foto: AOC Raad
Handleiding Kennisbenutting Praktijkgericht Onderzoek Groen Onderwijs mei 2014
Inleiding Het NRO zet erop in om de resultaten van het door NRO gefi nancierde onderzoek maximaal ten goede te laten komen van praktijk en beleid. In onderzoeksvoorstellen wordt aanvragers daarom gevraagd te omschrijven hoe zij in hun project zullen werken aan kennisbenutting. In de handleidingen kennisbenut ting zetten we op een rij wat het NRO verder van onderzoekers verwacht om tot brede kennisbenutting te komen en welke ondersteuning NRO hierbij biedt. Deze handleiding is gericht op de onderzoeksprojecten Groen Onderwijs die onder verantwoordelijkheid vallen van de NRO Programmaraad voor het Praktijkgericht Onderzoek (PPO). Voor andere onderzoeksprojecten van de PPO en voor het beleids gericht en het fundamenteel onderzoek, heeft het NRO andere handleidingen beschikbaar. De praktijkgerichte onderzoeksprojecten Groen Onderwijs wor den altijd samen met een of meer groene onderwijsinstellingen opgezet en uitgevoerd. Doel hiervan is dat de uitkomsten van de projecten direct bijdragen aan de verbetering en vernieuwing van het onderwijs op de betrokken instellingen. In hun onder zoeksvoorstellen moeten de consortia van onderzoekers en instellingen omschrijven hoe zij dit gaan aanpakken.
Het NRO wil graag nog een stap verder zetten. We streven ernaar dat niet alleen de in het onderzoek deelnemende onder wijsinstellingen, maar ook zoveel mogelijk andere partijen profiteren van de uitkomsten van de projecten. Deze andere partijen zullen in veel gevallen andere (groene) onderwijs instellingen zijn. Maar mogelijk zijn er ook andere doelgroepen die baat kunnen hebben bij de resultaten van een onderzoeks project. Te denken valt aan beleidsambtenaren bij gemeente, provincie en rijk, uitgeverijen en lerarenopleidingen. De teksten in deze handleiding worden afgewisseld met korte voorbeelden van onderzoeksprojecten waarvan resultaten werden verspreid en benut. Deze voorbeelden zijn bedoeld ter illustratie en inspiratie. We hopen met deze voorbeelden te kunnen laten zien op welke wijze het NRO samen met onder zoekers aan kennisbenutting wil werken. Ieder hoofdstuk sluit af met een samenvatting van de inspanningen die het NRO van onderzoekers vraagt. We realiseren ons dat vele stappen nodig zijn om wetenschap pelijk onderwijsonderzoek te verbinden met de onderwijs praktijk. Een eerste kleine stap willen we graag zetten. We staan open voor reacties en ervaringen.
Inhoud: 1 Breed verspreiden
3
2 Gericht overdragen
8
3 Overleg met het NRO 10
foto: AOC Raad
3
1 Breed verspreiden De resultaten van de praktijkgerichte onderzoekprojecten Groen Onderwijs komen in de eerste plaats ten goede aan de onderwijsinstellingen in het consortium. Dit wordt deels al lopende het onderzoeksproject bereikt, eenvoudigweg doordat het onderzoek samen met deze onderwijsinstellingen wordt uitgevoerd. Ook het gezamenlijk opstellen van eindrapporten en andere eindproducten van het project, bevordert het uitein delijke gebruik van de resultaten en producten door de consor tiumpartners.1 Het NRO streeft ernaar ook zoveel mogelijk partijen buiten het consortium te laten profiteren van de onderzoeksprojecten. Dit kan onder meer bereikt worden door de resultaten van de projecten breed te verspreiden. Dat gebeurt bijvoorbeeld door 1 De website www.onderzoekenderwijs.nl kan hierbij mogelijk ondersteunen. Op deze website biedt een hulpmiddel om ervoor te zorgen dat de scholen die aan het onderzoek meedoen daadwerkelijk aan de slag gaan met de resultaten van het onderzoek. Dit hulpmiddel is ontwikkeld door Anje Ros van de KPC-groep.
