Handleiding Muizenmeetnet handleiding
Monitoring
Natuur.studie
2014
Thierry Onkelinx & Diemer Vercayie
De natuur heeft je nodig. En vice versa.
Colofon Samenstelling: Thierry Onkelinx & Diemer Vercayie (Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen) Uitgave van Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen © Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen Deze uitgave mag in zijn geheel (maar niet verdeeld) afgedrukt, gekopieerd en op andere manieren verdeeld worden op voorwaarde dat ze niet voor commerciële doeleinden gebruikt wordt en de oorspronkelijke bron steeds duidelijk blijft.
Wijzigingen Deze handleiding is aan wijzigingen onderhevig en zal op basis van feedback van gebruikers regelmatig bijgewerkt worden. De meest recente versie kan steeds teruggevonden worden op de website van de Natuurpunt Zoogdierenwerkgroep Vlaanderen: http://muizenmeetnet.zoogdierenwerkgroep.be. Om op de hoogte gehouden te worden van nieuwe versies, kan u zich inschrijven als medewerker van het Muizenmeetnet via bovenvermelde website.
Contact Heeft u vragen, opmerkingen of voorstellen omtrent deze handleiding of het Muizenmeetnet, dan horen we dat graag! Daarvoor kunt u terecht op de boven vermelde website van de Zoogdierenwerkgroep of op het e-mailadres
[email protected].
2
Handleiding Muizenmeetnet Versie: 1.2 – 20141015
INHOUD 1
2
Inleiding ............................................................................................................................... 6 1.1
Waarom muizen vangen?........................................................................................................ 6
1.2
Geen inventarisatie maar monitoring ..................................................................................... 6
1.3
Waarom gestandaardiseerd? .................................................................................................. 6
1.4
Welke inspanning wordt er gevraagd?.................................................................................... 6
1.5
Wanneer vangen ..................................................................................................................... 7
Voorbereiding ....................................................................................................................... 8 2.1
3
2.1.1
Wat moet je weten om een geschikt gebied te kiezen? ................................................. 8
2.1.2
Het terrein in om een gebied te kiezen ........................................................................... 9
2.2
Inschrijven via de Zoogdierenwerkgroep ................................................................................ 9
2.3
Wat heb je nodig voor het vangen? ........................................................................................ 9
2.4
Aantal medewerkers ............................................................................................................. 10
2.5
Muizenvallen (type, waar kopen, …) ..................................................................................... 10
2.5.1
Type muizenval .............................................................................................................. 10
2.5.2
Waar koop ik Trip Traps en de houten uitbouw? .......................................................... 11
2.5.3
Aantal vallen en reservevallen ...................................................................................... 12
2.5.4
Nummer de vallen ......................................................................................................... 12
2.5.5
Controleer de vallen vóór gebruik ................................................................................. 12
2.6
Lokaas klaar maken ............................................................................................................... 12
2.7
Hygiëne .................................................................................................................................. 14
2.7.1
Muizen kunnen ziektes overbrengen ............................................................................ 14
2.7.2
Waar let je op? .............................................................................................................. 14
2.7.3
Meer informatie ............................................................................................................ 15
Uitvoering: vallen uitzetten en controledag ......................................................................... 16 3.1
Vallen uitzetten ..................................................................................................................... 16
3.1.1
Checklist: wat neem je mee?......................................................................................... 16
3.1.2
Plaatsen van de vallen (prebaiten) ................................................................................ 16
3.1.3
Lokaas aanvullen ........................................................................................................... 17
3.2
4
Gebied en plaats voor de vallen kiezen................................................................................... 8
Controledag ........................................................................................................................... 17
3.2.1
Checklist: wat neem je mee?......................................................................................... 17
3.2.2
Scherp zetten ................................................................................................................. 18
3.2.3
Controles ....................................................................................................................... 19
3.2.4
Tijdens de derde (laatste) controle… ............................................................................ 22
4
Terug thuis: rapportage en kuisen (super belangrijk!) .......................................................... 24 4.1
5
Rapportage ............................................................................................................................ 24
4.1.1
Zonder smartphone ....................................................................................................... 24
4.1.2
Met smartphone (Android) ........................................................................................... 24
4.2
Vallen kuisen ......................................................................................................................... 25
4.3
Bewaar je formulieren en kaartjes in een dossier................................................................. 26
Bijlagen .............................................................................................................................. 27 5.1
Checklists ............................................................................................................................... 28
5.1.1
Checklist 1: keuze van het gebied ................................................................................. 28
5.1.2
Checklist 2: uitzetten van de vallen ............................................................................... 28
5.1.3
Checklist 3: controles .................................................................................................... 28
5.1.4
Checklist 4: dossier ........................................................................................................ 29
5.2
Veldformulieren .................................................................................................................... 30
5.2.1
Planningsformulier (1 per gebied) ................................................................................. 31
5.2.2
Veldformulier (1 per vallijn) .......................................................................................... 32
5.3
Determinatietabel muizen .................................................................................................... 34
5.4
Controle van goede werking Trip Trap vallen ....................................................................... 37
5.4.1
Goed werkende Trip Trap .............................................................................................. 37
5.4.2
Slecht werkende Trip Traps herstellen .......................................................................... 38
5
1 INLEIDING 1.1 WAAROM MUIZEN VANGEN? Muizen zijn een uiterst belangrijke schakel in het voedselweb. Een groot aantal roofdieren, van roofvogels en uilen tot marterachtigen, vos en kat, leven hoofdzakelijk van muizen. Hoe het de muizen in ons land vergaat heeft dus een enorme invloed op de inheemse roofdieren. Daarenboven zijn er vermoedens dat bepaalde muizensoorten in aantal achteruit gaan, maar er zijn geen gegevens om dat te staven. Daarom hebben we nood aan een muizenmonitoring of een ‘muizenmeetnet’.
1.2 GEEN INVENTARISATIE MAAR MONITORING Bij een muizeninventarisatie gaan we na welke soorten muizen er voorkomen in een gebied. Op zich is dat een zeer interessant onderzoek, maar met een monitoring kunnen we nog veel meer. Een monitoring is een regelmatig herhaalde inventarisatie, waarbij we vooral geïnteresseerd zijn in de schommelingen in aantallen van iedere soort die we vangen. De doelstelling van het ‘Muizenmeetnet’ is een inschatting te maken van de aantallen muizen op een bepaalde locatie of meer bepaald van de muizendensiteit (aantal per oppervlakte). Hieronder noemen we die locatie een ‘gebied’. Door de werkwijze op een voldoende groot aantal gebieden toe te passen en ieder jaar te herhalen, kunnen we de trend van de muizendensiteit in Vlaanderen opvolgen.
1.3 WAAROM GESTANDAARDISEERD? Omdat we de gegevens van meerdere gebieden samenvoegen, is het cruciaal dat overal op dezelfde manier gewerkt wordt. Dezelfde vallen, dezelfde afstanden tussen de vallen, hetzelfde lokaas, enzovoort. Vandaar dat deze handleiding nauwgezet dient opgevolgd te worden. Indien dat door omstandigheden niet kan, is het belangrijk om dat bij de resultaten te vermelden: wat kon niet gevolgd worden en waarom? Het kan ons belangrijke informatie opleveren om de in deze handleiding voorgestelde werkwijze (protocol) bij te sturen. Het protocol is gebaseerd op verschillende jaren van testen in het veld, maar suggesties zijn steeds welkom via
[email protected].
