Handleiding Kennisbenutting Overkoepelende Programmaraad Onderwijsonderzoek juni 2015
Inleiding Het NRO zet erop in om de resultaten van het door NRO gefinancierde onderzoek maximaal ten goede te laten komen van praktijk en beleid. In onderzoeksvoorstellen moeten aanvragers daarom omschrijven hoe zij in hun project zullen werken aan kennisbenutting. In deze handleiding kennisbenutting staat op een rij wat het NRO van onderzoekers verwacht om tot brede kennisbenutting te komen en welke ondersteuning het NRO hierbij biedt. Het accent ligt in deze handleiding op het verspreiden van resultaten door onderzoekers. Deze algemene handleiding is bedoeld voor aanvragers en uitvoerders van NRO-projecten die onder de verantwoordelijkheid vallen van de Overkoepelende Programmaraad Onderwijs onderzoek (OPRO). Voor projecten van de PPO, de ProBO en de PROO heeft het NRO andere handleidingen beschikbaar. Deze zijn te vinden op de website van het NRO. Uitvoerders van OPRO-projecten die samenwerken in een consortium met partners uit praktijk en beleid, wordt aangeraden de handleidingen van respectievelijk de PPO en de PRoBO te lezen.
De onderzoeksprojecten van de OPRO kennen ieder afzonderlijk hun eigen voorwaarden op het gebied van kennisbenutting. De tekst van de call for proposals en die van de brieven over de toekenning van onderzoeksubsidies, zijn in alle gevallen leidend. Ze kunnen op details afwijken van de tekst in deze handleiding. In deze handleiding staan korte voorbeelden van onderzoeksprojecten waarvan resultaten werden verspreid en benut. Ze zijn bedoeld ter illustratie en inspiratie. De voorbeelden laten zien op welke wijze het NRO samen met onderzoekers aan kennis benutting kan werken. Het NRO heeft als doel een steviger verbinding tussen onderzoek, praktijk en beleid. Vele stappen van diverse actoren zijn nodig zijn om dat te bereiken. Deze handleiding is er een van. Op de NRO-website vindt u een samenvatting van de andere activiteiten die het NRO uitvoert om kennisbenutting te bevorderen. Het NRO staat open voor reacties en ervaringen.
Inhoud: 1 Breed verspreiden
3
2 Gerichte uitwisseling
7
3 Contact met het NRO
9
3
1 Breed verspreiden Resultaten van onderzoekprojecten komen in de eerste plaats ten goede aan de onderzoekers, onderwijsinstellingen, beleidmakers en eventuele andere partners die deel uitmaken van het consortium dat het project uitvoert. Dit gebeurt vaak deels al lopende het onderzoeksproject.1
Dit gebeurt bijvoorbeeld door een of meer artikelen in wetenschappelijke tijdschriften te publiceren en door presentaties op wetenschappelijke conferenties te verzorgen. Langs deze weg worden met name vakgenoten en wetenschappers uit aanverwante disciplines geïnformeerd.
Het NRO streeft ernaar ook zoveel mogelijk partijen buiten het consortium te laten profiteren van de onderzoeksresultaten. Het breed verspreiden van de resultaten kan hieraan bijdragen. Dit is des te belangrijker als in de uitvoering van het project alleen onderzoekers betrokken zijn geweest. Hoe meer mensen op de hoogte worden gebracht van de nieuwe inzichten, hoe groter de kans dat deze inzichten ook gebruikt worden.
Het NRO verwacht dat uitvoerders het NRO tijdig informeren over (wetenschappelijke) publicaties en presentaties. Het NRO maakt er melding van op de website en in de nieuwsbrief en kan eventueel helpen bij ‘open access’ publiceren.
1 De website www.onderzoekenderwijs.nl kan consortia hierin ondersteunen. Deze website biedt een hulpmiddel om ervoor te zorgen dat de scholen die aan het onderzoek meedoen daadwerkelijk aan de slag gaan met de resultaten van het onderzoek. Dit hulpmiddel is ontwikkeld door Anje Ros van de KPC-groep.
