aangevoerd slib/afvalstof informatie worden ingevuld. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van de CZV-waarde óf van de drogestofvracht in combinatie met de gloeirest. In het laatste geval wordt de CZV-berekend door het spreadsheet. Op soortgelijke wijze kan de slibhoeveelheid worden vermeld die afgevoerd wordt vanuit de sliblijn. Wat te doen als grote hoeveelheden afvalwater en/of slib, per as aangevoerd, worden verwerkt ? U ziet dat voor per as aangevoerd slib en/of afvalwater verschillende rekenregels zijn opgenomen. Deze rekenregels zijn nodig om de aangevoerde hoeveelheden met behulp van drogestofgehaltes en gloeiresten om te zetten naar CZV-vrachten. In sommige regels wordt de CZV-vracht berekend aan de hand van hoeveelheid en CZV-concentratie. Verwerkt u grote hoeveelheden slib en/of afvalwater in de water- en sliblijn dan zijn deze rekenregels niet toereikend. U wordt dan geadviseerd een apart tabblad (of spreadsheet) aan te maken voor de per as aangevoerde afvalstoffen. Maak daarin onderscheid tussen de afvalstoffen die in de
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-4-
waterlijn en de afvalstoffen die in de sliblijn worden aangevoerd. Deze dus niet bij elkaar optellen !! Reken in het desbetreffende tabblad (of spreadsheet) de CZV-vracht uit. U kunt deze uitkomst invullen in cel G8 als het afvalstoffen (afvalwater en/of slib) betreft die in de waterlijn zijn aangevoerd. U kunt deze uitkomst invullen in cel G17 als het afvalstoffen betreft die in de sliblijn zijn aangevoerd. Als u deze werkwijze hanteert (afvalwater- en slibstromen uitwerken in een apart tabblad) dan hoeft u uiteraard cellen C9, E9, C11 en E11 alsmede C18 en C19 niet in te vullen. In de regels 23 tot en met 33 kunt u informatie vermelden over biogasproductie, -gebruik en -spui, alsmede aardgas- en dieselgebruik. Deze laatste dient opgegeven te worden in liters. Voorts kunt u ook het gemiddelde H2S-gehalte van het biogas opgeven (regel 31). In de regels 39 tot en met 49 zijn de conversiefactoren en begrippen vermeld, alsmede de bron van deze informatie (de verwijzingen hebben betrekking op het STOWA-rapport 2014-09 en de Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2-emissiefactoren, versie februari 20131, AgentschapNL, hierna te noemen de ‘RVO-tabel’). Op de meeste rwzi wordt de biogasproductie gemeten in ‘m3’ en niet in ‘Nm3’. Om deze reden wordt in de Rekentool een conversiefactor gebruikt (0,9477). Mocht u op uw rwzi de biogasproductie/verbruik meten in ‘Nm3’ en niet in ‘m3’ dan kunt u de factor 0,9477 veranderen in 1. Vanaf regel 65 zijn de emissie rekenresultaten weergegeven. Deze zijn onderverdeeld naar PRTR-stoffen, te beginnen met CH4 [1]2, CO [2], CO2 [3], N2O [5], NOx/NO2 [8], SOx/SO2 [11], Benzeen [62] en Tolueen [73]. Indien van toepassing worden in kolom D de emissierekenresultaten vanuit verschillende bedrijfsonderdelen berekend. Het (sub-)totaal daarvan wordt vergeleken met de i-PRTRdrempelwaarde, die vermeld is in kolom E. In de F-kolom is aangegeven of de i-PRTR3-drempelwaarde wordt overschreden. Bij overschrijding kleurt de betreffende cel rood. Het rekenresultaat, vermeld in kolom G, kunt u gebruiken in het e-MJV. Betekent dit dat de rekenresultaten in de groen gekleurde cellen niet gebruikt hoeven te worden in het e-MJV? In principe niet. Maar het e-MJV geeft wel de mogelijkheid om de rekenresultaten te rapporteren (in hoofdstuk 4 is aangegeven op welke wijze u dit kunt doen). Over het algemeen is het beter om de rekenresultaten wel te rapporteren. Het bevoegd gezag krijgt dan een beter beeld van de betreffende emissie en u voorkomt vragen van handhavers/toezichthouders. In het tabblad ‘Balans CO2 CZV’ van de Rekentool is een balans opgenomen. De CO2-balans heeft betrekking op de water- en sliblijn en is zowel tabelsgewijs (regel 46 tot en met 69) als schematisch (regel 3 tot en met 33) weergegeven. U kunt dit tabblad en/of cellen in dit tabblad niet ongestraft verwijderen. Bepaalde rekenresultaten van dit tabblad (met name de cursief gedrukte gesaldeerde waarden) worden namelijk gebruikt in het tabblad ‘Rekentool luchtgerelateerde Em’ om de emissies van CH4 en CO2 te berekenen. Voor alle duidelijkheid: u hoeft geen cellen in te vullen op het tabblad ‘Balans CO2 CZV’.
1
De genoemde verwijzing is de officiële benaming. Mede omdat AgentschapNL niet meer bestaat, wordt in de rest van de Handleiding de benaming ‘RVO-tabel’ gebruikt. De tabel kunt u vinden op de volgende weblink: http://www.rvo.nl/sites/default/files/2013/10/Vreuls-2013%20NL%20Energiedragerlijst.pdf. 2 Nummers tussen vierkante haken appelleren aan de PRTR-volgnummers. 3 De ‘E’ van E-PRTR is vervangen door de ‘i’ om aan te geven dat het sinds 2010 een integraal PRTR-verslag betreft.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
4 HANDLEIDING E-MJV ‘LUCHTGERELATEERDE EMISSIES’ In onderstaande Handleiding wordt er vanuit gegaan dat u nog niet eerder ‘installaties’ heeft aangemaakt. Heeft u het e-MJV al eerder ingevuld voor uw rwzi dan staat de betreffende rwzi met de relevante installaties (bijvoorbeeld WKK’s) al benoemd. Deze installaties hoeven niet meer te worden aangemaakt. Dit betekent dat u in onderstaande handleiding een flink aantal stappen kunt overslaan. Teksten die aangegeven tussen enkele aanhalingstekens, dus als volgt: ‘Tekst’, betreffende letterlijke tekst die in de e-MJV-schermen staat.