1.4 WELKE INSPANNING WORDT ER GEVRAAGD? Er wordt één keer gevangen per jaar, maar het is wel de bedoeling om dit meerdere jaren na elkaar uit te voeren. Het protocol vraagt twee (niet opeenvolgende) dagen en één nacht veldwerk per jaar. Tijdens een eerste dag, de planning, worden de potentiële locaties voor het vangen (gebieden) geselecteerd en afgebakend. Tijdens de tweede dag worden de vallen geplaatst, maar op zo’n manier dat de muizen vrij in en uit kunnen lopen (niet ‘op scherp gezet’). Tijdens de nacht, de controle, worden de muizen gevangen. De controlenacht volgt ten vroegste 3 en maximum 5 dagen na de voorbereidingsdag (zie Tabel 1). De planning is een verkennende dag om de gebieden te selecteren waar je gaat vangen. Dit moet je eigenlijk enkel het eerste jaar uitvoeren. In de jaren erna heb je enkel nog het plaatsen van de vallen en de eigenlijke controledag. Voorbeeld. Stel je gaat op een zaterdagnacht vangen. Dan zet je op maandag, dinsdag of woensdag daaraan voorafgaand de vallen uit (niet op scherp, zie verder). Tussenin kun je best de vallen nog eens gaan controleren om het lokaas aan te vullen.
6
Tabel 1 - Schema van een typische vangsessie. WEEK 1
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag Planning: verkenning gebied en keuze van de plaats voor de vallenrij(en)
Zondag
WEEK 2
Maandag
Dinsdag 16:00 Vallen uitzetten (met lokaas)
Woensdag
Donderdag 18:00 Aas aanvullen (optioneel)
Vrijdag
Zaterdag 16:00 Vallen scherp zetten + aas aanvullen 19:00 Controle 1 22:00 Controle 2 01:00 Controle 3 + Vallen opruimen
Zondag Gegevens invoeren en doorsturen Vallen kuisen
1.5 WANNEER VANGEN
Hoofdstuk: Inleiding
Zoals hierboven beschreven hoef je maar één nacht te vangen per jaar, maar het moet wel een nacht in oktober zijn. Wanneer je wilt vangen in oktober, beslis je zelf op basis van de agenda’s van de beschikbare medewerkers.
7
2 VOORBEREIDING 2.1 GEBIED EN PLAATS VOOR DE VALLEN KIEZEN We beginnen de voorbereiding met het uitzoeken van een geschikte locatie. Dat doen we uiterlijk de dag voor de vallen uitgezet worden. Toch raden we aan om er liefst minimum een tot twee weken eerder aan te beginnen. Op die manier kunnen er, indien nodig, nog afspraken gemaakt worden met de beheerder van het terrein. Tijdens eenzelfde planningsdag kunnen meerdere gebieden bezocht worden. Gebruik dan een afzonderlijk planningsformulier (zie bijlagen § 5.2.1) per gebied. 2.1.1 Wat moet je weten om een geschikt gebied te kiezen? Hieronder lees je wat je moet weten om een geschikt gebied voor de vallen te kiezen. 2.1.1.1 Enkel natuur- of bosreservaten We beperken de keuze van locaties voor onderzoeksgebieden tot natuurreservaten en bosreservaten, beheerd door een van de erkende terreinbeherende verenigingen (vzw Natuurpunt Beheer, vzw Durme, vzw de Torenvalk) of door de overheid (Agentschap voor Natuur- en Bos). 2.1.1.2 Vallen worden in rijen van 20 geplaatst De vallen worden uitgezet in een rij van 20 vallen. Eén zo’n rij noemen we een vallijn. De vallen dienen op een afstand van 5 m uit elkaar gezet te worden. Een vallijn is dus 100 m lang (van de eerste val tot de laatste val eigenlijk 95 m). Er kunnen één tot 4 vallijnen per nacht bemonsterd worden, afhankelijk van het aantal medewerkers en hun ervaring. Doe je voor de eerste keer mee aan het meetnet? Dan is het voldoende om één vallijn uit te zetten. Op die manier kun je vertrouwd geraken met de werkwijze, het herkennen en het merken van de muizen. Ben je al vertrouwd met de werkwijze en heb je voldoende medewerkers? Dan kun je meerdere vallijnen uitzetten. De afstand tussen de vallijnen moet dan minstens 250 m zijn. Om het werkbaar te houden beperk je best het aantal vallijnen per nacht tot maximum 4. Per twee (geoefende) medewerkers kun je maximum drie vallijnen controleren. 2.1.1.3 Vallen worden aan een bosrand geplaatst De vallen dienen uitgezet te worden langs een bosrand of houtkant, grenzend aan een grasland. Als het een houtkant betreft, moet die minstens 5 m breed zijn. Zorg dat je een volledige vallijn (100 m) kunt uitzetten, bij voorkeur in een min of meer rechte lijn. Indien een rechte lijn niet lukt, is een Lvorm toegestaan. Indien vallijnen van 100 m niet haalbaar zijn, dan zijn twee vallijnen van elk 50 m toegestaan. De maximale afstand tussen deze twee vallijnen van 50 m mag echter maximaal 100 m bedragen, gemeten als de kortste afstand tussen de twee vallijnen. 2.1.1.4 Kies een geschikt begin van de vallijn Om de resultaten van jaar tot jaar met elkaar te kunnen vergelijken is het zeer belangrijk dat er op exact dezelfde plaats gevangen wordt. Kies het begin van elke vallijn zo dat de exacte plaats gemakkelijk op het terrein en op kaart (stafkaart of digitale kaart als google maps) terug te vinden is.
8
2.1.2
Het terrein in om een gebied te kiezen
2.1.2.1 Wat heb je nodig? Wat heb je nodig om het terrein in te gaan voor de keuze van het gebied? - Kaart met natuur- en bosgebieden - Potlood - Planningsformulier (§ 5.2.1) - Eventueel GPS/smartphone Deze lijst vind je ook terug in de bundel velddocumenten (5.1.1 Checklist 1: keuze van het gebied), waar je in de checklist kunt aanvinken wat je al verzameld hebt. 2.1.2.2 Planningsformulier invullen Vul het planningsformulier (5.2.1 Planningsformulier) nauwkeurig in. Dit is een belangrijk document dat je dient te bewaren zodat de monitoring aan andere mensen kan doorgegeven worden als je er zelf mee wenst te stoppen. Voor het invullen van de gps-coördinaten van het start- en eindpunt, kun je gebruik maken van een GPS, maar dat kan tegenwoordig ook met een smartphone. Indien het punt gemakkelijk herkenbaar is, kunnen de coördinaten ook met Google maps opgezocht worden. Voeg een kopie van een stafkaart of een print van een luchtfoto (bv van Google maps) toe en teken daarop de vallijn uit. Duid daarop ook herkenningspunten aan die in de beschrijving vernoemd worden. De beschrijving moet toelaten dat iemand die het gebied niet kent voldoende heeft aan de beschrijving en een stafkaart om het begin van de vallijn terug te vinden.1
2.2 INSCHRIJVEN VIA DE ZOOGDIERENWERKGROEP Eens je een gebied gekozen hebt, dien je jezelf en het gebied waar je gaat monitoren aan te melden via het inschrijvingsformulier op de website van de Zoogdierenwerkgroep: http://muizenmeetnet.zoogdierenwerkgroep.be. Zo is de zoogdierenwerkgroep op de hoogte wie waar mee werkt aan het Muizenmeetnet, maar voor het vangen van muizen is ook een vergunning vereist van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). De ingeschreven medewerkers van het meetnet zullen via de Zoogdierenwerkgroep zo’n vergunning ontvangen. Verder kan de Zoogdierenwerkgroep je op die manier op de hoogte houden van de globale resultaten, eventuele wijzigingen in de werkwijze of ander nieuws in verband met het muizenmeetnet.