Om ook doelgroepen uit praktijk en beleid te bereiken, dienen de onderzoeksresultaten in een andere vorm en via andere kanalen verspreid te worden. De meeste leerkrachten en beleidsambtenaren lezen immers geen wetenschappelijke tijdschriften en bezoeken geen wetenschappelijke conferenties. Te denken valt aan: >
1. Toegankelijke samenvattingen in databanken met resultaten van onderwijsonderzoek. 2. Toegankelijke artikelen/berichten in vakbladen, nieuwsbrieven, algemene media, websites en sociale media. 3. Verspreiding van filmpjes, handreikingen, checklists of andere producten die uit het onderzoek zijn voortgekomen. 4. Presentaties op conferenties en andere bijeenkomsten voor doelgroepen uit praktijk en beleid.
Ad 1) Toegankelijke samenvattingen Diverse organisaties in Nederland spannen zich in om resultaten van onderwijsonderzoek op toegankelijke wijze over te dragen aan de onderwijspraktijk. Zij gebruiken onder meer databanken, waarin onderzoekresultaten kunnen worden terug gevonden, veelal in de vorm van een toegankelijke samenvatting. Het NRO heeft een eigen Kennisbank met samenvattingen van NRO-projecten en is op de website Leraar24 verantwoordelijk voor de toegankelijke dossiers over onderzoeksresultaten. Het NRO verwacht van uitvoerders van NRO-projecten dat zij in de slotfase van hun project een toegankelijke samenvatting maken met aanbevelingen voor praktijk en beleid. Deze samenvatting wordt opgenomen in de Kennisbank van het NRO, verwerkt in een dossier op Leraar24 en aangeboden aan andere relevante databanken.
Ad 2) Publiciteit in algemene media en vakbladen Ook publiciteit in vakbladen en algemene media kan benutting bevorderen. Deze kanalen hebben een groot bereik. Potentiële gebruikers van onderwijsonderzoek leggen bijvoorbeeld naar aanleiding van de berichtgeving contact met onderzoekers of
vragen een artikel of eindrapport op. Dit kan het begin zijn van toepassing van resultaten. De voorlichter en de beleidsmedewerker kennisbenutting van het NRO ondersteunen uitvoerders van NRO-projecten bij publiciteit over onderzoeksresultaten. Dit gebeurt onder meer door het opstellen en versturen van persberichten. De publiciteit wordt voorbereid met de onderzoekers en afgestemd met de voorlichters van de instellingen waar onderzoekers werkzaam zijn. Het gaat om publiciteit voor diverse doelgroepen en via diverse kanalen: –– Persberichten. Deze worden door het NRO verzonden aan nieuwsbriefabonnees. Dat zijn onder anderen journalisten en voorlichters, schoolleiders, leerkrachten, adviseurs, onderwijsorganisaties en onderzoekers. De persberichten worden op de websites van NRO, NWO geplaatst en eventueel via Twitter verspreid. Uitvoerders kunnen de persberichten ook zelf verspreiden via de kanalen van hun instellingen. –– Artikelen en interviews in algemene media, zowel geschreven pers als radio en eventueel televisie. Deze kunnen het resultaat zijn van een door het NRO verzonden persbericht, of van een actieve mediabenadering door het NRO. –– Artikelen op Kennislink, een website die veel geraadpleegd wordt door docenten en scholieren. Het is de meest bezochte populairwetenschappelijke website in het Nederlandse taalgebied. –– Publicaties in vakbladen, nieuwsbrieven en op de websites van vakbladen en organisaties: ecbo, Didactief, Van 12 tot 18, Talent, HJK, Jeugd in school en wereld, Volgens Bartjens, Zone, Praxisbulletin, JSW, Plein Primair, Vives, 4W: Weten Wat Werkt en Waarom, Profiel, Back Stage, Lezen, EDventure, Leroweb. –– Publicaties in de bladen, nieuwsbrieven en op de websites van koepelorganisaties, raden en onderwijsvakbonden. >
4
Ad 3) Verspreiding van producten Onderzoeksproject kunnen leiden tot een of meer producten. Te denken valt aan een handreiking, checklist, lessenpakket, educatief spel, webinar of e-learning module. Deze producten zijn in de meeste gevallen in de eerste plaats gericht op de onderwijsinstellingen of beleidmakers binnen het consortium. Maar het is de bedoeling dat het product, al dan niet met aanpassingen, ook geschikt is voor brede verspreiding naar andere partijen.
