Étape 1 Étape 2 Étape 3 Étape 4 Étape 5
En route!
Handleiding 6 De reeks En route!
voor het vijfde leerjaar bestaat uit :
Pierre Bailly Danielle Damey
En route! leerwerkboek 6
Christel De Neve Marina Hoffelinck
En route! tekstboek 6
Handleiding
Els Tyberghein
En route! liedjescd 6
6
Sandra Van Hooydonck
En route! audiocd 6
En route! handleiding 6 En route! bordboek 6
6
En route!
Bruxelles Tournai Mons
Liège Namur
Malmédy Champlon
Bouillon
ISBN 978-90-301-3701-6
ENR61HE cover.indd 1
4/19/12 7:55 PM
L'histoire
Na mu r- Br ux el le s
Étape 1
ENR61HE.indd 1
Jour 1 :
Namur Les 1 : On pense aux vacances ... Les 2 : Mystère ! Les 3 : Un rallye sans bagages
Jour 2 :
Namur (suite) Les 1 : Les règles du jeu Les 2 : Au voleur ! Les 3 : Namur vue d’en haut Les 4 : Les carnets de voyage
Jour 3 :
Bruxelles Les 1 : On part Les 2 : Grande molécule et Mini-Europe
4/13/12 11:58 AM
Ontwerp en opmaak binnenwerk: Press Point Ontwerp omslag: Press Point, Maarten Hofman Illustraties: 3Link, Vera Smeulders Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen T 015 36 36 36 F 015 36 36 37
[email protected] www.plantyn.com
Dit boek werd gedrukt op papier van verantwoorde herkomst.
ENR61HE.indd 2
NUR 191
© Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intellectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten op dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn. Zij zal uw legitieme aanspraken honoreren tegen de gangbare markttarieven. ISBN 978-90-301-3701-6
19310/0
D2012/0032/752
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Jour 1
Namur
1.1 On pense aux vacances … Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (5 min.) Ganzenbordspel (herhaling). Beluisteren van de dialoog ‘On pense aux vacances …’
✸ Allons-y ! (10 min.) Een uitdrukking terugvinden in de dialoog. Zinnen uit de dialoog in de juiste volgorde plaatsen. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.
✸ Je parle ! (15 min.) Vragen en zeggen wat je straks gaat doen (uitbeeldoefening).
✸ Jeux ! (10 min.) Vragen en zeggen wat je straks gaat doen (lied ‘Faites la fête’).
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) Het gebruik van aller + infinitif herkennen.
✸ Un peu plus loin … Foto‘s/tekeningen verbinden met Vlaamse steden (herhaling).
✸ Encore un peu plus loin … De vertaling van een stukje tekst opzoeken in het tekstboek. Invuloefening met aller + infinitif.
3
ENR61HE.indd 3
4/13/12 11:58 AM
Jour 1 Namur
Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - een uitdrukking terugvinden in de dialoog; - zinnen uit de dialoog in de juiste volgorde plaatsen. Spreken: - het lied (‘Faites la fête’) meezingen. Mondelinge interactie: - vragen en zeggen wat je straks gaat doen. Kennis en attitudes: - vragen en zeggen wat je straks gaat doen (aller + infinitief werkwoord); - durven spreken in het Frans.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - liedjes-cd 'En route !' (lied: ‘Faites la fête’ track 1) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - 1 pion per leerling - 1 dobbelsteen per groep van 4 leerlingen - kopieerblad ganzenbordspel
Lesverloop ✸ En route ! (5 min.) - U kan als herhaling van het vijfde leerjaar het ganzenbordspel opnieuw laten spelen in een inleidende les (bijvoorbeeld vóór jour 1, les 1). Het spel vindt u terug als kopieerblad in de handleiding. De spelregels vindt u hieronder terug: - Verdeel de klas in groepjes van maximum vier leerlingen. Elke leerling heeft een pion nodig (een eigen voorwerp, bv. gommetje). Elke groep heeft één dobbelsteen nodig.
4
ENR61HE.indd 4
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Les règles du jeu
Spelregels
- Les élèves placent leur pion sur la case Départ. - Chacun à son tour lance le dé et reporte le score obtenu en comptant les points à voix haute et en plaçant le pion sur une case. - Il doit alors exécuter la consigne qui apparaît sur la case et mimer l’activité, ou bien répondre à la question ‘Qu’est-ce que c’est ?’. - La case où est représenté un enfant qui regarde tristement sa montre signifie : Passe un tour ! - La case où l’enfant revient sur ses pas signifie : Reviens à la case départ ! - Les autres élèves du groupe contrôlent les réponses. - Les réponses sont données en phrases complètes. - L’élève qui atteint le premier la case Arrivée a gagné.
- De leerlingen plaatsen hun pion op het vakje Départ. - Elk om beurt gooit de dobbelsteen en telt het aantal behaalde punten hardop terwijl zijn/haar pion verplaatst wordt naar het juiste vakje. - Hij/zij moet dan de opdracht uitvoeren die op het vakje staat, de activiteit uitbeelden of de vraag ‘Qu’est-ce que c’est ?’ beantwoorden. - Het vakje waarop een kind treurig naar zijn/ haar horloge kijkt betekent : Passe un tour ! (een beurt overslaan). - Het vakje waarop een kind rechtsomkeer maakt, betekent : Reviens à la case départ ! (ga terug naar start). - De andere leerlingen van de groep controleren de antwoorden. - De antwoorden worden in volzinnen gegeven. - De leerling die als eerste het vakje Arrivée bereikt, heeft gewonnen.
Laat nu de dialoog ‘On pense aux vacances …’ een paar keer horen via cd of bordboek. Bij elke luisterbeurt geef je een korte opdracht. Mogelijke opdrachten zijn: - Welke woorden ken je al? - Waarover gaat de dialoog? - Let op de uitspraak van de moeilijke woorden.
✸ Allons-y ! (10 min.) - De leerlingen bekijken de tekening. Ze schrijven de passende uitdrukking uit de dialoog in de tekstballon. Ze plaatsen ook enkele zinnen uit de dialoog in de juiste volgorde. Verbeter klassikaal. - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Arnaud, Camille, M. Dubois). Je kunt de leerlingen eerst per drie laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klas laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.
✸ Je parle ! (15 min.) De leerlingen kiezen een werkwoord en schrijven het bij de juiste tekening. Daarna mogen ze de oefening nakijken door te vergelijken met hun buur. Ten slotte gebruiken
5
ENR61HE.indd 5
4/13/12 11:58 AM
Jour 1 Namur de leerlingen de werkwoorden uit de vorige oefening voor een uitbeeldactiviteit. Een leerling vraagt: Qu’est-ce que je vais faire en Wallonie ? en beeldt uit wat hij of zij gaat doen. De andere leerling antwoordt met: Tu vas … De leerlingen wisselen ook eens van rol. Opdracht: gebruik tu vas + infinitif Focus op: correct woordgebruik naam ll
gebruik « tu vas… »
correct woordgebruik
correcte uitspraak
totaal
✸ Jeux ! (10 min.) Laat het lied ‘Faites la fête’ beluisteren via de cd. De leerlingen geven aan waarover het lied gaat. De leerlingen beluisteren het lied meermaals. Ten slotte proberen ze mee te zingen.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) - De leerlingen bekijken enkele zinnen uit de dialoog waarin de constructie aller + infinitif van het werkwoord voorkomt. Verduidelijk daarna dat je deze constructie kunt gebruiken om te zeggen wat je straks gaat doen. - Laat de leerlingen vervolgens zelf in enkele zinnen de constructie aanduiden. - Vul ten slotte klassikaal de vervoegingen van aller aan.
✸ Un peu plus loin … - Laat de leerlingen even kijken naar de tekeningen en foto‘s die elk een Vlaamse stad voorstellen. Verduidelijk dan de opdracht: de leerlingen verbinden elke tekening en foto met de juiste Vlaamse stad. Verbeter deze oefening klassikaal, laat de leerlingen ook spontaan vertellen over wat ze vorig jaar geleerd hebben.
✸ Encore un peu plus loin … - Deze oefening is een herhaling van het vijfde leerjaar. - De leerlingen bekijken de foto‘s en tekeningen die elk een Vlaamse stad voorstellen. Ze proberen elke foto of tekening met de juiste Vlaamse stad te verbinden.
6
ENR61HE.indd 6
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een overzichtje van de leerstof: - lied ‘faites la fête’ - vragen en zeggen wat je straks gaat doen (lied/constructie aller + infinitif van het werkwoord).
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek
7
ENR61HE.indd 7
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Jour 1
Namur
1.2 Mystère ! Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (10 min.) Het rijmpje ‘Un kilomètre à pied’ opzeggen. Beluisteren van de dialoog 'Mystère !'.
✸ Allons-y ! (10 min.) Aanduiden of een zin juist of fout is aan de hand van de dialoog. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.
✸ Je parle ! (10 min.) Een stukje uit de dialoog expressief naar voren brengen.
✸ Jeux ! (10 min.) Een nieuw woord vormen aan de hand van letters uit een woordraster.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) Herkennen dat un, une, des in een ontkennende zin de worden.
