En route! Handleiding. En route! Handleiding 5. De reeks En route! voor het vijfde leerjaar bestaat uit : En route! tekstboek 5

En route! Étape 1 Étape 2 Étape 3 Étape 4 Étape 5

Handleiding 5 De reeks En route! voor het vijfde leerjaar bestaat uit :

Pierre Bailly

Danielle Damey

En route! leerwerkboek 5

Mireille Defreyne Christel De Neve

En route! tekstboek 5

Handleiding

Marina Hoffelinck

En route! liedjescd 5

5

Els Tyberghein

En route! audiocd 5 En route! handleiding 5 En route! bordboek 5

5

En route!

ISBN 978-90-301-3233-2

9 789030 132332

ENRO51H cover.indd 1

29-07-11 19:36

An ve rs -M al in es -G

an d

En route ! 5 Handleiding Étape 1 Handleiding bij de lessen Kopieerbladen Toets Étape 1 Taak/Toets per 'Jour' (Jour 1- Jour 9)

p. 3 - 93 p. 94 - 98 zie eerste katern zie eerste katern

Concordantielijst: www.knooppunt.net

Plantyn - En route ! 5 - Handleiding Étape 1

ENRO51H inner.indd 1

1 9/11/12 15:33

Ontwerp en opmaak binnenwerk: Press Point Ontwerp omslag: Press Point, Maarten Hofman Illustraties: 3Link, Vera Smeulders Plantyn Motstraat 32, 2800 Mechelen T 015 36 36 36 F 015 36 36 37 [email protected] www.plantyn.com

Dit boek werd gedrukt op papier van verantwoorde herkomst.


NUR 191

© Plantyn nv, Mechelen, België Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgeverij Plantyn heeft alle redelijke inspanningen geleverd om de houders van intellectuele rechten op het materiaal dat in dit leermiddel wordt gebruikt, te identificeren, te contacteren en te honoreren. Mocht u ondanks de zorg die daaraan is besteed, van oordeel zijn toch rechten op dit materiaal te kunnen laten gelden, dan kunt u contact opnemen met uitgeverij Plantyn. Zij zal uw legitieme aanspraken honoreren tegen de gangbare markttarieven. ISBN 978-90-301-3233-2

18143/2

D2012/0032/1082

9/11/12 15:33

L'histoire


an d

Étape 1 Jour 1 : Le grand jour Les 1 : Voilà le train Les 2 : Voilà la maison Les 3 : À table ! Jour 2 : Visite d’Anvers Les 1 : En tram ! Les 2 : Anvers : la visite Jour 3 : Demain, on part ! Les 1 : Tout le monde est prêt ? Les 2 : C’est à qui? Jour 4 : Anvers-Lierre-Malines Les 1 : C’est parti ! Les 2 : Où est l'auberge de jeunesse ? Jour 5 : À Technopolis-Au parc : petit accident Les 1 : Qu’est-ce qu’on va faire aujourd’hui ? Les 2 : Aïe, j’ai mal ! Jour 6 : De Malines à Mariekerke Les 1 : On fait la course Les 2 : Au camping : on retrouve les parents Jour 7 : De Mariekerke à Gand Les 1 : Ça ne va pas, je suis fatiguée, k.o. Jour 8 : Visite de Gand Les 1 : Le petit déjeuner Les 2 : Se renseigner Jour 9 : Visite de Gand (suite) Les 1 : Des touristes japonais partout



3 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

Jour 1 Le grand jour 1.1 Voilà le train Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (10 min.) Klassikale bespreking van een treinkaartje. Beluisteren van de dialoog 'Voilà le train'.

Allons-y ! (10 min.) Aanduiden van reeds gekende woorden en zinnen. Beantwoorden van inhoudsvragen over de dialoog. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.

Je parle ! (10 min.) Elkaar leren begroeten en vragen hoe het met iemand gaat. Lied: 'Salut'

Jeux ! (10 min.) Vragen hoe iemand heet. Lied: 'Comment tu t'appelles ?'

Comme c’est bizarre ! (10 min.) Vaststellen dat ça va met een cedille geschreven wordt.

Un peu plus loin … De juiste benaming en uiterlijke kenmerken bij de personages plaatsen.

Encore un peu plus loin … Synoniemen zoeken. Zinnen in de goede volgorde zetten. Zinnen aanvullen en correct overschrijven. Een zin naar het Nederlands vertalen.

4 ENRO51H inner.indd 4


9/11/12 15:33


an d

Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - nuttige informatie terugvinden op een treinkaartje. Mondelinge interactie: - begrijpen wanneer iemand je begroet en daarop gepast reageren; - begrijpen wanneer iemand vraagt hoe het met je gaat en daarop gepast reageren. Kennis en attitudes: - bonjour en comment ça va ? gebruiken bij een begroeting; - reflecteren over het gebruik van de cedille; - durven spreken in het Frans. Verzamel het nodige materiaal: - cd met Franse muziek; - bol wol.

Materiaal Leerkracht: - cd 'En route !' (dialoog + liederen 'Salut' track 1 en 'Comment tu t'appelles ? track 2) - bordboek - bol wol Leerlingen: - leerwerkboek - kleurpotloden (oranje en groen)

Lesverloop En route ! (10 min.) - De leerlingen bekijken eerst aandachtig het treinkaartje. Laat hen dan individueel aanduiden welke elementen daarop terug te vinden zijn. Daarna bespreek je dit klassikaal. - De leerlingen zeggen welke twee steden op het kaartje staan. Schrijf die namen op het bord en laat de leerlingen dit overschrijven. Ten slotte geven ze de vertaling. Dit schrijven ze ernaast.



5 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

- Laat nu de dialoog (Voilà le train) een paar keer horen via cd of bordboek. Bij elke luisterbeurt geef je een korte opdracht. Mogelijke opdrachten zijn: o Welke woorden ken je al? o Waarover gaat de dialoog? o Let op de uitspraak van de moeilijke woorden.

Allons-y ! (10 min.) - Na het beluisteren van de dialoog, laat je de leerlingen de woorden en zinnen kleuren die ze nu al begrijpen. Dit kun je klassikaal bespreken. Het is niet noodzakelijk dat de leerlingen alles begrijpen. Je kunt zelf ook enkele woorden of zinnen vertalen ter verduidelijking. - Stel enkele vragen (zowel in het Frans als Nederlands) zodat je weet dat de leerlingen de inhoud begrepen hebben. De leerlingen antwoorden in het Nederlands. Wie kan, antwoordt in het Frans. - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Matthias, Eva, Camille, Arnaud). Je kunt de leerlingen eerst als groep (of in groepjes van vier) laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klasgroep laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.