Deze producten of activiteiten dienen te worden gefinancierd uit het budget dat binnen het onderzoeksproject is gereserveerd voor kennisbenutting. Als dit bedrag onvoldoende blijkt, is het mogelijk om extra financiering aan te vragen bij het NRO (Kennisbenutting Plus). Voorwaarde is dat de doelgroep bereid is bij te dragen, financieel of in natura (inzet van menskracht, beschikbaar stellen van ruimtes of materialen).
Dit kan bereikt worden door in alle publicaties, samenvattingen en berichten een link op te nemen naar het product. Het product is bij voorkeur te downloaden, kosteloos op te vragen of kosteloos te raadplegen.
Ad 4) Presentaties op conferenties en andere bijeenkomsten
Het NRO verwacht van uitvoerders dat het product geschikt gemaakt wordt voor een dergelijke brede verspreiding. Wanneer het project geen product voor praktijk of beleid heeft opgeleverd, verwacht het NRO van uitvoerders dat zij in de slotfase van hun project de ontwikkeling van een product of activiteit overwegen. Zie ook ‘Plan van aanpak kennisbenutting’ in hoofdstuk 3.
voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
5
Presentaties en ontmoetingen op bijeenkomsten voor doelgroepen uit praktijk en beleid kunnen kennisbenutting bevorderen. Het NRO organiseert dergelijke bijeenkomsten waar uitvoerders resultaten presenteren aan en in gesprek gaan met leerkrachten, schoolleiders, beleidmakers en andere geïnteresseerden. Er is bijvoorbeeld in het najaar een jaarlijkse NRO-conferentie en een tweejaarlijkse MBO-Onderzoeksdag en in het voorjaar een NRO-Kennisnet conferentie over ICT in het onderwijs. >
Kamervragen ‘MBO dreigt te verschoolsen’
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in Nederland raakt te ver af van de beroepspraktijk. Die conclusie trok prof Loek Nieuwenhuis op grond van internationaal literatuuronderzoek in 2012, gefinancierd door NWO. Dagblad Trouw nam een interview af met Nieuwenhuis. De gratis krant Spits pakte onder de kop ‘Monteur voor de klas’ uit met een vraaggesprek op de voorpagina. In het NOS
Radio 1 Journaal mocht Nieuwenhuis zijn aanbevelingen geven. Naar aanleiding van de publiciteit stelde PvdA-Kamerlid Tanja Jadnanansing Kamervragen over het onderwerp. De vragen werden met hulp van Nieuwenhuis beantwoord. Verder verscheen er een interview op ScienceGuide en kwamen de onderzoeksresultaten terecht op specialistische websites, Werkplekleren. net, Beleidsonderzoek, Vakgilde, SOS Vakmanschap – Samenwerkende Organisaties Specialistisch Vakmanschap, en Het Nieuwe Beroepsonderwijs.
•
Ook andere organisaties verzorgen jaarlijks tientallen conferenties, studiedagen, workshops of lezingen over resultaten uit onderwijsonderzoek voor doelgroepen uit praktijk en beleid. Het NRO verwacht van uitvoerders dat ze zoeken naar geschikte bijeenkomsten om hun resultaten te presenteren. De presentaties worden bij voorkeur voorbereid en gegeven door een duo van onderzoeker-partner uit praktijk of beleid. Wat verwacht het NRO van uitvoerders van NRO-projecten om brede verspreiding mogelijk te maken: –– Uitvoerders informeren het NRO als er (wetenschappelijke) publicaties of presentaties op stapel staan. Het NRO maakt hiervan, in overleg met de onderzoekers, onder meer melding op de website en in nieuwsbrieven.