4.1 Hoe komt u in het e-MJV Het login scherm van het e-MJV is te bereiken via de volgende link: http://www.e-mjv.nl/
Figuur 2
Klik onder ‘Inloggen applicatie’ op ‘e-MJV-applicatie’.
Figuur 3
Na het inloggen volgt een 2e inlogscherm, waarin een voor- en achternaam ingevuld kan worden.
-5-
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
Figuur 4
Na het invullen hiervan wordt de volgende tabel met een opsomming van reeds aanwezige verslagen vertoond.
Figuur 5
Na het kiezen van het juiste verslag wordt van de betreffende inrichting het ‘Index-tabblad’ geopend (figuur 6).
-6-
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-7-
Figuur 6
Klik op ‘lucht’. Vul vervolgens op het volgende scherm de zogenaamde ‘sturende vragen’ in (aangegeven met rode pijlen). De sturende vragen bepalen welke modules later ingevuld dienen te worden.
Figuur 7
De emissies van rwzi’s dienen ingevuld te worden in ‘Verbrandingsemissies’ (paragraaf 4.2) en ‘Procesemissies.’ (paragraaf 4.3).
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-8-
4.2 Handelingen met betrekking tot de ‘Emissietabel verbrandingsemissies’ Klik (scherm figuur 7) aan de rechterzijde op ‘Emissietabel verbrandingsemissies (alle typen, per installatie)’. U krijgt dan een scherm (figuur 8) te zien waarop u ‘Voeg toe’ aan kunt klikken.
Figuur 8
Geef een naam aan de installatie, bijvoorbeeld “WKK-installatie 1”, die bij u gebruikelijk is. In de meeste gevallen zal dit al gebeurd zijn, omdat voor de meeste rwzi’s het e-MJV al een keer is ingevuld. U kunt net zoveel installaties (wel discriminerende namen gebruiken !) toevoegen als u wilt. Na het kiezen van een installatie kunnen de gegevens van een installatie ingevuld/gewijzigd worden. Vul het ingangsvermogen van de WKK-installatie in (figuur 9). In dit geval is 1,5 MW ingevuld. Zo ook de installatiedatum van de WKK-installatie. Zowel het vermogen als de installatiedatum van de WKKinstallatie worden in de e-MJV-module verder niet gebruikt en dienen dus alleen ter informatie. Vul voor de bezettingsgraad het aantal gerealiseerde bedrijfsuren in op jaarbasis (bijvoorbeeld 8.000 uren).
Figuur 9
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
-9-
Wanneer links geklikt wordt op ‘Brandstofgerelateerde emissies’ wordt het volgende scherm zichtbaar.
Figuur 10
Door te klikken op ‘Voeg toe’ (links in figuur 10) wordt een popup menu geactiveerd, waarna u via een scroll menu een brandstof kunt kiezen.
Figuur 11
Op deze wijze kunt u meerdere brandstoffen toevoegen. Voeg de brandstoffen toe die op uw rwzi zijn gebruikt. In het voorbeeld gaat het om ‘Aardgas’, ‘Gas-/dieselolie’ en ‘Rwzi biogas’. Door vervolgens op aardgas te klikken, kunt u de gegevens die betrekking hebben op de brandstof Aardgas invoeren (figuur 12).
Aardgas Uit de Rekentool vult u bij ‘Verbruik’ het totaal in van cel G32 van de Rekentool. In dit voorbeeld is dat bedrag 5.000 Nm3 ae4. Onder het kopje ‘Emissiestoffen’ kunt u via de optie ‘Voeg toe’ nog de volgende noodzakelijke stoffen toevoegen: ‘Kooldioxide’, ‘Koolmonoxide’, Koolwaterstoffen (totaal VOS), NOx en SO2. Deze worden achtereenvolgens behandeld. · Kooldioxide De hoeveelheid aardgas die verbrand is in de gasverbrandingstoestellen bedraagt 5.000 Nm3 aardgas. Dit levert volgens de e-MJV-berekening 8.930 kg CO2 op. De in de Rekentool berekende waarde bedraagt echter 8.940 kg CO2/j (D111). Het betreft een verschil doordat de RVO-tabel een hogere emissiefactor gebruikt dan het e-MJV. Gebruik de CO2-waarden die berekend wordt door de Rekentool en klik op ‘Bevestig’.
4
3
3
o
Nm aardgas equivalent of Nm ae: de hoeveelheid gas die, bij een temperatuur van 125 graden Celsius (288,15 K) en onder absolute druk van 1,01325 bar, een volume van één kubieke meter inneemt.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
· Koolmonoxide Klik op ‘Koolmonoxide’ en en klik vervolgens op ‘Referentie waarde’ gebruiken. Het betreft 7,9 kg/j (D95). Klik vervolgens op ‘Bevestig’. · Koolwaterstoffen (totaal VOS) Klik op ‘Koolwaterstoffen (totaal VOS)’.