2.3 WAT HEB JE NODIG VOOR HET VANGEN?
-
1
Papierwerk o Vergunning muizen vangen (zie § 2.2) o Toestemming terreinbeheerder/eigenaar (afwijken van de paden, aanwezigheid na zonsondergang) o Veldformulieren van de Handleiding Muizenmeetnet (zie § 5.2) o Schrijfplank o Determinatietabel muizen (zie § 5.3)
Op termijn zal het mogelijk zijn om de vallijnen in te tekenen op waarnemingen.be en de resultaten ook via die website in te voeren.
Hoofdstuk: Voorbereiding
Hieronder vermelden we het materiaal dat je dient te verzamelen voor het vangen van de muizen. Deze lijst vind je ook terug in de bundel velddocumenten, waar je in de checklist kunt aanvinken wat je al verzameld hebt (5.1.2 Checklist 2: uitzetten van de vallen en 5.1.3 Checklist 3: controles).
9
-
-
Vangmateriaal o Schilderstape (ca 5 cm breed) o Alcoholstift o Touw van precies 5 m lang o 20 muizenvallen, plus 5 in reserve per vallijn (zie § 2.5) o Luchtdicht afsluitbare plastic dozen voor de vallen o Standaard lokaas (zie § 2.6) o Schaartje (scherp en dunne punt) o Potlood + slijper o Doorzichtig plastic zakje (type diepvrieszakje van 3 L), drietal o Hoofdlamp o Eventueel sterkere zaklamp Hygiëne (zie § 2.7) o Wegwerphandschoenen (type chirurgische handschoen) o Dikkere leren of rubberen werkhandschoen voor over de wegwerphandschoen om de muizenvallen en muizen te hanteren o Ontsmettingsgel o FFP2-masker
2.4 AANTAL MEDEWERKERS Omdat we de muizen ook merken, is het noodzakelijk om minimum met twee personen te zijn tijdens de vangnacht. Twee geoefende medewerkers kunnen (in een jaar met veel muizen) per nacht maximum drie vallenrijen controleren.
2.5 MUIZENVALLEN (TYPE, WAAR KOPEN, …) 2.5.1 Type muizenval Aandachtspunt. Het is uiterst belangrijk voor de vergelijkbaarheid en bruikbaarheid van de resultaten dat iedereen met dezelfde valletjes werkt. Gelieve dus enkel de vallen te gebruiken die hieronder beschreven worden. Voor het Muizenmeetnet worden levend-vang-vallen gebruikt, meer bepaald van het merk/model Trip Trap (zie Figuur 1). We gebruiken deze vallen in combinatie met een ‘houten uitbouw’ (zie Figuur 2 en Figuur 3). Zo hebben de muizen wat meer ruimte en wat meer lucht en vermijden we slachtoffers tijdens het onderzoek.
Figuur 1 Trip Trap muizenval. Het 'leefgedeelte' van deze val is te klein en te weinig verlucht.
10
Figuur 2 Houten uitbouw voor een Trip Trap muizenval.
Figuur 3 Trip Trap met houten uitbouw, zoals ze gebruikt worden voor het muizenmeetnet. De demonteerbare achterkant wordt vervangen door de houten uitbouw. Op deze foto staat de val ‘op scherp’: als er een muis inloopt, klapt de val dicht.
2.5.2 Waar koop ik Trip Traps en de houten uitbouw? Trip Trap vallen en houten uitbouw zijn verkrijgbaar bij de winkel van Natuurpunt: http://winkel.natuurpunt.be. De houten uitbouw is op het moment van schrijven (14/10/2014) enkel verkrijgbaar voor afdelingen en werkgroepen van Natuurpunt. Om deze aan te kopen dien je je op de website dus aan te melden met de account van je afdeling of werkgroep.
Hoofdstuk: Voorbereiding
Figuur 4 Trip Trap met houten uitbouw. Hier is de val dichtgeklapt. Het groene lidje schuift automatisch naar beneden zodat het deurtje geblokkeerd wordt en er geen andere dieren bij kunnen komen in de val.
11
Tip. Je kunt deze vallen op andere momenten van het jaar natuurlijk ook gebruiken voor inventarisaties van de muizendiversiteit in andere habitats dan voorgeschreven in het muizenmeetnet. Enkele muizenvallen uitzetten voor een educatieve wandeling rond zoogdieren of nachtleven is ook altijd een schot in de roos. 2.5.3 Aantal vallen en reservevallen Er dienen 20 vallen per vallijn uitgezet te worden, maar we raden aan om per vallijn 5 vallen op reserve te hebben. Het gebeurt af en toe dat een val beschadigd raakt of dat een hond, vos of ander dier er (tussen de controlerondes) mee aan de haal gaat. Om geen gegevens verloren te laten gaan, moet er dan onmiddellijk een nieuwe val in de plaats gezet worden. 2.5.4 Nummer de vallen Zorg dat alle vallen genummerd zijn. Bij voorkeur door de combinatie van een letter en een cijfer (A1, A2, …, B1, …). Per vallijn worden bij voorkeur vallen van één letterreeks geplaatst en in alfabetische volgorde (A1 tot A20, B1 tot B20, …). Dat impliceert dat ontbrekende valnummers aangevuld moeten worden. 2.5.5 Controleer de vallen vóór gebruik Controleer de Trip Traps bij aankoop op constructiefouten en vóór je ze gaat uitzetten op eventuele beschadigingen die de goede werking zouden verhinderen. Een slecht werkende val kan de vangstresultaten sterk beïnvloeden en dat moet vermeden worden. Zie § 5.4 voor tips rond de controle en werking van Trip Trap vallen.