–– Uitvoerders leveren in de slotfase van hun project een korte, toegankelijke samenvatting van onderzoeksresultaten met aanbevelingen voor praktijk en beleid. Deze samenvatting wordt opgenomen in de databank van het NRO, verwerkt in een dossier op Leraar24 en aangeboden aan andere relevante databanken. –– Uitvoerders werken mee aan het opstellen van een nieuws bericht en overleg over het moment van verspreiding. –– Uitvoerders maken de eventuele producten die uit het project voortkomen, geschikt voor bredere verspreiding. Als het project geen product oplevert, bezien de uitvoerders in de slotfase van hun onderzoek de mogelijkheid om alsnog een product of activiteit te ontwikkelen. –– Uitvoerders presenteren hun onderzoek op conferenties of andere bijeenkomsten voor doelgroepen uit de onderwijs praktijk en het onderwijsbeleid.
6
•
behoeve van vernieuwingen binnen het onderwijs), het Nederlands Jeugdinstituut en de Onderwijskrant. voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
Reguliere leerlingen hebben geen last van zorgleerlingen
voorbeeld
Het percentage leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in een klas van het reguliere basisonderwijs heeft geen negatieve invloed op de prestaties van de andere leerlingen, bleek in 2013 uit een NWO-onderzoek van onderwijskundige Jaap Roeleveld. Trouw berichtte over het onderzoek op de voorpagina van de krant,
en ook de Telegraaf, vakblad Didactief en het Nederlands Dagblad schreven over het onderzoek. De Algemene Onderwijsbond publiceerde een uitgebreid bericht op haar website. Tevens verschenen het persbericht en het bericht dat persbureau Novum rondstuurde op diverse relevante websites, zoals het vaktijdschrift Vroeg (voor en door professionals die werken met jonge kinderen tussen nul en zeven jaar), Vives (het vakblad ten
Op de Linkedin-discussiegroep Passend Onderwijs ontstond een levendige discussie over het onderwerp, tussen onderzoekers en onder anderen docenten. Medeonderzoeker Guuske Ledoux werd naar aanleiding van de publiciteit uitgenodigd door een schoolbestuur in Friesland met scholen voor speciaal onderwijs, om een lezing te komen geven.
•
7
2 Gerichte uitwisseling onderzoeksresultaten Uitkomsten van een project kunnen soms relevant zijn voor een specifieke (en kleine) doelgroep. Uitvoerders kunnen dergelijke groepen het beste bereiken met een gerichte, eventueel zelfs persoonlijke uitwisseling over de onderzoeksresultaten.. Dit begint met de vraag: welke organisatie of instelling zou in het bijzonder bereikt moeten worden met de uitkomsten van ons onderzoek, voor wie of voor welke groep professionals zijn de uitkomsten bij uitstek relevant? Mogelijk is deze specifieke doelgroep al bij aanvang van het onderzoek geïdentificeerd en maakt ze zelfs deel uit van het consortium. Maar de doelgroep kan ook in de loop van het onderzoekproject in beeld komen. Uitvoerders kunnen in verschillende fasen van het onderzoek contact leggen met specifieke doelgroepen om vrijblijvend te informeren of er bij de genoemde partij inderdaad belangstelling bestaat voor de onderzoeksresultaten. Vervolgens kan een
korte samenvatting worden opgestuurd, waarin de belangrijkste resultaten of voorlopige uitkomsten van het onderzoek op een rij staan. Daarna kan bekeken worden hoe de resultaten bij de juiste personen in de organisatie terecht kunnen komen. Te denken valt aan: –– Het geven van een presentatie of workshop aan een kleine groep. Dit kan in de vorm van een fysieke bijeenkomst of in de vorm van een webinar. –– Het opstellen van een factsheet met puntsgewijs de aanbevelingen voor de betreffende organisatie of instelling. –– Het organiseren van een minisymposium. –– Een op een gesprekken met een directeur of beleidsverantwoordelijke. De activiteiten voor deze specifieke doelgroepen dienen te worden gefinancierd uit het budget dat binnen het onderzoeks- >
project is gereserveerd voor kennisbenutting. Als dit bedrag onvoldoende blijkt, is het mogelijk om na overleg met het NRO extra financiering aan te vragen bij het NRO (Kennisbenutting Plus). Voorwaarde is dat de doelgroep bereid is bij te dragen, financieel of in natura (inzet van menskracht, beschikbaar stellen van ruimtes of materialen). Ook deze activiteiten worden bij voorkeur door een duo van onderzoeker en partner uit praktijk of beleid voorbereid en uitgevoerd. Dit in nauw overleg met een vertegenwoordiger van de doelgroep.