Figuur 12
Klik op ‘Referentiewaarde’ gebruiken en ‘Bevestig’. De waarde 15,8 kg wordt ook in de Rekentool berekend en weergegeven in D67. Vink vervolgens bij de optie ‘VOS specificeren?’ ‘Ja’ aan. Het veld ‘VOS specificatie’ wordt nu donkerblauw gekleurd en kan aangeklikt worden. Daarna ziet u het volgende scherm.
Figuur 13
U bevindt zich nu in het VOS specificatie scherm.
- 10 -
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 11 -
VOS specificatie (van toepassing op de Verbrandingsemissies van Aardgas, Gas-dieselolie en RWZI biogas) Let op: in het verleden werd op de vraag ‘VOS specificeren?’ veelal ‘Nee’ ingevuld. Vervolgens berekende het eMJV dan op basis van een “standaardverdeling (defaultwaardes) Aardgas” de emissies van methaan, benzeen, etheen en tolueen. Met ingang van 2015 wordt ervoor gekozen, om, met ingang van rapportagejaar 2014, de emissiestoffen methaan en NMVOS binnen “Koolwaterstoffen (totaal VOS)” zelf te specificeren en dus af te wijken van de “standaardverdeling (defaultwaardes) Aardgas”. Het voorgaande wordt toegepast op de brandstoffen ‘Aardgas’, ‘Gas-/dieselolie’ en ‘RWZI biogas’.
Voor wat betreft de VOS-totaal emissiefactor maakt het e-MJV gebruik van de emissiefactor 100 g VOStotaal per GJ aardgas (oftewel 3,165 g VOS-totaal per Nm3 ae (D60)) en past deze automatisch toe. U kiest achtereenvolgens voor ‘Benzeen’, ‘Etheen’ en ‘Tolueen’ en vult voor een ieder 0 kg/j in. Voor ‘Methaan’ mag u de jaarvracht invullen, zijnde 9,5 kg (D77). Van het rekenvoorbeeld is dit 60% van 15,8 is 9,5 kg/j. U bent niet verplicht om deze waarde in te vullen. Het e-MJV doet dat namelijk zelf al. In het e-MJV wordt er automatisch van uitgegaan dat 60% van de VOS-totaal bij Aardgas bestaat uit methaan. De rest bestaat uit 40% NMVOS. Deze percentages zijn afkomstig uit de Emissieregistratie. Voor het rekenvoorbeeld betekent dit dat 40% van 15,8 = 6,32 kg NMVOS-rest is. Dit bedrag wordt door het e-MJV automatisch vermeld en is het verschil tussen D67 en D77. De totaal som van VOS-totaal is nu weer keurig 15,8 kg en sluit dus aan bij het rekenresultaat van de Rekentool (D67). U klik op ‘ok’ en hiermee heeft u een specificatie van de ‘Totaal VOS’ bewerkstelligd, met als resultaat het volgende scherm.
Figuur 14
· NOx Klik op ‘NOx’ en vul onder ‘Emissie (jaarvracht)’ in de door de Rekentool berekende waarde uit D137 (0,016 kg/j). Klik vervolgens op ‘Bevestig’. · SO2 Klik op ‘SO2’ en vul onder ‘Emissie (jaarvracht)’ in de door de Rekentool berekende waarde uit D149 (1,0 kg/j). Klik vervolgens op ‘Bevestig’.
Gas-/dieselolie Vervolgens brengen we de gegevens in die betrekking hebben op de brandstof Gas-/dieselolie. Let op: het e-MJV vraagt om “ton diesel” en niet “m3”, houdt dus rekening met het soortelijk gewicht (doorgaans is dat 0,84 kg/l, vermenigvuldigd met de waarde uit G33).
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 12 -
Onder het kopje ‘Emissiestoffen’ kun u de optie ‘Voeg toe’ aanklikken en kunt u in een popup menu de emissiestoffen kiezen die toegevoegd moeten worden. Voeg achtereenvolgens de volgende stoffen toe: Kooldioxide (CO2 totaal), Koolmonoxide (CO), Koolwaterstoffen (totaal VOS), NOx en SO2. Omdat van diesel gestookte WKK’s nagenoeg geen meetgegevens zijn, wordt voor het invullen van het e-MJV gebruik gemaakt van de referentiewaardes zoals aangeboden door het e-MJV. Per stof worden de jaarvrachten (emissies) opgegeven. · Kooldioxide (CO2 totaal) Klik op ‘Kooldioxide (CO2 totaal)’ onder de regel emissiestof. Maak gebruik van de referentie waarde door op de betreffende cel te klikken en klik op ‘Bevestig’. Het betreft een waarde van 69.300 kg/j. De Rekentool geeft als waarde 69.298 kg CO2/j, de waarde uit D110. Het betreft waarschijnlijk een afrondingsverschil. Klik op ‘Bevestig’. · Koolmonoxide (CO) Klik op ‘Koolmonoxide (CO)’ onder de regel ‘emissiestof’. Maak gebruik van de referentie waarde door op de betreffende cel te klikken. Het betreft een waarde van 140 kg/j (D96). Klik vervolgens op ‘Bevestig’. · Koolwaterstoffen (totaal VOS) Klik op ‘Koolwaterstoffen (totaal VOS)’.
