Handleiding Field SL
Inhoudsopgave Field SL - Algemene werking.................................................................................................................... 3 • Algemeen.................................................................................................................... 3 • Gebruik GPS............................................................................................................... 4
Gemakkelijke functies................................................................................................................................ 4 • Sneltoetsen................................................................................................................. 4 • Kopiëren meetpunten.................................................................................................. 5 • Overnemen laagbeschrijving....................................................................................... 5 • Invullen grondwaterstand............................................................................................ 5 • Automatisch aanmaken monsters............................................................................... 5 • Projecttotalen.............................................................................................................. 6
Kaartgebruik................................................................................................................................................. 6 Sjablonen........................................................................................................................................................ 7 Gegevens uitwisselen met TerraIndex.................................................................................................. 8 Instellingen.................................................................................................................................................... 9 • Algemene instellingen................................................................................................. 9 • Standaardinstellingen voor invoer gegevens............................................................ 10
Extra informatie..........................................................................................................................................10
Handleiding Field SL
2
Field SL - Algemene werking Algemeen Field SL werkt met twee soorten hoofdschermen: overzichtschermen en detailschermen. Via de overzichtschermen kun je navigeren naar de verschillende onderdelen om projectgegevens, meetpuntgegevens of laagbeschrijvingen in te voeren. Bovenin alle schermen staan drie algemene knoppen: Terug: om naar het vorige onderdeel terug te gaan.
Menu: om extra opties, functies en navigatiemogelijkheden te zien. Achter alle menuopties staat ook een code om deze functie snel via het toetsenbord te activeren.
Nieuw: om een nieuw item in het gekozen onderdeel aan te maken.
Via de knop Details of door een nieuw item aan te maken, wordt het detailscherm geopend. Hier staan alle velden die ingevoerd kunnen worden onder elkaar en kunnen de gegevens ingevoerd worden. Om naar het volgende veld te gaan, gebruik je de Enterknop, de Tabknop of de pijltjestoetsen. Zo kun je bij het invullen van de gegevens snel naar het volgende veld springen. Via het touchscreen kan gescrold worden en kunnen ook velden geselecteerd worden. Bij codevelden staat in de rechterbovenhoek van het veld een pijltjesknop. Met deze knop kun je het veld verder open of dichtklappen. Op die manier kan ervoor gekozen worden de codes te tonen zodat deze ook geselecteerd kunnen worden met het touchscreen. Bij het intikken van de codes zal bij lange codelijsten meteen gefilterd worden op de beginletter zodat de gezochte code sneller gevonden wordt. Wanneer een nieuw item aangemaakt is (bijvoorbeeld een nieuwe laag), dan kan een volgend item (laag) vanuit het detailscherm worden aangemaakt via het menu.
Handleiding Field SL
3
> vervolg Field SL - Algemene werking Gebruik GPS Vanuit het overzicht of de details van de meetpunten kun je het GPS-scherm oproepen om met een GPS-apparaat de coördinaten van het meetpunt vast te leggen. Er kan gebruik worden gemaakt van de (optionele) interne GPS van de handheld of een externe GPS. Een externe GPS dient via Bluetooth verbonden te kunnen worden met de handheld en via het NMEA-protocol de data te kunnen versturen. De nauwkeurigheid van de coördinaten is afhankelijk van de gebruikte apparatuur en de locatie waar gemeten wordt; hoge gebouwen, bomen, water en dergelijke kunnen het GPS-signaal verstoren waardoor de meting minder nauwkeurig is.
Gemakkelijke functies In Field SL zitten een aantal handige functies die het invoeren van gegevens gemakkelijker en sneller maken.