Je parle ! (10 min.) - Besteed eerst aandacht aan wat in het kader staat. Zowel bonjour als salut wordt gebruikt om iemand te begroeten. Comment ça va ? gebruik je om te vragen hoe het met die persoon gaat. Je kunt hier op verschillende manieren op antwoorden, o.a. met ça va, ça va (très) bien. - Oefen deze uitdrukkingen kort in met de leerlingen. Wij stellen twee mogelijkheden voor om dit te doen: 1) Laat de leerlingen hun buur begroeten en vragen hoe het met hem of haar gaat. Daarna wisselen ze van rol. 2) Laat het lied 'Salut' beluisteren. De leerlingen bewegen door de klas. Als de muziek stopt, zoeken ze een partner. Wie het hoogste klasnummer heeft, begint met de begroeting en vraagt hoe het met zijn partner gaat. Beide leerlingen vormen nu een koppel. Als de muziek verder speelt, bewegen deze twee leerlingen samen door de klas. Als de muziek opnieuw stopt, zoeken ze een ander koppel. Beide koppels begroeten elkaar nu. Je kunt de leerlingen elkaar ook op een ludieke manier laten begroeten.



9/11/12 15:33


an d

Grille Spreken Opdracht: lezen van de dialoog S2.1 (de leerlingen lezen een meermaals beluisterde tekst die ze in stilte meegelezen hebben luidop) ET 11 Focus op: bonjour – salut – ça va – comment ça va – ça va très bien Naam ll

Uitspraak “on”

Uitspraak

Uitspraak open

Expressie

Totaal

van bonjour en

Franse “r”

“a”

(intonatie/

/10

“comment”:

mimiek/

nasalen

lichaamstaal)

Mondelinge interactie MI 1 (de leerlingen maken gebruik van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsformules) ET 14 – ET 17 DO1.1 (groeten en afscheid nemen) ET 23a DO 1.10 (begrijpen, vragen, meedelen, hoe het gaat, hoe hij/zij zich voelt) ET 23a Opdracht: Begroet jouw buur en vraag hoe het met hem gaat. Focus op: bonjour/salut – comment ça va ?/ça va ? Naam ll

Boodschap is geslaagd

Boodschap is taalkundig correct

Uistspraak is correct

Totaal /10

0-1-2

0-1-2-3-4

0-1-2-3-4



7 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

Opdracht: Laat jouw buur antwoorden. Focus op: ça va/ça va bien/ça va très bien Naam ll




Totaal /10

Opdracht: vragen en antwoorden hoe je heet MI 2 ( de leerlingen nemen deel aan een gesprek door gepast te reageren op vragen, antwoorden en uitspraken en door zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uispraken te doen) ET 16 DO 1.2 (begrijpen, vragen, meedelen wie iemand is, hoe iemand heet, …) ET 23a Focus op: comment tu t’appelles? Naam ll




Totaal /10



Totaal /10

Focus op: je m’appelle … Naam ll




9/11/12 15:33


an d

Jeux ! (10 min.) - Bekijk eerst samen met de leerlingen het kader waarin staat hoe je kunt vragen hoe iemand heet. (Comment tu t’appelles? Je m’appelle …) - Beluister nu het lied 'Comment tu t'appelles ?'. De leerlingen zingen mee en leren zo de uitdrukking. - Als extra oefening kun je de leerlingen ook in een kring plaatsen. De leerkracht begint en vraagt aan een leerling Comment tu t’appelles?. De leerkracht heeft een bol wol en gooit die naar de leerling aan wie hij de vraag stelde. De leerling antwoordt met Je m’appelle … Daarna stelt de leerling opnieuw de vraag Comment tu t’appelles aan een medeleerling. Zo ga je verder tot alle leerlingen aan de beurt geweest zijn. Je krijgt ten slotte een spinnenweb.

Comme c’est bizarre ! (10 min.) - Overloop met de leerlingen de leerstof in het kader. ç van ça va bevat een cedille. De cedille wordt uitgesproken als een [s]. - Laat de leerlingen de schrijfwijze even inoefenen aan de hand van een kopieeroefening. - De vluggere leerlingen maken ook de volgende oefening. Enkele woorden uit de dialoog zijn weggelaten. Zij vullen de woorden correct in. Materiaal volgende les Leerkracht: - cd 'En route !' (dialoog + lied 'Mon ton son Ma ta sa' track 3) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - een zelfgekozen voorwerp

Un peu plus loin … Laat de twee opdrachten oplossen. Verbetering via partnerwerk. Stimuleer de discussie tussen de partners waarom iemand die oplossing gekozen heeft en geen andere. Klassikale verbetering met motivatie. Je hoeft niet alle woorden te vertalen. Vraag welke woorden de leerlingen niet begrijpen (als ze dat zelf al niet gedaan zouden hebben). Er is plaats voorzien om eventueel de vertaling op te schrijven.



9 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

Encore un peu plus loin … Laat hen bij de eerste opdracht eventueel zoeken in een Frans verklarend woordenboek of op het Internet. http://www.linternaute.com/dictionnaire/fr/synonyme/frimousse/ http://dictionnaire.reverso.net/francais-synonymes/frimousse Frimousse (fam.): bouille, visage (d’un enfant), museau, minois, figure, portrait, traits, trombine, … De leerlingen nummeren de zinnen uit de tekst in chronologische volgorde. Laat correct overschrijven. Laat bij de laatste opdracht de zin vertalen. Fouten tegen het Nederlands worden verbeterd. Reflectiemoment Overloop met de leerlingen kort wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een overzichtje van de leerstof: - elkaar leren begroeten (bonjour, salut); - leren vragen hoe het met iemand gaat en daarop gepast reageren (Comment ça va ? ça va …); - leren vragen hoe iemand heet en daarop gepast reageren (Comment tu t’appelles ? Je m’appelle …); - ontdekken dat ça va met een cedille geschreven wordt.



9/11/12 15:33


an d

Jour 1 Le grand jour 1.2 Voilà la maison Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (10 min.) Zeggen naar welke kamer je voorkeur gaat. Beluisteren van de dialoog ‘Voilà la maison’.

Allons-y ! (10 min.) Beantwoorden van inhoudsvragen over de dialoog. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.

Je parle ! (10 min.) Iemand bedanken. Zeggen dat een voorwerp van jou of van iemand anders is. Lied: Mon ton sa Ma ta sa.

Jeux ! (5 min.) Zeven verschillen ontdekken tussen twee kamers.

Comme c’est bizarre ! (15 min.) - le, la - mon, ma, ton, ta

Un peu plus loin … De delen van het huis benoemen.

Encore un peu plus loin ... Uitdrukkingen met sac verklaren. Zinnen naar het Nederlands vertalen. Kopieeroefening.



11 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - iemand bedanken; - zeggen dat een voorwerp van jou of van iemand anders is. Kennis en attitudes: - merci gebruiken om iemand te bedanken; - zeggen dat een voorwerp van jou of van iemand anders is (c’est mon, ma, ton, ta ...); - durven spreken in het Frans. Nagaan welke voorwerpen de leerlingen uit hun kamer meegebracht hebben. De Franse naam zoeken voor deze voorwerpen en die op kaartjes noteren.

