Handleiding Planmirror www.planmirror.nl
datum versie
4 maart 2015 2.2
© CentERdata, Tilburg, 2015 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoudsopgave 1
Inleiding .........................................................................................2
2
Toegang verkrijgen ..........................................................................3
3
Aan de slag.....................................................................................3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
Het begin .............................................................................................. 3 De indeling ............................................................................................ 4 De leerlingenraming................................................................................ 6 De leerling-leraarratio ............................................................................. 7 Resultaten ............................................................................................. 7
Scenario’s.......................................................................................8 4.1 4.2
In de wizard .......................................................................................... 8 Scenario-instellingen bekijken en maken ................................................... 9
5
Helpdesk ........................................................................................9
6
Ramingsresultaten ...........................................................................9 6.1 6.2
6.3 6.4 6.5 6.6
7
Informatie ............................................................................................. 9 Resultaten in fte ....................................................................................10 6.2.1 Werkgelegenheid .............................................................................10 6.2.2 Bapo en nieuwe seniorenregeling ....................................................... 11 6.2.3 Uitbreidingsvraag ............................................................................11 6.2.4 Vervangingsvraag ............................................................................11 6.2.5 Instroom (uit opleiding) ...................................................................12 6.2.6 Vacatures ....................................................................................... 12 6.2.7 Ziekteverzuim .................................................................................13 Relatie kernvariabelen arbeidsmarkt ........................................................13 Resultaten loonkosten ............................................................................14 Confrontatie van vraag en aanbod van afstudeerders in het vo....................14 Waarschuwing .......................................................................................16
Wat u verder nog moet weten ......................................................... 17 7.1 7.2
Achterliggende gegevens ........................................................................17 Leerlingenramingen ...............................................................................18
A
In Planmirror gehanteerde vakken op basis van IPTO ......................... 20
B
Indicatie betrouwbaarheidsintervallen ............................................... 23
Handleiding Planmirror
1/23
1
Inleiding
Wanneer u dit leest is de kans groot dat u vanuit uw professie te maken hebt met, of geïnteresseerd bent in, onderwijs(beleid). U neemt mogelijk beslissingen, of geeft adviezen, die gevolgen kunnen hebben voor het onderwijs in Nederland. Daarbij beweegt u zich in een wereld vol onzekerheden. Daarom zou u uw beslissingen of adviezen graag nader willen onderbouwen. Planmirror, het rekenmodel waarvan u nu de handleiding aan het lezen bent, kan u daarbij helpen en bijvoorbeeld inzicht geven in de toekomstige vraag naar leraren, de te verwachten uitstroom, aanbod vanuit de lerarenopleidingen, maar ook de te verwachten loonkosten. Tevens is het met Planmirror mogelijk uw eigen scenario’s door te rekenen waarbij bijvoorbeeld de leerlingenraming aangepast wordt. Let wel: Planmirror verschaft geen zekerheden, maar inzicht. Inzicht in waarschijnlijke toekomstige ontwikkelingen. En inzicht in de gevolgen van een aantal beleidsmaatregelen. Planmirror schetst een beeld dat u niet uit het hoofd, of zelfs niet met een complexe spreadsheet kunt uitrekenen. Onderschat daarbij uw eigen rol echter niet. U beschikt zelf over achtergrondinformatie die niet in Planmirror is opgenomen en kunt op grond van uw ervaring verbanden leggen die in Planmirror ontbreken. Het is voor u de opgave en de kunst om uw kennis te combineren met de meer mechanische uitkomsten van Planmirror om zo tot een weloverwogen beleid te komen. Planmirror is ontstaan uit Mirror. Mirror is in eerste instantie ontwikkeld om het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) inzicht te verschaffen in de vraag of er voldoende personeel voor het onderwijs beschikbaar is. Dit model is in de loop der jaren aanzienlijk uitgebreid. In eerste instantie was Mirror bedoeld om inzicht te geven in tekorten op landelijk niveau, later is het verfijnd om ook op regionaal niveau en zelfs op bestuurs- of brinniveau uitspraken te kunnen doen over de onderwijsarbeidsmarkt. Het model is vervolgens uitgebreid om ook inzicht te geven in de loonkostenontwikkeling en ontwikkelingen per vak in het VO. Door deze uitbreidingen zijn de uitkomsten (prognoses) ook meer en meer van nut voor regionale platformen, besturen en onder voorwaarden ook grotere instellingen. OCW heeft daarom besloten om Mirror breder beschikbaar te maken. Dit breder beschikbare model wordt Planmirror genoemd. Op die manier wordt voorzien in een groeiende behoefte op alle niveaus (ministerie, regionale organen, werkgevers- en werknemersorganisaties, maar ook bij schoolbesturen) aan prognoses van de voor betreffende partijen relevante onderwijsarbeidsmarkt. Is er sprake van groei of krimp van leerlingen? Hoe werkt dit door op de benodigde formatie en welke loonkosten brengt dit met zich mee? Wat is gebruikelijk beleid in mijn situatie? Wat zijn de gevolgen voor de omvang van het benodigd personeel wanneer groei of krimp anders gaan verlopen? Is er wel voldoende aanbod? Om deze vragen te kunnen beantwoorden is inzicht in de ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt een eerste vereiste. Planmirror kan u dit inzicht bieden. N.B.: Deze gebruikershandleiding beoogt algemeen van aard te zijn. Aangezien momenteel de toepassing formeel enkel de sector vo betreft, is de beschrijving in een aantal secties beperkt tot die sector. Het gaat dan met name om sectie 6.5. In een later stadium zal hier de relevante informatie voor andere sectoren toegevoegd worden.
Handleiding Planmirror
2/23
2
Toegang verkrijgen
Om Planmirror te kunnen gebruiken dient u toegang te verkrijgen. Het Ministerie van OCW heeft regels vastgesteld met betrekking tot de vraag wie daarbij toegang kan krijgen tot welke gegevens. Daarvoor heeft CentERdata uw naam en uw e-mailadres nodig. Wanneer u toegangsrechten hebt verkregen, wordt er voor u een account aangemaakt. Wanneer CentERdata op basis van deze gegevens uw account aanmaakt wordt automatisch een email gestuurd naar het opgegeven e-mailadres. Met de gebruikersnaam en het wachtwoord in het bericht kunt u inloggen op Planmirror. Als u voor de eerste keer inlogt, dient u akkoord te gaan met de gebruiksvoorwaarden en het wachtwoord te veranderen in een zelfgekozen wachtwoord. Op basis van uw functie wordt een aantal instellingen (brins) – in het algemeen de instellingen in uw regio - aan uw account gekoppeld.