2.6 LOKAAS KLAAR MAKEN Om de muizen in de vallen te lokken hebben we lokaas nodig. De muizen worden gelokt door een geurig ingrediënt (pindakaas), maar het lokaas moet ook voor alle soorten muizen voedsel bevatten, zodat geen enkele soort die we vangen van honger omkomt. Hier dienen we vooral aandacht te besteden aan de spitsmuizen die insecteneters zijn. Daarom voegen we meelwormen toe. Ingrediënten voor 70 balletjes Pindakaas (540 g) Havermout (430 g)2 Rozijnen (200 g) Meelwormen (liefst verse), verkrijgbaar in winkels met materiaal voor hengelaars Bereiding Voor een goede werking van de valletjes en om veel kuiswerk te vermijden, meng je deze ingrediënten (behalve de meelwormen) tot balletjes van 2,5 à 3 cm diameter (zie Figuur 5 tot Figuur 7). Het werkt gemakkelijk als je die op voorhand maakt en in de diepvries steekt. Dan plakken ze minder en vallen ze niet uiteen. De meelwormen koop je vers en steek je vervolgens een paar uren in de diepvries om ze te doden, zodat ze niet wegkruipen uit de vallen. Op het moment van het veldwerk wordt een soeplepel meelwormen samen met een bolletje van de andere ingrediënten in de vallen gedaan.
2
Het kan goedkoper zijn om 630 g muesli te gebruiken i.p.v. de havermout met rozijnen.
12
Aantal balletjes Gemiddeld hebben we ongeveer 3,5 lokaasballetjes nodig per val: eentje voor het prebaiten, eentje voor tussendoor, eentje bij het scherp zetten en dan af en toe bij de controles. Voorbeeld. Voor een vangsessie met 20 vallen heb je in totaal 70 (3,5x20) balletjes nodig.
Figuur 5 De ingrediënten voor het lokaas: havermout, rozijnen en pindakaas.
Figuur 7 Lokaas klaar voor gebruik: pindakaasbolletjes en meelwormen. Hier staan gedroogde meelwormen afgebeeld, maar het is beter om verse (in diepvries gedode) meelwormen te gebruiken.
Hoofdstuk: Voorbereiding
Figuur 6 Zodra het lokaasmengsel tot deze consistentie gemengd is, kan het in bolletjes gedraaid worden.
13
2.7 HYGIËNE 2.7.1 Muizen kunnen ziektes overbrengen Net als andere dieren kunnen ook muizen ziektes overbrengen. Muizen zijn daarenboven incontinent, wat wil zeggen dat ze voortdurend druppeltjes urine achterlaten. Vaak liggen er ook uitwerpselen op en in de vallen. Vooral rosse woelmuis (Clethrionomys glareolus) kan drager zijn van het Hanta virus. Dit virus is overdraagbaar op mensen. Daarnaast kan ook de dodelijke parasiet ‘vossenlintworm’ (Echinococcus multilocularis of granulosus) overgedragen worden van muizen op mensen. Daarom is het belangrijk om een aantal preventieve maatregelen te nemen om besmetting te voorkomen. 2.7.2 Waar let je op? We dienen te vermijden dat we besmettingen opdoen via opname door de mond, maar ook via opname door inademing! Uiteraard dienen we ook te vermijden dat we gebeten worden. - Draag wegwerp handschoenen, type chirurgische handschoen. Voor het hanteren van de muizenvallen en muizen zelf draag je best nog een paar leren of rubberen werkhandschoenen erover heen. Dit laatste om te vermijden dat de chirurgische handschoenen geperforeerd worden door scherpe delen van de muizenvallen of door muizentanden! - Adem niet in op minder dan 50 cm van de vallen, of beter nog, draag een ffp2-masker. - Werk bij het hanteren van muizen liefst met de rug naar de wind. - Vervoer en bewaar de (droge!) vallen in luchtdicht afgesloten plastic bakken. - Kuis en droog de vallen na gebruik (zie paragraaf 4.2). - Na het hanteren van muizenvallen die al gebruikt zijn of na de controlenacht ALTIJD handen wassen. Was ook altijd je handen voor te eten of te drinken en kom tijdens het veldwerk niet met je handen aan je gezicht. Is er geen water voorhanden, gebruik dan een ontsmettingsgel. Figuur 8 Een FFP2-masker tegen fijne stofdeeltjes. Verkrijgbaar in elke doehet-zelf. Het ventieltje voorkomt een benauwd gevoel.
Figuur 9 Gebruik zeker wegwerphandschoenen!
14
Hoofdstuk: Voorbereiding
2.7.3 Meer informatie Meer informatie over hantavirose vind je in een brochure van de Vlaamse overheid “Hantavirose, daar heb ik nog nooit van gehoord.” http://www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/hantavirose-daar-heb-ik-nog-nooit-van-gehoordcontact-vermijden-1 Of op de website van het Agentschap Zorg & Gezondheid: http://www.zorg-engezondheid.be/hantavirose.aspx
15
3 UITVOERING: VALLEN UITZETTEN EN CONTROLEDAG 3.1 VALLEN UITZETTEN 3.1.1 Checklist: wat neem je mee? Ga de checklist (zie ook § 5.1.2) na om te zien of je al het nodige materiaal bij hebt voor je vertrekt om de vallen uit te zetten. Planningsformulier (5.2.1) Veldformulier (5.2.2) 20 omgebouwde Trip Traps per vallijn reserve Trip Traps Standaard aas Schilderstape (ca 5 cm breed) Lintmeter of 5 m touw Kaart(jes) 3.1.2 Plaatsen van de vallen (prebaiten) Wanneer plaats je de vallen? Minimum 3 dagen en maximum 5 dagen voor we de controle willen doen, zetten we de vallen uit. Zo kunnen de muizen wennen aan het nieuwe object en leren dat daar eten te vinden is. Met een Engelse term noemen we dit prebaiten. Hoe ga je te werk? Per rij worden 20 vallen uitgezet. Doe in elke val een bolletje lokaas en een soeplepel meelwormen. Plaats om de vijf meter een val. Gebruik hiervoor de lintmeter of het touw van 5 meter. Markeer de plaats op ooghoogte met (brede) schildersplakband. Het witte plakband moet goed zichtbaar zijn in het donker. Schrijf het nummer van de val (1-20) op het plakband. Waar let je op bij het plaatsen van de val? Gebruik handschoenen! Dit om hygiënische redenen, maar ook om je eigen geur niet aan de val te hangen. Plaats de val op de meest geschikte plaats binnen een straal van 0,5 m van de markering. Zorg ervoor dat de val ‘op zijn rug’ ligt, zodat het valdeurtje niet toe kan slaan. De val staat nu ‘niet op scherp’ en de muizen kunnen vrij in en uit lopen (zie Figuur 10). Zet de val liefst op de minerale bodem Plaats de val onder wat dekking: onder een struik, tussen lang gras, langs dikke tak, … Is het terrein hellend, zet de val dan dwars op de helling. Doe je dit niet, dan kan de val omrollen en kunnen muizen erin gevangen raken en omkomen van de honger. Zorg ervoor dat de ingang van de val goed op de grond steunt. Controleer goed of de ingang niet versperd is door vegetatie.
16
Figuur 10 Trip Trap zoals ze uitgezet worden om te 'prebaiten'. De val ligt 'op zijn rug', waardoor muizen vrij in en uit kunnen lopen.