Materiaal Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog + lied 'Mon ton son Ma ta sa' track 3) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - een zelfgekozen voorwerp

Lesverloop En route ! (10 min.) - De leerlingen zien de kamer van Matthias en Eva en zeggen naar welke kamer hun voorkeur gaat en waarom. - Laat nu de dialoog ‘Voilà la maison’ een paar keer horen via cd of bordboek. Bij elke luisterbeurt geef je een korte opdracht. Mogelijke opdrachten zijn: o Welke woorden ken je al? o Waarover gaat de dialoog? o Let op de uitspraak van de moeilijke woorden.



9/11/12 15:33


an d

Allons-y ! (10 min.) - Stel enkele vragen (zowel in het Frans als Nederlands) zodat je weet dat de leerlingen de inhoud begrepen hebben. De leerlingen antwoorden in het Nederlands. Na deze zin komt nog: Wie kan, antwoordt in het Frans. - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Matthias, Eva, Camille, Arnaud). Je kunt de leerlingen eerst als groep (of in groepjes van vier) laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klasgroep laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.

Je parle ! (10 min.) - Laat de leerlingen zeggen hoe je iemand in het Frans bedankt (Merci …). Je kunt de leerlingen vragen in welke situaties je deze uitdrukking gebruikt. Enkele voorbeelden: o Je mag een potlood lenen van je buur. o Je krijgt een snoepje van je opa. o … - Je kunt deze situaties naspelen. Een leerling krijgt bijvoorbeeld de rol van opa, een andere leerling speelt de rol van het kind. De leerling die het kind speelt, antwoordt met merci. - De leerlingen nemen nu het voorwerp dat ze meegebracht hebben. Het is een voorwerp waarvan de leerlingen reeds de Franse benaming kennen. Elke leerling vertelt kort wat het voorwerp is en waarom hij het gekozen heeft. Daarna zegt hij C’est mon/ma … De leerling duidt nu een andere leerling aan die op zijn beurt het voorwerp benoemt van de leerling die net aan bod gekomen is en gebruikt hiervoor C’est ton, ta ... Zo kun je alle leerlingen aan bod laten komen. Je kunt eventueel ook voorwerpen uit de klas laten benoemen (c'est mon crayon, c'est ta gomme, ...) - Lied: Mon ton son Ma ta sa

Grille Opdracht: lezen van de dialoog S2.1 (de leerlingen lezen een meermaals beluisterde tekst die ze in stilte meegelezen hebben luidop) ET 11 Focus op: merci monsieur – voilà ma chambre – la chambre de Camille – voilà la chambre d’Eva



13 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

Naam ll

Uitspraak “monsieur”

Uitspraak Franse “r”

Uispraak “ch”

Expressie

Totaal

(intonatie/

/10

mimiek/ lichaamstaal)

Jeux ! (5 min.) - Laat de leerlingen individueel de zeven verschillen aanduiden op de tekeningen. Daarna kun je dit kort bespreken. - Indien er op de tekening woorden voorkomen die de leerlingen net geleerd hebben tijdens de mondelinge oefening, kun je die door hen laten benoemen.

Comme c’est bizarre ! (15 min.) - Leg het verschil tussen le en la goed uit. Laat de leerlingen vervolgens de oefening individueel maken. Verbeter daarna klassikaal. - Bekijk de theorie over de bezittelijke voornaamwoorden mon, ma, ton, ta. De leerlingen maken deze oefeningen ook individueel, gevolgd door een klassikale verbetering. Materiaal volgende les Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek

Un peu plus loin … Herneem eventueel het stuk van de tekst met de kamers van het huis. Laat één voor één schrijven in het juiste deel van de plattegrond. Laat de spelling controleren vanuit de tekst. Eventueel kan je op het internet nog andere delen van het huis opzoeken en benoemen.



9/11/12 15:33


an d

Encore un peu plus loin … Samenstellingen worden in het Frans anders gevormd dan in het Nederlands. Sportzak – sac de sport Rugzak – sac à dos Slaapzak – sac de couchage Op de volgende site vind je allerlei samenstellingen en zegswijzen met het woord sac. http://www.cnrtl.fr/definition/sac Laat de betekenis van de zegswijzen opzoeken in een verklarend woordenboek. Laat vertalen. Fouten tegen het Nederlands worden verbeterd. Laat ten slotte de zin kopiëren. Reflectiemoment Overloop met de leerlingen kort wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een overzichtje van de leerstof: - iemand bedanken (Merci …); - zeggen dat een voorwerp van jou of van iemand anders is (C’est mon, ma, ton, ta …); - het gebruik van: o le, la; o mon, ma, ton, ta.



15 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

Jour 1 Le grand jour 1.3 À table ! Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (5 min.) Zeggen wat je graag eet. Beluisteren van de dialoog ‘À table !’.

Allons-y ! (10 min.) Franse uitdrukkingen uit de dialoog aangeven. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.

Je parle ! (10 min.) Zeggen welk gerecht je lekker vindt. Lied: Café

Jeux ! (10 min.) Woorden uit de dialoog zoeken in een woordraster.

Comme c’est bizarre ! (10 min.) Vaststellen hoe je kunt zeggen waarvan je houdt.

Un peu plus loin ... Zelf een menukaart opstellen.

Encore un peu plus loin … Gespreksonderwerpen met vrienden voorstellen.



9/11/12 15:33


an d

Doelstellingen Taalvaardigheden: Spreken: - enkele Franse uitdrukkingen aangeven; - zeggen welk gerecht je lekker vindt. Luisteren: - Franse uitdrukkingen begrijpen. Kennis en attitudes: - enkele Franse uitdrukkingen ontdekken; - zeggen welk gerecht je lekker vindt; - durven spreken in het Frans.

Materiaal Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog + lied 'Café' track 4)) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek

Lesverloop En route ! (5 min.) Laat de leerlingen zeggen wat zij graag eten. Peil ook eens naar hun voorkennis in verband met de Franse benamingen van enkele gerechten. (Transparante woorden zoals des frites, des spaghettis … kunnen ze al gehoord hebben.) Laat de leerlingen de dialoog beluisteren.

Allons-y ! (10 min.) - De leerlingen geven enkele Franse uitdrukkingen die in de dialoog voorkomen. Dit gebeurt aan de hand van vragen die je stelt. Er is ook plaats voorzien om dit op te schrijven.



17 9/11/12 15:33

ur

Jour 1 Le grand jo

- Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Matthias, Eva, Camille, Arnaud). Je kunt de leerlingen eerst als groep (of in groepjes van vier) laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klasgroep laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.