een of meer artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en door presentaties op (wetenschappelijke) conferenties. Langs deze weg worden met name vakgenoten en wetenschappers uit aan verwante disciplines geïnformeerd. Het NRO verwacht dat onderzoekers en consortiumpartners het NRO tijdig informeren over (wetenschappelijke) publicaties en presentaties. We maken er graag melding van op onze website en in onze nieuwsbrief, en we kunnen eventueel helpen bij ‘open access’ publiceren. Zo kan een grotere groep mensen kennis nemen van de onderzoeksresultaten. Om bij afronding van het onderzoek ook doelgroepen uit prak tijk en beleid te bereiken, dienen de onderzoeksresultaten in een andere vorm en via andere kanalen verspreid te worden. Een brede verspreiding bevordert benutting. Immers, hoe meer mensen op de hoogte worden gebracht van de nieuwe inzichten, hoe groter de kans dat deze inzichten ook toegepast worden. >
Te denken valt aan: 1. Toegankelijke samenvattingen in databanken met resultaten van onderwijsonderzoek en in de databanken van het NRO en van NWO. 2. Berichten, artikelen en interviews in kranten, vakbladen en nieuwsbrieven, op websites, via sociale media, of interviews op radio en televisie. 3. Verspreiding van filmpjes, handreikingen, checklists of andere producten.
Ad 1) Toegankelijke samenvattingen Diverse organisaties in Nederland spannen zich in om resul taten van onderwijsonderzoek op toegankelijke wijze over te
voorbeeld
voorbeeld
dragen aan de onderwijspraktijk. Sommige richten zich daarbij, naar de aard van hun organisatie, op deelgebieden van het onderwijs, zoals de Taalunie, het Expertisecentrum Beroeps onderwijs (ecbo) of het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Andere initiatieven zijn onderwijsbreed, zoals Leraar24. Deze organisaties gebruiken onder meer databanken, waarin onderzoekresultaten kunnen worden terug gevonden, veelal in de vorm van een toegankelijke samenvatting. Het NRO legt zelf ook een catalogus aan, waarin de resultaten van NRO-projecten terug te vinden zijn, gesorteerd op thema (www.nro.nl/catalogus). Het NRO heeft daarnaast een zogenoemde kennisportal onderwijs (www.kennisportalonderwijs.nl). >
voorbeeld
Handreiking om schooluitval in het vmbo te voorkomen
voorbeeld
4
Pedagoog Mariëtte Lusse ontwikkelde een aanpak die vmbo-scholen helpt het contact en de samenwerking met ouders te versterken. Het voorkomen van schooluitval is het uiteindelijke doel van de aanpak. In haar ontwerpgerichte promotieonderzoek ‘Een kwestie van vertrouwen’ (2013) toont Lusse de effectiviteit aan van de door haar ontwikkelde aanpak. Ze verwerkte haar inzichten in een overzichtelijke handreiking voor scholen. Hierin staan de tien succesfactoren op een rij voor het verbeteren van het contact tussen school en ouders. Een testversie van de handreiking liet ze beoordelen door scholen, advies organisaties en beleidmakers.
De aanpak van Lusse zorgt voor een vroegtijdige kennismaking met alle ouders. Die maakt het makkelijker voor school en ouders om samen op te treden bij eventuele problemen. Lusse concludeert dat meer aandacht nodig is voor succes en goed gedrag op school. Als ouders trots zijn op hun kinderen, vergroot dat het zelfvertrouwen van de kinderen, wat weer gunstig is voor hun schoolresultaten. Verder moet de school stimuleren dat ouders en kind thuis praten over hoe het gaat op school, stelt Lusse. Lusse voerde haar onderzoek uit op vijftien scholen in Rotterdam-Zuid. Deze regio kent de grootste schooluitval van
Nederland. Hoewel scholen het hier als lastig ervaren om contact met de ouders te leggen, laat het onderzoek zien dat het de scholen desondanks lukt (bijna) alle ouders te bereiken. In 2014 verschijnt bij uitgeverij Coutinho een publieksversie van Lusses onderzoek, bedoeld voor scholen (vmbo en mbo), lerarenopleidingen en opleidingen pedagogiek. In dit boek ligt de nadruk op de inzichten en producten voor de praktijk. Vertegenwoordigers van scholen, adviesorganisaties en opleidingen worden door Lusse betrokken bij deze publieksversie. Mariëtte Lusse werkt als hoofddocent aan de Hogeschool Rotterdam. Daar leidt zij bij het Kenniscentrum Talentontwikkeling onderzoek rond het thema ‘ouders’.