Noteer op het veldformulier welke vallen (nummer dat op de val staat) gebruikt worden voor plaats 1 tot 20 (kolom ‘val nr.’). Duid de plaats van de vallen eveneens aan op een detailkaartje met de vallijn(en). Op die manier kunnen later eventuele ontbrekende vallen gerichter opgespoord worden. Waarom op precies 5 m afstand? Het meten is belangrijk omdat we op die manier een vrij constante lengte van de vallijnen kunnen garanderen. Dat is nodig om de dichtheden van de verschillende proefvlakken (en medewerkers) te kunnen garanderen. Indien de vallen systematisch op minder of meer dan 5 m staan, zullen we de dichtheden respectievelijk over- en onderschatten. 3.1.3 Lokaas aanvullen Na twee dagen is het lokaas in veel vallen opgegeten. Als er meer dan twee dagen zitten tussen het uitzetten van de vallen en de controles, dan kun je best tussenin het lokaas in de vallen nog eens aanvullen (zie Tabel 1).
3.2.1 Checklist: wat neem je mee? Benodigdheden (zie ook § 5.1.3 Checklist 3: controles) - Papierwerk o Vergunning muizen vangen (zie § 2.2) o Schriftelijke toestemming terreinbeheerder/eigenaar (voor het onderzoek, voor afwijken van de paden, voor aanwezigheid na zonsondergang) o Ingevuld voorbereidingsformulier (zie § 5.2.1) o Veldformulier voor controles (5.2.2) of smartphone (zie 4.1 Rapportage) o Determinatietabel muizen (§ 5.3) o Kaart(jes) o Schrijfplank o Potlood - Vangmateriaal o 5 reserve muizenvallen per vallijn (zie paragraaf 2.5) o Luchtdicht afsluitbare plastic dozen (om de vallen op te halen) o Standaard lokaas (zie paragraaf 2.6) o Schaartje (scherp snee en scherpe punt) o Doorzichtig plastic zakje (type diepvrieszakje van 3 L), drietal
Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag
3.2 CONTROLEDAG
17
-
o Hoofdlamp o Eventueel sterkere zaklamp o Schilderstape (voor geval markering verdwenen of niet duidelijk genoeg is) o Alcoholstift Hygiëne (zie paragraaf 2.7) o Wegwerphandschoenen (type chirurgische handschoen) o Dikkere leren of rubberen werkhandschoen voor over de wegwerphandschoen om de muizenvallen en muizen te hanteren o Ontsmettingsgel o FFP2-masker
Figuur 11 Muizen vangen. Let op het materiaal: handschoenen, hoofdlamp, zaklamp, Trip Trap met houten uitbouw, plastieken opbergdoos, plastiek zakje voor het vastnemen, ... (Foto: Sanne Van Den Berge).
3.2.2 Scherp zetten Tijdstip De vallen worden op scherp gezet 1,5 uur voor zonsondergang. In oktober is dat (afhankelijk van de dag van de maand) tussen 17:49 en 15:49. (Meer info: www.timeanddate.com/sun.) Vanaf dan worden de vallen elke 3 uur gecontroleerd gedurende 3 controles. Voorzie dus een periode van ongeveer 12 uur veldwerk. Wat houdt scherp zetten in? - Controleer of er nog aas in de val zit. Zo niet, dan vul je het aan. - Zet de val neer zodat het groene klepje bovenaan staat en activeer het valmechanisme. Het deurtje moet op het witte valmechanisme leunen (zie Figuur 12).
18
Figuur 12 Trip Trap met houten uitbouw. Op deze foto staat de val ‘op scherp’: als er een muis inloopt, klapt de val dicht.
3.2.3 Controles Vanaf het scherp zetten van de vallen (1,5 u voor zonsondergang) worden de vallen elke 3 uur gecontroleerd gedurende 3 controles. - Controle 1: 1,5 u na zonsondergang - Controle 2: 3 uren na de start van controle 1 - Controle 3: 3 uren na de start van controle 2 Hou dit tijdsbudget goed in de gaten, zodat de muizen niet langer dan drie uren in de vallen zitten.
Om de muis goed te kunnen determineren en merken moeten we hem vastpakken. Daarvoor ga je als volgt te werk: - Schuif een stevig, maar doorzichtig plastic zakje met de opening over de ingang van de val - Houd de opening van de plastic zak dicht rond de opening van de val - Open nu het valdeurtje zodat de muis in de zak kan lopen - Meestal doet de muis dat niet uit vrije wil. Om de muis toch in het zakje te doen lopen, kun je wat krabben aan het achtereind van de houten uitbouw. Wil de muis nog niet uit de val, blaas dan eens kort en krachtig door het gaas in de achterkant van de val. LET OP! Adem hierbij niet in in de buurt van de val (gevaar op besmetting met Hantavirus, zie § 2.7). Adem in op ruim een halve meter van de val vandaan. - De muis zit nu in de plastic zak. Houd de zak goed gesloten. - Leg de val weg en doe een eerste determinatie van de muis. - We gaan de muis nu vastnemen om eventueel nog bepaalde kenmerken op te meten voor de determinatie, maar ook om de muis te merken. - Zorg dat de muis met zijn kop in een van de hoeken van de zak komt te zitten - Neem de muis nu door het plastiek heen met duim en wijsvinger in zijn nekvel vast. Zorg daarbij dat je de muis direct goed vast hebt, want ze spartelen hard om te ontsnappen. Heb je ze niet dicht genoeg achter de kop vast of met niet genoeg vel ineens, dan kunnen ze hun kop omdraaien en bijten. - Nu kun je de rest van de plastiek zak binnenstebuiten over je hand keren. Je hand zit nu in de zak en de muis erbuiten. - Neem nu met je andere hand de beide achtervoeten van de muis vast.
Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag
3.2.3.1 Muis uit de val halen Er zit een muis in de val, wat nu? Nu willen we weten welke soort muis in de val zit, we willen de muis ‘determineren’. Als we dit individu nog niet eerder gevangen hebben, moeten we hem ook merken.
19
Figuur 13 We laten de muis van de val in een plastieken zakje lopen, zodat we ze bij het nekvel kunnen nemen (Foto: Sanne Van Den Berge).
Figuur 14 We nemen de muis kort achter de oren en diep in het nekvel vast zodat ze niet kan bijten (Foto: Sanne Van Den Berge).
3.2.3.2 Determinatie Nagaan over welke soort muis het gaat, kun je doen vóór je de muis uit de zak haalt of erna als je de muis in de hand hebt. Heb je nog wat tijd nodig voor de determinatie, dan kun je dat best doen met de muis in de zak. Zo hoef je de muis niet te lang vast te houden (daar zijn de dieren niet erg mee opgezet). Nagaan welke soort muis je gevangen hebt, doe je aan de hand van de determinatietabel in bijlage (zie 5.3). Onzeker? Ben je niet zeker van de determinatie? Neem dan scherpe foto’s van de determinerende kenmerken. In veel gevallen is dat: volledig zijaanzicht, zijkant kop, tanden, staart, detail achtervoetzool (voetkussentjes!). Post de waarneming met de foto’s op www.waarnemingen.be. De admins van waarnemingen.be zullen de determinatie controleren.