Sneltoetsen Met behulp van sneltoetsen kan snel via het toetsenbord genavigeerd worden tussen verschillende onderdelen of speciale functies. Standaard kun je met de linkerscanknop het menu openen. Vervolgens druk je op het nummer of de letter die achter de functie staat. Algemene functies hebben in alle verschillende onderdelen dezelfde sneltoets. Bijvoorbeeld:
1: Terug naar vorige niveau 2: Nieuw item maken 3: Vorige item (detailschermen) 4: Volgende item (detailschermen) 8: Nieuw meetpunt P: Projecten M: Meetpunten L: Lagen
Handleiding Field SL
4
> vervolg Gemakkelijke functies Kopiëren meetpunten Vanuit het overzichtenscherm of detailscherm van de meetpunten kun je het geselecteerde meetpunt kopiëren via Menu - Dupliceer meetpunt. Via deze functie worden alle gegevens en lagen, peilbuizen en afwerkingen gekopieerd naar een nieuw meetpunt. Gegevens die niet gekopieerd worden zijn: • xy-coördinaten • veldmonsters • watermonsters en flessen
Overnemen laagbeschrijving Wanneer een laag beschreven is, en de volgende laag lijkt veel op deze laag, dan kunnen deze gegevens overgenomen worden. Op die manier hoeft alleen aangepast te worden wat er anders is en kan er sneller ingevoerd worden. • Via Menu - Nieuwe laag + overnemen wordt een nieuwe laag aangemaakt en meteen alle gegevens van de vorige laag ingevuld. • Via Menu - Vorige laag overnemen kunnen, wanneer al een nieuwe (lege) laag is gemaakt, alsnog de gegevens van de vorige laag overgenomen worden.
Invullen grondwaterstand De grondwaterstand wordt genoteerd bij de meetpunten. Maar de grondwaterstand wordt aangetroffen tijdens het boren, bij het beschrijven van de lagen. Vanuit het detailscherm van de lagen kan via Menu - GWS meetpunt een apart venster worden geopend om de grondwaterstand in te vullen. Op die manier kun je meteen doorgaan met het invoeren van de lagen.
Automatisch aanmaken monsters Vanuit het overzichts- of detailscherm van de grondveldmonsters kunnen monsters automatisch aangemaakt worden op basis van laagscheidingen en/of monstertraject. Ga hiervoor naar Menu - Autom. aanmaken mons. Een nieuw scherm wordt geopend waar je verschillende parameters kunt opgeven: • Overnemen laagscheidingen / Monsters maken over laagscheidingen: hiermee kan gekozen worden of er wel of geen rekening moet worden gehouden met de laagscheidingen. • Eerste laag overslaan: wanneer bijvoorbeeld de eerste laag een verharding is, kan hiermee worden aangegeven dat hier geen monsters van genomen hoeven te worden. • Maximale monsterdiepte: het maximale traject van een monster. Wanneer een laag dikker is dan het maximale monstertraject, wordt voor elk (deel van het) monstertraject een monster gemaakt.
Handleiding Field SL
5
> vervolg Gemakkelijke functies • Overnemen tot maximale diepte: wanneer niet voor de hele boring monsters genomen hoeven te worden (wanneer de boring bijvoorbeeld ook in het grondwater staat), kan hier worden opgegeven tot welke diepte de monsters genomen moeten worden. • Verpakking: het type verpakking dat gebruikt gaat worden voor de monsters. • Geroerd: wel of niet geroerd. • Als standaard opslaan: wanneer deze optie wordt aangevinkt zullen deze instellingen bij de volgende automatische monstername weer gebruikt worden. Nadat de monsters zijn aangemaakt, kun je deze achter elkaar inscannen via de optie Menu - Scan Barcodes.
Projecttotalen Vanuit de projectendetails kan via Menu - Projecttotalen een overzicht worden getoond van het project, met o.a. het aantal meetpunten, veldmonsters en flessen. Op deze manier kun je bijvoorbeeld controleren of alle potjes en flessen aanwezig zijn voordat je de projectlocatie verlaat.
Kaartgebruik Vanuit de meetpuntenschermen of het detailscherm van de projecten kun je de kaart openen. Via de kaart kunnen meetpunten ingemeten worden met GPS of ingetekend worden op een kaart. In TerraIndex kan een kaart gekoppeld worden aan een project. Wanneer je dit project naar de veldcomputer schrijft, zal ook de kaart meekomen en kun je deze hier gebruiken. Wanneer er al meetpunten met xy-coördinaten bekend zijn (bijvoorbeeld bij monitoring) kun je deze met behulp van een GPS vinden. Via de functie Zoeken wordt de weg naar het gekozen meetpunt op het scherm getoond middels een lijn vanuit de eigen positie, en wordt de afstand tot het gezochte meetpunt getoond.
