Handleiding
Energiebesparing door gedragsverandering Voor gemeenten en wooncorporaties - versie 1.2 -
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Cees Egmond, e.a. Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering Utrecht, 21 april 2011 / mei 2011
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
2
INHOUD Voorwoord (inclusief Leeswijzer)................................................................................................
5
0.
PROJECTVOORBEREIDING / INTERNE ORGANISATIE .......................................................
7
1. 1.0 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
CAMPAGNEOPZET ............................................................................................................ Uitgangspunten en voorbereiding campagne .................................................................. Keuze wijk ......................................................................................................................... Analyse netwerk wijk ........................................................................................................ Campagneopzet ................................................................................................................ Van voorlopers naar volgers (opschaling) ........................................................................ Afsluiting campagne .........................................................................................................
9 9 10 10 12 14 17
2. 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3
EFFECTIEVE BEÏNVLOEDING ENERGIEGEDRAG ................................................................. Energiegedrag ................................................................................................................... Drie succesvolle instrumenten om energiegedrag te beïnvloeden .................................. Voorlichting en advies op maat ........................................................................................ Afspraak en doel................................................................................................................ Feedback ........................................................................................................................... Instrumentenmix .............................................................................................................. Gedragsfactoren voor energiebesparing ..........................................................................
19 19 20 20 21 22 23 24
3. 3.1 3.2
GEDRAGSVERANDERING VERLOOPT IN FASEN ................................................................ Gedragsverandering in de wijk.......................................................................................... Wervingsstrategie: hoe bereik je de voorlopers? ............................................................
27 27 29
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
MONITORING EN EVALUATIE ........................................................................................... Inleiding ............................................................................................................................ Wat moeten we meten ..................................................................................................... Hoe stel je effecten van campagneactiviteiten vast? ....................................................... Hoe kunnen we de benodigde gegevens verkrijgen? ....................................................... Enige praktische zaken ..................................................................................................... Hoe moeten meetgegevens geanalyseerd en geïnterpreteerd worden? .........................
31 31 31 34 35 38 41
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 1 ..................................................................................... MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 2 ..................................................................................... MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 3 .....................................................................................
43 45 47
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
3
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
4
ENERGIEBESPARING DOOR GEDRAGSVERANDERING? JA DAT KAN! Voorwoord 10% besparing door verandering energiegedrag Energiebesparing door gedragsverandering werkt! Dat weten we door besparingsprojecten die zijn uitgevoerd, maar ook door kennis die is opgedaan met energiebesparing en relevante onderzoeken over menselijk gedrag in de afgelopen vijftig jaar. Met deze handleiding helpen wij u met het opzetten en zo nodig bijstellen van een energiebesparingsproject waarmee u op basis van gedragsverandering een besparing van zo’n 10% op energie bij huishoudens kunt bereiken. Bij een energierekening van € 2.000 per jaar is dat toch € 200. Voor gemeenten en corporaties Gemeenten en woningbouwcorporaties die van plan zijn om een energiebesparingscampagne op te zetten voor hun bewoners hebben met deze handleiding een doordachte aanpak in handen. Naast een aanpak om energie te besparen, biedt de handleiding ook goede mogelijkheden om aan de verbetering van de wijk en vergroting van de sociale cohesie te werken. Handleiding ‘Hoe beïnvloed je energiegedrag?’ Voor deze handleiding gebruiken we vooral de ervaring die is opgedaan bij een energiebesparingsproject in de wijk Heechterp-Schieringen in Leeuwarden. Deze aanpak leent zich goed voor een energiebesparingscampagne op wijkniveau. We laten zien welke succesvolle instrumenten(mix) u daarbij in kunt zetten, zoals het geven van voorlichting en advies op maat, het maken van afspraken en het stellen van een besparingsdoel, en het geven van feedback op het energieverbruik. Let wel: de aanpak in deze handleiding beschrijft een campagne met als doel om gemiddeld 10% te besparen op het elektriciteits- en gasverbruik per huishouden, exclusief mobiliteitsenergie, met de inzet van bovengenoemde instrumentenmix. De handleiding geeft op onderdelen verschillende suggesties voor activiteiten. Welke u daarvan overneemt bepaalt u het beste in samenspraak met de bewoners in de wijk.
Leeswijzer Hoofdstuk 0 (voorbereiding) stelt de voorwaarden, die voornamelijk in de eigen organisatie geregeld moeten worden, om een project goed uit te kunnen voeren. In hoofdstuk 1 schetsen we de contouren van een energiebesparingscampagne waarin we gebruik maken van een drietal belangrijke instrumenten die het energiegedrag kunnen beïnvloeden. Deze drie instrumenten worden in hoofdstuk 2 verder beschreven en geven u meer inzicht in hoe gedragsverandering werkt. Een tweede element uit de energiebesparingscampagne is hoe u het veranderingsproces op zowel individueel als op wijkniveau kunt opstarten. Hier besteden we in hoofdstuk 3 aandacht aan. De lessen uit dit hoofdstuk vormden de basis voor het vormgeven van de campagne. Een laatste element van de energiebesparingscampagne lichten we in hoofdstuk 4 toe, waar we beschrijven hoe met monitoring en evaluatie de resultaten van de campagne gemeten kunnen worden. Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
5
Wij, het team Energiebesparing door gedragsverandering van Agentschap NL - NL Energie en Klimaat, wensen u veel succes bij de ontwikkeling en uitvoering van uw campagne. Voor vragen kunt u altijd bij ons terecht: Barbara Leenen Fenke Rond Paula Huismans Cees Egmond Charlie Kock Matthijs van Gent
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
088-602 088-602 088-602 088-602 088-602 088-602
2735 2742 7729 2623 2734 2576
Hoofdstuk 0 stelt voorwaarden voor een goede projectuitvoering (projectvoorbereiding / interne organisatie)
Hoofdstuk 1 geeft een concrete opzet voor een energiebesparingscampagne in de wijk Hoofdstuk 2 gaat verder in op de instrumenten die het energiegedrag effectief beïnvloeden Hoofdstuk 3 behandelt het proces van gedragsverandering
Hoofdstuk 4 behandelt de vraag hoe het effect van de campagne is te meten
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
6
0.
PROJECTVOORBEREIDING / INTERNE ORGANISATIE
Een goede voorbereiding is het halve werk Het is een gezegde, bijna een cliché, maar deze gaat ook zeker op voor een project gericht op gedragsverandering. Een project in de wijk heeft een hogere slagingskans als de voorwaarden goed geregeld zijn in de eigen organisatie. Het zorgen voor draagvlak en het besluitvormingsproces vergen vaak meer tijd dan wordt ingeschat. Een goede voorbereidingstijd vraagt al gauw een half jaar. Een logische start van een energiebesparingsproject is vlak voor het begin van het stookseizoen: september / oktober. Begin dus met de voorbereiding van het project in het voorjaar (maart / april). Uren en budget De handleiding zoomt in op verandering van routinegedrag. Dit vraagt van de doelgroep, de bewoner, vaak geen of slechts een geringe investering (bijvoorbeeld door de keuze voor een apparaat met A-label). Met de uitvoering van een gedragsveranderingsproject zijn voor de organiserende partijen natuurlijk wel de nodige kosten gemoeid. Gedrag laat zich niet eenvoudig en ook niet in één keer aanpassen. Het is een intensief traject: het kost tijd en moeite. En bij dit soort projecten is ‘herhaling de kracht van de reclame’. Houd er daarom rekening mee dat het project zijn effect pas oplevert als het twee of meer stookseizoenen beslaat. Start binnen uw eigen organisatie Voor u begint aan een energiebesparingscampagne in een wijk is het van belang om binnen de eigen organisatie draagvlak, budget en uren te organiseren. Deze randvoorwaarden bepalen mede het succes van een energiebesparingscampagne. Hoe overtuig je je eigen organisatie - in tijden van bezuinigingen - om met een energiebesparingproject gericht op gedragsverandering te starten? Hieronder staan enkele tips om het bestuur en management te overtuigen en een combinatie te leggen met andere doelen: Energie besparen levert milieuwinst op en helpt tegen klimaatverandering. Veel gemeenten hebben een ambitieus klimaatdoel gesteld dat alleen te behalen is als iedereen alle zeilen bij zet. De vermindering van de CO2-uitstoot als gevolg van energiebesparing is dan ook hard nodig om het doel te halen. Zie voor meer informatie: www.milieucentraal.nl/klimaatverandering en www.milieucentraal.nl/energie. Energiebesparing is goed voor de portemonnee van de bewoner: het verbetert de koopkracht, wat vooral van belang is bij lage inkomens. Energie besparen met een (routine-)gedragscampagne is kosteneffectief: zonder hoge investeringen voor energiebesparende maatregelen kan een behoorlijke besparing worden bereikt bij de doelgroep.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
7
Een goed voorbereide energiebesparingscampagne leidt tot meer cohesie in een wijk, omdat bewoners door de campagne meer contact hebben met elkaar. Er ontstaat meer zorg in en voor de buurt. Met een besparingscampagne geeft een gemeente of corporatie concreet uitvoering aan haar duurzaamheidsbeleid. Besparingscampagnes gericht op gedrag geven een extra impuls aan renovatietrajecten (bijvoorbeeld bij opwaardering van huizenbestand tot label B of A). Door fysieke besparingsmaatregelen te nemen en tegelijkertijd een project op het energiegedrag van de bewoners te starten boek je ‘dubbele’ besparingswinst. De combinatie met het gemeentelijk sociale beleid van de gemeente (bijvoorbeeld door werkelozen op te leiden tot energieadviseur) leidt tot andere voordelen: lastenvermindering, WMO, kansverbetering op arbeidsmarkt. De combinatie van energiebesparing met verbetering van het binnenklimaat van de woning leidt tot een gezondere woonomgeving. Een dergelijke campagne biedt ook de kans om de samenwerking tussen gemeente en corporatie(s) te zoeken, of andere partijen (in de wijk) te activeren. Door in een gedragscampagne de energiedoelen te combineren met andere doelen, kan het project sterker worden (synergie), extra budget genereren of kosten reduceren. De samenwerking kan plaatsvinden op de bovengenoemde punten.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
8
1.
CAMPAGNEOPZET
In dit hoofdstuk schetsen we de contouren van een campagne-opzet in een aantal stappen. Na het beschrijven van een aantal uitgangspunten in de voorbereiding van de besparingscampagne (§ 1.0), gaan we achtereenvolgens in op: de keuze van de wijk (§ 1.1), de analyse van het netwerk in de wijk (§ 1.2.), de campagnestart (§ 1.3) en vervolgens de uitrol van voorlopers naar volgers in de wijk (§ 1.4). Als laatste gaan we in op de afsluiting van de campagne (§ 1.5). In het onderstaande schema hebben we deze onderdelen uit de campagneopzet weergegeven.
Keuze wijk
Analyse netwerk wijk
Campagne start
Voorlopers betrekken volgers
Afsluiting
1.0 Uitgangspunten en voorbereiding campagne Voorbereiding organisatie campagne Het opzetten van een campagne voor gedragverandering vraagt om een zorgvuldige voorbereiding. Zonder hier een uitvoerige organisatieopzet te beschrijven leggen we wel nadruk op enkele aspecten die in de startfase goed geregeld moeten worden: Wijs een projectleider aan die de uitvoering gaat trekken; Creëer draagvlak en budget voor activiteiten in de wijk binnen de eigen organisatie (zie hoofdstuk 0); Denk in de startfase al na over de wijze waarop energiegegevens gemonitord kunnen worden en hoe feedback kan worden gegeven aan de deelnemers (zie ook § 1.4 en hoofdstuk 4); Probeer de campagnetijd over twee (of meer) stookseizoenen te laten lopen. Houd in de planning rekening met meerdere acties om de campagne onder de aandacht te houden (o.a. door feedback-acties). Uitgangspunten energiebesparingscampagne door gedragsverandering Besparingscampagnes gericht op verandering van energiegedrag hebben de onderstaande uitgangspunten: Energiebesparing door gedragsverandering kan leiden tot gemiddeld 10% besparing per deelnemend huishouden op gas- en elektriciteitsverbruik (exclusief mobiliteit); De campagne zet een instrumentenmix in die past bij de veranderstadia voor nieuw gedrag: o Advies op maat o Afspraken met besparingsdoel o Feedback op doelbereik; De strategie in voorlichting en activering bestaat uit een algemene start van de campagne voor de hele wijk en wordt gevolgd door een aanpak waarbij voorlopers in de wijk betrokken worden om de (vroege en late) volgers te beïnvloeden. De werving breidt daardoor geleidelijk uit in de wijk; Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
9
Het besparingsproject start vlak vóór of aan het begin van het stookseizoen en duurt het liefst (minstens) twee stookseizoenen; Een continue basis aan ondersteunende communicatie, zoals een website.
1.1 Keuze wijk
Keuze wijk
Analyse netwerk wijk
Campagne start
Voorlopers betrekken volgers
Afsluiting
De gemeente en/of corporatie kiest een wijk waar een hoog besparingspotentieel ligt, bijvoorbeeld in een ‘aanpakwijk’ of renovatiewijk; of juist een wijk waar 5 jaar geleden een renovatie is geweest en dus de komende jaren niets gaat gebeuren. De campagne bereikt het meest in wijken waar weinig aandacht voor besparing is en waar de huizen nog mogelijkheden bieden voor besparing. Ook kan de gemiddeld lage financiële draagkracht een reden zijn om voor een specifieke wijk te kiezen. Om te toetsen of de wijk geschikt is en welke insteek de campagne moet krijgen, kunt u uw oor te luisteren leggen bij een paar personen uit de wijk, dan wel medewerkers bij de gemeente of corporatie die goed zicht hebben op de sociale structuur van de wijk. Door een karakterschets te maken van de wijk en de bewoners kan een reële doelstelling worden ingeschat en een goed beeld worden gevormd hoe de instrumenten kunnen worden ingezet om het energiegedrag te veranderen. Let wel op dat in de betreffende wijk geen incidenten hebben voorgedaan op een ander vlak, bijvoorbeeld onenigheid tussen bewoners en de corporatie of gemeente. Hierdoor is er (tijdelijk) meer weerstand en ligt er geen goede voedingsbodem voor een nieuw (besparings)project.