Je parle ! (10 min.) - Je kunt de leerlingen laten samenwerken met hun buur. Ze vullen telkens een gerecht in op de plaats van na J'aime. De leerlingen kunnen gerechten kiezen uit een lijst. Wijs de leerlingen er wel op dat na het werkwoord aimer telkens het bepaald lidwoord les (in het meervoud) komt. - Na het partnerwerk kun je dezelfde oefening klassikaal uitvoeren. Lied: 'Café'

Grille Opdracht: lezen van de dialoog + substitutie door andere etenswaren S2.1 (de leerlingen lezen een meermaals beluisterde tekst die ze in stilte meegelezen hebben luidop) ET 11 Focus op: à table tout le monde – tu aimes les spaghettis – j’aime les spaghettis Naam ll

Uitspraak “monde”, "c’est bon" : nasalen

Gebruik van het juiste lidw. “tu aimes les … – j’aime les …”

Uitspraak klemtoon op laatste lettergreep “spaghettis” en andere

Expressie (intonatie/ mimiek/ lichaamstaal)

Totaal /10

Jeux ! (10 min.) De leerlingen zoeken in het woordraster (zowel horizontaal, verticaal als diagonaal) naar de woorden die genummerd zijn. Ze duiden dit aan en schrijven ten slotte de vertaling naast het woordraster op.



9/11/12 15:33


an d

Comme c’est bizarre ! (10 min.) - Leg nogmaals kort uit dat het werkwoord aimer steeds met het bepaald lidwoord les (in het meervoud) voorkomt. - De leerlingen maken de bijbehorende oefening individueel. Zorg voor een klassikale verbetering.

Un peu plus loin … Laat in het Frans herhalen wat de kinderen eten. Laat de leerlingen zoeken in de tekst. Laat de menukaart opstellen.

Encore un peu plus loin … Laat de leerlingen eerst enkele onderwerpen opschrijven, nadien kunnen ze dit kort voorstellen. Reflectiemoment Overloop met de leerlingen kort wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een overzichtje van de leerstof: - enkele Franse uitdrukkingen gebruiken; - zeggen waarvan je houdt (zoals van een bepaald gerecht). Materiaal volgende les Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog + lied 'Où on va ?' track 5 + luisteroefeningen) - bordboek - stapeltjes materiaal (bv. drie potloden, zes schriften, tien stukjes krijt, twee bordenwissers …) Leerlingen: - leerwerkboek



19 9/11/12 15:33

ers Jour 2 Visite d’Anv

Jour 2 Visite d’Anvers 2.1 En tram ! Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (10 min.) Vervoermiddelen in het Frans leren kennen (luisteroefening). Beluisteren van de dialoog ‘En tram !’.

Allons-y ! (10 min.) Beantwoorden van inhoudsvragen in verband met de dialoog. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.

Je parle ! (10 min.) Zeggen met welk vervoermiddel iemand zich verplaatst. Lied: Où on va ?

Jeux ! (10 min.) Leren tellen van 1 tot 10 in het Frans. Lied: Comment on dit ?

Comme c’est bizarre ! (10 min.) De getallen 1 tot 10 inoefenen.

Un peu plus loin … Omringen van metrohaltes.

Encore un peu plus loin … Opzoeken welke taal in een land gesproken wordt. Kopieeroefening. Getallen voluit schrijven.



9/11/12 15:33


an d

Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - verschillende vervoermiddelen in het Frans leren kennen. Mondelinge interactie: - zeggen met welk vervoermiddel iemand zich verplaatst. Luisteren: - geluiden van vervoermiddelen herkennen; - getallen herkennen en noteren in cijfers. Kennis en attitudes: - verwoorden met welk vervoermiddel iemand zich verplaatst; - de getallen van 1 tot 10 opsommen; - durven spreken in het Frans.

Materiaal Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog + lied 'Où on va ?' track 5 + luisteroefeningen) - bordboek - stapeltjes materiaal (bv. drie potloden, zes schriften, tien stukjes krijt, twee bordenwissers …) Leerlingen: - leerwerkboek

Lesverloop En route ! (10 min.) - De leerlingen beluisteren de vervoermiddelen en schrijven er telkens het juiste cijfer bij. Zorg voor een klassikale bespreking. - Zeg de vervoermiddelen telkens voor. De leerlingen herhalen dit.



21 9/11/12 15:33

ers Jour 2 Visite d’Anv - Laat nu de dialoog ‘En tram !’ een paar keer horen via cd of bordboek. Bij elke luisterbeurt geef je een korte opdracht. Mogelijke opdrachten zijn: o Welke woorden ken je al? o Waarover gaat de dialoog? o Let op de uitspraak van de moeilijke woorden.

Allons-y ! (10 min.) - Stel enkele vragen zodat je weet dat de leerlingen de inhoud begrepen hebben. De leerlingen antwoorden in het Nederlands of Frans. Er is ook plaats voorzien om dit op te schrijven - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Matthias, Eva, Camille, Arnaud). Je kunt de leerlingen eerst in groep (of in groepjes van vier) laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je de leerlingen voor de hele klasgroep laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.

Je parle ! (10 min.) - Besteed eerst aandacht aan wat in het kader staat. Er wordt verduidelijkt hoe je kunt zeggen hoe iemand zich verplaatst. De vervoeging van het werkwoord prendre staat hier ter informatie. De leerlingen moeten dit niet actief kennen. - De leerlingen maken nu de oefening over de vervoermiddelen. Ze moeten de juiste afbeelding met het juiste woord verbinden. i.p.v. Ze moeten de juiste afbeelding bij het juiste woord plaatsen. Nadien wordt dit klassikaal verbeterd. - Laat de leerlingen dan per twee inoefenen wat in het kader staat. Ze spelen de rol van Matthias en Arnaud en lezen de eerste twee zinnen van de dialoog. Ze veranderen le tram door een ander vervoermiddel. Ze kiezen uit de vervoermiddelen in het kader. o Voorbeeld: ‘Ah chouette ! On prend le train pour aller à Anvers. ‘Visiter Anvers? En train? Super !’ Je kunt de linkerbuur laten beginnen. Daarna wisselen ze van rol. - Ten slotte laat je de leerlingen het leerwerkboek sluiten. Je vraagt aan enkele leerlingen om dit minidialoogje voor de klas te brengen (uit het hoofd). Ze kunnen kiezen uit de verschillende vervoermiddelen. Je schrijft ze het best op voorhand op het bord. - Lied: 'Où on va ?'



9/11/12 15:33


an d

Grille Opdracht: vertel welk vervoersmiddel je/iemand anders neemt DO1.24 (begrijpen, vragen, meedelen, hoe hij/zij zich verplaatst) ET 23a DO 5.2 (de leerlingen maken gebruik van persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp) ET 23b Naam ll


Correcte persoonlijke voornaamwoorden

Correcte vervoeging

Totaal /10

Opdracht: het correcte getal tot 10 verwoorden bij het aangeven van het tramnummer. DO 3 (de leerlingen maken functioneel gebruik van hoofdtelwoorden en…) ET 23a Naam ll

0-5

6 - 10

uitspraak

Totaal /10

Jeux ! (10 min.) - Bekijk eerst samen met de leerlingen het kader waarin de getallen van 1 t.e.m. 10 staan. Je kunt de getallen eerst klassikaal opsommen. Daarna laat je een groepje leerlingen aan bod komen en ten slotte één leerling. - Je hebt op voorhand stapeltjes materiaal verzameld (bv. drie potloden, zes schriften, tien stukjes krijt, twee bordenwissers …). De leerkracht telt samen met de leerlingen het aantal stuks (un, deux, trois …). Laat een leerling dat ook eens alleen doen. Je kunt het materiaal ook verstoppen in de klas. Je zegt hoeveel stuks er zijn. Een leerling gaat op zoek en telt telkens hardop. - Lied: Comment on dit?