3
Aan de slag
Na het inloggen kunt u direct aan de slag om prognoses te maken met Planmirror. Een prognose is een doorrekening van de toekomstige arbeidsmarkt voor de aan u toegewezen instellingen waarbij rekening gehouden wordt met de instellingen die u maakt. Om resultaten handig te kunnen bekijken is het daarbij nodig om aan te geven hoe deze dienen te worden samengevat. We noemen dat een indeling. Een indeling kan bestaan uit één of meer platforms. Een platform is een verzameling van één of (bij voorkeur) meerdere brins. De resultaten zullen uiteindelijk worden gepresenteerd per platform.
3.1
Het begin
U klikt op “Nieuwe prognose” om de wizard te starten. Allereerst kunt u de (korte) naam van de prognose aangeven. Hiermee kunt u de prognose later terugvinden in het systeem. Daarnaast is het mogelijk een wat uitgebreidere beschrijving op te geven waarin u bijvoorbeeld kunt aangeven welke instellingen u heeft gehanteerd. Hieronder treft u een voorbeeld aan. Als u vervolgens op de knop “Volgende” klikt, gaat u naar de volgende stap.
Handleiding Planmirror
3/23
3.2
De indeling
Om handzame resultaten te kunnen krijgen, kunt u deze laten samenvatten in groepjes van brins. Zo’n groepje noemen we een platform. Denk hierbij bijvoorbeeld aan (deel)regio’s of schooltypen. Als u voor het eerst een prognose aanvraagt, bestaat er nog geen indeling en moet u die aanmaken. Indelingen worden in het systeem bewaard en als u later terugkomt, kunt u deze hergebruiken. Het maken van een indeling bestaat uit drie stappen. Allereerst geeft u een naam aan de indeling, zie onder (indien gevraagd, kiest u de sector waarvoor de indeling gemaakt moet worden), en klikt u vervolgens weer op de knop “Volgende”.
Vervolgens kunt u platforms gaan toevoegen aan de indeling door op “Platform toevoegen” te klikken. U kunt een platform maken door het platform een naam te geven, brins te selecteren (met Shift kunt u een reeks selecteren, met Ctrl een aantal losse brins) en met
Handleiding Planmirror
4/23
de knop “Voeg brins aan platform toe” toe te voegen aan het platform. De filters (schooltype, RPA en bestuur) helpen bij het selecteren van de juiste brins. Hieronder ziet u een voorbeeld. Als het platform is samengesteld, slaat u dit op met de knop “Opslaan”.
Door vervolgens zo vaak als nodig “Platform toevoegen” te klikken, ontstaat de door u gewenste indeling. U kunt hierbij brins in meerdere platforms opnemen. Hieronder ziet u een voorbeeld van de gemaakte indeling met twee platforms.
Handleiding Planmirror
5/23
U kunt platforms verwijderen uit een indeling door op het rode kruisje te klikken.
3.3
De leerlingenraming
Voor het maken van een arbeidsmarktraming is het van belang te weten hoeveel leerlingen u op uw scholen verwacht. Dit bepaalt (samen met de leerling-leraarratio, zie sectie 3.4) de vraag naar leraren. Planmirror bevat voor alle scholen een leerlingenraming. Deze kunt u aanpassen voor een eigen scenario. In sectie 4 laten we daarvan een voorbeeld zien. Voor nu kiezen we voor een bestaande raming in de eerste stap en één van de standaard beschikbare leerlingenramingen in de vervolgstap. (Voor de sector vo zijn 2 ramingen beschikbaar, zie sectie 7.2 voor meer informatie.)
Handleiding Planmirror
6/23
3.4
De leerling-leraarratio
De leerling-leraarratio in Planmirror is gebaseerd op historische gegevens en bepaalt samen met de leerlingenraming de vraag naar leraren. In sectie 4 zullen we bespreken hoe deze is aan te passen in een scenario. Voor nu kiezen we ook hier voor de standaard instellingen. De standaard instellingen houden de leerling-leraarratio per brin constant op het niveau van de laatst bekende gegevens.
3.5
Resultaten
Na het bevestigen van de aanvraag van de prognose zal deze in het systeem worden opgeslagen en zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd. Als de berekeningen gereed zijn, krijgt u hiervan automatisch bericht per e-mail. De resultaten kunt u dan vinden op de pagina “Resultaten”. In ons voorbeeld is te zien dat er nog 3 jobs voor ons uitgevoerd moeten worden. Als prognoses zijn uitgevoerd, dan kunt u deze downloaden door op de betreffende regel te klikken en verwijderen met het rode kruisje op de regel. De resultaten worden aangeboden in een Excelbestand. De eerste werkbladen geven een overzicht van de input zoals de voor de platforms gehanteerde leerlingenramingen. Vervolgens volgen werkbladen met de resultaten van de berekeningen. Een uitgebreide toelichting op de resultaten is opgenomen in hoofdstuk 6.
Handleiding Planmirror
7/23
4
Scenario’s
4.1
In de wizard
Het is mogelijk om met Planmirror uw eigen scenario’s door te rekenen. Vooralsnog zijn hiervoor twee mogelijkheden: het aanpassen van de leerlingenraming en de leerlingleraarratio. Om dit te kunnen doen, selecteert u in de desbetreffende stappen van het maken van een prognose (zie secties 3.3 en 3.4) een andere instelling dan standaard. Bij het eerste gebruik zal er echter nog geen andere raming aanwezig zijn. We bespreken hieronder hoe u die kunt maken tijdens het aanvragen van een prognose. Allereerst geeft u bij het selecteren van de leerlingenraming (dan wel leerling-leraarratio) aan een niet bestaande raming te willen hanteren. Vervolgens dient u een naam op te geven waaronder de nieuwe raming bekend wordt en op welke andere raming de nieuwe raming gebaseerd zal zijn. Naast de standaardramingen van MOOZ/Qdelft en DUO kunt u ook gebruik maken van eerder door u opgeslagen leerlingenramingen. U krijgt vervolgens een overzicht dat er bijvoorbeeld uit ziet als onderstaande.
U kunt in dit overzicht aantallen naar wens aanpassen. Het aanpassen kunt u doen voor de brins in de geselecteerde indeling (zie sectie 3.2), maar ook voor alle brins die aan u zijn toegewezen. Deze keuze is te maken door de betreffende optie te selecteren en op “Filteren” te klikken. Tevens kunt u het overzicht filteren per brin om zo snel de juiste brins te vinden. Het is ook mogelijk om bijvoorbeeld vanuit Excel aantallen te kopiëren en te plakken in het overzicht van Planmirror. Als u klaar bent met het bewerken, kunt u onderaan de pagina klikken op “Volgende” om door te gaan naar de volgende stap.