1.2 Analyse netwerk wijk Om de wijk beter in beeld te krijgen helpt het om een netwerkanalyse op te stellen. Met een netwerkanalyse krijgt u een beeld van partijen die actief zijn in de wijk en waarmee u een samenwerking aan kunt gaan. En de analyse geeft input over de bewoners: wie de voorlopers zijn in de wijk die u als eerste wilt betrekken, hoe de doelgroep eruit ziet, waar ze enthousiast over worden en op welke manier ze energie verbruiken in hun woningen.
Keuze wijk
Analyse netwerk wijk
Campagne start
Voorlopers betrekken volgers
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
Afsluiting
10
Partners betrekken Zoek ook naar raakvlakken met andere projecten of mogelijkheden van energiebesparing en gedragsverandering. Dit kan voordelen opleveren in de aandacht voor de project(en), in de werving, in synergie bij het bereiken van doelen, in meer budgettaire ruimte, etc. Voorbeelden zijn: Activering van de wijk, verbeteren van sociale netwerken in de wijk, versterking cohesie (combinatie corporatie – gemeente); Armoede-aanpak / verbetering situatie lage inkomens (gemeente - corporatie); Het betrekken van kinderen en scholen in de wijk, bijvoorbeeld met de ‘warme truiendag’. Een succesvolle formule voor energiebesparing door jongeren is ‘The Bet’, een weddenschap georganiseerd door het Jongeren Milieu Aktief - JMA; Verbetering van het binnenklimaat (gemeente – corporatie - GGD); Fysieke besparingsmaatregelen, zoals muurisolatie, dubbel glas, HR(e)-ketels, zonnepanelen, etc. om huizen te renoveren en tot label-opwaardering te komen. De relatie met een project gericht op gedragsverandering zorgt voor maximalisatie van het besparingseffect en vermindering van woonlasten. Het tegelijk uitvoeren van fysieke maatregelen én een gedragsveranderingscampagne vertroebelt echter wel de effectmeting van de twee aanpakken afzonderlijk (combinatie corporatie – gemeente); Samenwerking met energieleveranciers; Het trainen van aspirant energieadviseurs in de wijk, bijvoorbeeld als re-integratietraject, vergroot de kans op de arbeidsmarkt (gemeente – werkbedrijf); Monitoren als bijbaantje (energiestanden opnemen als bijverdienste voor jongeren in de wijk, of door verenigingen in de wijk erbij te betrekken). Als het besparingsproject één van de bovenstaande onderwerpen raakt is het van belang om in een vroeg stadium van het project intern en extern partners te betrekken en gezamenlijk een ‘plan de campagne’ op te stellen. Netwerkanalyse in de wijk Start met de inventarisatie van het netwerk dat aanwezig is in de wijk. Dit netwerk is in te zetten om het besparingsproject tot leven te laten komen. Het netwerk van actoren kan verschillende rollen spelen: praktisch, informerend, ondersteunend, flankerend. Kortom, breng in kaart wie actief meedoen en bepaal wie u moet informeren en wie een ondersteunende rol speelt. Welke mensen zijn actief? Het is verstandig om als eerste stap in overleg te treden met vertegenwoordigers van de bewoners of met geïnteresseerden om in een open dialoog de voorgenomen activiteiten door te spreken. Via organisaties die actief zijn in de wijk (gemeente, corporaties, wijkcomité, verenigingen in de wijk, scholen -basisschool, ROC-, buurtwerkers, huismeesters) kunt u de actieve bewoners in de wijk in beeld krijgen. Deze groep kan potentiële ambassadeurs (wijkbewoners met een centrale rol) aanreiken en u vertellen welke organisaties in en rond de wijk wat hen betreft een rol spelen. Hoe wordt er in de wijk al gecommuniceerd? De netwerkanalyse brengt tevens in kaart welke communicatiemiddelen en -kanalen binnen de wijk beschikbaar zijn. Dit kan zijn: een wijkblad, een internetpagina, maar ook kanalen als wijkmarkt, Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
11
buurthuis, school, verenigingsgebouw, kerk/moskee of andere centrale plaatsen waar wijkbewoners bij elkaar komen en met elkaar in contact staan. Ga bij het maken van een netwerkanalyse ook na op welke landelijke en lokale initiatieven kan worden aangesloten, bijvoorbeeld een evenement in de wijk zoals een Klimaatstraatfeest. Bewonersgroep Een goede optie om informatie uit de wijk te krijgen is het opzetten van een bewonersgroep. Een dergelijke groep bestaat uit ongeveer 6 tot 8 personen, die onderwerpen bespreken die belangrijk zijn voor de voorgenomen gedragsverandering. Het is aan te bevelen dat de groep een afspiegeling is van de brede doelgroep. De bijeenkomst van deze bewonersgroep geeft de beste resultaten als hij wordt geleid aan de hand van een aantal concrete vragen.
1.3 Campagne-opzet
Keuze wijk
Analyse netwerk wijk
Campagne start
Voorlopers betrekken volgers
Afsluiting
Start de campagne met een aandachttrekkende activiteit in de wijk. Een duidelijk startmoment heeft als voordeel dat je iedereen in de wijk op de hoogte brengt van de campagne. Verder kunt u de groep voorlopers of de bewonersgroep inzetten om invulling te geven aan dit startmoment. Een opvallende start van de campagne geeft ook een extra mogelijkheid om meer voorlopers in de wijk te vinden. Hieronder hebben we enkele ideeën voor een campagnestart weergegeven. Welke u hiervan overneemt bepaalt u het beste samen met de bewonersgroep. Ideeën voor een campagnestart: Organiseer een vrolijke energieparade met verschillende activiteiten, zoals: een energiequiz, een wedstrijd als ‘wie heeft de oudste stofzuiger uit de buurt?’ (en wie wint krijgt er de nieuwste en energie-zuinigste stofzuiger voor terug), mensen kunnen advies krijgen over hun energierekening, kinderactiviteiten, etc. (zie www.sme.nl, zoekterm ‘energieparade’). Wijkbewoners kunnen zich opgeven voor de besparingsweddenschap, het energieadvies en de feedback. De bewoners geven hun adres op en eventueel hun e-mail voor de feedback. Als ze de hele actieperiode meedoen, wordt bijvoorbeeld onder de eerste 100 deelnemers een toepasselijke prijs verloot, bijvoorbeeld een zonnepaneel. In enkele plaatsen is ervaring opgedaan met weddenschappen over energiebesparing. We noemen hier Leeuwarden en Arnhem. In Leeuwarden sloot de burgemeester weddenschappen af met wijkbewoners: huishoudens die gedurende één heel jaar minimaal 10% op hun energiejaarrekening wisten te besparen, ontvingen een waardebon van € 50, - voor de supermarkt in de wijk. 73 huishoudens gingen de uitdaging aan en maar liefst 40 huishoudens hebben de weddenschap gewonnen, en dit ondanks het vaak extreem lage energieverbruik dat deze huishoudens al hadden.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
12
In Arnhem heeft een variant op de bovengenoemde weddenschap gelopen. Een wijk is een weddenschap aangegaan met het ministerie van VROM om 50 deelnemers te werven die in hun eigen woning minimaal 30% energiebesparing zouden gaan realiseren in een jaar. De bewoners die meededen kregen van het ministerie een stimuleringsbedrag van € 750. Bij het winnen van de weddenschap kregen de deelnemers een bedrag van € 1.500 per woning. De wijk als geheel zou bij het winnen van de weddenschap een bedrag van € 100 per deelnemende bewoner krijgen. Bij verlies zou ‘de wijk’ een zonnepaneel aan de minister schenken, die dit dan beschikbaar zou stellen aan het wijkcentrum. De weddenschap is overigens gewonnen door de wijk. De campagnestart is een uitgelezen moment om met de bewoners een start te maken met de feedback/monitoring, door bijvoorbeeld gezamenlijk een online energiegegevenssysteem in te vullen (zie § 1.4 onder ‘Tips voor meteropname & feedback’). Gebruik de Buurtbingo om de aandacht van wijkbewoners te trekken en als bindmiddel voor het project. Zet energiezuinige produkten in die gewonnen kunnen worden en gebruik de bingo om uw campagne te lanceren. Organiseer een ‘Energie-zeskamp’ tussen straten in de wijk. Door een competitie tussen straten op te zetten activeert u de wijk, betrekt u de bewoners op een ludieke wijze en creëert u een platform om de aandacht te vestigen op de campagne. Een optie is om dit op één dag te doen met spelonderdelen die een link met energie en energiebesparing hebben, maar u kunt er ook voor kiezen om straatbewoners in te zetten bij de energiebesparing over een bepaalde periode: welke straat haalt de meeste besparing? De teamorganisatie per straat biedt meteen een structuur voor communicatie, het organiseren van feedback en terugkoppeling van de resultaten. Een variant op de zeskamp is de ‘Energie-estafette’, waarbij het stokje van huis tot huis wordt overgedragen. Een hele concrete actie is de lampindraai-actie, waarbij bewoners een spaarlamp krijgen om bij de buren in te draaien. Dat moment wordt gebruikt om buren uit te nodigen deel te nemen aan het project. In Goes hebben ze een variant op de lampindraai-actie ingezet: de ‘ontdooi je vriezer-estafette'. Hierbij wordt de gehele inhoud van een vriezer naar de buren verplaatst. Nadat de lege vriezer was ontdooid, was de volgende aan de beurt. De lege vriezer 'verplaatst' zich dus door de straat. Zo ontstaat de 'ontdooi je vriezer’-estafette. Een andere invulling van de estafette is de e-scooter-estafette. Bij deze actie (uitgevoerd in de provincie Gelderland) kon je je inschrijven om twee weken gebruik te maken van de elektrische scooter. Door deze in de wijk in te zetten heb je een hippe gadget om de aandacht te trekken en rondrijdende reclame voor het besparingsproject. In Dordrecht is een workshop ‘Energierekening lezen’ gebruikt als startpunt. Bewoners werden uitgenodigd om met hun energierekening naar een bijeenkomst in de wijk te komen. Op die bijeenkomst werd uitleg gegeven over de cijfers op de rekening. Dat gaf tevens de mogelijkheid om de energiegegevens onderling te vergelijken en bewoners besparingsmogelijkheden aan te reiken. Deze workshop leent zich ook goed als actie in een lopende campagne om bij bewoners nogmaals de aandacht te vestigen op hun energiegedrag. Hiermee voorkom je dat nieuw aangeleerd energiegedrag wegzakt en geen routinegedrag wordt.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
13
Gebruik bestaande ontmoetingen U kunt ook aansluiten bij een jaarlijks evenement in de wijk of een incidenteel wijkfeest (zoals het Klimaatstraatfeest), als het programma zich leent om energiebesparing in te brengen. Een voordeel van deze aanpak is dat je een goede inschatting kunt maken van de opkomst van wijkbewoners. Andere opties zijn wijkfeesten samen met de wijkschool, of een feest met de verenigingen in de wijk die hun leden mobiliseren en die energiezuinige produkten kunnen winnen voor hun club of zichzelf.
