week 32
les 3
Toepassingen
toets en foutenanalyse
handleiding pagina’s 1016 tot 1025
nuttige informatie
1 Handleiding 1.1
Kompas Extra 6
Kopieerbladen pagina’s 759 tot 761: werken met meetresultaten pagina 850: (cirkel)diagram en tabel met dubbele ingang pagina 933: afbetalingstabel
1.2 Huistaken nihil
2 Werkboek
6C: bladzijden 20, 21, 22, 31, 32, 33, 40, 41, 42, 52, 53, 60 ,61, 73, 74 en 80
3 Posters
poster 1: Heuristiek poster 7: Schaal
4 Scheurblokken
bladzijden 123, 129, 134, 151 en 157
5 Cd-rom
nihil
6 Kompasje 6 pagina 65: Heuristiek/werkwijze Korting / Totale prijs pagina 66: Bruto - tarra - netto pagina 67: Bereken de eenheidsprijs (regel van drieën). Bereken de prijs van het gekochte artikel. pagina 68: Verhoudingen (regel van drieën) pagina 69: Procent/percent pagina 70: Intrestberekening Lenen - afbetalen pagina 71: Ongelijke verdeling pagina 72: Rechtevenredigheid / Omgekeerde evenredigheid (regel van drieën) Soortelijk gewicht pagina 73: Schaal Gemiddelde / Mediaan pagina 74: Mengen
1
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1018 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
1
Kijk, lees en los op. V Bereken het gemiddelde en de mediaan van de resultaten van deze 6 leerlingen. B
resultaten van de sportproeven
63 + 53 + 68 + 61 + 59 + 62 = 125 + 120 + 121 = 366
A
Jos
63 op 75
Krist
53 op 75
366 : 6 = 61
Greta
68 op 75
53 – 59 – 61 – 62 – 63 – 68
Emma
61 op 75
Lennert
59 op 75
Marie-Ann
62 op 75
(61 + 62) : 2 = 61,5
Het gemiddelde is 61 op 75, de mediaan is 61,5.
OK
V Bereken het gemiddelde en de mediaan van de 4 beste resultaten (zie tabel). B
68 + 63 + 62 + 61 = 130 + 124 = 254 254 : 4 = 63,5 (63 + 62) : 2 = 62,5
A
OK
Antwerpen
101
Leuven
Kortrijk
Hasselt
Gent
Brussel
Brugge
Antwerpen
Vul de ontbrekende afstanden in.
afstanden in km over de Belgische wegen
2
Het gemiddelde is 63,5 op 75, de mediaan is 62,5.
48
54
81
99
47
97
47
178
43
125
52
77
96
26
132
44
79
174
51
Brugge
101
Brussel
48
97
Gent
54
47
52
Hasselt
81
178
77
132
Kortrijk
99
43
96
44
174
Leuven
47
125
26
79
51
123
123
2
week 32 - les 3 / handleiding pagina’s 1018 en 1019 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
3
Lees en los op. Een libel vliegt met een gemiddelde snelheid van 36 km/uur.
V Hoeveel meter per seconde is dat? S B
1 uur = 60 x 60 sec. = 3600 sec. 36 000 m : 3600 = 10 m
A Een libel vliegt gemiddeld 10 m per seconde.
OK
Een forel zwemt met een gemiddelde snelheid van 24 km/uur.
V Hoeveel meter per minuut is dat? S B
1 uur = 60 minuten 24 000 m : 60 = 2400 : 6 = 400
A Een forel zwemt gemiddeld 400 m per minuut. Vul de tabel en de curve aan.
gewicht in kg
gemiddeld gewicht in kg leeftijd
meisjes
jongens
6 jaar
. 21
18
7 jaar
. 23
20
8 jaar
26
23
9 jaar
. 30
25
10 jaar
33
28
11 jaar
. 37
31
12 jaar
. 41
35
meisjes
Meisjes zijn in de jeugdjaren gemiddeld groter en 44 zwaarder dan jongens van dezelfde leeftijd. In de 41 periode van 12 tot 15 jaar is dat net andersom. 38 35 32 29 26 23 20
leeftijd
4
OK
17 6 j.
7 j.
8 j.
9 j.
10 j.
11 j.
12 j.