Handleiding Planmirror
8/23
4.2
Scenario-instellingen bekijken en maken
Het is mogelijk eerder gemaakte instellingen te bekijken via de het menu “Instellingen”. Daarin kunt u de door u gemaakte indelingen, leerlingenramingen en instellingen voor de leerling-leraarratio bekijken. Ook kunt u hier nieuwe instellingen toevoegen aan het systeem. Dit gaat op dezelfde manier als dat u de instellingen aanmaakt via de wizard. U kunt alle gemaakte instellingen (zowel via de wizard als via het menu “Instellingen”) hergebruiken voor het aanvragen van nieuwe prognoses.
5
Helpdesk
Voor vragen over Planmirror is een helpdesk beschikbaar. Deze helpdesk is vooralsnog alleen via e-mail bereikbaar, te weten:
[email protected]. De helpdesk streeft ernaar om eenvoudige vragen de volgende werkdag te beantwoorden of bij complexere vragen de volgende werkdag een antwoord te geven over de termijn waarop uw vraag beantwoord kan worden.
6
Ramingsresultaten
Dit hoofdstuk beschrijft welke ramingsresultaten u kunt verwachten in de Excel-uitvoer van Planmirror en welke interpretatie aan de resultaten gegeven kan worden. Daarnaast gaat dit hoofdstuk in op de confrontatie van vervangingsvraag en aanbod en bevat het een waarschuwing over conclusies die aan de resultaten verbonden kunnen worden. Een algemene opmerking vooraf: Er zijn resultaten in termen van fte en loonkosten. Deze resultaten worden altijd gerapporteerd per platform en voor het totaal van de platforms. In het vo zijn de resultaten in termen van fte ook uitgesplitst naar vak (zie bijlage A voor de indeling van vakken in Planmirror) en vakkencluster, mits de platforms hiervoor groot genoeg zijn. Voor resultaten naar vakkencluster dient in een platform minimaal 200 fte werkzaam te zijn, voor resultaten naar vak dient in een platform minimaal 750 fte werkzaam te zijn. Verder worden standgegevens altijd weergegeven voor 1 oktober van het betreffende (simulatie)jaar. Zo betekent “werkgelegenheid in kolom 2015” de te verwachten werkgelegenheid per 1 oktober 2015. Voor stroomgegevens (zoals uitstroom), betekent de kolom 2015 de te verwachten uitstroom tussen 1 oktober 2014 en 1 oktober 2015. Loonkosten worden altijd op kalenderjaarbasis getoond.
6.1
Informatie
Het “Informatie” werkblad in de Excel-uitvoer bevat wat informatie over de prognose zoals wanneer deze is aangevraagd en uitgevoerd, maar ook met welke versie van Planmirror de resultaten berekend zijn. Het tweede werkblad, “Overzicht input” geeft aan welke leerlingenraming en welke raming voor de leerling-leraarratio als uitgangspunt is genomen voor de berekeningen. U ziet bijvoorbeeld onderstaand overzicht.
Handleiding Planmirror
9/23
Voor het vo geeft de kolom “dekking IPTO” (zie sectie 7.1 voor uitleg over IPTO) aan voor hoeveel procent van de werkzame fte’s leraren vakinformatie bekend was via IPTO. Deze kolom ontbreekt voor andere sectoren. Het werkblad “Samenvatting” geeft tot slot een beknopt overzicht van de belangrijkste resultaten, zoals het aantal leerlingen, de werkgelegenheid en vervangingsvraag (zie sectie 6.2) en de te verwachten loonkosten (zie sectie 6.4).
6.2
Resultaten in fte
In deze sectie wordt ingegaan op de verschillende variabelen in fte die beschikbaar zijn in de resultaten en hun interpretatie. In sectie 6.3 wordt ingegaan op de relatie tussen de belangrijkste variabelen die de arbeidsmarkt kenmerken. De resultaten zijn beschikbaar tot en met 2025 en voor sommige relevante variabelen zijn deze ook samengevat in periodegemiddelden om op die manier ook inzicht te krijgen in gemiddelde trends.
6.2.1
Werkgelegenheid
Hieronder is een voorbeeld gegeven van de werkgelegenheid exclusief bapo en seniorenregeling (zie sectie 6.2.2). Deze wordt afgeleid van de leerlingenraming en de inzet van leraren per leerling. De werkgelegenheid wordt weergegeven op 1 oktober van ieder jaar.
Handleiding Planmirror
10/23
We zien bijvoorbeeld dat de werkgelegenheid exclusief bapo en seniorenregeling tussen 2012 en 2020 in platform 2 daalt met ruim 4%.
6.2.2
Bapo en nieuwe seniorenregeling
Deze variabele geeft het aantal fte van bestaande gevallen die deelnemen in de bapo, maar ook de fte’s die deelnemen aan de overgangsregelingen en de personen die deelnemen aan de nieuwe seniorenregeling zoals afgesproken in de betreffende cao’s van zomer 2014.
6.2.3
Uitbreidingsvraag
De uitbreidingsvraag geeft aan hoeveel de werkgelegenheid (exclusief bapo/seniorenregeling) van jaar op jaar groeit of krimpt. In bovenstaand voorbeeld is de uitbreidingsvraag in platform 2 tussen 2019 en 2020 ongeveer -9.5 fte (krimp). In het Excel-overzicht is dit genoteerd onder het jaar 2020.
6.2.4
Vervangingsvraag
Dit is een complexe grootheid waarin naast uitstroom (dit is het stoppen met werken in de sector, dus (vervroegd) pensioen, (on)vrijwillig ontslag, gaan werken in een andere sector, arbeidsongeschiktheid of overlijden) ook rekening gehouden wordt met de vraag die ontstaat omdat men bijvoorbeeld minder gaat werken of directeur wordt. Heel precies geformuleerd betreft het (alles in fte):
Handleiding Planmirror
11/23
Vervangingsvraag = +
de uitstroom van leraren
–
het saldo van veranderingen in aanstellingsomvang van leraren
+
het aantal leraren in het platform dat in hetzelfde platform directeur wordt
–
het aantal directeuren in het platform dat in hetzelfde platform leraar wordt
+
het aantal leraren dat op een instelling buiten betreffend platform gaat werken
–
het aantal leraren dat van een instelling buiten het platform op een instelling binnen het platform gaat werken
+
de verandering in het gebruik van de bapo/seniorenregeling door leraren.
