Handleiding gebruikers NETQ Internet Surveys Utrecht, December 2010
NetQuestionnaires Nederland BV Ondiep Zuidzijde 6 Postbus 10058 3505 BW UTRECHT T +31 (0)30 261 81 00 F +31 (0)30 261 07 50 [email protected] www.netq.nl
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, verzonden, gecodeerd of opgeslagen in een documentatiesysteem, of vertaald in een taal of computertaal, ongeacht methodiek of systeem, elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van NetQuestionnaires Nederland B.V. All rights reserved. The contents of this document may not be copied, reproduced, modified, published or distributed in any way, without NetQuestionnaires Nederland B.V.’s prior written permission. Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend.
Bel gratis een klantadviseur T 0800 (BEL NETQ) 235 6387 Elke werkdag van 09:00 tot 17:00 uur [email protected] www.netq.nl/faq
Handleiding gebruikers NETQ Internet Surveys
Dit is een uitgave van NetQuestionnaires Nederland BV Utrecht, December 2010
NetQuestionnaires Nederland BV houdt zich aanbevolen voor opmerkingen en suggesties van gebruikers. U kunt dit via e-mail bezorgen aan het volgende adres: [email protected]. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, verzonden, gecodeerd of opgeslagen in een documentatiesysteem, of vertaald in een taal of computertaal, ongeacht methodiek of systeem, elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van NetQuestionnaires Nederland BV. All rights reserved. The contents of this document may not be copied, reproduced, modified, published or distributed in any way, without NetQuestionnaires Nederland BV’s prior written permission. Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend. NetQuestionnaires aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor gevolgen van druk- en zetfouten, het gebruik van de handleiding of foutieve interpretatie door de gebruiker van de inhoud van de handleiding.
Over NETQ ................................................................................... 8
1.1 Systeemeisen .....................................................................................8 Licentietypes ......................................................................................8 1.2 Support .............................................................................................9 1.3 Over deze handleiding ....................................................................... 10 1.4 Structuur van de handleiding ....................................................... 10 1.4.1
7.1 Vraagvariabelen .............................................................................. 104 Standaard variabelen ...................................................................... 104 7.2 Panelvariabelen .............................................................................. 105 7.3 Variabelenset aanmaken ........................................................... 106 7.3.1 Variabelen aanmaken ............................................................... 107 7.3.2 Variabele koppelen aan een vraag .............................................. 108 7.3.3 Index definiëren op een variabele ............................................... 109 7.3.4 7.3.4.1 Index bij nieuw persoon in panel............................................. 109 7.3.4.2 Werking van een index bij een bestaand persoon ...................... 109 Variabelen wijzigen of verwijderen ............................................. 110 7.3.5
NETQ maakt gebruik van de technologie van Microsoft Internet Explorer (Windows 98 of hoger met IE 5.5 of hoger). Wij raden u aan uw internet browser up-to-date te houden. Om prettig met NETQ te kunnen werken adviseren wij u gebruik te maken van een computersysteem met een processor van minimaal 1GHz met minimaal 512MB geheugenruimte. Daarnaast is een ADSL- of ISDN-verbinding aan te bevelen. Uiteraard werkt NETQ ook met langzamere modems. Verder is een vaste verbinding met internet raadzaam. NETQ is geoptimaliseerd voor een beeldschermresolutie van minimaal 1024 bij 768 pixels. Wij raden u dan ook sterk aan om niet met een lagere resolutie te werken. Tegenwoordig voldoen de meeste computers voldoen wel aan deze eisen.
1.2
Licentietypes
NETQ Internet Surveys is in drie licentievormen beschikbaar: de Pilot Edition, de Professional Edition en de Enterprise Edition. De NETQ Internet Surveys Pilot Edition is vooral geschikt voor eenmalig gebruik van een vragenlijst voor bijvoorbeeld een pilot en is daarvoor in verschillende licentiepakketten beschikbaar. De NETQ Internet Surveys Pilot Edition is te verkrijgen in de varianten 100, 250, 500 en 1.000. De functionaliteiten van de NETQ Internet Surveys Pilot Edition zijn identiek aan de NETQ Internet Surveys Professional Edition. De licentietermijn bedraagt drie maanden, wij raden u daarom aan de vragenlijst binnen twee maanden na de ingangsdatum van het contract te publiceren. De NETQ Internet Surveys Professional Edition is vooral geschikt voor regelmatig gebruik van vragenlijsten en is daarvoor in verschillende licentiepakketten beschikbaar. De NETQ Internet Surveys Professional Edition is te verkrijgen in de varianten 250, 500, 1.000, 2.500, 5.000, 10.000, 25.000 en 50.000. De contracttermijn is twaalf maanden, met de eerste maand op proef. Indien gewenst kunnen kosteloos gebruikersgroepen worden aangemaakt. Met een gebruikersgroep hebben gebruikers hun eigen werkomgeving. Verschillende afdelingen binnen een organisatie kunnen zo over een eigen omgeving beschikken. De jaarlijkse voorraad respondenten die bij uw licentie is inbegrepen is niet gekoppeld aan specifieke vragenlijsten, maar kan worden benut voor elke vragenlijst die u publiceert. Is het aantal respondenten niet toereikend, dan kunt u uw licentie eenvoudig upgraden naar een andere licentie of respondenten bijbestellen. De NETQ Internet Surveys Enterprise Edition wordt op uw eigen server geïnstalleerd of er wordt een dedicated server voor u ingericht. Met deze versie maakt u zelf onbeperkt gebruikers en gebruikersgroepen aan, zodat iedereen binnen uw organisatie vragenlijsten kan ontwerpen en publiceren. Ook kunnen er verschillende autorisatieniveaus worden ingesteld per gebruiker of per werkgroep. Het aantal vragenlijsten en respondenten is onbeperkt.
Licentiehouders hebben recht op basis helpdesk support via klantadviseurs. Gebruikers kunnen deze basis helpdesk support verzoeken via het e-mail adres [email protected], de menuknop ‘Feedback en support’ binnen de NETQ applicatie en/ of via het gratis telefoonnummer 0800 235 6387. Deze basis helpdesk support geeft géén recht op hulp binnen een bepaalde termijn ongeacht de urgentie van de hulpvraag. De basis helpdesk support die klantadviseurs via e-mail of telefoon aan medewerkers van Contractant verlenen, bestaat uit de volgende ondersteuning: •
•
Reactie op incidenten met betrekking tot het functioneren van de software NETQ Internet Surveys. Een incident is een door een gebruiker van de software NETQ Internet Surveys ondervonden belemmering, waarvoor de hulp van NetQuestionnaires gewenst of nodig is: o
Onder urgente incidenten vallen incidenten die er toe leiden dat de software NETQ Internet Surveys in het geheel niet gebruikt kan worden.
o
Onder ernstige incidenten vallen incidenten, die het werken met de software NETQ Internet Surveys in belangrijke mate beperkt. In deze categorie vallen o.a. incidenten waarbij een bepaalde functionaliteit binnen de software niet gebruikt kan worden, terwijl de rest van de software zonder problemen werkt.
o
Onder overige incidenten vallen incidenten die het werken met de software NETQ Internet Surveys in geringe mate beperkt. In deze categorie vallen naast vragen over de functionaliteit van de software o.a. incidenten die betrekking hebben op een specifieke gebruiker, terwijl de overige gebruikers van het incident geen hinder ondervinden.
Advies bij het dagelijks gebruik van en problemen met de software NETQ Internet Surveys. Voor toepassingen die niet staan beschreven in deze Handleiding gebruikers NETQ Internet Surveys en voor het toetsen van eigen oplossingen voor toepassingen geldt in totaal een maximum van 1 uur advies gedurende de contracttermijn van de licentie.
De basis helpdesk support die klantadviseurs verlenen, geeft géén recht op: •
uren dienstverlening voor het in de software NETQ Internet Surveys invoeren en opmaken van vragenlijsten, beheren van panels, verzorgen van redirects en e-mail mailingen, genereren van standaard rapportages en exports, en herstellen van problemen
•
uren dienstverlening voor het verlenen van programmeer- en databasediensten door softwareontwikkelaars
De Handleiding gebruikers NETQ Internet Surveys geeft u gedetailleerde informatie over het gebruik van NETQ. 1.4.1
Structuur van de handleiding
Deze handleiding is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt u een QuickStart NetQ aangeboden. Met dit hoofdstuk leert u in het kort waar het allemaal om gaat en kunt u meteen aan de slag met het pakket. Voor meer gedetailleerde informatie raden wij u aan om de overige hoofdstukken in te zien. In hoofdstuk 3 worden algemene menu-items en gebruiksaspecten toegelicht. In dit hoofdstuk is ook een legenda van alle iconen opgenomen. Hoofdstuk 4 verkent alle aspecten van het maken van een vragenlijst. Het aanmaken van een vragenlijst komt aan de orde, evenals het aanmaken van vragen en tekstblokken. Verder wordt er stilgestaan bij geavanceerde vragenlijsten, taalinstellingen en meertaligheid en algemene instellingen. In hoofdstuk 5 komen verschillende manieren van routing aan de orde. Hoofdstuk 6 geeft uitleg over panels en hoofdstuk 7 weidt uit over panelvariabelen. Filters komen aan de orde in hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 buigt zich over de mailingen die mogelijk zijn vanuit NETQ. Hoofdstuk 10 gaat over het testen en publiceren van een vragenlijst. De data die uit een onderzoek voortkomt, kan gemakkelijk worden verzameld met NETQ. Alles wat met rapportage en analyse van deze data te maken heeft wordt besproken in hoofdstuk 11. Hoofdstuk 12 legt de bibliotheek in NETQ uit. In de bijlages worden lijsten met iconen en standaardvariabelen aangeboden. Ook wordt er een voorbeeld gegevens over het inlezen van een vragenlijst vanuit Microsoft Word naar NETQ. Er worden voorbeelden gegeven van toepassingen van panelvariabelen en ook wordt er extra informatie verschaft over het maken van een sjabloon.
In dit hoofdstuk wordt een verkorte uitleg gegeven over de belangrijkste aspecten en handelingen met betrekking tot een vragenlijst in NETQ. Dit hoofdstuk is uitermate geschikt voor mensen die snel willen beginnen en nog geen ervaring hebben met NETQ. Voor uitgebreidere uitleg over de verschillende aspecten verwijzen we u naar de overige hoofdstukken in deze handleiding.
2.1
Basishandelingen
NETQ is gebaseerd op de Microsoft Windows technologie, dezelfde technologie die gebruikt wordt voor MS Word en MS Excel. Ook in NETQ kunt u functies aanroepen via een uitklapmenu in de menubalk. Om een menuoptie te kiezen gebruikt u uw muis. Meer informatie over de verschillende menuopties kunt u vinden in paragraaf 3.2.
De menubalk gebruikt u overigens het meest nadat u een complete vragenlijst heeft gemaakt. U zult het meest werken met de icoontjes die rechtsboven in het openingsscherm te zien zijn. Voor een volledig overzicht van alle iconen verwijzen wij u naar Bijlage A Lijst met iconen.
Daarnaast kunt u verschillende schermen naast elkaar open laten staan zodat u aan meerdere vragenlijsten of vragen tegelijkertijd kan werken. In NETQ kunt u op een aantal plekken met drag-and-drop (slepen en neerzetten) werken. U houdt dan het object dat u wilt verplaatsen met uw linker muisknop vast en laat het los op de plek waar het moet komen te staan. U kunt drag-and-drop gebruiken voor het veranderen van de volgorde van vragen, het samenvoegen van panels, etc. Wanneer u drag-and-drop kunt gebruiken, wordt dit duidelijk aangegeven in de handleiding.
Nadat u ingelogd bent, kunt u gaan naar het menu Vragenlijsten -> Tonen. Hier vindt u een overzicht van alle vragenlijsten in de gebruikersgroep. U maakt een nieuwe vragenlijst aan door in het menu ‘Vragenlijsten’ op het item ‘Nieuw’ te . In het venster dat klikken, of op door te klikken op het icoontje ‘Toevoegen’ wordt geopend vult u op het tabblad ‘Algemeen’ de verplichte velden in, deze verplichte velden zijn vet aangegeven. Dit zijn de naam van de vragenlijst, begin- en einddatum, type vragenlijst (‘Eenvoudig’ of ‘Geavanceerd’, zie paragraaf 4.5), de taalinstelling en de benadering respondenten. In de andere tabbladen kunt u op een later tijdstip de vormgeving van de vragenlijst, de panels, de kop- en voettekst en de begin- en eindtekst aanpassen. Voor een gedetailleerdere beschrijving verwijzen wij u naar paragraaf 4.1. Door te klikken op de OK knop rechts onderin worden de instellingen opgeslagen en gaat u automatisch terug naar het overzichtsscherm van de vragenlijsten. Daar ziet u nu de nieuwe vragenlijst staan.
2.3
Vragen aanmaken
In de nieuwe vragenlijst kunt u nu vragen gaan aanmaken. Hiervoor opent u eerst de te klikken. U kunt ook dubbelklikken op vragenlijst door op het icoontje ‘Openen’ de vragenlijst. U ziet dan het volgende scherm:
Enkele keuzevragen –vragen waarop een respondent maar één antwoord kan geven. Meerkeuzevragen –vragen waarop de respondent meer dan één antwoord kan geven. Matrixvragen –vragen waarbij de rijen subvragen zijn en de kolommen antwoordmogelijkheden. Likert-schalen zijn hiermee bijvoorbeeld mogelijk. Open vragen – vragen waarop de respondent een antwoord kan intypen. Combinatievragen – een combinatie van een matrixvraag en enkele keuze- of meerkeuzevragen of open antwoorden Schuifbalk – vragen waarmee de respondent met een schuifbalk een antwoord kan definiëren.
Daarnaast zijn er combinaties mogelijk. Bij een enkele keuzevraag kunt u in de lijst van antwoordmogelijkheden een open antwoordmogelijkheid meegeven. Dit is vooral handig als u een alternatief antwoord mogelijk wilt maken zoals ‘Anders, namelijk:’. Bij een matrixvraag kan ook een invoervak worden meegegeven voor een open antwoord. Ongeacht het soort vraag heeft u altijd een invoervak voor de vraag zelf. Nadat u het soort vraag heeft geselecteerd, vult u hier uw vraag in. Meer informatie kunt u vinden in paragraaf 3.4. De ‘Variabelenaam’ (‘variable name’ in SPSS) is de codering die u aan de vraag meegeeft ten behoeve van de statistische verwerking in een programma als SPSS. Het maximum aantal karakters voor de variabelenaam is acht. Bij elke soort vraag (met uitzondering van de open vraag) ziet u een kopje Antwoordmogelijkheden staan. Bij het veld ‘Aantal’ voert u het aantal antwoorden in, waarna u op de knop ‘Aanmaken’ klikt. U ziet dan het aantal invoervelden verschijnen dat correspondeert met het ingegeven aantal antwoordmogelijkheden. U kunt in deze velden uw antwoordmogelijkheden invullen.
Als u een matrixvraag aanmaakt, verschijnt er een extra invoerveld Subvragen. Een matrixvraag combineert namelijk meerdere enkele- of meerkeuzevragen tot één vraag.
Onder het tabblad ‘Details’ kunt u de nummering van de antwoordmogelijkheden of subvragen regelen, de plaatsing van de antwoordmogelijkheden, het aantal kolommen en het randomiseren van de antwoordmogelijkheden. De verschillende opties verschillen per vraagsoort. Zo kunt u bij een meerkeuzevraag het minimum en het maximum aantal keuzes aangeven, en bij een open vraag de grootte van het invoerveld. In paragraaf 4.4 worden alle opties uitgebreid behandeld. Als u van te voren geen vraag geselecteerd hebt, komt de nieuw aangemaakte vraag automatisch als laatste vraag in de vragenlijst te staan. Nadat de vraag is aangemaakt, kunt u de plaats van de vraag binnen de vragenlijst met behulp van drag-and-drop bepalen. Als u wel een vraag had geselecteerd, komt de nieuwe vraag onder de geselecteerde vraag te staan.
2.4
Meertaligheid
Met NETQ is het mogelijk om in één vragenlijst meerdere talen te combineren. Hierdoor heeft u bij uw export naar Excel of SPSS alle data toch in één bestand en hoeft u niet meerdere bestanden te combineren. Hiermee waarborgt u ook de consistentie, omdat één wijziging in een sprong of een vraag voor alle versies hetzelfde blijft. Als u een meertalige vragenlijst wilt maken zult u minimaal twee talen moeten definiëren in de Taalinstellingen, te vinden in het menu Vragenlijsten.
Onder het tabblad ‘Algemeen’ kunt u de taalinstellingen van de vragenlijst aangeven. U vinkt aan in welke talen u de vragenlijst wilt aanmaken een geeft bij het vakje ‘Standaard taalinstelling’ aan wat de standaardtaal is.
De meertaligheid die u hebt ingesteld heeft betrekking op alle vragen en tekstblokken van de betreffende vragenlijst. Bij de vraagtekst, subvragen en antwoordmogelijkheden ziet u nu een dropdown-menu met de ingestelde talen.
Voor elke ingestelde taal dient een tekst gedefinieerd te worden voordat u de vragenlijst kunt testen of publiceren. Meertaligheid kunt u ook in een later stadium van een vragenlijst toevoegen. Hiertoe maakt u eerst de vragenlijst in de standaardtaal en stelt u later de andere talen in. De vragenlijst vult u aan met de teksten voor de andere talen, voordat u de vragenlijst test en publiceert. Voor meer informatie over meertalige vragenlijsten kijkt u in paragraaf 4.8.
2.5
Routing
NETQ biedt de mogelijkheid om vragen die niet relevant zijn voor een respondent niet te tonen (routing). Er zijn diverse manieren waarop routing kan worden ingesteld binnen NETQ: •
Skips: het overslaan van één of meerdere vragen of tekstblokken binnen dezelfde sectie. Alleen instelbaar voor enkele keuzevragen.
Meervoudige routing: het springen naar een andere sectie waarin relevante vragen staan. Instelbaar voor enkele- en meerkeuzevragen en matrixvragen. Alleen voor geavanceerde vragenlijsten.
•
Conditionele routing: het springen naar een andere vraag of tekstblok op basis van één of meerdere antwoorden die een respondent op eerdere vragen heeft gegeven. Deze sprongen kunnen zowel binnen een sectie plaatsvinden als naar een andere sectie gaan. Alleen voor geavanceerde vragenlijsten.
In de QuickStart worden alleen de skips uitgelegd. Voor meervoudige of conditionele routing verwijzen wij u naar hoofdstuk 5. Wanneer u in het vragenoverzicht bent, verschijnen er door te klikken op het plusje en . U klikt op de groene pijl bij de voor een vraag twee icoontjes: antwoordmogelijkheid vanwaar u wilt dat de sprong begint. Als de respondent dit antwoord kiest, wordt gesprongen naar de vraag die u in hierna selecteert. Selecteer de vraag met de muis en klik op de knop ‘Selecteer’. U krijgt dan het onderstaande scherm te zien. In dit voorbeeld is een van de sprongen dat wanneer een respondent aangeeft een auto te hebben (‘ja’) er gesprongen wordt naar de sectie ‘autobezitter’.
Bij een matrixvraag verschijnt er in het scherm een extra veld waarin u kunt aangeven hoe vaak deze antwoordmogelijkheid moet zijn gekozen voordat de sprong wordt gemaakt. U geeft aan of het minimaal, precies of maximaal dit aantal moet zijn. Als u bijvoorbeeld wilt dat er wordt gesprongen als de respondent 5 of meer keer ‘ontevreden’ heeft gekozen, dan selecteert u ‘minimaal’ en vult u 5 in.
U kunt de vragenlijst bekijken in een voorvertoning. Dit doet u door in het overzichtsscherm van de vragenlijsten de betreffende vragenlijst te selecteren en dan op het icoontje ‘Voorvertoning’ test staat.
te klikken. Dit kan alleen als de vragenlijst in
Voor de voorvertoning van afzonderlijke secties of vragen selecteert u de betreffende sectie of de betreffende vraag en klikt dan op het icoontje Voorvertoning De voorvertoning van de vragenlijst is deels afhankelijk van de status van de vragenlijst. Voor meer informatie hierover kijkt u in paragraaf 3.5.
2.7
Panels
Voor elke vragenlijst die per e-mail wordt voorgelegd aan de respondenten dient u een panel aan te maken. Een panel in NETQ is een vooraf bekende groep respondenten, van wie de gegevens met behulp van een Excel-bestand kunnen worden geïmporteerd. Voordat u respondenten in een panel kan importeren, moet u eerst een panel aanmaken. Hiervoor gaat u naar ‘Panels’ in de menubalk en klikt u op ‘Nieuw’.
U komt terecht in het tabblad ‘Algemeen’. In het veld ‘Naam’ geeft u een relevante naam aan uw panel. In het veld ‘Beschrijving’ kunt u specifiekere informatie over het panel invoeren. Onder ‘Vragenlijsten’ kunt u het panel direct koppelen aan één of meerdere vragenlijsten. Voor informatie over panels kijkt u in hoofdstuk 6.
Onder het tabblad ‘Geavanceerd’ kunt u zaken regelen met betrekking tot het inschrijven voor nieuwsbrieven, een profielpagina voor panelleden en bouncemanagement. Voor meer informatie hierover kijkt u in paragraaf 6.1.2. Om het panel te bekijken dat u zojuist heeft aangemaakt gaat u naar ‘Panels’ in de menubalk en klikt u op ‘Tonen’.
U ziet de naam, het aantal respondenten en de datum van de laatste import. Door met uw muis op een panel te klikken, selecteert u het betreffende panel. Met het kunt u de gegevens wijzigen en het panel aan een vragenlijst icoontje ‘Wijzigen’ koppelen. Voordat u uw panel kunt gebruiken, dient u respondenten te importeren. Hiervoor selecteert u een panel en gaat u naar ‘Panels’ in de menubalk -> ‘Importeren’.
U kunt ook het panel selecteren en klikken op het icoontje Importeren het scherm Panels vindt, direct naast het icoontje Wijzigen.
dat u in
U komt dan in het volgende scherm terecht:
Hier kunt u uw bestand met respondentgegevens importeren. Dat bestand dient een Microsoft Excel .xls (97, 2000, XP) te zijn en moet voldoen aan een bepaalde opmaak. De namen van de kolomtitels in het Excelbestand dienen exact overeen te komen met de kolomtitels die hieronder genoemd worden. Het gebruik van hoofdletters is toegestaan en de volgorde van de kolommen is niet relevant. Uiteraard zijn niet alle kolommen verplicht voor de import. Kolomtitels die u kunt gebruiken in Excel: • • • •
Voor meer informatie over verdere voorwaarden aan het Excelbestand kijkt u in paragraaf 6.5. Bij ‘Importbestand’ zoekt u met ‘Browse…’ het goede Excelbestand op. De optie ‘Alleen unieke e-mailadressen’ is bedoeld om te voorkomen dat e-mailadressen dubbel in het bestand kunnen komen. Als u deze optie aanzet, controleert NETQ op unieke e-mailadressen. Als NETQ klaar is met het importeren van uw panel wordt er een overzicht gegenereerd van eventuele fouten die zijn opgetreden tijdens de import. Het kan voorkomen dat één of meerdere e-mailadressen incorrect of onvolledig zijn. Als dit het geval is zal het e-mailadres niet worden opgeslagen. In de terugkoppeling wordt hiervan melding gemaakt zodat u dit handmatig kunt herstellen. Als u op het panel dubbelklikt of het panel selecteert en vervolgens uit het menu Panels ‘Toon panelleden’ kiest, opent een scherm met alle panelleden.
Als uw panel meer dan 100 panelleden bevat, wordt u verzocht eerst zoekcriteria op te geven. Voor uitgebreidere toelichting op panels, zoals: rapportage per panellid, toegangscodes toekennen, exporteren van panelgegevens, samenvoegen of splitsen van panels, panelleden verwijderen, extra panelvariabelen, filters, samplemanagement, bouncemanagement en extra informatie over importeren en het aanmaken van panels verwijzen we u naar hoofdstuk 6.
2.8
Testen en publiceren
Voordat u uw panel een uitnodiging kan versturen moet de vragenlijst getest en gepubliceerd worden. Een vragenlijst kan binnen NETQ één van de volgende statussen hebben: • • • •
Elke vragenlijst staat in eerste instantie in Ontwerp. Nadat de vragenlijst geheel is ingevoerd in NETQ, kiest u voor Testen in het menu Vragenlijsten.
Als de vragenlijst deze status heeft, kunt u binnen NETQ testen op validaties, routing, sprongen, etc. U publiceert de vragenlijst pas als alles correct verloopt in het teststadium. Wij adviseren u om altijd de vragenlijst via e-mail aan een groep testers en/of uzelf voor te leggen. (zie paragraaf 2.9) Daarnaast is het raadzaam om de resultaten van deze test te exporteren naar Excel en/of SPSS om de resultaten te bekijken. U kunt dan eventueel nog correcties aanbrengen. Voor meer informatie over het testen kijkt u in hoofdstuk 10. Op het moment dat u de testfase hebt doorlopen, kunt u de vragenlijst publiceren. Dit doet u door in het menu Vragenlijsten ‘Publiceren’ te kiezen.
Als de vragenlijst in publicatie staat zijn er vier mogelijkheden: 1. In het geval u respondenten per e-mail benadert voor het invullen van de vragenlijst hoeft u in feite alleen de vragenlijst te bekijken. Als alles goed is en u de uitnodigingstekst heeft klaar staan, kies dan Verstuur uitnodiging in het menu ‘Mailingen’.
2. In het geval u respondenten via een banner of tekst op uw website benadert, laat u de webmaster (of NetQuestionnaires) de URL onder de banner of tekst plaatsen. 3. In het geval u respondenten via een pop-up scherm benadert, laat u de webmaster (of NetQuestionnaires) het benodigde script op de betreffende webpagina plaatsen. 4. In het geval u (telefonisch) veldwerk wilt ondersteunen, gebruikt u de algemene URL. Na het publiceren van de vragenlijst kunt u beperkt wijzigingen aanbrengen in de vragenlijst. Het betreft hier voornamelijk tekstuele wijzigingen en instellingen zoals het randomiseren van antwoordmogelijkheden. Belangrijke instellingen die u niet meer kunt wijzigen zijn routing, paginascheidingen, wel/niet verplicht stellen van een vraag, het aantal antwoordmogelijkheden/subvragen en de volgorde van de vragen. Bij het wijzigen van een item uit de vragenlijst ziet u vanzelf wat u wel en niet kunt wijzigen: de niet te wijzigen onderdelen zijn grijs gekleurd. Voor meer informatie over het publiceren van de vragenlijst, het verwijderen van gegevens van respondenten en het terugzetten van de vragenlijst naar ontwerp, kijkt u in paragraaf 10.2.
2.9
Uitnodigingen
Nadat u uw vragenlijst heeft gepubliceerd, kunt u uw respondenten een uitnodiging versturen. Hiervoor dient u eerst een e-mailbericht aan te maken. Kies hiervoor ‘Emailberichten’ uit het menu ‘Mailingen’.
gaan hun e-mailberichten naar dit adres. Daarnaast worden e-mailberichten die naar niet-valide e-mailadressen zijn gestuurd op dit e-mailaccount teruggestuurd als u geen bouncemanagement (paragraaf 9.7) gebruikt. U kunt ook aangeven of u een aparte opmaak van het e-mailbericht wilt, of afbeeldingen wilt toevoegen. Onder het tabblad ‘Inhoud’ voegt u de tekst van het e-mailbericht toe. Indien u hebt gekozen voor een e-mailbericht met opmaak, verschijnt er een extra tabblad ‘Opmaak’. Onder dit tabblad kunnen het lettertype, de lettergrootte, de letterkleur, de achtergrondkleur en de kleur van de hyperlinks worden bepaald. Om een respondent toegang te geven tot de vragenlijst kunt u gebruik maken van de volgende codes: • •
[!LINK!] [!LOGIN!]
De code [!LINK!] wordt door NETQ automatisch vervangen door een voor iedere respondent unieke link waarmee de vragenlijst kan worden benaderd. De respondent wordt met deze link geïdentificeerd, het onderzoek is dan dus niet anoniem. Als u de respondenten anoniem wilt benaderen per e-mail, dan kunt u de algemene link in uw e-mailbericht opnemen. Deze link ontvangt u als u de vragenlijst publiceert. U kunt deze link ook terugvinden door de dubbelklikken op de vragenlijst. Onder ‘Toon detailgegevens’ ziet u dan de URL gepubliceerde vragenlijst. De code [!LOGIN!] wordt door NETQ automatisch vervangen door inloggegevens (gebruikersnaam en wachtwoord), dit ziet er als volgt uit: Gebruikersnaam: Wachtwoord: <wachtwoord> Als u deze code gebruikt, is het onderzoek niet anoniem, omdat de respondent zich identificeert met deze gegevens. U kunt uw e-mailbericht persoonlijk maken door gebruik van verschillende codes. Voor meer uitleg over het personaliseren van uw e-mailbericht kijkt u in paragraaf 9.5. In hoofdstuk 9 vindt u tevens informatie over andere soorten mailingen, zoals herinneringen, bevestigingen en nieuwsbrieven. Ook is er meer informatie te vinden over uitnodigingen met een unieke link of met inloggegevens. Met de functie ‘Verstuur uitnodiging’ onder het menu ‘Mailingen’ zorgt u ervoor dat de respondenten uw e-mailbericht krijgen. U maakt deze keuze vanuit het overzichtsscherm van de vragenlijsten. Het is hierbij van belang om de juiste vragenlijst geselecteerd te hebben.
U kunt hier uw e-mailbericht selecteren, aangeven welke panels een uitnodiging moeten krijgen en eventueel een filter toepassen (zie hoofdstuk 8). U klikt daarna op Versturen. U krijgt van NETQ een bevestiging dat de uitnodiging is verstuurd. De respondenten kunnen nu de vragenlijst invullen. Voor meer informatie over de uitnodigingen en herinneringen kijkt u in paragraaf 9.2.
2.10
Rapportage en data exporteren
In deze paragraaf worden de verschillende mogelijkheden uiteengezet die te maken hebben met het analyseren van de data die verkregen wordt door het online zetten van een vragenlijst. Er zijn twee mogelijkheden: de online rapportage (paragraaf 11.1) en het exporteren van de data naar Excel of SPSS (paragraaf 11.3).