•
Ad 2) Publiciteit in algemene media en vakbladen Via deze kennisportal zijn diverse databanken, inclusief de catalogus van het NRO, vanuit één zoekscherm in één keer op trefwoorden doorzoekbaar. Dit maakt het voor bijvoorbeeld docenten die zoeken naar specifieke informatie, gemakkelijker om de juiste gegevens en eventuele contactpersonen te vinden. De organisaties waarvan de databanken aangesloten zijn op de kennisportal, zijn tevens de organisaties waarmee het NRO samenwerkt op het terrein van kennisbenutting. Specifiek voor het Groen Onderwijs kunnen onderzoekers en consortiumpartners voor kennisbenutting samenwerken met: de AOC Raad, het Ontwikkelcentrum (expertisecentrum Groen Onderwijs), Groen Kennisnet (onder verantwoordelijkheid van de Groene Tafel) en de Stichting Informatievoorziening Land bouwonderwijs (Silo).
voorbeeld
voorbeeld
De voorlichter en de beleidsmedewerker kennisbenutting van het NRO kunnen helpen bij publiciteit over onderzoeks resultaten. Dit gebeurt onder meer door het opstellen en versturen van persberichten en het actief benaderen van media. De publiciteit wordt voorbereid met de onderzoekers en afgestemd met de voorlichters van de instellingen waar onderzoekers werkzaam zijn. >
voorbeeld
Stimuleren van de taalontwikkeling van peuters en kleuters
voorbeeld
5
De ervaring leert dat ook publiciteit in algemene media en vak bladen benutting bevordert. Deze kanalen hebben een groot bereik en worden ook geraadpleegd door potentiële gebruikers van onderwijsonderzoek. Geïnteresseerden leggen bijvoorbeeld naar aanleiding van de berichtgeving contact met onderzoekers of vragen een artikel of eindrapport op. Dit kan het begin zijn van toepassing van resultaten.
Peuters en kleuters die al vroeg gebruik leren maken van zogenoemde academische taal komen later tot betere schoolprestaties. Dat blijkt uit het door NWO gefinancierde promotieonderzoek van Lotte Henrichs (2010). Peuterleidsters, kleuterjuffen en ouders moeten jonge kinderen daarom met complexere taal confronteren dan nu vaak gebeurt.
Academische taal is onder meer het gebruik van samengestelde zinnen en het introduceren van nieuwe woorden. Deze taal stelt kinderen in staat instructies te begrijpen en op een efficiënte manier hun kennis te laten zien. Lotte Henrichs schreef in het vakblad Het Jonge Kind een artikel over de uitkomsten van haar onderzoek, met praktische tips.
Verder werden Henrichs’ aanbevelingen op toegankelijke wijze overgedragen in een filmpje op Leraar24. In deze video toont een leerkracht hoe kleuters kennis kunnen maken met schooltaal (https:// www.leraar24.nl/video/2503) Door het verspreiden van een persbericht verscheen het onderzoek van Lotte Henrichs in verschillende algemene media, zoals de Volkskrant, Nu.nl en het Algemeen Dagblad en in het vakblad Didactief.