In deze definitie gaat het dus om het saldo van veranderingen in aanstellingsomvang, functiewijziging en stromen tussen instellingen / platforms. In de praktijk vormt de uitstroom doorgaans de grootste post in de vervangingsvraag.
6.2.5
Instroom (uit opleiding)
De instroom is het aantal fte dat binnen het platform vanuit de stille reserve1 of de afstudeerders van de lerarenopleidingen vo of ulo aan de slag gaat. Bij het bepalen van de instroom wordt uitgegaan van de referentieraming van het ministerie van OCW (zie ook sectie 6.5) en wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de achtergrond van de persoon zoals de regio en afstudeerrichting (in geval van instroom uit opleiding) of de eerder gegeven vakken (in geval van instroom vanuit de stille reserve).
6.2.6
Vacatures
Vacatures worden opgevuld met personen die van een lerarenopleiding af komen, maar ook met personen die eerder in het onderwijs gewerkt hebben en terugkeren. De mate van opvulling hangt af van de beschikbaarheid van deze personen, maar ook van de voorkeuren van de personen, zoals een voorkeur voor een regio, een schooltype (en vak in het vo). Mirror maakt een zo goed mogelijke match tussen vraag en aanbod op deze kenmerken. Waar niet aan de vraag kan worden voldaan, ontstaan vacatures. Het resulterende aantal vacatures is gebaseerd op de aanname dat het percentage afstudeerders van lerarenopleidingen dat in uw sector gaat werken, niet wijzigt. Mocht u van mening zijn dat daarin verandering zal optreden dan kunt u de in Mirror gehanteerde aantallen afstudeerders terugvinden op het laatste werkblad “Beschikbaarheid afstudeerders”, zie ook sectie 6.5.
1
Personen met een onderwijsbevoegdheid die niet in het onderwijs werkzaam zijn.
Handleiding Planmirror
12/23
6.2.7
Ziekteverzuim
Het ziekteverzuim in fte wordt berekend door ziekteverzuimpercentages toe te passen op het in een simulatiejaar werkende personeel. Deze percentages zijn uitgesplitst naar sector, schooltype, functie, geslacht en leeftijdscategorie. Het betreft dus geen schoolspecifieke verzuimcijfers.
6.3
Relatie kernvariabelen arbeidsmarkt
Tussen de variabelen die beschreven zijn in sectie 6.2 bestaat een belangrijk verband dat de arbeidsmarkt kenmerkt. Dit verband wordt door de volgende formule gegeven: verandering onvervulde vacatures = verandering werkgelegenheid + vervangingsvraag – instroom
Deze formule is als volgt te begrijpen. Als er meer werkgelegenheid ontstaat en deze wordt niet gecompenseerd door meer instroom, dan leidt dit tot meer vacatures. Ook extra vervangingsvraag (bijvoorbeeld door extra uitstroom) leidt, bij ongewijzigde instroom, tot meer vacatures. Tot slot kan een stijgende instroom ceteris paribus leiden tot een daling van het aantal vacatures. De som van de verandering in de werkgelegenheid en vervangingsvraag moet dus in balans zijn met de instroom om het aantal vacatures constant te houden en kan leiden tot veranderingen in het aantal vacatures als die balans er niet is. In onderstaande figuur wordt deze relatie geïllustreerd voor de situatie van krimp: in 2014 is de werkgelegenheid groter dan in 2015. Tegelijk ontstaat er vervangingsvraag, onder andere door uitstroom. Tegenover de vervangingsvraag staat een, (in dit voorbeeld) kleinere, instroom. Ondanks de krimp kunnen daardoor toch onvervulde vacatures overblijven in 2015, hoewel deze (in dit voorbeeld) kleiner zijn dan in 2014. 2014
verandering onvervulde vacatures
werkgelegenheid
vervangingsvraag
werkenden
Handleiding Planmirror
verandering werkgelegenheid door leerlingprognose onvervulde vacatures
instroom
werkenden
werkgelegenheid
onvervulde vacatures
2015
13/23
6.4
Resultaten loonkosten
De verwachte loonkosten van leraren (zowel totaal als gemiddeld per fte) en de totale loonkosten (van leraren, directeuren en OOP/OBP) zijn naar platform weergegeven in het werkblad “Loonkosten naar platform”. De loonkosten worden op individueel niveau berekend en houden rekening met inschaling, vakantie-uitkering, eventuele schaaluitloopbedragen, bindingstoelages, pensioen- en sociale premies, et cetera. De totale loonkosten komen (als ‘totale personele lasten’) ook terug op het werkblad “Samenvatting” bij de confrontatie van het personele budget en de personele lasten. Hierbij zij opgemerkt dat deze loonkosten exclusief bruto en netto toeslagen, bruto kortingen en overige kosten zijn2.
6.5
Confrontatie van vraag en aanbod van afstudeerders in het vo
Het laatste werkblad “Beschikbaarheid afstudeerders” geeft in de kolommen B t/m S het aantal afgestudeerde personen naar vak voor de periode 2007-2025. Er wordt onderscheid gemaakt naar tweedegraads bevoegde leraren afkomstig van de hbo lerarenopleidingen 3 (sectie “HBO bachelors”), eerstegraads bevoegde leraren afkomstig van de hbo lerarenopleidingen4 (sectie “HBO masters”) en de eerstegraads bevoegde leraren afkomstig van de universitaire lerarenopleidingen (sectie “ULO masters”). De aantallen afgestudeerden zijn ook hier geaggregeerd naar de 20 vakken die in Mirror onderscheiden worden. De cijfers voor de jaren 2007-2012 zijn realisatiecijfers. Vanaf 2013 gaat het om geprognosticeerde aantallen. Het totale aantal afgestudeerden is wat betreft de HBO bachelors en de universitaire masters gebaseerd op de Referentieramingen 2014 van het ministerie van OCW. Voor de verdeling naar vak is aangenomen dat deze overeenkomt met de gerealiseerde verdeling naar vak in de periode 2010-2012. Voor de HBO masters zijn geen externe prognoses beschikbaar en is voor de prognose uitgegaan van de realisaties in 2013. De kolommen T t/m AK bevatten op analoge wijze de aantallen voor het voortgezet onderwijs beschikbare afgestudeerden. In de praktijk gaat immers niet elke afgestudeerde aan de slag in het voortgezet onderwijs. Een deel gaat als leraar aan de slag in het po (bijvoorbeeld een deel van de afgestudeerden Lichamelijke Opvoeding) of in het mbo of hbo. Een ander (beperkter) deel blijkt helemaal niet in het onderwijs aan de slag te gaan. Per saldo is de laatste paar jaar zo’n 60-70% van de recent afgestudeerden daadwerkelijk gaan werken in het voortgezet onderwijs. Het percentage verschilt tussen de vakken 5. Op basis van deze percentages is het aantal beschikbare leraren in het vo per vak bepaald. Hierbij is uitgegaan van eenzelfde percentage (per vak) voor alle opleidingen. Wat betreft degenen die de eerstegraads lerarenopleiding hbo afronden, wordt aangenomen dat deze voor 100% beschikbaar zijn. In de praktijk zijn dit immers veelal personen die reeds als leraar werkzaam zijn. Door middel van het dropdown menu bij het veld “Instelling” kunt u een selectie maken van een onderwijsinstelling waar het diploma behaald is. In de bijbehorende tabel wordt dan het aantal afgestudeerden en het aantal beschikbare afgestudeerden weergegeven voor alleen die selectie.