Comme c’est bizarre ! (10 min.) - De theorie staat al omschreven bij ‘Je parle !’ en ‘Jeux !’. In dit onderdeel wordt de theorie ingeoefend. - Bij de eerste oefening vullen de leerlingen de dialoog aan. De zwakkere leerlingen



23 9/11/12 15:33


-

-

mogen nog gebruik maken van de dialoog. Spoor de sterkere leerlingen aan om de dialoog nogmaals goed te lezen en de woorden daarna aan te vullen zonder te kijken. Bij de tweede oefening worden de getallen van 1 tot 10 ingeoefend door middel van een luisteroefening. Laat de volgende zinnen via de cd of bordboek beluisteren. De leerlingen noteren de getallen in cijfers in het leerwerkboek. A. Il prend le tram numéro cinq. B. Louise prend le bus numéro dix. C. On prend le métro numéro deux. D. Je prends le train numéro six. Bij een laatste oefening noteren de leerlingen de getallen die in de tekening verstopt zitten voluit. Zorg ten slotte voor een klassikale verbetering.

Un peu plus loin … Laat de leerlingen de haltes van de metrolijn omringen waar de metro voorbijkomt.

Encore un peu plus loin … - Laat de leerlingen opzoeken op het internet welke talen men spreekt in die landen. Zoals Nederlandstalige leerlingen de juiste vorm van sommige talen niet spontaan kennen (vb. In Noorwegen spreekt men Noors), zo kunnen ook Franstalige leerlingen bij minder frequente vormen moeite hebben. (http://fr.wikipedia.org/wiki/Listes_de_pays) - De leerlingen kopiëren de zin. Laat de getallen voluit schrijven. Ten slotte schrijven de leerlingen hun gsmnummer of dit van hun ouders in cijfers en voluit op. Reflectiemoment Overloop met de leerlingen kort wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een overzichtje van de leerstof: - verwoorden met welk vervoermiddel iemand zich verplaatst; - verschillende vervoermiddelen opsommen; - leren tellen van 1 tot 10 (hoeveelheden tot 10). Materiaal volgende les Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek - kaartjes met opdrachten i.v.m. het uitbeeldmoment Leerlingen: - leerwerkboek



9/11/12 15:33


an d

Jour 2 Visite d’Anvers 2.2 Anvers : la visite Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (10 min.) Klasgesprek over het eten van ijsjes. Herhaling van getallen 1 tot 10. Beluisteren van de dialoog ‘Anvers: la visite !’.

Allons-y ! (10 min.) Beantwoorden van inhoudsvragen over de dialoog. Lezen (groep, klassikaal) van de dialoog.

Je parle ! (10 min.) Bestellen van ijsjes met een verschillende smaak.

Jeux ! (10 min.) Leren tellen van 1 tot 10 in het Frans. Uitbeelden van woordenschat i.v.m. de dialoog.

Comme c’est bizarre ! (10 min.) Inoefening van bijvoeglijke naamwoorden (mannelijke en vrouwelijke vorm).

Un peu plus loin … Een tekstballon invullen.

Encore un peu plus loin … Een tekstballon invullen. Een zin in de verleden tijd plaatsen. Synoniemen van c'est giga geven. Uitdrukkingen naar het Nederlands vertalen.



25 9/11/12 15:33


Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - kostprijs van etenswaren aangeven. Mondelinge interactie: - bestellen van ijsjes met een verschillende smaak. Kennis en attitudes: - bestellen van ijsjes met een verschillende smaak; - de mannelijke en vrouwelijke vorm van bijvoeglijke naamwoorden geven; - durven spreken in het Frans.

Materiaal Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek - kaartjes met opdrachten i.v.m. het uitbeeldmoment Leerlingen: - leerwerkboek

Lesverloop En route ! (10 min.) - Laat de leerlingen eerst aandachtig kijken naar de uithangborden van een ijsverkoper. - Laat hen daarna spontaan antwoorden op de volgende vragen: o Welk ijsje verkies jij? Waarom? o Koop je vaak een ijsje bij een ijsverkoper? o … - Je herhaalt ook nog even de getallen van 1 tot 10 door de leerlingen te vragen hoeveel hun ijsje zal kosten. De leerlingen antwoorden met un euro, cinq euros … - Laat nu de dialoog ‘Anvers : la visite !’ een paar keer horen via cd of bordboek.



9/11/12 15:33


an d

Allons-y ! (10 min.) - Stel enkele vragen waardoor je weet dat de leerlingen de inhoud begrepen hebben. De leerlingen antwoorden in het Nederlands of Frans. Er is ook plaats voorzien om dit op te schrijven. - Laat de leerlingen de dialoog nu zelf lezen. Zorg voor een rolverdeling (Matthias, Eva, Camille, Arnaud). Je kunt de leerlingen eerst als groep (in groepjes van vier) laten lezen, zodat ze zich goed kunnen voorbereiden. Later kun je ze voor de hele klasgroep laten lezen. Besteed voldoende aandacht aan de uitspraak van de woorden. De leerlingen moeten ook proberen om zo expressief mogelijk te lezen.

Je parle ! (10 min.) Besteed aandacht aan wat in het kader staat. Leerlingen verwoorden mogelijke ijssmaken. Laat de leerlingen het tweede deel van de dialoog lezen en de smaken naar keuze aanpassen. Vermeld eventueel dat à + la; à la blijft, maar dat à + le, au wordt. De leerlingen moeten dit niet actief kennen.'

Grille Opdracht: lezen van de dialoog S2.1 (de leerlingen lezen een meermaals beluisterde tekst die ze in stilte meegelezen hebben luidop) ET 11 Focus op: elle est très belle – les maisons sont très belles – il est grand – il est beau – je voudrais une glace à la fraise – on voudrait une glace au spéculoos , s’il vous plaît Naam ll

Uitspraak “belle” (zonder e achteraan)

Uitspraak “est - sont“

Uitspraak “je voudrais”

Expressie (intonatie/ mimiek/ lichaamstaal)

Totaal /10

Opdracht: zeggen welke smaak je verkiest DO1.27 (Begrijpen, vragen, meedelen wat hij/zij … wil kopen.) ET 23a DO5.3 (de leerlingen maken gebruik van het gepaste lidwoord) Plantyn - En route ! 5 - Handleiding Étape 1


27 9/11/12 15:33


Naam ll


Correct lidwoord (à la – au – aux)

uitspraak

Totaal /10

Jeux ! (10 min.) Nieuwe omschrijving: Vraag een leerling naar voren. Fluister een woord in dat de leerlingen al gezien hebben (une voiture, des bagages, une maison, un bateau, un avion, une glace, un train, une maison, ...). De leerling beeldt dit uit. Wie het woord geraden heeft, mag zelf uitbeelden.