✸ Un peu plus loin … Verschillende zinsdelen met elkaar verbinden en de samengestelde zinnen foutloos overschrijven. Een tekstballon aanvullen met een zin uit de tekst.
✸ Encore un peu plus loin … Zeggen wat je niet hebt (invuloefening: gebruik van de).
8
ENR61HE.indd 8
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - aanduiden of een zin juist of fout is aan de hand van de dialoog; - een nieuw woord vormen aan de hand van letters uit een woordraster. Spreken: - het rijmpje Un kilomètre à pied opzeggen; - een stukje uit de dialoog expressief naar voren brengen. Kennis en attitudes: - herkennen dat un, une, des in een ontkennende zin de worden. - durven spreken in het Frans.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek
Lesverloop ✸ En route ! (10 min.) Beluister met de leerlingen het rijmpje ‘Un kilomètre à pied’. Misschien zijn er leerlingen die dit herkennen. Laat hen spontaan reageren. Zeg het rijmpje samen op. Je kan ook een bewegingsmoment inlassen (leerlingen marcheren en zeggen ondertussen het rijmpje op). Laat nu de dialoog ‘Mystère !’ een paar keer horen via cd of bordboek. Bij elke luisterbeurt geef je een korte opdracht. Mogelijke opdrachten zijn: - Welke woorden ken je al? - Waarover gaat de dialoog? - Let op de uitspraak van de moeilijke woorden.
9
ENR61HE.indd 9
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
✸ Allons-y ! (10 min.) - De leerlingen duiden aan de hand van de dialoog aan of een zin juist of fout is. Verbeter de oefening klassikaal. - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Arnaud, Camille, M. Dubois, Eva, Matthias). Je kunt de leerlingen eerst per vijf laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klas laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.
✸ Je parle ! (10 min.) - Bespreek het stukje uit de dialoog met de leerlingen. Vraag hen wat er hen opvalt (enkele woorden worden telkens herhaald: On veut savoir, voilà, quelquefois). Lees het stukje uit de dialoog nogmaals samen. Verduidelijk dan de opdracht: de leerlingen oefenen het stukje in per drie. Elk krijgt een rol. De leerlingen bedenken hoe ze de woorden op een originele manier kunnen herhalen (van stil naar luid, met een gek stemmetje, twee leerlingen spreken het woord samen uit …). De leerlingen proberen het dialoogje ook zo goed mogelijk uit te beelden. - Laat het stukje aan het einde van deze activiteit ook door enkele leerlingen naar voren brengen. Opdracht: expressief herhalen Focus op: originaliteit naam ll
correcte uitspraak
originaliteit bij herhalingen
expressiviteit
totaal
✸ Jeux ! (10 min.) - De leerlingen gaan op zoek naar de woorden die naast het woordraster staan. Uiteindelijk blijven er zes letters over. - Met deze zes letters kunnen ze een woord vormen (rallye). Dit schrijven ze in het raster onderaan. Op die manier krijgen de leerlingen een tip over de gebeurtenissen die de kinderen te wachten staan. - Indien je merkt dat de leerlingen moeite hebben om het woord te vinden (ze kennen het immers nog niet), kun je dit klassikaal oplossen.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) - Maak met de leerlingen van elke opdracht één oefening samen. Ze kleuren eerst de negatie (ne, n’ ) en daarna kleuren ze wat veranderd is (des -> de ). Laat hen ten slotte de rest individueel afwerken. Verbeter klassikaal.
10
ENR61HE.indd 10
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
- Bekijk nu samen de kader waarin de uitleg over de ontkennende zin staat. Laat de leerlingen verwoorden wat er verandert. Geef daarna kort de theorie aan: bij een ontkennende zin (ne ... pas of ne ... plus, ne ... jamais) verandert het lidwoord un/ une/des van het voorwerp in de (J‘ai des bagages --> Je n‘ai pas de bagages).
✸ Un peu plus loin … - De leerlingen verbinden verschillende zinsdelen met elkaar. - Ze kopiëren foutloos de samengestelde zinnen. - Ten slotte vullen ze de teksballon aan met een passende zin uit de tekst.
✸ Encore un peu plus loin … De leerlingen schrijven aan de hand van tekeningen op wat ze niet hebben. Bij de negatie maken ze gebruik van de. Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - het rijmpje ‘Un kilomètre à pied’ opzeggen; - herkennen dat un, une, des in een ontkennende zin de worden.
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog + luisteroefening track 8) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - tekenpotlood
11
ENR61HE.indd 11
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Jour 1
Namur
1.3 Un rallye sans bagages Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (10 min.) De namen van Waalse steden vertalen in het Nederlands. Beluisteren van de dialoog ‘Un rallye sans bagages’.
✸ Allons-y ! (10 min.) Vervoermiddelen herkennen en tekenen (luisteroefening). Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.
✸ Je parle ! (20 min.) Zeggen hoe je je verplaatst (herhaling/spreekoefening).
✸ Jeux ! (5 min.) Zeggen hoe je je verplaatst (uitbeeldoefening).
✸ Comme c’est bizarre ! (5 min.) Verschillende vormen van tout ontdekken.
✸ Un peu plus loin … In een atlas of op websites opzoeken van welke stad je met de boot naar een andere stad kunt reizen.
✸ Encore un peu plus loin … Een tekst foutloos kopiëren. Via een website informatie opzoeken over cruises op de Maas en daarover enkele vragen beantwoorden.
12
ENR61HE.indd 12
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - de namen van Waalse steden vertalen in het Nederlands. Luisteren: - vervoermiddelen herkennen. Mondelinge interactie: - iemand begroeten; - zeggen waar je naartoe gaat; - zeggen wat je gaat doen; - zeggen hoe je je verplaatst. Spreken: - zeggen hoe je je verplaatst. Kennis en attitudes: - zeggen hoe je je verplaatst; - verschillende vormen van tout ontdekken; - durven spreken in het Frans.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog +luisteroefening track 8) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - tekenpotlood
Lesverloop ✸ En route ! (10 min.) - Overloop de Waalse steden klassikaal. Misschien kennen sommige leerlingen de Nederlandse naam ervan? Of hebben ze al enkele steden bezocht? Maak deze oefening klassikaal. Schrijf eventueel de Waalse steden met hun Nederlandse variant op het bord.
13
ENR61HE.indd 13
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite) Laat nu de dialoog ‘Un rallye sans bagages’ een paar keer horen via cd of bordboek. Bij elke luisterbeurt geef je een korte opdracht. Mogelijke opdrachten zijn: - Welke woorden ken je al? - Waarover gaat de dialoog? - Let op de uitspraak van de moeilijke woorden.
✸ Allons-y ! (10 min.) - De leerlingen beluisteren de zinnen waarin telkens een vervoermiddel voorkomt. Nadat ze de zin (eenmaal) beluisterd hebben, krijgen ze even de tijd om het vervoermiddel in de kader te tekenen. Hieronder vind je de zinnen terug: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Attends, Arnaud, nous allons prendre le bus. C’est vrai que tu te sens toujours malade sur un bateau, Eva ? On ne peut pas yaller ? Mais j’ai déjà acheté les tickets pour l’avion. Pourquoi est-ce que tu as une voiture ? Tu ne sais pas conduire ! Je suis vraiment fana de moto. J’adore la vitesse et l’aventure ! Tu as déjà pris le métro ? J’ai pitié de Camille. Son vélo est cassé. Ah chouette, on prend le tram pour aller à Bruxelles ! Je n‘aime pas du tout le train !
- Afhankelijk van het niveau van uw leerlingen kan u eventueel eerst de kader bij ‘Je parle !’ bekijken vooraleer u deze luisteroefening laat maken. Daar worden de vervoermiddelen herhaald. - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Arnaud, Camille, M. Dubois, Eva). Je kunt de leerlingen eerst per vier laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klas laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.
✸ Je parle ! (20 min.) - Bekijk met de leerlingen nogmaals de uitdrukkingen die je kunt gebruiken om te zeggen hoe je je verplaatst (Je vais …, Je prends …). Vul de kader klassikaal in. Opgelet: zowel à vélo als en vélo is mogelijk. - De leerlingen werken nu per twee een dialoogje uit. Ze zorgen ervoor dat ze elkaar begroeten, zeggen waar ze naartoe gaan, wat ze gaan doen, met welk vervoermiddel ze zich gaan verplaatsen … Het dialoogje moet minstens vier regels lang zijn. - Ten slotte spelen ze het dialoogje na. Je kunt eventueel enkele leerlingen naar voren laten komen. Zorg bij deze activiteit voor een goede ondersteuning van de verschillende groepjes.
14
ENR61HE.indd 14
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Opdracht: dialoogje opbouwen Focus op: gebruik à, en naam ll
dialoog goed opgebouwd (min. 4 zinnen)
interactie is geslaagd
correct gebruik « à/en » voor vervoermiddel
totaal
✸ Jeux ! (5 min.) - Vraag een leerling naar voren die uitbeeldt dat hij of zij zich verplaatst met een bepaald vervoermiddel. Je kunt de leerling het vervoermiddel influisteren of je laat hem of haar zelf kiezen. - De andere leerlingen raden om welk vervoermiddel het gaat. Ze gebruiken volgende uitdrukking: Tu vas en voyage (bv. en bus). De leerling die juist geraden heeft, mag nu uitbeelden.