1.4 Van voorlopers naar volgers (opschaling)
Keuze wijk
Analyse netwerk wijk
Campagne start
Voorlopers betrekken volgers
Afsluiting
Een actieve groep mensen in de wijk, de ambassadeurs, gaan de wijk in om andere bewoners erbij te betrekken. Ze benaderen in eerste instantie hun eigen kennissen in de wijk. Vervolgens breiden de contacten zich uit met tot dan toe onbekende buurtgenoten. Door een relatie aan te gaan met deze onbekende buurtbewoners veranderen ze geleidelijk in bekende buurtbewoners. Vervolgens veranderen die bekende buurtbewoners in energiebespaarders. Een optie is om een beloning te verstrekken voor iedere (groep van) nieuwe deelnemer(s). Deze stappen kunnen worden gezet als aan deze bewoners een aantrekkelijk voorstel wordt gedaan: een voorstel dat voordeel oplevert om energiebespaarder te worden en daarmee deelnemer aan het project. Concrete mogelijkheden staan ook bij de ‘ideeën voor een campagnestart’ (§ 1.3), enkele tips lenen zich goed om uitgerold te worden van voorlopers naar volgers, zoals de lampindraai-actie, waarbij de buren een spaarlamp verdienen als ze die bij de buren indraaien. Dit moment wordt gebruikt om buren uit te nodigen om deel te nemen aan het project. Ook kunnen de voorlopers een training als adviseur krijgen en tegen een vergoeding adviezen op maat gaan geven in de wijk. Tips voor de campagne-uitvoering Als de organisatie is opgetuigd en de campagne in de wijk is gestart, gaan de adviseurs aan de slag om in gesprek te komen met de wijkbewoners en om voorlichting en adviezen te geven die op maat zijn voor de woonsituatie van de deelnemer. De meeste tips die hieronder worden benoemd moeten al in de aanloopfase gestart worden. Regel adviseurs om advies op maat te leveren, liefst individueel (huis aan huis) of in groepsverband (kleine workshops). Dit kan door een commercieel bureau worden verzorgd of worden georganiseerd samen met het werkbedrijf, re-integratiebedrijf, etc. Maar een optie is ook om onder wijkbewoners te werven en kandidaten een training tot adviseur aan te bieden. Zij dienen wel over voldoende basiskennis te beschikken om besparingadviezen te kunnen geven; Milieu Centraal biedt lesstof aan en in samenwerking met andere partijen scholing voor het opleiden van energievoorlichters (zie www.milieucentraal.nl/energiecursus); Het opleiden kan mogelijk in samenwerking met een plaatselijke ROC worden georganiseerd; Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
14
Adviseurs zullen gedurende de uitvoeringsperiode begeleid moeten worden. Ook moet een beloning voor de adviseurs geregeld zijn. De beloning kan variëren van een financiële vergoeding tot een vergoeding in de vorm van bijvoorbeeld een zonnepaneel na een bepaald aantal adviesbezoeken. Het is goed als een energieadviseur een bekend gezicht wordt in de wijk en dat mensen weten dat ze bij deze persoon terecht kunnen met hun vragen; Het is aan te bevelen om voor het project een helpdesk in te richten waar wijkbewoners terecht kunnen met vragen en klachten. Voorkomen moet worden dat de algemene recepties van de gemeente en corporatie continu belast worden; Voor inhoudelijke (moeilijke) vragen gedurende de campagne kunnen bewoners en adviseurs gebruik maken van de helpdesk van Milieu Centraal. De vraag kan per telefoon of per e-mail worden voorgelegd: 0900 9001719 (15cpm) en
[email protected] ; De adviseurs stellen concrete doelen en maken afspraken met de wijkbewoners over het monitoren en terugkoppelen van het energieverbruik; Stel de besparingsdoelen zo concreet mogelijk en geef advies over het energiegedrag dat helpt om dat doel te behalen. ‘Energiebesparing door gedragsverandering’ is te algemeen. Bewoners moeten binnen hun eigen omgeving geactiveerd worden. Adviseurs zullen in hun adviezen concreet moeten maken wat dat voor de deelnemer betekent. Kortom, de adviseur reikt ook een handelingsperspectief aan: waar, wanneer en hoe de deelnemer zijn nieuwe energiegedrag gaat inzetten en welke gevolgen dat heeft. Een concrete gedragsdoelstelling is bijvoorbeeld: zet steeds alle apparaten uit in plaats van in de standby-stand. De adviseur gaat met de deelnemer in gesprek over wanneer de standby uit kan en hoe dat gewoontegedrag kan worden. De mate van detail waarin de doelen worden geformuleerd kan variëren afhankelijk van de woonsituatie van de deelnemer. In het onderstaande kader zijn tips voor bespaardoelen van Milieu Centraal opgenomen. Besparingsdoelen van Milieu Centraal Energiebespaarwijzer; test hoe energiezuinig je zelf bent en waar de kansen op verbetering liggen: www.milieucentraal.nl/energiebespaarwijzer Advies op maat over sluipverbruik: waarop kan ik besparen? www.milieucentraal.nl/apparaten Grote verbruikers van elektriciteit: waarop kan ik besparen? www.milieucentraal.nl/energieverbruikers Tips voor zuinig stoken: www.milieucentraal.nl/verwarmen Organiseer de randvoorwaarden voor het afsluiten van de weddenschappen inclusief de inzet, het opnemen en vastleggen van de meterstanden, een internetpagina voor het project met database-mogelijkheden voor monitoring; Zorg voor aansprekend materiaal voor voorlichting en adviezen: folders, internetpagina, posters, etc. Dit is niet alleen van belang voor de informatievoorziening en de bekendheid van het project, maar geeft ook mogelijkheden om langs een ander spoor dan het persoonlijke advies informatie over te brengen. Hiervoor kunt u gebruik maken van de mogelijkheden die Milieu Centraal biedt. Tips voor meteropname & feedback Eén van de basisingrediënten voor een succesvolle aanpak is het registreren van het energieverbruik en de deelnemers periodiek te voorzien van feedback op hun besparingsprestaties.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
15
In de onderstaande opsomming geven we aanknopingspunten om de meteropname en feedback te organiseren. Ook hier geldt dat al in de aanloopfase van de campagne de eerste stappen gezet moeten worden om de meteropname en feedback goed georganiseerd te krijgen. Organiseer de meteropname voor de weddenschap via een datasysteem. Verwerk de gegevens in een webbased systeem, zodat een deelnemer deze snel kan invoeren en meteen zijn of haar resultaten te zien krijgt (www.energiemanageronline.nl, www.milieucentraal.nl/meterstanden); Voor de juiste gegevens is het handig als de bewoners in het begin hun jaarlijkse energieeindafrekening bij de hand hebben. Tegelijkertijd kan uitleg worden gegeven over de rekening zelf; De meteropname kan ook onderdeel van de weddenschap zijn. Bijvoorbeeld: het maandelijks doorgeven van de meterstanden is een voorwaarde om de weddenschap te kunnen winnen. De start van de weddenschap kunt u gebruiken om te starten met het noteren van de energiegegevens, bijvoorbeeld door met de bewoners ter plekke een account aan te maken bij een online feedbacksysteem; Geef deelnemers feedback over hun gebruik en blijf (herhaalde) tips en adviezen geven; Blijf contact houden met de deelnemers om te voorkomen dat de aandacht verslapt. U kunt passief aandacht vragen door per brief of e-mail tussenstanden terug te melden of kiezen voor een actievere vorm zoals het organiseren van tussentijdse bijeenkomsten voor het uitwisselen van ervaringen en het bespreken van besparingsdoelen. Deze actieve vorm van elkaar ontmoeten en sociale activering werkt alleen bij mensen die zo’n actieve aanpak waarderen; Als in de wijk ‘slimme meters’ aangebracht gaan worden, biedt dat een gemakkelijke mogelijkheid om mensen feedback over hun energieverbruik te geven. Maar als dat niet het geval is, kunt u een digitaal webbased databestand inzetten, waarmee de standen op internet zijn in te vullen. Eventueel kunt u teruggrijpen op de ouderwetse meteropnamekaart. Voor het verzamelen van opnamegegevens kunt u met meteropnemers uit de wijk werken, die tegen een kleine vergoeding (bijbaantje) deze gegevens verzamelen. Ook kunt u werken met vrijwilligers voor het ophalen van meterstanden en ze belonen met een toepasselijk geschenk (zonnepaneel) voor een bepaald aantal opgehaalde en verwerkte formulieren; Terugkoppeling van energiebesparing kan gerelateerd worden aan het gemiddelde in de wijk of aan het verbruik van de buren in een vergelijkbaar huis. Belangrijk is om bij de getallen ook uitleg te geven over oorzaken van verschillen, zoals: type en staat van het huis, aantal personen in een huishouden; Huishoudens hebben in meerderheid wel een latente notie van energieverspilling, maar zijn zich nauwelijks bewust van de mogelijkheden om zelf actief en substantieel de energieconsumptie te verlagen. Daarom zullen er naast het maatwerk per huishouden, die hierboven kort beschreven is, ook herhalingsactiviteiten uitgevoerd moeten worden om concrete tips te blijven geven en de aandacht voor energiebesparing te behouden. Het inbouwen van meerdere feedbackmomenten leent zich goed voor een dergelijke aanpak. Continuïteit en herhaling is niet alleen de kracht van de reclame, maar werkt ook voor verandering van energiegedrag; De monitoring levert niet alleen voor de deelnemer waardevolle informatie op, maar ook voor de projectresultaten. Daarmee kan op een effectieve manier gevolgd worden wat de (tussen-) resultaten zijn en hoeveel er daadwerkelijk wordt bespaard; De prestatie-indicatoren moeten gerelateerd zijn aan het bespaardoel en de nulsituatie of startsituatie moet worden vastgelegd. Deze wordt dan vergeleken met latere meetmomenten om de voortgang te kunnen constateren. Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
16
1.5 Afsluiting campagne
Keuze wijk
Analyse netwerk wijk
Campagne start
Voorlopers betrekken volgers
Afsluiting
Een besparingscampagne kent een bepaalde looptijd, waarna er een afsluiting plaatsvindt. Het einde van de campagne kan met een duidelijk markeringspunt worden neergezet in de vorm van een wijkbrede activiteit, bijvoorbeeld de bekendmaking uitslag weddenschap en het uitreiken van de prijzen. Voordelen van een afsluitende activiteit zijn: Een duidelijk einde voor de wijkbewoners; Een moment om de balans van de campagne op te maken en de resultaten voor de energie- en andere doelen terug te koppelen aan de deelnemers; (Nogmaals) een oproep te doen om vooral door te gaan met besparen; Een moment om de sociale samenhang binnen de wijk verder te versterken; Een moment om de start van een campagne in een andere wijk aan te kondigen. Een evaluatie van de campagne is waardevol om de effecten in kaart te brengen en om tot procesverbetering te komen voor besparingscampagnes in andere wijken. In hoofdstuk 4 gaan we nader in op monitoring en evaluatie en bespreken we wat en hoe je dat kunt doen.
Op de volgende pagina hebben we het hele verhaal van dit hoofdstuk in een schema weergegeven.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
17
Schema 1: campagne-opzet
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
18
2.
EFFECTIEVE BEÏNVLOEDING ENERGIEGEDRAG
In dit hoofdstuk beschrijven we eerst kort wat energiegedrag inhoudt en met welke instrumenten dit het best beïnvloed kan worden. We beschrijven deze instrumenten apart en in combinatie, tevens komt het effect aan de orde en leggen we kort de werking uit.
2.1 Energiegedrag Het gaat in deze handleiding bij energiegedrag overwegend om gewoontegedragingen; kleine routines in het alledaagse handelen, bijvoorbeeld om de volgende energiezuinige handelingen of kleine technische besparingsmaatregelen: Tabel 1: besparingsacties en wat het mogelijk kan opleveren: Actie
Besparing
Besparing in Euro’s
Verwarm alleen in gebruik zijnde ruimtes en houd deuren gesloten
650 kg CO2
€ 210 per jaar
Thermostaat 1 graad lager
120 kg CO2
€ 35 per jaar
Thermostaat een uur voordat je gaat slapen uitzetten
110 kg CO2
€ 30 per jaar
2 minuten korter douchen
170 kg CO2
€ 50 per jaar
Spaardouche ipv gewone douche bij 8 min douchen
140 kg CO2
€ 45 per jaar
Standby-verbruik verlagen
160 kg CO2
€ 65 per jaar
Radiatorfolie aanbrengen
60 kg CO2
€ 20 per jaar
Wassen op lagere temperatuur
40 kg CO2
€ 15 per jaar
Drogen zonder droger als het weer het toelaat
80 kg CO2
€ 30 per jaar
Gloeilampen vervangen door spaarlampen, tl- of ledverlichting
150 kg CO2
€ 60 per jaar
- in de tabel is uitgegaan van een mogelijke besparing bij een gemiddeld huishouden. - de besparingen mogen niet zonder meer bij elkaar worden opgeteld.