Wat verwacht het NRO van uitvoerders om gerichte uitwisseling van resultaten mogelijk te maken:
8
–– Uitvoerders benaderen mogelijke specifieke doelgroepen. –– Als de uitkomsten van het project zich lenen voor vertaling in een (nieuwe) activiteit of (nieuw) product voor een specifieke doelgroep, dragen uitvoerders bij aan het ontwikkelen en presenteren hiervan.
•
De tijdsinvestering voor deze gerichte uitwisseling is relatief groot en voor projecten met een beperkte omvang en looptijd daarom mogelijk niet haalbaar.
voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
Training voor ouders van delinquente jongeren
voorbeeld
Ouders van delinquente jongeren die hun kinderen weer op het rechte pad willen krijgen, moeten vooral veel met hen praten. Adolescentie-psycholoog Loes Keijsers van de Universiteit Utrecht verbeterde samen met het expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling (JSO) een training door deze inzichten te verwerken. Onder anderen hulpverleners van bureau Jeugdzorg passen deze verbeterde training sinds 2012 toe.
Het door NWO gefinancierde promotieonderzoek van Keijsers lag aan de basis van de training. In dit onderzoek toonde Keijsers in 2011 aan dat ouders die ervoor zorgen dat hun kinderen spontaan dingen vertellen en weinig geheim houden, bijdragen aan vermindering van strafbaar gedrag. ‘Door deze nieuwe wetenschappelijke inzichten te vertalen naar praktische materialen, zoals animaties en discussieposters, voor het opvoed programma, kunnen we ouders nog beter helpen om verdere escalatie van het probleemgedrag van hun kinderen te voorkomen’, aldus Keijsers.
Dagblad Trouw publiceerde een interview met Keijsers over de nieuwe training. Tevens verscheen het NWO-persbericht over de training op diverse relevante websites, zoals het Centrum Criminaliteits preventie en Veiligheid, het Trimbos Instituut en in de nieuwsbrief van het Nederlands Jeugdinstituut. In 2013 bracht Keijsers een populairwetenschappelijk boek uit: ‘Waarom tieners zo irritant kunnen zijn. En hoe je daar als ouder mee kunt leren leven’ (Lannoo Campus). Hierin geeft ze praktische tips en toegankelijke informatie voor alle ouders met pubers.
•
9
3 Contact met het NRO Gedurende de looptijd van het onderzoek kunnen uitvoerders contact opnemen met de beleidsmedewerker kennisbenutting van het NRO, de secretaris van de OPRO of de voorlichter van het NRO om vragen voor te leggen over kennisbenutting. Dit kan bijvoorbeeld zijn als het onderzoek een fase bereikt waarin (voorlopige) resultaten kunnen worden gedeeld.
de voortgang van het onderzoek). Tijdens dit overleg wordt, aan de hand van de paragraaf over kennisbenutting in het onderzoeksvoorstel, besproken hoeveel zicht er al is op resultaten en toepassing, of er al gedacht kan worden aan het delen van eerste resultaten of het voorbereiden van kennisbenuttingsactiviteiten en welke contacten er zijn met partners in praktijk en beleid.