✸ Comme c’est bizarre ! (5 min.) - Bespreek de voorbeelden uit de dialoog met de leerlingen. Ze verwoorden zelf dat er verschillende vormen van tout bestaan en dat die ook een verschillende betekenis kunnen hebben. Ze proberen ook het verschil in uitspraak tussen tous en tout aan te geven.
✸ Un peu plus loin … - De leerlingen zoeken in een atlas of op websites op van welke stad je met de boot naar een andere stad kunt reizen. Op volgende website kan je iets opzoeken over bevaarbare waterwegen: http://voies-hydrauliques.wallonie.be/opencms/opencms/fr/vn/carte/
✸ Encore un peu plus loin … - De leerlingen schrijven de tekst foutloos over. - Ten slotte zoeken ze informatie op over cruises op de Maas. Hiervoor kunnen ze volgende website gebruiken: http://www.opt.be/informations/cruises_blegny__bateau_pays_de_liege___ croisieres_sur_la_meuse/en/AF/17837.html
15
ENR61HE.indd 15
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite) Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - de namen van Waalse steden vertalen in het Nederlands; - zeggen hoe je je verplaatst; - verschillende vormen van tout ontdekken.
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad (vervoermiddelen)
16
ENR61HE.indd 16
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Jour 2
Namur (suite)
2.1 Les règles du jeu Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (10 min.) Benoemen van de diverse vervoermiddelen. Beluisteren van de dialoog ‘Les règles du jeu’.
✸ Allons-y ! (10 min.) Invuloefening op basis van de dialoog. Verbinden van zinsdelen.
✸ Je parle ! (10 min.) Rollenspel met de zinnen van de dialoog. Een gesprek met gaten vervolledigen.
✸ Jeux ! (10 min.) Memoryspel.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) Gebruik van de bijwoorden d’abord – ensuite – puis – enfin. Vaststellen hoe deze woorden correct in zinnen gebruikt worden.
✸ Un peu plus loin … Verbeteren van zinnen uit het tekstboek indien nodig.
✸ Encore un peu plus loin … Invullen van tekstballonnen.
17
ENR61HE.indd 17
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - de vervoermiddelen herhalen met behulp van een affiche. Mondelinge interactie: - diverse kaarten van een memoryspel kunnen benoemen; - een dialoog kunnen vormen met behulp van een spreekkader. Lezen: - de diverse vervoermiddelen van een affiche kunnen aflezen; - de dialoog begrijpend kunnen lezen. Luisteren: - de namen van de vervoermiddelen begrijpen; - de tekst in het tekstboek beluisteren. Spreken: - ontbrekende woorden kunnen invullen in een gesprek. Kennis en attitudes: - de namen van de vervoermiddelen correct gebruiken; - durven spreken in het Frans; - de bijwoorden in korte Franse zinnen correct gebruiken.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad (vervoermiddelen)
18
ENR61HE.indd 18
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Lesverloop ✸ En route ! (10 min.) Korte terugkoppeling naar de woordenschat rond de diverse vervoermiddelen. De leerlingen benoemen eerst de verschillende woorden rond het thema ‘transport’. Om de leerlingen te helpen worden de vervoermiddelen naast de kader vermeld. Leerlingen verbinden de juiste tekening met het gepaste vervoermiddel. Laat de leerlingen de dialoog beluisteren.
✸ Allons-y ! (10 min.) Na het beluisteren van de dialoog stelt de leerkracht enkele vragen in het Nederlands. De leerlingen moeten de antwoorden opzoeken in de dialoog. Nadien moeten de leerlingen een aantal zinnen met elkaar verbinden. Deze zinnen komen voor in de dialoog, dus kunnen de leerlingen de tekst hiervoor gebruiken.
✸ Je parle ! (10 min.) De leerlingen lezen eerst de dialoog. Nadien maken ze met behulp van het spreekkader kleine dialoogjes. Er zijn twee rollen voorzien. De leerlingen moeten niet enkel de zinnen correct kunnen uitspreken, er moeten ook weggelaten woorden ingevuld worden. Die woorden kunnen ze terugvinden in de dialoog. Als ze hun dialoog opgevoerd hebben, kunnen de rollen omgedraaid worden, zodat de leerlingen de andere zinnen lezen. Opdracht: de dialoog uitvoeren Focus op: zinsbouw naam ll
zinsbouw
woordgebruik
uitspraak
totaal
✸ Jeux ! (10 min.) Vorm samen met je buur een duo. Schud de kaarten en leg ze met de gekleurde kant naar boven. Speler A neemt twee kaarten. Als het twee dezelfde kaarten zijn, mag hij ze houden en er opnieuw twee nemen. Zijn het verschillende kaarten, dan mag speler B verderspelen. Benoem telkens de kaarten die je hebt getrokken. De speler met de meeste kaarten wint het spel.
19
ENR61HE.indd 19
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
✸ Comme c’est bizarre! (10 min.) De bijwoorden d’abord – ensuite – puis – enfin worden eerst uitgelegd aan de hand van een vertaling. De leerkracht kan in het Nederlands enkele voorbeelden geven van zinnen die elkaar op een logische wijze opvolgen en waarbij deze bijwoorden gebruikt kunnen worden. Vervolgens zijn de leerlingen aan de beurt. Aan de hand van een eenvoudig voorbeeld leren ze deze bijwoorden correct te integreren in Franse zinnen. In de laatste oefening wordt er een aantal zinnen gegeven. De leerlingen moeten deze zinnen eerst en vooral in de juiste volgorde zetten. Nadien kunnen ze de pas aangeleerde woorden integreren in deze zinnen.
✸ Un peu plus loin … Jour 2 (texte 4): Namur: l'aventure commerce … De leerlingen lezen de zinnen en verbeteren indien nodig. In elke zin staat andere informatie vermeld dan in het tekstboek, de leerlingen moeten deze fouten opsporen en de juiste informatie weergeven.
✸ Encore un peu plus loin … De leerlingen vullen de tekstballonnen aan met ontbrekende informatie, zij kunnen hiervoor de tekst uit het tekstboek gebruiken. Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - de verschillende vervoermiddelen benoemen; - de volgorde van zinnen bepalen met behulp van bijwoorden.
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - liedjes-cd (‘Trois petits bonshommes’ - track 3) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - portemonnee - kleurpotloden - tekstboek
20
ENR61HE.indd 20
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Jour 2
Namur (suite)
2.2 Au voleur ! Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (10 min.) Beluisteren van een lied met diverse fruitsoorten. Inkleuren van diverse fruitsoorten. Beluisteren van de dialoog ‘Au voleur !’
✸ Allons-y ! (10 min.) Beantwoorden van vragen met juist of fout en verbeteren indien nodig. Lezen van de dialoog.
✸ Je parle ! (10 min.) Lezen van een gesprek in een supermarkt. Vervangen van cursief gedrukte zinsconstructies door opgegeven alternatieven.
✸ Jeux ! (10 min.) Invullen van een kruiswoordraadsel.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) De of d‘ na een woord dat een hoeveelheid uitdrukt.
✸ Un peu plus loin … Rekensommen verwoorden in het Frans. Verbinden van rekensommen met de uitdrukkingen.
✸ Encore un peu plus loin … Tekst overschrijven.
21
ENR61HE.indd 21
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - fruitsoorten kunnen benoemen; - rekensommen kunnen opzeggen; Mondelinge interactie: - een gesprek kunnen aanvullen met behulp van opgegeven constructies. Lezen: - de dialoog begrijpend kunnen lezen. Luisteren: - het lied beluisteren; - de dialoog beluisteren. Schrijven: - invuloefening met behulp van de dialoog verder aanvullen; - fruit kunnen benoemen en invullen in een kruiswoordraadsel. Kennis en attitudes: - fruit herkennen en correct benoemen; - durven spreken in het Frans; - antwoorden kunnen afleiden uit een gegeven tekst; - het lidwoord na een hoeveelheidswoord correct gebruiken in een zin; - rekensommen kunnen opzeggen in het Frans.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - liedjes-cd ‘En route’ (‘Trois petits bonshommes’ - track 3) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - kleurpotloden - tekstboek - portemonnee
22
ENR61HE.indd 22
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Lesverloop ✸ En route ! (10 min.) De leerlingen beluisteren het lied. In het lied worden er verschillende soorten fruit genoemd. Het is de bedoeling dat de leerlingen het fruit inkleuren, om tijd te winnen kan dit gebeuren tijdens het beluisteren van het lied. De juiste benaming wordt reeds gegeven, zodat de leerlingen weten welke kleur ze moeten gebruiken. Nadien kan de leerkracht met behulp van fruit dat hij/zij meegebracht heeft de leerlingen testen op hun kennis. Laat de leerlingen de dialoog beluisteren.
✸ Allons-y ! (10 min.) Vervolgens moeten de leerlingen enkele vragen beantwoorden. De opdrachten worden in het Frans gegeven. Door middel van een ‘juist of fout’oefening wordt het begrijpend leesvermogen van de leerlingen getest. Indien een vraag correct is, mogen zij ‘vrai’ aanvinken. Indien een vraag fout is, moeten zij ‘faux’ aankruisen en tevens de opdracht verbeteren. Ze kunnen de tekst gebruiken om deze taak tot een goed einde te brengen.