Handleiding Field SL
6
Sjablonen In Field SL kun je met sjablonen werken om te bepalen welke gegevens ingevuld moeten worden. Deze sjablonen worden aangemaakt in TerraIndex SL en worden op de handheld gezet vanuit het projectenoverzicht via Menu - Sjablonen uitwisselen. Sjablonen worden gekoppeld aan een projecttype. Wordt het projecttype gewijzigd in Field SL, dan zal vanaf dat moment het daarbij behorende sjabloon gebruikt worden. Als er nog geen projecttype gekozen is, is er een mogelijkheid om een algemeen sjabloon te maken. Via de sjablonen kunnen de volgende instellingen gedaan worden: • Velden wel of niet tonen: welke velden wel of niet aanwezig moeten zijn per onderdeel. Op die manier kunnen velden die toch nooit ingevuld worden, weggelaten worden. • Volgorde van de velden: de volgorde van de velden kan aangepast worden, zodat de meest gebruikte velden altijd bovenaan staan en in de volgorde waarin deze het gemakkelijkst ingevoerd worden. • Verplichte velden: er kunnen velden verplicht gemaakt worden (dit zijn de vetgedrukte velden). Wanneer een verplicht veld niet is ingevuld, krijgt de gebruiker bij het opslaan hier een melding van en springt de software naar het bewuste veld om dit alsnog in te voeren. et aanmaken van sjablonen staat beschreven in de handleiding voor TerraIndex H Silverlight en is te zien in de instructievideo’s op onze website www.itworks.nl .
Handleiding Field SL
7
Gegevens uitwisselen met TerraIndex De gemakkelijkste manier om de veldgegevens met TerraIndex uit te wisselen is via internet. Hiervoor dient de handheld verbonden te zijn met internet. Dit kan op verschillende manieren, afhankelijk van de handheld en ingebouwde opties: • Rechtstreekse internetverbinding: wanneer de handheld een GSM-radio heeft, kan deze zelfstandig een Internetverbinding opzetten. • Wifi: wanneer de handheld een Wifi-radio heeft, kan deze een internetverbinding opzetten via een Wifi access point of openbare hotspot. • Via een pc: wanneer een handheld via een dockingstation of USB-kabel met een pc verbonden is, kan deze de internetverbinding van de pc gebruiken (het kan zijn dat dit door systeembeheer aangezet moet worden). Wanneer de handheld een internetverbinding heeft, kunnen de gegevens uitgewisseld worden vanuit het projectenoverzicht via Menu - Uitwisselen. Alle projecten op de handheld worden verstuurd naar TerraIndex. Er zullen echter geen bestaande gegevens in TerraIndex overschreven worden. Er worden alleen: • nieuwe projecten toegevoegd • nieuwe meetpunten toegevoegd bij bestaande projecten • nieuwe watermonsters toegevoegd bij bestaande meetpunten Wanneer er via TerraIndex gegevens zijn klaargezet voor Field SL, zullen deze tijdens het uitwisselen ook automatisch opgehaald worden. Aan het eind van het uitwisselen krijgt de gebruiker een overzicht van de gegevens die zijn opgehaald. Wanneer je geen internetverbinding hebt, kun je de gegevens ook handmatig van de handheld halen. Zorg dat de handheld via een dockingstation of USB-kabel met de pc verbonden is. Met het programma Field Copier kun je vervolgens de gegevens van de handheld ophalen en in TerraIndex zetten.