3
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1019 toepassingen
Toepassingen
5
Kompas Extra 6
naam
Lees en los op. Een geladen treinwagon weegt bruto 15 000 kg. Het gewicht van de lege wagon (de tarra) bedraagt 30% van het brutogewicht. Er zijn 8 dergelijke wagons. De goederen kosten (netto) 18 euro het kilogram.
V Bereken de totale prijs van de netto-lading per wagon. S B
(tarra = 30% x 15 000 kg = 4500 kg) netto = 70% x 15 000 kg = 7 x 1500 = 10 500 kg 10 500 x 18 = 189 000
A Per wagon kosten de goederen (netto) 189 000 euro.
6
Lees en los op.
OK
e13 800
Vanessa koopt een nieuwe motor die in promotie staat. Er is een korting van 8% voorzien.
V Hoeveel moet Vanessa voor haar nieuwe motor betalen? B
8% van 13 800 = 8 x 138 = 1104 13 800 – 1104 = 12 696
A Vanessa moet 12 696 euro betalen.
OK
4
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1020 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
7
Kijk, meet na en bereken.
schaal 1:1 500 000
Oostende 7,3 cm
Brussel
4,2 cm Oudenaarde
3,5 cm
3,4 cm Mons
V Hoeveel kilometer legt de helikopter af?
G De vlucht gaat van Oostende naar Brussel, Mons en Oudenaarde en terug naar Oostende. S B
7,3 + 3,5 + 3,4 + 4,2 = 18,4 18,4 x 1 500 000 = 184 x 150 000 = 27 600 000 27 600 000 cm = 276 000 m = 276 km
A De helikopter legt 276 km af.
8
OK
Lees en los op. Yacinthe, Julia en Vera hebben samen 850 postzegels. Yacinthe heeft er 50 minder dan Julia. Vera heeft er 30 meer dan Julia.
V Hoeveel postzegels heeft elk meisje? G Yacinthe: Julia – 50
Vera: Julia + 30
totaal: 850
S B
Yacinthe: Julia: Vera:
→ 240 50 50 30
→ 240 + 50 = 290 → 240 + 50 + 30 = 320
50 + 50 + 30 = 130 850 – 130 = 720 720 : 3 = 240 A Yacinthe heeft 240 postzegels, Julia heeft er 290 en Vera 320.
OK
5
week 32 - les 3 / handleiding pagina’s 1020 en 1021 toepassingen
Toepassingen
9
Kompas Extra 6
naam
Lees en los op. Formuleer zelf de eerste vraag. Jason heeft voor zijn reis naar de Verenigde Staten 8000 dollar nodig. De wisselkoers voor 1 euro is 1,30 dollar.
V Hoeveel euro moet Jason betalen? S B
8000 : 1,3 = 80 000 : 13 = 6153,85
A Jason moet 6153,85 euro betalen.
OK
Doris kocht vorige maand 3500 dollar aan volgende wisselkoers: 1 euro = 1,25 dollar.
V Hoeveel heeft Doris betaald voor haar 3500 dollar? S B
3500 : 1,25 = 350 000 : 125 = 2800 (
4 van 3500 = 2800) 5
A Doris betaalde 2800 euro.
10
OK
Lees en los op.
De ruwbouw van een huis wordt geschat op 24 werkdagen voor 6 arbeiders.
V Hoeveel dagen zal het werk duren met 8 arbeiders? G 24 dagen voor 6 S B
24 x 6 = 144 144 : 8 = (80 : 8) + (64 : 8) = 10 + 8 = 18
A Met 8 arbeiders duurt het werk 18 dagen.
OK
6
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1021 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
11
Lees en los op. Kruis het juiste antwoord aan. Een kapitaal van 15 600 euro brengt na 1 jaar 468 euro intrest op.
V Tegen hoeveel procent/percent werd dat kapitaal uitgezet? B
1% x 15 600 = 156 468 : 156 = 3
A ❏ 1%
❏ 3,5%
❏ 3%
❏ 4%
OK
❏ niet gegeven
Op een spaarboekje staat 860 euro. Na 1 jaar staat er 12,90 euro meer op, dus 872,90 euro.
V Tegen hoeveel procent/percent werd dat kapitaal gespaard? B 1% x 860 = 8,6 12,9 : 8,6 = 129 : 86 = (86 : 86) + (43 : 86) = 1 + 0,5 = 1,5
A ❏ 1%
12
❏ 2%
❏ 3%
❏ 2,5%
OK
❏ niet gegeven
Pas het recept aan. Rond af indien nodig. Mascarpone (4 pers.)
voor 2 pers.
voor 10 pers.
voor 12 pers.