•
Het gaat om publiciteit voor diverse doelgroepen en via diverse kanalen: –– Persberichten. Deze worden door het NRO verzonden aan een grote verzendlijst waarop onder anderen journalisten en voor lichters staan, maar ook scholen, onderwijsvakorganisaties en onderwijsonderzoekers. De persberichten worden ook op de websites van NRO en NWO geplaatst en eventueel via twitter verspreid. –– Artikelen en interviews in algemene media, zowel geschreven pers als radio en eventueel televisie. Deze kunnen het resultaat zijn van een door het NRO verzonden persbericht, of van een actieve mediabenadering door het NRO. –– Artikelen op Kennislink, een website die veel geraadpleegd wordt door docenten en scholieren. Het is de meest bezochte populair-wetenschappelijke website in het Nederlandse taal gebied. –– Publicaties in vakbladen, nieuwsbrieven en op de websites van vakbladen en organisaties als: Didactief, Van 12 tot 18, Talent,
HJK, Jeugd in school en wereld, Volgens Bartjens, Zone, Praxis bulletin, JSW, Plein Primair, Vives, 4W: Weten Wat Werkt en Waarom, Profiel, Back Stage, Lezen, EDventure. –– Publicaties in de organen en op de websites van koepelorganisa ties en onderwijsvakbonden. –– Berichten in de NRO-nieuwsbrief: deze worden gelezen door vertegenwoordigers van organisaties die actief zijn in het onderwijs; zij verspreiden de berichten weer onder hun eigen achterban, onder meer door publicatie op hun websites en in hun nieuwsbrieven. –– Berichten via het NRO-twitterkanaal en het NWO MaGWtwitterkanaal. –– Berichten in media speciaal voor en over Groen Onderwijs: websites groenkennisnet.nl en groenonderwijs.nl, website van de AOC-Raad, de nieuwsbrief Groen Kennisnet, het onderwijs portaal Groen Kennisnet, het vakblad Groen Onderwijs, website van het Ontwikkelcentrum (expertisecentrum voor groen leren). >
6
onderwijs), het Nederlands Jeugdinstituut en de Onderwijskrant. voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
Reguliere leerlingen hebben geen last van zorgleerlingen
voorbeeld
Het percentage leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in een klas van het reguliere basisonderwijs heeft geen negatieve invloed op de prestaties van de andere leerlingen, bleek in 2013 uit een NWO-onderzoek van onderwijskundige Jaap Roeleveld. Trouw berichtte over het onderzoek op de voorpagina van de krant, en ook de Telegraaf, vakblad Didactief en
het Nederlands Dagblad schreven over het onderzoek. De Algemene Onderwijsbond publiceerde een uitgebreid bericht op haar website. Tevens verschenen het persbericht en het bericht dat persbureau Novum rondstuurde op diverse relevante websites, zoals het vaktijdschrift Vroeg (voor en door professionals die werken met jonge kinderen tussen nul en zeven jaar), Vives (het vakblad ten behoeve van vernieuwingen binnen het
Op de Linkedin-discussiegroep Passend Onderwijs ontstond een levendige discussie over het onderwerp, tussen onderzoekers en onder anderen docenten. Medeonderzoeker Guuske Ledoux werd naar aanleiding van de publiciteit uitgenodigd door een schoolbestuur in Friesland met scholen voor speciaal onderwijs, om een lezing te komen geven.
•
Ad 3) Verspreiding van eindproducten Praktijkgerichte onderzoeksproject leiden tot een of meer eindproducten. Deze producten zijn in de meeste gevallen in de eerste plaats gericht op de onderwijsinstellingen binnen het consortium. Maar het is de bedoeling dat het eindproduct, al dan niet met eventuele aanpassingen, ook geschikt is voor brede verspreiding naar andere (groene) onderwijsinstellingen. Deze verspreiding kan bereikt worden door in de publicaties en samenvattingen in de databanken, op websites en in vakmedia een link op te nemen naar het eindproduct, dat gratis te raad plegen, downloaden of op te vragen is. Te denken valt aan een handreiking, checklist, instructiefilm of educatief spel. Van de onderzoekers en consortiumpartners wordt verwacht dat het eindproduct geschikt gemaakt wordt voor een dergelijke brede verspreiding. Het NRO kan daarbij adviseren. Het is ook mogelijke dat andere organisaties die zich bezighouden met het overdragen van onderwijsonderzoek hierbij helpen.