Nadat uw vragenlijst door één of meerdere respondenten is ingevuld, kunt u de basisstatistieken bekijken met het icoontje Rapportage . Deze online rapportage is realtime. Ook als u een onderzoek hebt lopen kunt u deze rapportage opvragen en zien hoe de status van de vragenlijst is. Met het icoontje verversen stand van zaken op dit moment bekijken.
kunt u de
In deze online rapportage komen geen statistieken van open antwoorden voor. U kunt de antwoorden van respondenten op open antwoorden opvragen door een export te maken van de vragenlijst. U selecteert de vragenlijst en klikt op het icoontje Rapportage. U bent nu in het overzichtsscherm. Dit scherm is verdeeld in twee delen: Gegevens en Vraag/variabele. Onder ‘Gegevens’ vindt u algemene informatie over de vragenlijst: de administratieve naam, status, verstreken en resterende looptijd, inhoud en taalinstelling. Onder ‘Statistieken’ vindt u het totale aantal respondenten dat benaderd is, de respons, de gemiddelde tijdsduur en het gemiddelde aantal sessies.
Onder het kopje ‘Vraag/variabele’ ziet u de verschillende vragen van uw vragenlijst.
Bij een geavanceerde vragenlijst ziet u de vragen onderverdeeld per sectie, waarbij de titels van de secties een grijze achtergrondkleur hebben. Een eenvoudige vragenlijst heeft geen secties en hier ziet u geen afwijkende rijen. Onder het kopje Persoonsgegevens kunt u de rapportage van de respondentgegevens bekijken. U kunt de resultaten van elke vraag bekijken door op de vraag te dubbelklikken of de vraag te selecteren en op het icoontje ‘Rapportage’ volgende scherm:
U kunt een filter laten toepassen op de online rapportage. Hiervoor moet u eerst een filter aanmaken. Uitleg hierover vindt u in hoofdstuk 8. 2.10.1.1 Grafieken Het grafiektype kunt u aanpassen bij ‘Grafiektype’. U kunt kiezen uit een taart, verticale staven of horizontale staven. Ook kunt u aangeven of de grafiek 3D of plat moet worden weer gegeven. Als u op toepassen klikt, ziet u de grafiek onder in beeld. Voorbeeld met staafgrafiek (verticaal):
Afhankelijk van het aantal respondenten en het vraagtype kan het enige tijd duren voordat de rapportage verschijnt. 2.10.1.2 Kruisverbanden Binnen het rapportagescherm kunnen ook kruisverbanden tussen de antwoorden op vragen worden gelegd. Dat doet u door een vraag te selecteren en vervolgens te klikken op het icoontje ‘Kruisverbanden’ . Selecteer in het scherm dat opent de vraag waarmee u wilt kruisen en bekijk de grafieken.
De volgorde waarin u de twee te kruisen variabelen selecteert is van belang. De eerste variabele die u selecteert is de afhankelijke variabele. De tweede variabele is de onafhankelijke variabele. 2.10.1.3 Benchmarks Tevens is het mogelijk om een benchmark uit te voeren. Dit doet u door de vraag te selecteren en vervolgens voor de benchmarkoptie te kiezen. U kunt dan hier voor verschillende filters kiezen waarmee u de benchmark wilt uitvoeren. Verder komen de opties ‘alleen afgeronde vragenlijsten’ en ‘grafiektype’ hier ook voor. 2.10.2
Exporteren
Voor een volledige analyse dient u de resultaten te exporteren. Hiervoor selecteert u in het overzicht van de vragenlijsten de vragenlijst waarvan u de resultaten wilt exporteren en kiest u ‘Exporteren’ uit het menu ‘Vragenlijsten’.
U krijgt nu een overzicht te zien van de panels die verbonden zijn aan de betreffende vragenlijst.
Indien u de resultaten van een bepaald panel wilt uitsluiten, deselecteert u het betreffende panel. Vervolgens kiest u het gewenste bestandsformaat voor uw export: • •
Excel 97, 2000, XP: *.xls SPSS 12: *.sav
Na uw keuze klikt u op de knop ‘Exporteren’. Als uw export voltooid is, ziet u een knop ‘Downloaden’ waarmee u het bestand kunt downloaden naar uw computer.
Dit bestand heeft een vaste bestandsnaam ‘data[jaar][maand][dag].xls’ of ‘-.sav’. Details over beide opties kunt u vinden in paragraaf 11.3. U kunt ook een export per vraag opvragen. Dit kunt u doen door te gaan naar de online rapportage, de gewenste vraag te selecteren en op het icoon ‘Exporteren’ te klikken. In het nieuwe scherm kunt u kiezen voor het gewenste panel en u kunt kiezen tussen een export in Excel of in SPSS. Als u op exporteren klikt kunt u na enkele minuten het gewenste bestand downloaden.
In dit hoofdstuk worden algemene aspecten van de gebruikersinterface van NETQ verklaard. In paragraaf 3.2 wordt de menubalk toegelicht en in paragraaf 3.3 komt het selecteren binnen NETQ aan bod. Daarna wordt aandacht besteed aan de verscheidene tools die de gebruiker tot zijn beschikking heeft; de WYSIWYG-editor, de voorvertoning, het verversen van een venster (paragraaf 3.4 t/m 3.6). Algemene systeem- en profielgegevens worden toegelicht in paragraaf 3.7. Tenslotte wordt de knop ‘Feedback en support’ behandeld (paragraaf 3.8).
3.1
Inloggen
Om te kunnen werken met NETQ dient u eerst in te loggen. U gaat hiervoor naar http://www.netq.nl in de browser Internet Explorer en klikt op ‘inloggen’. Er opent nu een nieuw scherm waar u wordt gevraag naar uw gebruikersnaam en wachtwoord. Als het goed is, is dit bij u bekend. Nadat u dit in hebt gevuld, klikt u op de knop ‘Aanmelden’. U bent nu ingelogd in NETQ.
3.2
Menubalken in NETQ
NETQ maakt gebruik van menubalken waarmee u functies kunt aanroepen via een uitklapmenu, net zoals in de meeste Microsoft Windows applicaties. In deze paragraaf worden de verschillende menu’s besproken en uitgelegd die te vinden zijn in de paarse balk. De menu’s in de oranje balk worden besproken in paragraaf 3.7. 3.2.1
Menubalk in Client Office
Als u inlogt in NETQ, ziet u een paarse balk staan. Dit is de menubalk. De menubalk die u ziet bestaat uit zes menu items. Het item ‘Feedback en support’ wordt behandeld in paragraaf 3.8. De overige menuitems worden hier behandeld.
3.2.1.1
Menu Vragenlijsten
Met het menu Vragenlijsten kunt u uw vragenlijsten beheren en bewerken.
Het aanmaken van vragenlijsten (bijvoorbeeld met menu item ‘nieuw’) wordt uitvoerig behandeld in hoofdstuk 4. Met het item ‘Tonen’ kunt u het overzicht van alle vragenlijsten opvragen. Een vragenlijst kan verschillende statussen hebben. Met ‘Testen’ en ‘Publiceren’ kunt u de status van vragenlijsten veranderen. Dit wordt behandeld in hoofdstuk 10. Als een vragenlijst teruggezet moet worden naar ontwerp, kunt u dat met het menu item ‘ontwerpen’ doen. Als een onderzoek afgelopen is, kunt u de vragenlijst offline zetten en nadat de analyse is afgerond kunnen de gegevens verwijderd worden. Dit wordt uitgelegd in paragrafen 10.3 en 10.4. Ook kunnen vragenlijsten dan gearchiveerd worden. (Zie paragraaf 12.1.) Over het inlezen van vragenlijsten is verwijzen wij u naar paragraaf 4.7. De data van de vragenlijst kan gedownload worden met menu item ‘exporteren’ (paragraaf 11.3) en de vragenlijst zelf kan gedownload worden in pdf met het menu item ‘pdf downloaden’ (paragraaf 4.9). Voor veel van deze menuitems is het van belang dat er eerst een vragenlijst geselecteerd wordt. Meer over selecteren vindt u in paragraaf 3.3. 3.2.1.2
Menu Panels
Met het menu ‘Panels’ kunt u uw panels en respondenten beheren en bewerken. Panels worden uitgebreid behandeld in hoofdstuk 6.
Met dit menu kan een nieuw panel aangemaakt worden (‘Nieuw’) en kunt u een overzicht opvragen met ‘Tonen’. Het importeren en exporteren van een panel kunt u onder andere ook met dit menu doen. Verder kunt u bewerkingen uitvoeren tussen panels, bijvoorbeeld panels ‘Samenvoegen’, ‘Splitsen’ of in een keer alle ‘Panelleden verwijderen’. Voor veel van deze menu items is het van belang om eerst een panel geselecteerd te hebben. Meer over selecteren vindt u in paragraaf 3.3. Binnen het menu ‘Panels’ kunt u ook variabelesets opvragen met panelvariabelen erin. Meer over panelvariabelen vindt u in hoofdstuk 7. Ook kunt u hier een venster met filters opvragen. Filters worden uitgebreid behandeld in hoofdstuk 8. 3.2.1.3
Menu Mailingen
Met het menu ‘Mailingen’ kunt u al uw mailingen opzetten en beheren. Meer over mailingen kunt u vinden in hoofdstuk 9.
Om verschillende type mailingen te versturen selecteert u eerst een vragenlijst en geeft u in dit menu aan welk type mailing u wilt versturen. Ook kunt u overzichten opvragen van mailingen die in het verleden gebeurd zijn. Met het menu item ‘Emailberichten’ kunnen nieuwe mailberichten aangemaakt worden (paragraaf 9.2.1). Ook kunnen gebouncede e-mails geëxporteerd worden. (paragraaf 9.7) 3.2.1.4
Menu Bibliotheek
In het menu Bibliotheek vindt u alle mediadocumenten (afbeeldingen, films, geluidsfragmenten) en ook sjablonen die u in het verleden heeft gebruikt, vragenlijsten die u gearchiveerd hebt (zie paragraaf 12.1) en u kunt er een verzameling opbouwen van veelvoorkomende vragen.
Meer informatie over het menu Bibliotheek vindt u in hoofdstuk 12. 3.2.1.5
Menu Vensters
In het menu ‘Vensters’ kunt u vastleggen hoe de actieve vensters worden weergegeven, de vensters in één keer sluiten en in één keer minimaliseren. Onderin het menu ‘Vensters’ ziet u alle vensters die op dat moment actief zijn.
3.2.1.6
Verkenner
Als u inlogt in NETQ 6.5, ziet u de Verkenner staan. Dit is een functionaliteit die het mogelijk maakt om uw vragenlijsten, panels of mailberichten in een mappenstructuur te plaatsen. Dit kan u helpen het overzicht te behouden. U kunt de items in de mappen plaatsen door deze eenvoudigweg in de aangemaakte map te verslepen. De items blijven uiteraard wel staan in de overzichten die u via het menu kunt opvragen. 3.2.1.7
Menu Help
In het menu ‘Help’ vindt u support gerelateerde zaken. Via Inhoud kunt u de online helpfunctie vinden. Onder documentatie kunt u de nieuwste versie van de handleiding downloaden, de releasenotes bekijken en een RTF voorbeeldvragenlijst opvragen.
Verder wordt u door het hele gebruik van NETQ heen geholpen door de interface. Als u met uw muis wijst naar bepaalde instellingen of icoontjes, verschijnt er na een paar seconden een hulptekst die gedetailleerder uitlegt waar de instelling of het icoon over gaat.
WYSIWYG staat voor What You See Is What You Get en komt overeen met functionaliteiten die u van programma’s zoals Microsoft Word gewend bent. U kunt mediaelementen invoegen en de tekst eenvoudig een andere opmaak geven. WYSIWYG wordt bij het aanmaken van vragen gebruikt, maar ook bij de algemene instellingen van de vragenlijst en bij HTML-nieuwsbrieven.
3.4.1
Opmaak
In de WYSIWYG kan er verschillende opmaak meegegeven worden aan geselecteerde tekst. Zo kunt u uitlijning, inspringen, lijsten (iconen boven in het midden) , vetgedrukte opmaak, cursieve opmaak, onderstreepte opmaak, subscript, superscript en letterkleur meegeven (iconen onder, rechts). Ook alineaopmaak en lettergrootte kunnen ingesteld worden (iconen onder, links). Verder kunt u bewerkingen uitvoeren op tekst zoals, knippen, kopiëren, plakken en ongedaan maken (iconen boven, links). 3.4.2
Afbeelding invoeren
Als u een afbeelding wilt invoeren klikt u op het icoontje ‘Afbeelding invoegen’ krijgt vervolgens een nieuw venster te zien, waarin u met de knop ‘Browse’ de afbeelding kunt uploaden.
De afbeelding dient het bestandsformaat .jpg of .gif te hebben en een resolutie van 72 dpi. De titel die u aan de afbeelding geeft, gebruikt u om op een later moment deze afbeelding te hergebruiken. Bij ‘Uitlijning’ maakt u de keuze waar de afbeelding moet komen ten opzichte van de tekst van de vraag. Bij Alternatieve tekst voert u een tekst in die de respondent te zijn krijgt bij het laden van de afbeelding. Dit is ook de tekst die tevoorschijn komt wanneer de respondent met de muis over de afbeelding gaat. Ook kunt u, onafhankelijk van de grootte van het originele document, de breedte en/of hoogte van de afbeelding binnen de vragenlijst vastleggen. Indien u alleen de breedte invult, legt NETQ de juist proportionele hoogte vast en andersom. Alleen indien u de hoogte én breedte invult worden de afbeeldingen veranderd zonder dat de verhouding wordt gehandhaafd. Nadat u de instellingen heeft aangepast klikt u op de knop ‘Uploaden’. De afbeelding wordt nu in de editor geplaatst. Als u de afbeelding selecteert en weer op het klikt, dan opent het externe venster weer, nu met icoontje ‘Afbeelding invoegen’ het tabblad ‘Bestaande afbeelding’. Hier kunt u de uitlijning, alternatieve tekst, breedte en hoogte aanpassen. Afbeeldingen die u uploadt, komen automatisch in de bibliotheek terecht. U kunt voor iedere vragenlijst deze afbeeldingen op deze manier opnieuw gebruiken. Hiertoe klikt u op het tabblad bibliotheek en selecteert u de gewenste afbeelding. Meer over de bibliotheek vindt u in hoofdstuk 12. 3.4.3
Film invoegen
. Er opent dan Als u een film wilt invoegen klikt u op het icoontje ‘Film invoegen’ een nieuw venster, waarin u met de knop ‘Browse’ de film kunt uploaden. In het veld
‘Titel’ vult u de titel van de film in. U kunt de volgende filmformaten gebruiken: avi, mpeg, quicktime, wmv, flash (swf) en asf.
De velden ‘Breedte’ en ‘Hoogte’ van de film moeten beiden worden meegegeven. In tegenstelling tot de afbeeldingen zijn Flashfilms volledig schaalbaar. Er kan worden ingesteld of de film automatisch afgespeeld moet worden op het moment dat de webpagina wordt opgehaald. U selecteert dan ’Ja’ bij ‘Automatisch afspelen’. Ook kan er een loop worden aangebracht, dat wil zeggen dat de film zich automatisch herhaalt. U selecteert dan ‘Ja’ bij ‘Automatisch herhalen’. Ook is er de optie om het bedieningspaneel behorende bij de film te tonen of dit juist niet te doen. De maker van de film kan hierbij adviseren. Tenslotte is er de mogelijkheid om tekst mee te geven waaronder een link wordt gezet die verwijst naar een pagina waar de film ook staat. Op deze manier kan de respondent de film daar bekijken in het geval zijn browser de film niet kan afspelen in NETQ. U geeft de link mee in het venster ‘Download link’. Let op! Films en geluid vragen om een snelle, stabiele internetverbinding en een snelle processor. Ze zijn daarom maar beperkt geschikt voor bepaalde doelgroepen en soorten onderzoek. 3.4.4
Geluid invoegen
Als u een geluidsfragment wil toevoegen klikt u op het icoontje ‘Geluid invoegen’ Er opent dan een extern venster, waarin u met de knop ‘Browse’ een geluidsfragment kunt uploaden. In het veld ‘Titel’ vult u de titel van het geluidsfragment in.
Net als bij een film, kunt u ook hier kiezen voor het automatisch afspelen en het automatisch herhalen van het geluidsfragment en voor het tonen van het bedieningspaneel. Ook hier kunt u een link meegeven van een website waarop het geluidsfragment ook te beluisteren is. Geluidsfragmenten kunnen voorkomen in de formaten: mpeg, aiff, wav en mid. 3.4.5
Hyperlink invoegen
Als u een hyperlink wilt invoegen selecteert u eerst de tekst die een hyperlink moet . Er opent dan een worden. Hierna klikt u op het icoontje ‘Hyperlink invoegen’ extern venster waar u de hyperlink kunt invoeren in het veld URL.
U kunt met een hyperlink bijvoorbeeld vanuit een tussenpagina een verwijzing maken naar een andere website. Alle links die u hierin aanmaakt, openen altijd in een nieuw scherm zodat de vragenlijst open blijft staan. U kunt dit voorkomen door in de HTML-code wijzingen aan te brengen, maar respondenten kunnen dan niet meer terug naar de vragenlijst. Het is dus belangrijk dat iedere link in een nieuw scherm opent. De wijziging in de HTML-code kunt u wel toepassen op de laatste pagina van de vragenlijst, nadat alle vragen al beantwoord zijn. Ook veel codes die
in NETQ gebruikt worden (zoals [!LINK!], zie Bijlage B Lijst met standaardvariabelen in NETQ) kunnen onder een hyperlink gezet worden. 3.4.6
Toelichting
Ook bestaat de mogelijkheid om een toelichting op bepaalde tekst te geven. Dit te klikken. U voert nu laatste doet u door de tekst te selecteren en op het icoontje de toelichting in in het venster dat verschijnt:
3.4.7
Html wijzigen
Onderaan de WYSIWYG-editor ziet u een tabblad ‘html’ staan. Html is een taal waarmee de opmaak van webpagina’s wordt vastgesteld. Binnen de editor is het dus mogelijk om rechtstreeks html in te voeren. Als u op dit tabblad klikt, zal de editor de html achter de tekst laten zien. Als u html kent, kunt u hier handmatig wijzigingen invoeren in de html.
De voorvertoning van een vragenlijst is afhankelijk van de status van de vragenlijst. Als een vragenlijst in test is, is de voorvertoning gelijk aan dat wat een respondent te zien krijgt, inclusief validatie, routing en verplichte antwoorden. Zo kunt u zelf de vragenlijst testen. Voor meer informatie kijkt u in hoofdstuk 10.1. Als de vragenlijst nog in ontwerp staat, is de voorvertoning vrijwel gelijk aan wat de respondent te zien krijgt. Alleen heeft het invullen geen effect.
3.6
Verversen
Op verschillende plekken in NETQ vind u het icoontje ‘Verversen’ . U kunt de functie Verversen gebruiken na elke wijziging of toevoeging in NETQ, wanneer u de wijziging of toevoeging niet direct in beeld terugziet. Na wijzigingen krijgt u in principe altijd de meest recente pagina te zien, maar in sommige gevallen (cacheproblemen met uw browser bijvoorbeeld) kant het zijn dat dit iets langer duurt. Door op verversen te klikken geeft u handmatig aan dat het scherm ververst moet worden. Het is mogelijk dat u wijzigingen pas na een paar seconden daadwerkelijk te zien krijgt.
3.7
Systeem- en persoonlijke gegevens
In de oranje menubalk rechtsboven vindt u de menu’s Systeem, Mijn profiel en Afmelden. Dit zijn algemene instellingen voor de gebruikersgroep en de gebruiker. 3.7.1
Systeem
In het menu item ‘Systeem’ vindt u de systeemgegevens. Rechtsboven ziet u de tijd van de server van NETQ. Deze tijd is van belang als u op een bepaald tijdstip uitnodigings- of herinneringsmails wilt versturen. In het veld ‘Algemeen’ ziet u de naam van uw gebruikersgroep, uw licentietype en de einddatum van uw licentie. Ook vindt u hier het aantal resterende en ontvangen gebruikers en het aantal verstuurde e-mails. De kopieercode onderaan het veld kunt u gebruiken om iemand van een andere gebruikersgroep toestemming te geven vragenlijsten te kopiëren naar zijn/haar gebruikersgroep. Meer informatie over vragenlijst kopiëren vindt u in paragraaf 4.6.
Voor de NETQ Internet Surveys Professional Edition ziet u rechts naast het resterende aantal respondenten de knop ‘Bestellen’.
U kunt respondenten per 100 bestellen. Na verzending gaat de bestelling direct in, u kunt dus direct verder met uw werkzaamheden. Iedere persoon die de vragenlijst geheel of gedeeltelijk heeft ingevuld telt als één respondent. De respondent heeft dan altijd op een knop geklikt (bijvoorbeeld ‘Verder’). Iemand die alleen de startpagina bekijkt en zonder verder iets te doen de browser afsluit, wordt niet meegeteld als respondent. Onder ‘Instellingen’ kunt u de lay-out van rapportages en de kleuren van grafieken bepalen. In het veld ‘Inlichten’ bij percentage kunt u een percentage van het totale aantal gebruikte respondenten invoeren. Als u bijvoorbeeld in totaal 1000 respondenten heeft en u wilt ingelicht worden zodra 90% daarvan gebruikt is, kunt u hier 10 (zonder procentteken) invullen.
Er wordt nu een e-mail gestuurd zodra het percentage bereikt is. Deze e-mail gaat naar het e-mailadres dat onder ‘Mijn profiel’ is ingevuld. Verder kunt u bij ‘Instellingen’ de lay-out van de rapportage instellen en de kleuren van de grafieken bepalen. Op die manier kunt u de rapportage in presenteren in een stijl die aansluit bij uw eigen huisstijl. 3.7.2
Mijn Profiel
In ‘Mijn profiel’ vindt u uw persoonlijke gegevens en de gegevens voor identificatie (gebruikersnaam en wachtwoord).
Deze gegevens kunnen hier gewijzigd worden. Van elke wijziging ontvangt u een bevestiging per e-mail, om veiligheidsredenen wordt echter niet aangegeven wat u heeft gewijzigd. Als u uw wachtwoord wijzigt, moet u zelf de wijziging bijhouden. Het minimum aantal tekens voor een wachtwoord is zes. Na het wijzigen van het wachtwoord bevat dit veld standaard tien sterretjes, om veiligheidsredenen is dit voor elke gebruiker hetzelfde. Onder het kopje ‘Notificaties’ kunt u aangeven of u notificaties per e-mail wilt ontvangen. Standaard staat dit op ‘Ja’. U ontvangt dat bevestigingsmails en e-mails als uw respondentenvoorraad het percentage heeft bereikt dat u hebt aangegeven onder ‘Systeem’. Als u hier ‘Nee’ aanvinkt, ontvangt u deze e-mails niet. Onder het kopje ‘Startpagina’ kunt u aangeven of u als eerste de ‘Verkenner’ of de ‘Vragenlijsten’ te zien krijgt na het inloggen. 3.7.3
Afmelden
Via afmelden meldt u zich af bij NETQ. Hierna dient u opnieuw in te loggen om in NETQ te kunnen werken.
Via het menu ‘Feedback en support’ kunt u een e-mail sturen aan de afdeling NETQ Survey Support. Als u een gebruikersvraag hebt, kies dan voor ‘Supportmelding’. Als u een suggestie hebt over het pakket, kies dan voor ‘Nieuwe functionaliteit’. Voor overige vragen of opmerkingen kunt u kiezen voor ‘Overig’.
In dit hoofdstuk wordt alles behandeld wat te maken heeft met het aanmaken van vragenlijsten. Paragraaf 4.1 laat zien hoe een nieuwe vragenlijst aangemaakt kan worden. Dit komt overeen met alle instellingen van de vragenlijst die gewijzigd kunnen worden. Paragraaf 4.3 en paragraaf 4.4 gaan over het aanmaken van tekstblokken en vragen. De verschillende vraagtypen die mogelijk zijn in NETQ worden hier een voor een behandeld. Geavanceerde vragenlijsten komen aan bod in paragraaf 4.5 inclusief secties, sprongen, validaties en acties. Het kopiëren van vragenlijst staat in paragraaf 4.6. De mogelijkheid om vragenlijsten in te lezen wordt behandeld in paragraaf 4.7. Taalinstellingen en meertaligheid wordt uitgelegd in paragraaf 12.2 en paragraaf 4.8. Tenslotte wordt er iets verteld over het downloaden van de vragen en het uitwisselen van vragenlijsten (paragrafen 4.9 en 4.10). Met vragenlijsten kunt u bepaalde bewerkingen uitvoeren met behulp van de iconen die rechtsboven het overzicht van de vragenlijsten te vinden zijn. Om deze bewerkingen vragenlijsten uit te voeren dient u eerst de vragenlijst te selecteren.
Hierboven vindt u de iconen zoals deze te vinden zijn boven het overzicht van de vragenlijsten. Van links naar staan deze iconen voor de volgende acties: vragenlijst toevoegen, vragenlijst openen, instellingen wijzigen, quota management, vragenlijst kopieren, voorvertoning gehele vragenlijst bekijken, rapportage vragenlijst opvragen, vragenlijst verwijderen. Het toevoegen van een nieuwe vragenlijst wordt behandeld in paragraaf 4.1. Het openen van een vragenlijst wordt uitgelegd in paragraaf 4.2. Dubbelklikken op de vragenlijst heeft hetzelfde effect als het openen van een vragenlijst. Het wijzigen van de instellingen van een vragenlijst komt overeen met de instellingen van een nieuwe vragenlijst en zijn dus ook te vinden in paragraaf 4.1. Voor informatie over quota management verwijzen wij u naar paragraaf 8.3. Het kopiëren van een vragenlijst en verwijderen van een vragenlijst behoeft niet veel uitleg. U selecteert de vragenlijst en klikt op het icoontje om de gewenste bewerking uit te voeren. De voorvertoning van de gehele vragenlijst is uitgelegd in paragraaf 3.5. Een hoofdstuk over de online rapportage is te vinden in paragraaf 11.1.
4.1
Aanmaken en wijzigen van een vragenlijst
Als het venster ‘Vragenlijsten’ nog niet geopend is, selecteert u in het menu Vragenlijsten het item ‘Tonen’. In dit venster wordt het overzicht getoond van alle bestaande vragenlijsten. Bij een nieuw account zijn er nog geen vragenlijsten aanwezig. Klik in het menu ‘Vragenlijsten’ op het item ‘Nieuw’ of op het icoontje ‘Nieuw’ om een nieuwe vragenlijst toe te voegen. In het venster dat wordt geopend ziet u instellingen die gemaakt kunnen worden op een vragenlijst. De verplichte velden zijn vetgedrukt. Deze dient u altijd in te vullen. U kunt te allen tijde deze instellingen van de vragenlijst wijzigen als de vragenlijst nog in ontwerp staat, door de vragenlijst te selecteren en op wijzigen
In de volgende paragrafen worden de tabbladen die u hierboven ziet een voor een nagelopen en uitgelegd. 4.1.1
Algemeen
Onder het tabblad ‘Algemeen’ kunt u algemene gegevens van de vragenlijst definiëren. Dit is onderverdeeld in gegevens, benadering en eigenschappen. 4.1.1.1
Gegevens
Onder het kopje ‘Gegevens’ op het tabblad ‘Algemeen’ voert u de administratieve gegevens van de vragenlijst in.
Bij ‘Type’ kunt u kiezen voor ‘Eenvoudig’ of ‘Geavanceerd’. Het verschil tussen beide typen vragenlijsten wordt uitgelegd in paragraaf 4.5. Bij een geavanceerde vragenlijst zijn er meer functionaliteiten, bijvoorbeeld secties aanmaken, geavanceerde sprongen invoeren, validaties en acties. U kunt op een later tijdstip de vragenlijst omzetten van eenvoudig naar geavanceerd, andersom gaat echter niet. Bij ‘Titel’ voert u de titel van de vragenlijst in zoals de respondent deze te zien krijgt in de titelbalk van de browser. Bij ‘Begindatum’ voert u de datum in waarop de vragenlijst beschikbaar komt op internet. Standaard wordt hier de datum van het moment van aanmaken ingevuld. De vragenlijst komt pas daadwerkelijk beschikbaar voor respondenten zodra u hem hebt gepubliceerd. Natuurlijk kunnen de datum en tijd op een later tijdstip aangepast worden. Bij ‘Einddatum’ vult u de datum in waarop de vragenlijst niet meer beschikbaar is op internet. Deze einddatum kan tijdens het onderzoek nog gewijzigd worden, mocht dat nodig zijn. Met de ‘Taalinstelling’ geeft u aan in welke taal de vragenlijst is opgesteld. U kunt een meertalige vragenlijst opstellen door bij ‘Meertalige vragenlijst’ ‘Ja’ te selecteren. U kunt dan nog vier extra talen selecteren. Bij het invoeren van vragen, tekstblokken, kop- en voetteksten en antwoordmogelijkheden verschijnen dan knoppen waarmee u de verschillende talen kunt invoeren bij dezelfde vraag. Voor meer informatie kijkt u in paragraaf 4.8. Als laatste kunt u kiezen of de vragen genummerd moeten worden. Als u kiest voor genummerde vragen, dan kunt u de vragen nummers (1,2,3,…), hoofdletters (A,B,C,…), kleine letters (a,b,c,…) of Romeinse nummers (I, II, III,…) meegeven. 4.1.1.2
Benadering
Onder het kopje ‘Benadering’ op het tabblad ‘Algemeen’ bepaalt u hoe de respondenten benaderd worden. Allereerst kunt u aangegeven of de vragenlijst kan worden ingevuld via een beveiligde verbinding (SSL-versleuteling). Als u wilt dat de communicatie tussen de respondent en NETQ versleuteld moet worden, dan kunt u kiezen voor een beveiligde verbinding. Deze functie is alleen beschikbaar als u daar bij uw licentie naar heeft gevraagd. Beschikt u nog niet over de mogelijkheid om een beveiligde verbinding te selecteren, dan kunt u dit – tegen geringe meerkosten – te allen tijde aanvragen. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met uw Account Manager. Via een aantal checkboxes kunt u aangeven hoe u de respondenten wilt benaderen. Hierbij zijn dus meerdere keuzes mogelijk. •
Via e-mail met link naar de vragenlijst. Deze vorm gebruiken we in dit hoofdstuk als voorbeeld. U benadert respondenten via een mailing waarin een unieke link naar de vragenlijst is opgenomen. Voor deze optie dienen altijd respondentgegevens te worden geïmporteerd in een panel en een uitnodiging te worden aangemaakt. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf 9.2.2.1.
•
Via een link op uw website. Deze vorm gebruikt u als u bijvoorbeeld een anonieme enquête wilt uitvoeren op uw website. Dat kan eventueel ook met een anoniem panel dat gevuld wordt met de bezoekers van de website. Als u er voor kiest om de vragenlijst te laten benaderen via uw website, dan krijgt u per e-mail een URL toegestuurd die onder de tekst of banner dient te
worden geplaatst. De webmaster van uw website kan dit verzorgen. Deze optie gebruikt u ook, wanneer u respondenten via uw eigen e-mailprogramma wilt uitnodigen. Deze algemene URL is ook te vinden door de algemene gegevens op te vragen van een vragenlijst (zie paragaaf 4.2). U dubbelklikt op een vragenlijst, klapt ‘Toon detailgegevens’ open en kopieert de ‘URL gepubliceerde vragenlijst’ met het kopieer icoontje. •
Via een extern venster. Kiest u ervoor om de vragenlijst in een extern venster (een pop-up) aan te bieden, dan dient de webmaster een script in de betreffende webpagina te plaatsen dat de aanroep naar het externe venster verzorgt. Dit script wordt door NETQ gegenereerd en staat in de e-mail die u als gebruiker ontvangt. Bij het selecteren van deze optie ziet u een aantal extra invoervelden verschijnen.