✸ Je parle ! (10 min.) De leerlingen lezen de dialoog eerst. Daarna vervangen ze de cursief gedrukte zinsdelen door opgegeven alternatieven. Er zijn telkens twee rollen voorzien. De leerlingen moeten de zinnen correct kunnen uitspreken. Ook moeten ze andere zinsdelen kunnen gebruiken om zo een correct Frans gesprek op te bouwen. Als de leerlingen hun dialoog opgevoerd hebben, kunnen de rollen omgedraaid worden. De sterke leerlingen kunnen niet enkel de cursief gedrukte uitdrukkingen vervangen maar zij kunnen ook de bedragen vervangen. Zo oefenen zij de getallen nogmaals in. Indien er nog ruimte is, kunnen de andere leerlingen deze opdracht ook doen. Opdracht: de dialoog opvoeren Focus op: cijfers naam ll
dialoog is aangepast met de juiste hoeveelheidswoorden
vlot gebruik van cijfers
expressiviteit
totaal
23
ENR61HE.indd 23
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
✸ Jeux ! (10 min.) De leerlingen vullen het kruiswoordraadsel in. Ze kunnen de juiste benamingen vinden met behulp van de tekeningen. Het lidwoord wordt steeds gegeven.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) De theorie omtrent de woorden van hoeveelheid wordt op een eenvoudige manier duidelijk gemaakt, aan de hand van een aantal voorbeelden. De leerlingen leren dat wanneer er een bepaalde hoeveelheid wordt gegeven, zij gebruik moeten maken van de (of d’ voor een klinker). Aan de theorie is een kleine oefening gekoppeld. De leerlingen moeten een dialoog vervolledigen door gebruik te maken van reeds opgegeven zinsdelen. De leerkracht kan de oefening verder uitbreiden door de leerlingen zelf andere woorden van hoeveelheid te laten zoeken.
✸ Un peu plus loin … Jour 2 (texte 5): On va visiter Namur Bekijk samen met de leerlingen de theorie omtrent de rekensommen. Op basis hiervan kunnen de leerlingen de rekensommen met de uitdrukkingen verbinden. De mondelinge vaardigheid kan ook getest worden door het luidop lezen van de rekensommen. Franstalige leerlingen of sterkere leerlingen kunnen rekensommen lezen die de leerkracht geeft. Zo kan er aan differentiatie gedaan worden. Bij de rekensommen gebruiken we égalent voor = in de spreektaal maar in de schrijftaal wordt hier ook font voor gebruikt.
✸ Encore un peu plus loin … Laat de leerlingen de tekst overschrijven (zie ook vorige kopieeroefeningen). Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - iets bestellen in een winkel; - woorden gebruiken die een hoeveelheid uitdrukken.
24
ENR61HE.indd 24
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek - stadsplan Namen - (eventueel) stuk karton Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek
25
ENR61HE.indd 25
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Jour 2
Namur (suite)
2.3 Namur vue d’en haut Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (10 min.) Beluisteren van een audiofragment waarin de weg wordt gevraagd en uitgelegd. Aanduiden van de wegbeschrijving op een stratenplan. Wegbeschrijving in de juiste volgorde zetten. Beluisteren van de dialoog ‘Namur vue d‘en haut’.
✸ Allons-y ! (5 min.) Onderlijnen van de meervoudsvorm van de gebiedende wijs.
✸ Je parle ! (10 min.) Aanbrengen van enkele zinsconstructies om de weg te vragen en uit te leggen. Dialoog maken aan de hand van de gegeven voorbeeldzinnen. Bekijken van het stratenplan om een gesprek te voeren.
✸ Jeux ! (10 min.) Regels formuleren die de leerkracht in de klas gebruikt.
✸ Comme c’est bizarre ! (15 min.) Gebruik aanduiden van de gebiedende wijs. Leerlingen erop attent maken hoe de gebiedende wijs gevormd wordt. Nadruk leggen op het feit dat de vous-vorm zowel voor meerdere personen gebruikt kan worden als voor de beleefdheidsvorm. Oefeningen op de gebiedende wijs.
✸ Un peu plus loin … Zinnen schrijven bij foto‘s.
26
ENR61HE.indd 26
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
✸ Encore un peu plus loin … Beknopte presentatie maken over de stad Namen.
Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - een wegbeschrijving kunnen vragen; - een wegbeschrijving kunnen geven. Luisteren: - een dialoog beluisteren; - aan de hand van enkele gegevens een wegbeschrijving kunnen aanduiden op een stratenplan. Lezen: - een wegbeschrijving begrijpen; - aan de hand van enkele gegevens een wegbeschrijving kunnen aanduiden op een stratenplan. Schrijven: - enkele klasregels kunnen opstellen. Mondelinge interactie: - een dialoog met een gesprekspartner kunnen voeren aan de hand van een stratenplan. Kennis en attitudes: - een wegbeschrijving kunnen vragen; - een wegbeschrijving kunnen geven; - de gebiedende wijs correct kunnen gebruiken.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek - stadsplan Namen - eventueel een groot stuk karton waar de leerlingen zelfgemaakte huisregels op kunnen noteren Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek
27
ENR61HE.indd 27
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Lesverloop ✸ En route ! (10 min.) De leerlingen moeten eerst een dialoog beluisteren waarin de vier vrienden op zoek zijn naar het park. Na het beluisteren van de dialoog moeten de leerlingen de wegbeschrijving in de juiste volgorde zetten. Ze kunnen eerst de diverse zinnen lezen en nadien de juiste volgorde aanduiden door middel van een cijfer in elk vierkantje te plaatsen. Nadien kunnen de leerlingen de beschreven route aanduiden op een groot stadsplan. Laat de leerlingen de dialoog beluisteren.
✸ Allons-y ! (5 min.) Omdat ze in de vorige oefening al in contact kwamen met de bevelvorm, wordt hier nogmaals kort uitgelegd hoe je deze werkwoordsvorm in een zin kan ontdekken. De leerlingen moeten alle bevelvormen die in de dialoog voorkomen, onderlijnen. Op deze manier zullen de leerlingen zelf de structuur van de gebiedende wijs kunnen afleiden. Je kunt deze vorm vinden door alle werkwoorden te beklijken. De gebiendende wijs komt overeen met de vous-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
✸ Je parle ! (10 min.) Er worden twee groepen van zinsconstructies aangeboden. De eerste groep bestaat uit uitdrukkingen die de leerlingen kunnen gebruiken om de weg te vragen. De tweede groep bestaat uit uitdrukkingen die de leerlingen kunnen gebruiken om de weg te beschrijven. In deze groep zal vooral de gebiedende wijs aan bod komen. Onder de zinsconstructies vind je een eenvoudig stratenplan, met daarop enkele winkels die de leerlingen reeds kennen uit vroeger lesmateriaal. De kinderen kunnen per twee een dialoog samenstellen. Kind A vraagt de weg en kind B beschrijft de weg aan de hand van het stratenplan. Nadien kunnen de rollen omgedraaid worden. De leerlingen kunnen ook zelf een stratenplan tekenen van een gekende omgeving (bv. de school). De leerlingen kunnen hier dan per twee een dialoog rond maken. Opdracht: wegbeschrijving vragen en geven. Focus op: gebiedende wijs naam ll
kan de weg vragen
kan de weg beschrijven
algemene taalcorrectheid
totaal
28
ENR61HE.indd 28
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
✸ Jeux ! (10 min.) De leerlingen proberen zinsdelen met elkaar te verbinden en nadien de gevonden zinnen op het schoolbord te plaatsen. De zinnen die de leerlingen moeten vinden zijn opdrachten (bevelen) die de leerkracht vaak gebruikt tijdens het lesgebeuren.
✸ Comme c’est bizarre ! (15 min.) In de kader wordt de vorming van de gebiedende wijs uitgelegd. De leerlingen leren dat zij eerst een werkwoord moeten vervoegen in de 2de persoon meervoud (de vous-vorm) van de tegenwoordige tijd. Het persoonlijk voornaamwoord ‘vous’ wordt geschrapt, zodat enkel de werkwoordsvorm overblijft. In vroeger behandelde leerstof werd al uitgelegd dat ‘vous’ ook gebruikt wordt als beleefdheidsvorm. De leerlingen moeten bijgevolg beseffen dat de meervoudsvorm kan dienen om een hele groep toe te spreken of om één bepaalde persoon toe te spreken. Er wordt ook één uitzondering vermeld: het werkwoord être. De leerlingen moeten de gebiedende wijs van dit werkwoord kunnen herkennen en kunnen gebruiken. Er volgen twee oefeningen hierop: 1) de leerlingen moeten de gebiedende wijs kunnen vormen van enkele regelmatige werkwoorden op –ER. 2) de leerlingen moeten de bevelvorm kunnen geven van werkwoorden die opgegeven worden in voorbeeldzinnen.
✸ Un peu plus loin … Jour 2 (texte 6) : Namur : Marché et Citadelle De leerlingen zoeken de informatie op in het tekstboek en schrijven deze onder de foto‘s. Foto 1: Place du marché Foto 2: Citadelle Foto 3: toeristentrein Foto 4: boot
✸ Encore un peu plus loin … De leerlingen zoeken op internet informatie op over de stad Namen. Ze formuleren een antwoord op de vragen.