voorbeeld
voorbeeld
Wat verwacht het NRO van onderzoekers en consortium partners om brede verspreiding mogelijk te maken: –– Zij informeren het NRO als er (wetenschappelijke) publicaties of presentaties op stapel staan. Het NRO maakt hiervan, in overleg met de onderzoekers, onder meer melding op de website en in nieuwsbrieven. –– Zij leveren bij de eindrapportage van het onderzoeksproject een korte, toegankelijke samenvatting van onderzoeksresultaten met aanbevelingen voor praktijk en beleid. Deze samenvatting wordt opgenomen in de catalogus van het NRO en aangeboden aan andere relevante databanken. –– Zij werken mee aan de tekst van een persbericht en aan overleg over het moment van verspreiding. De samenvatting kan eerste opzet zijn voor een persbericht. –– Zij werken mee aan de eventuele benodigde aanpassingen van het eindproduct om dit geschikt te maken voor brede verspreiding.
•
voorbeeld
Training voor ouders van delinquente jongeren
voorbeeld
7
Ouders van delinquente jongeren die hun kinderen weer op het rechte pad willen krijgen, moeten vooral veel met hen praten. Adolescentie-psycholoog Loes Keijsers van de Universiteit Utrecht verbeterde samen met het expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling (JSO) een training door deze inzichten te verwerken. Onder anderen hulpverleners van bureau Jeugdzorg passen deze verbeterde training sinds 2012 toe.
Het door NWO gefinancierde promotieonderzoek van Keijsers lag aan de basis van de training. In dit onderzoek toonde Keijsers in 2011 aan dat ouders die ervoor zorgen dat hun kinderen spontaan dingen vertellen en weinig geheim houden, bijdragen aan vermindering van strafbaar gedrag. ‘Door deze nieuwe wetenschappelijke inzichten te vertalen naar praktische materialen, zoals animaties en discussieposters, voor het opvoed programma, kunnen we ouders nog beter helpen om verdere escalatie van het probleemgedrag van hun kinderen te voorkomen’, aldus Keijsers.
Dagblad Trouw publiceerde een interview met Keijsers over de nieuwe training. Tevens verscheen het NWO-persbericht over de training op diverse relevante websites, zoals het Centrum Criminaliteits preventie en Veiligheid, het Trimbos Instituut en in de nieuwsbrief van het Nederlands Jeugdinstituut. In 2013 bracht Keijsers een populairwetenschappelijk boek uit: ‘Waarom tieners zo irritant kunnen zijn. En hoe je daar als ouder mee kunt leren leven’ (Lannoo Campus). Hierin geeft ze praktische tips en toegankelijke informatie voor alle ouders met pubers.
•
foto: AOC Raad
8
2 Gericht overdragen Door brede verspreiding van onderzoeksresultaten en eventuele eindproducten worden algemene en grote doelgroepen bereikt. Uitkomsten van een project kunnen ook relevant zijn voor een specifieke en kleinere doelgroep. Uitvoerders kunnen dergelijke groepen het beste bereiken door te werken aan een gerichte, eventueel zelfs persoonlijke overdracht. Dit begint met de vraag: welke organisatie of instelling zou in het bijzonder bereikt moeten worden met de uitkomsten van het onderzoek; voor wie of voor welke groep professionals zijn de uitkomsten bij uitstek relevant? Mogelijk wordt deze specifieke doelgroep al bij aanvang of lopende het onderzoek geïdentificeerd. Vaak door de uitvoer ders zelf, of door het NRO en door partners uit wetenschap,
praktijk en beleid die bij het onderzoek betrokken zijn of die tijdens NRO-bijeenkomsten over het onderzoek horen (zie hoofdstuk 3: bijeenkomsten voor onderzoekers en professionals uit praktijk en beleid). Uitvoerders van het onderzoek kunnen in verschillende fasen van het onderzoek telefonisch of via e-mail contact leggen om vrijblijvend te informeren of er bij de genoemde partij inderdaad belangstelling bestaat voor de onderzoeksresultaten. Vervol gens kan een korte samenvatting worden opgestuurd, waarin de belangrijkste resultaten van het onderzoek op een rij staan. Daarna kan bekeken worden hoe de resultaten bij de juiste personen in de organisatie terecht kunnen komen. De beleids medewerker kennisbenutting van het NRO kan hierbij adviseren. >
Te denken valt aan: –– Het geven van een presentatie of workshop aan een groep beleidsambtenaren –– Het opstellen van een factsheet met puntsgewijs de aanbevelin gen voor de betreffende organisatie of instelling –– Het organiseren van een minisymposium –– Een op een gesprekken met een directeur of beleidsverantwoor delijke. De activiteiten voor deze specifieke doelgroepen dienen te worden gefinancierd uit het budget dat binnen het onderzoeks project is gereserveerd voor kennisbenutting. Als dit bedrag onvoldoende blijkt, is het mogelijk om na overleg met het NRO extra financiering aan te vragen bij het NRO. Voorwaarde is dat een partner bereid is bij te dragen, financieel of in natura (inzet van mankracht, beschikbaar stellen van ruimtes of materialen). Deze partner is bij voorkeur de organisatie waarvoor de extra kennisbenuttingsactiviteit bedoeld is.