Bij de velden ‘Breedte van het scherm’ en ‘Hoogte van het scherm’ stelt u de grootte van de pop-up in. De eenheid die hierbij gebruikt wordt is pixels (beeldpunten). U dient hier gehele getallen in te voeren. Een richtlijn hierbij is om een breedte te kiezen die de 550 niet overschrijdt en een hoogte die minder is dan 500. Respondenten met een beeldschermresolutie van 800 x 600 pixels zien de vragenlijst dan nog goed in het beeldscherm verschijnen. Ook kan de positie van de pop-up worden bepaald: het aantal pixels vanaf de bovenkant van het scherm en vanaf de linkerkant van het scherm. Tenslotte kunt u aangeven of het externe venster direct opent bij het laden van de pagina. Als u hier ‘Ja’ selecteert opent de pop-up direct bij het laden van de pagina. Selecteert u ‘Nee’, dan kan de pop-up worden aangeroepen via een tekstlink of een banner. De webmaster dient het script, dat gegenereerd wordt, te plaatsen op de betreffende webpagina. •
Via Data-entry. U kunt vragenlijsten zelf via een routine versneld handmatig (laten) invoeren.
•
Via PDA. U kunt een vragenlijst in NETQ aanmaken en deze vervolgens zelfstandig op een PDA laten draaien.
Onder ‘Benadering respondenten’ kunt u het maximale aantal respondenten invoeren. Dit is het maximale aantal respondenten dat u wilt benaderen met de vragenlijst die u aan het aanmaken bent. Als u hier geen maximum aantal invoert, geldt uw totale voorraad respondenten als maximum. Tenslotte kunt u aangeven wanneer het maximale aantal respondenten geteld moeten worden: u kunt aangeven of een persoon al na aanvang van de vragenlijst of pas bij het afronden van de vragenlijst als respondent telt. Zo kunt u een bepaald aantal afgeronde vragenlijsten afdwingen. Deze optie is niet van toepassing als u geen maximaal aantal respondenten invoert, dan worden de respondenten altijd bij aanvang van de vragenlijst geteld. 4.1.1.3
Eigenschappen
Onder het kopje ‘Eigenschappen’ op het tabblad ‘Algemeen’ vindt u een aantal opties: •
Aanmelden met gebruikersnaam en wachtwoord. Selecteer deze optie als u wilt dat elke respondent de vragenlijst dient te openen door middel van inloggegevens. Als u de velden ‘Algemene gebruikersnaam’ en ‘Algemeen wachtwoord’ leeg laat, wordt de inlogprocedure op per respondent uitgevoerd. Elke respondent krijgt dan unieke inloggegevens. Deze dienen vooraf bekend te zijn bij de respondent, bijvoorbeeld per brief of e-mail. Meer informatie vindt u in paragraaf 6.6 en 9.2.2.2.
•
Meerdere sessies toegestaan. Selecteer deze optie als u wilt dat de respondenten één vragenlijst in verschillende sessies (op verschillende tijdstippen) kunnen invoeren. Als respondenten de vragenlijst anoniem invullen, dan wordt de sessie bewaard met behulp van een cookie. Dit zijn kleine tekstberichten die worden achtergelaten op de computer van de respondent, waardoor respondenten de volgende keer dat zij de vragenlijst benaderen door kunnen gaan met het beantwoorden van de vragenlijst. Als de respondent in de tussentijd zijn cookies heeft verwijderd kan de sessie niet worden voortgezet. Voor nietanonieme vragenlijsten wordt geen cookie gezet en is dit dus niet van toepassing. Indien respondenten via een mailing vanuit NETQ worden benaderd ontvangt elke respondent een unieke URL en kan dus altijd doorgaan met een eerdere sessie. Ook bij het inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord worden geen cookies gebruikt en kunnen meerdere sessies altijd mogelijk gemaakt worden. Bij het vervolgen van de vragenlijst krijgt de respondent altijd exact dezelfde pagina te zien die hij op het scherm had bij het afsluiten van het browserscherm. De respondent gaat dus door in de vragenlijst waar hij was gebleven. De antwoorden die de respondent eventueel al had ingevuld op dit laatste scherm zijn nog niet opgeslagen, aangezien hij nog niet op de knop Verder heeft geklikt.
•
Meerdere keren invullen toegestaan. Selecteer deze optie als u wilt dat één respondent de vragenlijst meerdere malen mag invullen. Een vragenlijst kan pas weer opnieuw ingevuld worden als de vorige sessie is voltooid is. Net als de optie ‘Meerdere sessies toegestaan’ maakt ook deze functie gebruik van cookies als de vragenlijst anoniem ingevuld kan worden. Als de respondent is benaderd via een mailing met daarin een unieke URL of als u gebruik maakt
van gebruikersnaam en wachtwoord, dan heeft deze optie geen effect. Deze respondenten kunnen de vragenlijst altijd precies één keer invullen. •
Terugbladeren toegestaan. Selecteer deze optie als u wilt toestaan dat respondenten tijdens een sessie terug kunnen bladeren naar voorgaande vragen en hun antwoorden eventueel kunnen aanpassen.
4.1.2
Opmaak
Onder het tabblad ‘Opmaak’ kunt u de opmaak van uw vragenlijst instellen. U kunt daarbij de opmaak van de vragen en tekstblokken laten afwijken van de algemene opmaak. 4.1.2.1
Algemeen
Onder het kopje ‘Algemeen’ past u de algemene opmaak van de vragenlijst aan.
een normaal browservenster opent, dan is uw scherm uiteraard veel breder en dient de afbeelding groter te zijn om herhaling te voorkomen. NetQuestionnaires Nederland BV kan u hierbij eventueel adviseren. Let er bij het gebruik van een achtergrondafbeelding op dat het plaatje geschikt is voor deze toepassing. De kleuren en randen zijn bij voorkeur niet fel of scherp. Het bestand dat u importeert kan zowel een *.gif- als een *.jpg-bestand zijn. Om visueel een goede scheiding tussen vragen onderling te creëren, kunt u een scheidingslijn tussen de vragen aanbrengen. De kleur hiervan kunt u bepalen met een palet van 216 websafe-kleuren. De letterkleur van foutmeldingen is standaard rood. Deze kan aangepast worden met het kleurenpalet. 4.1.2.2
Vragen
Onder het kopje ‘Vragen’ vindt u deels dezelfde velden als onder ‘Algemeen’. De instellingen hier hebben echter uitsluitend betrekking op de vraagtekst zelf.
Om een vraag duidelijk te onderscheiden van de antwoordmogelijkheden heeft u hier de mogelijkheid om een extra stijl aan de vragen mee te geven, namelijk vet en/of cursief. Om de scheiding tussen de vragen extra duidelijk te maken kunt u de even en de oneven vragen een andere achtergrondkleur meegeven. Een matrixvraag bestaat vaak uit meer dan vijf kenmerken of subvragen. Om voor een goede visuele scheiding te zorgen tussen de verschillende rijen, kunt u de achtergrond kleur van de rijen aanpassen. U kunt ook een scheidingslijn tussen de subvragen instellen.
Onder het kopje ‘Tekstblokken’ kunt u de opmaak van de tekstblokken aanpassen.
U kunt de letterkleur en achtergrondkleur van tekstblokken aanpassen. Ook de kleur van eventuele toelichtingsballonnen kan hier ingesteld worden. 4.1.2.4
Invoer
Het uiterlijk van radioknoppen en checkboxes kan onder invoer gewijzigd worden. Hiervoor moet een nieuwe afbeelding geupload worden of kan er een afbeelding uit de bibliotheek gekozen worden. 4.1.3
Pagina
Onder het tabblad ‘Pagina’ bepaalt u het raamwerk van de vragenlijst en de eventuele voortgangsindicator.
Beide toepassingen – zowel het gebruik van een sjabloon URL als de vragenlijst integreren binnen uw website – zijn technische aangelegenheden. Voor een soepel en snel verloop adviseren wij u om contact op te nemen met uw Account Manager. Met de velden ‘Afstand tussen vragen’ en ‘Breedte van de kolom vraagstelling’ kunt u voor de gehele vragenlijst in pixels aangeven wat de afstand tussen de vragen moet zijn en hoe breed de kolom vraagstelling moet worden. Bij Uitlijning van de navigatieknoppen bepaalt u de positie van de knoppen binnen de vragenlijst: links, rechts of gecentreerd. 4.1.3.2
Voortgangsindicator
U kunt ervoor zorgen dat respondenten bij het invullen van een vragenlijst op de hoogte zijn van waar zij zich in de vragenlijst bevinden. Bij langere vragenlijsten is dit een essentiële functionaliteit om voortijdig afhaken te voorkomen.
Bij Type indicator kunt u aangeven of u een voortgangsindicator wilt instellen en zo ja, of u hiervan een tekstuele of een grafische weergave wenst. Kiest u voor een indicator dan kunt u de aanduiding, positionering en uitlijning aanpassen. Deze opties verschijnen onder het Type indicator.
Een relatieve aanduiding geeft een percentage weer. Het is niet uit de indicator op te maken wat het aantal vragen is van de vragenlijst. Een absolute aanduiding geeft het huidige aantal vragen weer ten opzichte van het maximale aantal vragen. Een tijdsaanduiding geeft de resterende tijd weer voor de respondent. Als u gebruikt maakt van meer dan één sectie kunt u per sectie aangeven of het aantal vragen dat de sectie bevat bij aanvang van de vragenlijst of bij benadering van de sectie worden getoond in de voortgangsindicator. Voor meer informatie kijkt u in paragraaf 4.5.1. Bij ‘Positionering’ geeft u aan of de indicator bovenaan, onderaan of zowel bovenaan als onderaan de pagina getoond wordt.
Bij ‘Uitlijning’ bepaalt u of de indicator links, rechts of gecentreerd uitgelijnd moet worden. Als u kiest voor een grafische indicator verschijnen er nog twee extra opties: ‘Kleur van de balk’ en ‘Achtergrondkleur’.
Hier past u de kleuren van de voortgangsbalk aan. Bij een vragenlijst met veel routing heeft een absolute indicator of tijdsaanduiding niet de voorkeur. Door routing kunnen de waarden van de indicator namelijk nog al eens verspringen. Een relatieve aanduiding of geen aanduiding (maar bijvoorbeeld alleen een grafiek) is dan aan te raden. 4.1.4
Begin & Eind
Onder het tabblad ‘Begin & Eind’ kunt u de teksten invoeren die de respondenten kunnen lezen op de beginpagina en de afsluitende pagina.
U kunt ook hier gebruik maken van de WYSIWYG-editor. Als er in het vak beginpagina een tekst is ingevuld, dan is deze zichtbaar op de eerste pagina van de vragenlijst. In de meeste gevallen betreft dit een introductietekst over de vragenlijst die de respondent gaat invullen. Op de volgende pagina zal pas de daadwerkelijke vragenlijst beginnen. Als u aanmelden verplicht heeft gesteld voor de vragenlijst, dan zullen op de beginpagina ook de inlogvelden zichtbaar zijn. De voortgangsindicator wordt pas getoond op de volgende pagina. Als de voortgangsindicator zichtbaar moet zijn op de beginpagina, dan moet de beginpagina niet hier worden aangemaakt, maar als tekstblok in de vragenlijst. De afsluitende tekst zal verschijnen op de pagina die verschijnt nadat de respondent op de knop Verstuur heeft geklikt. U kunt op zowel de begin- als eindpagina persoonsgegevens van de respondent opnemen. Zo kunt u bijvoorbeeld een aanhef op de welkomstpagina plaatsen. Hoe u dit doet, leest u in paragraaf 9.5. Op de eindpagina zijn, naast een afsluitende tekst, ook wat aanvullende functionaliteiten mogelijk voor de respondent, namelijk het printen van de antwoorden en het downloaden in pdf van een ingevulde vragenlijst. 4.1.4.1
Afdrukken antwoorden door respondent
Respondenten kunnen bij het afronden van de vragenlijst de mogelijkheid krijgen om de door hen gegeven antwoorden af te drukken. Dit stelt u als volgt in: •
Selecteer de vragenlijst en klik op het icoontje ‘Wijzigen’ tabblad ‘Begin & Eind’.
•
Voeg in de afsluitende pagina tekst toe waarop de respondent moet klikken. Bijvoorbeeld: ‘Klik hier als u uw antwoorden wilt printen’.
Selecteer deze tekst en klik op het icoontje ‘Hyperlink invoegen’
•
In het veld URL vult u de code [!PRINTEN!] in.
.
De respondent kan nu de vragenlijst afdrukken door op de hyperlink te klikken. Hierdoor worden de antwoorden in een nieuw venster getoond, waarna direct een printcommando naar de printer gestuurd kan worden. Na deze actie wordt het venster afgesloten. Het is niet mogelijk om de antwoorden op de vragenlijst blijvend in beeld te houden. 4.1.4.2
Antwoorden downloaden in pdf door respondent
Op dezelfde manier kan er een pdf gedownload worden door de respondent. In deze pdf zijn de vragen te zien die de respondent heeft ingevuld tijdens het invullen van de vragenlijst. Ook de door de respondent gegeven antwoorden zijn te zien. Om dit mogelijk te maken volgt u hetzelfde stappenplan als in paragraaf 4.1.4.1, maar in plaats van de code [!PRINTEN!] gebruikt u nu de code [!PDF!] 4.1.5
Panels
Onder het tabblad ‘Panels’ vindt u het overzicht van de panels die zijn toegekend aan de vragenlijst. Meer informatie over panels kunt u vinden in hoofdstuk 6.
4.1.5.1
Participerende panels
Als u al panels hebt aangemaakt, kunt u hier selecteren welke panels u wilt benaderen voor de vragenlijst. De panels staan op alfabetische volgorde.
In het veld ‘Anoniem panel’ kunt u alleen panels selecteren die al zijn toegewezen aan de vragenlijst. Alleen respondenten die de vragenlijst anoniem benaderen (via de algemene link, dus zonder dat de respondent wordt geïdentificeerd), worden in dit panel ingeschreven. Op deze manier kunt u eenvoudig aan panelopbouw doen. Meer informatie hierover vindt u in Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen, Paragraaf 5 Profielpagina. In het veld ‘Spaarpunten’ kunt u gehele getallen invullen. Dit getal is het aantal spaarpunten dat de respondent krijgt als hij de vragenlijst afrondt. Dit is met name geschikt voor panels die u regelmatig benadert. Met deze spaarpunten kunt u de respondent belonen voor deelname, om op die manier de betrokkenheid bij het onderzoek te vergroten.
Onder het kopje ‘Mailings’ kunt u uitnodigingen en herinneringen aan de vragenlijst koppelen.
Met behulp van het dropdown-menu kunt u een al aangemaakte uitnodiging of herinnering selecteren. Voor meer informatie over het aanmaken van uitnodigingen en herinneringen kijkt u in paragraaf 9.2. Met de optie ‘Bevestiging sturen’ kunt u aangeven of er een bevestigingsbericht naar de respondent gestuurd moet worden, nadat deze de vragenlijst heeft afgerond. Als u Ja selecteert, ziet u een dropdown-menu waarin u uw bevestigingsbericht kunt selecteren.
4.2
Algemene instellingen opvragen
Nadat u een vragenlijst heeft aangemaakt, kunt u de algemene gegevens van de vragenlijst opvragen. U selecteert de vragenlijst in het overzichtsscherm van de . Dubbelklikken op de vragenlijst in vragenlijsten en klikt op het icoontje ‘Openen’ het overzicht vragenlijsten heeft hetzelfde effect. U kunt vervolgens de detailgegevens openen, door te klikken op het plusje voor ‘Toon detailgegevens’.
achtergrondkleuren voor even en oneven vragen en de eventuele achtergrondafbeelding. Wilt u een voorvertoning van de gehele pagina, klik dan op het icoontje ‘Voorvertoning’
.
Wilt u wijzigingen aanbrengen aan de instellingen, klik dan op het icoontje ‘Wijzigen’ . U komt dan in het venster met de tabbladen Algemeen, Opmaak, Pagina, Begin & Eind en Panels waaraan aandacht is besteed in paragrafen 4.1.1 t/m 4.1.5. Onder de algemene instellingen bevindt zich een sectie die ‘Vragen’ heet. Hier kunt u de inhoud van de vragenlijst definiëren. Paragraaf 4.3 en 4.4 gaan hierover. Bij geavanceerde vragenlijsten ziet u hier uw secties staan.
4.3
Tekstblokken
In de vorige paragrafen van dit hoofdstuk is er behandeld hoe u een nieuwe vragenlijst kan aanmaken en de instellingen kan wijzigen en terugzien. De vragenlijst die hiermee aangemaakt is heeft echter nog geen inhoud. Om die inhoud te definiëren kunt u vragen en tekstblokken gaan aanmaken binnen de vragenlijst. Deze paragraaf behandelt het aanmaken van tekstblokken. De volgende paragraaf, paragraaf 4.4, behandelt het aanmaken van verschillende typen vragen. Om een tekstblok in een bepaalde vragenlijst aan te maken, kunt u dubbelklikken op de vragenlijst in het overzicht vragenlijsten of de vragenlijst selecteren en klikken op het icoontje ‘Openen’
.
kunt u nu toelichtende tekstblokken Met het icoontje ‘Nieuw tekstblok’ aanmaken. Tekstblokken zijn bijvoorbeeld handig om een nieuw onderwerp te introduceren of als ergens middenin de vragenlijst een uitgebreide toelichting noodzakelijk is. Als u op het icoontje ‘Nieuw tekstblok’ klikt, verschijnt er een nieuw venster. Hier geeft u aan of er een nieuwe pagina moet komen na het tekstblok. In het veld ‘Titel’ voert u de administratieve naam van het tekstblok in. Deze titel krijgt de respondent niet te zien. In het overzichtsscherm van de vragen krijgt u deze titel cursief en in het grijs te zien, zodat tekstblokken eenvoudig zijn te onderscheiden van de vragen. De inhoud van het tekstblok voert u in in het veld ‘Inhoud’. Met de WYSIWYG-editor kunt u de opmaak bepalen en eventueel afbeeldingen, film, geluid, etc. invoeren. Zie paragraaf 3.4.1 t/m 3.4.7. In dit tekstblok kunt u ook bepaalde codes neerzetten of panelvariabelen opnemen. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naar paragraaf 9.5.
algemene instellingen (icoon details linksboven de vragen), extra instellingen bij antwoordmogelijkheden en het kopiëren van vragen. 4.4.1
Vragen aanmaken
Om een vraag aan te maken gaat u naar het overzichtsscherm van de vragenlijsten. U opent de vragenlijst met het icoontje ‘Openen’ of dubbelklikt op de vragenlijst waar u vragen in wilt aanmaken. Bij een vragenlijst van het type ‘eenvoudig’ komt u nu in het overzichtsscherm van de vragen terecht. In het geval dat u een geavanceerde vragenlijst hebt, komt u in het overzichtsscherm van de secties. Open de sectie waarin u een vraag wilt aanmaken. Meer over geavanceerde vragenlijsten vindt u in paragraaf 4.5. . U kunt nu een vraag aanmaken door te klikken op het icoontje ‘Nieuwe vraag’ Indien u een vraag tussen twee bestaande vragen wilt plaatsen, selecteert u de vraag die onder de gewenste positie van de nieuwe vraag staat. U klikt daarna op het icoontje ‘Nieuwe vraag’. U kunt alle vragen na het aanmaken met behulp van drag-and-drop verplaatsen. Elke nieuw aangemaakte vraag komt in het overzichtsscherm van de vragen in een nieuwe rij te staan met de vraagtekst, het type vraag en de variabelenaam. Verplichte vragen hebben zwarte letters, nietverplichte vragen hebben rode letters. Als er bij de vraag een skip gedefinieerd staat, is de rij grijs gekleurd. 4.4.1.1
Venster nieuwe vraag
Na het klikken op het icoontje ‘Nieuwe vraag’ opent er een nieuw venster.
U kunt in dit venster aangeven of de vraag verplicht beantwoord moet worden en of er een nieuwe pagina na de vraag moet komen. Bij ‘Vraagtype’ selecteert u het soort vraag dat u wilt aanmaken. Meer informatie over de verschillende typen vragen vindt u in paragraaf 4.4.2. In het veld ‘Variabelenaam’ (“variable name” in SPSS) voert u de codering in, die u aan de vraag wilt koppelen. Deze codering kunt u gebruiken voor de statistische verwerking, bijvoorbeeld in SPSS of Excel. Het maximum aantal karakters voor de variabelenaam is acht. Met de optie ‘Positionering’ invoer kunt de u invoervelden, selectierondjes of aankruisvakjes naast de vraag of onder de vraag laten plaatsen. Standaard staan deze elementen onder de vraag. Positionering naast de vraag is bijvoorbeeld gebruikelijk bij formulieren waarin gevraagd wordt naar NAW gegevens. Hieronder ziet u een WYSIWYG-editor (paragraaf 3.4), waar u de vraagtekst in kunt voeren. Deze vraagtekst is de tekst die de respondent te zien krijgt en waarin de vraag wordt gesteld waarop hij moet antwoorden.
Bij elk type vraag, met uitzondering van de open vraag en schuifbalk, ziet u het kopje ‘Antwoordmogelijkheden’ staan. Bij het veld ‘Aantal’ voert u het aantal antwoorden in, waarna u op de knop Aanmaken klikt. U ziet dan het aantal invoervelden verschijnen dat correspondeert met het ingegeven aantal antwoordmogelijkheden. U kunt veld voor veld de antwoordmogelijkheden invoeren. Met de WYSIWYG-editor bepaalt u de specifieke opmaak van de antwoordmogelijkheden. Het veld Waarde gebruikt u alleen als u speciale wensen heeft op het gebied van statistische analyse. Als u deze velden leeg laat, genereert NETQ standaard waarden (‘values’ in SPSS) die gekoppeld zijn aan de antwoordmogelijkheden. •
Bij een enkele keuzevraag geeft NETQ standaard het getal 1 aan de eerste antwoordmogelijkheid, de tweede antwoordmogelijkheid krijgt het getal 2 mee, etc.
•
Bij een meerkeuzevraag genereert NETQ per rij een 0 voor niet aangeklikt en een 1 voor wel aangeklikt. Als u bij een meerkeuzevraag gebruik maakt van een waarde dan wordt deze gebruikt als de betreffende rij wordt aangeklikt. Wordt deze rij niet aangeklikt dan geldt de waarde 0. Het is dus aanbevolen om bij een meerkeuzevraag nooit de waarde 0 te gebruiken, omdat u dan het onderscheid tussen wel en niet aangevinkte velden niet meer kunt maken.
U kunt in het veld ‘Waarde’ uw eigen cijfers of letters toekennen, bijvoorbeeld een waarde die het belang van het antwoord vertegenwoordigt. Bij het veld ‘Invoer’ kunt u aangeven of de antwoordmogelijkheid open of gesloten is. Als u gebruik wilt maken van de antwoordmogelijkheid ‘Anders, namelijk:’, dan selecteert u hier Open. Met de blauwe pijltjes veranderen.
kunt u de volgorde van de antwoordmogelijkheden
Met het icoontje Verwijderen verwijderen. 4.4.2
kunt u individuele antwoordmogelijkheden
Typen vragen
Bij ‘Vraagtype’ geeft u aan welk type vraag u wilt aanmaken. U hebt keuze uit zes soorten. Enkele-keuzevraag, Meerkeuzevraag, Matrixvraag, Open vraag, Combinatievraag of Schuifbalk.
De velden op het tabblad ‘Algemeen’ vult u eerst in. Deze zijn uitgelegd in paragraaf 4.4.1.1. Daarna klikt u op het tabblad ‘Details’, hier kunt u de details van de enkele keuzevraag aanpassen.
is negen. Natuurlijk is het niet verplicht de antwoordmogelijkheden te verspreiden over kolommen, u laat dit veld dan leeg. Met de instelling ‘Toon tekst van de antwoordmogelijkheden’ kunt u de tekst van de antwoordmogelijkheden verbergen. Deze optie is handig als u afbeelding bij de antwoordmogelijkheden gebruikt. In de rapportage en export komen de teksten wel terug. Als u ervoor kiest om de antwoordmogelijkheden te randomiseren worden de antwoordmogelijkheden in willekeurige volgorde getoond. Per respondent is de volgorde anders. U kunt eventueel bepaalde antwoordmogelijkheden laten uitsluiten van randomisatie. Hiervoor moet u in de eigenschappen van de antwoordmogelijkheid zijn. (u opent het plusje voor de vraag en klikt op het icoon bij de betreffende antwoordmogelijkheid). ‘Eigenschappen’ U kunt een enkele keuzevraag koppelen aan persoonsgegevens met de instelling ‘Dit is een vraag over persoonsgegevens’ Bij een enkele-keuzevraag kunt u hierbij kiezen uit discrete variabelen, dat wil zeggen gegevens die in te delen zijn in afzonderlijke categorieën. Het gaat hierbij om in ieder geval Deelnemer, Geslacht, Persoonsgegevens anonimiseren en Taalinstelling (zie paragraaf 7.2). Ook kunt u zelf discrete panelvariabelen definiëren. Hoe u dit doet, leest u in hoofdstuk 7. Het antwoord dat de respondent geeft op deze vraag wordt opgeslagen in de variabelen en blijft dus gekoppeld aan dit panellid. 4.4.2.2
Meerkeuzevraag
Bij een meerkeuzevraag is het de bedoeling dat de respondent meer dan één antwoordmogelijkheid kan kiezen. De respondent ziet voor elke antwoordmogelijkheid een aanvinkhokje.
De instellingen van een meerkeuzevraag zijn gelijk aan die van de enkele keuzevraag. Een verschil is, dat u onder het tabblad ‘Details’ kunt aangeven wat het minimum en maximum aantal keuzemogelijkheden is.
antwoordmogelijkheden. Per rij kan de respondent aangeven welke antwoordmogelijkheid van toepassing is op de subvraag of stelling.
Bij een matrixvraag is er onder het tabblad ‘Algemeen’ een extra invoerveld: ‘Subvragen’.
Deze subvragen definiëren de rijen van een matrixvraag. De matrixvraag ondersteunt binnen één vraag meerdere antwoordmogelijkheden (selectierondjes, aankruisvakjes, open vragen, selectielijst). Om subvragen te definiëren, voert u individuele vragen in, net zoals bij een enkele keuzevraag. U heeft daarbij de keuze uit ‘Enkele keuze’ (selectierondjes), ‘Meerkeuze’ (aankruisvakjes) of een ‘Subkop’. Bij enkele keuze kan de respondent maar 1 antwoordmogelijkheid kiezen per rij. Bij meerkeuze kan de respondent meerdere antwoorden geven per rij. Een subkop is geen daadwerkelijke vraag, maar een rij met alleen tekst. Hiermee kunt u uw matrixvraag beter structureren. De subkop komt niet mee in de export van de vragenlijst. In NETQ is het mogelijk om aan weerzijden van de vraag een tekst per rij neer te zetten. Gebruik hiervoor het invoerveld ‘Tweede begrip/aspect’. Deze optie kunt u bijvoorbeeld gebruiken voor een Likert-schaal, waarbij de vraag en het tweede begrip de extremiteiten zijn van de antwoordmogelijkheden (bijvoorbeeld duur tot goedkoop).
De antwoordmogelijkheden in een matrixvraag zijn de kolommen. U geeft eerst weer aan hoeveel antwoordmogelijkheden de matrixvraag moet bevatten, waarna u deze kunt definiëren. U kunt de subvragen (rijen) en antwoordmogelijkheden (kolommen) met elkaar omwisselen zodat de vragen verticaal staan en de antwoordmogelijkheden horizontaal. Dit doet u in het tabblad ‘Details’.
Als u bij een matrixvraag een open antwoordmogelijkheid (tekstveld = ja) toevoegt, kunt u met het icoontje ‘Eigenschappen’ een vraag met rangorde of constante som aanmaken. Hierbij geeft de respondent een volgorde (1 tot x) of een som (bijvoorbeeld 100%) aan. In beide gevallen maakt u eerst de matrixvraag aan, met verschillende subvragen (aspecten) en één open antwoordmogelijkheid. Een antwoordtekst is verplicht. Onder het tabblad ‘Details’ kunt u er voor zorgen dat deze tekst wordt verborgen. Nadat u de vraag heeft aangemaakt gaat u naar het vragenoverzicht en klikt u bij de matrixvraag eerst op het plusje en vervolgens op het icoontje ‘Eigenschappen’. Zodra u bij ‘Gegevenstype’ en ‘Geheel getal’ klikt verschijnen onderaan de mogelijkheden ‘Constante som’ en ‘Rangorde’. Bij de constante som vult u het totaal in, bij de rangorde hoeft u geen aanvullende keuze te maken. 4.4.2.4
Open vraag
Een open vraag is een vraag waarbij respondenten een antwoord kunnen intypen.
Bij het aanmaken van een open vraag zijn vooral de mogelijkheden onder het tabblad Details van belang. U kunt hier diverse validatie-checks instellen om er voor te zorgen dat een antwoord aan bepaalde voorwaarden voldoet.