Menselijk gedrag: beredeneerd of automatisch We maken onderscheid tussen twee soorten gedrag: beredeneerd gedrag en automatisch gedrag. Slechts een klein deel, zo’n 5% van ons gedrag, is beredeneerd gedrag: gedrag waar we over nadenken. Het overgrote deel gaat dus automatisch en is routinegedrag. Ook een groot deel van het energiegedrag is automatisch gedrag. Het doorbreken van dit gedrag is niet eenvoudig, maar het kan wel! Met de inzet van de juiste instrumenten.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
19
2.2 Drie succesvolle instrumenten om energiegedrag te beïnvloeden Op basis van ervaringen uit eerder uitgevoerde energiebesparingprojecten gericht op gedragsverandering weten we precies welke instrumenten effectief zijn in het beïnvloeden van energiegedrag en welke niet. Van elk hier genoemd instrument weten we welke besparing het in de praktijk opgeleverd heeft. Deze instrumenten zijn: o o o
Voorlichting en advies op maat Afspraak en besparingsdoel Feedback
Hieronder beschrijven we per instrument het effect en de werking. 2.2.1 Voorlichting en advies op maat Wat is ‘voorlichting en advies op maat’? Bij voorlichting en advies staat het informeren van deelnemers centraal. Voordat ze hun gedrag kunnen aanpassen moeten deelnemers eerst op de hoogte zijn van welke mogelijkheden ze hebben om energie te besparen. Het informeren kan variëren van een algemene voorlichtingsfolder tot een adviseur voor advies op maat op huisbezoek bij de deelnemer of met één of meerdere energiebespaarworkshops in kleine groepjes (‘Tupperware-party’s’ met 10-15 bewoners). Waarom werkt dit instrument? Maatwerk! Gedragsverandering is pas mogelijk als mensen weten welk gedrag ze kunnen vertonen. Hiervoor is de juiste kennis nodig en een positieve attitude van de bewoner. Als je niet goed geïnformeerd bent, dan is de kans dat je goed besparingsgedrag gaat vertonen niet vanzelfsprekend, zelfs als je dit graag zou willen. Voor een besparingsproject is het een cruciale stap om deelnemers te vertellen hóe ze kunnen besparen. Daarvoor is de kennis van de thuissituatie van de deelnemer voor een advies op maat noodzakelijk. Het maakt bijvoorbeeld voor een advies uit of bewoners op gas of op elektriciteit koken. Een positieve attitude van de bewoner werkt positief door op het veranderen van gedrag. Vaak is alleen een uitleg niet voldoende om tot gedragsverandering te komen. Het kost moeite om gewoontegedrag te veranderen: mensen zullen verandering nalaten als er geen voordeel te behalen is, als ze het niet belangrijk genoeg vinden of als ze er geen zin in hebben. Door deelnemers niet alleen uit te leggen wat ze kunnen doen, maar ook door de voor- en nadelen in beeld te brengen, kan dit de aanzet geven voor ‘laten we het maar eens proberen’. Hoe specifieker het advies is gericht op de situatie van de deelnemer en hoe duidelijker de persoonlijke voordelen zijn: hoe groter het effect. Dit is tevens een verklaring waarom massamediale voorlichting maar een beperkt effect heeft. Resultaten uit voorbeeldprojecten Projecten waarbij voorlichting werd gegeven door het verspreiden van een boekje met tips, hebben een besparing opgeleverd tussen de 1 en 2% op het elektriciteitsverbruik en 3% op het gasverbruik. Projecten waar de deelnemers een advies op maat kregen gecombineerd met een besparingsdoel, leverde zowel aan gas als aan elektriciteit een besparing op van 5%. Deze resultaten leren ons dat hoe meer op-maat-advies gegeven wordt en hoe persoonlijker de voorlichting is, hoe groter de kans is op een hogere behaalde energiebesparing. Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
20
In de volgende tabel hebben we de procentuele besparingen weergegeven. Tabel 2: effect van ‘voorlichting en advies op maat’-instrumenten Instrument
Besparing elektriciteit
Besparing gas
1 – 2%
3%
5%
5%
Voorlichting door verspreiding boekje met tips Advies op maat, inclusief besparingsdoel
2.2.2 Afspraak en doel Wat is ‘afspraak en doel’? Besparingsprojecten waarbij afspraken worden gemaakt met deelnemers kunnen gekoppeld zijn aan een beloning- of strafsysteem. Enerzijds is beloning of straf een instrument waarmee je sturing kunt geven; het voorkomt dat deelnemers interesse verliezen en voortijdig afhaken. Anderzijds werkt beloning of straf in een weddenschap: het wedstrijdelement daagt de deelnemers als in een spel uit om zoveel mogelijk te besparen. Waarom werkt dit instrument? Mensen zijn sociaal! De mens is een sociaal wezen waarbij (onderlinge) afspraken over de te realiseren besparingen als smeermiddel en houvast dienen en helpen een samenleving draaiende te houden. Mensen gedragen zich het liefst sociaal-wenselijk en passen hun gedrag hierop aan. Daarmee is het maken van een afspraak en het stellen van doelen met deelnemers een kansrijk instrument voor besparingsprojecten. Maar ook hier geldt: hoe concreter en beter de afspraak en de doelen passen bij de deelnemer, hoe beter de afspraak werkt en hoe meer energie er wordt bespaard. Resultaat uit voorbeeldproject Een voorbeeld van een afspraak met beloning of straf is het zogenoemde ‘Bonus-Malus-project’, waarbij een energiebedrijf een contract afsloot met bewoners over een besparingsdoel . Als de deelnemers het besparingsdoel bereikten, verdienden ze een (financiële) bonus. Als het gestelde doel niet werd bereikt, kwam het malus-systeem in werking en dienden ze te betalen. Dit project leverde 8% elektriciteitsbesparing en 10% gasbesparing op. Een andere optie is om met bewoners een bespaardoel vast te stellen en in de vorm van een weddenschap een afspraak te maken. Tabel 3: effect ‘bonus en malus’-instrument Instrument Project met bonus-malussysteem
Besparing elektriciteit
Besparing gas
8%
10%
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
21
2.2.3 Feedback Wat is ‘feedback’? Met feedback krijgen deelnemers regelmatig een terugkoppeling over hun energieverbruik. Deelnemers houden zelf meterstanden bij, waardoor het onderwerp besparen op het netvlies blijft. Maar belangrijker, ze krijgen een stimulans doordat de besparingsacties leiden tot een afname in het energieverbruik met een daadwerkelijk resultaat op hun energierekening. Waarom werkt dit instrument? Succes stimuleert! Mensen passen hun gedrag aan in reactie op externe prikkels. Dit is een basismechanisme en verklaart waarom positieve en negatieve feedback een kansrijk instrument is. Bijvoorbeeld: in de jaren ‘90 zijn experimenten met de zogenoemde econometer uitgevoerd. De econometer is een meter op het dashboard van de auto die met één groen lampje in het midden en twee rode lampjes links en rechts aangeeft of er wel of niet zuinig gereden wordt. De chauffeur kreeg de uitleg dat groen een goede, zuinige rijstijl betekent en rood staat voor onzuinig. Er werd geen informatie gegeven over de hoeveelheid van verbruik, er brandde alleen een rood of het groene lampje. Uit het experiment kwam naar voren dat automobilisten hun rijstijl gingen aanpassen om zoveel mogelijk ‘in het groen’ te rijden, met als gevolg dat ze 10% zuiniger reden. Bij automobilisten die hun rijgedrag gingen aanpassen, ontstond bij het zien van het groene lampje een gevoel van tevredenheid wat als een beloning werkte. Feedback is een vorm van beloning (of straf) en daarmee een zeer sterk gedragsbepalend instrument. Resultaten uit voorbeeldprojecten Een voorbeeld van een feedbackproject is het project ‘Zuinig stoken, zuinig aan’ uit de jaren ’80, dat zeer simpel van opzet was. De deelnemers kregen een meterkaart waarop ze per week hun gasen elektriciteitsverbruik invulden. Bij sommige projecten werden daarnaast vergelijkingstabellen verspreid om de meterstanden te corrigeren op basis van de weersomstandigheden. Deze ‘zelfmonitoring’ leverde een besparing op van 1% op het elektriciteitsverbruik en 4% op gas. Met de komst van de Slimme Meter wordt het mogelijk om op grote schaal feedback te geven aan bewoners wat betreft hun energieverbruik. Een verbruikdisplay in de woonkamer levert een besparing op van 10% op elektriciteit en 14% op gas. Tabel 4: Effect feedback instrumenten Instrument
Besparing elektriciteit
Besparing gas
Zelfmonitoring
1%
4%
Display Slimme Meter in de huiskamer
10%
14%
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
22
2.2.4 Instrumentenmix Uit bovenstaande praktijkervaringen kunnen we de conclusie trekken dat, om bij energiebesparing gedrag te beïnvloeden, er drie typen instrumenten zijn die er in de praktijk toe doen en in samenhang gebruikt dienen te worden: o o o
Voorlichting en advies op maat Afspraak met besparingsdoel Feedback op doelbereik
Resultaten uit voorbeeldprojecten In een onderzoeksproject van de Universiteit van Maastricht werd met de deelnemers een besparingsdoel vastgesteld en kregen ze wekelijks feedback met besparingstips. Deze feedback leverde 8% elektriciteitsbesparing en 9% gasbesparing op. Alleen al het stellen van een besparingsdoel leverde 2% extra besparing op in vergelijking met projecten waar geen besparingsdoel was bepaald. Als de deelnemers in plaats van wekelijks, maandelijks feedback kregen, nam de besparing met 50% af. Bij het energiebesparingsproject in Leeuwarden zijn de bovenstaande drie instrumenten gezamenlijk ingezet. De deelnemende huishoudens kregen thuis een advies op maat en maakten een afspraak met de burgemeester in de vorm van een weddenschap, waarbij ze in één jaar tijd minimaal 10% energie zouden besparen. Als laatste kregen ze feedback over hun energieverbruik. Als beloning kregen de bewoners die de weddenschap aangingen een bon van € 10 voor de plaatselijke supermarkt en een bon van € 30 als de weddenschap werd ‘gewonnen’. Bij de ruim 170 huishoudens die meededen aan de weddenschap en advies aan huis kregen en feedback, was de gemiddelde besparing na een jaar 10%. Tabel 5: effect instrumentenmix Instrument
Besparing elektriciteit
Besparing gas
Wekelijkse feedback, incl. besparingstips en –doel
8%
9%
Maandelijkse feedback, incl. besparingsdoel
3%
5%
Besparingscampagne met advies op maat, besparingsdoel en feedback
10%
10%
De reden waarom de bovengenoemde instrumentenmix succesvol is bij het veranderen van energiegedrag lichten we in de volgende paragraaf toe.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
23
2.3 Gedragsfactoren voor energiebesparing Gedrag is moeilijk rechtstreeks te beïnvloeden. Gedrag kan beter indirect beïnvloed worden door in te spelen op de factoren die bepalend zijn voor gedrag (determinanten). Een bepalende factor voor energiezuinig gedrag is bijvoorbeeld ‘kennis’: je moet weten welke mogelijkheden je hebt voordat je zuinig kunt handelen. En om de gedragsfactor kennis te beïnvloeden kun je het instrument ‘advies op maat’ inzetten. Anders gezegd: de bepalende factoren zijn als het ware de knoppen waarmee je het energiegedrag beïnvloedt, en door inzet van instrumenten kun je aan deze knoppen draaien. Gedrag wordt meestal niet direct beïnvloed maar via de determinanten van dat gedrag. De determinanten of factoren spelen dus een belangrijke rol bij verandering van energiegedrag. We maken onderscheid in drie soorten factoren: Motiverende factoren (het WILLEN) leiden tot de intentie voor het gedrag. Factoren zijn: kennis, houding, sociale normen en zelfvertrouwen; In staat stellende factoren (het KUNNEN). Factoren zijn: financiële, technische en organisatorische hulpmiddelen en nieuwe vaardigheden; Bestendigende factoren (het VERSTERKEN) zorgen ervoor dat het gedrag verankerd en versterkt wordt. Factoren zijn: invloed van gelijken, experts of autoriteiten. In zijn algemeenheid moet iemand op alle drie de soorten factoren (willen, kunnen en versterken) aangesproken worden om nieuw gedrag te initiëren, te vertonen en te laten voortduren. Deze factoren werken door omdat ze aanleiding geven tot nieuw gedrag en ervoor zorgen dat het nieuwe gedrag aanhoudt en uiteindelijk routinegedrag wordt. Overigens zijn niet alle factoren even belangrijk voor gedragsverandering. In onderstaand diagram zijn de bepalende factoren voor energiegedrag weergegeven op een schaal van 0 (geen belang) tot 3 (groot belang).
Belang van gedragsfactoren 3 2 1
3
2 1
1 0
1
0
1 0
Diagram 1: factoren en hun belang bij (verandering van) routinegedrag
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
24
Bij de inzet van de onderstaande instrumentenmix worden de sterk bepalende gedragsfactoren (uit diagram 1) beïnvloed: ‘Voorlichting en advies’ werken indirect door op het nieuwe gedrag door het opheffen van onwetendheid, met ‘kennis’. Daarmee beïnvloed je indirect de ‘attitude’ van de deelnemer ten opzichte van energiegedrag. Attitude is weliswaar bepalend voor gedrag, maar lastig om direct te beïnvloeden. Door bewoners uit de wijk in te zetten bij het adviseren van deelnemers, maak je gebruik van de sterk bepalende gedragsfactor ‘invloed van gelijken’ en beïnvloed je ook de ‘attitude’ van de deelnemer; Het maken van een ‘afspraak en het stellen van doelen’ werkt indirect door op gedragsverandering via de ‘sociale norm’ van mensen: ’afspraken kom je na’; ‘Feedback’ werkt indirect door op het gedrag door stapsgewijs informatie te geven, voordelen te benoemen en bij succes een gevoel van beloning te geven. Hierbij is de invloed van de feedbackgever van belang. Naast deze instrumenten blijken de instrumenten ‘modelling’1 oftewel ‘het goede voorbeeld geven’ en ‘demonstraties’ ook goede instrumenten te zijn om energiegedrag te beïnvloeden. Deze instrumenten kunnen in een besparingsproject als onderdeel van de communicatiestrategie ontwikkeld worden. Blijvende aandacht voor energiebesparing Uit besparingsprojecten blijkt dat campagnes een beperkt effect hebben, als bewoners eenmalig worden betrokken. Het gedrag van deelnemers verandert na de input vanuit de campagne, maar na afloop van de campagne vallen de bewoners terug op hun oude routinegedrag. Het nieuwe gedrag is nog geen routine geworden. Om het nieuwe energiegedrag routinegedrag te laten worden, moet bij de deelnemers herhaaldelijk aandacht worden besteed aan de besparingscampagne. Dit kan door regelmatige feedback, het organiseren van terugkerende contactmomenten tussen de deelnemers, etc. Ook is het uitspreiden van een energiecampagne over twee (of meer) stookperiodes bevorderlijk om energie onder de aandacht te houden en te voorkomen dat het nieuwe energiegedrag terug valt naar oude routines.
1
Modelling is het leren door (herhaaldelijk) observeren van andermans gedrag. Voorbeelden: een bekende Nederlander die
zich inzet voor energiebesparing, of iemand uit de doelgroep zelf die een voorbeeldfunctie vervult door als eerste zonnepanelen op zijn dak te plaatsen.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
25
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
26
3.
GEDRAGSVERANDERING VERLOOPT IN FASEN
Nu we weten welke instrumentenmix werkt om energiegedrag te veranderen, is het nuttig om inzicht te hebben in hoe veranderingsprocessen werken. Deze informatie biedt aanknopingspunten om bewoners uit de wijk te activeren en te betrekken, en om te bepalen welke aanpak werkt om de aandacht van bewoners te trekken en te behouden. De processen van gedragsverandering bekijken we op twee niveaus: op die van de groep en op het niveau van het individu. Gedragsverandering bij groepen Op groepsniveau onderscheiden we altijd een kleine groep van ‘eerste veranderaars’ die we voorlopers noemen. Vervolgens gaat een groep eerste volgers tot verandering over, daarna volgt de groep late volgers. Tenslotte is er een groep achterblijvers die eigenlijk niet wil veranderen. In dit hoofdstuk richten we ons als eerste op de voorlopers in de wijk, deze groep bewoners zijn het snelst te bereiken. De voorlopers gebruiken we om de grote groep volgers (eerste en late volgers) in de wijk mee te krijgen. Gedragsverandering bij individuen Op het individuele niveau onderscheiden we een aantal stadia die ieder individu doormaakt bij gedragsverandering. In de stadia van gedragsverandering komt allereerst de overweging of het nieuwe gedrag voordelen biedt, vervolgens komt het stadium om de verandering voor te bereiden om in het volgende stadium over te gaan tot actie (de verandering), tenslotte komt het stadium van behoud van de verandering. Tussen het groeps- en individuele niveaus zit een relatie. De voorlopers gaan over het algemeen sneller door deze stadia van verandering heen en gaan sneller over tot actie. Deze twee verandermechanismen vormen de basis van onze aanpak van gedragsverandering in de wijk. Daar gaan we hieronder verder op in.