Comme c’est bizarre ! (10 min.) - Kijk aandachtig naar het kader over de bijvoeglijke naamwoorden. Wijs de leerlingen op het verschil tussen de mannelijke en de vrouwelijke vorm. Let op! Beau, belle is een uitzondering. - Laat de leerlingen per twee een stuk van de dialoog lezen. De leerlingen vullen de bijvoeglijken naamwoorden zelf correct aan. Nadien kun je dit ook klassikaal inoefenen. - Ten slotte laat je hen dit ook schriftelijk inoefenen. De leerlingen geven de juiste vorm van grand en beau. Verbeter de oefening klassikaal.

Un peu plus loin … Laat de tekstballon invullen. Vraag aan de leerlingen of Chut ! hetzelfde is in het Nederlands (shtt!).

Encore un peu plus loin … - Laat de tekstballon correct invullen (kopieeroefening). - Laat de zin omzetten naar de verleden tijd. - Laat de leerlingen zelf nadenken over synoniemen van c'est giga !. Vraag hen wie zo’n woorden gebruikt. Het is jongerentaal. - Laat de leerlingen de verklaring van enkele uitdrukkingen zoeken. Laat hen, indien nodig, een woordenboek gebruiken



9/11/12 15:33


an d

Reflectiemoment Overloop met de leerlingen kort wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een overzichtje van de leerstof: - bestellen van ijsjes met een verschillende smaak; - de bijvoeglijke naamwoorden grand-grande, beau-belle in de juiste vorm zetten. Materiaal volgende les Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek



29 9/11/12 15:33

part! Jour 3 Demain, on

Jour 3 Demain, on part ! 3.1 Tout le monde est prêt ? Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (10 min.) Beluisteren van het lied ‘Dis-moi Louise’ Beluisteren van de dialoog ‘Tout le monde est prêt ?’.

Allons-y ! (20 min.) Correct uitspreken van de klanken 'a' en 'ch'. Zeggen dat je klaar bent. Vragen of iemand anders klaar is. Expressief lezen van de dialoog.

Je parle ! (5 min.) Nummers van de kledingstukken in de tabel noteren. Zeggen wat je in je koffer stopt.

Jeux ! (5 min.) Dans ma valise je mets ... Lied: 'Qu'est-ce que c'est ?'

Comme c’est bizarre ! (10 min.) Vaststellen dat ‘prêt’ variabel is volgens de persoon (mannelijk – vrouwelijk). Zeggen welk verschil er is zowel voor mondeling als voor schriftelijk taalgebruik. De vervoeging van être gebruiken in de zin ‘je suis prêt(e)’ – ‘tu es …’. Vaststellen dat de vraag in het Frans anders geformuleerd wordt dan in het Nederlands. Zeggen dat de zinsvolgorde niet wijzigt. Bij mondeling taalgebruik verandert de intonatie. Bij schriftelijk taalgebruik zet men een vraagteken.



9/11/12 15:33


an d

Un peu plus loin … Kruiswoordraadsel oplossen.

Encore un peu plus loin … Je eigen valies klaarmaken.

Doelstellingen Taalvaardigheden: Luisteren: - begrijpen welke kledingstukken in de koffer gaan. Spreken: - vertellen welke kledingstukken je in de koffer stopt. Mondelinge interactie: - vragen of iemand klaar is en daarop gepast reageren. Kennis en attitudes: - de woordenschat over de kledingstukken begrijpen en gebruiken in de gegeven context; - reflecteren over de aanpassing van het bijvoeglijk naamwoord aan het zelfstandig naamwoord; - het werkwoord ‘être’ in de indicatif présent gebruiken in de zin ‘je suis prêt(e)’, ‘ tu es prêt(e)’; - streven naar correct taalgebruik met betrekking tot de veranderlijkheid van het bijvoeglijk naamwoord.

Materiaal Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog + lied 'Qu'est-ce que c'est ?' track 7) - bordboek - cd met Franse muziek - koffer met kledingstukken of prenten Leerlingen: - leerwerkboek - kleurpotloden - tekstboek



31 9/11/12 15:33


Lesverloop En route ! (10 min.) Schetsen van de situatie (zie voortgang reis van de kinderen): ZONDER BOEK a. Lied beluisteren Morgen vertrekken de kinderen op reis. Wat zouden ze de avond ervoor doen? Laat de leerlingen vrij antwoorden zonder het antwoord te verklappen. Beluisteren van het lied. De leerlingen vullen mondeling aan wat in de tekst weggelaten werd. De leerkracht schrijft de volgende woorden op het bord: - valise - cabas - surprise Wat zouden ze de avond ervoor doen? Welke antwoord van daarnet klopt? (koffer maken) b. Dialoog beluisteren Wie van de vrienden zou het eerst klaar zijn? Laat de leerlingen vrij antwoorden. Uit de volgende dialoog blijkt wie het eerst klaar is. Beluisteren van de dialoog. Hoe zegt Matthias dat hij klaar is? Schrijf op het bord: Je suis prêt. Laat de leerlingen in grote lijnen vertellen waarover de dialoog gaat. Geef ze de kans om te vragen wat ze niet begrijpen.

Allons-y ! (20 min.) 1. Beluisteren van het lied Dis-moi Louise ! met visuele ondersteuning van prenten. a. Globaal luisteren (zonder boek) Tijdens het beluisteren van het lied wordt op het gepaste moment een groene trui, een blauwe muts en een vraagteken (verrassing) getoond. b. Gericht luisteren (met boek) - Opdracht (partnerwerk) wordt vooraf overlopen. Waarover gaat het lied? (meerkeuze) - Over welke kleren Valère en Mathieu hebben. - Over wat Louise en Melissa in hun koffer stoppen. - Over wat Valère en Mathieu in hun koffer stoppen.



9/11/12 15:33


an d

Wat hoort bij wie? Verbind met een lijn. Kleur de kledingstukken in de juiste kleur. foto van Louise - foto van een pull (niet ingekleurd) - foto van Valère - foto van Melissa - foto van een muts (niet ingekleurd) - foto van Mathieu - foto van een surprise - foto van Denise - Tweede luisterbeurt (zonder boek) Oplossen van de opdrachten (partnerwerk - met boek) Leerkracht begeleidt waar nodig. - Evaluatie Oplossingen worden besproken. c. Zingen van het lied 2. Expressief lezen van de dialoog (4 rollen) - Herhalen van de open a: casquette, Arnaud, ma, voilà, sac, arrive ... Lees de woorden voor en laat de leerlingen herhalen in koor. - Oefenen van de ‘ch’: chaussures, cherche, chambre ... - Lees voor: je suis prêt - les filles sont prêtes (Welk verschil hoor je?) • Tip 1: Je suis chouette tienmaal vlu na elkaar zeggen. • Tip 2: un chasseur sachant chasser sans son chien de chasse est un bon chasseur - les chaussettes de l’archiduchesse sont sèches, archi-sèches (website http://membres.multimania.fr/dragon8/virelangues.html) - Bespreek de expressiemogelijkheden klassikaal: hoe voelen de personages zich? Fier, verontwaardigd ... - Beluister de dialoog op de cd-rom. - Oefenen: partnerwerk. De leerkracht evalueert aan de hand van het bijgevoegde rooster (uitspraak a, uitspraak ch, onderscheid prêt, prête, expressie). - Enkele paren lezen klassikaal.