voorbeeld
voorbeeld
De tijdsinvestering voor deze gerichte overdracht is relatief groot en voor projecten met een beperkte omvang en looptijd daarom mogelijk niet haalbaar. Wat verwacht het NRO van onderzoekers en consortium partners om het gericht overdragen van resultaten mogelijk te maken: –– Zij benaderen mogelijke specifieke doelgroepen. –– Als de uitkomsten van het project zich lenen voor vertaling > in een (nieuwe) activiteit of (nieuw) product voor een specifieke doelgroep, dragen zij bij aan het bedenken, voorbereiden en ontwikkelen van dit eventuele eindproduct. Het NRO kan hierbij adviseren.
•
voorbeeld
Prestaties Nederlandse leerlingen gepresenteerd aan staatssecretaris
voorbeeld
9
De activiteiten worden zoveel mogelijk door (een duo van) onderzoekers en vertegenwoordigers van de onderwijsinstellin gen uit het consortium voorbereid, ontwikkeld en uitgevoerd.
Nederlandse leerlingen presteren goed in lezen en in de exacte vakken, maar excelleren nauwelijks. Dat bleek uit de door NWO gefinancierde rapporten TIMSS en PIRLS, die op 11 december 2012 bij NWO in Den Haag werden gepresenteerd. Het NOS Journaal en het Jeugdjournaal maakten opnames die ’s avonds werden uitgezonden. De resultaten van het onderzoek werden ook breed uitgemeten in de dagbladen Trouw, Volkskrant, Algemeen Dagblad en NRC Next.
Een paar dagen voor de persconferentie spraken de onderzoekers met staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker. Ze gaven hem beleidsaanbevelingen en spraken met hem over de lessen die OCW uit hun onderzoek zou moeten trekken. De onderwijsredacteur van NRC Handelsblad was bij het gesprek aanwezig en interviewde de staatssecretaris over de uitkomsten van TIMSS en PIRLS. NRC publiceerde behalve dit interview een commentaar en een voorpaginanieuwsbericht over de rapporten. De onderzoe-
kers werden verder geïnterviewd op Radio 1, Radio 2 en BNR-nieuwsradio. Ook het ANP maakte een bericht, dat werd overgenomen door dagbladen en websites. Door de brede publiciteit werd een groot publiek bereikt met de boodschap dat Nederland meer werk moet maken van het stimuleren van excellentie. In diverse toespraken en interviews die de staatssecretaris in 2013 gaf, verwees hij naar de rapporten. Zo zei hij onder meer dat hij over vier jaar ‘afgerekend wil worden op een stijging van het aantal excellente leerlingen in Nederland’.
•
foto: AOC Raad
10
3 Overleg met het NRO Gedurende de looptijd van het onderzoek kunnen uitvoerders contact opnemen met de beleidsmedewerker kennisbenutting van het NRO, de secretaris van de PPO of de voorlichter van het NRO om vragen voor te leggen over kennisbenutting. Dit kan bijvoorbeeld zijn als het onderzoek een fase bereikt waarin (voorlopige) resultaten kunnen worden gedeeld. Het NRO belegt met uitvoerders van onderzoeksprojecten ook vaste over legmomenten over kennisbenutting.