Deze vormen zowel in het po als vo ruim 10% van voornoemde loonkosten. Inclusief de eerstegraads bevoegde leraren Lichamelijke Opvoeding. 4 Exclusief de eerstegraads bevoegde leraren Lichamelijke Opvoeding. 5 Zie Tabel 2.14 in Leenen, H. van en F.E.M. Berndsen (2012) Loopbaanmonitor onderwijs 2011. BAPO 203, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Den Haag. 2 3
Handleiding Planmirror
14/23
Let op:
In dit werkblad gaat het om aantallen in personen, terwijl er hiervoor steeds sprake was van aantallen in fte. Gemiddeld begint een startende leraar in het voortgezet onderwijs met een aanstelling van 0,67 fte.
Afstudeerders met een hbo bachelor of een universitaire master zijn personen die als “nieuw” aanbod betiteld kunnen worden (hoewel ze mogelijk soms al als leraar aan de slag zijn), terwijl afgestudeerden met een hbo master in het algemeen al als leraar werkzaam zijn. De benodigde “nieuwe” instroom is dus afkomstig uit de hbo bachelors en de universitaire masters. In de resultaten naar fte is al een confrontatie gemaakt tussen vraag en aanbod van afgestudeerden. Dit leidt tot het aantal vacatures zoals voorspeld door Mirror (zie sectie 6.2.6). Het kan echter vanwege specifieke regionale kennis nuttig zijn om zelf ook hiermee aan de slag te gaan. Een bruikbaar vertrekpunt voor vraag vormt dan de benodigde instroom uit opleiding (zie sectie 6.2.5)6. Het aanbod kunt u op het werkblad “beschikbaarheid afstudeerders” selecteren door de instellingen te nemen waarvan u afstudeerders denkt te kunnen betrekken. In een separate berekening dient u deze aantallen nog te wegen met het deel van de afstudeerders dat u per opleiding denkt te kunnen betrekken. Voor het vo dient u nog rekening te houden met het vak en de graadsector waarvoor er instroom vanuit de opleiding benodigd is. De benodigde instroom voor het eerstegraads gebied dient opgevuld te worden met personen die een hbo master behalen dan wel de universitaire lerarenopleiding afronden. De doorstroom van de personen die een hbo master behalen van het tweedegraads naar het eerstegraads gebied zorgt echter voor nieuwe vraag naar leraren in het tweedegraads gebied.7
Rekenvoorbeeld 1. Stel dat u Nederland bekijkt en stel dat voor een vak er in 2015 behoefte is aan een instroom van de lerarenopleidingen van 30 fte in de eerste graadsector en 60 fte in de niet-eerste graadsector, samen dus 90 fte. Gemiddeld heeft een startende leraar in het vo een aanstelling van 0,67 fte en bent u bijgevolg op zoek naar 135 personen. 2. Neem verder aan dat u een selectie gemaakt heeft in het werkblad “Beschikbaarheid afstudeerders” en het aanbod van HBO bachelors voor dat vak in 2015 110 personen bedraagt en het aantal afgestudeerde universitaire masters 30. Echter hiervan blijken slechts 75 respectievelijk 25 personen beschikbaar voor het voortgezet onderwijs. In totaliteit dus 100 personen. 3. Per saldo is er dus een tekort van 135 – 100 = 35 afgestudeerden. 4. Voor de eerstegraads sector heeft u 30 fte aan eerstegraads bevoegde leraren nodig is. Een deel hiervan wordt ingevuld via de voor het voortgezet onderwijs beschikbare pas afgestudeerde universitaire masters. Dat betreft voornoemde 25 beschikbare personen, ofwel (25 * 0.67 =) 16,7 fte, zodat nog 30 – 16,7 = 13.3 fte aan afgestudeerden met een hbo master in dat jaar nodig zijn. Aannemende dat deze groep voor gemiddeld 0,8 fte werkzaam is (de gemiddelde aanstelling voor meer ervaren leraren) gaat het om 17 personen. Afhankelijk van het aantal beschikbare personen in deze groep wordt dan wel of niet de benodigde instroom gerealiseerd. Voor deze groep wordt aangenomen dat ze allen beschikbaar zijn voor het voortgezet onderwijs8. U kunt uiteraard ook de benodigde instroom als startpunt nemen. Vervolgens zult u dan eerst een aanname dienen te maken ten aanzien van de instroom van personen uit de stille reserve. 7 Merk op dat in de bepaling van de vacatures (sectie 6.2.6) hiermee rekening wordt gehouden. 8 Mogelijk wordt hiermee het aantal beschikbare eerstegraads bevoegde leraren overschat. Een deel is mogelijk werkzaam in het mbo en voornemens in die sector werkzaam te blijven. 6
Handleiding Planmirror
15/23
NB 1: Voor de pas afgestudeerde universitaire masters wordt aangenomen dat ze een aanstelling van gemiddeld 0,67 fte krijgen. We hebben geen informatie over mogelijke verschillen tussen deze groep en afgestudeerde bachelors van de lerarenopleidingen hbo. Mogelijk hebben afgestudeerde universitaire masters een grotere aanstelling. Het benodigde aantal hbo masters zal dan lager liggen. NB 2: Bij de bepaling van het benodigde aantal eerstegraads bevoegde leraren Klassieke Talen dient men ook de leraren die in de tweede graadsector werkzaam zijn in dit vak mee te nemen. Deze zijn immers per definitie eerstegraads bevoegd. NB 3: Een deel van de eerstegraads bevoegde leraren zal ook les geven in de tweede graadsector. Hier is geen rekening mee gehouden. Het gaat sec om de benodigde instroom om in de eerste graadsector les te geven. NB 4: Voor Klassieke Talen is in het werkblad “Beschikbaarheid afstudeerders” voor het percentage dat beschikbaar is voor het vo uitgegaan van het percentage dat geldt voor Talenstudies. Waarschijnlijk ligt dit percentage hoger voor Klassieke Talen (minimaal 90%). Daarmee wordt de beschikbaarheid van leraren Klassieke Talen onderschat. Om tekorten of overschotten van leraren voor een platform in beeld te brengen, zult u dus een aanname dienen te maken ten aanzien van het aanbod met behulp van het werkblad “Beschikbaarheid afstudeerders”. Het aantal afgestudeerden aan lerarenopleidingen is bekend op landelijk niveau en per instelling waar het diploma behaald is. Wanneer u uit ervaring weet hoeveel procent van het regionale aanbod bij betreffend platform terecht komt, kunt u zoals hiervoor is aangegeven het regionale aanbod bepalen. Een andere optie is uit te gaan van voor een ieder gelijke “rechten” op het nationale aanbod. Maakt de benodigde instroom vanuit de lerarenopleidingen voor een vak voor het platform x% uit van de nationaal benodigde instroom vanuit de lerarenopleidingen voor dat vak, dan zou u voor dit platform ook “recht” hebben op x% van het aanbod. Deze werkwijze is gevolgd in de eerder gepubliceerde regionale rapporten. Zie bijvoorbeeld sectie 6.2 in de rapportage voor de provincie Groningen, die op de homepage van Planmirror te downloaden is.