Je parle ! (5 min.) 1. De leerlingen noteren de juiste nummers van de bijbehorende kledingstukken in de tabel. 2. Partnerwerk. De leerlingen verdelen de rollen A en B. Leerling B dekt de tabel met de namen van de kledingstukken af. Leerling A kiest drie kledingstukken om te lezen met de bijbehorende dialoog. Terwijl leerling A de kledingstukken voorleest wijst leerling B deze kledingstukken aan. Ze gebruiken hiervoor de dialoog.



33 9/11/12 15:33

part! Jour 3 Demain, on DIt wordt dan bijvoorbeeld: A: Je mets dans ma valise un t-shirt et une jupe et une chemise. (Leerling B wijst deze kledingstukken aan) B: Tu es prêt(e) ? A: Oui, je suis prêt(e) ? De leerlingen spelen de dialoog elk 3 keer. 3. Als ze klaar zijn binnen de voorziene tijd kunnen ze opnieuw spelen en het aantal kledingstukken verhogen.

Grille Opdracht: zingen van het lied S2 (de leerlingen verklanken vooraf beluisterde … artistiek literaire teksten) ET 11 S2.1 (de leerlingen lezen een meermaals beluisterde tekst die ze in stilte meegelezen hebben luidop) ET 11 Naam ll

Je kan de tekst begrijpen

Correcte uitspraak

Totaal /10

Opdracht: lezen van de dialoog S2.2 (de leerlingen lezen een meermaals beluisterde tekst die ze nadien voorbereiden luidop) ET 11 Focus op: casquette – Arnaud – ma – voilà – sac, arrive (open a) – chambre – chaussures – cherche – prêt/prêtes



9/11/12 15:33


Naam ll

Uitspraak open a

Uitspraak ch

Verschill prêt/ prêtes

Expressie (intonatie/ mimiek/ lichaamstaal

an d

Totaal /10

uitspraak

Totaal /10

Opdracht: je mets dans ma valise… Naam ll

Boodschap is begrepen

Correct taalgebruik

Jeux ! (5 min.) In groepjes van maximaal acht kinderen. Duid een spelleider aan die de antwoorden controleert. A: Je mets dans ma valise ... (een kledingstuk, bv. un pull) B: Je mets dans ma valise un pull et ... (de volgende leerling vult telkens aan, bv. un bonnet) C: Je mets dans ma valise un pull, un bonnet et ... Wie een fout maakt, valt af. Wie het langst overblijft, is de winnaar. Lied: Qu'est-ce que c'est ?

Comme c’est bizarre ! (10 min.) - Wijs de leerlingen nog eens op het verschil tussen ‘Je suis prêt’ en ‘Les filles sont prêtes’. o Mondeling: wel of niet horen van de ‘t’ o Schriftelijk: + e en/of + s Laat de leerlingen de regel zelf ontdekken en verwoorden. Schema: Matthias est prêt. Camille est prête. Les garçons sont prêts. Les filles sont prêtes. - Reflecteer over de vervoeging van het werkwoord ‘être’. Laat de leerlingen verwoorden wat ze horen en wat ze zien.



35 9/11/12 15:33

part! Jour 3 Demain, on o Horen: de werkwoordsvormen na tu en il/elle klinken hetzelfde, alle andere vormen zijn verschillend van uitspraak. o Zien: heel wat letters worden niet uitgesproken (s en t), er is een verschil in schrijfwijze tussen ‘tu es’ en ‘il est’. o Vergelijk met het werkwoord ‘zijn’ in het Nederlands (ik ben, jij bent, hij is, wij zijn, jullie zijn, zij zijn klaar). In het Nederlands worden ook verschillende vormen gebruikt, maar niet voor het meervoud. - Vergelijk ook kort: ‘Tu es prêt(e)? Oui, je suis prêt(e)’ versus ‘Ben je klaar? Ja, ik ben klaar’. o Mondeling: de woordvolgorde verandert niet, de intonatie verandert wel. o Schriftelijk: de woordvolgorde verandert niet, er wordt wel een vraagteken toegevoegd. o Vermelden dat 'Es-tu prêt' ook correct is.

Un peu plus loin ... De kinderen zoeken in de tekst naar de woorden die ze in het kruiswoordraadsel moeten invullen: het zijn allemaal kledingstukken.

Encore un peu plus loin Aan de hand van het voorbeeld in de tekst stellen de leerlingen zelf hun lijst op van wat ze in hun valies zouden stoppen met dezelfde reisintenties als de kinderen uit het verhaal. Ze kunnen een woordenboek gebruiken voor ongekende woorden of ter controle van de spelling. Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzichtje van de leerstof: - zeggen welke kledingstukken je in je koffer stopt - vragen of iemand klaar is - zeggen dat je klaar bent Materiaal volgende les: Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek



9/11/12 15:33


an d

Jour 3 Demain, on part ! 3.2 C’est à qui ? Overzicht lesverloop - Lesduur: 50 min. En route ! (10 min.) Lezen van de strip en de bezittelijke voornaamwoorden aangeven (ma, ta, mes, tes). Beluisteren van het lied ‘C'est à qui?’.

Allons-y ! (10 min.) Luisteroefening op het lied. C’est à qui? C’est à moi? C’est à toi? C’est à moi. C’est à toi.

Je parle ! (15 min.) Raplied maken met de aangeboden structuren. Vragen van wie iets is. Zeggen dat het van mij, van jou, van hem, van haar is.

Jeux ! (10 min.) Kaartspel. Wiens beurt is het?

Comme c’est bizarre ! (5 min.) Vaststellen dat de vorm van het bezittelijk voornaamwoord afhankelijk is van het woord waarnaar het verwijst.