Zo kunt u van respondenten verlangen dat zij bijvoorbeeld een datum, een geheel getal of een e-mailadres invoeren. Als u dit juist instelt en de respondent vult iets anders in, verschijnt er een meldingstekst onder de vraag wanneer de respondent op de knop ‘verder’ in de vragenlijst klikt. Als u de optie ‘Datum’ selecteert wordt er automatisch een antwoordregel gegenereerd met dropdown menu’s voor de dag, de maand en een invoervak voor het jaartal. Met de velden Vroegste datum en Laatste datum kunt u aangeven binnen welke periode de datum moet vallen. Bij de optie ‘Tijd’ kunt u aangeven wat de vroegste en laatste tijdstip zijn waartussen de tijd moet liggen. Bij de opties ‘Geheel getal’ en ‘Gebroken getal’ kunt u de minimale en maximale waarde meegeven. Bij ‘Gebroken getal’ kunt u ook het maximale aantal decimalen invoeren. Bij de optie ‘E-mailadres’ moet de respondent een geldig e-mailadres invoeren. (hier moet in elk geval een @ en een .nl/.com/.ch, etc. in voorkomen). Met de optie ‘Postcode’ wordt de respondent verplicht een geldige postcode in te voeren. Als u beschikking heeft over de Postcodeservice van NETQ kunt u dat vervolgens onder in beeld aanvinken. Aan de hand van een postcode en huisnummer wordt dan automatisch het adres van de respondent gegeneerd. U heeft zo meer controle over de juiste invoer van NAW-gegevens. Meer informatie over de postcode service kunt u opvragen bij uw Account Manager. Bij de opties ‘Telefoon/Fax’ en ‘Mobiel’ moet de respondent een geldig telefoonnummer invoeren (10 cijfers). Met de Hoogte en Breedte van het invoerveld kunt u instellen hoe groot het invoerveld wordt. De hoogte is standaard 1, dat betekent dat er 1 invoerregel is. Bij enkele steekwoorden of een korte zin voldoet dit meestal. De maximum hoogte is 30. Bij ‘Breedte invoervak’ stelt u de breedte van het invoerveld in. Het getal dat u kiest dient tussen de 1 en de 100 te liggen. De breedte is standaard 20. Met Minimale en Maximale lengte kunt u het aantal tekens afdwingen. U voert hier een geheel getal in. Dit zijn het minimum dan wel maximum aantal tekens (inclusief spaties) dat de respondent moet invoeren. 4.4.2.5
Combinatievraag
In een combinatievraag worden meerdere vragen in één tabel met elkaar gecombineerd. U kunt hiermee meerdere vragen over een bepaald aspect in één vraag stellen. Het verschil met een matrixvraag is, dat er nu ook antwoordmogelijkheden in de cellen van de tabel kunnen komen te staan. Zo kunt u bijvoorbeeld de persoonsgegevens naam, geslacht en leeftijd in één vraag stellen.
U kunt een combinatievraag beschouwen als een tabel met rijen en kolommen. Deze kunt u aanmaken onder de kopjes ‘Rijen’ en ‘Kolommen’. Dit is gelijk aan het aanmaken van matrixvragen. Als u nu in de voorvertoning kijkt, ziet u eigenlijk alleen nog de rijen en kolommen staan. In de cellen van de tabel zelf ziet u nog niets gedefinieerd. U moet per kolom namelijk nog aangeven wat de antwoordmogelijkheden zijn. U gaat hiervoor naar het overzicht van de vragen toe en klikt op het plusje voor uw net aangemaakte combinatievraag. U ziet nu de aangemaakte kolommen verschijnen. Per kolom klikt u nu op het icoon ‘Eigenschappen’
om de antwoordmogelijkheden te definiëren.
Er verschijnt nu een nieuw venster.
Hier kunt u nu antwoordmogelijkheden per kolom aangeven als u bij de vraag gekozen had voor een enkele- of meerkeuzevraag. Dit gaat op dezelfde manier als bij andere vragen. De rest van de instellingen zijn ook bekend van het aanmaken van andere vragen.
Bij een schuifbalkvraag kunnen de respondenten door middel van een schuifbalk een waarde als antwoord geven op een vraag.
Bij het aanmaken van een schuifbalk, kunt u aangeven wat de minimale waarde en maximale waarde is die de respondent kan invullen. Dit staat gelijk aan de linkerkant van de schuifbalk, resp. de rechterkant van de schuifbalk, de uiterste waarden.
In het tabblad ‘Details’ kunt u nog aangeven of er afgerond moet worden. Het markeringsinterval is de grootte van de stappen van de schuifbalk en dit kunt u hier ook instellen. De breedte van de balk is hier ook in te stellen. 4.4.3
Extra mogelijkheden in vraagstelling
Met bepaalde codes kunt u in de tekst van een tekstblok of van een vraag verschillende waardes naar voren laten komen, of het invoerveld op een bepaalde plek neerzetten. De volgende paragrafen behandelen dit. 4.4.3.1
Plaats van invoervak
U kunt de plek van het invoervak van een open vraag bepalen door de code [!VELD!] op te nemen in de tekst van de vraag. Het invoervak zal komen te staan waar u deze code neerzet. Bijvoorbeeld: Wat is uw leeftijd? [!VELD!] jaar 4.4.3.2
Bijvoorbeeld: Het aantal studenten dat geslaagd is voor het tentamen bedraagt [!15+(10 * var1 + var3)!] Hier zijn var1 en var3 variabelen die in de vragenlijst zijn gedefinieerd. De waarde van een enkele keuze variabele is 1 tot en met n (het aantal antwoordmogelijkheden), behalve als u zelf expliciet waarden heeft toegekend aan de antwoordmogelijkheden. De waarden van een meerkeuze variabele is 0 of 1, behalve als u de waarden zelf expliciet heeft toegekend. Dan zal per antwoordmogelijkheid de waarde 0 of x (de door u toegekende waarde) worden gebruikt. De waarde van een open vraag variabele is altijd niet-discreet. U kunt alleen een open vraag gebruiken als het gegevenstype een geheel of gebroken getal is. 4.4.4
Algemene instellingen
In het overzicht van de vragen ziet u linksboven in het icoontje Instellingen hierop klikt, verschijnt het volgende scherm:
. Als u
De wijzigingen die u hier doorvoert, gelden voor alle geselecteerde rijen in het overzicht van de vragen. U kunt meerdere rijen selecteren door de shift-knop ingedrukt te houden. U kunt hier vragen en antwoordmogelijkheden verplicht stellen, paginascheidingen invoegen of verwijderen en de positie van invoervelden bepalen. Daarnaast kunt u voor matrix- en combinatievragen de tabel- en kolombreedte instellen in pixels of procenten.
Van bepaalde typen vragen zijn per antwoordmogelijkheid ook nog instellingen mogelijk. Dit geldt voor antwoordmogelijkheden van enkele keuzevragen, meerkeuzevragen, matrixvragen en voor kolommen van combinatievragen. U gaat hiervoor naar het overzicht van de vragen toe en klikt op het plusje voor de vraag. U ziet hier de antwoordmogelijkheden verschijnen, met per rij het icoon ‘Eigenschappen’ . Als u hierop klikt, krijgt u een nieuw venster waar u instellingen kunt veranderen voor dit antwoordmogelijkheid alleen. Voor combinatievragen is dit al behandeld in paragraaf 4.4.2.5. Voor enkele keuze-, meerkeuze- en matrixvragen krijgt u het volgende scherm te zien:
Als het een meerkeuzevraag betreft, kunt u hier aangeven of deze antwoordmogelijkheid ‘exclusief’ moet zijn. Dit betekent dat, als de respondent deze antwoordmogelijkheid aanvinkt, hij automatisch alle andere aangevinkte antwoorden uitvinkt. Ook bij de andere type vragen kunt u aangeven of deze antwoordmogelijkheid ‘niet van toepassing’ is. Dit betekent dat deze antwoordmogelijkheid niet meegeteld wordt in de online rapportage (zie paragaaf 11.1). U kunt een antwoordmogelijkheid hier uitsluiten van randomisatie, en ook kunt u afbeeldingen invoeren per antwoordmogelijkheid. De alternatieve tekst wordt getoond als de afbeelding niet geladen kan worden.
4.5
Geavanceerde vragenlijsten
Geavanceerde vragenlijsten verschillen van eenvoudige vragenlijsten in complexiteit. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan het werken met secties, sprongen, validaties, acties en vragen baseren op voorgaande vragen. Deze functionaliteiten hebben alle betrekking op hoe een respondent een vragenlijst doorloopt. U kunt een vragenlijst op geavanceerd zetten als u in het overzicht van de vragenlijsten klikt op het icoon ‘Wijzigen’ . Als u een vragenlijst op ‘Geavanceerd’ zet, kunt u deze niet meer terugzetten naar ‘Eenvoudig’.
Bij een geavanceerde vragenlijst kunt u meerdere secties binnen een vragenlijst aanmaken. Als u dubbelklikte op een vragenlijst, kwam u, in het geval van een eenvoudige vragenlijst, terecht in het overzicht van de vragen. In het geval van een geavanceerde vragenlijst komt u terecht in het overzicht van de secties.
Als u hierna op een sectie dubbelklikt komt u terecht in het overzicht van de vragen binnen deze sectie. Elke geavanceerde vragenlijst bevat minstens een hoofdsectie. Deze wordt automatisch aangemaakt bij het aanmaken van een geavanceerde vragenlijst. Naast de hoofdsectie kunt u andere secties aanmaken binnen de vragenlijst. U doet dit door op toevoegen te klikken . Ook kunt u hier secties wijzigen, verwijderen en kopiëren. De secties worden gesorteerd op alfabet. Als u in het overzichtsscherm van de secties bent, kunt u via het icoontje Wijzigen instellen hoe de vragen binnen de sectie worden meegeteld in de voortgangsindicator.
Als u ‘Bij aanvang van de vragenlijst’ selecteert, wordt het maximum aantal vragen getoond bij aanvang van de vragenlijst. Dit aantal kan afnemen als door middel van routing secties worden overgeslagen. Als u ‘Bij benadering van deze sectie’ selecteert kan het maximum aantal vragen toenemen gedurende de vragenlijst als er door middel van routing een sectie wordt aangesproken. In hoofdstuk 5 vindt u meer informatie over het gebruik van routing in een vragenlijst. Met de optie ‘Vervangen’ kunt u woorden die u geselecteerd heeft vervangen. Door op het icoontje ‘Vervangen’
‘Zoeken naar’: in dit veld geeft u aan welk woord u wilt vervangen
-
‘Vervangen door’: in dit veld geeft u aan door welk woord u het wilt laten vervangen
-
‘Vervangen in’: in dit veld geeft u aan op welke locatie de vervanging toegepast moet worden
-
‘Talen’: bij een meertalige vragenlijst kunt u in dit veld aangeven op welke taal de vervanging toegepast moet worden
-
‘Hoofdlettergevoelig zoeken’: met deze optie kunt u aangeven of u bij het zoeken onderscheid wilt maken tussen woorden met en zonder hoofdletters.
-
‘Exact woord zoeken’: met deze optie bepaalt u of u zoekt naar het exacte woord zoals ingevuld bij ‘Zoeken naar’ of dat ook minder exacte resultaten worden weergegeven.
4.5.1.1
Werken met secties
Elke geavanceerde vragenlijst bestaat uit een hoofdsectie en eventueel ook andere secties. In elke sectie zijn vragen gedefinieerd en/of sprongen. Het traject dat de respondent doorloopt staat beschreven in de hoofdsectie; de vragenlijst begint in de hoofdsectie, waarin eventueel sprongen staan naar andere sectie. Daarna werkt het systeem de andere sectie af en aan het einde keert het terug naar de plek in de hoofdsectie waar de respondent gebleven was. Het is dus belang om te weten welke van de sectie de hoofdsectie is, en om van te voren na te denken over de manier waarop de respondent door de vragenlijst heen zal lopen. Een sectie waar geen sprong naar wijst zal namelijk niet gezien worden door de respondent. Het is dus van belang om naast vragen, ook sprongen te definiëren bij het werken met secties. Meer over sprongen kunt u vinden in paragraaf 5.2. Er zijn verschillende methoden om een vragenlijst op te bouwen door middel van secties en sprongen. Deze methoden worden uitgelegd in de volgende paragraaf.
Drie manieren om een vragenlijst op te bouwen mbv secties
Over het algemeen zijn er drie manieren om een vragenlijst op te bouwen. Wij raden aan om voor een van de manieren te kiezen, om verwarring te voorkomen. Ook raden wij aan om bij een ingewikkelde vragenlijst met veel routing van te voren goed na te denken over de opbouw van de vragenlijst. Het is namelijk gemakkelijk om het overzicht kwijt te raken. Manier 1: Lineaire Vragenlijst Alle vragen staan in de hoofdsectie. Alle sprongen worden gedefinieerd in deze zelfde hoofdsectie. Bij routing slaat de respondent stukken in de hoofdsectie over. Voordeel: Overzichtelijk bij een kleine vragenlijst Nadeel: Bij een grote vragenlijst verdwijnt het overzicht gauw. Kans op het maken van fouten bij het instellen van routing is dan groot. Manier 2: Kettingmodel In de hoofdsectie definieert u alleen sprongen. Deze sprongen wijzen (eventueel conditioneel) naar andere secties. U maak de secties aan. Het systeem kijkt in de hoofdsectie naar welke sectie gesprongen moet worden. Als deze sectie afgewerkt is, wordt er gekeken naar de plek in de hoofdsectie waar de respondent gebleven is, en daarachter staat een nieuwe sprong naar een andere sectie. Zo worden alle secties afgewerkt door middel van sprongen in de hoofdsectie. Er kan ook vanuit de hoofdsectie gesprongen worden naar een sectie, en aan het einde van deze sectie kan gesprongen worden naar de volgende sectie. Op deze manier laat u de respondent springen van sectie naar sectie. Voordeel: Gemakkelijk herbruikbaar omdat complete secties vervangen/veranderd kunnen worden of op een andere manier gekoppeld kunnen worden Nadeel: Het overzicht kan verdwijnen bij veel secties. Een diagram op papier is raadzaam. Manier 3: Genest Model U maakt in de hoofdsectie vragen aan die gelden voor alle respondenten. Vanuit de hoofdsectie maakt u (conditionele) sprongen aan die verwijzen naar een andere sectie. Deze sectie wordt afgelopen door de respondent, waarna hij terugkeert naar de volgende vraag in de hoofdsectie. Voordeel: Makkelijk herbruikbaar en het bevordert het overzicht in de hoofdsectie omdat alle onderdelen van de sleutelvragen in aparte secties staan Nadeel: Het overzicht kan verloren gaan bij te veel nesten. U kunt namelijk in een geneste sectie opnieuw een vraag stellen die weer een aantal secties opent. Dit kan in principe eindeloos doorgaan. 4.5.2
Nadat u de sprong hebt aangemaakt, verschijnt er een blauwe rij in het overzicht van de vragen, die de sprong aanduidt. De mogelijkheden die sprongen bieden, zijn de volgende: het maken van een conditionele, verplichte of willekeurige sprong, het maken van een conditionele paginascheiding, de mogelijkheid om de vragenlijst te beeindigen en de mogelijkheid om quota te controleren. Deze mogelijkheden worden uitgebreid uitgelegd in het hoofdstuk over routing, hoofdstuk 5. 4.5.3
Validatiemelding
Op elke plek in uw geavanceerde vragenlijst kunt u validaties aanbrengen. Dit geeft u de mogelijkheid de respondent te wijzen op een foutieve of niet gewenste invoer. Als er aan een bepaalde conditie wordt voldaan, kunt u met een validatie een tekst laten verschijnen die u zelf invoert. Bij het invoegen van een validatie komt er een donkergroene rij in de vragenlijst te staan. Om een nieuwe validatie in te voeren klikt u op het icoontje ‘Nieuwe validatie’ In het scherm dat opent, voert u de naam van de validatie in en de condities waaraan voldaan moet worden.
De eerste expressie bevat de variabele waar de conditie op gebaseerd wordt. Bij de voorwaarde zoekt u de voorwaarde op waaraan deze variabele moet voldoen. Bij de tweede expressie zet u de waarde neer waar de conditie aan moet voldoen om de validatie melding te krijgen. Dit gedeelte van het aanmaken van een validatie lijkt veel op het aanmaken van een conditionele sprong. Wij verwijzen u voor meer informatie dan ook naar paragraaf 5.2. In het vak ‘Melding’ zet u de melding neer die moet verschijnen als aan de conditie voldaan wordt. Een validatie kan bevestigend of ontkennend zijn. Als u een conditie opstelt en u stelt als type validatie ‘Ontkennend’ in, dan zal de validatiemelding getoond worden als er niet aan deze conditie wordt voldaan. Als u ‘Bevestigend’ kiest als type validatie, dan zal de melding getoond worden als er wel aan de conditie wordt voldaan. 4.5.4
Acties
Het is ook mogelijk om het systeem bepaalde acties uit te laten voeren, zoals een emailbericht sturen, een panelvariabele laten vullen, een respondent doorsturen naar een URL of de vragenlijst registreren als afgerond. Bij het aanmaken van een actie komt er een paarse rij in de vragenlijst te staan. U klikt hiervoor op het icoon ‘Nieuwe actie’ geopend.
Als u wilt dat het systeem op een bepaald punt in de vragenlijst een e-mailbericht uitzendt kunt u de eerste optie gebruiken. U kiest dan welk type e-mailbericht u uit wilt laten zenden (dit is het type dat u zelf ook aangemaakt hebt in NETQ) en u selecteert het juiste bericht. Daarna kiest u of het e-mailbericht moet gaan naar het adres dat gedefinieerd staat bij de variabele ‘email’ van het panellid, naar een vast e-mailadres, of naar een e-mailadres dat staat gedefinieerd in een andere variabele. Als u op een bepaalde plek in de vragenlijst een panelvariabele wilt laten vullen, kunt u dat doen met de tweede optie. Meer over panelvariabelen kunt u vinden in hoofdstuk 7. U kunt de variabele opzoeken in de variabelesets bij ‘Panelvariabele’. Bij expressie vult u de waarde in die de variabele moet krijgen. Voor meer informatie over expressies verwijzen wij u naar paragraaf 5.2. U kunt de respondent ook op een bepaalde plek doorsturen naar een andere website. Dit doet u met de derde optie. Eronder kunt u het adres van de website invullen waar de respondenten naartoe moeten gaan. Deze website opent in een nieuw venster. U kunt ook de vragenlijst voortijdig op ‘afgerond’ neerzetten. De respondent kan gewoon doorgaan met de vragenlijst invullen, het enige wat er verandert, is dat als de respondent langs dit punt is gekomen, er in de export bij deze respondent staat dat hij de vragenlijst heeft afgerond. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn bij het versturen van herinneringen. Alleen de mensen die niet op ‘afgerond’ staan, krijgen een herinnering. 4.5.5
Subvraag baseren op eerdere vraag
In een matrixvraag moeten er altijd subvragen (rijen) gedefinieerd worden. Dit kunt u handmatig doen zoals u gezien hebt in paragraaf 4.4.2.3, maar u kunt dit ook doen op basis van de antwoorden van de respondent op een eerder gestelde vraag, maar alleen in geavanceerde vragenlijsten. Hetzelfde geldt voor antwoordmogelijkheden van enkele- een meerkeuzevragen en voor subvragen van combinatievragen. U kiest hiervoor bij subvragen voor de optie ‘Baseer op de antwoorden van de respondent op variabele’
wilt baseren een variabelennaam hebt ingevoerd. Als u dit niet gedaan hebt, kunt u de vraag niet selecteren in het variabelenoverzicht. De vraag waar de subvragen op gebaseerd worden kan een meerkeuzevraag zijn, of een eerdere matrixvraag. Wanneer u subvragen baseert op een eerdere matrixvraag dan moet u nog één of meerdere antwoordmogelijkheden van deze vraag selecteren die u wilt gebruiken als subvraag. Let op! De vraag waarop u de subvragen baseert mag niet op dezelfde pagina staan als de vervolgvraag. De antwoorden moeten immers eerst bekend zijn voordat de vragen gegenereerd kunnen worden. Voeg een paginascheiding in als dit van toepassing is.
4.6
Kopiëren
Met het icoontje ‘Kopiëren’ kunt u vragenlijsten, vragen, tekstblokken, sprongen of secties kopiëren. De kopie komt helemaal onderaan de lijst geplaatst. Om iets te kunnen kopiëren, moet u eerst die rij(en) waar u een kopie van wilt selecteren. Met behulp van de shift- en/of control-toets kunt meerdere rijen selecteren. Als u een kopie maakt van een vragenlijst, staat de kopie altijd in ontwerp, ongeacht de status van de vragenlijst waar een kopie van wordt gemaakt. Bij het kopiëren van vragen is het van belang te weten of er routing betrekking heeft op de vragen die u kopieert. Routing wordt bij het kopiëren meegenomen, mits het doel van de routing ook wordt mee gekopieerd. Als vraag A naar vraag B verwijst en u kopieert beide vragen, dan wordt er routing ingesteld tussen de kopieën van vraag A en vraag B. Als u alleen vraag A kopieert, krijgt u de melding dat de routing niet gekopieerd kon worden.
U kunt vragen en tekstblokken ook slepen naar het overzichtsscherm van een andere sectie. De vragen worden dan gekopieerd naar de positie in de andere sectie waar u de vragen heeft losgelaten. Net als vragen en tekstblokken kunnen ook complete secties van de ene naar de andere vragenlijst gekopieerd worden door middel van drag-and-drop. De sectie wordt dan inclusief routing gekopieerd, mits het doel van de routing mee wordt gekopieerd. U kunt ook meerdere secties tegelijk kopiëren, zodat verwijzingen tussen die secties behouden blijven in de kopie. Meer over secties vind u in de paragraaf ‘Geavanceerde vragenlijsten’, paragraaf 4.5.
4.7
Vragenlijsten inlezen
In NETQ 6.5 is het mogelijk om vragen in te laten lezen door het systeem. Hiervoor dient u een .rtf (Rich Text Format) voor te bereiden in een tekst editor (bijv. Microsoft Word). Het .rtf file dat u in laat lezen moet wel aan een bepaalde opmaak voldoen, zodat het systeem kan herkennen wat voor vraag er aangemaakt moet worden, etc. Deze opmaak staat uitgelegd in Bijlage C Inlezen van vragenlijsten vanuit Word. Het inlezen gaat als volgt te werk. U maakt een nieuwe vragenlijst aan, of u selecteert een bestaande vragenlijst. U gaat nu naar het menu vragenlijsten en kiest voor ‘Inlezen’. U geeft aan in welke sectie de in te lezen vragen moeten komen te staan en klikt op de knop ‘Inlezen’. Als er al vragen in deze sectie staan, komen de nieuwe ingelezen vragen onderaan de lijst te staan. Als u nu het overzicht van de vragen opent, ziet u dat de vragen in de vragenlijst staan.
4.8
Meertalige vragenlijsten
Het is mogelijk om in één vragenlijst meerdere talen te combineren. Hierdoor heeft u bij uw export naar Excel of SPSS alle data toch in één bestand en hoeft u niet meerdere bestanden te combineren. Ook waarborgt u zo de consistentie van uw vragenlijst, omdat één wijziging in een sprong of een vraag voor alle versies geldt. 4.8.1
Instellen meertaligheid
Om meertaligheid in te stellen gaat u naar het overzicht van de vragenlijsten. U selecteert de betreffende vragenlijst en klikt op het icoontje ‘Wijzigen’ . Onder het tabblad Algemeen vindt u het veld ‘Taalinstellingen’. De taal die u daar selecteert, geldt als hoofdtaal. U selecteert ‘Ja’ bij het veld ‘Meertalige vragenlijst’. Er verschijnen dan vier taalinstellingsvelden. U selecteert hier de overige talen van de vragenlijst, dan kan er één zijn, maar ook meerdere. U kunt kiezen uit alle talen die in het menu taalinstellingen aangemaakt zijn. Als u de talen heeft ingesteld slaat u de wijzigingen op. 4.8.2
het drop-down menu de volgende taal die u wilt invoeren en voert de tekst in die taal in. Zo werkt u verder totdat u alle talen hebt gedefinieerd. Het is van belang om alle talen volledig in te vullen, anders zal het systeem de vraag niet willen opslaan. Hetzelfde geldt voor het definiëren van antwoordmogelijkheden. 4.8.3
Versturen meertalige vragenlijst
Als u een meertalige vragenlijst naar een panel wilt versturen is het van belang dat het kenmerk ‘Taalinstelling’ bij elke respondent van dit panel is ingevuld. Aan de hand van dit kenmerk krijgt de respondent de vragenlijst in de juiste taal te zien. Als er geen taal is ingesteld bij een respondent dan krijgt deze persoon de vragenlijst in de standaardtaal te zien. Dit kan op twee manieren gebeuren. Ten eerste is het mogelijk (als u van te voren weet welke respondenten in welke taal de vragenlijst moeten invullen) om de kolom ‘Taalinstelling’ (mee) te importeren in het panel. De waarde van deze kolom moet de code bevatten van de taal zoals deze te zien in is de taalinstellingen. Ten tweede is het mogelijk dat u de taal van de vragenlijst aan het begin door de respondent laat bepalen. Dit kunt u doen door aan het begin een enkele keuzevraag op te nemen die gekoppeld is aan de taalinstelling van de respondent (tabblad ‘Details’). De waarde van de antwoordmogelijkheden moet eveneens de code zijn zoals deze staat in de taalinstellingen. Als dit allemaal goed is ingesteld, zullen de vragen erna in de gekozen taal worden weergegeven. Als u een meertalige vragenlijst publiceert, krijgt u voor elke taal een publieke link toegezonden. Deze links kunt u gebruiken om de vragenlijsten afzonderlijk te koppelen aan een website of uit te sturen in een mailbericht. De antwoorden van de respondenten zijn echter wel anoniem, omdat u gebruik maakt van de algemene link. Natuurlijk kunt u ook de voorgaande methode (keuze van taal in de eerste vraag) gebruiken als u een vragenlijst niet vaker dan één keer wilt koppelen aan uw website.
4.9
Vragenlijst downloaden als PDF
De vragenlijsten in NETQ kunt u eenvoudig downloaden om deze bij een rapportage als bijlage toe te voegen of om te versturen als schriftelijke enquête. Het gaat hier dan over de vragen en de antwoordmogelijkheden, de vragenlijst is als het ware nog niet ingevuld. U kunt dit als volgt doen: u selecteert de vragenlijst in het overzichtsscherm en kiest de menuoptie PDF downloaden in het menu Vragenlijsten.
In het scherm dat opent, kunt u eventueel de titel, het onderwerp en de auteur aanpassen. Ook kunt u het PDF-document beveiligen met een wachtwoord, dit is niet verplicht. Met de Taalinstelling geeft u aan in welke taal de vragenlijst wordt gedownload. Tot slot selecteert u het doel van de export: •
Internetvragenlijst inclusief variabelendefinities. U kiest voor deze optie als u de vragenlijst wilt bewaren, inclusief de variabelendefinities en sprongen. Mocht u de vragenlijst niet meer in NETQ hebben staan, dan kunt u met behulp van dit document toch nog inzicht krijgen in de route die de respondent heeft doorlopen.
•
Schriftelijke vragenlijst. U kiest deze optie als u een schriftelijke versie van de vragenlijst wilt hebben om per post te versturen naar respondenten die u niet via internet kan bereiken.
U kunt de vragenlijst vervolgens downloaden door op OK te klikken.
4.10
Vragenlijsten uitwisselen
Via NETQ Survey Exchange kunt u vragenlijsten uitwisselen met andere gebruikers van NETQ. Daarvoor heeft u wel toestemming nodig van de betreffende gebruikers om hun vragenlijst te mogen kopiëren. Voor meer informatie over het vragen van toestemming en de kosten die hieraan verbonden zijn, kunt u contact opnemen met uw Account Manager. 4.10.1
Kopieercode
In uw systeemgegevens vindt u een unieke kopieercode die bij uw licentie hoort. Deze code kunt u verstrekken aan andere licentiehouders, met deze code kunnen zij vragenlijsten uit uw licentie kopiëren. Het is niet mogelijk voor andere gebruikers om uw vragenlijsten over te nemen zonder dat u daar expliciet toestemming voor hebt gegeven. 4.10.2
Toestemming krijgen en verlenen
In uw systeemgegevens vindt u de knop ‘Toestemming’.
Als u op de knop ‘Toestemming’ klikt, wordt een venster geopend voor uitwisseling van vragenlijsten.
In het bovenste gedeelte van het venster kunt u zelf een verzoek plaatsen door de code in te voeren die u heeft gekregen van de andere licentiehouder. Deze licentiehouder geeft dan aan welke vragenlijsten door u overgenomen mogen worden. Vervolgens ziet u in het overzicht welke verzoeken zijn toegestaan en welke zijn geweigerd. Als u toestemming hebt gekregen tot het kopiëren van een vragenlijst, dan kunt het verzoek inzien en de vragenlijst kopiëren waarvoor u toestemming gekregen hebt. Als er bij u één of meerdere verzoeken zijn binnengekomen, dan worden deze in het onderste gedeelte van het venster getoond. Als u dubbelklikt op een verzoek, kunt u de vragenlijsten aanvinken die u wilt delen met anderen. U kunt te allen tijde de toestemming voor het kopiëren weer intrekken.
NETQ biedt de mogelijkheid vragen die niet relevant zijn voor een respondent niet te tonen (routing). Er zijn diverse manieren waarop routing kan worden ingesteld: •
Skips. Het overslaan van één of meerdere vragen of tekstblokken binnen dezelfde sectie. Alleen instelbaar voor enkele keuzevragen.
•
Meervoudige routing. Het springen naar een andere sectie waarin relevante vragen staan. Instelbaar voor enkele- en meerkeuzevragen en matrixvragen. Alleen voor geavanceerde vragenlijsten.
•
Conditionele routing. Het springen naar een andere vraag of tekstblok op basis van één of meerdere antwoorden die de respondent op eerdere vragen heeft gegeven. Deze sprongen kunnen zowel binnen een sectie plaats vinden, als naar een andere sectie gaan. Alleen voor geavanceerde vragenlijsten.
U kunt met routing niet terugverwijzen naar eerder vragen. Al deze aspecten van routing worden in dit hoofdstuk behandeld, samen met de mogelijkheden. Ook wordt het koppelen van sprongen behandeld, alsmede routing gebaseerd op berekeningen.
5.1
Skips en meervoudige routing
Zowel skips als meervoudige routing worden op de volgende manier ingesteld. In het overzichtsscherm van de vragen ziet u een plusje voor de vraag staan. Als u hierop klikt, ziet alle antwoordmogelijkheden staan. Bij elke antwoordmogelijkheid ziet u rechts een groene pijl . U klikt op de groene pijl bij de antwoordmogelijkheid vanaf waar er gesprongen moet worden. Als de respondent dit antwoord kiest, wordt gesprongen naar de vervolgvraag die u in dit scherm selecteert. U kunt alleen springen naar vragen waarvan er een variabele gedefinieerd is.
Bij een matrixvraag verschijnt er in het scherm een extra veld waarin u kunt aangeven hoe vaak deze antwoordmogelijkheid moet zijn gekozen voordat er wordt gesprongen. U geeft dan tevens aan of het minimaal, maximaal of precies dit aantal moet zijn. Als u bijvoorbeeld wilt dat er wordt gesprongen als een respondent drie keer of meer Ontevreden heeft aangevinkt, dan selecteert u in de selectielijst Minimaal en vult u 3 in in het tekstveld. Als u ‘Toepassen voor alle antwoordmogelijkheden’ selecteert, geldt de sprong voor alle antwoorden.
5.2
Conditionele routing - Sprongen
U stelt conditionele routing in door het plaatsen van sprongen in de vragenlijst. De sprong wordt gemaakt als wordt voldaan aan bepaalde condities, die u kunt instellen. U kunt in de vragenlijst een sprong toevoegen die gebaseerd is op eerder verzamelde gegevens en antwoorden (ook op panelvariabelen). In het overzichtscherm van de vragen klikt u op het icoontje ‘Nieuwe sprong’ volgende scherm wordt geopend:
In het veld ‘Naam’ voert u de administratieve naam van de sprong in. Bij ‘Type’ kunt u kiezen uit zes verschillende soorten sprongen: •
Conditionele sprong. Een sprong moet gemaakt worden op basis van condities die u instelt.