Handleiding Field SL
8
Instellingen Algemene instellingen Ga vanuit het projectenoverzicht naar Menu - Instellingen. Basisinstellingen • Hoog contrast: wanneer het beeld bij fel zonlicht onvoldoende is, kun je een aangepast kleurenschema kiezen. Na het wijzigen van deze instelling dient Field SL opnieuw opgestart te worden om de wijzigingen door te voeren. •B arcode controlegetal gebruiken: een aantal labs hebben een extra code in de barcode om te controleren of de scan goed gelukt is. •O pslaan per meetpunt: met deze optie aan worden bij het wijzigen van een meetpunt de gegevens altijd opgeslagen. • Automatisch opslaan: de gegevens worden automatisch om de ingestelde minuten opgeslagen, ongeacht in welk onderdeel je zit. •M ax. monsterdiepte: de standaardinstelling voor de maximale monsterdiepte bij het automatisch aanmaken van veldmonsters. •S ortering meetpunten: alfanumeriek of numeriek. • Invoer herkomst Bzb: met deze optie aan kan bij de Bzb ook ingevuld worden of deze van antropogene oorsprong zijn of gebiedseigen. • Textuur invoeren volgens NEN: er kunnen alleen nog maagtexturen ingevoerd worden die volgens de NEN-5104 mogelijk zijn. • Invoer diepte: de dieptes kunnen ingevoerd worden in mm, cm of m. • Meetpunten automatisch een naam geven: wanneer een nieuw meetpunt wordt aangemaakt, zal deze automatisch een naam (nummer) krijgen. •O pmerking kopiëren (dupliceren meetpunt): kies of bij het kopiëren van een meetpunt ook de opmerking gekopieerd moet worden. • Naamgeving veldmonsters numeriek of alfabetisch: kies of de veldmonsters automatisch een nummer of een letter moeten krijgen bij het aanmaken van nieuwe veldmonsters. • Toon statusbalk: onderin het scherm wordt de Windows-statusbalk getoond. Dit kan handig zijn als je een type handheld (zonder toetsenbord) hebt waarbij anders het icoontje voor het onscreen toetsenbord wegvalt. Na het wijzigen van deze instelling dient Field SL opnieuw opgestart te worden om de wijziging door te voeren. Uitwisselingsinstellingen • FTP-server: vul de gegevens van de FTP-server in waarmee de veldgegevens uitgewisseld moeten worden. Deze gegevens zijn meestal al door I.T. Works ingevuld. Zijn deze gegevens niet bekend, neem dan contact op met I.T. Works. • Account voor uitwisselen sjablonen: geef het TerraIndex-account van de gebruiker op. Deze gegevens worden gebruikt voor het uitwisselen van de sjablonen.
Handleiding Field SL
9
> vervolg Instellingen Taalinstellingen Kies de gewenste taal voor Field SL. Na het wijzigen van deze instelling dient Field SL opnieuw opgestart te worden om de wijziging door te voeren. Geavanceerde instellingen Kies of Field SL data met TerraIndex of met BoorManager uitwisselt. GPS instellingen • Geef de Com-poort en Bauderate op waarmee de GPS verbonden is. Handhelds met een interne GPS hebben hier vaste waardes voor. Bij externe GPS-systemen die via bluetooth verbonden worden, zijn deze instellingen te vinden bij de Bluetooth verbinding. • Coördinatensysteem: geef het gewenste coördinatensysteem op. • Hoogte antenne: bij gebruik van een RTK-systeem (06-GPS) waarmee ook de hoogte ingemeten kan worden, dient de hoogte van de antenne ingevuld te worden.
Standaardinstellingen voor invoer gegevens Vanuit TerraIndex zijn een aantal standaardinstellingen mogelijk, zo kun je er bijvoorbeeld voor kiezen dat veldmonsters altijd geroerd moeten zijn. Daarnaast kunnen ook de scanknoppen geprogrammeerd worden voor speciale functies (standaard staat de linkerscanknop ingesteld om het menu te openen). Deze instellingen kunnen in TerraIndex Silverlight aangepast worden.
Extra informatie Extra informatie over Field SL kan gevonden worden op onze website www.itworks.nl . Daar kun je tevens instructievideo’s bekijken over het gebruik van Field SL, de sjablonen en TerraIndex.
Handleiding Field SL
10
TERRA INDEX IS AN SOLUTION OF
www.itworks.nl