Het NRO belegt met uitvoerders van onderzoeksprojecten ook vaste overlegmomenten over kennisbenutting. De momenten waarop dat gebeurt, verschillen per subsidieronde. De informatie hierover in calls en toekenningsbrieven is leidend. Het kan gaan om:
De uitvoerders maken een beknopt verslag van dit overleg in een door NRO aangeleverd format. Als er al activiteiten op het gebied van kennisbenutting kunnen worden gepland, leggen uitvoerders in het verslag vast wanneer, hoe en door wie deze worden uitgevoerd.
Overleg Kennisbenutting
Plan van aanpak Kennisbenutting
Halverwege het onderzoeksproject wordt op initiatief van het NRO een (telefonisch) overleg belegd over kennisbenutting (en
In de slotfase van het onderzoeksproject vraagt het NRO uitvoerders een plan van aanpak kennisbenutting te maken. Het
>
startpunt van dit plan zijn de paragraaf kennisbenutting in het onderzoeksvoorstel, het verslag van het overleg kennisbenutting met het NRO en de adviezen in deze handleiding. In het plan wordt omschreven welke activiteiten/werkzaamheden nodig zijn om tot een brede en succesvolle kennisbenutting te komen, wanneer deze plaatsvinden, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering, wat de geschatte kosten zijn en of deze kosten passen binnen het budget voor kennisbenutting. Eventueel staan in dit plan ook de mogelijkheden genoemd voor cofinanciering van activiteiten/producten door (toekomstige) gebruikers en voor samenwerking met deze gebruikers. Het plan bevat verder een toegankelijke samenvatting van de uitkomsten, bedoeld voor databanken (zie hoofdstuk 1, punt 1). Deze samenvatting bevat adviezen voor praktijk en/of beleid en een link naar ontwikkelde producten.
voorbeeld
voorbeeld
Het plan van aanpak kennisbenutting staat los van de administratieve eindrapportage die uitvoerders na afronding van het project voor het NRO opstellen.
Bijeenkomsten Het NRO belegt (interne) bijeenkomsten voor onderzoekers en praktijkpartners uit de consortia. Deze zijn bedoeld voor onderlinge kennismaking en voor het uitwisselen van ervaringen >
voorbeeld
Prestaties Nederlandse leerlingen gepresenteerd aan staatssecretaris
voorbeeld
10
Het NRO levert het format voor het plan. Het plan wordt opgestuurd aan het NRO en door het NRO becommentarieerd. In deze reactie wordt ook uitgelegd wat NRO doet om kennisverspreiding van het project te bevorderen.
Nederlandse leerlingen presteren goed in lezen en in de exacte vakken, maar excelleren nauwelijks. Dat bleek uit de door NWO gefinancierde rapporten TIMSS en PIRLS, die op 11 december 2012 bij NWO in Den Haag werden gepresenteerd. Het NOS Journaal en het Jeugdjournaal maakten opnames die ’s avonds werden uitgezonden. De resultaten van het onderzoek werden ook breed uitgemeten in de dagbladen Trouw, Volkskrant, Algemeen Dagblad en NRC Next.
Een paar dagen voor de persconferentie spraken de onderzoekers met staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker. Ze gaven hem beleidsaanbevelingen en spraken met hem over de lessen die OCW uit hun onderzoek zou moeten trekken. De onderwijsredacteur van NRC Handelsblad was bij het gesprek aanwezig en interviewde de staatssecretaris over de uitkomsten van TIMSS en PIRLS. NRC publiceerde behalve dit interview een commentaar en een voorpaginanieuwsbericht over de rapporten. De onderzoe-
kers werden verder geïnterviewd op Radio 1, Radio 2 en BNR-nieuwsradio. Ook het ANP maakte een bericht, dat werd overgenomen door dagbladen en websites. Door de brede publiciteit werd een groot publiek bereikt met de boodschap dat Nederland meer werk moet maken van het stimuleren van excellentie. In diverse toespraken en interviews die de staatssecretaris in 2013 gaf, verwees hij naar de rapporten. Zo zei hij onder meer dat hij over vier jaar ‘afgerekend wil worden op een stijging van het aantal excellente leerlingen in Nederland’.