•
Conditionele paginascheiding. Een paginascheiding wordt toegepast als voldaan is aan de ingevoerde condities. Alle vragen die onder de paginascheiding tot aan de eerst volgende scheiding zijn geplaatst worden overgeslagen. Als er niet aan de conditie wordt voldaan worden de vragen die onder de conditionele paginascheiding staan wel weergegeven.
•
Verplichte sprong. Als de respondent hier komt, moet de sprong hoe dan ook worden gemaakt.
•
Beëindig vragenlijst. Als de respondent hier komt, wordt de vragenlijst hoe dan ook beëindigd.
•
Controleer samples. De gestelde samples worden gecontroleerd op het moment dat de respondent deze sprong benadert. (meer over quota management vind u in paragraaf 8.3)
•
Willekeurige sprong. Een willekeurige sprong maakt het mogelijk om randomisatie toe te voegen aan uw vragenlijst. Als u bijvoorbeeld drie willekeurige sprongen aan elkaar heeft gekoppeld zal één van de drie sprongen worden uitgevoerd. Per respondent wordt er op deze manier een willekeurige sprong uitgevoerd.
Als u kiest voor een conditionele sprong dient u vervolgens de conditie(s) in stellen. Een conditie stelt u in door de drie velden ‘Expressie’, ‘Voorwaarde’ en ‘Expressie’ voor die conditie in te vullen. Als u meerdere condities wilt instellen, selecteert u in de vierde kolom nog de relatie met de volgende conditie. In de volgende paragrafen worden deze onderdelen uitgebreid behandeld. 5.2.1
Expressie 1
Bij het eerste invoerveld ‘Expressie’ voert u de variabelen in waarop de conditie gebaseerd wordt. U kunt hier variabelen invoeren of selecteren met behulp van het icoontje ‘Selecteer variabele’ . U kunt hier alleen variabelen invullen of selecteren die u bij het aanmaken van een vraag heeft ingesteld. Als u dus een conditie op een bepaalde vraag wilt instellen moet u voor die vraag het veld ‘Variabelenaam’ invullen. Als de vraag die bij een variabele hoort een meerkeuze- of matrixvraag is, kan de variabele niet zonder meer gebruikt worden. Deze vragen leveren namelijk meer dan één gegeven op. Zo bestaat een matrixvraag in principe uit meerdere enkele- of meerkeuzevragen. Bij deze vraagtypen dient u tussen haakjes aan te geven om welk onderdeel van de vraag het gaat. U doet dit volgens de volgende tabel: Vraagtype
nr1= het volgnummer van de subvraag nr2 = het volgnummer van de antwoordmogelijkheid
variabele(nr1,nr2)
Daarnaast kunt u gebruik maken van de standaard NETQ respondentvariabelen. Dit zijn de gegevens die bekend zijn van de respondent, zoals geslacht, naam, voorletters, etc. Dit betekent dat als u een panel importeert waarvan bepaalde gegevens al bekend zijn, u deze gegevens kunt gebruiken als conditie. U kunt deze variabelen eveneens selecteren via het icoontje ‘Selecteer variabele’ sectie Persoonsgegevens te kiezen uit de selectielijst bovenin.
, door de
Ook is het mogelijk om hier een panelvariabele in te vullen of op te zoeken. U kunt uw sprong dus baseren op de waarde van een panelvariabele die al bekend was bij het panellid, of die gevuld wordt door een vraag eerder in de vragenlijst. Meer over panelvariabelen kunt u vinden in hoofdstuk 7. 5.2.2
Voorwaarde
De voorwaarde waar de conditie aan moet voldoen selecteert u uit de selectielijst. U kunt kiezen uit de volgende voorwaarden:
De laatste drie voorwaarden zijn alleen van toepassing op alfanumerieke gegevens. Dit zijn gegevens die als vrije invoer zijn gedefinieerd in de vragen. Ze bepalen of de variabele een bepaalde waarde bevat. Zo bevat het woord ‘NETQuestionnaires’ het woord ‘question’. Deze vergelijkingen zijn niet hoofdlettergevoelig. 5.2.3
Expressie 2
In het tweede veld ‘Expressie’ kunt u de waarde invoeren waar de conditie met de vastgestelde voorwaarde aan moet voldoen. U kunt hier een waarde invoeren, zoals een getal, een datum of een plaatsnaam. Maar ook kunt u hier een variabele invoeren zoals omschreven in 5.2.1. Let op! Als u een alfanumerieke waarde wilt invoeren (letters en cijfers) moet deze vooraf worden gegaan door een apostrof (‘). Dit bent u mogelijk gewend vanuit een spreadsheetprogramma als Excel. De apostrof voorkomt dat uw invoer wordt opgevat als variabele. Als u een datum wilt invoeren, dient u deze als volgt op te geven: ‘dd-mm-jjjj, inclusief de apostrof. Als u voor de antwoordmogelijkheden van een vraag waarden heeft opgegeven, gebruikt u de waarde van de antwoordmogelijkheid. Als u dat niet hebt gedaan geeft u de waarde het volgnummer van de gekozen antwoordmogelijkheid. 5.2.4
Volgende conditie
In het veld Volgende conditie kunt u met een selectielijst aangeven hoe de volgende conditie zich verhoudt tot de conditie waar u nu mee bezig bent. U kunt kiezen uit: •
EN: zowel deze conditie als de volgende conditie moet waar zijn om de sprong te maken.
•
OF: of deze conditie, of de volgende conditie moet waar zijn (één van de twee) om de sprong te maken.
Als u de selectie maakt, verschijnt de invoer voor de volgende conditie. U kunt natuurlijk nog meer condities toevoegen, waarbij ook steeds deze relatie (EN of OF) moet worden opgegeven. Bij meer dan twee condities wordt een voorrangsregel toegepast: EN gaat voor OF. Bijvoorbeeld: A EN B OF C
A en B zijn beide waar OF C is waar
(A EN B) OF (C EN D)
A en B zijn beide waar OF C en D zijn beide waar
A OF (B EN C)
A is waar OF B en C zijn beide waar (dus niet: of A of B is waar EN C is waar!)
Als u klaar bent met het aanmaken van een sprong kunt u direct na deze sprong weer een sprong aanmaken. De nieuwe (volgende) sprong wordt dan gekoppeld aan de vorige sprong zodat een blok ontstaat. In het scherm ziet u dit terug doordat de sprongen bij elkaar zijn geplaatst zonder paginascheiding (zwarte lijn).
Dit betekent dat als sprong 1 niet wordt gevolgd, er wordt gekeken naar sprong 2. Als sprong 1 wel wordt gevolgd, wordt sprong 2 niet gevolgd. U kunt dus bijvoorbeeld drie sprongen achter elkaar instellen. Sprong 1: als gebjaar > 1987 en auto=ja, spring naar sectie Te jong Sprong 2: als auto = ja, spring naar sectie Autobezitter Sprong 3: als auto = nee, spring naar sectie Geen autobezitter Sprong 2 wordt in dit voorbeeld pas gevolgd als het geboortejaar lager is dan 1987, maar de respondent wel een auto heeft. Sprong 3 wordt pas gevolgd als de respondent geen auto heeft. U kunt vanzelfsprekend nog meer sprongen achter elkaar plaatsen. De sprongen worden dan in volgorde nagelopen. Als er een sprong wordt gevonden die gevolgd moet worden, worden eventuele volgende sprongen uit dat blok niet meer gevolgd. U moet dus goed opletten in welke volgorde u de sprongen zet. In het voorbeeld dat hier gegeven werd, is het belangrijk om de sprong met het geboortejaar eerder te plaatsen dan de sprong voor autobezitters. Als u de sprong met de autobezitters eerder zou plaatsen zou niemand de sprong met het geboortejaar nog maken, omdat ze al naar de sectie Autobezitter zijn gesprongen. Dit wordt in computertalen vaak aangegeven met if – then – else. U kunt ook twee sprongen direct na elkaar plaatsen zonder dat ze op de volgende manier gekoppeld zijn. U geeft dit aan in het veld Koppelen aan volgende sprong.
Het ontkoppelen van de sprongen heeft hetzelfde effect als het invoeren van een paginascheiding tussen vragen of tekstblokken. De volgende sprong wordt dan altijd nagegaan, ook als de eerdere sprong gevolgd is. In computertalen komt dit overeen met steeds een nieuw blok if-then maken.
U kunt binnen een conditie gebruik maken van berekeningen. U kunt bijvoorbeeld antwoorden op een aantal eerder vragen optellen en dan naar een andere sectie doorspringen als de som bijvoorbeeld groter is dan 100. U kunt gebruik maken van de volgende berekeningen: *
Vermenigvuldigen: A * B
/
Delen: A / B
+
Optellen: A + B
-
Aftrekken: A – B
^
Machtsverheffen: A ^ B
A en B in het bovenstaande voorbeeld kunnen zowel getallen als numerieke variabelen zijn. Bij berekeningen gelden de gebruikelijke voorrangsregels: machtsverheffen, vermenigvuldigen/delen, optellen/aftrekken. U kunt haakjes gebruiken om andere voorrangsregels af te dwingen, bijvoorbeeld (A + B) * 2. Neemt u contact op met NETQ Survey Support als u tegen problemen aanloopt bij het toepassen hiervan: 0900 – BELNETQ (235 6387) (10 eurocent per minuut). Als u veel gebruik maakt van conditionele sprongen raden wij u aan een gevorderde training te volgen. Voor meer informatie hierover of om een afspraak te maken neemt u contact op met uw Account Manager.
In dit hoofdstuk komt u alles te weten over het gebruik van panels in NETQ. Een panel is een verzameling van mensen naar wie vragenlijsten uitgestuurd kunnen worden. Panels bestaan uit panelleden. Aan deze panelleden kan verschillende data gekoppeld worden, zodat er gegevens die verkregen zijn uit een vragenlijst, bij een panellid onthouden kunnen worden. Het hoofdstuk over panelvariabelen hangt nauw samen met het werken met panels. Wilt u meer weten over panelvariabelen, dan verwijzen wij u naar hoofdstuk 7. Een panel kan handmatig ingevoerd worden, maar kan ook geïmporteerd worden via Microsoft Excel. Meer informatie hierover vindt u in paragraaf 6.5. Een functie van panels is, dat er ook gebruikersnamen en wachtwoorden voor panelleden gedefinieerd kunnen worden. Paragraaf 6.6 belicht de mogelijkheden. Naast een panel importeren, is het ook mogelijk om alle data die opgeslagen staat bij een panel te exporteren, zie paragraaf 6.7. Ook kan er per panellid gekeken worden naar respons op vragenlijsten, zoals u kunt lezen in paragraaf 6.8. Ten slotte kunnen met gehele panels bepaalde bewerkingen uitgevoerd worden, zoals samenvoegen en splitsen en verwijderen. Meer hierover staat in paragrafen 6.9 en 6.10.
6.1
Nieuw Panel aanmaken
In NETQ moet er eest een panel aangemaakt worden, alvorens u panelleden kunt toevoegen. Om een nieuw panel aan te maken kiest u de menuoptie ‘Nieuw’ in het menu ‘Panels’.
U kunt ook in het overzicht van de panels (Panels - Tonen) op ‘Toevoegen’ klikken. 6.1.1
In het veld ‘Naam’ voert u een relevante naam in voor het panel. In het veld ‘Beschrijving’ kunt u eventueel specifiekere, beschrijvende informatie geven. Deze informatie kan handig zijn als u langere tijd niet met het betreffende panel gewerkt heeft. Het type panel heeft te maken met het doel waarvoor u het panel aanmaakt. Een testpanel kan alleen gebruikt worden als de vragenlijst in test staat, een livepanel alleen wanneer deze gepubliceerd is. Door met verschillende types te werken, kunt u beter overzicht houden over de verschillende panels. U kunt het panel direct koppelen aan één of meerdere vragenlijsten, maar u kunt er ook voor kiezen om dit later te doen. Als u in de instellingen van een vragenlijst op het tabblad ‘Panels’ dit panel al gekoppeld had aan de vragenlijst, ziet u dat hier terug. Als u sets van panelvariabelen heeft gedefinieerd kunt u deze hier ook koppelen aan het panel. Voor meer informatie over panelvariabelen kijkt u in paragraaf 7.3.
Onder het tabblad ‘Geavanceerd’ kunt u meer geavanceerde instellingen maken, zoals het gebruik van nieuwsbrieven bij een panel, het gebruik van profielpagina’s en het managen van bounces. De volgende paragrafen zullen deze opties behandelen. 6.1.2.1
Nieuwsbrieven
Onder het tabblad ‘Geavanceerd’ staat het kopje ‘Nieuwsbrieven’. Met NETQ kunt u namelijk naar mensen in een panel een nieuwsbrief uitsturen. U verstuurt deze nieuwsbrief alleen als de panelleden hier ook daadwerkelijk op geabonneerd zijn. Meer over nieuwsbrieven vindt u in paragraaf 9.3. In de velden die u hieronder ziet kunt u het panellid doorsturen naar een URL na bevestiging of uitschrijving van de nieuwsbrief.
6.1.2.2
Profielpagina
Onder het tabblad ‘Geavanceerd’ staat het kopje ‘Profielpagina’. Hier kunt u definiëren welke vragenlijst dient als profielpagina bij dit panel.
Meer over profielpagina’s vindt u in Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen, Paragraaf 5 Profielpagina. 6.1.2.3
Bounce management
Ook kunt u voor het panel aangeven wat u wilt doen met mails die gebounced worden. Hierbij is er een verschil gemaakt tussen soft bounces, hard bounces en automatische antwoorden. U kunt kiezen of u wilt dat er geen actie wordt ondernomen, dat het panellid helemaal verwijderd wordt uit het panel of dat het panellid geen mails meer zal ontvangen. Zie voor meer informatie paragraaf 9.7.
6.2
Overzicht panels
Met menuoptie ‘Tonen’ in het menu ‘Panels’ ziet u welke panels u al hebt aangemaakt.
De panels staan op alfabetische volgorde. U ziet de naam, het aantal panelleden in het panel, de datum van de laatste import en het type van het panel.
Door een panel te selecteren en op het icoontje ‘Wijzigen’ te klikken, kunt u de gegevens wijzigen en het panel aan een vragenlijst toekennen. Het is niet mogelijk een panel te kopieren. Wel kunt u imports en exports doen, en panels samenvoegen en splitsen. Meer hierover in paragrafen 6.5 t/m 6.9.
6.3
Overzicht panelleden
Als u op een panel dubbelklikt of het panel selecteert en op het icoontje ‘Openen’ klikt, opent een scherm met alle panelleden. Als uw panel meer dan honderd leden bevat, wordt u verzocht eerst zoekcriteria op te geven zodat minder dan honderd panelleden kunnen worden getoond. Als uw panel minder dan honderd leden bevat, worden de panelleden direct getoond en kunt . U kunt zoekcriteria opgeven door te u bladeren met de pijlen bovenin beeld klikken op het icoontje ‘Zoeken’
.
Voor ieder panellid zijn drie kolommen opgenomen: U, B en A. In deze kolommen staan getallen die aangeven hoe vaak dit panellid is uitgenodigd (U) om deel te nemen aan een vragenlijst, hoe vaak deze is begonnen (B) en hoe vaak deze een vragenlijst heeft afgerond (A). Met de icoontjes rechtsboven kunt u panelleden ‘Toevoegen’ ‘Verwijderen’
als alle op vragenlijsten gegeven respons. Deze gegevens zullen ook niet meer terug komen in een export.
6.4
Nieuw panellid aanmaken
Als u nog helemaal geen panelleden in het panel hebt zitten, ziet u ‘geen panelleden’ staan. U kunt panelleden importeren, hierover wordt meer verteld in paragraaf 6.5. U kunt echter ook handmatig panelleden aanmaken in een panel. Hiervoor klikt u op het icoon ‘Toevoegen’ . Er opent nu een nieuw venster waar u de gegevens van het panellid in kunt vullen.
In principe zijn geen van de velden verplicht. Als u mailingen wilt versturen naar het panel, is het wel nodig dat het veld ‘E-mailadres’ ingevuld staat. Bij ‘Persoonsgegevens’ vult u de NAW gegevens van het panellid in. Bij ‘Divers’ kunt u een taalinstelling voor deze persoon kiezen. Als de instelling ‘Deelnemer’ op ‘Nee’ staat, zal dit panellid geen mailingen meer vanuit NETQ ontvangen. U kunt hier ook de persoonsgegevens anonimiseren en aangeven of deze persoon geabonneerd is op nieuwsbrieven. Ook kunt u hier de spaarpunten van de persoon zien of toekennen. De toegangsgegevens van het panellid staan ook in dit scherm. Meer over toegangsgegevens vindt u in paragraaf 6.6.
Nadat u een panel hebt aangemaakt, kunt u, naast panelleden handmatig aanmaken, ook meerdere panelleden tegelijk importeren. U selecteert daarvoor het betreffende panel en met de menuoptie ‘Importeren’ in het menu ‘Panels’ of met het icoontje ‘Importeren’
kunt u uw bestand met respondentgegevens importeren.
U komt dan in het volgende scherm:
Het importbestand dient een Microsoft Excel .xls (97, 2000, XP) bestand te zijn en moet voldoen aan een bepaalde opmaak. De namen van de kolomtitels in het Excelbestand dienen exact overeen te komen met de kolomtitels die hierna genoemd worden. • • • • • • • • •
achternaam tussenvoegsel voornaam voorletters geslacht email gebruikersnaam wachtwoord taal
Voor een volledige lijst van standaardvariabelen verwijzen wij u naar Bijlage B Lijst met standaardvariabelen in NETQ. Het gebruik van hoofdletters is toegestaan en de volgorde van de kolommen is niet relevant. Niet alle kolommen zijn verplicht voor de import. Voor een mailing kunt u in principe al volstaan met alleen een kolom ‘Email’. Voor een mailing is het overigens wel aan te raden ook de kolommen ‘Achternaam’, ‘Tussenvoegsel’ en ‘Geslacht’ te gebruiken. Zo kan uw uitnodigingsmail met een persoonlijke aanhef worden verstuurd (Geachte mevrouw Jansen in plaats van Geachte heer, mevrouw). Naast bovenstaande kolommen kunt u kolommen toevoegen met zelf gedefinieerde panelvariabelen. Het definiëren van panelvariabelen staat beschreven in paragraaf 7.3. U gebruikt als kolomnaam de variabelenaam zelf, bijvoorbeeld ‘nqfunctie’. Zorg ervoor dat tussen gevulde kolommen geen lege kolommen staan. In dat geval kunt u niet importeren. Ook lege kolommen naast een gevulde kolom mogen niet voorkomen. Dit kan ontstaan als u kolommen leegmaakt met de deleteknop in plaats van ‘Verwijderen’ via het menu ‘Bewerken’ in Excel. Als uw import niet lukt, kunt u het best alleen de gevulde kolommen uit uw bestand selecteren, deze kopiëren naar een nieuw werkblad en dit werkblad importeren. Voordat u een .xls-bestand importeert dient u ervoor te zorgen dat het formaat van de cellen ‘tekst’ is. Voor een goede import is dit essentieel. Dit kunt u doen door met de knoppen Ctrl + A het gehele werkblad te selecteren en met de rechtermuisknop het formaat van de cellen op ‘tekst’ te zetten. Bij het importeren van respondenten in een panel wordt een uniek nummer toegekend aan de respondent, waarmee het systeem deze kan herkennen. Dit nummer blijft gekoppeld aan deze persoon, ook als deze aan meerdere vragenlijsten deelneemt. Met de functie ‘Alleen unieke e-mailadressen’ kunt u controleren op unieke emailadressen. Als u deze functie niet gebruikt, kunnen e-mailadressen dubbel in het panel terecht komen. Met de functie ‘Bestaande gegevens bijwerken’ kunt u bestaande gegevens van panelleden bijwerken. Als respondenten reeds bekend zijn bij NETQ worden de gegevens die nog niet bekend waren bijgeschreven en veranderde gegevens gewijzigd. Hierbij is het wel van belang dat u eerst het panel exporteert en de kolom NQID met het importbestand meegeeft. Hiermee kan het systeem herkennen welke panelleden er geupdate moeten worden. Als NETQ klaar is met het importeren van uw panel wordt er een overzicht gegenereerd van eventuele problemen die zijn opgetreden tijdens de import. Het kan voorkomen dat één of meerdere e-mailadressen incorrect of onvolledig zijn. NETQ zal proberen het e-mailadres goed uit te lezen, maar als dit niet mogelijk is wordt het emailadres niet opgeslagen. In de terugkoppeling wordt hier melding van gemaakt, zodat u dit handmatig kan herstellen. Er wordt dan melding gemaakt van het NQID en van het rijnummer in de excellijst. Als u op een later tijdstip (maar voordat u de vragenlijst voorlegt aan respondenten) respondenten wilt toevoegen aan uw panel, dan selecteert u het betreffende panel en kiest Importeren uit het menu Panels. U volgt dan de stappen zoals hierboven beschreven. De respondenten worden dan toegevoegd aan uw panel. In het overzichtsscherm van de panels ziet u onder de kolom ‘Leden’ de ophoging van het aantal respondenten in uw panel.
De kolommen ‘Gebruikersnaam’ en ‘Wachtwoord’ zijn alleen relevant als u wilt dat respondenten zich eerst aanmelden voordat zij aan uw vragenlijst deelnemen. Deze optie wordt vaak gekozen als men willen kunnen nagaan welke respondent welk antwoord heeft gegeven, maar men geen mailing met unieke links uit wil sturen vanuit NETQ. Er kan dan gebruik gemaakt worden van de algemene URL, waar mensen vervolgens een gebruikersnaam en wachtwoord in moeten vullen. Ook kunnen op deze manier brieven de deur uit gaan, terwijl de respons toch te traceren valt. Het is hierbij van belang dat u in de eigenschappen van de vragenlijst ‘Aanmelden met gebruikersnaam en wachtwoord’ op ‘Ja’ zet. Hierbij krijgt u twee nieuwe velden te zien: ‘Algemene gebruikersnaam’ en ‘Algemeen wachtwoord’. Als u deze leeglaat, dan kunt u per panellid een gebruikersnaam en wachtwoord toekennen zoals staat beschreven in de volgende paragrafen. Als u deze velden wel invult, dan moet iedere respondent inloggen met deze zelfde gegevens. De antwoorden zijn dan niet meer te achterhalen voor het systeem. Er zijn verschillende manieren om een gebruikersnaam en wachtwoord toe te kennen aan respondenten. U kunt of de gebruikersnamen en wachtwoorden door NETQ automatisch laten genereren door middel van een panelimport, of u kent zelf deze toegangsgegevens toe door middel van een panelimport. 6.6.1
Toegangscodes automatisch toekennen
Indien u zelf geen gebruikersnamen en wachtwoorden toekent, dan kunt uw panelbestand Excel op de normale manier aanmaken, waarbij u kolommen ‘Gebruikersnaam’ en ‘Wachtwoord’ aanmaakt. Deze kolommen zijn, behalve de kolomtitels, verder leeg. Als u dit bestand importeert, zal NETQ zelf gebruikersnamen en wachtwoorden toekennen aan de panelleden. U kunt deze gegevens zien en gebruiken door hierna het panel te exporteren. De kolommen zijn dan gevuld. De kolom gebruikersnaam heeft altijd als syntax ‘[naam van panel][getal]’ en in de kolom wachtwoord is een code aangemaakt die bestaat uit acht karakters (letters en/of cijfers). Als u dit doet, is het aan te raden de naam van het panel niet te ingewikkeld te maken en niet te voorzien van spaties of rare tekens. 6.6.2
Toegangscodes zelf toekennen
Als u zelf de gebruikersnamen en wachtwoorden wilt toekennen, typt u de gewenste gebruikersnamen en wachtwoorden in de kolommen ‘Gebruikersnaam’ en ‘Wachtwoord’ in het Excel-bestand. Als u een bepaalde conventie gebruikt (bijvoorbeeld gebruikersnamen met ‘respondent[getal]’), dan kunt u zeer eenvoudig een lange reeks van gebruikersnamen door in Excel de desbetreffende cel te selecteren en te vergroten naar beneden met uw muis. Dit doet u met het zwarte vierkantje, rechtsonder aan de cel.
Wanneer u loslaat, ziet u de gebruikersnamen verschijnen.
Een soortgelijke bewerking kunt u toepassen bij de kolom Wachtwoord. Het is belangrijk dat de combinatie van gebruikersnamen en wachtwoorden van alle leden van alle panels uniek zijn. Als u zelf gebruikersnamen toekent en één van deze gebruikersnamen is al in gebruik (hetzij in het panel zelf, hetzij in één van uw andere panels), dan wordt de gebruikersnaam gewijzigd in de standaardnaam zoals hierboven beschreven: [naam van panel][getal]. U kunt in dit geval het beste na het importeren van het panel direct weer exporteren om te kijken of er gebruikersnamen zijn gewijzigd. Eventueel kunt u de gebruikersnaam van die respondenten dan wijzigen.
6.7
Exporteren
Met menuoptie ‘Exporteren’ uit het menu ‘Panels’ kunt u de gegevens van de panelleden die u eerder geïmporteerd hebt opvragen en in een document bewaren.
U kunt ook werken met het icoontje ‘Exporteren’ . U dient wel eerst een panel geselecteerd te hebben. Bij het exporteren van een panel kunt u eventueel een filter toepassen. Voor meer informatie over filters verwijzen wij u naar hoofdstuk 8.
Mocht u geen filter willen toepassen, dan laat u dit veld leeg. U klikt op Exporteren, daarna verschijnt het volgende scherm:
Als u op ‘Downloaden’ klikt, wordt het Excelbestand gedownload met daarin alle panelleden die in het panel zitten en al hun gegevens. Alle panelvariabelen en alle persoonsgegevens komen voor in het exportbestand, ook als u deze niet heeft aangemaakt bij de import. Daarnaast zijn er twee extra kolommen toegevoegd in het exportbestand die niet voorkomen in het importbestand: •
‘NQID’, deze kolom geeft een uniek nummer aan elke respondent.
•
‘datum aangemaakt’, deze geeft de datum en het tijdstip van de import van het panel weer.
6.8
Rapportage per panellid
Met het icoontje ‘Rapportage’ vraagt u de geschiedenis van een panellid op. U dient hiervoor wel eerst het betreffende panellid geselecteerd te hebben.
U ziet de basisgegevens van het panellid en de algemene statistieken. Onder het kopje Vragenlijst ziet u de vragenlijsten waarvoor het panellid is uitgenodigd. Door op het plusje voor de vragenlijst te klikken ziet u de informatie met betrekking tot deze vragenlijst. Als u een vragenlijst selecteert en op het icoontje ‘Vragenlijst voor deze respondent heropenen’
klikt, krijgt de respondent opnieuw toegang tot de vragenlijst.
Als u een vragenlijst selecteert en op het icoontje ‘Rapportage’ klikt, krijgt u alle antwoorden te zien die de respondent gegeven heeft op de vragen. De rapportagefunctie is alleen zinvol als u niet-anoniem onderzoek uitvoert, zodat bekend is welk panellid de rapportage heeft ingevuld. Bij niet-anoniem onderzoek benadert u respondenten met een unieke link via een mailing of met gebruikersnaam en wachtwoord. Als u uw panel anoniem benadert, kan niet worden bepaald wie welke antwoorden heeft gegeven en zijn deze rapportages dus niet op te vragen.
selecteren door de control-toest in te houden en op het icoontje ‘Samenvoegen’ te klikken. In het scherm dat nu opent, voert u de gegevens van het nieuwe panel in.
De panels worden vervolgens samengevoegd. Het nieuwe panel is automatisch gekoppeld aan alle vragenlijsten waar één of meerdere vragenlijsten van de oorspronkelijke panels aan gekoppeld waren. Dit geldt ook voor de panelvariabelen: alle panelvariabelen die gebruikt werden in één of meer van de oorspronkelijke panels kunnen nu ook worden gebruikt in het samengevoegde panel. U kunt panels ook samenvoegen door middel van drag-and-drop. U sleept dan een panel naar het panel waarmee u het wilt samenvoegen. U moet deze actie altijd eerst bevestigen. Het versleepte panel wordt bij het andere panel gevoegd. U hoeft bij deze actie dus geen nieuwe gegevens voor het panel in te voeren. Het kan ook voorkomen dat u een panel wilt opsplitsen in verschillende kleinere panels. U kunt dit doen door het te splitsen panel te selecteren en op het icoontje ‘Splitsen’ te klikken. In het scherm dat nu opent, voert u de gegevens in van het nieuw aan te maken panel. Ook selecteert u een filter.
U kunt een panel niet zomaar verwijderen. Voordat u een panel kunt verwijderen, moet het panel helemaal geen panelleden meer bevatten. U kunt dit doen door het panel eerst te selecteren en vervolgens in het menu panels naar de optie ‘Panelleden verwijderen’ te gaan. Met deze optie kunt u in een keer alle leden van het panel verwijderen. Dit resulteert in een leeg panel. U kunt nu dit panel selecteren en vervolgens op het icoon ‘Verwijderen’
In dit hoofdstuk worden de verschillende soorten variabelen behandeld en hun mogelijkheden. Binnen NETQ hebt u te maken met variabelen van de vraag, standaard variabelen en eigen aangemaakte panelvariabelen. In paragraaf 7.1 staan we nog een keer kort stil bij de variabelen van de vraag. Daarna behandelen we de standaard variabelen die binnen NETQ gebruikt kunnen worden in paragraaf 7.2. Een overzicht van alle standaardvariabelen is te vinden in Bijlage B Lijst met standaardvariabelen in NETQ. Panelvariabelen worden uitgebreid behandeld in paragraaf 7.3. Deze variabelen zijn alleen te gebruiken als u ook werkt met een panel, of als u een panel laat vullen tijdens het onderzoek. Er worden dan gegevens bewaard bij panelleden. Met panelvariabelen zijn er zeer veel mogelijkheden binnen NETQ. Zo kunt u bijvoorbeeld de waarde van een panelvariabele teruglaten komen in de vraagtekst van een volgende vraag, routing baseren op panelvariabelen, filters aanmaken op basis van panelvariabelen en rekenen met panelvariabelen. Als u meer wilt weten over mogelijke toepassingen en voorbeelden van het werken met panelvariabelen verwijzen wij u naar Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen.