3.1 Gedragsverandering in de wijk Begin bij de voorlopers Het veranderen van gedrag van wijkbewoners gaat niet van de ene op de andere dag, maar verloopt volgens een patroon. Binnen elke wijk zijn er individuen die bij nieuwe ontwikkelingen voorop lopen: de voorlopers. Zij zijn de eersten die deze uitproberen en toepassen. Gedragsverandering (maar ook de introductie van een nieuw produkt als de I-Phone of de Toyota Prius) begint altijd met deze kleine groep. Vervolgens neemt de groep volgers de nieuwe ontwikkeling geleidelijk over. Als laatste blijft er een groep achterblijvers over die moeilijk bereikbaar en beïnvloedbaar zijn.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
27
Kenmerk voorlopers Voorlopers kenmerken zich door hun visionaire houding. Zij waarderen duurzaamheid hoog en vinden de techniek interessant en uitdagend. Daarom vinden zij het ook belangrijk om aan energiebesparing te doen en volgen ze de nieuwste ontwikkelingen. De invloed van directe omwonenden is minder relevant voor hun gedrag. Wel ontlenen ze status uit hun pro-actieve en innovatieve houding en laten ze zich erop voorstaan dat ze voorlopen. Binnen een wijk zijn dit bewoners die vaak al wel weten welke handelingen energiezuinig zijn en die hun energiegedrag al hebben aangepast. Ze maken gebruik van nieuwe innovatieve energiezuinige produkten. Ze hebben bijvoorbeeld bewust gekozen voor LED-verlichting, zonnepanelen of de meest energiezuinige huishoudelijke apparatuur. Deze voorlopers kunt u inzetten als ambassadeurs voor de campagne in de wijk. De voorlopers beïnvloeden de volgers De volgers kenmerken zich door een meer pragmatische instelling: nieuwe ontwikkelingen nemen ze pas over als blijkt dat ze werken. Ze zoeken een oplossing die hun eigen leefsituatie verbetert en vergemakkelijkt, ze mijden risico’s. De eerste groep volgers laat zich overhalen tot ander gedrag als dit hun problemen oplost en er financieel voordeel mee te behalen is. Aangrijpingspunten voor een besparingscampagne zijn: het benoemen van financiële voordelen voor de deelnemer, uitleg van de energierekening, uitleg over een overstap naar een andere energieleverancier, etc. De tweede groep, de late volgers, is minder bereid tot verandering en doen dit pas als de meeste bewoners dit nieuwe gedrag hebben overgenomen. Uit onderzoek en praktijkvoorbeelden van besparingsprojecten blijkt dat de groep voorlopers cruciaal is om een besparingcampagne mee te starten. Voor een succesvol project heb je de voorlopers in de wijk nodig om de grote groep volgers mee te krijgen. Deze aanpak richt zich op voorlopers en sluit aan bij een sterk bepalende gedragsfactor voor het energiegedrag: de invloed van gelijken. Buren, vrienden en familie blijken een sterk bepalende factor in gedragverandering van een bewoner, meer bepalend dan een expert die advies geeft. Van de gedragsfactor ‘invloed van gelijken’ maak je optimaal gebruik als de focus in de energiecampagne op voorlopers ligt, die de volgers aanzetten om ook hun energiegedrag te veranderen. Wel moet opgemerkt worden dat het van groot belang is om zorg te dragen voor een verbinding tussen de voorlopers en volgers. De laatste groep is de achterblijvers. Deze groep is klein en moeilijk te veranderen. De focus bij verandering van energiegedrag ligt niet op deze groep.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
28
3.2 Wervingsstrategie: hoe bereik je de voorlopers? In onze aanpak richten we ons op de voorlopers in de wijk, waarmee we de volgers mee willen krijgen. In deze paragraaf behandelen we welke manier effectief is om binnen te komen bij voorlopers en volgers. Folders alleen werken niet Mensen ontvangen zoveel communicatieboodschappen, alleen aan reclame al dagelijks circa 3.000, dat algemene voorlichtingsmiddelen niet meer binnen komen en dus niet werken. Het effect is dat we de boodschappen leren negeren, en ze dus ook niet aanzetten tot gedragsverandering. Het heeft dan ook maar in beperkte mate zin om in een besparingsproject alleen te werken met algemene communicatiemiddelen, zoals folders, posters en brieven. Klein beginnen … Een meer succesvolle aanpak is het benutten van relaties binnen de wijk en het bouwen van vertrouwen tussen de wijkbewoners. Zoals bleek in de vorige paragraaf is de invloed van buurtbewoners, vrienden en familie een sterk bepalende factor voor gedragsverandering. Door voorlopers relaties op te laten bouwen met de volgers in de buurt winnen ze bij deze groep aan vertrouwen, krijgen ze de tijd om de boodschap over te brengen en daarmee de mogelijkheid om gedrag te veranderen. … en dan verder bouwen aan een netwerk Met deze aanpak laat je geen communicatieve ‘schot hagel’ los op de wijk, waarbij iedereen hetzelfde benaderd wordt, maar ga je met enkele personen een relatie aan. Deze relaties moet je onderhouden. Van daaruit worden steeds meer bewoners erbij betrokken. De boodschap moet bijvoorbeeld door mond-tot-mond reclame zich door de buurt verspreiden. In deze aanpak spelen de voorlopers die veel relaties in de wijk hebben en daarmee veel potentie hebben om de boodschap over te dragen een belangrijke rol. Zoek de voorlopers Voor energiebesparingsprojecten die gericht zijn op gedragsverandering betekent het dat díe bewoners gezocht moeten worden die een centrale rol vervullen in een wijk of gemeenschap. De aanpak gaat uit van een groeimodel, waarbij altijd een eerste groep beginners wordt benaderd, die meedoen vanuit echte interesse, zij kunnen met hun resultaten ervoor zorgen dat andere bewoners interesse krijgen en mee gaan doen. Het moet dus mogelijk zijn om later in te stappen. Dit groeimodel kan nog verder worden uitgewerkt door energieadviseurs uit de wijk op te leiden en adviesbezoeken af te laten leggen. Met deze actie werkt u aan voorlichting over energiebesparing, cohesie in de wijk, en het verbeteren van arbeidsmarktkansen. Voorlopers kunnen met een vooronderzoek in de wijk gevonden worden, maar het is ook mogelijk om de start van de campagne met een aansprekende aandachttrekkende activiteit te gebruiken om de voorlopers te bereiken. Het is goed om met een laagdrempelige activiteit te beginnen, omdat de bewoners vermoedelijk voor een groot deel in het overwegingstadium zitten.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
29
Hoe kom je binnen? Er zijn meerdere manieren mogelijk om bij de potentiële groep volgers binnen te komen. Afhankelijk van de situatie in de wijk zal tijdens de opzet van de campagne naar een geschikte manier gezocht moeten worden. Bij een besparingscampagne in Rotterdam zijn 12 allochtone vrouwen opgeleid tot energieadviseur. Deze vrouwen hebben hun persoonlijke netwerk gebruikt om hun adviezen over te dragen. Ze maakten gebruik van de formule van ‘tupperware-party’s’: een groep vrouwen die in kleine kring bij iemand thuis wordt voorgelicht over energiebesparing. Centrale coördinatie voorwaarde Gemeenten of woningcorporaties die een project willen starten gericht op energiegedrag bij huishoudens in een wijk of gemeenschap, zijn gebaat bij de bovenstaande aanpak. Voorwaarde is wel dat er een uitvoeringsorganisatie in het leven geroepen wordt die het hele project coördineert vanuit de corporatie of gemeente. Conclusie Gedragsverandering van mensen verloopt volgens een patroon. Door dit patroon te gebruiken in het energieproject kunt u snel en doeltreffend bij bewoners in de wijk binnenkomen. Hiervoor heeft u de voorlopers in de wijk nodig. Zij maken onderdeel uit van de werving, doordat ze ingezet worden om de grote groep volgers mee te krijgen.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
30
4.
MONITORING EN EVALUATIE
4.1 Inleiding In de voorgaande hoofdstukken van de handleiding ‘Energiebesparing door gedragsverandering’ hebben we aandacht besteed aan hoe een energiegedragscampagne opgezet kan worden: welke instrumenten daarbij het best ingezet kunnen worden en wat een aanpak in de wijk zou kunnen zijn. Uit literatuur en de praktijk is een haalbaar besparingsdoel van 10% naar voren gekomen. In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan methoden waarmee de effecten van de campagneinspanningen vastgesteld kunnen worden. We gaan er daarbij van uit dat de effectmeting vooral is ingegeven om de gepleegde inzet (en middelen) te onderbouwen en te verantwoorden en om aanknopingspunten te verschaffen voor de inrichting van eventuele vervolgactiviteiten. In het onderstaande wordt daartoe een handleiding gegeven. Dit hoofdstuk heeft als doel om energie- en milieumedewerkers bij gemeenten en woningcorporaties die betrokken zijn bij energiegedragscampagnes te helpen: -
om zelf eenvoudige evaluatie- en monitoronderzoek uit te voeren en /of voldoende informatie te bieden om als ‘onderzoek-gesprekspartner’ te kunnen fungeren van externe onderzoekers.
Het geeft een kijk in de aanpak en methoden, waarmee men kan vaststellen of doelstellingen op het gebied van energiebesparing en energiebesparend gedrag ook daadwerkelijk bereikt worden. Uitgangspunt daarbij is praktijkgerichtheid en niet zozeer wetenschappelijke onderbouwing. Soms zal het lastig zijn om het onderzoek geheel ‘in eigen beheer’ uit te voeren, omdat nu eenmaal bepaalde vaardigheden zijn vereist om onderzoek te doen en / of statistische bewerkingen uit te voeren. De in deze handleiding geboden informatie kan dan wellicht helpen om in te huren onderzoekers meer gericht in te zetten en zo wellicht tijd en geld te besparen bij het vaststellen van de effecten van de campagne-inspanningen.
4.2 Wat moeten we meten In het volgende schema staat het verloop van een energiecampagne afgebeeld: E 0: geeft het energieverbruik aan bij de start van een campagne E 1: het energieverbruik dat we nastreven: 10% vermindering. De pijlen duiden op de interventies die we gedurende de campagneperiode inzetten om de 10% besparing die we in de periode tussen t 0 (start van de campagne) en t 1 (einde van de campagne) proberen te realiseren.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
31
Schema 2: energiegedragscampagne
Als het energieverbruik aan het eind (bij t 1) 10% lager is als het energieverbruik bij het begin van de campagne (bij t 0), dan is de campagnedoelstelling gehaald. De bepaling hiervan is niet zo moeilijk. Het gaat ons echter niet alleen om het vaststellen van het besparingseffect, we willen ook weten wat de rol is geweest van de inspanningen op het gebied van gedragsverandering die tot dat effect moesten leiden. Daarvoor verrichten we metingen met behulp van evaluatieonderzoek. Effect-evaluatie en proces-evaluatie Er zijn twee vormen van evaluatieonderzoek: effect-evaluatie en proces-evaluatie. De twee vormen zijn direct aan elkaar verbonden. In een effectevaluatie gaan we na in hoeverre doelstellingen gehaald worden op energie- en gedragsniveau. In een proces-evaluatie gaan we na hoe deze effecten verklaard kunnen worden. We gaan wat nader in op deze twee vormen van onderzoek en dan gerelateerd aan de campagnedoelen die hierboven beknopt in schema zijn gezet. Campagnedoelen en onderzoeksvragen In deze handleiding over de energiegedragscampagne hebben we het gehad over de campagnedoelen. Vooralsnog zijn de doelen, die we door middel van de effectevaluatie willen vaststellen tweeledig: 1.
Zijn er door de energiegedragscampagne effecten opgetreden op het gebied van energiebesparing (10% lager verbruik)
2.
Zijn er door de energiegedragscampagne veranderingen opgetreden in het energie(-gewoonte)gedrag en de belangrijkste determinanten daarvan. Eerder in deze handleiding hebben we vastgesteld dat het bij de determinanten vooral gaat om kennis van en houding ten opzichte van energiebesparend gedrag en de invloed van belangrijke anderen op dat gedrag, zoals buurtbewoners, de corporatie of de gemeente.
Het is dus nodig om bij een effectevaluatie vast te stellen of door een actie of een campagne onder bewoners (via verandering van determinanten van gedrag) het energiegedrag is veranderd en of dat veranderde gedrag ook heeft geleid tot feitelijke energiebesparing.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
32
Ook andere, achterliggende of afgeleide, doelen kunnen een rol spelen. Bijvoorbeeld: hebben de campagne-inspanningen geleid tot imagoverbetering (van de gemeente of woningcorporatie)? Het is van belang om de doelstellingen vooraf helder te formuleren en duidelijk te hebben welke type doelen men op welke termijn nastreeft. Daarmee worden de vragen helder die beantwoord moeten worden om inzicht te krijgen of een campagne effect gehad heeft. In het effectevaluatie-onderzoek gericht op factoren die te maken hebben met het beïnvloeden van energiebesparend gedrag (en uiteindelijk energiebesparing) worden meestal vragen gesteld die te maken hebben met: 1. 2. 3. 4. 5.
het feitelijke energieverbruik; het energiegedrag of de intentie daartoe; de persoonsgebonden motiverende factoren zoals kennis en houding; de omgevingsfactoren die van invloed zijn op het gedrag. In ons geval vooral de versterkende factoren: invloed van gelijken en de invloed van de gemeente of corporatie; achtergrondvariabelen (zoals geslacht, leeftijd, woningtype, gezinssamenstelling e.d.).
De procesevaluatie richt zich meer op het in kaart brengen van het interventieproces en niet zozeer op de effecten van de interventie-/campagne-instrumenten. In ons geval hebben we het over de volgende ingezette instrumenten: 1. 2. 3. 4. 5.
afspraak met een huishouden over een besparingdoel; advies op maat; verschillende feedbackmomenten; plug-in meter en een bingo.
In het voorgaande deel zijn ze aan de orde geweest. In de procesevaluatie gaan we na hoe het interventieproces is verlopen en hoe de factoren van invloed zijn geweest op het proces. Gedacht kan worden aan onderzoek naar het bereik en de waardering van de interventies gericht op gedragsverandering. Zijn de doelgroepen, die we voor ogen hadden, bereikt? Zijn de interventies uitgevoerd zoals bedoeld? Gegevens die met een procesevaluatie worden verzameld, zijn ook zeer geschikt om (tussentijds) activiteiten bij te stellen. Omdat ze iets zeggen over de kwaliteit van de campagne en over de wijze waarop deze overkomt bij de doelgroep. Procesevaluatie-gegevens bieden vaak goede verklaringen waarom bepaalde effecten (vastgesteld in de effectevaluatie) optreden of juist uitblijven. Daarom is het ook raadzaam om tussentijds effectmetingen te doen, waardoor gegevens uit de proces- en effectevaluatie aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Als het gaat om het realiseren van doelstellingen die we door middel van een procesevaluatie willen vaststellen, dan hebben we te maken met de volgende vragen: 1. 2. 3.
de mate waarin huishoudens de pogingen om gedrag (en de factoren willen, kunnen en versterken) te beïnvloeden ook waargenomen hebben (de zogenaamde bereikvragen); de waardering van burgers / bewoners voor de inspanningen die zijn gepleegd om hen te motiveren tot energiebesparend gedrag; opvattingen van direct of indirect betrokkenen over het verloop van de inspanningen.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
33
4.3 Hoe stel je effecten van campagneactiviteiten vast? De eenvoudigste, maar tevens ook de minst nauwkeurige manier om na te gaan of een campagne effect heeft, is het doen van uitspraken over het effect op basis van: -
gesprekken met sleutelfiguren, betrokken bij de campagne focusgroepgesprekken / groepsinterviews met bewoners analyses van al bekende gegevens door bijvoorbeeld sociaal demografische (populatie-) gegevens te koppelen aan energiegegevens.