20
3.2.3.3 Merken We willen exact weten hoeveel individuen we gevangen hebben. Bij een volgende vangst willen we weten of we dezelfde muis opnieuw gevangen hebben of dat het een nieuwe is. Daarom moeten we de muizen individueel merken. Dat doen we door wat haar van de bovenvacht weg te knippen volgens een vast stramien. Het eerste dier merken we rechtsachter, het tweede dier linksachter enzovoort (zie Tabel 2 of het veldformulier in bijlage voor het volledige stramien, § 5.2.2). Belangrijke aandachtspunten Volg dit stramien heel strikt! We beginnen voor elke vallijn en voor elke soort steeds bij het begin van het stramien. Gewone bosspitsmuis en Tweekleurige bosspitsmuis (Sorex araneus en S. coronatus) zijn op uiterlijke kenmerken niet met zekerheid uit elkaar te houden en worden daarom samen gerekend. Dus bij een vangst van achtereenvolgens S. araneus, S. coronatus, S. coronatus en S. araneus krijgen de dieren resp. nummer 1, 2, 3 en 4. Op deze manier vermijden we foutieve waarnemingen door een verkeerde determinatie bij hervangsten.
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Merkteken Ra La Rv Lv Rf Lf ra + la ra + rv ra + lv ra + rf ra + lf la + rv la + lv la + rf la + lf rv + lv rv + rf rv + lf lv + rf lv + lf
Nummer 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Merkteken rf + lf ra + la + rv ra + la + lv ra + la + rf ra + la + lf ra + rv + lv ra + rv + rf ra + rv + lf ra + lv + rf ra + lv + lf ra + rf + lf la + rv + lv la + rv + rf la + rv + lf la + lv + rf la + lv + lf la + rf + lf rv + lv + rf rv + lv + lf rv + rf + lf
Nummer 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
Merkteken lv + rf + lf ra + la + rv + lv ra + la + rv + rf ra + la + rv + lf ra + la + lv + rf ra + la + lv + lf ra + rv + lv + rf ra + rv + lv + lf ra + lv + rf + lf la + rv + lv + rf la + rv + lv + lf la + lv + rf + lf rv + lv + rf + lf ra + la + rv + lv + rf ra + la + rv + lv + lf ra + la + rv + rf + lf ra + la + lv + rf + lf ra + rv + lv + rf + lf la + rv + lv + rf + lf ra + la + rv + lv + rf + lf
Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag
Tabel 2 Stramien om muizen te merken. ra: rechterachterpoot, la: linkerachterpoot, rf: rechterflank, lf: linkerflank, rv: rechtervoorpoot, lv: linkervoorpoot.
21
Figuur 15 Merken doen we door met een scherp schaartje een stukje bovenvacht weg te knippen zodat de donkere ondervacht zichtbaar wordt (Foto: Evy Ampoorter).
Werkwijze Voor het merken dien je met twee personen te zijn. De ene persoon houdt de muis met twee handen vast. Met duim en wijsvinger van de ene hand neemt die de muis bij het nekvel (zie hierboven). Met de andere hand de achterpoten. De andere persoon knipt met een scherp (dissectie)schaartje een stukje van de bovenvacht weg. Daardoor is de donkere ondervacht zichtbaar. Het is dus niet de bedoeling om de vacht volledig weg te knippen! ‘Schraap daarvoor met één been van de schaar tegen de haren in en knip die pluk weg. Controleer of het merkteken goed zichtbaar is door de haren weer glad te strijken. Zo niet, maak het merkteken dan wat breder. Laat de muis nu los op de plaats waar ze gevangen werd. Vul indien nodig het aas in de val aan en plaats de val terug met geactiveerd valmechanisme. Vergeet niet soort en nummer te noteren. (Zie hieronder.) 3.2.3.4 Noteren! Aandachtspunt. Bij het individueel merken is het cruciaal om een goede boekhouding bij te houden. Je moet immers weten welke merken er reeds gebruikt zijn. Noteren kan op twee manieren: ofwel op papier (zie veldformulier in bijlage, § 5.2.2) ofwel via een app op je smartphone (zie § 4.1.2). Voor beide werkwijzen gelden volgende aandachtspunten: Vul bij iedere controle van een val onmiddellijk de gegevens in (digitaal of op papier)! Indien een muis gevangen is, vul je de code van de soort in en het nummer van de muis. Bv. BM2 staat voor de tweede bosmuis. Als er iets anders (naaktslak, wezel, ...) in de val zat, noteer je dat ook. Elke gecontroleerde val waar niets in zat, kruis je ook aan. Op die manier minimaliseren we de kans om een val over het hoofd te zien en dus ook het risico dat dieren overlijden door een te lange duur tussen het vangen en vrijlaten. 3.2.4 Tijdens de derde (laatste) controle… Tijdens de derde controle nemen we elke val na controle direct mee. Zo vergeten we geen vallen die anders slachtoffers zouden kunnen maken. Verwijder ook bij iedere val de schildersplakband.
22
23
Hoofdstuk: Uitvoering: vallen uitzetten en controledag
4 TERUG THUIS: RAPPORTAGE EN KUISEN (SUPER BELANGRIJK!) 4.1 RAPPORTAGE De rapportage is uiterst belangrijk! Het gaat tenslotte om de gegevens die we willen verzamelen. Je kunt op twee manieren rapporteren. Er is een werkwijze met of zonder smartphone. 4.1.1 Zonder smartphone Voor het bijhouden en doorsturen van de gegevens zonder smartphone, ga je als volgt te werk: Tijdens de controles vul je het veldformulier in (zie bijlage § 5.2.2). Thuis vul je op basis van het ingevulde formulier het Excel-formulier in dat je terugvindt op muizenmeetnet.zoogdierenwerkgroep.be. Het ingevulde Excel-bestand sla je op en stuur je naar
[email protected]. 4.1.2 Met smartphone (Android) Vóór het veldwerk - Download en installeer de gratis app “Memento Database” o Zoek ‘Memento database’ via de Google Play Store app of surf naar de volgende website https://play.google.com/store/apps/details?id=com.luckydroid.droidbase&hl=nl o Heb je een QR-code scanner app op je smartphone, dan kun je de QR-code hiernaast scannen om rechtstreeks naar de juiste pagina in de Google Play Store te gaan - Open de app - Voeg de Collectie (formulier) ‘Muizenmeetnet 1.0’ toe uit de online catalogus: o Klik op het plus-teken links onderaan o Klik op ‘Collectie toevoegen’ o Klik op ‘From online catalog’ o Klik in het vakje waar ‘Most popular’ staat en klik op ‘Research and notes’ o Selecteer daar het formulier ‘Muizenmeetnet 1.0’ Tijdens de controle … vul je het formulier in bij de controle van elke val. 1. Open de app Memento Database 2. Klik op ‘Muizenmeetnet 1.0’ 3. Klik bij de controle van een val rechtsboven op het plus-teken 4. Vul het formulier in (scroll voldoende naar beneden om na te gaan of u alle velden ingevuld hebt) en klik vervolgens links bovenaan op ‘Done’. 5. Herhaal stap 3 en 4 bij iedere val. Als je de GPS-functie van je smartphone aan zet, wordt de locatie van iedere val automatisch mee opgeslagen.