6.6
Waarschuwing
Planmirror is gebaseerd op simulaties waarin toevalselementen een rol spelen, waardoor de uitkomsten met onzekerheid omgeven zijn. Om die reden zijn uitkomsten op nationaal niveau als betrouwbaar te benoemen, maar zijn de uitkomsten op een lager geaggregeerd niveau met meer onzekerheid omgeven. Dit is eenvoudig te begrijpen. Wanneer men uitstroom als gevolg van sterfte beschouwt, zal duidelijk zijn dat het aantal sterfgevallen op nationaal niveau met vrij grote nauwkeurigheid te voorspellen valt. Op het niveau van een instelling is dit echter een vrij zeldzame gebeurtenis. Om de zoveel jaar zal naar alle waarschijnlijkheid wel iemand sterven, maar of er over vijf jaar iemand sterft, kan men nauwelijks voorspellen. Dat geldt in meer of mindere mate voor alle stromen. De uitkomsten op lager geaggregeerd niveau moet u in statistische termen dan ook interpreteren als de waarde van de verwachte uitkomst als resultante van meerdere uitgevoerde simulaties. Naarmate de stroom kleiner is, is het betrouwbaarheidsinterval9 groter. Ook geldt dat het betrouwbaarheidsinterval voor de gemiddelde uitkomst over meerdere jaren nauwkeuriger is dan voor een enkel jaar. We raden u dan ook aan niet te zeer te focussen op de uitkomst in een enkel jaar, maar u veeleer te richten op het resultaat voor een wat langere periode, bijvoorbeeld 3 of 5 jaar. In Bijlage B wordt een indicatie van de omvang van het betrouwbaarheidsinterval gegeven voor de benodigde instroom van 9
Zie voor de betekenis bijvoorbeeld http://nl.wikipedia.org/wiki/Betrouwbaarheidsinterval.
Handleiding Planmirror
16/23
afgestudeerden van de lerarenopleidingen voor in omvang verschillende vakken. Er zijn in de applicatie geen eisen ingebouwd ten aanzien van het minimaal vereiste aantal fte. U wordt geacht met voorgaande onzekerheid rekening te houden. Een leidraad is om per vak bij de later te bespreken platforms (zie sectie 3.2) uit te gaan van een minimale omvang van 10 fte. Deze beperking is niet van toepassing voor wat betreft de werkgelegenheid en uitbreidingsvraag. Deze worden één-op-één bepaald door de aantallen leerlingen en de leerling-leraarratio. Gezien deze onzekerheid dient u voorzichtig te zijn bij de interpretatie van verschillen tussen scenario’s. Kleine verschillen tussen scenario-instellingen leiden mogelijk tot statistisch niet-significante verschillen in uitkomsten. Het is zelfs denkbaar dat – als gevolg van de onzekerheid - verschillen niet het verwachte teken hebben. Een ander belangrijk punt is dat de kansen die gebruikt worden om de omvang van de stromen te bepalen, gebaseerd zijn op geschatte vergelijkingen waarin tal van verklarende factoren zijn opgenomen, maar uiteraard niet alle mogelijke factoren. Zo wordt onder meer rekening gehouden met persoonlijke kenmerken (zoals leeftijd, geslacht, inschaling, aanstellingsomvang), schoolkenmerken (bijvoorbeeld omvang, denominatie, schooltype, regio) en conjunctuur, maar niet met bijvoorbeeld de aantrekkelijkheid van een school voor leraren vanwege de kwaliteit van het onderwijs, het personeelsbeleid of de sfeer. De uitkomsten moet u dan ook interpreteren als de verwachte ontwikkeling als de school zich zou gedragen als de gemiddelde school met dezelfde harde kenmerken (zoals aantal leerlingen, denominatie, schooltype, leeftijdsopbouw personeel) in betreffende regio. Een instelling die er positief uitspringt qua bijvoorbeeld personeelsbeleid en sfeer zal waarschijnlijk een geringere uitstroom en vervangingsvraag hebben dan een instelling die wat deze punten betreft slecht scoort. Ook de benodigde instroom zal dan lager zijn. Met dit soort zaken – die in een model moeilijk of onmogelijk op te nemen zijn – zult u bij de interpretatie van de resultaten rekening dienen te houden.