Wil men met grotere nauwkeurigheid en meer cijfermatig effecten vaststellen, dan is men aangewezen op kwantitatief onderzoek met behulp van een vragenlijst onder bewoners. Er zijn verschillende methodes mogelijk variërend van zeer wetenschappelijk tot een praktische rechtvaardiging van de uitgevoerde activiteiten. We kiezen in dit protocol voor het laatste. Daarbij gaat het er natuurlijk wel steeds om dat we bij het vaststellen van effecten zoveel mogelijk feitelijke energieverbruiksgegevens, ontwikkelingen in gedrag (en de determinanten daarvan) en ontwikkelingen in het interventieproces met elkaar in verband kunnen brengen. Onderzoeksontwerpen (designs) Voordat we ingaan op het instrumentarium waarmee gegevens verzameld kunnen worden, doen we eerst wat suggesties over onderzoeksontwerpen aan de hand waarvan effectevaluaties kunnen plaatsvinden. Hieronder worden twee onderzoeksontwerpen (designs) gepresenteerd. Ontwerp 1: voor- en nameting met controlegroep Hierbij wordt een groep (experimentele groep) die de te evalueren activiteit (bijvoorbeeld een voorlichtingsprogramma) aangeboden krijgt, vergeleken met een andere groep die de activiteit niet krijgt. Groepen
X: T:
Tijdstip 0
Activiteit
Tijdstip 1
Experimentele groep
X
campagne
X
Controlegroep
X
geen activiteit
X
het moment waarop de gegevens worden verzameld T 0 = voormeting, verzameling van gegevens vlak voordat de activiteit plaatsvindt T 1 = nameting, verzameling van gegevens (vlak) nadat de activiteit plaatsvindt
Effecten worden vastgesteld door het onderling vergelijken van de verzamelde gegevens op tijdstip 0 en tijdstip 1 van de experimentele en de controlegroep. Eventueel kan nog een tijdstip 2 worden toegevoegd, geruime tijd nadat de activiteit heeft plaatsgevonden, om na te gaan of effecten van de activiteit ook op langere termijn blijven bestaan.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
34
De groepen (experimenteel en controle) worden zo gelijkmatig mogelijk ingedeeld op achtergrondkenmerken. Bijvoorbeeld: de experimentele groep bestaat uit bewoners van eengezinswoningen in wijk A en de controlegroep uit bewoners van eengezinswoningen in een vergelijkbare wijk B. Maar vaak is het niet mogelijk om een controlegroep samen te stellen, omdat activiteiten zich bijvoorbeeld richten op alle bewoners in een wijk of een gemeente, of bij gebrek aan een vergelijkbare wijk B. Dan kan het volgende ‘ontwerp’ gebruikt worden. Ontwerp 2: voor- en nameting zonder controlegroep Groepen Experimentele groep
Tijdstip 0
Activiteit
Tijdstip 1
X
Campagne
X
De resultaten van de effectevaluatie worden vastgesteld door het onderling vergelijken van de gegevens op de verschillende tijdstippen. Maar je weet dan natuurlijk niet zeker dat als er op tijdstip 1 een verandering optreedt ten opzichte van tijdstip 0, of die verandering is toe te schrijven aan de campagneactiviteit. Dat kan (ten dele) opgelost worden door aan bewoners te vragen of ze iets van de campagne hebben waargenomen en of ze mee hebben gedaan. Vervolgens kan dan binnen de ‘experimentele groep’ een vergelijking gemaakt worden tussen personen die (vrijwel) niets van de campagne hebben gezien en niet mee hebben gedaan met personen die de activiteiten wel hebben waargenomen. Zo kan dan vastgesteld worden of de campagne effect heeft gehad.
4.4 Hoe kunnen we de benodigde gegevens verkrijgen? Het antwoord op deze vraag brengen we weer in verband met de gegevens die we voor ons doel willen verzamelen. Energieverbruikgegevens Het verzamelen van energieverbruiksgegevens is op zich niet moeilijk, maar toch vaak een tijdrovende zaak. Dat komt omdat in elk geval de bewoners daartoe expliciet toestemming moeten geven. Dat kan uiteraard als ze zelf gegevens doorgeven die ze van de meter aflezen. De praktijk leert echter dat ‘zelfrapportage’ door bewoners niet altijd een even betrouwbare methode is. Een mogelijke oplossing is de meterstanden te laten opnemen door een energieadviseur uit de wijk. Het betrouwbaarst is uiteraard het op afstand uitlezen van energiegegevens, maar daarvoor is een ‘slimme meter’ nodig en nog lang niet alle woningen beschikken daarover. Ook kunnen gegevens opgevraagd worden bij het energiebedrijf. In beide laatste gevallen is dan wel een toestemmingsverklaring nodig van de bewoner.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
35
Gedragsgegevens en ‘procesgegevens’ We onderscheiden de volgende methoden om gegevens te verzamelen: 1. de enquête; 2. het interview. Wat de meest geschikte manier is van gegevens verzamelen hangt af van de soort vraag die men wil beantwoorden (procesvraag, effectvraag), maar ook van de snelheid waarmee men vragen beantwoord wil hebben en van de hoeveelheid middelen waarover men kan beschikken. In tabel 6 schetsen we in het kort de voor- en nadelen van de verschillende manieren van gegevens verzamelen. Tabel 6: Overzicht van methoden gegevens verzameling Methode
voordelen
nadelen
opmerking
1. enquête via de post
Relatief goedkoop Eerlijke antwoorden
Lage respons (40%) Slordig ingevuld Invuller onbekend
Maximale duur 20-25 min Bij voorkeur geen open vragen
2. enquête via internet
Relatief goedkoop Snel resultaat Mogelijkheid tot combineren met schriftelijke enquête
Geen internet? Online tool aanschaffen
Beschikbaarheid over e-mailadressen voorwaarde Bij voorkeur geen open vragen
3. telefonische enquête
Hoge respons Weinig gelegenheid om door te vragen Open vragen stellen wel mogelijk
Relatief duur Vraagt om goed getrainde interviewers
Ook mobiele nummers nodig en lastig te krijgen
4. individueel (fysiek; face to face)
Mogelijkheid op doorvragen Lost leesproblemen op Doelgroep leden kunnen meedoen na training
Duur en tijdrovend Kost respondent tijd en privacy Sociaal wenselijke antwoorden
Interviewduur maximaal 1 -1,5 uur
5. groep-/ focusgroep interview (fysiek; face to face)
Relatief goedkoop Snel resultaat Verkleint afstand onderzoekers en bewoners Kan meer inzicht opleveren
Onduidelijke representativiteit
Vereist deskundige gespreksleider Mogelijk remming bij deelnemers om zaken in de groep te bespreken
A. Schriftelijk
B. Mondeling
Vooralsnog lijken voor ons doel de enquête en de focusgroep-benadering het meest geëigend. We lichten ze hier verder toe.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
36
A.
Schriftelijk
Dit instrument is geschikt om op kwantitatieve wijze na te gaan wat de ontwikkelingen zijn ten aanzien van kennis, houding en gedrag van bewoners m.b.t. energiebesparing en wat het bereik is van en waardering voor de interventies gericht op het beïnvloeden van kennis, houding en gedrag. Naast de ‘veranderbare’ (te beïnvloeden) factoren worden doorgaans ook achtergrondgegevens verzameld, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en woongegevens. Enquêtes kunnen eenmalig worden afgenomen om een stand van zaken in kaart te brengen (beschrijvend onderzoek) of om vast te stellen wat de samenhangen zijn tussen kenmerken van bewoners (exploratief onderzoek). Ze kunnen ook herhaald worden in de tijd om vast te stellen of er veranderingen (effect- of trendonderzoek) optreden. A.1
Schriftelijke enquêtes
Meestal wordt deze vorm van gegevensverzameling gebruikt in situaties waarin men grote(re) aantallen respondenten wil benaderen. Vragenlijsten worden per post naar respondenten gestuurd of rondgebracht. De vragenlijst wordt begeleid door een brief (van een vertrouwde afzender), waarin kort en helder wordt uitgelegd wat de bedoeling is van het onderzoek en hoe te handelen na invulling van het enquêteformulier. Het belonen van het invullen van de lijst (met een presentje of een cadeaubon) werkt meestal responsverhogend. Een verzoek / oproep tot deelname aan het onderzoek kan ondersteund worden door bijvoorbeeld een oproep te plaatsen in een wijkkrant of huis-aan-huisblad. Het is belangrijk dat de vragenlijst gemakkelijk is in te vullen, de vragen eenduidig worden gesteld en niet meer dan 20-25 minuten invultijd vergt (ca. 12-15 pagina’s). De volgorde waarin de vragen gesteld worden en de vormgeving van de vragenlijst spelen vaak een grote rol bij de bereidheid tot invullen. A.2
Online-enquêtes
Ook deze methode wordt steeds vaker gebruikt als men met kwantitatief onderzoek gegevens wil verzamelen onder relatief grote groepen mensen. Respondenten worden per e-mail benaderd met het verzoek deel te nemen aan een enquête. Door het aanklikken van een ‘inlogcode’ komt men direct in de vragenlijst. Bij het ontbreken van een e-mail-adres kan ook per brief worden uitgenodigd met een uitleg hoe online aan het onderzoek kan worden deelgenomen. Dezelfde procedure en gestelde voorwaarden, genoemd voor schriftelijke enquêtes gelden ook voor online-enquêtes. B.3
Groepsinterview / focusgroepgesprek
Het doel van een groepsinterview / focusgroepgesprek is meestal het verzamelen van meningen en ideeën van wijkbewoners over energie / energiebesparend gedrag en mogelijke activiteiten op lokaal niveau. Ook kan deze methode gebruikt worden om een beeld te krijgen (in een wijk) van de mate waarin bewoners de campagne-inspanningen waarderen en in hun ogen effect sorteren.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
37
De gegevens kunnen verder worden gebruikt als voorbereiding op een kwantitatief vragenlijstonderzoek en kunnen andere kwalitatieve of kwantitatieve verzamelde gegevens ondersteunen. In bijlage 1 wordt kort aangegeven hoe focusgroepen worden samengesteld en staan voorbeelden van checklists die bij deze vorm van groepsinterviews gebruikt kunnen worden.
4.5 Enige praktische zaken Hoe ziet een goede vragenlijst eruit? Vorm Een vragenlijst moet duidelijk zijn en ondubbelzinnig en gemakkelijk af te nemen. Dat wil zeggen: -
de vragen moeten gemakkelijk door de respondent te begrijpen zijn moeten voorzien zijn van een duidelijke instructie; de lay-out moet overzichtelijk zijn, de antwoorden eenvoudig en overzichtelijk te coderen.
Deze voorwaarden gelden zeker voor een schriftelijke of een online-vragenlijst. In een wijkaanpak – en daarbij behorend onderzoek – wordt nogal eens gebruik gemaakt van straatinterviews. Het is een manier om snel aan wat ‘eerste informatie’ te komen en het is een methode om mensen die de Nederlandse taal niet goed beheersen te benaderen. Een voorbeeld van een straatinterview is opgenomen in bijlage 2. Inhoud Hieronder willen we verder ingegaan op een vragenlijst die, binnen ons voorbeeld om via een wijkgerichte aanpak met een gedragscampagne 10% energie te besparen, gebruikt kan worden bij een evaluatieonderzoek. Eerder hebben we aangegeven dat, om vast te stellen of inspanningen op het gebied van gedragsverandering effect sorteren, de volgende typen vragen aan bod moeten komen: 1. 2. 3. 4.
het energiegedrag of de intentie daartoe; de persoonsgebonden motiverende factoren zoals kennis en houding; de omgevingsfactoren die van invloed zijn op het gedrag. In ons geval vooral de versterkende factoren: invloed van gelijken en de invloed van de gemeente of corporatie; achtergrondvariabelen (zoals geslacht, leeftijd, woningtype, gezinssamenstelling e.d.).
Om na te gaan of het interventietraject goed verlopen is, kunnen daaraan nog vragen worden toegevoegd die iets zeggen over het campagneproces en het bereik van de campagne: 5.
Welke campagneonderdelen zijn waargenomen en hoe worden deze gewaardeerd?
Uiteraard moet ook het energieverbruik in kaart worden gebracht, maar dat gebeurt doorgaans niet door middel van een vragenlijst. Op de volgende pagina’s staan voorbeelden van uitwerkingen van de genoemde typen vragen. In bijlage 3 is een volledig uitgewerkte vragenlijst opgenomen. Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
38
Ad 1: Voorbeelden van te stellen vragen over huishoudelijk energiegedrag of de intentie daartoe Energiegedrag - zie vraag 2 vragenlijst a. -
inschatting gedrag Wat vindt u van uw eigen energierekening? (antwoorden: van zeer laag tot zeer hoog) Denkt u dat u nog meer energie zou kunnen besparen dan u nu doet? (antwoorden: van ja heel veel meer tot nee, niets)
b. feitelijk gedrag Wat doet u zoal om energie te besparen? (antwoorden: nooit tot altijd) - Wassen op lage temperaturen. - Zo kort mogelijk douchen. De verwarming of kachel een uur voordat u gaat slapen uitzetten. -
De geiser of CV-ketel uitzetten wanneer u op vakantie gaat.
-
Let u op het energieverbruik bij de aanschaf van (huishoudelijke) apparaten?