7.1
Vraagvariabelen
Met vraagvariabelen worden de variabelenamen bedoeld die u in kunt vullen als u een nieuwe vraag maakt. In paragraaf 4.4.1.1 zijn vraagvariabelen al behandeld. Deze variabelen komen terug in de export van de vragenlijst en dienen ervoor om te weten bij welke vraag de data hoort. Deze variabelenamen worden ook gebruikt als u antwoordmogelijkheden wilt baseren op vorige vragen (zie paragraaf 4.5.5). Deze vraagvariabelen hebben te maken met de vragenlijst. Bij een volgend onderzoek dient u nieuwe vraagvariabelen te definiëren.
U kunt deze variabelen ook laten vullen bij een vraag in een vragenlijst. U gaat hiervoor naar het tabblad ‘Details’ van de vraag en klikt op ‘Dit is een vraag over persoonsgegevens.’ Hierna klikt u op het plusje voor ‘Persoonsgegevens’. Hier ziet u de mogelijkheden staan. Enkele keuzevragen kunnen de variabelen deelnemer, geslacht, nieuwsbrieven ontvangen en taalinstelling vullen. Open vragen kunnen de rest van de variabelen vullen. Let hierbij op dat de variabele geslacht gevuld moet worden door ‘M’ (male) of ‘F’ (female). Deelnemer, en nieuwsbrieven ontvangen moeten de waarden 1 (ja) of 0 (nee) krijgen. Voor de taalinstelling moet de waarde de code van de taalinstelling zijn. Zie paragraaf 4.8. In de export van een vragenlijst komen deze standaardvariabelen ook voor in het tabblad ‘Persoonsgegevens’. U ziet dan de namen van de variabelen staan, namelijk: - Nqlastn - Nqfirstn - Nqinit - Nqinsert - Nqgender - Nqemail - Nqusern - Nqpwd - nqlang In een tekstblok, vraagtekst of e-mailbericht kunt u ook persoonsgegevens van een respondent opnemen, als deze bekend zijn. De volgende codes worden vervangen door de overeenkomstige persoonsgegevens: [!AANHEF!] [!ACHTERNAAM!] [!VOORNAAM!] [!VOORLETTERS!] [!TUSSENVOEGSEL!] [!GESLACHT!] [!EMAIL!] [!GEBRUIKERSNAAM!] [!WACHTWOORD!] De code [!AANHEF!] wordt vervangen door het geslacht van de respondent zoals dat gebruikelijk is in een aanhef. Bijvoorbeeld: ‘Geachte [!AANHEF!] [!ACHTERNAAM!]’ wordt vervangen door ‘Geachte mevrouw Jansen’. De code [!GESLACHT!] wordt vervangen door Man of Vrouw en is dus niet geschikt voor een aanhef. De inhoud van de codes [!AANHEF!] en [!GESLACHT!] is afhankelijk van de taalinstelling van uw vragenlijst. De codes zijn hoofdlettergevoelig. Niet bestaande codes worden niet vervangen en verschijnen dus letterlijk in het tekstblok. Voor een overzicht en complete lijst van standaardcodes en variabelen in NETQ verwijzen wij u naar Bijlage B Lijst met standaardvariabelen in NETQ.
vragen in vragenlijst laten vullen, e.d.) Daarnaast zijn er veel uitgebreidere mogelijkheden met panelvariabelen. Voor voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen in NETQ verwijzen wij u naar Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen. In de volgende paragrafen leggen wij uit hoe u panelvariabelen aan kunt maken. Dit doet u via de menuoptie ‘Variabelen’ in het menu ‘Panels’.
Het volgende scherm wordt dan geopend:
7.3.1
Variabelenset aanmaken
De panelvariabelen deelt u zelf in in sets. Deze variabelensets komen op diverse plaatsten binnen NETQ terug. U kunt met de Pilot en Professional Edition maximaal veertig eigen panelvariabelen definiëren. Met de Enterprise Edition kunt u een onbeperkt aantal panelvariabelen definiëren. Door op het icoontje ‘Nieuw’ te klikken in het overzichtsscherm kunt u een nieuwe set panelvariabelen aanmaken.
Naast het invullen van de naam en eventueel een beschrijving, kunt u hier de panelvariabelen koppelen aan één of meerdere panels. Voor deze panels worden de variabelen gedefinieerd. Een panelset is dus niet automatisch voor alle panels bekend en wordt dus niet aan een vragenlijst gekoppeld! Nadat u op ‘OK’ heeft geklikt, staat de nieuwe set in het overzichtsscherm. Om de eigenschappen van een set te wijzigen selecteert u de set en klikt op het icoontje ‘Wijzigen’ . U kunt de naam, de beschrijving en de gekoppelde panels wijzigen. 7.3.2
Variabelen aanmaken
Om de variabelen van de set te tonen dubbelklikt u op de set in het overzicht. U kunt ook de set selecteren en op het icoontje ‘Openen’
klikken.
Als u nog geen variabelen heeft aangemaakt, is dit scherm leeg. U kunt een nieuwe variabele aanmaken door op het icoontje ‘Nieuw’ te klikken. U komt dan in het volgende scherm.
De ‘Beschrijvende naam’ en de ‘Variabelenaam’ moeten verplicht ingevuld worden. Let op! De ‘Variabelenaam’ moet altijd beginnen met de prefix ‘nq’, bijvoorbeeld ‘nqfunctie’. Verder kunt u instellen welk type invoer vereist is. Ook kunt u aangeven of de variabele discreet (in te delen in antwoordcategorieën) of niet-discreet is. Discrete variabelen kunt u koppelen aan een enkele keuzevraag. In de rapportage worden van de verschillende antwoorden die zijn gegeven automatisch categorieën gemaakt. Niet-discrete variabelen koppelt u aan open vragen. 7.3.3
Variabele koppelen aan een vraag
Een panelset is gekoppeld aan een panel, en dus niet rechtstreeks aan een vragenlijst. Het panel waar de variabeleset aan gekoppeld is moet gekoppeld zijn aan een vragenlijst. Hierna kunt u wel uw variabelen koppelen aan een bepaalde vraag in de vragenlijst. Dit doet u op het tabblad ‘Details’ van de vraag. Als u achteraf een vraag wilt koppelen aan een panelvariabele kunt u dat doen via . De variabele die u gaat koppelen moet overeenkomen het icoontje ‘Koppelen’ met het datatype van de vraag. Als u gaat koppelen aan een enkele keuzevraag, dan zal de variabele discreet en van het type ‘Geheel getal’ moeten zijn. Gaat het om een open vraag, dan kan de variabele van het type ‘Vrije invoer’ zijn. Om de variabele aan de vraag te kunnen koppelen moet de variabelenset gekoppeld zijn aan het panel, dat gekoppeld moet zijn aan de vragenlijst waarin de vraag staat. Als u op het icoontje ‘Koppelen’ in uw variabeleset klikt, verschijnt er eerst een lijst met de vragenlijsten die u heeft aangemaakt. U selecteert de vragenlijst waarin de vraag staat waaraan u de variabele wilt koppelen. Vervolgens ziet u de vragen die aan het datatype voldoen. U kunt één van deze vragen selecteren en koppelen aan de panelvariabele. De antwoorden op deze vraag zijn nu gekopieerd naar de
variabele en te zien in het rapportageoverzicht van het panellid of in het exportbestand van het panel. 7.3.4
Index definiëren op een variabele
Voor sommige panels kan het van belang zijn dat bepaalde variabelen binnen een panelset met elkaar mee veranderen. U kunt hierbij denken aan NAW gegevens van een huishouden. Als het adres van een van de personen verandert, zal vaak het adres van een ander persoon in dat huishouden mee veranderen. In NETQ kunt u dit ondervangen door gebruik te maken van een index (icoon
).
Als een variabele een index heeft, krijgen alle personen die op deze indexvariabele dezelfde waarde hebben, ook dezelfde waarden op andere variabelen binnen dezelfde variabelenset. Een index kun je per variabelenset maar één keer toewijzen. Dit doet u door een variabele te selecteren en vervolgens op het icoon te klikken. De index is nu gelegd. Verwijderen van de index doet u door op het verwijder icoontje te klikken (
).
7.3.4.1
Index bij nieuw persoon in panel
Als u nu een nieuw persoon handmatig toevoegt aan een panel en aan dit panel zijn variabele toegewezen met een index, dan zal het volgende gebeuren. Als u een bestaande index toekent (de variabele waar de index op is gedefinieerd dezelfde waarde geeft als bij andere panelleden), dan zullen de andere variabelen in dezelfde set automatisch gevuld worden met de bestaande waardes. Vult u een nieuwe index in, dan moet u de rest van de variabele waarden wel gewoon definiëren. Een eventuele nieuwe persoon die deze index gebruikt zal weer de waarden krijgen van de vorige persoon. Een voorbeeld: u hebt een variabele aangemaakt: nqhuishoudnummer. Op deze variabele hebt u een index gedefinieerd. Voor een bepaald panellid is deze variabele gevuld met het getal 1340 (nqhuishoudnummer = 1340). In dezelfde panelset is ook een variabele nqadres aangemaakt, met als waarde ‘Ondiep Zuidzijde 6’. Als u nu een nieuw panellid aanmaakt met nqhuishoudnummer=1340, dan zal nqadres ook gevuld worden met ‘Ondiep Zuidzijde 6’. Als u een nieuw panellid aanmaakt met een niet bestaand huishoudnummer, namelijk 4513, en u stelt de andere variabelen ook in, dan krijgt elk nieuw panellid met nqhuishoudnummer=4513, de instellingen van die eerste persoon met huishoudnummer 4513.
7.3.4.2
Werking van een index bij een bestaand persoon
Als u de waarde van de indexvariabele bij een bestaand persoon wijzigt, zal hij of zij de waarden krijgen van de variabelen van deze index. Anderzijds, als u een van de variabelen aanpast die bij de geindexeerde set horen, zullen deze aanpassingen ook bij de personen worden doorgevoerd die dezelfde index delen. Dit geldt ook voor variabelen die zijn gekoppeld aan een vraag. Als een waarde hierdoor verandert zal dit doorwerken in het gehele panel voor de mensen met dezelfde index.
Om een variabele te wijzigen dubbelklikt u op de rij van de variabele, of selecteert u de variabele en klikt op het icoontje ‘Wijzigen’ . In het scherm dat opent, kunt u de eigenschappen van de variabele aanpassen.
Als u een variabele wilt verwijderen selecteert u de rij van de variabele en klikt op het icoontje ‘Verwijderen’ . De gegevens van deze variabele, voor alle panels waaraan deze is gekoppeld, worden ook verwijderd. Als u een complete set variabelen wilt verwijderen, moet u eerst de variabelen zelf verwijderen voordat de set verwijderd kan worden. Als de set geen variabelen meer bevat, verwijdert u deze door de rij te selecteren en op het icoontje ‘Verwijderen’ te klikken. Houdt u er rekening mee dat alle waarden van deze variabelenset verloren gaan bij een gepubliceerde en ingevulde vragenlijst. Met panelvariabelen is heel veel mogelijk. Voor voorbeelden van toepassingen met behulp van panelvariabelen verwijzen wij u naar Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen.
In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan filters. Met filters kunt u een selectie maken uit een bepaalde verzameling data of panelleden. Filters kunt u toepassen als u bijvoorbeeld vragenlijsten wilt exporteren, in panels wilt zoeken of deze wilt exporteren of splitsen, mailberichten uit wilt sturen of een online rapportage wilt opvragen. In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een filter kunt maken en wordt iets uitgelegd over de toepassingen ervan.
8.1
Filter aanmaken
Om een filter aan te maken selecteert u de menuoptie ‘Filters’ in het menu ‘Panels’.
In het scherm ziet u een overzicht van de bestaande filters.
Om een nieuw filter aan te maken, klikt u op het icoontje ‘Toevoegen’ scherm dat opent, kunt u de gegevens van het filter invoeren.
Het aanmaken van een filter werkt op een soortgelijke manier als bij een conditionele sprong. U voert een naam in en eventueel een beschrijving. Bij de condities zoekt u de variabele op waarop u wilt filteren, u zoekt de voorwaarde uit waar de conditie aan moet voldoen en u vult de waarde in waar de conditie volgens de voorwaarde op gecheckt wordt. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de paragraaf over conditionele sprongen, paragraaf 5.2. U kunt een filter alleen baseren op persoonsgegevens (standaard variabelen in NETQ) of op panelvariabelen. Het niet mogelijk om wiskundige berekeningen te maken met de variabelen zoals dat bij een sprong wel mogelijk is. U kunt een bestaand filter aanpassen door te dubbelklikken op de betreffende rij, of de rij te selecteren en te klikken op het icoontje ‘Wijzigen’ . Ook kunt u op elke plek waar u een filter toepast op het icoontje ‘Toevoegen’ klikken. U kunt dan een nieuw filter definiëren. Bij dit nieuwe filter kunt u ook aangeven of u dit filter wilt bewaren of niet. Als u het filter niet bewaart, is het een tijdelijk filter voor eenmalig gebruik. Als u het filter wel bewaart, dan kunt u dit filter terugvinden in het menu panels – filters. Als u meerdere filters instelt, kunt u voorrangsregels toepassen. Door haakjes vóór en na groepen van conditionele regels te plaatsen kunt u condities groeperen. De conditionele regels tussen de haakjes worden eerst uitgevoerd. Om het filter te verwijderen, selecteert u de rij en klikt op het icoontje ‘Verwijderen’ .
Als u een vragenlijst wilt exporteren, kunt u een filter toepassen. U krijgt dan alleen die data in de export te zien die voldoen aan de condities van het filter. Zo kunt u bijvoorbeeld een export maken van een bepaalde tijdsspanne (nqdatsta is groter dan ‘01-04-2006) of een export baseren op een bepaalde panelvariabele (nqopleiding is gelijk aan HBO). Door meerdere filters aan te maken kunt u zo uw gehele dataset splitsen. 8.2.2
Filters toepassen op panels
Als u een filter toepast op een panel, dan worden die panelleden geselecteerd uit het panel die voeldoen aan de condities van het filter. U kunt het filter toepassen als u in een panel wilt zoeken, als u een deel van het panel wilt exporteren of als u een deel van het panel wilt afsplitsen van de rest van het panel. 8.2.3
Filters toepassen op mailberichten versturen
Als u een mailbericht wilt versturen, kunt u ook een filter toepassen. Het mailbericht wordt dan alleen verstuurd aan die personen, die voldoen aan de condities van het filter. 8.2.4
Filters en online rapportage
Ook bij de online rapportage kunt u filters toepassen. Selecteert u een filter bij ‘Gegevens’, dan wordt deze filter meteen toegepast op de online rapportage en ziet u alleen de gegevens van de panelleden die voldoen aan de condities van het filter. Als u een filter hebt geselecteerd en op ‘Opslaan als pdf’ klikt, worden alleen deze gegevens in de pdf opgenomen.
8.3
Quota management
Met quota management kunt u de vragenlijst automatisch uitschakelen zodra voldoende respondenten hebben gereageerd die voldoen aan bepaalde criteria. U kunt bijvoorbeeld instellen dat maximaal vijftig vrouwen en maximaal vijftig mannen aan een onderzoek deelnemen. Dit kan op twee manieren bepaald worden: •
In het panel zijn de waarden van deze kenmerken al bekend
•
In de vragenlijst wordt naar deze kenmerken gevraagd
Op beide manieren kunt u de criteria vaststellen waaraan de respondenten moeten voldoen. U maakt een quotum aan met een panelfilter. In het overzichtsscherm van de vragenlijsten is een icoontje voor ‘Quota Management’ . Als u een vragenlijst selecteert en op dit icoontje klikt, opent een scherm waar u quota kunt instellen.
In het veld ‘Filter’ selecteert u het filter met de condities waaraan het quotum moet voldoen. Vervolgens vult u in het veld Quotum het maximum aantal respondenten in dat mag voldoen aan het criterium van het filter. Tenslotte stelt u in op welk moment de controle voor het quotum dient plaats te vinden: voordat de respondent begint of ergens in de vragenlijst zelf. Als de quota gecontroleerd worden voordat de respondent begonnen is aan de vragenlijst, moeten er wel gegevens bekend zijn van de panelleden die de vragenlijst gaan invullen. U moet dus met een panel werken en de persoonsgegevens of panelvariabelen waar het filter op gebaseerd is dat gebruikt wordt om het quotum op te stellen moeten voor de panelleden gevuld zijn. Als u de controle ergens in de vragenlijst wilt laten plaatsvinden, maakt u een sprong aan op die plaats. Let hierbij wel op dat deze sprong gedefinieerd staat na de vraag die het gegeven vult waar het quotum op gebaseerd is. U selecteert het sprongtype ‘Controleer Quota’ en klikt op ‘OK’. U kunt sprongen alleen gebruiken in geavanceerde vragenlijsten, de controle van quota in de vragenlijst zelf kan daarom alleen in geavanceerde vragenlijsten. Als alle quota gevuld zijn, wordt de vragenlijst uitgeschakeld. U ontvangt hiervan een e-mail op het adres dat bekend is bij NETQ (Systeem). Let op! Als een respondent niet in één van de quota kan worden geplaatst, wordt de toegang tot de vragenlijst geweigerd. Als u dus een quotum aanmaakt dat vijftig vrouwen toelaat, kunnen mannen de vragenlijst niet invullen. U moet daarvoor een quotum aanmaken voor het aantal mannen. Wanneer controle plaats vindt in de vragenlijst, wordt naar het einde van de vragenlijst gesprongen als de respondent niet aan de quota voldoet.
In dit hoofdstuk worden de mogelijkheden uitgelegd van mailingen versturen vanuit NETQ. Het hoofdstuk behandelt alle mogelijke typen mailingen binnen het systeem en legt de procedure uit hoe u onderzoeken met behulp van panels en mailingen uit kunt zetten. De mogelijke typen mailberichten zijn: uitnodiging, herinnering, nieuwsbrief en bevestiging. Verder wordt behandeld hoe u uw mailingen kunt personaliseren, hoe u overzichten van mailingen in NETQ kunt vinden en wat er mogelijk is aan bounce management.
9.1
Typen e-mailberichten
Als u met NETQ een mailing (uitnodiging of herinnering) wilt versturen, hebt u 3 dingen nodig. U hebt nodig een vragenlijst die in publicatie (of in test) staat, een panel (livepanel bij gepubliceerde vragenlijsten, testpanel bij vragenlijst in test) en een e-mailbericht. U kunt in NETQ vier typen berichten aanmaken: •
Uitnodiging voor een vragenlijst
•
Herinnering voor een vragenlijst
•
Nieuwsbrief
•
Bevestiging
9.2
Alle panelleden in het panel dat geselecteerd wordt bij het versturen, ontvangen dit mailbericht. Alle panelleden die niet aan de vragenlijst zijn begonnen, of die de vragenlijst niet geheel hebben afgerond, ontvangen dit mailbericht. Dit geldt alleen als u de uitnodiging hebt verstuurd met behulp van een unieke link ([!LINK!]) of gebruik hebt gemaakt van een gebruikersnaam en wachtwoord. Alle panelleden die geabonneerd zijn op de nieuwsbrief ontvangen die mailbericht. Dit bericht wordt verzonden als een respondent de vragenlijst geheel heeft ingevuld, mits dit ingesteld is in de instellingen van de vragenlijst of door middel van een actie, of wanneer men zich ingeschreven heeft voor een nieuwsbrief.
Uitnodigingen en Herinneringen
In deze paragraaf wordt verteld hoe u een nieuw e-mailbericht kunt aanmaken van het type uitnodiging of herinnering. Ook worden de verschillende manieren van uitnodiging behandeld: met een unieke link of met gebruikersnaam en wachtwoord. Het versturen van een herinneringsmail en de zaken die hierbij een rol spelen worden ook behandeld. 9.2.1
Nieuw bericht aanmaken
Om een nieuw e-mailbericht aan te maken klikt u op het icoontje ‘Nieuw’ volgende scherm opent:
U vult de titel, het onderwerp, de naam van de afzender en het e-mailadres van de afzender in. Dit zijn de gegevens die de respondent te zien krijgt als u het bericht verstuurt. Het is erg belangrijk dat u de naam van de afzender en het e-mailadres van de afzender nauwkeurig invult. Als de respondent reageert op het e-mailbericht gaat de e-mail naar dit e-mailadres. Daarnaast worden bounces naar dit emailaccount gestuurd als u geen bouncemanagement (zie paragraaf 9.7) gebruikt. In dit scherm bepaalt u ook of het e-mailbericht in opmaak en met afbeeldingen moet worden verzonden of niet (html-opmaak of niet). Als u hier ‘Ja’ selecteert, komt er een extra tabblad ‘Opmaak’ bij.
Hier kunt u de opmaak van het e-mailbericht bepalen. U kunt het lettertype, de lettergrootte, letterkleur, achtergrondkleur en de kleur van de hyperlinks instellen. U bepaalt onder het tabblad ‘Algemeen’ (het vorige tabblad) het type bericht. De verschillende types worden uitgebreider behandeld in de volgende paragrafen. De velden voor taal zijn vooral van belang bij gepersonaliseerde mailings (zie paragraaf 9.5). U dient de taalinstelling op Nederlands te zetten als u een Nederlandse mailing wilt versturen. De aanhef verandert per taal, in een Engelstalige mailing wordt een Engelse aanhef gebruikt. U kunt ook een meertalig e-mailbericht aanmaken. Als u uw mailing verzendt, wordt automatisch de juiste uitnodigingstaal per respondent gekozen, mits de voorkeurtaal per respondent is ingesteld. Bij het tabblad ‘Indeling’ kunt u een koptekst en voettekst van het mailbericht invullen. Ook kunt u hier een sjabloon aangeven en instellingen over breedte en positionering doen. Onder het tabblad ‘Inhoud’ voegt u de tekst van het e-mailbericht toe. Als u voor een meertalig e-mailbericht gekozen heeft, verschijnen er knoppen om de tekst in meerdere talen in te voeren. 9.2.2
Uitnodiging versturen
Als u de vragenlijst gepubliceerd hebt, is de vragenlijst beschikbaar op internet. Dit betekent nog niet dat de vragenlijst bekend is bij respondenten. Met de menuoptie Verstuur uitnodiging in het menu ‘Mailingen’ kunt u een uitnodiging naar de respondenten sturen, wanneer u gebruikt maakt van een panel.
U selecteert eerst de betreffende vragenlijst in het overzichtsscherm van de vragenlijsten. En klikt dan op ‘Verstuur uitnodiging’. Het volgende scherm wordt geopend:
U kunt bepalen of de uitnodiging direct of later verstuurd moet worden. Als u voor ‘Later’ kiest, verschijnt het veld ‘Datum en tijd’. Hier kunt u de precieze datum en tijdstip aangeven waarop de uitnodiging verstuurd moet worden. De mailing wordt dan geagendeerd en kan teruggevonden worden in de overzichten (zie paragraaf 9.6)
NETQ stuurt per eenheid van vijf minuten e-mails uit. Onder ‘Systeem’ kunt u de actuele tijd aflezen die NETQ aanhoudt. Onder de menuopties ‘Overzicht’ in het menu ‘Mailingen’ ziet u wanneer de mailing(s) is (zijn) ingepland.
In het veld ‘E-mailbericht’ selecteert u met het dropdownmenu het e-mailbericht dat u wilt versturen. In het veld ‘Panels’ selecteert u het panel of de panels waarnaar de uitnodiging verstuurd moet worden. Als u gebruik wilt maken van een filter, kunt u het door u aangemaakte filter selecteren in het veld ‘Filter’. Met de optie ‘Batchgewijs verzenden’ kunt u een grote mailing in verschillende porties versturen. Hierdoor wordt de kans kleiner dat een mailing bij organisaties als een spam aanval wordt gezien. U stelt bijvoorbeeld in dat een mailing van 2000 respondenten in vier porties van 500 wordt verstuurd, met elke keer een half uur tussen de afzonderlijke porties. Let op! Als een vragenlijst de status ‘Test’ heeft, kunt u maximaal vijf e-mails per dag versturen. Deze respondenten worden niet in mindering gebracht op uw voorraad respondenten. Als de vragenlijst de status ‘Gepubliceerd’ heeft, kunt u uiteraard zoveel e-mails uitsturen als u wilt. Nadat u alle (verplichte) velden hebt ingevuld klikt u op ‘Volgende’. U komt dan eerst in het volgende scherm:
Hier krijgt u een kort overzicht voordat u de uitnodiging daadwerkelijk verstuurt. U klikt op ‘Versturen’ als u de uitnodiging wilt versturen. Een voortgangsbalk geeft grafisch weer in hoeverre de mailing verstuurd is.
Daar waar [uniekecode] staat, wordt door NETQ een code gegenereerd die bestaat uit een lange string getallen en letters waarvan de combinatie uniek is. De antwoorden kunnen hierdoor worden toegeschreven aan individuele respondenten, die hierdoor te identificeren zijn. 9.2.2.2
Uitnodiging versturen met gebruikersnaam en wachtwoord
Als u in een panel een gebruikersnaam en wachtwoord hebt toegekend aan respondenten (zie paragraaf 6.6), kunt u deze ook laten meesturen in een uitnodiging. Op de plaats waar u de gebruikersnaam en het wachtwoord in het emailbericht wilt hebben, maakt u gebruik van de code [!LOGIN!]. Door NETQ wordt dit veranderd in: Gebruikersnaam: [gebruikersnaam] Wachtwoord: [wachtwoord] Zo krijgt ieder panellid zijn of haar eigen inloggegevens in het e-mailbericht te zien met behulp van een code in het e-mailbericht. 9.2.3
Herinnering versturen
Nadat u uw eerste uitnodiging hebt verstuurd, biedt NETQ de mogelijkheid een herinneringsmail te versturen. Dit werkt responsverhogend. Het aanmaken van een herinneringsmail werkt hetzelfde als de uitnodigingsmail. Als u bij de uitnodigingsmail heeft gewerkt met de code [!LINK!], dan kunt u deze in de herinneringsmail ook in het invoervak tussen de tekst te zetten. Alle respondenten krijgen nu dezelfde link toegestuurd die zij eerder al ontvangen hadden. Als de vragenlijst anoniem wordt ingevuld, krijgen alle respondenten de herinneringsmail. Wanneer de vragenlijst niet anoniem ingevuld kan worden (dus als u gebruik gemaakt hebt van een unieke link of van gebruikersnaam en wachtwoord), worden herinneringen verstuurd naar: •
Alle respondenten die de vragenlijst nog niet hebben afgerond,
•
Alle respondenten die nog niet aan de vragenlijst zijn begonnen.
vervangen door een link waarmee de ontvanger de inschrijving op de nieuwsbrief bevestigt. Meer over bevestigingen sturen vindt u in paragraaf 9.4. Als de ontvanger op de bevestigingslink klikt, kunt u een doorverwijzing naar een pagina op uw eigen website instellen door een URL in te voeren in het veld ‘Na bevestiging doorsturen naar URL’. Zie hiervoor paragraaf 6.1.2. Als u nieuwsbrieven verzendt, neemt u normaal gesproken een link op om de ontvanger de mogelijkheid te bieden zich uit te schrijven. Doet u dit niet, dan loopt u grote kans hierover klachten te ontvangen, of beschuldigt te worden van het versturen van spam. U neemt in uw nieuwsbrief de code [!UITSCHRIJVEN!] op. Deze wordt vervangen door een link waarmee de ontvanger zich kan uitschrijven. Net als bij het klikken op de bevestigingslink kunt u bij het uitschrijven ook een doorverwijzing instellen in het veld ‘Na uitschrijven doorsturen naar URL’. 9.3.1
Aanmaken van een nieuwsbrief
Als u een nieuwsbrief aanmaakt, dient u eerst een nieuwe nieuwsbrief aan te maken. In deze nieuwsbrief moeten er daarna artikelen aangemaakt worden. Hoe dit in zijn werk gaat wordt in deze pagina beschreven. Als u het type ‘Nieuwsbrief’ hebt gekozen onder het tabblad ‘Algemeen’, dan kan behalve een algemene opmaak, ook een speciale opmaak gemaakt worden voor artikelen van de nieuwsbrief. Het tabblad ‘Inhoud’ verdwijnt dan, omdat de artikelen die u aanmaakt in principe de inhoud van de nieuwsbrief zijn.
Hier kunt u een kop- en voettekst invoeren voor de nieuwsbrief. Bij een nieuwsbrief kunt u ook een inhoudsopgave van de artikelen laten genereren. U gebruikt hiervoor de code [!INHOUDSOPGAVE!]. U kunt ook tussen haakjes opgeven welke artikelen er in de inhoudsopgave moeten voorkomen, bv: [!INHOUDSOPGAVE(3,6)!] Ook kunt u gebruik maken van een sjabloon. U voert dan de URL, waarop de sjabloon te vinden is, in in het veld Sjabloon URL. Deze functie werkt precies hetzelfde als de sjabloonfunctie voor een vragenlijst, zie hiervoor paragraaf 4.1.3. Ook kunt u het breedtepercentage aanpassen, hiermee verandert u de breedte van het scherm. In principe is dit gewoon 100%. Tenslotte kunt u de positionering van het scherm en van de afbeeldingen bij artikelen bepalen. Het aanpassen van de positionering van het scherm heeft alleen effect wanneer het breedtepercentage minder dan 100% is. Nadat u de instellingen heeft bepaald, klikt u op OK. In het overzichtsscherm verschijnt nu de aangemaakte nieuwsbrief. Als u deze opent, verschijnt het volgende scherm:
Als u een nieuwsbrief wilt versturen, dient u eerst de betreffende nieuwsbrief geselecteerd te hebben. Daarna kunt u in het menu ‘E-mailberichten’ naar ‘Nieuwsbrief versturen’ toe gaan. Vervolgens gaat het versturen op dezelfde manier als een uitnodiging of herinneringsmail.
9.4
Bevestigingsbericht
Met een bevestigingsbericht kunt u het systeem automatisch een vooraf geselecteerde e-mail laten sturen, als de respondent bijvoorbeeld een vragenlijst heeft afgerond of zich voor de nieuwsbrief heeft aangemeld. 9.4.1
Bevestigingsbericht aanmaken
Het aanmaken van een bevestigingsbericht gaat op dezelfde manier als het aanmaken van een uitnodiging- of herinneringsmail. Bij ‘Type’ selecteert u echter ‘Bevestiging’. 9.4.2
Bevestigingsberichten versturen
U kunt het bevestigingsbericht op de volgende manieren gebruiken. U kunt de respondent na het invullen van een vragenlijst op de hoogte wilt stellen dat hij de vragenlijst heeft afgerond door middel van een e-mail. -
U zet hiervoor in het tabblad ‘Panels’ van de eigenschappen van de vragenlijst de optie ‘Bevestiging versturen’ op ‘ja’ en selecteert het gewenste bevestigingsbericht (zie paragraaf ).
-
U kunt ook door middel van een actie een bevestigingsbericht laten versturen. Voor meer informatie hierover verwijzen wij u naar paragraaf 4.5.4. De inhoud van dit bevestigingsbericht kan een simpele mededeling bevatten, maar kan ook bijvoorbeeld een profiellink (een verwijzing naar de profielvragenlijst van het panel) of inloggegevens bevatten.