Overleg Kennisbenutting Halverwege het onderzoeksproject wordt op initiatief van het NRO een (telefonisch) overleg belegd over kennisbenutting tussen de consortiumpartners, de beleidsmedewerker kennis benutting van het NRO en de secretaris van de PPO. Tijdens dit
overleg wordt, aan de hand van de paragraaf over kennisbenut ting in het onderzoeksvoorstel, besproken hoeveel zicht er al is op resultaten en toepassing, of er al gedacht kan worden aan het overdragen van eerste resultaten of het voorbereiden van kennisbenuttingsactiviteiten en welke contacten er zijn met partners in praktijk en beleid. Het is mogelijk dat bij dit overleg een nieuwe praktijkpartner aanschuift waarmee de consortium partners contact hebben. Het NRO maakt van dit gesprek een verslag. Als er al eventuele eerste activiteiten op het gebied van kennisbenutting kunnen worden gepland, wordt in het verslag vastgelegd wanneer, hoe en door wie deze worden uitgevoerd. Gedacht kan worden aan een presentatie bij een onderwijsinstelling, het benaderen van de media, het leggen van nieuwe contacten met potentiële gebruikers. >
Plan van aanpak Kennisbenutting Uiterlijk twee maanden voor het afronden van het project wordt onderzoekers gevraagd een plan van aanpak kennisbenutting te maken. De paragraaf kennisbenutting in het onderzoeksvoor stel, het verslag van het overleg kennisbenutting met het NRO en de adviezen in deze handleiding vormen het startpunt van dit plan. In het plan wordt in maximaal 2 A4-tjes omschreven welke acti viteiten/werkzaamheden nodig zijn om tot een brede en suc cesvolle kennisbenutting te komen, wanneer deze plaatsvinden, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering, wat de geschatte kosten zijn en of deze kosten passen binnen het budget voor kennisbenutting. Eventueel staan in dit plan ook de mogelijk heden genoemd voor cofinanciering van activiteiten/producten door (toekomstige) gebruikers en voor samenwerking met deze gebruikers. Het plan wordt opgestuurd aan de beleidsmedewerker ken nisbenutting van het NRO en de secretaris van de PPO, die vervolgens een afspraak plannen om de uitvoering van het plan
voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
voorbeeld
11
te bespreken. Het plan staat los van de eindrapportage die na afronding van het project voor het NRO wordt gemaakt.
Bijeenkomsten Het NRO belegt jaarlijks bijeenkomsten waar onderzoekers en praktijkpartners uit de diverse consortia die met NRO-finan ciering werken, kennis en ervaringen kunnen uitwisselen. Voor deze bijeenkomsten worden ook externe partijen genodigd, die belangstelling hebben voor de resultaten van het onderzoek. De bijeenkomsten zijn doorgaans thematisch georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen contacten worden gelegd met nieuwe partners in praktijk en beleid. Er zal ook altijd ten minste een vertegenwoordiger van het ministerie van OCW aanwezig zijn. Voor bijeenkomsten over het onderzoek naar Groen Onderwijs worden ook medewerkers van het ministerie van Economische Zaken uitgenodigd. >
Kamervragen ‘MBO dreigt te verschoolsen’
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in Nederland raakt te ver af van de beroepspraktijk. Die conclusie trok prof Loek Nieuwenhuis op grond van internationaal literatuuronderzoek in 2012, gefinancierd door NWO. Dagblad Trouw nam een interview af met Nieuwenhuis. De gratis krant Spits pakte onder de kop ‘Monteur voor de klas’ uit met een vraaggesprek op de voorpagina. In het NOS
Radio 1 Journaal mocht Nieuwenhuis zijn aanbevelingen geven. Naar aanleiding van de publiciteit stelde PvdA-Kamerlid Tanja Jadnanansing Kamervragen over het onderwerp. De vragen werden met hulp van Nieuwenhuis beantwoord. Verder verscheen er een interview op ScienceGuide en kwamen de onderzoeksresultaten terecht op specialistische websites, Werkplekleren. net, Beleidsonderzoek, Vakgilde, SOS Vakmanschap – Samenwerkende Organisaties Specialistisch Vakmanschap, en Het Nieuwe Beroepsonderwijs.