29
ENR61HE.indd 29
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite) Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - een wegbeschrijving vragen; - een wegbeschrijving geven; - een bevel uitdrukken.
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek - eventueel ‘Carnet’ met fotomateriaal en uitleg over de verschillende bezienswaardigheden van de stad Namen samengesteld door de leerkracht Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad ‘Sondage’
30
ENR61HE.indd 30
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Jour 2
Namur (suite)
2.4 Les carnets de voyage Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! Illustraties bekijken en zinnen formuleren. Zinnen vervolledigen. Beluisteren van de dialoog ‘Les carnets de voyage’.
✸ Allons-y ! Woorden in de juiste volgorde zetten.
✸ Je parle ! Vragen stellen aan medeleerlingen.
✸ Jeux ! Mimespel.
✸ Comme c’est bizarre ! Aanleren van de werkwoorden die uitdrukking geven aan een gevoel.
✸ Un peu plus loin … Beluisteren van de tekst van het tekstboek. Verder aanvullen van het logboek.
✸ Encore un peu plus loin … Verder aanvullen van het logboek.
31
ENR61HE.indd 31
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Doelstellingen Taalvaardigheden: Luisteren: - de dialoog beluisteren. Lezen: - de dialoog lezen. Schrijven: - correcte Franse zinnen bouwen met zinsdelen; - Franse zinnen correct aanvullen. Mondelinge interactie: - vragen stellen aan medeleerlingen; - antwoorden geven aan medeleerlingen. Kennis en attitudes: - zeggen waar je van houdt; - zeggen wat je verkiest; - zeggen waar je dol op bent; - zeggen wat je haat.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek - eventueel ‘Carnet’ met fotomateriaal en uitleg over de verschillende bezienswaardigheden van de stad Namen samengesteld door de leerkracht. Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad ‘Sondage’
32
ENR61HE.indd 32
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Lesverloop ✸ En route ! (5 min.) De leerlingen bekijken eerst een illustratie van de vier vrienden. Ieder kind drukt zijn of haar gevoelens uit voor een getoond item. Dit gevoel kan zowel negatief als positief zijn. Het is de bedoeling dat de leerlingen deze illustraties bekijken en nadien zeggen welk gevoel iedere tekening weerspiegelt. Aan de hand van kleine invulzinnen leren de leerlingen het gebruik van ieder werkwoord. Vermits deze werkwoorden allemaal op –ER eindigen, moeten de leerlingen deze kunnen vervoegen. De leerkracht kan wel de accentverschuiving bij het werkwoord ‘préférer’ aanduiden. Laat de leerlingen de dialoog beluisteren.
✸ Allons-y ! (10 min.) Als aanvulling op de dialoog krijgen de leerlingen een aantal opdrachten. De opdracht bestaat erin om de woorden per zin in de juiste volgorde te zetten. Er moet aandachtig naar de zinsopbouw gekeken worden. Om de leerlingen op weg te helpen, wordt het eerste woord van de zin steeds aangeduid met een rode letter. De zinnen die bekomen worden, moeten grammaticaal correct zijn. Dan kan de tekst luidop gelezen worden met aandacht voor de zinsopbouw.
✸ Je parle ! (15 min.) Sondage Elke leerling krijgt een vragenlijst (zie kopieerblad). De leerlingen moeten de 8 vragen aan 8 verschillende leerlingen stellen (tenzij minder dan 8 leerlingen in de klas). Als ze de vraag hebben gesteld, noteren ze de naam en het antwoord van hun partner in het vakje naast de vraag. De leerlingen moeten de vragen correct stellen en correct antwoorden: Bijv. 'Comment s'appelle la capitale de France? - C‘est Paris.’ Opdracht: correcte vraagstelling Focus op: werkwoorden naam ll
zinsbouw
uitspraak
vlotheid
totaal
33
ENR61HE.indd 33
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
✸ Jeux ! (5 min.) De leerlingen beelden een aantal zinnen uit. Zij mogen deze zinnen zelf kiezen maar ze moeten uiteraard een aantal werkwoorden bevatten zoals ‘houden van, dol zijn op, verkiezen en haten’. De leerlingen proberen deze werkwoorden zo goed mogelijk uit te beelden en ook uit te beelden waar zij van houden, enz. Het is aan de andere leerlingen om te raden.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) De leerlingen bekijken de grammaticakader waarin de verschillen uitgelegd worden tussen de werkwoorden ‘aimer, adorer, préférer en détester’ en hun Nederlandse tegenhangers. Anders dan in het Nederlands worden deze werkwoorden in het Frans steeds gevolgd door een lidwoord of een infinitief. In de volgende voorbeelden wordt dit duidelijk: Frans
Nederlands
J’aime le tennis.
Ik hou van tennis.
J'aime faire du tennis.
Ik hou van tennissen.
J’adore la glace à l’ananas.
Ik ben dol op ananasijs.
Je préfère le football.
Ik verkies voetbal.
Je préfère jouer au foot.
Ik speel liever voetbal.
Je déteste le poisson.
Ik hou helemaal niet van vis.
✸ Un peu plus loin … Jour 2 (texte 7) Namur. Retour à la Maison. De leerlingen gebruiken de tekst in het tekstboek om deze oefening op te lossen. Ze noteren het thema van hun reisgenoten.
✸ Encore un peu plus loin … De leerlingen verzorgen de eerste pagina van hun ‘Carnet’. Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - uitdrukken wat je graag doet, waar je van houdt, wat je verkiest en waar je niet van houdt; - een ‘Carnet’ maken.
34
ENR61HE.indd 34
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad (carte pour parler)
35
ENR61HE.indd 35
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
Jour 3
Bruxelles
3.1 On part Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (10 min.) Kennismaking met de provincies van Wallonië.
✸ Allons-y ! (10 min.) Aanduiden waar de kinderen naartoe gaan. Hoe worden de zinnen in de tekst gezegd?
✸ Je parle ! (15 min.) Een gesprek voeren aan de hand van een spreekkaart.
✸ Jeux ! (5 min.) Nazeggen van een virelangue (tongbreker).
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) Verbinden van vragen en antwoorden. Zinnen bouwen met aller à / aller en.
✸ Un peu plus loin … Dialoog aanvullen.
✸ Encore un peu plus loin … Vertalen van een informatieve tekst.
36
ENR61HE.indd 36
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - uitdrukken waar je naartoe gaat (aller à / en); - de ontkenning ni ... ni ... gebruiken. Kennis en attitudes: - kennismaking met de provincies van Wallonië.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad (carte pour parler)
Lesverloop ✸ En route ! (10 min.) Activiteit rond de vijf provincies van Wallonië: - Province de Liège (Verviers) - Province de Hainaut (Mons) - Province de Luxembourg (Bastogne) - Province du Brabant Wallon (Nivelles) - Province de Namur (Dinant) De leerlingen krijgen een kaart van Wallonië te zien en proberen de vragen te beantwoorden: - Wat zien ze op de kaart? - Hoeveel provincies telt Wallonië? Daarna maken ze de volgende oefening: ze moeten de zinnen met elkaar verbinden. Daarvoor kunnen ze de kaart gebruiken en zoeken in welke provincie elke stad ligt.
37
ENR61HE.indd 37
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite) Als ze de zinnen correct hebben gevormd, lezen de leerlingen ze voor (klassikaal, in duo’s ...) en daarna schrijven ze ze over.
✸ Allons-y ! (10 min.) Na de eerste luisterbeurt proberen de leerlingen de eerste opdracht op te lossen: ze moeten aanduiden waar de kinderen naartoe gaan. Na de tweede of derde luisterbeurt (met ondersteuning van tekst) zoeken de leerlingen hoe de zinnen in de tekst worden gezegd.
✸ Je parle ! (15 min.) Spreekoefening: Elke leerling krijgt dezelfde spreekkaart (carte pour parler). De leerlingen verspreiden zich door de klas, eventueel op begeleiding van muziek. Als ze bij hun (door de muziek bepaalde) partner staan, begint de oudste van de twee het gesprek zoals op de spreekkaart. De onderlijnde woorden moeten vervangen worden door de steden of landen uit de lijst. Naargelang de gekozen stad verloopt het gesprek verder (bv. ‘Je vais à Madrid.’ – ‘Ah, alors tu vas en Espagne.’). Instructions: Prenez votre carte pour parler. Cherchez un partenaire. Le plus âgé de vous deux commence le dialogue. Dans le dialogue, vous remplacez les mots soulignés par les villes ou pays de la liste à côté du dialogue. Quand le dialogue est terminé, vous cherchez un autre partenaire et recommencez. Opmerking: Het voorzetsel en wordt enkel gebruikt bij vrouwelijke landen: bv. la Grande-Bretagne : Je vais en Grande-Bretagne. Bij mannelijke landen en landen in het meervoud wordt het voorzetsel au(x) gebruikt: bv. le Canada : Je vais au Canada. / les Pays-Bas : Je vais aux Pays-Bas. Opdracht: dialoog spelen aan de hand van ‘cartes pour parler’ Focus op: gebruik à + ville; en + pays naam ll
kan zeggen waar hij/ zij naartoe gaat
gebruik van à en en
interactie is geslaagd
totaal
✸ Jeux ! (5 min.) Beluister het audiofragment op de cd zonder ondersteuning van de tekst in het boek. Na de eerste luisterbeurt vertellen de leerlingen wat ze gehoord hebben.