Figuur 15
Voor wat betreft de VOS-totaal emissiefactor maakt het e-MJV gebruik van de emissiefactor 150 g VOS-totaal per GJ diesel (oftewel 5,38 g VOS-totaal per liter diesel weergegeven in D62) en past deze automatisch toe. De waarde, die vermeld wordt achter ‘Koolwaterstoffen (totaal VOS)’ onder de kolomkop ‘referentie’, is 140 kg en wordt ook de Rekentool weergegeven in de D68. Klik op ‘Referentiewaarde’ gebruiken en ‘Bevestig’. Vink vervolgens bij de optie ‘VOS specificeren?’ ‘Ja’ aan. Het veld ‘VOS specificatie’ wordt nu donkerblauw gekleurd en kan aangeklikt worden. Daarna verschijnt het volgende popup-schermpje.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 13 -
Figuur 16
U bevindt zich nu in het VOS specificatie scherm U kiest achtereenvolgens ‘Benzeen’, ‘Etheen’ en ‘Tolueen’ en vult voor een ieder 0 kg/j in. ‘Bevestig’ telkens tussendoor. Vervolgens mag u de jaarvracht voor ‘Methaan’ invullen. De jaarvracht van methaan bedraagt 4% van VOS-totaal. Van het rekenvoorbeeld is dit 4% van 140 is 5,6 kg (D78). De NMVOSvracht, 96% van VOS-totaal, wordt door het e-MJV automatisch vermeld in het lichtgele veld (en bedraagt voor het rekenvoorbeeld 134,4 kg/j en kan ook uit de Rekentool gehaald worden door het verschil te nemen van D68 en D78) en hoeft u niet zelf in te geven. De totaal som van VOS-totaal is nu weer keurig 140 kg en sluit dus aan bij het rekenresultaat van de Rekentool (D68). Het resultaat ziet u in figuur 17. Het VOS-profiel voor verbranding van diesel, 4% methaan en 96% NMVOS, is afkomstig uit de Emissieregistratie.
Figuur 17
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
U klikt voorts op ‘ok’ en hiermee heeft u een specificatie van de ‘Totaal VOS’ bewerkstelligd, met als resultaat het volgende scherm (figuur 18).
Figuur 18
Ga nu verder met de volgende stoffen. Bijvoorbeeld NOx. · NOx Vul bij ‘Emissie (jaarvracht)’ de waarde uit D138 van de Rekentool, te weten 121. Klik op ‘Bevestig’. · SO2 Vul bij ‘Emissie (jaarvracht)’ de waarde uit D150 van de Rekentool, te weten 5,7. Klik op ‘Bevestig’. Na deze exercitie ziet u het volgende scherm:
Figuur 19
- 14 -
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 15 -
RWZI biogas Vervolgens worden de emissies ingevuld die horen bij de brandstof ‘RWZI biogas’. Nadat aan de linkerzijde is gekozen voor ‘RWZI biogas’, verschijnt het volgende scherm:
Figuur 20
Vul het jaarverbruik in. Dat wil zeggen de hoeveelheid biogas die verbrand is. De som van cellen G24 en G26.
Figuur 21
In dit voorbeeld is dat 2.846.553 Nm3. Onder het kopje ‘Emissiestoffen’ dient u via de optie ‘Voeg toe’ nog de volgende emissiestoffen toe te voegen: ‘Kooldioxide’, ‘Koolmonoxide’, ‘NOx’, ‘SO2’ en ‘Totaal Koolwaterstoffen’. Deze worden achtereenvolgens behandeld. · Kooldioxide Het biogas dat verbrand is, heeft volgens het rekenvoorbeeld 5.519.710 kg CO2 per jaar opgeleverd (D119). Dit is inclusief de CO2 die reeds in het biogas aanwezig was. Dit aandeel CO2 wordt door het eMJV gezien als verbrandingsemissie. Vul deze waarde in door op ‘Kooldioxide’ te klikken en vervolgens onder ‘Emissie (jaarvracht)’ deze waarde in te vullen. Klik op ‘Bevestig’. De totale verbrandings CO2-emissie, berekend door de Rekentool, ten gevolge van de verbranding van diesel, aardgas en biogas is voor de voorbeeld rwzi (die ook aardgas en diesel heeft gebruikt): 69.298 +
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 16 -
8.940 + 5.519.710 = 5.597.949 kg CO2 (de optelsom van D110 + D111 én D119). Het e-MJV berekent: 69.300 + 5.580.000 = 5.649.300 kg CO2. Het verschil bedraagt ca 1%. Het verschil zit voornamelijk tussen de waarde 5.519.710 en 5.580.000. Dat komt doordat in de Rekentool rekening wordt gehouden met de uitstoot van onverbrand CH4 uit gasverbrandingstoestellen. In het e-MJV wordt daar geen rekening mee gehouden. · Koolmonoxide Vul deze waarde in door op ‘Koolmonoxide’ te klikken en vervolgens onder ‘Emissie (jaarvracht)’ het totaal van D93 en D94 in te vullen. Het bedrag is in het rekenvoorbeeld: 25.723 + 1.395 = 27.118 kg CO/j. Klik op ‘Bevestig’. · NOx Vul de NOX-jaarvracht in door op ‘NOx’ te klikken en vervolgens onder ‘Emissie (jaarvracht)’ het totaal van D136 in te vullen. Het bedrag is in het rekenvoorbeeld: 9.223 kg NOx/j. Klik op ‘Bevestig’. · SO2 Vul de SO2-jaarvracht in door op ‘SO2’ te klikken en vervolgens onder ‘Emissie (jaarvracht)’ het totaal van D148 in te vullen. Het bedrag is in het rekenvoorbeeld: 407 kg SO2/j. Klik op ‘Bevestig’. Na het invullen heeft u het volgende scherm:
Figuur 22
· Koolwaterstoffen (totaal VOS) Bij de verbranding van RWZI-biogas is van de VOS alleen de emissie van methaan relevant. Het betreft de emissie van onverbrande methaan vanuit gasverbrandingstoestellen. Andere organische stoffen worden gevormd noch geëmitteerd. Klik op ‘Koolwaterstoffen (Totaal VOS)’. Vul nu de ‘Emissie (jaarvracht)’ in. Dat is de optelling van cellen D73 en D74, te weten: 24.950 + 1.353 = 26.304 kg CH4 per jaar. Deze waarde kunt u invullen bij ‘Emissie (jaarvracht)’. Bevestig dit. Vervolgens vinkt u de optie ‘Ja’ aan, achter de vraag ‘VOS specificeren ?’ en klikt u op het oplichtende ‘VOS specificatie’. Daarna verschijnt het volgende popupschermpje.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 17 -
Figuur 23
U bevindt zich nu in het VOS specificatie scherm U kiest achtereenvolgens ‘Benzeen’, ‘Etheen’ en ‘Tolueen’ en vult voor een ieder 0 kg/j in. ‘Bevestig’ telkens tussendoor. Vervolgens mag u de jaarvracht voor ‘Methaan’ invullen. Deze bedraagt: 24.950 + 1.353 = 26.304 kg CH4 per jaar (het totaal van D73 en D74). De jaarvracht NMVOS-rest wordt nu automatisch op 0 kg/j gesteld. U klik op ‘ok’ en hiermee heeft u een specificatie van de ‘Totaal VOS’ bewerkstelligd, met als resultaat het volgende scherm.