24
Na alle controles Na de controles dienen de ingevulde gegevens nog doorgestuurd te worden naar de coördinator van het muizenmeetnet. Dat doe je wanneer je over internetverbinding beschikt (bijvoorbeeld via de wifi thuis). Vanuit de app kunnen de resultaten via e-mail verzonden worden. 1. Open de app Memento Database 2. Klik op ‘Muizenmeetnet 1.0’ 3. Klik op de Menu-knop van uw toestel 4. Klik vervolgens op ‘Verstuur alles’ 5. Klik op ‘Versturen als csv’ 6. Selecteer de app waarmee u de e-mail wilt versturen 7. Vul in het vak voor de geadresseerde het volgende e-mailadres in:
[email protected] 8. Voeg eventueel nog een boodschap toe in het berichtvak en klik op de verzendknop.
4.2 VALLEN KUISEN Stel dit niet uit! Kuis de vallen zo snel mogelijk na gebruik. Dit is erg belangrijk voor uw eigen gezondheid, de gezondheid van de muizenpopulaties in Vlaanderen en voor de levensduur van je vallen. Zoals vermeld in 2.7 kunnen muizen drager zijn van ziekten die ook op mensen overdraagbaar zijn. Om te vermijden dat deze ziektekiemen zich verspreiden bij u thuis of naar andere muizenpopulaties bij gebruik van de vallen op een nieuwe locatie, dienen ze goed gekuist te worden. Dit voorkomt ook dat de houten uitbouwbakjes beschimmelen.
Werkwijze - Kuis de vallen en houten uitbouwbakjes zorgvuldig uit met een oude tandenborstel in een teil heet (!) water. - Doe dit buiten en gebruik geen kuisproduct maar echt goed heet water. Resten van kuisproducten kunnen schadelijk zijn voor de muizen die we vangen en geuren achterlaten die de vangstefficiëntie van de vallen kunnen beïnvloeden. - Gebruik een FFP2-masker en afwashandschoenen om besmetting met ziektekiemen te voorkomen. - Laat de valletjes goed drogen (liefst in de zon) tot ze kurkdroog zijn. Opbergen van de vallen Zorg dat de vallen kurkdroog zijn en berg ze daarna op in een luchtdicht afgesloten plastieken doos. Zo vermijd je dat stofdeeltjes met ziektekiemen zich verspreiden op de plaats waar je de vallen bewaart.
Hoofdstuk: Terug thuis: rapportage en kuisen (super belangrijk!)
Benodigdheden - Teil met heet (!) water - Oude tandenborstel - Afwashandschoenen - FFP2-masker (te koop in iedere doe-het-zelf)
25
4.3 BEWAAR JE FORMULIEREN EN KAARTJES IN EEN DOSSIER Bewaar alle ingevulde formulieren en kaartjes zorgvuldig samen met de handleiding in een dossier. Als er iets fout loopt met de rapportage, kunnen de basisgegevens dan steeds opnieuw opgezocht worden. Als je de monitoring op een gegeven moment wil doorgeven aan een andere verantwoordelijke, dan heeft hij of zij meteen alle nodige informatie om de monitoring exact op dezelfde manier verder te zetten. In Checklist 4: dossier (§ 5.1.4) vind je een overzicht van wat je best bewaart in het dossier.
26
Hoofdstuk: Bijlagen
5 BIJLAGEN
27
5.1 CHECKLISTS De checklists lijken op het eerste zicht misschien overdreven. Toch willen we het belang ervan benadrukken. Door ze consequent te gebruiken, is de kans op fouten en een vergetelheid zo klein mogelijk. 5.1.1 Checklist 1: keuze van het gebied Om het veld in te gaan voor de keuze van het gebied en de locatie van de vallijnen heb je het volgende nodig.
Kaart met natuur- en bosgebieden Planningsformulier Schrijfplank Potlood Eventueel GPS of smartphone
5.1.2 Checklist 2: uitzetten van de vallen Bij het uitzetten van de vallen heb je het volgende materiaal nodig. Algemeen Ingevuld planningsformulier (zie § 5.2.1) Schrijfplank Potlood Schilderstape (ca 5 cm breed) Lintmeter of 5 m touw Materiaal per vallijn Veldformulier (zie § 5.2.2) 20 Trip Traps met houten uitbouw (getest) Standaard aas (zie § 2.6) Kaart(jes)
Vallijn 1
Vallijn 2
Vallijn 3
5.1.3 Checklist 3: controles Bij het op scherp zetten en controleren van de vallen heb je het volgende materiaal nodig. Papierwerk Vergunning muizen vangen (zie § 2.2) Schriftelijke toestemming terreinbeheerder/eigenaar (voor het onderzoek, voor afwijken van de paden, voor aanwezigheid na zonsondergang) Voorbereidingsformulier (zie § 5.2.1), reeds ingevuld Veldformulier per vallijn (5.2.2), reeds deels ingevuld bij uitzetten vallen of smartphone (zie 4.1 Rapportage) Determinatietabel muizen (§ 5.3) Kaart(jes) Schrijfplank Potlood
28
Vangmateriaal 5 reserve muizenvallen per vallijn (zie paragraaf 2.5) Luchtdicht afsluitbare plastic dozen (om de vallen op te halen) Standaard lokaas (zie paragraaf 2.6) Schaartje (scherpe snee en scherpe punt) Doorzichtig plastic zakje (type diepvrieszakje van 3 L), drietal Hoofdlamp Eventueel sterkere zaklamp Schilderstape (voor geval markering verdwenen of niet duidelijk genoeg is) Alcoholstift Hygiëne (zie § 2.7) Wegwerphandschoenen (type chirurgische handschoen) Dikkere leren of rubberen werkhandschoen voor over de wegwerphandschoen om de muizenvallen en muizen te hanteren Ontsmettingsgel FFP2-masker 5.1.4 Checklist 4: dossier In het dossier van de monitoring dient het volgende aanwezig te zijn.
Veldformulieren (§ 5.2.2) Detail kaartje
1 per vallijn 1 per vallijn
Beschikbaar
Hoofdstuk: Bijlagen
Planningsformulier (§ 5.2.1) Overzichtskaart
Aantal 1 per gebied 1 per gebied
29
5.2 VELDFORMULIEREN
30
5.2.1 Planningsformulier (1 per gebied) Verantwoordelijke monitoring Voornaam en familienaam: …………………………………………………………………………………………………………………. Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Tel: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… E-mail: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Gebied Naam van het gebied: …………………………………………………………………………………………………………………………. Gemeente: ………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Eigenaar/beheerder (3): ………………………………………………………………………………………………………………………. Contactpersoon eigenaar/beheerder Voornaam en familienaam: …………………………………………………………………………………………………………………. Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Tel: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… E-mail: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Eindpunt
Vallijn 2 Startpunt
Eindpunt
Vallijn 3 Startpunt
Eindpunt
3 4
GPS-coördinaten (decimale graden)4: ……………………………… NB, …………………….……… OL (Route)beschrijving: …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………. GPS-coördinaten (decimale graden): ……………………………..… NB, …………………….……… OL (Route)beschrijving: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………….
GPS-coördinaten (decimale graden): ……………………………….. NB, …………………….……… OL (Route)beschrijving: …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………. GPS-coördinaten (decimale graden): ……………………………..… NB, …………………….……… OL (Route)beschrijving: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………….