7
Wat u verder nog moet weten
7.1
Achterliggende gegevens
Mirror, en daarmee Planmirror, maakt onder andere gebruik van gegevens van geanonimiseerde gegevens van salarisverwerkers in het onderwijs. Doordat over meerdere jaren gegevens beschikbaar zijn, kan ook inzicht gekregen worden in instroom, uitstroom, meer- of minder gaan werken, (veranderingen in) inschaling, et cetera. Deze gegevens geven inzicht in het arbeidsmarktgedrag van leraren, directeuren en oop/obp en bieden de mogelijkheid ramingen te maken voor de toekomst. Er wordt alleen gekeken naar reguliere formatie en in Planmirror ligt daarnaast de nadruk op het arbeidsmarktgedrag van leraren.10 Daarnaast bevat Planmirror voor het vo gegevens over het door de leraren gegeven vak 11 (onderscheiden naar eerste en tweede graadsector). De koppeling naar vak vindt plaats door de gegevens afkomstig uit salarisadministraties te koppelen aan de gegevens van de Integrale PersoneelsTellingen Onderwijs (IPTO). IPTO geeft informatie over de door docenten gegeven vakken in lesuren en naar graadniveau. Het gaat dus uitdrukkelijk om de daadwerkelijk gegeven vakken en het graadniveau waarop deze vakken gegeven worden. Onbekend is de bevoegdheid, zelfs is onbekend of men wel of niet een Verticale scholen die onderdeel zijn van een roc of aoc vormen in Mirror geen onderdeel van het vo. Ze zijn opgenomen in de sector mbo. 11 Zie Bijlage A. 10
Handleiding Planmirror
17/23
bevoegdheid heeft. Momenteel wordt wel gewerkt aan onderbevoegdheid of onbevoegdheid in kaart te brengen.
ontwikkelingen
om
ook
Meer achtergrondinformatie over Mirror en landelijke en regionale ramingen kunt u onder andere lezen in: “De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel 2013-2025” en “De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po, vo en mbo; update oktober 2014”12.
7.2
Leerlingenramingen
In Planmirror kan men voor de sector vo standaard kiezen tussen twee basisramingen voor de leerlingenaantallen per instelling: A. De leerlingenraming opgesteld door MOOZ en QDelft. Voor het opstellen van deze leerlingenprognoses is gebruik gemaakt van de Regionale bevolkingsprognose 2012-2040 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL/CBS) en cijfers over de onderwijsdeelname in 2010, 2011 en 2012 (afkomstig van DUO). Hierbij is onderscheid gemaakt naar schoolsoort. Op basis van leerlingengegevens zijn zes groepen onderscheiden: praktijkonderwijs, vmbo-bl/kl, vmbo-tl/gl, havo, vwo, gymnasium (categoraal). Leerlingen in gemeenschappelijke leerjaren zijn hierbij naar rato van het aantal ‘dakpannen’ (afdelingen) verdeeld. Het rekenmodel brengt eerst de voedingsgebieden van alle scholen en/of vestigingen in het studiegebied in kaart. Op basis van leerlingengegevens en gegevens over het aantal kinderen in de basisgeneratie zijn vervolgens deelnamepercentages afgeleid. Deze geven aan welk deel van de basisgeneratie in het voedingsgebied voortgezet onderwijs volgt. Bij het berekenen van deelnamepercentages wordt in het rekenmodel onderscheid gemaakt naar onderwijssoort, leeftijd en woonplaats. B. De leerlingenraming opgesteld door DUO (Prognosemodel vo). DUO maakt voor het opstellen van de leerlingenprognoses gebruik van de bevolkingsprognose van PRIMOS, gepubliceerd door ABF Research. Deze prognose is op het niveau van postcodegebieden. Ook hier wordt voor elke instelling gebruik gemaakt van de voedingsgebieden. Hier gebeurt dit op het niveau van de instelling, niet op het niveau van vestiging. Vervolgens worden marktaandelen voor eerstejaars leerlingen en doorstroomkansen voor opeenvolgende leerjaren bepaald. De twee ramingen verschillen bijgevolg in twee opzichten van elkaar. Op de eerste plaats gaat het model van MOOZ/QDelft uit van de regionale bevolkingsprognose zoals opgesteld door het Planbureau voor de Leefomgeving, terwijl DUO uitgaat van de regionale bevolkingsprognose van PRIMOS. Deze twee bevolkingsprognoses gaan uit van verschillende ramingen wat betreft woningprogramma’s en de daaruit voortvloeiende bevolkingssamenstelling. Daarnaast verschilt de methodiek enigszins. Het meest relevante verschil in deze is dat MOOZ/QDelft uitgaan van deelnemingspercentages per leerjaar, terwijl DUO enkel deelnemingspercentages hanteert voor de eerstejaars leerlingen en vervolgens doorstroomkansen hanteert. Voor beide ramingen geldt dat het totale aantal leerlingen gecalibreerd is op de Referentieramingen 2014. Op nationaal niveau zien we bijgevolg geen verschillen. De verschillen naar schooltype zijn gering. In de DUO-raming zien we in vergelijking met de raming van MOOZ/QDelft op termijn wat minder leerlingen naar het praktijkonderwijs gaan (deze gaan in plaats van het praktijkonderwijs dan naar het vmbo). Naar regio zien we echter grotere verschillen. Dat geldt met name voor de Op de homepagina te vinden onder de downloads als “Publieksrapport ramingen 2013-2015” respectievelijk “Update publieksrapport oktober 2014”. 12
Handleiding Planmirror
18/23
regio’s Noord-Groningen, Noordwest-Veluwe, Rivierenland, Weert, Westelijke Mijnstreek en de steden Amsterdam, Den Haag en Almere.
Handleiding Planmirror
19/23
A
In Planmirror gehanteerde vakken op basis van IPTO
Voor het gebruik in Planmirror zijn de via IPTO geïnventariseerde vakken ingedeeld in 20 (hoofd)vakken. De indeling is in de volgende tabel weergegeven.