Figuur 23
Na op ‘ok’ geklikt te hebben is het volgende scherm zichtbaar.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 18 -
Figuur 24
U bent nu klaar met de ‘Emissietabel verbrandingsemissies’. Vervolgens vult u de ‘Proces gerelateerde emissies’ in.
4.3 Handelingen met betrekking tot de ‘Emissietabel Procesemissies’ Via de keuze “Lucht” achter ‘Index’ gaat u naar het scherm met de sturende vragen.
Figuur 25
In het scherm met de sturende vragen komen we via de keuze “Emissietabel procesemissies” (zie voorgaande afbeelding) in het volgende scherm terecht:
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 19 -
Figuur 26
Via de keuze ‘Voeg toe’ kan vervolgens in het pop-up schermpje een Proces ingevoerd worden. In dit geval is dat “RWZI”. Na klikken op ‘ok’ en het achtereenvolgens klikken op “RWZI” en “stoffen” wordt het volgende scherm zichtbaar:
Figuur 27
Klik op de knop ‘Voeg toe’ onder Emissiestoffen. We voegen de volgende stoffen toe: ‘Kooldioxide’, ‘Methaan’, ‘N2O’ en ‘NMVOS’ (niet methaan vluchtige organische stoffen). Per stof kunt u vervolgens de jaarvracht invullen door gebruik te maken van de resultaten uit de Rekentool. · Kooldioxide De biogene CO2 betreft de CO2 die vanuit de waterlijn is geëmitteerd. Volgens het rekenvoorbeeld is dat 4.402.085 kg CO2 per jaar, vermeld in D117. Vul deze waarde in bij ‘Emissie (jaarvracht)’. · Methaan Vul deze waarde in door op ‘Methaan’ te klikken en vervolgens bij ‘Emissie (jaarvracht)’ het bedrag van D82 in te vullen. Het bedrag is in het rekenvoorbeeld: 185.047 CH4/j. · N2O Vul de N2O-jaarvracht in door op ‘N2O’ te klikken en vervolgens bij ‘Emissie (jaarvracht)’ het bedrag van D127 in te vullen. Het bedrag is in het rekenvoorbeeld: 1.021 kg NOx/j. Opmerking: Deze waarde is aanzienlijk lager dan het resultaat van de Rekentool v2014. De reden is dat in de onderhavige Rekentool v2015 andere emissiefactoren worden gebruikt, die beter aansluiten bij de internationale standaard. Omdat het rekenresultaat sterk afwijkt van de rapportage van vorig jaar dient u dit te verklaren. Hierbij kunt u verwijzen naar bijlage 2.2 van het STOWA-rapport 2014-09
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 20 -
‘Luchtgerelateerde emissies vanuit rwzi’s’. In de laatste alinea van bijlage 2.2 van het rapport wordt ingegaan op de verschillen van de emissiefactoren die thans gehanteerd worden én die in 2014 zijn gehanteerd voor het kalenderjaar 2013. · NMVOS Voor de procesemissies vanuit een rwzi zijn twee stoffen relevant als NMVOS. Dat zijn benzeen en tolueen. In de Rekentool hebben we daarvan de emissiehoeveelheid berekend onder de paragrafen 7.2 en 8.2. Deze hoeveelheden zijn respectievelijk 2,2 (D157) en 79,8 kg/j (D163). Bij elkaar geteld is dat 82 kg. Dat bedrag vullen we in bij de rode pijl.
Figuur 28
U klikt op ‘Bevestig’ en vinkt vervolgens ‘Ja’ aan bij de vraag ‘NMVOS specificeren ?’. Vervolgens klikt u op de toets ‘NMVOS specificatie’’ en komt dan op het volgende Popup-scherm.
Figuur 29
Onder de knop ‘Emissiestof toevoegen’ kunt u de stoffen ‘Benzeen’ en ‘Tolueen’ toevoegen en per stof de jaarvracht, respectievelijk D157 en D163, invullen. Als alles juist ingevuld is, dan ziet het scherm er als volgt uit:
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
Figuur 30
U klikt op ‘OK’ en verlaat het Popup-scherm. Het volgende overzicht is nu zichtbaar.
Figuur 31
4.4 Totalen luchtemissies U klikt op het ‘Volgend scherm’ en krijgen nu een volledig overzicht van alle opgegeven emissies (verbrandings- en procesemissies) te zien.
- 21 -
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 22 -
Figuur 32
4.5 CO2 en brandstof Via het tabblad menu ‘CO2 en brandstof’ wordt een overzicht gegeven van de hoeveelheid CO2 die door de gehele inrichting geëmitteerd wordt.