250 g mascarpone (= Italiaanse verse kaas)
125 g
625 g
750 g
1 pakje snelklaarpudding
1 pakje 2
2,5 pakjes
3 pakjes
1/2 l koude melk
1 l 4
5 l = 1,25l 4
1,5 l
0,5 l peren in blik
0,25 l
1,25 l
1,5 l
50 g chocopops
25 g
125 g
150 g
100 g hagelslag
50 g
250 g
300 g
7
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1022 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
13
Kijk, lees en los op. Op reis. Bij het vertrek is de benzinetank vol. Bij aankomst op de camping tankt vader weer vol. Er kan 27 liter bij. vertrek 0 1 8 8 6 0
aankomst 0 1 9 3 1 0
V Vergelijk de twee kilometerstanden en bereken het verbruik per 100 km. B S
19 310 – 18 860 = 450
4,5 x 100
27 : 4,5 = 54 : 9 = 6
A Het verbruik per 100 km is 6 liter.
OK
De totale reis eist 78 liter benzine.
V Hoeveel km werd afgelegd? B
78 : 6 = 13 13 x 100 = 1300
A In het totaal is de reis 1300 km lang.
OK
8
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1022 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
14
Lees en los op. Een handelaar mengt 3 soorten kippenvoer. Van de eerste soort gebruikt hij 30 kg (e0,85/kg), van de tweede soort 50 kg (e0,60/kg) en van de derde soort 40 kg (e0,50/kg).
V Bereken de prijs van 1 kg van het mengsel. (Rond af tot op de cent.) S
30 x 0,85 = 3 x 8,5 = 25,5
B
50 x 0,6 = 5 x 6 = 30 40 x 0,5 = 4 x 5 = 20 120
→
75,5 (75,50 euro = 7550 cent)
7550 : 120 = 755 : 12 = 62,916666
62,9
A 1 kg van het mengsel kost ongeveer 63 cent.
OK
Bereken de prijs van dit mengsel per kg. - soort 1: 20 kg aan e0,75/kg - soort 2: 40 kg aan e0,35/kg - soort 3: 25 kg aan e0,40/kg - soort 4: 15 kg aan e0,90/kg
S B
20 x 0,75 = 2 x 7,5 = 15 40 x 0,35 = 4 x 3,5 = 14 25 x 0,40
= 10
15 x 0,90
= 13,5
100
→ 52,5
52,5 : 100 = 0,525
→
52,5 cent
A 1 kg van het mengsel kost 52,5 cent.
OK
9
week 32 - les 3 / handleiding pagina 1022 toepassingen
Kompas Extra 6
naam
Toepassingen
Vul de ontbrekende gegevens in de tabel aan en los op. Afbetalingstabel 12
geleend bedrag
15
18
24
30
aantal maanden 36 42
48
60
e 2500
218
150
115
e 3750
325
222
170
140
e 5000
434
297
228
187
159
e 6250
543
371
285
233
198
174
e 7500
651
444
341
279
238
208
e 8750
760
519
399
325
278
243
218
e 10 000
868
592
455
372
318
278
248
e 11 250
977
666
511
418
356
312
279
232
e 12 500
1085
740
568
465
395
346
309
258
e 13 750
1192
815
640
511
435
381
340
284
e 15 000
1300
888
681
558
475
415
371
310
84
238
Als je 10 000 euro leent, moet je gedurende 30 maanden elke maand 372 euro betalen. Over 42 maanden is dat maandelijks 278 euro.
V Hoeveel betaal je minder af in 30 maanden? B
30 x 372 = 11 160 42 x 278 = 11 676 11 676 – 11 160 = 516
A In 30 maanden betaal je 516 euro minder af.
OK
Je leent 12 500 euro. Over 12 maanden betaal je elke maand 1085 euro terug. Over 3 jaar betaal je maandelijks 395 euro.
V Hoeveel betaal je meer als de duurtijd 3 jaar is? B
12 x 1085 = 13 020 36 x 395 = 14 220 14 220 – 13 020 = 1200
A Je betaalt 1200 euro meer af over 3 jaar.
OK
10