38
ENR61HE.indd 38
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Daarna kunnen de leerlingen aan de hand van de tekening in het boek afleiden waarover de tekst gaat. Gebruik eventueel pictogrammen om de woorden te verduidelijken: une pie (ekster), une oie (gans), un hibou (uil), nicher (nesten), un nid (nest). De leerlingen volgen de tekst in het leerwerkboek terwijl ze de tweede keer luisteren. Herhaal nog een paar keer en laat de leerlingen hardop meespreken. Gebruik eventueel gebaren die bij de woorden passen om de zinnen beter te laten memoriseren.
✸ Comme c’est bizarre ! (10 min.) Associe. In de eerste oefening verbinden de leerlingen de vraag met het antwoord. Recopie les phrases. De gevormde zinnen schrijven ze over op de voorziene lijntjes. Observe et choisis. De leerlingen gebruiken de zinnen uit de vorige oefening om af te leiden welk woord ze moeten aanduiden. Fais cinq phrases correctes. De leerlingen maken zinnen aan de hand van de aangereikte bouwstenen: ze kiezen uit elke kolom telkens één stukje van de zin. Uit de laatste kolom kunnen ze een woord kiezen of zelf een gelijkaardig woord zoeken (voor sterkere leerlingen). Bij de verbetering van de oefeningen wordt er aandacht besteed aan de verantwoording van de gekozen woorden: Je vais à l’école Je vais à la piscine Je vais au restaurant Je vais à Bruxelles Je vais en France
=> => => => =>
à + lieu à + lieu à + lieu à + ville en + pays féminin (la)
✸ Un peu plus loin … Jour 3 (texte 8): de Namur à Bruxelles Laat de tekst beluisteren zonder boek. Vraag naar de inhoud van de dialoog. Laat de leerlingen eventueel naar de strip kijken. Laat ze daarna de dialoog overschrijven. Differentiatie: een leerling dicteert en de ander schrijft, daarna wisselen ze van rol. De resultaten worden in eerste instantie door de leerlingen zelf gecontroleerd. Op de foto zie je het Atomium. Dit is de uitvergroting van een ijzermolecule.
39
ENR61HE.indd 39
4/13/12 11:58 AM
Jour 2 Namur (suite)
✸ Encore un peu plus loin … Dit is een vertaaloefening. De leerlingen kunnen een woordenboek gebruiken om de betekenis en de schrijfwijze op te zoeken. Na het vertalen vergelijken ze hun vertaling met degene die voorgesteld wordt in het boek (omgekeerde tekst). Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - uitdrukken waar je naartoe gaat met aller à / aller en; - de ontkenning ni ... ni ... herkennen.
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek - kopieerblad (kaartjes ‘Rallye Mini-Europe’) - kopieerblad (invulformulier ‘Rallye Mini-Europe’)
40
ENR61HE.indd 40
4/13/12 11:58 AM
Jour 3
Bruxelles
3.2 Grande molécule et Mini-Europe Overzicht Lesverloop - Lesduur: 50 min. ✸ En route ! (5 min.) Klasgesprek over Europa.
✸ Allons-y ! (15 min.) Waar of niet waar aanduiden. Zinnen met elkaar verbinden.
✸ Je parle ! (10 min.) Lezen en spelen van de dialoog. Zoektocht naar iemand die kleiner, groter, ouder of jonger is.
✸ Jeux ! (15 min.) Klasgenoten ondervragen en ontdekken in welk land ze zich bevinden.
✸ Comme c’est bizarre ! (5 min.) Oefenen om te leren zeggen dat iemand/iets groter, kleiner ... is dan iemand/iets anders. De uitdrukking C'est pas fou?
✸ Un peu plus loin … Situeren in welk land monumenten zich bevinden.
✸ Encore un peu plus loin … Vergelijken van werkwoorden met afgeleide zelfstandige naamwoorden. Europese landen beschrijven.
41
ENR61HE.indd 41
4/13/12 11:58 AM
Jour 3 Bruxelles
Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - zeggen dat iets groter of kleiner is dan iets anders; - zeggen in welk land je woont; - een land beschrijven.
Materiaal Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - kopieerblad (kaartjes ’Rallye Mini-Europe’) - kopieerblad (invulformulier ’Rallye Mini-Europe’) - tekstboek
Lesverloop ✸ En route ! (5 min.) Voer een kort klasgesprek over de landen van Europa. Probeer enkele Europese landen met hun Franse benaming aan bod te laten komen. In het onderdeel ‘Jeux !’ komen enkele Europese landen aan bod. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld ook vertellen met welke munt (monnaie) er wordt betaald, of misschien kennen ze nog een gebouw, een bekende persoon e.d. in verband met het besproken land.
✸ Allons-y ! (15 min.) Vrai ou faux. Na de eerste luisterbeurt geven de leerlingen aan of de zinnen waar of niet waar zijn. Een tweede luisterbeurt kan nodig zijn om de oefening te vervolledigen of te verbeteren.
42
ENR61HE.indd 42
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
Associe et recopie. Na de derde luisterbeurt verbinden de leerlingen de zinnen met elkaar. Daarna worden de zinnen besproken en gelezen. De betekenis van de zinnen moet duidelijk zijn na de oefening. Uiteindelijk schrijven de leerlingen de zinnen over op de voorziene lijntjes.
✸ Je parle ! (10 min.) Jouez ! De leerlingen lezen de dialoog per vijf (Arnaud, Eva, Camille, Matthias en ‘le monsieur’). Na elke beurt worden de rollen omgewisseld. Indien de tijd het toelaat kan de dialoog nagespeeld worden (in groepjes, vooraan in de klas …). Opdracht: dialoog spelen Focus op: taalverzorging. naam ll
dialoog correct gespeeld
dialoog vlot gespeeld
intonatie / expressiviteit
totaal
Trouve et note ! De leerlingen moeten de tabel vervolledigen met de naam van leerlingen uit de klas die beantwoorden aan de gevraagde omschrijving. Elke leerling moet iemand vinden die groter, kleiner, ouder en jonger is dan hij/zij. Het gesprek tussen de leerlingen moet in het Frans verlopen (begroeting enz.). Ter ondersteuning kunnen ze gebruik maken van de kolom ‘Question’, waarin staat welke vraag ze moeten stellen. Zodra ze een leerling gevonden hebben die aan de omschrijving beantwoordt, moet zijn/haar naam genoteerd worden in de laatste kolom. Opgelet: de oudste, jongste, grootste en kleinste kunnen geen naam van een andere leerling invullen, ze kunnen hun eigen naam invullen of je kunt ze laten noteren ‘Je suis le plus grand / Je suis la plus petite ...’. Opdracht: vragen stellen Focus op: correct gebruik plus ... que naam ll
dialoog correct gespeeld
dialoog vlot gespeeld
intonatie / expressiviteit
totaal
43
ENR61HE.indd 43
4/13/12 11:58 AM
Jour 3 Bruxelles
✸ Jeux ! (15 min.) Rallye Mini-Europe De leerlingen moeten in deze rally zo snel mogelijk ontdekken in welk Europees land elke klasgenoot woont. Er zijn 20 spelkaarten. Elke leerling krijgt één kaart. Als de klas groter is dan 20, kunnen er twee groepen gemaakt worden die apart spelen. Spelverloop: Elke leerling krijgt een kaartje met daarop informatie over het land waar hij/zij woont. Er zijn 20 landen. Op elk kaartje staat de hoofdstad, de taal (talen), de munteenheid en een belangrijk cultureel element in verband met het land. De leerlingen krijgen ook een lijst met de namen van de leerlingen van de klas (of groep). De leerlingen moeten op zoek gaan naar informatie om zo snel mogelijk te weten te komen in welk land elke leerling van de klas (of groep) woont. De leerlingen kunnen die informatie verzamelen door vragen te stellen aan de andere leerlingen, maar ze mogen maar één vraag stellen per gesprek. (De vragen staan ter ondersteuning op het invulformulier). Op het invulformulier kunnen de leerlingen de verzamelde gegevens noteren in de kolommen naast de namen. Aan de hand van deze gegevens moeten ze de naam van het land raden. Daarvoor hoeven ze niet per se alle gegevens gevonden hebben. Als laatste vraag kunnen ze bevestiging vragen van het gevonden land (hierop mag de andere leerling enkel met ja of nee antwoorden). Instructions: Tu reçois une fiche avec le nom du pays où tu habites, la capitale, la monnaie, la langue et un élément culturel. On te donne aussi une grille à compléter pendant le rallye. Pour gagner tu dois trouver le plus vite possible dans quel pays habite chaque élève de ta classe / de ton groupe. Pour cela il faut poser des questions aux autres élèves, mais tu ne peux en poser qu’une seule à la fois à chaque élève. Note les réponses dans ta grille et essaye de deviner le pays de chaque élève. Quand tu penses avoir trouvé le pays d’un élève, il peut te confirmer si le pays auquel tu penses est exact. Attention : ne montre à personne les informations qui se trouvent sur ta fiche !