Ad 2:
Voorbeelden van te stellen vragen over motiverende factoren zoals kennis en houding
Kennis - zie vraag 3 vragenlijst Een spaarlamp gaat over het algemeen langer mee dan een gloeilamp. Een plasmatelevisie verbruikt minder energie dan een gewone televisie. o Wassen op 90 ºC kost ongeveer drie keer zo veel energie als wassen op 40 C. Als je overdag de thermostaat één graad lager zet kan je € 50,- per jaar besparen. (antwoorden: juist, onjuist, weet niet) Houding - zie vraag 4 vragenlijst Energiebesparing vind ik teveel gedoe. Energiebesparing kost mij teveel tijd. Ik kan een bijdrage lever aan een beter milieu door zuinig om te gaan met energie. (antwoorden: van helemaal mee eens tot helemaal mee oneens)
Ad 3: voorbeelden van vragen over de invloed van omgevingsfactoren (op gedrag) Invloed van anderen - zie vraag 3.c vragenlijst - Gezinsleden - Buurtbewoners - Medewerkers van het energiebedrijf - Medewerkers van de woningcorporatie - Medewerkers van de gemeente (antwoorden: van niet belangrijk tot heel belangrijk) Situaties die bevorderend of belemmerend werken bij energiebesparend gedrag – zie vraag 5 Hoe moeilijk of gemakkelijk is het om energie te besparen in de volgende situaties? Als u de enige in het gezin bent die bespaart? Als u direct kan zien dat u energie bespaart? Als uw buren ook besparen? (antwoorden: van heel moeilijk tot heel makkelijk)
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
39
Ad 4:
Voorbeelden van vragen over achtergrondkenmerken
a. -
persoonlijke gegevens Naam, adres Geslacht Leeftijd
b. -
Woninggegevens (soort woning en gebruik) Soort woning (flat, tussenwoning, hoekwoning, twee onder één kap, vrijstaand) Huurwoning / koopwoning Huur inclusief / exclusief energiekosten Oppervlakte woning
Ad 5: -
Voorbeelden van vragen over bereik en waardering van inspanningen / activiteiten Oordeel over initiatief bewoners aan te zetten tot energiebesparend gedrag Heeft men iets van de campagne waargenomen? Welke onderdelen? Hoe waardeert men de campagne als geheel? Hoe waardeert men de onderdelen? Is men door de campagne meer gaan letten op energieverbruik?
Hoeveel mensen moeten in het onderzoek betrokken worden (steekproef)? “Dat hangt ervan af!” Bijvoorbeeld van het soort vragen dat je met het onderzoek wilt beantwoorden. Hebben de vragen meer betrekking op het verloop van de campagne (proces) en wilt u een eerste indruk krijgen, dan kunt u volstaan met een kleine steekproef en het houden van enkele interviews (individueel, bijvoorbeeld op straat) of in groepsverband. Als u uitspraken wilt doen over een hele populatie en effecten van campagne-activiteiten (getalsmatig) wilt vaststellen, dan moet de steekproef voldoende groot zijn om er een goede analyse op uit te voeren. De steekproefgrootte wordt bepaald door de nauwkeurigheid waarmee men wenst uitspraken te doen over een populatie. Wil men een grotere nauwkeurigheid bereiken, dan is een grotere steekproef vereist. Er zijn formules om de steekproefgrootte precies uit te rekenen. Maar ook hier is het niet zo dat de omvang van de steekproef altijd gerelateerd moet zijn aan de grootte van de populatie die u wilt onderzoeken. Voor ons doel kan een wat ‘lossere’ benadering gehanteerd worden om de omvang van een steekproef te bepalen. Uiteraard afhankelijk van het aantal kenmerken dat je in een onderzoek betrekt, is het minimum 100 personen. Veiligheidshalve is het beter om een aantal van 200 als minimum aan te houden. Bij kleinere steekproeven wordt het steeds lastiger om nog statistische analyses uit te voeren.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
40
Tips bij het verzamelen van data Het maken van een goede planning is misschien wel de belangrijkste tip die gegeven kan worden als besloten wordt om data te gaan verzamelen. Bijvoorbeeld via het uitzetten van vragenlijsten. Zeker als je door middel van een onderzoek de effecten van een campagne wilt meten door de situatie voorafgaand aan een campagne te vergelijken met die na afloop van de campagne, is het zaak ruim tijd te reserveren voor het uitvoeren van de voormeting. De tijd die nodig is om data te verzamelen kent een paar aandachtspunten: -
het ‘gunnen’ van 2 á 3 weken invultijd voor respondenten bij schriftelijke en/of online uitgezette vragenlijsten;
-
rekening houden met vakantieperioden;
-
rekening houden met moeilijk bereikbare groepen en extra inspanningen om hen te bereiken (bijvoorbeeld allochtone bevolkingsgroepen; mensen met een lage sociaal economische status);
-
het verkrijgen van energieverbruikscijfers, als dat aan de orde is. Denk bijvoorbeeld aan de tijd die het kost om een toestemmingsverklaring te verkrijgen voor het opvragen van deze gegevens.
4.6 Hoe moeten meetgegevens geanalyseerd en geïnterpreteerd worden? Voor het analyseren van (kwantitatieve) meetgegevens is een statistisch rekenprogramma nodig. Als het gaat om eenvoudige beschrijvende statistiek (zoals het berekenen van percentages e.d.) is bijvoorbeeld een Excelbestand al voldoende. In andere gevallen, zoals bij analyses waarbij (causale) verbanden tussen variabelen worden gelegd of bij het uitvoeren van effectanalyses zijn meer geavanceerde programma’s (en bijbehorende rekentechnieken) nodig. SPSS is zo’n programma. Wanneer men zelf kwantitatieve data verzamelt (via schriftelijke enquêtes bijvoorbeeld) dan moeten de data doorgaans nog apart worden ingevoerd in een databestand. Indien men zelf online onderzoek wil doen zijn er programma’s beschikbaar (zoals bijvoorbeeld NetQ) waarin bij invulling van de vragenlijst direct ook een analyseerbaar databestand beschikbaar is. Het voert hier te ver om te bespreken welke statistische bewerkingen nodig zijn om welk type effectuitspraken te kunnen doen. Doorgaans is daarbij de expertise van een onderzoeker / statisticus nodig.
N.B. De relatie van een een campagne energiebesparing door verandering van routinegedrag met het treffen van fysieke besparingsmaatregelen in de woning versterkt het uiteindelijke besparingseffect. Het tegelijk uitvoeren van de maatregelen én een gedragsveranderingscampagne vertroebelt echter de effectmeting van de twee aanpakken afzonderlijk.
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
41
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
42
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 1 Focusgroepgesprekken / groepsinterviews Werkwijze Werkwijze bij het opzetten van focusgroepen: Samenstellen van de focusgroepen. Een focusgroep bestaat uit 8-12 personen, een gespreksleider en een notulist. In een groep zitten mensen met dezelfde achtergrondkenmerken en eenzelfde leeftijd, of juist gemêleerd van samenstelling. Zij kennen elkaar bij voorkeur niet. Duurt maximaal anderhalf tot twee uur. Aan het begin benadrukt de gespreksleider dat inbreng van de deelnemers belangrijk is en geeft de spelregels voor een goed verloop. De gespreksleider stelt open vragen, die inzicht geven in wat de mensen denken over energiebesparing en welke factoren voor hen belangrijk zijn in dat verband. De gespreksleider nodigt de focusgroepleden uit / prikkelt ze om op elkaar te reageren. Er kan gebruik gemaakt worden van een gestructureerde vraagpuntenlijst om ervoor te zorgen dat alle aspecten van het onderwerp aanbod komen. Voorbeeld checklist focusgroep-interview Introductie -
-
Wat is Wijk A. voor een wijk? Wat zijn de voornaamste problemen in deze wijk? Wat zijn positieve/sterke punten in deze wijk? Hoe kijkt men aan tegen energieverbruik in het algemeen? Hoe belangrijk vindt men het onderwerp energiebesparing: a) in het algemeen, b) voor henzelf? Ziet men het verminderen van het energieverbruik als een manier om geld te besparen? Zo nee, waarom niet? Welke mogelijkheden ziet men om minder energie te verbruiken? Welke belemmeringen / knelpunten komt men daarbij tegen?
Initiatieven op het gebied van energiebesparing -
Hoe kijkt men in het algemeen tegen deze initiatieven aan? Wat ziet men als mogelijkheden om energie te besparen? Wat ziet men als voordelen (waarom zou men het doen)? Wat ziet men als belemmeringen? Wat ziet men als nadelen (waarom zou men het niet doen)? Wat verwacht men van anderen? Van wie? Hoe zou men het liefst geïnformeerd / benaderd willen worden? Persoonlijk, schriftelijk, huisbezoek? Wat heeft men tot nu toe gezien van plannen, initiatieven? Waar? (bijv. wijkcentrum). Wat vindt men van het actief betrekken van bewoners bij het uitvoeren van plannen? Wat verwacht men van anderen? Wat zou de persoon zelf willen /kunnen doen?
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
43
-
-
Wat vindt men van het initiatief ‘milieucoaches’? (kort toelichten wat dat inhoudt)? Zou de persoon zelf milieucoach willen zijn? Door mensen meer bij de uitvoering van acties te betrekken, komt men ook meer in contact met andere bewoners in de wijk, dat stimuleert misschien, levert meer sociale contacten op etc. Ziet de persoon dat ook zo? Wat vindt hij/zij daarvan? Later dit jaar willen we bewoners (ongeveer x aantal) in de wijk opzoeken voor een interview. Daarin stellen we vragen over wat men nu merkt van de acties, wat men ervan vindt, in hoeverre men mogelijkheden ziet om zelf wat te doen aan energiebesparing en we proberen ook na te gaan of dat nu ook echt iets oplevert. De interviews willen we laten doen door mensen uit de wijk zelf. Die geven we daartoe een korte training. Wat vindt de persoon daarvan? Is dat een goede manier? Suggesties?
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
44
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 2 Voorbeeld van een vragenlijst die gebruikt kan worden bij straatinterviews 1
Woont U in de wijk A? JA / NEE Uitleg: doel van onderzoek
2.
Wat weet U over uw eigen energieverbruik, bijvoorbeeld hoeveelheid, kosten? .............................................................................................................................................................................................
3.
Gaat U zelf bewust om met uw energieverbruik? Doet U aan besparing? Vindt U dat belangrijk? .............................................................................................................................................................................................
4.
Vindt U het belangrijk dat andere mensen energie besparen? .............................................................................................................................................................................................
5.
Wat ziet U als de voordelen van energiebesparing? Kostenbesparing? Anders? .............................................................................................................................................................................................
6.
Wat zou er volgens U moeten gebeuren om energiebesparing aantrekkelijker te maken? .............................................................................................................................................................................................
7.
Weet U hoe U (nog meer) energie zou kunnen besparen? .............................................................................................................................................................................................
8.
Welke problemen komt U tegen of denkt U tegen te komen bij het besparen van energie? .............................................................................................................................................................................................
9.
Wie of wat zou U kunnen helpen met het besparen van energie? Wat verwacht U van anderen, van wie? .............................................................................................................................................................................................
10. Wilt U nog iets anders kwijt over het onderwerp energie(besparing)? ............................................................................................................................................................................................. 11. Zou U het leuk vinden om een of andere manier te helpen bij het onderzoek of een van de energiebesparingprojecten? Uitvoering onderzoek
Beantwoorden vragenlijsten
Uitvoering activiteiten in de buurt
Naam:.......................................................................................................................................................................................... Adres: ......................................................................................................................................................................................... Telefoonnummer: ...................................................................................................................................................................... E-mail: ........................................................................................................................................................................................ Gewenste benaderingswijze: .....................................................................................................................................................
12. Zou ik nog enkele gegevens van U mogen opschrijven? Geslacht: M / V
Bedankt!
Leeftijd: ………..
Nationaliteit: …………………………………………………………………
presentje, informatie over vervolg
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
45
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
46
MONITORING EN EVALUATIE - bijlage 3 Voorbeeld van een vragenlijst In deze vragenlijst worden ‘ingrediënten’ aangereikt op basis waarvan men zelf een vragenlijst kan samenstellen om activiteiten op het gebied van huishoudelijk energiegedrag (en de determinanten daarvan) in kaart te brengen. Niet alle vragen zijn altijd relevant. Zo kan het zijn dat bijvoorbeeld achtergrondgegevens van bewoners als bekend zijn en dus niet meer gevraagd hoeven te worden. De voorbeelden die hieronder worden gegeven zijn uitgewerkt voor een schriftelijke vragenlijst. 1. Voorbeeld van een introductie bij de (schriftelijke) vragenlijst Lees dit eerst! Deze vragenlijst gaat erover hoe u over energiebesparing denkt. Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer 15 minuten. Sommige vragen kunnen moeilijk zijn en soms lijken vragen op elkaar. Toch willen we u vragen alle vragen te beantwoorden. Voor het onderzoek is het het beste dat u de vragen zo eerlijk mogelijk beantwoordt. Alle gegevens zullen vertrouwelijk behandeld worden. Gebruik bij het invullen een donkere pen (blauw of zwart). Kruis steeds maar één antwoord aan. Wanneer u meerdere antwoorden mag aankruisen, staat dit bij de vraag vermeld. Indien u uw antwoord wilt veranderen, streep dan het oude (foute) antwoord door en kruis het nieuwe antwoord aan. Eventueel kunt u voor het nieuwe antwoord nog een pijltje zetten. oud antwoord nieuw antwoord Mocht u vragen hebben dan kunt u ons bellen (000-0000000) of mailen (
[email protected]). Alvast hartelijk dank voor uw medewerking! A. Noniem
2.
Energiegedrag
a.
inschatting gedrag en feitelijk gedrag
1
Wat vindt u van uw eigen energierekening?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Zeer laag Laag Niet laag / niet hoog Hoog Zeer hoog Weet ik niet
2
Hoeveel doet u thuis aan energiebesparing?
#1 #2 #3 #4 #5
Zeer veel Veel Een beetje Weinig Niets
3
Denk u dat u nog meer energie zou kunnen besparen dan u nu doet?
#1 #2 #3 #4 #5
Ja, heel veel meer Ja, veel meer Ja, een beetje Ja, maar weinig Nee, niets
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
47
Altijd
Wat doet u zoal om energie te besparen?