GPS-coördinaten (decimale graden): ……………………………….. NB, …………………….……… OL (Route)beschrijving: …………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………. GPS-coördinaten (decimale graden): ……………………………..… NB, …………………….……… OL (Route)beschrijving: …………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………….
Schrappen wat niet past Bijvoorbeeld: 52,3591 NB; 4,3567 OL
Hoofdstuk: Bijlagen
Vallijn 1 Startpunt
31
5.2.2 Veldformulier (1 per vallijn) Gebied en vallijn Naam gebied: …………………………………………………………………………………………………….. Nummer vallijn: …… Data Planning: ..................................... Prebaiten: ..................................... Veldwerk: .................................... Verantwoordelijke veldwerk (andere waarnemers op keerzijde) Voornaam en familienaam: …………………………………………………………………………………………………………………. Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Tel: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… E-mail: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Val 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Code HSP VSP WSP DSP BSP GSP TSP RW VM AM OW WR
32
Val nr.
Op scherp gezet (afvinken) Startuur … : …
Naam Huisspitsmuis Veldspitsmuis Waterspitsmuis Dwergspitsmuis Bosspitsmuis spec. Gewone bosspitsmuis Tweekleurige bosspitsmuis Rosse woelmuis Veldmuis Aardmuis Ondergrondse woelmuis Woelrat
Ronde 1 (soortcode + volgnr)
Ronde 2 (soortcode + volgnr)
Ronde 3 (soortcode + volgnr)
Startuur … : …
Startuur … : …
Startuur … : …
Wetenschappelijk Crocidura russula Crocidura leucodon Neomys fodiens Sorex minutus Sorex araneus / coronatus Sorex areaneus Sorex coronatus Clethryonomys glareolus Microtus arvalis Microtus agrestris Microtus subterraneus Arvicolla terrestris
Code GBM BM HM DM BR ZR HZ EM WZ HR NS X
Naam Grote bosmuis Bosmuis Huismuis Dwergmuis Bruine rat Zwarte rat Hazelmuis Eikelmuis Wezel Hermelijn Naaktslak Val gecontroleerd
Wetenschappelijk Apodemus flavicollis Apodemus sylvaticus Mus musculus Micromys minutus Rattus norvegicus Rattus rattus Muscardinus avellanarius Eliomys quercinus Mustella nivalis Mustella erminea
Tabel 3 Stramien om muizen te merken. ra: rechterachterpoot, la: linkerachterpoot, rf: rechterflank, lf: linkerflank, rv: rechtervoorpoot, lv: linkervoorpoot.
Merkteken Ra La Rv Lv Rf Lf ra + la ra + rv ra + lv ra + rf ra + lf la + rv la + lv la + rf la + lf rv + lv rv + rf rv + lf lv + rf lv + lf
Nummer 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Merkteken rf + lf ra + la + rv ra + la + lv ra + la + rf ra + la + lf ra + rv + lv ra + rv + rf ra + rv + lf ra + lv + rf ra + lv + lf ra + rf + lf la + rv + lv la + rv + rf la + rv + lf la + lv + rf la + lv + lf la + rf + lf rv + lv + rf rv + lv + lf rv + rf + lf
Nummer 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
Merkteken lv + rf + lf ra + la + rv + lv ra + la + rv + rf ra + la + rv + lf ra + la + lv + rf ra + la + lv + lf ra + rv + lv + rf ra + rv + lv + lf ra + lv + rf + lf la + rv + lv + rf la + rv + lv + lf la + lv + rf + lf rv + lv + rf + lf ra + la + rv + lv + rf ra + la + rv + lv + lf ra + la + rv + rf + lf ra + la + lv + rf + lf ra + rv + lv + rf + lf la + rv + lv + rf + lf ra + la + rv + lv + rf + lf
Hoofdstuk: Bijlagen
Nummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
33
5.3 DETERMINATIETABEL MUIZEN Zie volgende twee pagina’s.
34
35
Hoofdstuk: Bijlagen
36
5.4 CONTROLE VAN GOEDE WERKING TRIP TRAP VALLEN 5.4.1 Goed werkende Trip Trap Op Figuur 16 en Figuur 17 is een goed werkende Trip Trap val afgebeeld. Let bij inspectie van uw Trip Traps op de volgende aspecten. Groen lid o Dit moet vlot naar beneden schuiven als de val dichtklapt. Zo wordt voorkomen dat er meer dan één muis tegelijk gevangen wordt. (Zo vermijden we stress bij de dieren en predatie door bv wezel.) Deurtje o Moet bij scherp zetten goed op het kantelmechanisme leunen o Er moet voldoende ruimte tussen het deurtje en het plafond van de val zijn wanneer het op het kantelmechanisme ligt. Zo blijft het niet aan het plafond plakken in vochtige omstandigheden (dauw, regen, …). Proper o Vuil kan tussen het mechanisme geraken en een goede werking verhinderen.
Figuur 16 Goed werkende Trip Trap. Bij deze val is het kantelmechanisme onderaan en bovenaan lichtjes bijgevijld voor een goede werking. Het deurtje rust op het kantelmechanisme en er is voldoende plaats tussen het deurtje en het plafond van de val.
Hoofdstuk: Bijlagen
Figuur 17 Goed functionerende Trip Trap. Het groene lidje valt naar beneden wanneer het deurtje sluit.
37
Figuur 18 Trip Trap met houten uitbouw zoals ze gebruikt worden voor het muizenmeetnet.
Videolink Op volgend filmfragment is te zien hoe een Trip Trap moet werken: https://www.youtube.com/watch?v=LGgRN5z9XHA Deze val werd bijgevijld om goed te functioneren. 5.4.2
Slecht werkende Trip Traps herstellen
5.4.2.1 Probleem 1: Deurtje rust niet op het kantelmechanisme Probleem: het deurtje rust niet op het kantelmechanisme of er is niet genoeg ruimte boven het deurtje (zie Figuur 19)
Figuur 19 Slecht werkende Trip Trap: het deurtje steunt niet op het kantelmechanisme.
Oplossing: bijvijlen (zie Figuur 20)
38
Figuur 20 Wanneer het deurtje niet op het kantelmechanisme leunt, kun je het kantelmechanisme bijvijlen door bovenaan een hoekje uit te vijlen (rode cirkel) en onderaan een millimeter af te vijlen (rode lijn).
Videolink Op volgend filmfragment is een niet werkende Trip Trap te zien: https://www.youtube.com/watch?v=i32HTp6ZtgM
5.4.2.2 Probleem 2: groen lidje valt niet wanneer deurtje dichtklapt Probleem: groen lidje valt niet wanneer deurtje dichtklapt. Oplossing: groen lidje verwijderen (delicaat) en de spijltjes waar het over zit bijvijlen.
Hoofdstuk: Bijlagen
5.4.2.3 Probleem 3: geen groen lidje of spijltjes van groen lidje afgebroken Probleem: het groen lidje is verloren gegaan of de spijltjes waar het op zit zijn afgebroken Oplossing: nieuwe Trip Trap kopen.
39
opterologisch2onderzoek in het natuurinrichtingsproject Paddestoelen Laanvallei • juni zoeken 2002 in Vlaanderen - Een aanmoediging voor beginners