✸ Comme c’est bizarre ! (5 min.) Complète les phrases De leerlingen vullen de zinnen aan naargelang de gegeven vergelijking. Observe De leerlingen observeren de korte dialoog. Ze merken op dat de negatie in het zinnetje "C'est pas fou" niet correct gevormd is. Ze leiden af uit het gebruik dat het gaat om 'spreektaal' waarbij sommige woorden zoals 'ne' weggelaten kunnen worden.
44
ENR61HE.indd 44
4/13/12 11:58 AM
Na mu r- Br ux el le s
✸ Un peu plus loin … Jour 3 - suite (texte 9): Bruxelles: visite (1e partie) De kinderen van ‘En route!’ gaan naar Mini-Europa. Je kunt de website van MiniEuropa tonen met de verschillende landen. Vinden ze de bezienswaardigheden op de foto’s terug? http://www.minieurope.com/fr/index.html Je vindt de namen van de verschillende landen in het Frans op de volgende website: http://www.1clic1planet.com/Pr%20E9sentation%20Europe.htm Foto’s: Nederland (molens) – Italië (toren van Pisa) – Frankrijk (Eiffeltoren in Parijs) – Griekenland (Acropolis in Athene).
✸ Encore un peu plus loin … 1. Vergelijken van werkwoorden met afgeleide zelfstandige naamwoorden: de leerlingen vullen de tabel aan met de afgeleiden van de werkwoorden. In de laatste kolom krijgen ze de letters door elkaar om hen te helpen het woord te vinden. Een woordenboek gebruiken kan voor deze oefening een hulp zijn. 2. De leerlingen noteren de naam van de landen uit Un peu plus loin ... in het Nederlands (woordenboek). 3. De leerlingen vullen de tabel aan met gegevens over de landen uit de vorige oefening (inwoners, hoofstad, taal). Ze kunnen eventueel gebruik maken van het internet. Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzicht van de leerstof: - zeggen dat iemand/iets groter is dan iemand/iets anders; - zeggen in welk land je woont; - een land beschrijven.
Materiaal volgende les Leerkracht: - audio-cd ‘En route !’ - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek
45
ENR61HE.indd 45
4/13/12 11:58 AM
KOPIEERBLAD : En route ! 6
ÉTAPE 1 - JOUR 1 - NAMUR
Leçon 1 : (En route)
46
ENR61HE.indd 46
En route ! - Étape 1 - KPB - Jour 1.1
4/13/12 11:58 AM
KOPIEERBLAD : En route ! 6
ÉTAPE 1 - JOUR 2 - NAMUR (SUITE)
Leçon 1 (Jeux !)
✂
Memoryspel (vervoermiddelen)
ENR61HE.indd 47
En route ! - Étape 1 - KPB - Jour 2.1
47
4/13/12 11:58 AM
KOPIEERBLAD : En route ! 6
ÉTAPE 1 - JOUR 2 - NAMUR (SUITE)
Leçon 4 (Je parle) SONDAGE
QUESTION
Nom
Réponse
Est-ce que tu aimes les pommes ?
Est-ce que tu aimes jouer au foot ?
Est-ce que tu adores manger des bonbons ?
Est-ce que tu adores les glaces ?
Est-ce que tu préfères les animaux ?
Est-ce que tu préfères jouer du piano ?
Est-ce que tu détestes les chicons ?
Est-ce que tu détestes manger du poisson ?
48
ENR61HE.indd 48
En route ! - Étape 1 - KPB - Jour 2.4
4/13/12 11:58 AM
✂
ENR61HE.indd 49
☺
Alors, bon voyage !
Non, je vais à + ville en + pays
Oui, je vais à + ville en + pays
Ah, alors tu vas en + pays
Je vais à + ville
Tu vas où ?
Bonjour.
Bonjour.
On part !
Athènes
Paris
Londres
Madrid
Rome
Ville
Grèce
France
GrandeBretagne
Espagne
Italie
Pays
☺
Alors, bon voyage !
Non, je vais à + ville en + pays
Oui, je vais à + ville en + pays
Ah, alors tu vas en + pays
Je vais à + ville
Tu vas où ?
Bonjour.
Bonjour.
Je parle !
Athènes
Paris
Londres
Madrid
Rome
Ville
Fiches :
Grèce
France
GrandeBretagne
Espagne
Italie
Pays
KOPIEERBLAD : En route ! 6 ÉTAPE 1 - JOUR 3 - BRUXELLES
Leçon 1 (Je parle) :
En route ! - Étape 1 - KPB - Jour 3.1
49
4/13/12 11:58 AM
KOPIEERBLAD : En route ! 6
ÉTAPE 1 - JOUR 3 - BRUXELLES
Leçon 2 : Grande molécule et Mini-Europe
Jeux !
Rallye Mini-Europe
J’habite en Autriche
J’habite en Allemagne
J’habite en Belgique
J’habite au Danemark
J’habite en Suède
La capitale est Vienne (Wenen). Je paye en euro. Je parle allemand. Personnage célèbre : Mozart.
La capitale est Berlin (Berlijn). Je paye en euro. Je parle allemand. Monument célèbre : la Cathédrale de Cologne.
La capitale est Bruxelles (Brussel). Je paye en euro. Je parle néerlandais, français ou allemand. Monument célèbre : l’Atomium.
La capitale est Copenhague (Kopenhagen). Je paye en couronne danoise (Deense kroon). Je parle danois. Personnage célèbre : Hans Christian Andersen.
La capitale est Stockholm. Je paye en couronne suédoise (Zweedse kroon). Je parle suédois. Spécialité : le knäckebröd.
J’habite en Espagne
J’habite en Finlande
J’habite en France
J’habite en Grèce
J’habite en Roumanie
La capitale est Madrid. Je paye en euro. Je parle espagnol. Spécialité : la paella.
La capitale est Helsinki. Je paye en euro. Je parle finnois ou suédois. Tradition : le sauna.
La capitale est Paris (Parijs). Je paye en euro. Je parle français. Monument célèbre : la Tour Eiffel.
La capitale est Athènes (Athene). Je paye en euro. Je parle grec. Monument célèbre : le Parthénon.
La capitale est Bucarest (Boekarest). Je paye en leu. Je parle roumain. Personnage célèbre : Dracula.
50
ENR61HE.indd 50
En route ! - Étape 1 - KPB - Jour 3.2
4/13/12 11:58 AM
J’habite aux Pays-Bas
J’habite en Grande-Bretagne
La capitale est Amsterdam. Je paye en euro. Je parle néerlandais. Produits traditionnels : les tulipes et le fromage.
La capitale est Londres (Londen). Je paye en livre (pond). Je parle anglais. Monument célèbre : Big Ben.
J’habite en Hongrie
J’habite en Bulgarie
J’habite en Slovaquie
La capitale est Budapest. Je paye en forint. Je parle hongrois. Spécialité : le goulasch.
La capitale est Sofia. Je paye en lev. Je parle bulgare. Monument célèbre : l’ancien Théâtre de Plovdiv.
La capitale est Bratislava. Je paye en euro. Je parle slovaque. Personnage célèbre : Štefan Banic˘, qui invente le parachute en 1913.
J’habite au Luxembourg
J’habite en Italie
La capitale est Dublin. Je paye en euro. Je parle irlandais ou anglais. Boisson mondialement connue : la bière Guinness.
La capitale est La capitale est Luxembourg Rome. (Luxemburg). Je paye en Je paye en euro. euro. Je parle italien. Je parle Monument français ou célèbre : la allemand. Tour de Pise. Un pays qui a des frontières avec la France, la Belgique et l’Allemagne.
J’habite en Pologne
J’habite au Portugal
La capitale est Varsovie (Warschau). Je paye en złoty. Je parle polonais. Grands fleuves: la Vistule et l’Oder.
La capitale est Lisbonne (Lissabon). Je paye en euro. Je parle portugais. Personnage célèbre : Vasco de Gama.
✂
J’habite en Irlande
ENR61HE.indd 51
En route ! Étape 1 - KPB - Jour 3.2
51
4/13/12 11:58 AM
52
ENR61HE.indd 52
En route ! - Étape 1 - KPB - Jour 3.2
4/13/12 11:58 AM
Test Étape 1
Nom:
( /40)
------------------------------------------------------------------------------------------
Classe: -----------------------------------------------------------------------------------------Date: --------------------------------------------------------------------------------------------
✸ Luisteren
(
/10)
Qu’est-ce qu’on va faire ? ( /2) Écoute et mets les images dans le bon ordre, note le chiffre sous l’image. Luister en plaats de afbeeldingen in de juiste volgorde, noteer het cijfer onder de afbeelding.
✂
Quelle est la bonne route ? ( Écoute la description du chemin de A à B et colorie la case du bon dessin. Luister naar de wegbeschrijving van A naar B en kleur het vakje van de juiste tekening.
ENR61HE.indd 53
En route ! 6 - Toets Étape 1
/1)
53
4/13/12 11:58 AM
Adorer, aimer, préférer, détester Écoute bien Arnaud.
(
/4)
Colorie ce que Arnaud aime en VERT, ce qu’il adore en ORANGE, ce qu’il préfère en JAUNE et ce qu’il déteste en ROUGE.