•
Training Het NRO verzorgt een keer per jaar een training van een dag voor een groep van maximaal 15 onderzoekers. Tijdens deze training leren onderzoekers hoe zij hun onderzoek op een toegankelijke en overtuigende manier kunnen presenteren, hoe contact gelegd kan worden met de media en hoe het NRO onderzoekers kan helpen om resultaten in de publiciteit te bren gen en over te dragen aan gebruikers. Een aantal maanden voordat de training wordt georganiseerd, krijgen onderzoekers een uitnodiging. De training is niet verplicht.
voorbeeld
voorbeeld
Wat verwacht het NRO van onderzoekers en consortiumpart ners op het gebied van overleg over kennisbenutting:
•
voorbeeld
Woordenschattoets voor dove en slechthorende kinderen
voorbeeld
12
–– Zij nemen deel aan het (telefonisch) overleg kennisbenutting halverwege de looptijd van het onderzoek. –– Zij maken ongeveer twee maanden voor afronding van het onderzoeksproject een plan van aanpak kennisbenutting. –– Zij nemen deel aan het overleg over het uitvoeren van het plan van aanpak kennisbenutting in de slotfase van het onderzoeks project. –– Zij nemen deel aan NRO-bijeenkomsten.
Dove of slechthorende kinderen kennen over het algemeen minder woorden dan een kind dat goed kan horen. Zij hebben daardoor meer moeite met begrijpend lezen. Een beperkte woordenschat is namelijk de belangrijkste oorzaak voor problemen met begrijpend lezen. Communicatie- en informatiewetenschapper Karien Coppens en orthopedagoog Agnes Tellings van de Radbouduniversiteit Nijmegen ontwikkelden in 2012 een digitale woordenschattoets voor dove en slechthorende kinderen. Met deze toets kunnen docenten in het speciaal onderwijs voor het eerst de taalontwikkeling van auditief beperkte leerlingen goed in kaart
rengen. Zij kunnen deze leerlingen daarb door beter helpen om hun woordenschat en hun niveau van begrijpend lezen te verbeteren. Het door NWO gesubsidieerde promotie onderzoek dat Coppens van 2007 tot 2012 deed, vormde de fundamentele basis van de woordenschattoets. Coppens volgde voor dit onderzoek 140 dove en zwaar slechthorende leerlingen een tot vier jaar lang in de ontwikkeling van hun woordenschat. Met een speciale NWO-subsidie voor kennisbenutting kon Coppens na haar promotieonderzoek de digitale woordenschattoets ontwikkelen, in samenwerking met een aantal scholen voor speciaal onderwijs.
‘Dit voorbeeld laat goed zien dat je theoretische kennis kunt vertalen in een praktisch instrument’, aldus Coppens. Coppens werd in oktober 2012 over Woord voor Woord geïnterviewd door de dagbladen Trouw en De Gelderlander. In januari 2013 verscheen op de website Kennislink een artikel over de woordenschattoets. Het NWO-persbericht over Woord voor Woord werd overgenomen in de nieuwsbrief van vakbond CNV Stuurgroep Passend Onderwijs en door diverse websites, zoals Doof.nl, Woord en Gebaar, Stichting DoofBlinden Netwerk, de Zorgkrant en het Dovennieuws. Relevante doelgroepen werden via deze kanalen op de hoogte gebracht van de onderzoeksresultaten van Coppens en de toets.
•
Contactgegevens Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) Postadres: Postbus 93461, 2509 AL Den Haag Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost Indië 300, 2593 CE Den Haag Website: www.nro.nl Linda Sontag, secretaris PPO 070 344 0941
[email protected] Marion Stenneke, beleidsmedewerker kennisbenutting 070 344 0929
[email protected] Annemarijke Jolmers, voorlichter 070 344 0864
[email protected]