Mirror Aardrijkskunde Biologie Biologie Biologie CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken CKV, kunstvakken Duits Economie Economie Economie Economie Economie Economie Economie Economie Economie Engels Frans Geschiedenis Informatica Klassieke talen Levensbeschouwing Levensbeschouwing Lichamelijke Opvoeding Lichamelijke Opvoeding
Handleiding Planmirror
vak IPTO 1 Aardrijkskunde 8 Biologie 77 Algemene natuurwetenschappen (ANW) 108 Biologie en Verzorging 9 Dans 10 Drama 19 Hv I (Handenarbeid) 20 Hv II (Textiele werkvormen) 29 Muziek 40 Textiel vmbo 46 Tekenen 47 Reclametekenen 65 CKV2 (Vakken Beeldende Vorming) 70 Kunstvakken I vmbo (gemeenschappelijk deel) 71 Kunstvakken II vmbo 75 Kunst en Cultuur vmbo 78 CKV1 (Culturele en kunstzinnige vorming) 80 CKV3 (Beeldende Vorming) 86 Kunst- en cultuurgeschiedenis 11 Duits 3 Algemene economie 6 Bedrijfsadministratie 7 Bedrijfseconomie 23 Kantoorpraktijk 28 Management (en organisatie) 57 Verkoopbevordering 58 Verkooppraktijk 82 Handel en Administratie 107 Handel en verkoop 12 Engels 15 Frans 17 Geschiedenis (+SI) 22 Informatiekunde 24 Klassieke Talen 14 Filosofie / Wijsbegeerte 67 Godsdienst 25 Lichamelijke opvoeding 76 Beweging en Sport vmbo
20/23
Maatschappijleer Maatschappijleer Maatschappijleer Maatschappijleer Natuurkunde Natuurkunde Nederlands Nederlands Scheikunde Scheikunde Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Techniek Wiskunde Gezondheidszorg en Welzijn Gezondheidszorg en Welzijn Gezondheidszorg en Welzijn Gezondheidszorg en Welzijn Gezondheidszorg en Welzijn Gezondheidszorg en Welzijn Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken
Handleiding Planmirror
27 Maatschappijleer 63 AK/GS/SI/ECO (basisvorming) 73 Mens en Maatschappij vmbo 74 Mens en Natuur vmbo 30 Natuurkunde / Scheikunde (basisvorming) (deels) 31 Natuurkunde 32 Nederlands 105 Nederlands als 2e taal 30 Natuurkunde / Scheikunde (basisvorming) (deels) 43 Scheikunde 33 Bouwbreed vmbo 34 Consumptieve techniek vmbo 35 Elektrotechniek vmbo 36 Grafische techniek vmbo 37 Instalectro vmbo 38 Mechanische techniek vmbo 39 Motorvoertuigentechniek vmbo 41 Metalectro 45 Techniek (basisvorming) 97 Mens en Techniek 98 Technologie vmbo 100 Installatietechniek 101 Metaaltechniek 102 Consumptieve vakken (horeca, bakken, breed) 103 Bouwtechniek 61 Wiskunde / Wiskunde A / Wiskunde B 18 Gezondheidskunde 21 Huishoudkunde 49 Uiterlijke verzorging 59 Verzorging 81 Zorg en Welzijn vmbo 87 Verpleegkunde 2 Agrarische vakken 4 AVMB 5 Arabisch 13 Etaleren 16 Fries 26 MaBeVo 42 Russisch 44 Spaans 48 Turks 60 Warenkennis 62 Overige Vakken 64 Natuurkunde / Scheikunde / Biologie (basisvorming)
21/23
Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken Overige vakken
Handleiding Planmirror
66 Transport en logistiek 68 Marokkaans 69 Mode en Commercie 72 Omgangskunde 79 Letterkunde 83 Pedagogische Wetenschappen 84 Praktische Sectororiëntatie 85 Counseling- en begeleidingsuren 88 Het Nieuwe Leren (HNL) 89 Horeca, vormgeving en toerisme 90 Italiaans 91 Keuzewerktijd (KWT) 92 Mentories 93 Remedial Teaching (RT) 94 Bewegen, Sport en Maatschappij (BSM) 95 Natuur, Leven en Technologie (NLT) 96 Sport, Dienstverlening en Veiligheid (SDV) 104 Onderzoek en Ontwerpen 105 Chinees
22/23
B
Indicatie betrouwbaarheidsintervallen
Onderstaande tabel geeft inzicht in de 95%-betrouwbaarheidsintervallen van de benodigde instroom van afgestudeerden van de lerarenopleidingen naar een aantal vakken van verschillende omvang voor een groep van instellingen op basis van 25 simulaties. Tussen haakjes staat in de eerste kolom de graadsector waar het vak betrekking op heeft. De tweede kolom geeft de werkgelegenheid in fte voor het betreffende vak voor de gehanteerde groep van instellingen. Vervolgens wordt voor vijf deelperioden de verwachte waarde van de gemiddeld per jaar benodigde instroom in de betreffende deelperiode plus (tussen haakjes) het daarbij behorende 95%-betrouwbaarheidsinterval weergegeven. Vak
Fte 2012
Klassieke Talen (1)
6
Aardrijkskunde (1)
10
Overige Vakken (1)
18
Maatschappijleer (2)
31
Duits (2)
50
Wiskunde (2)
104
Overige Vakken (2)
152
Alle vakken (1)
284
Alle vakken (2)
1135
Benodigde instroom uit lerarenopleidingen (gemiddeld per jaar in betreffende periode) 2013-15 2016-20 2021-25 0.23 0.14 0.13 (0.02-0.45) (0-0.32) (0.02-0.23) 0.68 0.26 0.23 (0.36-0.99) (0.06-0.46) (0.10-0.36) 1.11 0.49 0.36 (0.73-1.49) (0.19-0.79) (0.23-0.49) 1.57 0.81 0.58 (0.91-2.24) (0.53-1.09) (0.27-0.89) 2.62 1.41 1.05 (1.68-3.55) (0.89-1.93) (0.68-1.42) 5.39 3.11 2.38 (4.06-6.71) (2.16-4.06) (1.87-2.89) 8.34 4.15 3.36 (6.38-10.31) (2.90-5.40) (2.66-4.06) 16.57 7.99 6.15 (13.72-19.42) (5.51-10.47) (4.95-7.35) 60.27 29.17 24.63 (50.97-69.57) (22.09-36.25) (20.89-28.36)
Voor bijvoorbeeld het vak Aardrijkskunde geldt dat in 2012 10 fte leraren werkzaam waren in het eerstegraads gebied op de instellingen die hier geanalyseerd worden. Uit de 25 simulaties volgt dat in de periode 2013 tot en met 2015 jaarlijks gemiddeld 0,68 fte aan leraren Aardrijkskunde in het eerstegraads gebied vanuit de lerarenopleidingen dienen in te stromen. Met 95% betrouwbaarheid ligt de daadwerkelijk in deze periode jaarlijks gemiddeld benodigde instroom tussen 0,36 en 0,99 fte. Wiskunde in het tweedegraads gebied (dat in 2012 bij deze instellingen 104 fte omvatte) kent in de periode 2013 tot en met 2015 jaarlijks een benodigde instroom vanuit de lerarenopleidingen van gemiddeld 5,39 fte. Met 95% betrouwbaarheid ligt de daadwerkelijk in deze periode jaarlijks gemiddeld benodigde instroom tussen 4,06 en 6,71 fte. In het algemeen geldt dat het betrouwbaarheidsinterval absoluut gezien groter is naarmate het gesimuleerde gemiddelde van de benodigde instroom vanuit de lerarenopleidingen groter is. Relatief is het interval echter kleiner. Zo bedraagt de maximale relatieve afwijking van het betrouwbaarheidsinterval in bovenstaand voorbeeld voor Aardrijkskunde in de periode 2013 tot en met 2015 47%, terwijl dit voor Wiskunde 25% is. Verder geldt dat het betrouwbaarheidsinterval in het algemeen kleiner is naarmate het gemiddelde over een langere periode beschouwd wordt.
Handleiding Planmirror
23/23