Les fruits Écoute la comptine et colorie les fruits entendus.
(
/3)
Luister naar het rijmpje en kleur het fruit uit het rijmpje.
✸ Lezen
(
Avant de dormir Écris les mots suivants devant les phrases. Schrijf de onderstaande woorden voor de zinnen. ensuite - d’abord - enfin - puis
/10) (
/2)
je me brosse les dents je bois un verre d’eau je mets mon pyjama je monte au lit et ferme les yeux
54
ENR61HE.indd 54
En route ! 6 - Toets Étape 1
4/13/12 11:58 AM
Quelques calculs Remplis le bon nombre (avec des chiffres). Vul het juiste getal in (met cijfers).
(
/3)
(
/2)
(
/3)
six plus trois égalent trente moins vingt égalent trois fois cinq égalent Moi et toi Remplis les mots suivants. Vul de volgende woorden in. elle - eux - elles - il - moi , je vais bien. Ma copine,
aussi, va très bien.
Mes sœurs,
, sont à la maison.
Mon frère, Mes parents,
, est au cinéma. , sont au restaurant.
Plus que Regarde les dessins et écris les noms à la bonne place. Bekijk de tekeningen en schrijf de namen op de juiste plaats.
est plus grande que est plus petit que est plus jeune que
✂
est plus âgé que
ENR61HE.indd 55
En route ! 6 - Toets Étape 1
55
4/13/12 11:58 AM
✸ Spreken en mondelinge interactie Resultaat van evaluaties in de klas :
(
/10)
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat is heel goed? -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat kan nog beter? -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
✸ Schrijven
(
Qu’est-ce qu’ils vont faire ? Construis 4 phrases, emploie chaque colonne. Maak 4 zinnen, gebruik telkens elke kolom. je tu il nous Manon et Julien Charlotte
vas va vont vais allez allons
/10) (
/4)
lire un livre dans le jardin. faire une promenade avec le chien. jouer au football avec ton cousin. écouter la radio dans ma chambre. manger une pomme et une banane. visiter la bibliothèque.
1 - ----------------------- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2 - ----------------------- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 3 - ----------------------- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 4 - ----------------------- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - Complète les phrases. Choisis entre à ou en. Vul in met à of en. Ce soir je vais au cinéma
ENR61HE.indd 56
/1)
pied.
Tous les jours mon papa va travailler
56
(
train.
En route ! 6 - Toets Étape 1
4/13/12 11:58 AM
Complète les phrases. Choisis entre : avion, bateau, moto, métro. Vul in. Kies uit : avion, bateau, moto, métro. Le roi de Belgique aime bien rouler à
(
.
Cette année, mes grands-parents vont en voyage en
✂ ENR61HE.indd 57
.
A Paris tout le monde va travailler en
.
Samedi nous allons visiter Bruges en
.
Choisis la bonne phrase. Kies de juiste zin. Je vais
à l’école en musée
Nous allons
à la Belgique en France
Elle va
au maison au cinéma
/2)
(
En route ! 6 - Toets Étape 1
/3)
57
4/13/12 11:58 AM
En route ! 6 Taak/toets (Jour 1 – Jour 3) JOUR 1.1 1. Voici quelques phrases de la chanson ‘Faites la fête’. Relie-les aux dessins. Hier vind je enkele zinnen uit het lied ‘Faites la fête’ terug. Verbind ze met de tekeningen.
Ils vont chanter.
Il va danser.
Elle va sauter.
Il va courir.
Il va sourire. 2. Entoure la bonne forme. Omcirkel de juiste vorm. Maman va / vas dormir. ------------------------------------------------------------------------------------------
Camille et Eva allons / vont aider. ------------------------------------------------------------------------------------------
Je vais / va manger. ------------------------------------------------------------------------------------------
Nous allez / allons tourner. ------------------------------------------------------------------------------------------
58
ENR61HE.indd 58
Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
4/13/12 11:58 AM
3. Recopie correctement. Schrijf juist over. Qu’est-ce qu’on fait avec eux ? ------------------------------------------------------------------------------------------
JOUR 1.2 1. Fais de bonnes phrases. Maak goede zinnen. voiture / n’ / pas / de / Vous / avez. ------------------------------------------------------------------------------------------
pas / regarde / Camille / guide / ne / le. ------------------------------------------------------------------------------------------
le / aimez / n’ / cinéma / Vous / pas ? ------------------------------------------------------------------------------------------
2. Colorie la négation dans les phrases. Kleur de ontkenning in de zinnen. Bernard n’a pas de bagages. Nous n’aimons pas les crêpes. Je ne veux pas de glace. 3. Complète la comptine. Choisis. Vul het rijmpje aan. Kies uit: les souliers, ça use, à pied, 2 kilomètres 1 kilomètre
, ça use, ça use,
1 kilomètre à pied, ça use
. à pied, ça use, ça use,
✂
2 kilomètres à pied,
ENR61HE.indd 59
les souliers.
Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
59
4/13/12 11:58 AM
JOUR 1.3 1. Écris les moyens de transport sous les dessins. Choisis. Schrijf de vervoermiddelen onder de juiste tekeningen. Kies uit: le bateau – le tram – la voiture – l’avion – le train.
2. Remplis. Vul aan: à / en. Je vais en voyage
bus.
moto. métro. vélo. 3. Quelles villes reconnaîs-tu ? Welke steden herken jij? SILLENVE ANTUIOR
60
ENR61HE.indd 60
Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
4/13/12 11:58 AM
JOUR 2.1 1. Remplis. Vul aan: à / en Je vais en voyage
bateau.
motocyclette. avion. voiture. 2. Mets les phrases dans le bon ordre. Ajoute d’abord, ensuite, puis, enfin. Zet de zinnen in de juiste volgorde. Zet de woorden d’abord, ensuite, puis, enfin voor elke zin. Le matin, je brosse les dents. je me réveille. je m’habille. je vais à la salle de bains.
JOUR 2.2 1. Voici quelques phrases de la chanson ‘Trois petits bonshommes’. Complète les phrases. Hier vind je enkele zinnen uit het lied ‘Trois petits bonshommes’ terug. Vervolledig de zinnen. Trois petits M’ont dit leur histoire Le premier susurre Je suis
Poire
Trois petites Montent sur ma chaise La première clame
✂
Je suis
ENR61HE.indd 61
Fraise Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
61
4/13/12 11:58 AM
2. Quels fruits reconnais-tu? Welk fruit herken je? OMEMP SRINSAI RAOGEN 3. Complète les phrases avec une expression de quantité. Choisis. Vervolledig de zinnen met een woord dat een hoeveelheid uitdrukt. Kies uit: un pot de, une canette de, un sachet de, une bouteille d’, Je voudrais
huile d’olive. jus d’orange.
J’aimerais acheter Je veux Je désire
de confiture. chips.
JOUR 2.3 1. Mets le texte correct au-dessous de chaque dessin. Zet de juiste tekst onder elke tekening. Kies uit: tournez à droite – allez tout droit – tournez à gauche – rond-point
62
ENR61HE.indd 62
Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
4/13/12 11:58 AM
2. Souligne les formes de l’impératif. Onderlijn de gebiedende wijs. La pharmacie est tout près d’ici. Prenez la deuxième rue à gauche. S’il vous plaît, attendez un moment. Regardez, les enfants, un grand lion. 3. Mets les verbes suivants à l’impératif. Zet volgende werkwoorden in de gebiedende wijs. manger: fermer: corriger: être:
JOUR 2.4 1. Fais des phrases correctes. Maar correcte zinnen. adore / danse / J’ / africaine / la. ------------------------------------------------------------------------------------------
Tu / le / français / et / préfères / néerlandais / le. ------------------------------------------------------------------------------------------
détestons / chicons / Nous / les. ------------------------------------------------------------------------------------------
2. Complète les phrases. Vervolledig de zinnen. Tu adores
poisson.
Louise aime beaucoup
danse.
Les enfants n’aiment pas Vous détestez
✂
Je préfère
ENR61HE.indd 63
mousse au chocolat. football.
sports de combat.
Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
63
4/13/12 11:58 AM
JOUR 3.1 1. Associe les phrases. Verbind de zinnen. Ni en Flandre, ... o o C’est quoi, ça ? o o Bonne chance et ... o o
C’est l’Atomium ni en Walonie amusez-vous bien !
2. Choisis la bonne réponse et recopie. Kies het juiste antwoord en schrijf over. Nous allons au restaurant. Elle va en Espagne Elle va en France. Je vais à Ostende. Il va à l’école. Tu vas à la poste. Il va où ? Julie va où ? Vous allez où ? 3. Fais deux phrases correctes. Maak twee correcte zinnen. je vais
à l’
maison
tu vas
à la
école
nous allons
au
Suisse
il va
en
garage
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
JOUR 3.2 1. Complète les phrases avec des noms de ta classe. Vul de zinnen aan met namen uit je klas. 1.
est plus grand que
2.
est plus petite que
2. Réponds à la question. Beantwoord de vraag. Tu habites dans quel pays ?
64
ENR61HE.indd 64
Plantyn - En route! 6 - Taak/toets Étape 1
4/13/12 11:58 AM