Un peu plus loin … Kledij uit de tekst aanduiden

Encore un peu plus loin … Tekst aanvullen en kopiëren



37 9/11/12 15:33


Doelstellingen Taalvaardigheden: Lezen: - de woorden die bezit uitdrukken uit een strip halen en noteren. Spreken: - uit een lied de vaste frasen als ‘C’est à qui?’, ‘C’est à moi’, ‘C’est à toi’, ‘C’est à lui’, ‘C’est à elle’ herhalen. Mondelinge interactie: - begrijpen wanneer iemand vraagt of iets van jou of van mij is en daarop gepast reageren; - in een spelsituatie kunnen vragen wie aan de beurt is en daarop gepast reageren. Schrijven: - de bovenstaande structuren correct kunnen schrijven. Kennis en attitudes: - de enkelvoudige bezittelijke voornaamwoorden zelfstandig gebruikt kennen en kunnen toepassen in reële situaties; - vaststellen dat het bezittelijk voornaamwoord bijvoeglijk gebruikt dezelfde vorm heeft als het zelfstandig naamwoord waarnaar het verwijst.

Materiaal Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog + lied 'C'est à qui ?' track 8) - bordboek - cd met Franse muziek - het materiaal van enkele leerlingen: etui, boek, schrift, bank ... - kaartspellen (UNO, gewone speelkaarten, ...) Leerlingen: - leerwerkboek - kleurpotloden - tekstboek



9/11/12 15:33


an d

Lesverloop En route ! (10 min.) Verwijs naar de vorige dialoog ‘Tout le monde est prêts?’ Zeg dat de strip aan het begin van de les die dialoog deels herhaalt. Verdeel de rollen en laat enkele leerlingen de tekstballonnen lezen. Partnerwerk. De leerlingen bespreken per twee de vragen die bij de strip horen. Klassikaal invullen. Deze les gaat over: - zeggen van wie iets is; - zeggen wie aan de beurt is. Laat het lied ‘C’est à qui?’ horen.

Allons-y ! (10 min.) Partnerwerk. Laat de leerlingen de vragen lezen en laat het eerste deel van het lied nog eens horen. De leerlingen noteren de antwoorden op de vragen. Indien nodig kunnen ze de tekst die erboven staat gebruiken. Verbeter klassikaal. Dit kan meteen ook een evaluatiepunt opleveren voor schrijven.

Je parle ! (15 min.) De kinderen maken zelf een raplied. Het lied wordt geleidelijk aan opgebouwd. Lees de opdrachten in het leerwerkboek. Stap 1 Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen. Zeg dat elke groep zelf een raplied zal maken. Daarvoor moeten ze elementen gebruiken uit het beluisterde lied. Ze mogen ook andere woorden zoals ‘oui’ en ‘non’ toevoegen. Wie goed Frans kan, gaat verder dan het herhalen. De leerlingen kunnen ook woorden of stukken van zinnen herhalen. De enige vereiste is dat ze alles visueel uitbeelden met gebaren en mimiek. Tijdens de uitvoering tonen de leerlingen verschillende gevoelens: verontwaardigd - boos - verbaasd - dreigend - lief - gewoon informatief - ... Voordat de leerlingen beginnen, laat je het lied nog eens horen. Wie wil, zingt al mee. Stap 2 In stap 2 voegen we ook de elementen ‘C’est à elle’ en ‘C’est à lui’ toe. Aanbreng: Neem het etui van een meisje van de klas. Vraag aan de klas of dit het etui is van een ander meisje. Plantyn - En route ! 5 - Handleiding Étape 1


39 9/11/12 15:33

part! Jour 3 Demain, on Voorbeeld: Met etui van Elke in de hand. - Leerkracht: C’est à Delphine? - Leerlingen: Non ! - Leerkracht: Aaaaah, c’est à elle ! (wijs naar Elke en geef het etui terug) Doe dit een paar keer met verschillende voorwerpen van enkele leerlingen. Vraag dan ‘Hoe kun je in het Frans zeggen dat iets van haar is?’ Laat invullen in het leerwerkboek. Hoe zeg je dat iets van haar is? Hoe vraag je of iets van haar is? --------------------------------------------------------------------------------------------------

Neem nu het etui van een jongen. Vraag aan de klas of dit het etui is van een meisje van de klas. Voorbeeld: Met een etui van Luc in de hand. - Leerkracht: C’est à elle? (wijs naar een meisje van de klas) - Leerlingen: Non ! - Leerkracht: Aaaah, c’est à lui. (wijs naar Luc en geef het etui terug) Doe dit een paar keer met verschillende voorwerpen van enkele leerlingen. Vraag dan ‘Hoe kun je in het Frans zeggen dat iets van hem is?’ Laat invullen in het leerwerkboek. Hoe zeg je dat iets van hem is? Hoe vraag je of iets van hem is? --------------------------------------------------------------------------------------------------

Laat de leerlingen hun lied nu uitbreiden met deze twee vormen. Naargelang de resterende tijd kun je het lied nog eens helemaal laten horen en de leerlingen laten meezingen.

Grille Opdracht: kaartspel - zeggen/vragen wie aan de beurt is DO1. 31 Begrijpen, vragen, meedelen van wie iets (niet) is ET 23a



9/11/12 15:33


an d

Naam ll

Boodschap is begrepen

Correct taalgebruik

Uitspraak

Totaal /10

Jeux ! (10 min.) Laat de leerlingen per vier een kaartspel spelen dat ze kennen en dat per vier gespeeld kan worden. Voorbeeld: UNO. Lees de opdracht in het leerwerkboek. Een speler vraagt wie aan de beurt is. - C’est à qui? Een andere speler antwoordt: - C’est à moi - C’est à toi - C’est à lui - C’est à elle - C’est à + nom De andere spelers kunnen dat antwoord bevestigen of ontkennen: - Oui, c’est à ... - Non, c’est à ...

Comme c’est bizarre ! (5 min.) Laat de opdracht per twee bespreken en de woorden invullen. Vraag wat de leerlingen vreemd vinden. Tip: Camille is een meisje en zegt ‘C’est ma chambre’, Matthias is een jongen en zegt ook ‘C’est ma chambre’. Zowel voor een jongen als voor een meisje zeg je ‘ma’ omdat het ‘la chambre’ is. Voor vélo zou het voor beiden ‘mon vélo’ zijn. En wat is het voor ‘chaussures’? mes Wie kan een besluit formuleren? De korte woordjes (die bezit uitdrukken) passen zich aan aan het woord waar ze bij staan. Zeg dat je hier later nog op terugkomt.

Un peu plus loin … Laat herhalen wat de kinderen allemaal meenemen aan de hand van de tekeningen. Herlees eventueel het betreffende stuk tekst voor het oplossen van de opdracht.



41 9/11/12 15:33

part! Jour 3 Demain, on Encore un peu plus loin … Laat aanvullen en kopiëren. Reflectiemoment Overloop kort met de leerlingen wat ze tijdens deze les geleerd hebben. Hieronder volgt een kort overzichtje van de leerstof: - zeggen dat iets van jou is - zeggen dat iets van iemand anders is - zeggen wie aan de beurt is Materiaal volgende les: Leerkracht: - cd ‘En route !’ (dialoog) - bordboek Leerlingen: - leerwerkboek - tekstboek



9/11/12 15:33

En route! Handleiding. En route! Handleiding 5. De reeks En route! voor het vijfde leerjaar bestaat uit : En route! tekstboek 5

Recommend Documents