Vaak
Veel meer dan anderen Iets meer dan anderen Ongeveer even veel als anderen Iets minder dan anderen Veel minder dan anderen
Soms
#1 #2 #3 #4 #5
Zelden
Als u uzelf vergelijkt met mensen uit uw omgeving, doet u dan meer of minder aan energiebesparing?
Nooit
4
5
De stekker van huishoudelijke apparaten uit het stopcontact halen wanneer deze niet in gebruik zijn.
#1
#2
#3
#4
#5
6
In huis de deuren zo veel mogelijk dicht houden.
#1
#2
#3
#4
#5
7
Wassen op lage temperaturen.
#1
#2
#3
#4
#5
8
Zo kort mogelijk douchen.
#1
#2
#3
#4
#5
9
De verwarming of kachel uit zetten in kamers waar niemand is.
#1
#2
#3
#4
#5
10
De verwarming of kachel een uur voordat u gaat slapen uitzetten.
#1
#2
#3
#4
#5
11
De lichten uit doen in kamers waar niemand is.
#1
#2
#3
#4
#5
12
Letten op een goede instelling van de temperatuur van de koelkast.
#1
#2
#3
#4
#5
13
Ingevroren voedsel ontdooien in de koelkast.
#1
#2
#3
#4
#5
14
Alleen afgekoelde etenswaren in de koelkast zetten.
#1
#2
#3
#4
#5
15
Gordijnen sluiten om de warmte binnen te houden.
#1
#2
#3
#4
#5
16
De geiser of CV-ketel uitzetten wanneer u op vakantie gaat.
#1
#2
#3
#4
#5
17
Gebruikt u spaarlampen?
#1 #2 #3
Ja, overal in huis Ja, maar niet overal in huis Nee
18
Heeft u een waterbesparende douchekop?
#1 #2 #3
Ja Nee Weet ik niet
19
Let u op het energieverbruik bij de aanschaf van (huishoudelijke) apparaten?
#1 #2 #3 #4 #5
Altijd Bijna altijd Soms Bijna nooit Nooit
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
48
b.
Intentie tot gedrag
Welke stelling is het meest op u van toepassing? Ik ben van plan om in de toekomst… #1 #2 #3 #4 #5
zeer zeker energie te besparen zeker energie te besparen misschien energie te besparen waarschijnlijk geen energie te besparen zeer zeker geen energie te besparen
3.
Motiverende factoren
a.
Kennis
1
Hoe energiezuinig is uw woning volgens u?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Heel zuinig Vrij zuinig Tussenin Niet zo zuinig Helemaal niet zuinig Weet ik echt niet
2
Weet u hoeveel stroom (in kWh) u ongeveer verbruikt per jaar?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
3
Weet u hoeveel stroom (ongeveer) kost per kWh?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
4
Weet u hoeveel gas (in kubieke meter) u ongeveer verbruikt per jaar?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
5
Weet u hoeveel gas (ongeveer) kost per kubieke meter?
#1 #2 #3
Ja Twijfel Nee
6
Weet u hoe hoog uw energierekening is (stroom en gas)?
#1 #2 #3
Ja, precies, Ja, ongeveer Nee U kunt de volgende vraag overslaan
7
Hoeveel betaalt u (ongeveer) aan energie (stroom en gas) per maand? U hoeft geen rekening op te zoeken! € ……………………. per maand
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
49
Geef aan of de volgende stellingen volgens u juist of onjuist zijn.
Weet
Als u het antwoord niet weet kunt u ‘Weet ik niet’ aankruisen.
Juist
Onjuist
ik niet
8
Een spaarlamp gaat over het algemeen langer mee dan een gloeilamp.
#1
#2
#3
9
Een plasmatelevisie verbruikt minder energie dan een gewone televisie.
#1
#2
#3
10
Wassen op 90 ºC kost ongeveer drie keer zo veel energie als wassen op 40 ºC.
#1
#2
#3
11
Als je overdag de thermostaat één graad lager zet kan je €50,- per jaar besparen.
#1
#2
#3
12
Huishoudelijke apparaten met een B-label zijn zuiniger dan apparaten met een A-label.
#1
#2
#3
13
Een telefoonoplader in het stopcontact verbruikt alleen stroom tijdens het opladen van de telefoon.
#1
#2
#3
14
Een waterbesparende douchekop kan per jaar voor een besparing van meer dan €50,- zorgen.
#1
#2
#3
15
Water koken in een waterkoker verbruikt minder energie dan water koken op het gasfornuis.
#1
#2
#3
Oneens
Niet oneens / niet eens
Eens
Helemaal eens
Attituden
Helemaal oneens
b.
1
Energiebesparing vind ik teveel gedoe.
#1
#2
#3
#4
#5
2
Energiebesparing vind ik moeilijk.
#1
#2
#3
#4
#5
3
Energiebesparing kost mij teveel tijd.
#1
#2
#3
#4
#5
4
Ik kan een bijdrage lever aan een beter milieu door zuinig om te gaan met energie.
#1
#2
#3
#4
#5
5
Ik kan geld besparen door zuinig om te gaan met energie.
#1
#2
#3
#4
#5
6
Als ik energie bespaar gaat dat ten koste van het comfort in huis.
#1
#2
#3
#4
#5
7
Als ik energie bespaar voel ik mij goed.
#1
#2
#3
#4
#5
8
Als ik energie bespaar wordt dat door de mensen in mijn omgeving gewaardeerd.
#1
#2
#3
#4
#5
9
Als ik energie bespaar kost dat mij meer geld dan dat het oplevert.
#1
#2
#3
#4
#5
10
Als ik energie bespaar ben ik tevreden over mijzelf.
#1
#2
#3
#4
#5
Bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken:
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
50
c.
Invloed van anderen
Als het gaat over energieverbruik en / of energiebesparing, hoe belangrijk vindt u dan de mening van…
Niet belangrijk
Beetje belangrijk
Redelijk belangrijk
Heel belangrijk
1
Gezinsleden
#1
#2
#3
#4
2
Buurtbewoners
#1
#2
#3
#4
3
Familie / vrienden / kennissen
#1
#2
#3
#4
4
Collega’s
#1
#2
#3
#4
5
Medewerkers van het energiebedrijf
#1
#2
#3
#4
6
Medewerkers van de woningcorporatie
#1
#2
#3
#4
7
Medewerkers van de gemeente
#1
#2
#3
#4
Met wie praat u wel eens over energieverbruik of energiebesparing?
Nooit
Zelden
Soms
Vaak
Heel vaak
8
Gezinsleden
#1
#2
#3
#4
#5
9
Buurtbewoners
#1
#2
#3
#4
#5
10
Familie / vrienden / kennissen
#1
#2
#3
#4
#5
11
Collega’s
#1
#2
#3
#4
#5
12
Medewerkers van het energiebedrijf
#1
#2
#3
#4
#5
13
Medewerkers van de woningcorporatie
#1
#2
#3
#4
#5
14
Medewerkers van de gemeente
#1
#2
#3
#4
#5
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
51
Redelijk makkelijk
Niet makkelijk / niet moeilijk
Redelijk moeilijk
Heel moeilijk
Omgevingsfactoren (in staat stellende en versterkende factoren)
Heel makkelijk
4.
1
Als u de enige in het gezin bent die bespaart?
#1
#2
#3
#4
#5
2
Als u direct kan zien dat u energie bespaart?
#1
#2
#3
#4
#5
3
Als u het druk hebt?
#1
#2
#3
#4
#5
4
Als uw buren ook besparen?
#1
#2
#3
#4
#5
5
Als u niet zo veel geld hebft?
#1
#2
#3
#4
#5
6
Als u meer zou weten over energiebesparing?
#1
#2
#3
#4
#5
7
Als u samen met anderen zou besparen?
#1
#2
#3
#4
#5
8
Als u daarvoor eerst geld moet investeren?
#1
#2
#3
#4
#5
9
Als u begeleid zou worden?
#1
#2
#3
#4
#5
10
Als u voor uw besparing beloond zou worden door bijvoorbeeld de gemeente?
#1
#2
#3
#4
#5
11
Als u persoonlijk tips zou krijgen?
#1
#2
#3
#4
#5
Geef aan of het u makkelijk of moeilijk lijkt om energie te besparen in de volgende situaties:
12
Over welke van de volgende onderwerpen zou u graag informatie willen? U mag meerdere antwoorden aankruisen.
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Energiezuinig verwarmen Energiezuinig verlichten Energiezuinig wassen Energiezuinig gebruik huishoudelijke apparaten Ander onderwerp, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Ik heb geen behoefte aan informatie Door naar onderdeel 6. Achtergrondgegevens
13
Door wie zou u graag geïnformeerd worden? U mag hier meerdere antwoorden aankruisen.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8 #9
Gezinsleden Buurtbewoners Familie,vrienden of kennissen Wijkcentrum Sociale dienst Gemeente Woningcorporatie Energieleverancier Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………….....…………
14
Op welke manier zou u graag geïnformeerd worden? U mag hier meerdere antwoorden aankruisen.
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8
Via een folder Via het internet Via de lokale televisie Via de landelijke televisie Via de telefoon Advies aan huis Bijeenkomst in de buurt Anders, namelijk ………………………………………………………………………………………………………………………………….……………………
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
52
5.
Achtergrondgegevens
a.
Persoonlijke gegevens
1
Wat is uw naam? ………………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
2
Wat is uw adres? ………………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
3
Wat is uw geslacht?
#1 #2
Man Vrouw
4
Wat is uw leeftijd? ………. jaar
5
Wat is uw nationaliteit?
6
Wat is uw hoogst voltooide opleiding?
#1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8
Geen onderwijs / basisonderwijs / lagere school LBO / VBO / VMBO (kader- en beroepsgerichte leerweg) MAVO / VMBO (theoretische en gemengde leerweg) MBO HAVO / VWO / WO-propedeuse HBO / WO-bachelor of kandidaats WO-doctoraal of master Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
7
Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden?
…………………………………………….
Aantal volwassenen: ………. Aantal kinderen:
……….
8
Wat is uw voornaamste dagelijkse bezigheid?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Betaald werk Onbetaald werk buitenshuis Huishouden / verzorging gezinsleden Deels (betaald of onbetaald) werk en deels huishouden Opleiding Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
b.
Woninggegevens (soort woning en gebruik)
1
In wat voor soort woning woont u?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Portiekwoning / flat Eengezinshuis - tussenwoning Eengezinshuis - hoekwoning Eengezinshuis - twee onder een kap Vrijstaand eengezinshuis Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
2
Is uw woning een huur- of een koopwoning?
#1 #2
Huurwoning Koopwoning
3
Is uw huur inclusief of exclusief energiekosten?
#1 #2
Huur inclusief energiekosten Huur exclusief energiekosten
Ga verder naar vraag B4
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
53
4
Wat is de oppervlakte van uw woning?
#1 #2 #3 #4 #5 #6
Minder dan 50 m 2 50 - 75 m 2 75 - 100 m 2 100 - 125 m 2 Meer dan 125 m Weet ik niet
5
Hoeveel kamers heeft uw woning?
#1 #2 #3 #4 #5
1 kamer 2 kamers 3 kamers 4 kamers 5 of meer kamers
6
Bent u van plan voorlopig in uw huidige woning te blijven wonen?
#1 #2 #3 #4
Ja Misschien Nee maar ik heb nog geen verhuisplannen Nee en ik heb al verhuisplannen
7
Hoe energiezuinig denkt u dat uw woning is?
#1 #2 #3 #4
Zuinig Niet zuinig / niet onzuinig Onzuinig Weet ik niet
8
Op welke dagdelen bent u door de week meestal thuis? U kunt hier meerdere antwoorden aankruisen!
#1 #2 #3 #4
Ochtend Middag Avond Nacht
9
Op welke dagdelen bent u in het weekend meestal thuis? U kunt hier meerdere antwoorden aankruisen!
#1 #2 #3 #4
Ochtend Middag Avond Nacht
10
Hoeveel contact heeft u met buurtbewoners?
#1 #2 #3 #4
Geen Een beetje Redelijk veel Zeer veel
6.
Bereik en waardering inspanningen / activiteiten
2
De laatste maanden is er in gemeente / wijk A. een campagne gevoerd over energiebesparing onder de naam 'XXXX’. Herkenbaar symbool van deze campagne was YYYY'. 1
Wat vindt u van een dergelijk initiatief?
#1 #2 #3 #4 #5
heel goed goed neutraal slecht zeer slecht
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
54
2
Heeft u op radio of lokale tv iets gezien of gehoord over deze campagne?
#1 #2 #3
ja nee door naar 4 weet niet, door naar 4
3
Indien ja, waar heeft u dan iets gezien of gehoord van deze campagne? Op tv:
# # #
Programma A Programma B Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….………………… Op de radio:
# # #
Programma A Programma B Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
4
Heeft u in de krant advertenties van deze campagne gezien?
#1
ja, namelijk:
O O
Krant A Krant B
#2
nee
5
Heeft u andere activiteiten in de wijk opgemerkt?
#1
Ja:
O O O O
Activiteit A Activiteit B Activiteit C Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………….…………………
#2
nee
Indien men iets gemerkt heeft van de campagne: 6
Weet u nog wat het doel van deze campagne was?
#1 #2
ja, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………….………………… nee
7
Bent u door de campagne meer gaan letten op uw energieverbruik?
#1 #2 #3
ja ,veel ja een beetje nee, niet
8
De campagne was er op gericht om bewoners in de wijk aan te zetten tot energiebesparend gedrag en hen duidelijk te maken wat daarvan de voordelen zijn voor de betrokkenen zelf én voor het milieu oplevert. Vindt u een dergelijke campagne zinvol?
#1 #2 #3 #4
ja, zeer zinvol een beetje zinvol niet zinvol weet niet
Indien niet zinvol: Waarom niet? ……………………………………………………………………………………………………………………..……………………….………………… 9
Vindt u dat een dergelijke campagne vaker gehouden zou moeten worden?
#1 #2
ja nee
Agentschap NL, NL Energie en Klimaat Handleiding Energiebesparing door gedragsverandering – versie 1.2, mei 2011
55