Figuur 33
U ziet nu dat de werkelijke CO2-emissie (D120) meer afwijkt dan dat verwacht wordt. Dat heeft te maken met het feit dat in het e-MJV alleen rekening wordt gehouden met de CO2-emissies gebaseerd op de stookwaardes van brandstoffen en niet met de biogene CO2-emissie. Via de keuze ‘Volgend scherm’ komt u op het scherm ‘Totalen op inrichtingsniveau’ (zie 4.6). Als toelichtende tekst kunt u opnemen: het forse verschil tussen de door het e-MJV-berekende waarde en de werkelijke CO2emissiewaarde (‘som van opgegeven jaarvrachten’) wordt veroorzaakt door de procesemissie van CO2 uit de aëratietank (waterlijn). Deze emissiewaarde wordt niet meegerekend in de regel ‘CO2 werkelijk (som van opgegeven jaarvrachten)’.
4.6 Totalen op inrichtingsniveau (PRTR-gegevens) Via het hoofdmenu ‘Lucht’, aangegeven in het volgende plaatje, komt u in het overzichtsscherm.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 23 -
Figuur 34
Via ‘Totalen op inrichtingsniveau’ komt u op het volgende scherm (figuur 35).
4.7 Aanvullende informatie PRTR: Vaststellingsmethodiek Links ziet u een overzicht van de betrokken emissiestoffen met daarbij de hoeveelheden. Aan de rechterzijde (met de rode pijl) kunt de u vaststellingsmethodiek aangeven (die in figuur 35 al is ingevuld).
Figuur 35
Per emissiestof kunt u aangeven op welke wijze de verstrekte informatie tot stand is gekomen. Voor wat betreft de wijze van vaststellen het volgende. Volgens de BREF Principles of Monitoring mogen drie methodes gebruikt worden om een emissie vast te stellen: 1. werkelijke metingen (measurement);
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 24 -
2. berekeningen (calculation); 3. schattingen (estimation). Van de volgende stoffen is het grootste deel van de emissie vastgesteld via metingen: CO, N2O, NOx/NO2 en SOX/SO2. De emissies van de volgende stoffen zijn vastgesteld met behulp van berekeningen: CH4, CO2 en benzeen, tolueen van de NMVOS-componenten. Geen van de emissies van stoffen, die gerapporteerd worden in het e-MJV, zijn vastgesteld met behulp van schattingen. In de volgende tabel is per stof aangegeven de betrokken i-PRTR-parameter, het vaststellingsprincipe, de gebruikte methode en toelichting. Tabel 1
i-PRTRparameter
Overzicht methodieken waarop de emissie van een achttal parameters is vastgesteld
Vaststellingsprincipe
CH4 [1]
C
CO [2]
M
CO2 [3]
C
N2O [5]
M
NOx/NO2 [8]
M
SOx/SO2 [11]
M
benzeen [62]
C
tolueen [73]
C
Gebruikte methode IPCC NEN-EN 15259, NEN-EN 13526 NEN-EN 15058 CO-infrarood gasanalysator MAB Gebaseerd op een CZV-balans waarbij voor de bepaling van de biogene CO2emissie een conversiefactor is gebruikt om CZV om te zetten naar CO2 ALT IR-meetcel, bijvoorbeeld MTL4 Rosemount analyzer NEN-EN 14792 Chemoluminescentiemonitor OTH Dräger-buisjes H2S OTH Er is uitgegaan van een stripeffect in een actiefslibtank (Henry-coëfficiënt) waarvoor een concentratie in de waterfase is gehanteerd die ontleend is aan STOWA-rapporten 2009-30 en 2010-04. OTH Er is uitgegaan van een stripeffect in een actiefslibtank (Henry-coëfficiënt), beschreven en uitgelegd in STOWA 2014-09, waarvoor een concentratie in de waterfase is gehanteerd die ontleend is aan STOWA-rapporten 2009-30 en 2010-04.
Toelichting Bijlage 3.1 STOWArapport 2014-09 Bijlage 2.1 STOWArapport 2014-09 Bijlage 3.2 STOWArapport 2014-09 Bijlage 2.2 STOWArapport 2014-09 Bijlage 2.3 STOWArapport 2014-09 Bijlage 2.4 STOWArapport 2014-09 Bijlage 3.5 STOWArapport 2014-09
Bijlage 3.5 STOWArapport 2014-09
4.8 Bijzonderheden en publicatie Via ‘Bijlagen’ uit het menu kan een print van de ingevulde Rekentool worden meegestuurd, bijvoorbeeld als pdf-bestand. Dit wordt aanbevolen zodat het bevoegd gezag een en ander kan controleren. Uiteraard hoeft de onderhavige Handleiding en het STOWA-rapport 2014-09 niet meegestuurd te worden. Om er zorg voor te dragen dat niet alleen zuiveringbeheerders maar ook het bevoegd gezag kennis kan nemen van de relevante rapporten zijn op de e-MJV-site weblinks opgenomen naar de RWZI-rekentool v2015 en de onderhavige Handleiding. Voorts is een externe weblink opgenomen naar de STOWA-site voor het STOWA-rapport 2014-09 ‘Luchtgerelateerde emissies vanuit rwzi’s’.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
Figuur 36
- 25 -
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 26 -