•
(zie ook hoofdstuk 1, punt 4). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de start van het onderzoek. Bij deze bijeenkomsten is ook vaak een vertegenwoordiger van het ministerie van OCW aanwezig.
Training Het NRO verzorgt een keer per jaar een training van een dag voor een groep van maximaal 15 onderzoekers. Tijdens deze training leren onderzoekers hoe zij hun onderzoek op een toegankelijke en overtuigende manier kunnen presenteren. Een aantal maanden voordat de training wordt georganiseerd, krijgen onderzoekers een uitnodiging. De training is niet verplicht.
voorbeeld
voorbeeld
Wat verwacht het NRO van uitvoerders van NRO-projecten op het gebied van overleg over kennisbenutting: –– Uitvoerders zijn beschikbaar voor het (telefonisch) overleg kennisbenutting halverwege de looptijd van het onderzoek. –– Uitvoerders maken in de slotfase van het onderzoeksproject een plan van aanpak kennisbenutting en zijn beschikbaar voor overleg over het plan. Het plan gaat vergezeld van een toegankelijke samenvatting van de onderzoeksresultaten met adviezen voor praktijk en beleid. –– Uitvoerders nemen deel aan NRO-bijeenkomsten.
•
voorbeeld
Woordenschattoets voor dove en slechthorende kinderen
voorbeeld
11
Dove of slechthorende kinderen kennen over het algemeen minder woorden dan een kind dat goed kan horen. Zij hebben daardoor meer moeite met begrijpend lezen. Een beperkte woordenschat is namelijk de belangrijkste oorzaak voor problemen met begrijpend lezen. Communicatie- en informatiewetenschapper Karien Coppens en orthopedagoog Agnes Tellings van de Radbouduniversiteit Nijmegen ontwikkelden in 2012 een digitale woordenschattoets voor dove en slechthorende kinderen. Met deze toets kunnen docenten in het speciaal onderwijs voor het eerst de taalontwikkeling van auditief beperkte leerlingen goed in kaart
rengen. Zij kunnen deze leerlingen daarb door beter helpen om hun woordenschat en hun niveau van begrijpend lezen te verbeteren. Het door NWO gesubsidieerde promotie onderzoek dat Coppens van 2007 tot 2012 deed, vormde de fundamentele basis van de woordenschattoets. Coppens volgde voor dit onderzoek 140 dove en zwaar slechthorende leerlingen een tot vier jaar lang in de ontwikkeling van hun woordenschat. Met een speciale NWO-subsidie voor kennisbenutting kon Coppens na haar promotieonderzoek de digitale woordenschattoets ontwikkelen, in samenwerking met een aantal scholen voor speciaal onderwijs.
‘Dit voorbeeld laat goed zien dat je theoretische kennis kunt vertalen in een praktisch instrument’, aldus Coppens. Coppens werd in oktober 2012 over Woord voor Woord geïnterviewd door de dagbladen Trouw en De Gelderlander. In januari 2013 verscheen op de website Kennislink een artikel over de woordenschattoets. Het NWO-persbericht over Woord voor Woord werd overgenomen in de nieuwsbrief van vakbond CNV Stuurgroep Passend Onderwijs en door diverse websites, zoals Doof.nl, Woord en Gebaar, Stichting DoofBlinden Netwerk, de Zorgkrant en het Dovennieuws. Relevante doelgroepen werden via deze kanalen op de hoogte gebracht van de onderzoeksresultaten van Coppens en de toets.
•
Contactgegevens Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) Postadres: Postbus 93461, 2509 AL Den Haag Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost Indië 300, 2593 CE Den Haag Website: www.nro.nl Ruud Strijp, secretaris Overkoepelende Programmaraad Onderwijsonderzoek 070 344 05 66
[email protected] Niels Rijke, beleidsmedewerker Overkoepelende Programmaraad Onderwijsonderzoek 070 344 05 13
[email protected] Marion Stenneke, beleidsmedewerker kennisbenutting 070 344 0929
[email protected] Annemarijke Jolmers, voorlichter 070 3440969
[email protected]