-
Ook kunt u in een bevestigingsmail mensen uitnodigen voor een abonnement op een nieuwsbrief door de code [!BEVESTIGEN!] in uw bevestigingsmail in te voeren. Met deze code wordt de instelling van het panellid ‘Nieuwsbrieven ontvangen’ op ‘Ja’ gezet en kan het panellid in het vervolg nieuwsbrieven ontvangen. Zie hiervoor ook paragraaf 9.3.
9.5
Personaliseren
U kunt uw e-mails voorzien van persoonsgegevens door gebruik te maken van speciale codes. In NETQ kunt u de volgende codes gebruiken: •
De code [!AANHEF!] gebruikt u om een beleefde aanhef te kunnen maken. De code wordt, afhankelijk van het geslacht van de ontvanger, verandert in ‘heer’, ‘mevrouw’ of ‘heer, mevrouw’ (als het geslacht onbekend is). U typt bijvoorbeeld: “Geachte [!AANHEF!] [!TUSSENVOEGSEL!] [!ACHTERNAAM!]”. Dit wordt vervangen door de gegevens die in het systeem bij het panellid bekend zijn, bijvoorbeeld “Geachte mevrouw Van Beuningen”. De code [!GESLACHT!] wordt vervangen door ‘Man’ of ‘Vrouw’. Deze codering is dus niet geschikt voor een aanhef. De code [!AANHEF!] is gebaseerd op het geslacht van het panellid die bekend staat in het systeem. Als het geslacht niet bekend is, wordt de code verwijderd uit het bericht. De code [!SPAARPUNTEN!] wordt vervangen door het aantal spaarpunten dat de ontvanger heeft opgebouwd. Met de volgende codes kunt u verschillende functies opnemen in uw e-mailbericht: •
[!BEVESTIGEN!]
•
[!UITSCHRIJVEN!]
•
[!PROFIEL!]
Voor uitleg over het gebruik van deze codes kijkt u in paragraaf 9.3 en Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen, Paragraaf 5 Profielpagina. Als u gebruik maakt van opmaak in uw mailing kunt u hyperlinks plaatsen onder een stukje tekst, bijvoorbeeld ‘Klik hier om de vragenlijst te openen’. U selecteert de tekst waar u de link van wilt maken en klikt op het icoontje ‘Hyperlink invoegen’ In het schermpje dat opent, voert u de link in.
9.6
.
Overzichten
In het menu ‘Mailingen’ vindt u verschillende menuopties ‘Overzichten’.
Met deze menuopties kunt u een overzicht van de mailingen per maand, per vragenlijst, per panel en per nieuwsbrief opvragen. In het overzicht per maand ziet u de namen van de maanden waarin u mailingen hebt verstuurd. Door op het plusje te klikken krijgt u het aantal verzonden e-mails van die maand te zien. Dat overzicht ziet er zo uit:
U ziet aan welke vragenlijst de mailing is gekoppeld, wanneer hij is verzonden, welk type mailing het is en hoeveel e-mails er verzonden zijn. In het overzicht per vragenlijst ziet u welke type mailing is verstuurd, wanneer de mailing is verstuurd en hoeveel e-mails er per mailing zijn verstuurd.
In het overzicht per panel ziet u een overzicht van de mailings die naar dat panel zijn verstuurd.
Per mailing staat aan welke vragenlijst deze is gekoppeld, wanneer deze is verstuurd, welk type mailing het is en hoeveel e-mails zijn verzonden. In het overzicht per nieuwsbrief ziet u het aantal verzonden nieuwsbrieven. In het overzicht is te zien wanneer de nieuwsbrief is verstuurd en hoeveel e-mails uit zijn gegaan. Als u de mailing in deze overzichten ziet, betekent dit dat de mailing door de mailserver van NETQ verstuurd zijn. Het kan eventueel zijn dat de mail aan de kant van de respondent tegen wordt gehouden. We spreken dan vaak van een bounce. U kunt dit monitoren en nagaan met behulp van bounce management.
9.7
Bouncemanagement
Uitnodigingen die worden geweigerd door een mailserver aan de kant van de respondent noemen we bounces. Bounces onderscheiden zich in softbounces en hardbounces. Een softbounce treedt op wanneer er een tijdelijke reden is waarom de e-mail niet afgeleverd kan worden. Bijvoorbeeld wanneer de mailbox tijdelijk vol is. Een hardbounce treedt op wanneer een e-mailadres of –domein niet bestaat. Ook een spamfilter kan een hardbounce opleveren. Met bouncemanagement kunt u controleren op incorrecte e-mailadressen en daar eventueel actie aan verbinden. 9.7.1
U kunt nu aangeven welke actie moet worden ondernomen bij een soft- of hardbounce. U kunt het panellid laten verwijderen uit het panel of laten uitschrijven voor het ontvangen van e-mails. Ook kunt u instellen of u automatische antwoorden (zoals out-of-office meldingen) door wilt laten sturen naar het verzendadres van het e-mailbericht. 9.7.2
Overzicht bounces exporteren
Via de menuoptie ‘Exporteren bounces’ uit het menu ‘Mailingen’ kunt u een overzicht downloaden van alle bounces.
U kunt de bounces exporteren van een bepaald panel voor een bepaalde periode. Verder kunt u specificeren welk type bounces geëxporteerd wordt.
In dit hoofdstuk wordt nader stilgestaan bij de procedure van testen en publiceren. Een vragenlijst kan in NETQ verschillende statussen hebben: •
Ontwerp
•
Test
•
Gepubliceerd
•
Offline
•
Uitgeschakeld
Elke vragenlijst heeft in eerste instantie altijd de status ‘Ontwerp’. Om de vragenlijst te testen, kunt u de vragenlijst het beste in ‘Test’ zetten. Paragraaf 10.1 behandelen uitgebreid de mogelijkheden van testen binnen NETQ. Als u de vragenlijst daadwerkelijk uit wilt zetten en wilt dat respondenten de vragenlijst kunnen benaderen, dient u de vragenlijst op ‘Gepubliceerd’ te zetten. Deze fase wordt behandeld in paragraaf 10.2. Ook kunt u de vragenlijst op ‘Offline’ zetten, zie hiervoor paragraaf 10.3. Ook is er aandacht voor de menuitems ‘Gegevens verwijderen’ en ‘Herzien in publicatie’ in het menu ‘Vragenlijsten’.
10.1
Testen van een vragenlijst
Het is altijd aan te raden om, voordat u een vragenlijst publiceert, eerst de vragenlijst uitvoerig te testen op verschillende manieren en met verschillende mensen. Als een vragenlijst namelijk al eenmaal in publicatie staat, zijn er maar beperkte mogelijkheden tot wijzigen. In deze paragraaf brengen we twee manieren om te testen in NETQ naar voren en leggen we de gehele procedure van het testen uit. 10.1.1
Vragenlijst in test zetten
Om een vragenlijst in test te zetten, selecteert u deze vragenlijst en kiest in het menu ‘Vragenlijsten’ voor de menuoptie ‘Testen’.
Als de vragenlijst de status ‘Test’ heeft, kunt u binnen NETQ testen op validaties, routing, sprongen, etc. U publiceert de vragenlijst pas als alles correct verloopt binnen het teststadium. 10.1.2
Testen binnen NETQ met voorvertoning
U kunt de vragenlijst binnen NETQ een onbepaald aantal keren testen door de voorvertoning te openen. Daarvoor zet u eerst de vragenlijst in test. Vervolgens . U selecteert u de rij van de vragenlijst en klikt op het icoontje ‘Voorvertoning’ kunt nu de vragenlijst invullen. Als u hebt ingesteld dat respondenten zich moeten aanmelden, hoeft u nu geen gebruikersnaam en wachtwoord op te geven. De antwoorden die u geeft worden opgeslagen en ziet u dus ook terug in de rapportages. U kunt uw antwoorden echter niet exporteren. 10.1.3
Testen via testpanel
U kunt de vragenlijsten ook testen via een testpanel. Dit is een normaal panel, maar met respondenten die de vragenlijst gaan testen. U maakt een testpanel dus aan zoals beschreven in paragraaf 6.1 en importeert hierin bijvoorbeeld gegevens van uzelf en een aantal collega’s. Net als voor de voorvertoning geldt ook voor het testpanel dat eventuele velden voor gebruikersnaam en wachtwoord leeg gelaten kunnen worden. Ook hun antwoorden worden opgeslagen en zijn dus te zien in de rapportages. Ook deze antwoorden kunt u niet exporteren. Voor het testen met een testpanel is de enige benaderingsmethode de e-mail met een unieke link per respondent. Hoe u een mailing met een unieke link stuurt, staat beschreven in paragraaf 9.2.2.1. In de testfase kunt u maximaal 5 e-mails uitsturen. NETQ neemt hierbij de eerste 5 panelleden in het panel. 10.1.4
invullen te exporteren naar zowel Excel als SPSS om de resultaten te bekijken. U kunt dan eventueel nog correcties aanbrengen (bijvoorbeeld in variabelennamen). Als u nog aanpassingen op de vragenlijst hebt en deze terug naar de ontwerpfase wilt zetten, selecteert u de betreffende rij en kiest de menuoptie ‘Ontwerpen’ uit het menu ‘Vragenlijsten’.
Let op! Alle antwoorden die bij het testen zijn gegeven worden daarbij verwijderd.
10.2
Publiceren van een vragenlijst
Als u er helemaal zeker van bent dat de vragenlijst definitief is en er geen aanpassingen meer nodig zijn, kunt u de vragenlijst in publicatie zetten. Dit houdt in dat de vragenlijst in principe ‘online’ gezet wordt en te benaderen is met de algemene link (zie paragraaf 4.2). U dient, voordat er mensen daadwerkelijk de vragenlijst kunnen invullen, nog wel actie te ondernemen. De verschillende manieren van de vragenlijst uitzetten zullen worden behandeld in paragraaf 10.2.2. 10.2.1
Vragenlijst in publicatie zetten
Op het moment dat uw vragenlijst af is en de teststatus succesvol is doorlopen, kunt u met de menuoptie ‘Publiceren’ uit het menu ‘Vragenlijst’ de vragenlijst publiceren. U kunt dit doen vanuit de testfase of vanuit de ontwerpfase. Wij raden u aan altijd eerst de vragenlijst te testen.
Een gepubliceerde vragenlijst is beschikbaar voor respondenten. Als u de vragenlijst nog niet eerder had gepubliceerd ontvangt u een e-mail met daarin de URL waarop de vragenlijst beschikbaar is. Ook wordt er uitgelegd wat u kunt doen met deze URL. Als u later de vragenlijst uitschakelt of opschoont en weer opnieuw publiceert, wordt u gevraagd of u deze bevestigingsmail nogmaals wilt ontvangen. De URL die hierin wordt meegestuurd verandert nooit, ongeacht hoe vaak u de vragenlijst publiceert of hoe vaak u de wijze van benadering verandert. Als u de vragenlijst publiceert zonder dat deze eerst een testfase heeft doorlopen, krijgt u hiervan een (rode) melding te zien. Het is sterk aan te bevelen eerst de vragenlijst te testen om er zeker van te zijn dat alle instellingen goed zijn. De antwoorden die bij de testfase zijn opgeslagen, worden verwijderd zodra u de vragenlijst publiceert. Op deze manier worden de gegevens van uw onderzoek niet vervuild met testgegevens. 10.2.2
webmaster of NetQuestionnaires. De webmaster plaatst het benodigde script op de webpagina. Zie voor deze opties paragraaf 4.1.1.2. 10.2.2.3 Telefonische benadering/Data entry Als u uw respondenten telefonisch wilt benaderen, bestaat er een CATI module. Hiermee kunt u interviewers beheren en de belprocedure op een gemakkelijke manier geautomatiseerd laten verlopen. Voor meer informatie hierover kunt u het beste contact opnemen met uw accountmanager. Voor de CATI module is een aparte handleiding geschreven. U kunt ook werken met Data entry. Hiervoor gebruikt u de algemene link. Het verschil is dat u nadat u de vragenlijst hebt ingevuld een knop krijgt met ‘nieuwe respondent’. Op deze manier wordt de ingevoerde data niet overschreven. 10.2.2.4 Uitnodiging per brief U kunt uw respondenten ook benaderen via de post. U kunt hierbij gebruik maken van aangemaakte algemene link. Ook kunt u hierbij gebruikersnamen en wachtwoorden betrekken. Op deze manier nodigt u respondenten per brief uit om naar een bepaalde site te gaan en daar al dan niet in te loggen op de vragenlijst. 10.2.3
Herzien in publicatie
Na het publiceren van de vragenlijst kunt u wijzigingen aanbrengen zonder dat antwoorden en metagegevens van respondenten worden verwijderd. Dit kunt u doen met functie ‘Herzien in publicatie’. Technisch gezien gaat de vragenlijst dan terug in ontwerp zodat u deze kunt aanpassen. Als respondenten bezig zijn met het invullen van een vragenlijst of hiermee willen beginnen op het moment dat u van de functie ‘Herzien in publicatie’ gebruik maakt, wordt respondenten de toegang (tijdelijk) geweigerd. Zodra de vragenlijst weer in de publicatiefase staat, kunnen deze respondenten het invullen hervatten. Doordat er wijzigingen zijn aangebracht in de vragenlijst begint iedere respondent die de vragenlijst nog niet had afgerond opnieuw aan het begin van de lijst. De gegeven antwoorden op ongewijzigde vragen zijn wel blijven staan. Om te testen of de wijzigingen, die tijdens ‘Herzien in publicatie’ zijn gemaakt, goed werken, kunt u de vragenlijst in de testfase zetten. Zolang de vragenlijst in test staat, zult u bij de rapportage- en exportoptie alleen die gegevens kunnen opvragen die zijn ingevuld gedurende de testfase van de vragenlijst. Indien u na het testen nog nieuwe wijzigingen wilt aanbrengen, kunt u weer gebruik maken van de ‘Herzien in publicatie’ optie. Nadat de wijzigingen zijn aangebracht en de vragenlijst eventueel getest is, kunt u de vragenlijst opnieuw publiceren. Let op! Zet de vragenlijst na het testen niet zomaar terug in ‘Ontwerpen’. Doet u dit wel, dan zal alle originele, verzamelde data van vóór het herzien worden verwijderd. Als u na de testfase opnieuw de vragenlijst wilt wijzigen, kies dan weer de optie ‘Herzien in publicatie’ en NIET de optie ‘Ontwerpen’. U kunt tijdens het herzien geen antwoordmogelijkheden of subvragen toevoegen of verwijderen. Indien de vorm van de vraag compleet wenst te veranderen, kunt u een nieuwe vraag toevoegen en met behulp van routing over de oude vraag heen springen.
Let op! De antwoorden en metagegevens van vragen die u in de ‘Herzien in publicatie’ fase verwijdert, gaan wel verloren!
10.3
Offline zetten
Ondanks een uitgebreide test kan het zijn dat u de vragenlijst tijdelijk offline wilt zetten. Bijvoorbeeld om te beslissen of het aantal respondenten dat de vragenlijst heeft ingevuld (voorlopig) voldoende is voor een representatief resultaat. Om de vragenlijst offline te zetten selecteert u de vragenlijst en kiest de menuoptie ‘Offline’ zetten in het menu Vragenlijsten. De vragenlijst wordt weer actief als u deze opnieuw publiceert.
10.4
Gegevens verwijderen
Met de menuoptie ‘Gegevens verwijderen’ uit het menu ‘Vragenlijsten’ kunt u alle antwoorden van respondenten uit de geselecteerde vragenlijst verwijderen.
Voordat de antwoorden worden verwijderd wordt u gevraagd of u de metagegevens van de respondenten wilt behouden. Metagegevens zijn de gegevens die betrekking hebben op het invullen zelf: of de respondent begonnen is, de vragenlijst heeft afgerond, de tijdsduur die nodig was voor het invullen en het aantal sessies dat de respondent heeft gestart. Als u een panel heeft dat u vaker wilt benaderen, kunt u deze informatie gebruiken om de kwaliteit van uw panelleden te onderbouwen. Als u de metagegevens verwijdert, blijft de vragenlijst in publicatie maar is deze weer helemaal opgeschoond. Behoudt u de metagegevens, dan wordt de vragenlijst uitgeschakeld. U kunt dan aan de vragenlijst geen wijzigingen aanbrengen. Wel kunt u de rapportage bekijken, echter alleen van de panelgegevens. De gegeven antwoorden zijn immers verwijderd. Let op! Als u de gegevens verwijdert uit een vragenlijst waarbij respondenten zijn benaderd met een unieke link (e-mailing), dan is de vragenlijst vervolgens niet meer benaderbaar voor die respondenten als u de vragenlijst later opnieuw publiceert.
Wanneer u eenmaal uw vragenlijst gepubliceerd hebt, en er zijn respondenten die de vragenlijst invullen, dan is het voor u van belang om de antwoorden van de respondenten te kunnen zien en analyseren. Dit hoofdstuk besteedt aandacht aan dit feit. Eerst wordt de online rapportagetool uitgelegd, waarmee u uw onderzoekt kunt volgen. Deze tool wordt beschreven in paragraaf 11.1. Daarnaast kunt u uw data ook exporteren naar analyseprogramma’s zoals Microsoft Excel of SPSS. Dit is vooral van belang wanneer u uw onderzoek afgerond hebt. Analyse na het onderzoek wordt nader uitgelegd in paragraaf 11.2.
11.1
Rapportage gedurende het onderzoek
Nadat uw vragenlijst door één of meer respondenten is ingevuld, kunt u de resultaten realtime bekijken met het icoontje ‘Rapportage’
.
In het overzicht van de vragenlijsten selecteert u de vragenlijst en klikt op het icoontje ‘Rapportage’. Er verschijnt een overzichtsscherm dat verdeeld is in twee delen: ‘Gegevens’ en ‘Vraag / Variabele’. 11.1.1
Gegevens
Onder ‘Gegevens’ vindt u de (administratieve) naam van de vragenlijst, de verstreken en resterende looptijd en de inhoud van de vragenlijst (aantal vragen en secties). Onder het subkopje ‘Algemene statistieken’ vindt u het totale aantal respondenten dat benaderd is, het aantal respondenten dat begonnen is en het aantal dat de vragenlijst ook daadwerkelijk heeft afgemaakt. Ook vindt u hier de gemiddelde tijdsduur, de gemiddelde tijdsspanne en het gemiddelde aantal sessies waarin de respondent de vragenlijst heeft afgerond.
Let op! De tijdsduur wordt berekend als het verschil tussen het moment van aanvang en het moment van afronden van de vragenlijst. Als een vragenlijst in meerdere sessies kan worden afgerond, kan de tijdsduur voor een respondent dus veel groter zijn dan de tijd die de respondent er daadwerkelijk aan heeft besteed. De tussenliggende periode van inactiviteit wordt ook meegenomen in de tijdsduur. Hierdoor kan de tijdsduur een flinke vertekening opleveren. Zelfs als de respondent de vragenlijst in één keer invult kunnen er perioden van inactiviteit voorkomen, de respondent kan bijvoorbeeld zijn scherm open laten staan. U kunt dan kijken naar de gemiddelde tijdsspanne: dit is de tijd dat de respondent actief de vragenlijst heeft ingevuld. 11.1.2
Vraag / Variabele
Onder ‘Vraag / Variabele’ ziet u de verschillende vragen van uw vragenlijst. Bij een geavanceerde vragenlijst zijn de vragen onderverdeeld in secties, waarbij de titels van de secties een grijze achtergrondkleur hebben. Een eenvoudige vragenlijst heeft geen secties en u ziet deze rijen hier dan ook niet. Onderaan zijn de persoonsgegevens van het panel opgenomen, ook hiervan kunt u de rapportage bekijken. Van elke vraag kunt u de rapportage bekijken door te dubbelklikken op de vraag of door het icoontje ‘Rapportage’ te klikken. Het volgende scherm wordt geopend:
Bovenaan vindt u de algemene gegevens die horen bij de vraag: de vraag zelf, het type, de vragenlijst, de taalinstelling en door hoeveel respondenten de vraag beantwoord is. U kunt zelf nog enige aanpassingen maken aan de rapportage: u kunt een filter instellen (zie hoofdstuk 8) en het grafiektype bepalen. De grafiek wordt standaard getoond in een staafdiagram.
U kunt de tabel kopiëren en plakken in bijvoorbeeld een Microsoft Word bestand door te klikken op het icoon ‘Tabel kopiëren'
Bij een matrix vraag worden de grafieken uitgesplitst naar subvraag. U klikt op het plusje voor de vraag om de grafieken te zien.
11.2
Rapportage na het onderzoek
Ook nadat de vragenlijst is afgelopen, kunt u de rapportages bekijken zoals in paragraaf 11.1 beschreven staat. Daarnaast zijn er nog andere opties mogelijk, die hierna zullen worden beschreven. Eerst worden extra mogelijkheden binnen de online rapportagetool beschreven, namelijk het categoriseren van open antwoordmogelijkheden en het leggen van kruisverbanden (paragrafen 11.2.1 en 11.2.2). Daarna worden de verschillende manieren van dataopslag besproken: als pdf, als Microsoft Excel document en als SPSS file. (paragrafen 11.2.3 t/m 11.3.2 resp.) 11.2.1
Open antwoorden categoriseren
Voor de analyse van open vragen is het handig om de antwoorden te categoriseren. Hiervoor moet eerst een discrete panelvariabele worden aangemaakt die beschikbaar is voor de vragenlijst. In de rapportage module categoriseren. U klikt hier op het icoontje
opent u (door te dubbelklikken) de open vraag die u wilt
’Antwoorden bekijken en categoriseren’.
In het venster dat opent, ziet u een overzicht van de gegeven antwoorden. Als u het plusje voor het kopje ‘Categoriseren’ uitklapt, kunt u de variabele selecteren waarin u de categorie wilt opslaan.
Vervolgens voert u de categoriewaarden in, gescheiden door komma’s. Bijvoorbeeld: U wilt de antwoorden plaatsen in de categorieën goed, matig en slecht. Dan moet u dat als volgt invullen: ‘goed,matig,slecht’ achter ‘Categorieën’. Klik op ‘Aanmaken’ om de categorieën op te slaan. Per gegeven antwoord kunt u nu een categorie toewijzen, door met het pijltje de selectielijst uit te klappen onder het kopje 'Categorie'. Als u klaar bent, klikt u op Opslaan. De categoriewaarden zijn nu opgeslagen in de panelvariabele.
11.2.2
Kruisverbanden
Binnen het rapportagescherm kunt u ook kruisverbanden leggen tussen de antwoorden op verschillende vragen. Dat doet u door een vraag te selecteren en op het icoontje Kruisverbanden te klikken. Het volgende scherm wordt geopend:
Selecteer in het scherm dat opent de vraag waarmee u wilt kruisen. U kunt nu de grafiek bekijken. De volgorde waarin u de twee te kruisen variabelen selecteert is van belang. De eerste variabele die u selecteert is de afhankelijke variabele. Deze afhankelijke variabele wordt verdeeld over de tweede variabele, de onafhankelijke variabele. 11.2.3
Opslaan als PDF
Het is ook mogelijk om de gehele rapportage of een selectie van vragen op te slaan . Op het als pdf. Dit doet u door vanuit de rapportage te kiezen voor het icoon moment dat u op ‘ok’ klikt wordt er een berekening gemaakt. Aan de hand van deze uitkomst is de pdf rapportage direct te downloaden of, als deze te groot is, wordt deze geagendeerd om in de nacht gedaan te worden. U krijgt dan een e-mail bericht waarin staat dat uw rapportage klaar is. Vervolgens kunt u inloggen in NETQ en krijgt u daar een venster te zien waarmee u uw aangevraagde rapportage kunt downloaden. In deze pdf-rapportage zijn de open antwoorden niet te zien. U dient hiervoor de vragenlijst in Excel of SPSS te exporteren. De categorieën van gecategoriseerde open vragen zijn wel terug te vinden.
mogelijk om de data te exporteren naar Excel of SPSS. U selecteert daarvoor de vragenlijst en kiest ‘Exporteren’ uit het menu ‘Vragenlijsten’. U krijgt een overzicht te zien van de panels die aan de vragenlijst zijn gekoppeld. U selecteert de panels waarvan u de resultaten wilt meenemen in de export. Het bovenste aankruisvakje is altijd het panel Anonieme respondenten. In dit ‘panel’ bevinden zich alle respondenten die u niet in een panel hebt opgenomen. Dit panel is vooral van belang als uw vragenlijst is uitgezet onder een anonieme groep respondenten. U kiest eventueel een filter en vervolgens het bestandsformaat: •
Excel 97, 2000, XP; *.xls
•
SPSS 12; *.sav
U heeft de mogelijkheid de antwoorden te decoderen met de optie ‘Decoderen’. Met deze optie bepaalt u of u de waarde of de tekst van het antwoord laat exporteren. Als u ervoor kiest decoderen te gebruiken, zal bij een export onder ‘antwoord’ de daadwerkelijke tekst van het antwoord staan. Als u ervoor kiest niet te decoderen, zal de waarde van het gekozen antwoord worden getoond in een export. Met de optie ‘Variabelen selecteren’ is het mogelijk om voor een geselecteerd panel aan te geven welke panelvariabelen u terug wilt zien in uw rapportage. Indien u voor deze optie kiest, krijgt u een nieuw scherm te zien. Deze optie is niet mogelijk bij anonieme respondenten.
Na uw keuzes klikt u op de knop ‘Exporteren’. Als de export voltooid is, ziet u de knop ‘Downloaden’ waarmee u het bestand kunt downloaden naar uw computer. Dit bestand heeft een vaste bestandsnaam, namelijk: ‘data[jaar][maand][dag].xls’ of ‘data[jaar][maand][dag].sav’. Het is ook mogelijk in de testfase een export van de resultaten te maken. De resultaten zijn dan echter gelimiteerd tot maximaal vijf respondenten. 11.3.1
Exporteren naar Excel
Het resultaat van een export naar Excel is een bestand met drie of meer werkbladen: een werkblad ‘Variabelen’, een werkblad ‘Antwoorden’ (afhankelijk van het aantal variabelen kunnen dit ook meerdere werkbladen zijn) en een werkblad ‘Persoonsgegevens’. 11.3.1.1 Werkblad Variabelen In het werkblad variabelen vindt u vier kolommen: vraag, variabele, omschrijving en waarden. In de kolom ‘Vraag’ staat het nummer van de vraag. Als u routing toepast, komt deze nummering mogelijk niet overeen met het nummer dat de respondent te zien krijgt. In de kolom ‘Variabele’ staat de variabelenaam (maximaal 20 karakters). U kunt bij iedere vraag optioneel een variabelenaam geven (zie paragraaf 4.4.1.1). Als u dit niet doet, genereert NETQ bij de export een variabelenaam in de vorm ‘v[nummer]’, waarbij nummer het nummer is van de vraag zoals hiervoor beschreven. Afhankelijk van het vraagtype kunnen meerdere variabelen per vraag nodig zijn. Hieronder worden de regels beschreven die worden toegepast voor elk vraagtype: •
Enkele keuzevraag: één variabele met de opgegeven of gegenereerde naam. Als één of meer antwoordmogelijkheden een open tekstveld hebben (‘anders, namelijk’) dan wordt een extra variabele aangemaakt met de volgende naam ‘[naam]1’, ofwel de opgegeven of gegenereerde naam met daarachter een 1. Een enkele keuzevraag levert op deze manier minimaal één en maximaal twee variabelen op. De waarde van de variabele van de enkele keuzevraag is gelijk aan de opgegeven waarde of aan het volgnummer van de antwoordmogelijkheid van de keuze van de respondent.
•
Meerkeuzevraag: dit type vraag wordt opgesplitst in meerdere enkele keuzevragen. Voor iedere antwoordmogelijkheid van een meerkeuzevraag zijn dus dezelfde regels van toepassing als voor een enkele keuzevraag met twee antwoordmogelijkheden. De naam van iedere variabele is ‘[naam]A, [naam]B, …’. Zie verder de regels bij een enkele keuzevraag. Het aantal variabelen dat een meerkeuzevraag oplevert is minimaal gelijk aan het aantal antwoordmogelijkheden en maximaal gelijk aan dit aantal plus het aantal antwoordmogelijkheden met een open tekstveld. De waarde van de variabele van de meerkeuzevraag is afhankelijk van de keuze van de respondent. Elke antwoordmogelijkheid die aangevinkt is door de respondent krijgt de opgegeven waarde, of anders de waarde 1, elke antwoordmogelijkheid die de respondent niet heeft aangevinkt, krijgt de waarde 0.
•
Matrixvraag: dit type vraag wordt behandeld als meerdere enkele- of meerkeuzevragen. Een enkele keuzevraag levert een variabele per subvraag. Een meerkeuzevraag levert evenveel variabelen als het aantal
antwoordmogelijkheden. De variabelenaam is gelijk aan ‘[naam]A, [naam]B,…’. Voor een meerkeuzevraag wordt deze naam uitgebreid met een volgnummer voor de antwoordmogelijkheid, dus ‘[naam]A1, [naam]A2, …’. Bij een matrixvraag met alleen enkele keuzevragen is het aantal variabelen gelijk aan het aantal subvragen. Voor een matrixvraag met alleen meerkeuzevragen is dit aantal gelijk aan het aantal subvragen maal het aantal antwoordmogelijkheden. •
Open vraag: één variabele met de opgegeven naam. De waarde van de variabele van een open vraag en ook van een open antwoordmogelijkheid is gelijk aan datgene wat de respondent heeft ingevuld.
In de kolom ‘Omschrijving’ wordt de omschrijving van de variabele weergegeven. Dit is normaal gesproken de letterlijke vraag met eventueel een toevoeging. In het geval van enkele- of meerkeuzevraag wordt de tekst van de antwoordmogelijkheid toegevoegd, in het geval van een matrixvraag de titel van de subvraag. In de kolom ‘Waarden’ worden de waarden weergegeven die bij de verschillende antwoordmogelijkheden zijn opgegeven. In sommige gevallen worden letters of cijfers achter variabelenaam geplakt. Hierdoor wordt de naam mogelijk langer dan acht tekens. In die gevallen wordt de variabelenaam zover ingekort dat de extra tekens erachter geplaatst kunnen worden zonder de acht tekens te overschrijden. Houd hier rekening mee bij het toekennen van een variabelenaam, er bestaat namelijk een kans dat een variabele hierdoor niet langer uniek is. Als een variabele niet langer uniek is zal de export naar SPSS niet voltooid kunnen worden. De export naar Excel zal hier geen hinder van ondervinden. 11.3.1.2 Werkblad Antwoorden In het werkblad ‘Antwoorden’ vindt u de antwoorden op de verschillende vragen. Er is hier een directe link met het werkblad Variabelen, waarin u de variabelenamen en –waarden kunt terug vinden. De eerste kolom bevat het nummer van de respondent. In de cellen van dit werkblad kunnen de volgende voorgedefinieerde waarden staan: •
9999999: niet beantwoord (bij een niet verplichte vraag; gezien, maar niet beantwoord)
•
8888888: niet beantwoord (bij routing, wanneer de vraag niet getoond is; niet gezien, en dus niet beantwoord)
Door limieten van Excel kan deze export alleen plaats vinden als er maximaal 255 variabelen zijn. Bij meer dan 255 variabelen krijgt u een melding en worden er geen gegevens geëxporteerd. Een export naar SPSS is dan een goed alternatief. Als u niet over SPSS beschikt, of dit niet wilt gebruiken, kunt u contact opnemen met NetQuestionnaires om op een andere wijze de resultaten te (laten) exporteren. 11.3.1.3 Werkblad Persoonsgegevens Buiten de variabelen die gegeneerd worden door de vragen zelf, creëert NETQ de volgende variabelen voor de persoonsgegevens: •
Ook worden er nog vijf andere variabelen gegenereerd: •
nqstart:
is de respondent begonnen?