5 VERSCHILLEN REKENTOOL V2014 EN V2015 Tussen de Rekentool v2014 (rapportagejaar 2013) en v2015 (rapportagejaar 2014) bestaan diverse verschillen. De meeste verschillen zijn in dit hoofdstuk toegelicht. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen ‘generieke’ en ‘parameter’-verschillen. Generieke verschillen In de Rekentool v2015 zijn alle biogashoeveelheden omgerekend van ‘m3’ naar ‘Nm3’. Biogas heeft bij de gasmeter een hogere temperatuur en hogere druk. Beiden hebben een invloed op het gasvolume. Voor de berekeningen is uitgegaan van biogas met een temperatuur van 25 oC en 35 cm WK in de gasmeter. Omdat emissiefactoren gebaseerd zijn op Nm3 zijn alle biogashoeveelheden omgezet naar Nm3. Meet u de biogasproductie reeds in Nm3 en niet in m3, dan u kunt gewoon de gele cellen blijven invullen zoals beschreven in deze Handleiding. U dient dan wel de correctiefactor in cel D43 te veranderen van 0,9477 naar 1. Verbrandings- en procesemissies In het e-MJV wordt gevraagd om de emissies te onderscheiden naar verbranding en proces gerelateerde emissies. In de Rekentool v2014 werd daar geen rekening mee gehouden. In de Rekentool v2015 is dit onderscheid consequent aangebracht en hoeft u zelf geen opsplitsing te maken. VOS specificatie In het e-MJV kan er voor worden gekozen om de uitstoot van koolwaterstoffen bij verbrandingsemissies wel of niet te specificeren. Wanneer er voor gekozen wordt om niet te specificeren wordt door het eMJV een “standaardverdeling (defaultwaardes) Aardgas” toegepast voor de parameters methaan, benzeen, etheen en tolueen. Deze werkwijze is wel geschikt voor Aardgas maar niet voor de andere brandstoffen. Daarom wordt er met ingang van 2015 voor gekozen, om, met ingang van rapportagejaar 2014, Methaan en NMVOS zelf te specificeren voor de brandstoffen gas-/dieselolie en RWZI biogas. Verbrandingstoestellen op aardgas en/of dieselgestookt Over het algemeen heeft het de voorkeur om de jaarvrachten van emissies van verbrandingstoestellen (motoren, ketels, CV-ketels) vast te stellen aan de hand van metingen. Het stoken op aardgas en diesel komt relatief weinig voor. Dientengevolge zijn weinig waarnemingen beschikbaar die betrekking hebben op rookgassen van verbrandingstoestellen die gestookt worden met aardgas en/of diesel. Voor wat betreft de emissiefactoren wordt voor aardgas en diesel gebruik gemaakt van VOS-profielen uit de Emissieregistratie (voor de verbranding van aardgas bestaat het VOS-profiel uit: 60% methaan en 40% NMVOS en voor de verbranding van gas-/dieselolie: 4% methaan en 96% NMVOS). Methaan [1] De in Rekentool v2014 toegepaste rekenmethodiek voldeed niet op alle punten aan internationale IPCCafspraken. Vooral de emissie vanuit de water- en sliblijn wordt nu anders berekend. N2O [5] In de Rekentool v2014 ten behoeve van het rapportagejaar 2013 werd een emissiefactor van 36,9 g N2O/IE150wb per jaar toegepast. In de huidige Rekentool v2015 is dat 3,2 g N2O/IE150wb per jaar. Het verschil is bijna een factor 12. In overleg met CBS en RIVM is besloten om vooralsnog uit te gaan van de internationaal aanvaarde emissiefactor 3,2 g N2O/IE150wb per jaar.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 27 -
6 COMPILATIE BRONNEN EMISSIEFACTOREN AARDGAS EN DIESEL Tabel 2 Aardgas en diesel emissiefactoren voor vijftal parameters
CH4 [1]
CO [2] CO2 [3] NOx, NO2 [8] SOx/SO2 [11]
Aardgas
Diesel
Bron: e-MJV E-factor bedraagt 100 g VOS per GJ aardgas. Omgerekend 3,165 g VOS per Nm3 ae. In het e-MJV wordt daarvan 60% van de berekende emissie aangemerkt als CH4 en de rest als NMVOSrest. Bron: e-MJV E-factor bedraagt 50 g CO per GJ aardgas. Omgerekend 1,58 g CO per Nm3 ae. Bron: RVO-tabel, v02-2013
Bron: e-MJV E-factor bedraagt 150 g VOS per GJ diesel. Omgerekend 5,38 g VOS per l diesel. In het e-MJV wordt daarvan 4% van de berekende emissie aangemerkt als CH4 en de rest als NMVOS-rest. Bron: e-MJV E-factor bedraagt 150 g CO per GJ diesel. Omgerekend 5,38 g CO per l diesel. Bron: RVO-tabel, v02-2013
Bron: Activiteitenbesluit, afdeling 3.2.1 STOWA 2014-09, bijlage 2.3 E-factor bedraagt 3,165 g per Nm3 ae Bron: Activiteitenbesluit, afdeling 3.2.1 STOWA 2014-09, bijlage 2.3 E-factor: 6,1 g per Nm3 ae
Bron: Activiteitenbesluit, afdeling 3.2.1 STOWA 2014-09, bijlage 2.3 E-factor bedraagt 4,66 g per l diesel Bron: Activiteitenbesluit, afdeling 3.2.1 STOWA 2014-09, bijlage 2.3 E-factor: 6,1 per g l diesel
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 28 -
7 DISCUSSIE EN BESCHOUWING Het is bijzonder lastig om emissies vanuit rwzi’s goed te kwantificeren. Wat het extra lastig maakt is dat door het e-MJV een bepaalde werkwijze/benadering wordt opgedrongen die niet goed aansluit bij de praktijk van rwzi’s. Vooral dit laatste aspect is in het onderhavige hoofdstuk beschreven. De verschillende aspecten worden toegelicht aan de hand van de verschillende i-PRTR parameters.
7.1 CH4 [1] Een juiste verbrandingsemissie van methaan kan alleen gerapporteerd worden door de VOS gespecificeerd op te geven. Door zelf te specificeren wordt een beter beeld verkregen van de werkelijke emissie. Met andere woorden: het is beter om géén gebruik te maken van de “e-MJV standaardverdeling aardgas”. Dit geldt zowel voor aardgas, gas-dieselolie als RWZI biogas. Om geen gebruik te maken van de “e-MJV standaardverdeling aardgas” dienen extra handelingen uitgevoerd te worden, die in de onderhavige Handleiding worden beschreven. Het zelf specificeren van verbrandingsemissies kan leiden tot vragen/opmerkingen van toezichthouders. Door te verwijzen naar de uitleg in STOWA-rapport 2014-09 (paragraaf 6.4) en de onderhavige Handleiding kan daar aan tegemoet worden gekomen. Verbrandingsemissie versus procesemissie Methaan, die onverbrand gasverbrandingstoestellen verlaat, wordt in het e-MJV aangemerkt als een verbrandingsemissie. Omdat het methaan is die deel uitmaakt van biogas is het geen verbrandingsemissies maar eerder een procesemissie. Het is de vraag of deze omissie in toekomstige versies van het e-MJV gerepareerd zal worden. Ook vanuit het proces treden methaanemissies op. Dit geldt voor de water- en sliblijn (slibindikkers en slibbuffers) en spui biogas vanuit de biogaslijn. Voor het rekenvoorbeeld is dit circa 16% van de gemeten CH4-productie (als aandeel van biogas). Deze waarde heeft een beperkte nauwkeurigheid. Dit wordt veroorzaakt doordat de emissie vanuit de wateren sliblijn enerzijds gebaseerd is op een CO2-balans. De CO2-balans wordt gebruikt voor het berekenen van de vracht slib (spui- en primair) dat naar de slibgistingtank(s) wordt gevoerd. Uit berekeningen blijkt dat door deze werkwijze de afbraak van organische stof overschat wordt. In de volgende paragraaf wordt op dit punt teruggekomen. Anderzijds wordt de CH4-emissie gebaseerd op IPCC-emissiefactoren, die achterhaald lijken te zijn door nieuwe inzichten. Geadviseerd wordt om nieuwe inzichten elke vier jaar te rapporteren aan het IPO monitoringsplatform.
7.2 CO2 [3] In het e-MJV wordt onderscheid gemaakt tussen proces- en verbrandingsemissie van CO2. CO2 die reeds in biogas aanwezig is, wordt door het e-MJV gerekend tot de verbrandingsemissie. Dit is curieus omdat het biogene CO2 betreft. Van de totale CO2-emissie vanuit een rwzi betreft het een substantieel aandeel van 20%. Verder blijkt in het e-MJV geen rekening te worden gehouden met de emissie van onverbrand CH4 vanuit verbrandingstoestellen. Hierdoor wordt de emissie van CH4 te laag berekend en die van CO2 te hoog. De CO2-emissie vanuit de aerobe dissimilatie is gebaseerd op een CO2-balans. In de huidige vorm is deze onnauwkeurig. Er zijn onvoldoende (meet-)gegevens om een dergelijke balans of een CZV-balans op te kunnen stellen. Het is overigens lastig om een CO2-balans te kunnen opstellen omdat het biogeen gevormde CO2 (anaeroob dan wel aeroob) oftewel het CO2-aandeel in biogas afhankelijk is van de bicarbonaat-evenwichtsreactie. Deze evenwichtsreactie bepaalt of CO2 in meer of mindere mate voor kan komen in de gas- en waterfase. De vraag is of met de CZV-parameter wel een sluitende balans kan worden opgesteld en de CO2-emissie beter bepaald kan worden. Opgemerkt wordt dat opgelost CH4 en andere vluchtige organische stoffen niet of nauwelijks meegenomen worden in de CZV-analyse. Een TOC-analyse is wellicht een betere methode om een organische stof balans op te stellen over een rwzi.
Handleiding RWZI-rekentool v2015 en e-MJV voor zuiveringbeheerders
- 29 -
De Buswell-reactievergelijking kan gebruikt worden om op basis van de biogasproductie en het methaangehalte in biogas de hoeveelheid organische stof te bepalen die anaeroob is omgezet en dus ook de hoeveelheid organische stof die is omgezet (aeroob gedissimileerd) in de waterlijn. Vervolgens is het mogelijk om de CO2-emissie vanuit de waterlijn te bepalen. Echter de Buswell-vergelijking is met name gebaseerd op (de anaerobe omzetting van) secundair slib. Voor rwzi’s waar ook primair slib wordt geproduceerd en vergist, lijkt de reactievergelijking minder goed toepasbaar. Tot op heden is het niet goed mogelijk om een sluitende CO2-balans voor een rwzi op te stellen. Dit komt doordat met de onderliggende analysemethodieken te grote foutenmarges worden geïntroduceerd. Alleen met aanvullend onderzoek en wellicht door toepassing van de TOCanalysemethodiek is een betere CO2-balans op te stellen.
7.3 N2O [5] In het STOWA-rapport 2014-09 is de stand van zaken op het gebied van N2O-onderzoek naar het voorkomen en emissie op rwzi’s uitvoerig toegelicht. De huidige inzichten geven aan dat de N2O-emissie wisselt en sterk afhankelijk is van omgevingsfactoren. Om die reden wordt vooralsnog aangesloten bij de IPCC-standaard omdat die internationaal geaccepteerd is. Het verschil tussen de internationale IPCC-emissiefactor en de eerder gebruikte factor (3,52 versus 36,9 N2O/IE150wb per jaar) is fors. De komende jaren zullen nieuwe inzichten worden toegevoegd aan bestaande. Een en ander betekent dat over vier jaar de bestaande emissiefactoren waarschijnlijk bijgesteld moeten worden.