•
nqcompl:
heeft de respondent de vragenlijst afgerond?
•
nqdatsta:
datum en tijdstip waarop de respondent begonnen is.
•
nqdatcom: datum ent tijdstip waarop de respondent de vragenlijst afgerond heeft.
•
nqdatcre:
datum en tijdstip waarop de respondent is aangemaakt.
Omdat een vraag meerdere variabelen kan opleveren, afhankelijk van het vraagtype, kan pas tijdens de export definitief gecontroleerd worden of de variabelenamen uniek zijn. NETQ gebruikt de eventueel ingevulde variabelenaam als basis en plakt hier getallen en/of letters achteraan. Het is dus mogelijk dat hierdoor een dubbele variabelenaam ontstaat. 11.3.2
Exporteren naar SPSS
De export naar SPSS maakt van precies dezelfde regels gebruik als hiervoor beschreven is voor de werkbladen ‘Variabelen’ en ‘Antwoorden’. Van de variabelen worden naast de omschrijving (label) en de waarden (values en valuelabels) ook het datatype vastgelegd (string of numeriek), de lengte, het aantal kolommen en de ontbrekende waarden (missing values). NETQ past enkele standaard instellingen toe bij de export: •
Standaard zijn alle variabelen numeriek met breedte acht en twee decimalen, tenzij dit niet mogelijk is. Dit is het geval voor open vragen en gesloten vragen waarbij één of meer van de waarden niet numeriek zijn.
•
Voor alle op vragen (dus ook ‘anders, namelijk’) wordt de lengte vastgesteld op het door SPSS gestelde maximum van 255 tekens (inclusief spaties). Dus ook voor vragen waar u in NETQ de maximale lengte op een groter aantal tekens heeft ingesteld. Het is dus mogelijk dat een deel van het antwoord dan verloren gaat in de export. Het aantal kolommen dat de vraag inneemt is steeds ingesteld op 10.
•
De ontbrekende waarden die bij een gesloten vraag zijn ingesteld komen overeen met de waarden bij de export naar Excel: - 9999999: niet beantwoord (bij een niet verplichte vraag; gezien, maar niet beantwoord) - 8888888: niet beantwoord (bij routing, wanneer de vraag niet getoond is; niet gezien, dus niet beantwoord)
•
Datumvelden zijn ook numeriek. Deze velden moeten na de export handmatig in SPSS omgezet worden naar het gewenste datum formaat.
In de bibliotheek van NETQ worden alle geüploade afbeeldingen, films en geluidsfragmenten opgeslagen. Maar ook kunt u er vragenlijsten of losse vragen in opslaan. U vindt de bibliotheek in het menu van NETQ.
Onder ‘Afbeeldingen’ staan alle afbeeldingen die u in NETQ hebt gebruikt, behalve de afbeeldingen die gebruikt worden bij de antwoordmogelijkheden. U kunt hier afbeeldingen toevoegen, bekijken of verwijderen. Let op! Als u een afbeelding uit de bibliotheek verwijdert, wordt er niet gecontroleerd of deze afbeelding nog gebruikt wordt in vragen of tekstblokken. Onder ‘Films’ staan alle films die u in NETQ hebt gebruikt. U kunt hier films toevoegen, bekijken of verwijderen. Als u een film uit de bibliotheek verwijdert, wordt er niet gecontroleerd of deze film nog gebruikt wordt in vragen of tekstblokken. Onder ‘Geluidsfragmenten’ staan alle geluidsfragmenten die u in NETQ hebt gebruikt. U kunt hier geluidsfragmenten toevoegen, bekijken of verwijderen. Als u een geluidsfragment uit de bibliotheek verwijdert, wordt er niet gecontroleerd of dit geluidsfragment nog gebruikt wordt in vragen of tekstblokken. Onder ‘Vragenlijsten’ staan al uw gearchiveerde vragenlijsten. U heeft de mogelijkheid om deze vragenlijsten terug te zetten in uw systeem, maar u kunt een gearchiveerde vragenlijst ook gebruiken als een soort template. Via drag-and-drop kunt u vragen kopiëren uit uw voorbeeldvragenlijst naar uw vragenlijst in ontwerp. Het is tevens mogelijk de oude vragenlijst aan te passen en opnieuw te gebruiken. Onder ‘Vragen’ staan collecties van voorbeeldvragen die u kunt gebruiken in een vragenlijst. Er zijn op dit moment vier categorieën: • • • •
Internet gebruik Familie, woonsituatie, opleiding of werksituatie Persoonsgegevens, NAW gegevens Website evaluatie
In elke categorie staan gerelateerde voorbeeldvragen die u kunt kopiëren naar uw eigen vragenlijst met behulp van drag-and-drop.
Vragenlijsten die uitgeschakeld of in ontwerp zijn, kunnen worden gearchiveerd. U selecteert de vragenlijst en kiest de menuoptie ‘Archiveren’ in het menu ‘Vragenlijsten’.
De vragenlijst verdwijnt uit het overzichtsscherm en is nu toegankelijk via de menuoptie ‘Vragenlijsten’ uit het menu ‘Bibliotheek’.
Bij het archiveren worden eventuele metagegevens verwijderd.
De vijf standaard taalinstellingen zijn: Duits, Engels, Frans, Italiaans en Nederlands.
In dit scherm kunt u een taalinstelling toevoegen, wijzigen, kopiëren of verwijderen. Bij het aanmaken of wijzigen van een taalinstelling opent een scherm waarin de velden zijn verdeeld over verschillende tabbladen. Deze velden zijn bijna allemaal niet verplicht. De velden die u leeg laat, krijgen de standaardwaarden gebaseerd op de taal die u kiest. Van de velden die u wel invult, wordt de standaardtekst vervangen door de door u ingevulde waarde. Als u zelf een nieuwe taal aanmaakt, moet u wel alle velden invullen. Deze talen zijn niet voorgeprogrammeerd. In de volgende paragrafen komen alle tabbladen in het menu taalinstellingen nader aan bod. 12.2.1
Algemeen
Onder het kopje ‘Algemeen’ kunt u de taalinstelling een naam geven (of de bestaande naam wijzigen), een taal selecteren, een code en een beschrijving meegeven.
U geeft een unieke naam aan de taalinstelling en u geeft tevens aan welke taal van toepassing is. U kunt een code toekennen aan de taalinstelling. Deze code gebruikt u voor het maken van meertalige vragenlijsten. Meer over meertalige vragenlijst kunt u vinden in paragraaf 4.8. 12.2.2
Teksten en meldingen
Onder het kopje ‘Teksten en meldingen’ vindt u verschillende tabbladen.
de tekst voor de voortgangsindicator het volgende in: “U bent nu bij vraag [!WAARDE!] van in totaal [!WAARDE!] vragen”. U kunt de code [!WAARDE!] in de volgende velden gebruiken: • • • • • • •
Voortgangsindicator Minimaal aantal keuzes Maximaal aantal keuzes Minimale lengte Maximale lengte Minimale waarde Maximale waarde
Op het tabblad ‘Matrixvragen’ kunt u tevens de code [!KOLOM!] gebruiken om aan te geven voor welke antwoordmogelijkheid (kolom) de melding van toepassing is. Hier komt dan de tekst van de antwoordmogelijkheid te staan. Let Op! U hoeft natuurlijk geen gebruik te maken van deze codes. U hoeft ook niet voor alle meldingen uw eigen tekst in te voeren. Als u een melding leeg laat, wordt op die plaats de standaardmelding van NETQ gebruikt.
Bijlages Bijlage A Lijst met iconen In NetQ wordt er veel gebruik gemaakt van iconen. Hieronder vindt u een overzicht met alle icoontjes die in NETQ voorkomen. Verversen
Het verversen van het venster
Nieuw/toevoegen
Het aanmaken van bijvoorbeeld een nieuwe vragenlijst, panel, e-mailbericht.
Openen
Het openen van bijvoorbeeld een vragenlijst, sectie, panel.
Wijzigen
Het bekijken en wijzigen van bijvoorbeeld de instellingen van een vragenlijst of een vraag.
Quota Management Quota management voor de respondenten van een onderzoek vastleggen Kopiëren
Het kopiëren van bijvoorbeeld vragen, secties, vragenlijsten.
Voorvertoning
De voorvertoning van bijvoorbeeld een vragenlijst, vraag, sectie.
Rapportage
Online rapportage weergeven, bijvoorbeeld van een panel of een vragenlijst.
Verwijderen
Het verwijderen van vragen, secties, vragenlijsten, panels.
Nieuwe vraag
Nieuwe vraag aanmaken.
Nieuw tekstblok
Nieuw tekstblok aanmaken.
Nieuwe sprong
Nieuwe sprong aanmaken.
Nieuwe validatie
Nieuwe validatie aanmaken.
Nieuwe actie
Nieuwe actie aanmaken.
Selecteren/zoeken
Selecteren van een variabele of zoeken binnen panels
Instellingen
Instellingen van bijvoorbeeld een vragenlijst, sectie of antwoordmogelijkheid.
Bijlage B Lijst met standaardvariabelen in NETQ In de volgende tabel zijn alle standaardvariabelen in NETQ verzameld. In de eerste kolom ziet u de variabelenaam zoals het systeem die herkent. In de tweede kolom staat de kolomnaam zoals u die kunt importeren in Excel. Vaak kunt u hiervoor ook gewoon de variabelenaam gebruiken. In de derde kolom staat de code die u voor de standaardvariabele kunt gebruiken in een e-mail, tekstblok of tekstvak. De uitleg volgt daarna in de vierde kolom. Variabelenaam kolom in excel Variabelen bij panel Nqid NQID
Uitleg Nummer gegenereerd door NETQ waarmee het panellid geïdentificeerd wordt. Achternaam van het panellid Voornaam van het panellid Voorletters van het panellid Tussenvoegsel van het panellid Geslacht van het panellid (man, vrouw) Aanhef, gebaseerd op geslacht (heer, mevrouw) e-mailadres van het panellid Telefoonnummer van het panellid Telefoonnummer van het panellid Gebruikersnaam van het panellid Wachtwoord van het panellid Taalinstelling van panellid Panellid ontvangt mailingen vanuit NETQ (1 = ja, 0 = nee) Panellid is geabonneerd op nieuwsbrieven vanuit NETQ (1 = ja, 0 = nee) Aantal spaarpunten van panellid Panellid is begonnen aan de vragenlijst (1 = ja, 0 = nee). In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Panellid heeft de vragenlijst volledig afgerond (1 = ja, 0 = nee). In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Datum van creatie. In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Datum waarop panellid begonnen is aan vragenlijst. In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Datum waarop panellid vragenlijst heeft afgerond. In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Tijdsduur dat panellid vragenlijst heeft ingevuld. In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Aantal sessie waarin panellid vragenlijst ingevuld heeft. In code alleen te gebruiken met intern nummer vragenlijst Ip adres van computer van respondent Code om gebruikersnaam en wachtwoord in mailbericht te zetten
152
Handleiding gebruikers NETQ Internet Surveys
[!PROFIEL!] [!BEVESTIGEN!] [!UITSCHRIJVEN!] [!LINK!] [!INHOUDSOPGAVE!] Codes mogelijk op de eindpagina van een vragenlijst [!PRINTEN!] [!PDF!] Codes mogelijk op de eindpagina van een vragenlijst [!VELD!] Codes mogelijk bij taalinstellingen
Link naar profielpagina in e-mailbericht Link naar bevestiging van deelname nieuwsbrief Link naar bevestiging van uitschrijving nieuwsbrief Unieke link per panellid naar vragenlijst Genereert inhoudsopgave in een nieuwsbrief. Link op eindpagina om antwoorden van respondent uit te printen Link op eindpagina om antwoorden in pdf te downloaden Code om plaats van invulveld in tekstvak te bepalen Code om waarde in te laten vullen bij taalinstellingen Code om aan te geven welke kolom van belang is bij taalinstellingen Plaats waar de content van de vragenlijst moet komen te staan in een sjabloon
153
Handleiding gebruikers NETQ Internet Surveys
Bijlage C Inlezen van vragenlijsten vanuit Word Met ingang van de release NETQ 6.5 kunnen vragenlijsten vanuit Microsoft Word ingelezen worden in NETQ. Deze bijlage beschrijft de voorwaarden waaraan het document moet voldoen om te kunnen worden ingelezen. Ook is er een voorbeeldvragenlijst in opgenomen zodat u kunt zien hoe uw Word document eruit moet zien. Documentopmaak: RTF NETQ leest bestanden in RTF-formaat in. RTF (Rich Text Format) is een openbaar bestandsformaat voor tekstdocumenten waarin opmaak en layout zijn inbegrepen. U kunt uw *.doc bestanden eenvoudig binnen Microsoft Word opslaan als *.rtf via Bestand – Opslaan als…. Selecteer in het dialoogvenster bij de bestandsindeling de optie 'RTF-bestand'. Opmaak Bij het inlezen neemt NETQ de volgende opmaak en stijlelementen mee: Vette tekst Cursieve tekst Onderstreepte tekst Combinaties van vet, cursief en onderstreept Lijsten: • Item A Dit blijft binnen Item A • Item B • Item C Dit zit binnen item C. Dit zit na item C. Vraagtypen In NETQ 6.5 worden enkelekeuze-, meerkeuze- en matrixvragen ondersteund, inclusief de meeste varianten hierop. Combinatievragen worden dus niet ondersteund. Ook routing stelt u in nadat u de vragenlijst heeft ingelezen in NETQ. Als een stuk tekst niet kan worden geïnterpreteerd als vraag, wordt het geïnterpreteerd als tekstblok. Op de volgende pagina staat een voorbeeldvragenlijst zoals die ingelezen kan worden door NETQ. Richtlijnen Om het inlezen door NETQ zo vlekkeloos mogelijk te laten verlopen adviseren wij het volgende: • Plaats tussen vragen of tekstblokken altijd één witregel.
De tabellen van matrixvragen dienen te beginnen met een rij waarin de antwoordmogelijkheden staan. Deze rij mag leeggelaten worden, maar moet wel bestaan. Gebruik geen opmaak of stijlelementen die hierboven niet zijn genoemd. Stel deze op de gebruikelijke manier in NETQ in nadat het document is ingelezen. Houd het document eenvoudig. Alle elementen die niet worden ondersteund (marges, kop- en voetteksten, kleuren, afbeeldingen, etc.) worden genegeerd. Gebruik geen tabellen behalve als het een matrixvraag betreft. Houd de tabel hierbij zo eenvoudig mogelijk. Voeg bijvoorbeeld geen cellen samen als dit niet nodig is, en plaats ook geen tabellen binnen tabellen. Voorbeeldvragenlijst Basis vraagtypen
Enkele-keuzevraag: gebruik voor de antwoordmogelijkheden "( )". Wat is uw geslacht? ( ) Man ( ) Vrouw Meerkeuzevraag: gebruik voor de antwoordmogelijkheden "[ ]". In welke van de volgende landen bent u wel eens op vakantie geweest? [ ] Nederland [ ] Duitsland [ ] Frankrijk [ ] Spanje Open vraag: gebruik voor het invoerveld een rij underscores. Het aantal underscores bepaalt de grootte van het veld. Wat is uw leeftijd? ________ Matrixvraag: gebruik een tabel met "( )" (enkele-keuze) of "[ ]" (meerkeuze). In hoeverre bent u het met de volgende stellingen eens? Mee eens
De zomer is fijner dan de winter België is mooier dan Nederland Kantoorwerk is leuker dan de plantsoenendienst
Varianten Gesloten vraag met open tekstveld in de antwoordmogelijkheid. Het tekstveld kan in de tekst worden opgenomen. Meerdere open tekstvelden zijn mogelijk. Hoeveel reistijd heeft u dagelijks van en naar uw werk? ( ) Minder dan 10 minuten ( ) Meer dan 10 minuten, minder dan een half uur ( ) Meer dan een half uur, minder dan een uur ( ) Langere reistijd, namelijk _________ minuten Open vraag met een invoerveld met meer regels. Als u een toelichting wilt geven, kan dat in onderstaand tekstvak: ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ ________________________________________________________ Matrixvraag met een (of meer) open invoervelden. In hoeverre bent u het met de volgende stellingen eens? De zomer is fijner dan de winter België is mooier dan Nederland Kantoorwerk is leuker dan de plantsoenendienst
Mee eens ()
Mee oneens ()
Toelichting ____________
()
()
____________
()
()
____________
Matrixvraag met tweede begrip: Ik vind NETQ: Gebruikersvriendelijk Innovatief Servicegericht
() () ()
() () ()
() () ()
Niet gebruikersvriendelijk Niet innovatief Niet servicegericht
Matrixvraag met alleen open invoervelden: Geef aan wat uw inkomen was in de volgende jaren: 2004
Matrixvraag met subkoppen: Geef aan wat het beste met uw situatie in overeenstemming is: Werkgerelateerd Mijn werk is mijn hobby Ik ben het best op mijn plaats in een leidinggevende functie Mijn collega's vragen mij vaak om raad Privesituatie Ik sport veel Ik eet gezond Ik rook niet
Mee eens
Mee oneens
() ()
() ()
()
()
() () ()
() () ()
Overige mogelijkheden De invoer voor gesloten vragen kan in plaats van met "[ ]" en "( )" ook met resp. en worden opgebouwd (de letters q en m van het Wingdings lettertype). Dit maakt de vragenlijst beter geschikt om uit te printen en te distribueren. Wat is uw geslacht? Man Vrouw In welke van de volgende landen bent u wel eens op vakantie geweest? Nederland Duitsland Frankrijk Spanje Ander land, namelijk: ______________________ Bij open velden kunt u naast de grootte van het veld ook het maximaal aantal tekens in het veld vastleggen door de invoer tussen blokhaken te plaatsen: Wat is uw naam? [__________________________________] Als u een toelichting wilt geven, kan dat in onderstaand tekstvak: [________________________________________________________] [________________________________________________________] [________________________________________________________] [________________________________________________________] [________________________________________________________]
Variabelenaam U kunt bij het inlezen direct de variabelenaam van de vraag die u wilt gebruiken opnemen in de tekst door deze op te nemen tussen [!= en !] (let op het = - teken!). De ruimte die wordt ingenomen door deze code komt op het scherm niet terug. U hoeft deze code niet aan het begin van de regel te gebruiken. Als u de code aan het einde zet en de letterkleur wit maakt, kunt u de vragenlijst nog steeds via print distribueren terwijl NETQ bij het inlezen wel de variabelenaam ziet. Wat is uw leeftijd? [!=leeftijd!] _______
Bijlage D Voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen In deze bijlage geven we voorbeelden van toepassingen van panelvariabelen. We behandelen hierbij de volgende mogelijkheden. In paragraaf 1 staan we stil bij het gebruik van panelvariabelen in tekstvakken. Het baseren van sprongen op panelvariabelen wordt behandeld in paragraaf 2. Daarna besteden we aandacht aan filters gebaseerd op panelvariabelen in paragraaf 3. Het rekenen met panelvariabelen komt aan bod in paragraaf 4. Paragraaf 5 behandelt profielpagina’s. In feite zijn de toepassingen oneindig; wij behandelen hier de meest voorkomende. Paragraaf 1 Variabelen in vraagtekst U kunt de waarde van een panelvariabele laten zien aan de respondent in een tekstblok of in het tekstvak van een vraag. U gebruikt hiervoor de code [!nqpanelvariabele!], waarbij nqpanelvariabele de naam is die u aan uw panelvariabele hebt meegegeven. Dit kan handig zijn in veel gevallen, bijvoorbeeld in het volgende geval: Vraag 1: Geef aan wat voor huisdier u hebt: Hond Kat Konijn Hamster Vis Als u dit gegeven in een panelvariabele (bv. nqhuisdier) laat vullen met als waarde de tekst van de antwoordmogelijkheid, kunt u de volgende vraag stellen:
Vraag 2: U hebt aangegeven dat u een [!nqhuisdier!] als huisdier hebt. Kunt u de naam opgeven van uw [!nqhuisdier!]? Als een respondent bij vraag 1 Konijn had ingevuld, zal hij het volgende te zien krijgen: U hebt aangegeven dat u een konijn als huisdier hebt. Kunt u de naam opgeven van uw konijn?
de rapportage zien, dan kunt u een filter maken gebaseerd op deze variabele. U kunt dan de rapportage maken met dit filter en alleen de gegevens van mensen met een bepaalde functie worden meegenomen in de rapportage of de export. Paragraaf 4 Rekenen met panelvariabelen Met panelvariabelen kunt u ook bepaalde berekeningen uitvoeren. Als u bijvoorbeeld een onderzoek hebt waarin aan het einde van de vragenlijst wordt berekend in welke categorie de respondent thuishoort, kunt u panelvariabelen gebruiken. Als voorbeeld nemen we een vragenlijst waarin wordt gemeten hoe extrovert of introvert een de persoonlijkheid van de respondent is. Vaak worden er alleen enkele keuzevragen gebruikt en heeft correspondeert elke antwoordmogelijkheid met een bepaalde score. Bijvoorbeeld: Hoe vaak spreekt u op straat een wild vreemde aan? Helemaal nooit score 0 Niet vaak score 2 Soms score 5 Regelmatig score 8 Vaak score 10 Na elke vraag, of aan het einde van de vragenlijst worden deze scores opgeteld en als de score binnen een bepaalde range valt, valt de respondent binnen een bepaalde categorie. Als u dit in een panelvariabele laat vullen, kunt u aan het einde met een sprong checken hoeveel de score van een respondent is. Op basis van deze score kunt u de respondent laten doorspringen naar een van de tekstblokken die betrekking hebben op een bepaalde categorie. U hebt dan bijvoorbeeld 3 verschillende tekstblokken waar naar gesprongen kan worden, een voor een lage score, een voor een gemiddelde score en een voor een hoge score. Stel, iemand springt naar het tekstblok voor een gemiddelde score, dan kunt u in het tekstvak het volgende invoeren: Uw score is [!nqscore!]. Hiermee scoort u gemiddeld op de schaal extrovertintrovert. Mensen met een score 0 – 60 scoren laag en hebben dus introverte persoonlijkheden. Mensen met een score 130 – 200 scoren hoog en hebben dus een extroverte persoonlijkheid. Op deze manier kunt u het systeem vanzelf de score laten berekenen en respondenten terugkoppeling geven over hun score. Papieren vragenlijsten laten mensen hun eigen score vaak uitrekenen. Met NETQ wordt dit op deze manier voor de respondent gedaan! Paragraaf 5 Profielpagina Een profielpagina is een pagina waarop het panellid zijn of haar gegevens kan bekijken en onderhouden. Om hiervan gebruik te maken dient u eerst een en ander voor te bereiden. Vaak wordt een profielpagina gebruikt in samenwerking met een intake vragenlijst. Een intake vragenlijst bevat dan de gegevens van de panelleden. Vaak wordt er een anoniem panel aan deze intake vragenlijst gekoppeld, zodat u op deze manier het panel op kunt bouwen. Het is hierbij erg belangrijk dat alle gegevens van de vragenlijst in panelvariabelen worden opgeslagen.
U bepaalt zelf welke gegevens wel en niet te wijzigen zijn. Het verschil met een normale vragenlijst is dat het panellid na het versturen van de gegevens zijn of haar profielpagina opnieuw kan benaderen en opnieuw gegevens kan wijzigen. Voor een profielpagina hebt u dus nodig: een intake vragenlijst met een anoniem panel eraan gekoppeld, waarvan alle gegevens aan een panelvariabele zijn gekoppeld. Een profielvragenlijst, die als zodanig aangegeven staat in het tabblad ‘Geavanceerd’ van dit anonieme panel. Alle vragen die de respondent mag wijzigen staan hierin gekopieerd, met de koppeling naar de panelvariabelen. Beide vragenlijsten moeten in publicatie staan. Een e-mailbericht met als type ‘Bevestiging’, waar de link in staat naar de profielpagina. In de intakevragenlijst moet dan deze e-mail als bevestigingsbericht verstuurd worden. De link naar de profielpagina kunt u mailen door in het e-mailbericht de code [!PROFIEL!] op te nemen. Deze wordt vervangen door een link waarmee het panellid zijn of haar profielpagina kan benaderen. Een profielpagina fungeert alleen als zodanig als u het panellid een mail stuurt met deze speciale link erin ([!PROFIEL!]). Als u een gewone uitnodiging verstuurt, bijvoorbeeld met de code [!LINK!] wordt de vragenlijst als een gewone vragenlijst benaderd. U kunt nu de intake vragenlijst bijvoorbeeld als link op een website zetten. Mensen die hierop klikken, vullen de intakevragenlijst in, en komen terecht in het aangegeven anonieme panel. Als zij de vragenlijst hebben afgerond, krijgen zijn automatisch een bevestigingsbericht als mail binnen, waarin een link staat naar de profielpagina. Als respondenten op deze link klikken, komen ze terecht in de profielvragenlijst, waar ze hun gegevens kunnen wijzigen. Omdat alles in panelvariabelen wordt opgeslagen, kunnen panelleden dit te allen tijde wijzigen.
Bijlage E Sjabloon ontwerpen NETQ ondersteunt integratie van een vragenlijst in de vormgeving van een website met behulp van een sjabloon. Een sjabloon is een HTML-pagina waar de vragenlijst opgenomen wordt en die voldoet aan enkele eisen die verderop in deze paragraaf aan de orde zullen komen. In de sjabloon kunt u gebruik maken van alle technieken waarvan u ook gebruikt maakt op een website, inclusief JavaScript en stylesheets. Als u bijvoorbeeld op uw website gebruik maakt van uitklapmenu’s (DHTML), dan kunt u deze ook opnemen in de sjabloon. Bij het aanmaken of wijzigen van de vragenlijst vult u onder het tabblad ‘Pagina’ het veld ‘Sjabloon URL’ met de URL waar de sjabloon is geplaatst. Dit moet een publiek toegankelijk internetadres zijn, bijvoorbeeld: http://www.uwsite.nl/index.html. Als uw organisatie gebruik maakt van een CMS (Content Management Systeem), dan kunt u hierin de sjabloon aanmaken. Het gaat erom dat de sjabloon op een internetadres te bereiken is. NETQ haalt deze sjabloon vervolgens achter de schermen op. Het is belangrijk om het onderscheid te benadrukken tussen de sjabloon URL en de URL waarop de vragenlijst op te vragen is. Dit zijn in de praktijk totaal verschillende URL’s. De vragenlijst zelf blijft met het gebruik van een sjabloon toegankelijk via dezelfde URL als waarop hij bereikbaar zou zijn zonder het gebruik van een sjabloon. Dit is dus altijd een ander internetadres dan waar de sjabloon op staat. Eventueel kunt u de URL waarop de vragenlijst op te vragen is zelf bepalen door (bijvoorbeeld) gebruik te maken van een frameset. Positie vragenlijst in de sjabloon Op de plaats in de sjabloon waar de vragenlijst moet komen, voegt u de code [!CONTENT!] in. Deze code moet exact zo worden ingegeven, dus met hoofdletters. U kunt in de sjabloon gebruik maken van relatieve paden naar afbeeldingen, andere webpagina’s (hyperlinks) en ook JavaScript-bestanden. Bijvoorbeeld: Als u gebruik maakt van stylesheets (in een los stylesheet-bestand) moet u echter het volledige (absolute) pad naar dit bestand opnemen in de sjabloon. Bijvoorbeeld: Gebruik van stylesheets Behalve voor complete integratie in de vormgeving van uw website, kunt u een sjabloon ook gebruiken als u voor meerdere vragenlijsten steeds dezelfde opmaakkenmerken gebruikt. Normaal gesproken zou u steeds voor iedere vragenlijst lettertype, lettergrootte, etc. opnieuw moeten instellen. Dit kunt u voorkomen met een sjabloon. U kunt in de sjabloon één of meerdere eigen stylesheets opnemen zoals hierboven beschreven. U kunt de opmaak die u binnen NETQ kunt instellen grotendeels opnemen in een stylesheet door de klassen die NETQ gebruikt zelf te definiëren. Deze klassen zijn: Klasse
U kunt ook zelf andere klassen definiëren in een stylesheet en die weer gebruiken binnen NETQ. Dit doet u door in de HTML-editor te klikken op het tabblad HTML en daar zelf de klassen in de gegenereerde HTML op te nemen. De opmaak die u hiermee definieert wordt pas zichtbaar in de voorvertoning, dus niet in de editor zelf. Een aantal zaken kunnen niet met een eigen stylesheet worden opgelost. Dit zijn de achtergrondkleuren die u voor verschillende zaken kunt instellen (pagina, tekstblokken) en de achtergrondafbeelding. De achtergrondkleur en achtergrondafbeelding van de pagina kunt u wel instellen in de sjabloon zelf in de BODY-tag. Hier wordt geen gebruik gemaakt van stylesheets, omdat oudere browsers deze opmaak niet ondersteunen via een stylesheet. Belangrijk! De instellingen die u in NETQ maakt, prevaleren boven instellingen die u zelf maakt in een eigen stylesheet. Voor de kleur van foutmeldingen is dit een belangrijk gegeven, aangezien NETQ standaard kleur FF0000 (rood) gebruikt. Als u daar een andere kleur voor wilt instellen in uw eigen stylesheet moet u de instelling in NETQ verwijderen. Sjabloon wijzigen en uitschakelen Als u wijzigingen aanbrengt aan de sjabloon zijn die niet automatisch bekend binnen NETQ. U ververst de sjabloon binnen NETQ door de vragenlijst te wijzigen en op OK te klikken. NETQ haalt nu de sjabloon opnieuw op. Dit geldt overigens niet voor wijzigingen op externe bestanden (stylesheets, afbeeldingen, etc.). Wijzigingen hierop zijn direct zichtbaar. U kunt de sjabloon uitschakelen door het veld Sjabloon URL leeg te maken en op OK te klikken. Dit betekent tevens dat eventuele instellingen met stylesheets in de sjabloon ook niet meer van kracht zijn.