Handleiding E-calculator Algemeen De E-calculator is een rekenblad dat als doel heeft een aantal economisch en/of ecologisch optimale varianten van een bestaand woningconcept te berekenen. Hierbij wordt in de eerste plaats de Totaal Actuele Kost (TAK) geminimaliseerd. De TAK is de totale kost van de woning over een zekere termijn, waarbij investeringskosten zwaar doorwegen, maar ook toekomstige verwarmingskosten en herinvesteringen tellen mee en tenslotte worden ook subsidies ingerekend m.b.t. de toegepaste duurzame maatregelen. De woning met de laagste TAK zal dus een goede balans moeten vormen tussen investeringen en toekomstige kosten. Desondanks is ook het energieverbruik en de investeringskost an sich meegenomen als optimalisatiedoel om een range van interessante resultaten te bekomen waaruit de bouwfirma of eindklant kan kiezen. Soms kan een kleine extra investering leiden tot een aanzienlijke energiebesparing. De kern van het programma wordt gevormd door een vereenvoudigde berekening van het K-peil en E-peil op het tabblad “input data”. Vereenvoudigd, zodat niet alle details moeten worden ingevoerd, maar het globaal resultaat komt wel overeen met het officiële EPB-berekeningsprogramma. De EPBmethodiek kan echter geen exacte schatting maken van het toekomstig verbruik omdat het verbruikersgedrag niet gekend is en er in de methodiek een reeks aannames en gemiddelde waarden worden gebruikt. Bij het analyseren van de resultaten moet er dus altijd met een zekere foutenmarge rekening gehouden worden t.o.v. latere verbruiken. De financiële gegevens; algemene macrodata zoals rente en inflatie kan ingegeven worden in het tabblad “input data”, maar ook materiaal- en installatiekosten van de verschillende gebouw- en installatievarianten (tabbladen “var gebouw” en “var installaties”) en de in de desbetreffende gemeente toepasbare subsidies (tabblad “subsidies”) moeten nauwgezet aangepast worden aan de eigen kostendatabank en de specifieke situatie en locatie van de woning. De gebouw- en installatieoptimalisatie kunnen opgestart worden door op de respectievelijke groene knop te drukken. Alle doorlopen variaties kunnen teruggevonden worden in de tabbladen “res gebouw” en “res installaties”; de optimale (naar TAK, investeringskost en primair energieverbruik) varianten staan opgelijst in de tabbladen “pareto gebouw” en “pareto installaties”. Tenslotte staat op tabblad A een grafische weergave van het paretofront. Tabbladen A en B zijn volledig vrij aan te passen en kunnen dus gebruikt worden voor eigen gegevens en berekeningen.
Het is wel belangrijk om eerst het gebouw te optimaliseren en dan pas de installatie. De installatievariaties worden nl. alleen toegepast op de optimale gebouwcombinaties die in het tabblad “pareto gebouw” zijn terug te vinden. Als u de optimalisatietijd voor de installatie-optimalisatie wilt beperken is het dus belangrijk eerst het aantal optimale gebouwen te beperken. Dat kan u doen door de kolommen met de minder interessante oplossingen volledig te verwijderen (niet enkel leegmaken). Ook het aantal installatievarianten zelf kan beperkt worden in het tabblad “var installaties”.
Bij opstart Niet vergeten de macro’s, die nodig zijn bij de EPB-berekeningen en de optimalisatie, in te schakelen bij de opstart van het programma. In Excel2007 kan dit er als volgt uitzien :
Het kan ook een waarschuwing zijn die moet worden aangeklikt worden op de bovenbalk:
In Excel2003 moet in het menu “Tools” gekozen worden voor “Options”. In het tabblad “Security” moet de “Macro Security” op een low level gezet worden:
Overzicht Rekenbladen input data Op dit blad worden linksboven de algemene financiële gegevens (actualisatietermijn, rente, energieprijzen, enz.) ingevuld, met daaronder alle gebouwspecifieke data van het oorspronkelijk woningontwerp. Hierbij worden dezelfde definities gebruikt als in het officiële EPB-programma; bv. bij de groottebepaling van wandoppervlakken moeten buitenafmetingen genomen worden. Energetische (K-peil, E-peil, primair verbruik) en financiële resultaten voor deze welbepaalde woningcombinatie worden ook op dit blad weergegeven en kunnen eventueel vergeleken worden met de officiële resultaten. Tenslotte worden de maandelijkse behoeftes en verbruiken in drie tabellen getoond.
Om de input te vergemakkelijken worden gegevens wel geaggregeerd; bv. de buitenwanden (zonder ramen en deuren) worden als één geheel ingegeven met de totale oppervlakte en de gemiddelde Uwaarde (oppervlaktegewogen gemiddelde). Cellen met een rode rechterbovenhoek bevatten meer detailinfo. Cellen die geel zijn ingekleurd mogen aangepast worden, wat automatisch een herberekening opstart van de energetische en financiële resultaten. De gele cellen die binnen een zwarte kader staan worden bij het optimaliseren gevarieerd op basis van de alternatieven die in de tabbladen “var gebouw” en “var installaties” zijn opgegeven. De kosten die met deze keuzes vasthangen kunnen ook daar teruggevonden worden. Voor de installaties geldt trouwens dat er alleen uit de varianten van “var installaties” kan gekozen worden. De installatiegegevens kunnen ook nog eens onderaan in het tabblad “input data” teruggevonden worden, maar mogen er niet aangepast worden om de optimalisatie niet te verstoren. Dit geldt uiteraard niet voor gevalspecifieke informatie zoals de afstand van tapwaterleidingen. Nadat de optimalisatie is doorlopen zal het optimum (naar TAK) in het tabblad worden ingevuld. var gebouw Op dit blad worden de variaties in gebouwparameters gedefinieerd die de E-calculator zal doorlopen om een optimale gebouwcombinatie te vinden. Dit zijn de warmteweerstanden van opake schildelen, de U- en g-waarden van ramen en (doorzichtige) deuren, het type van buitenzonwering en regeling en tenslotte de n50-waarde om de luchtdichtheid te definiëren. Bij de ramen en de zonwering wordt ook de levensduur gespecificeerd. Deze zullen dus om de x jaar worden vervangen. Bij de schildelen wordt tijdens de optimalisaties telkens een hele kolom veranderd, dus tegelijkertijd wand, vloer, dak,…. Dit vormt geen probleem zolang de isolatie in deze schildelen vrij homogeen wordt gekozen, dus combineer niet een zeer goed geïsoleerde wand met een ongeïsoleerde vloer. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat zo’n combinaties suboptimaal zijn. Daken worden meestal wel iets meer geïsoleerd omdat het daar goedkoper kan, vloeren dikwijls iets minder omdat de grond zelf ook een isolerende werking heeft. Telkens moeten ook de eenheidsprijzen worden opgegeven om een correcte economische analyse te kunnen uitvoeren. Doe dit nauwgezet, omdat het een grote invloed zal hebben op de uiteindelijke resultaten. De defaultwaarden zijn zeker niet zomaar over te nemen, wegens gebrek aan betrouwbare financiële informatie. De eenheidsprijzen voor de schildelen gelden voor een zekere isolatiekwaliteit. Variaties in wandopbouw met eenzelfde isolatiewaarde zouden wel ingevoerd kunnen worden, maar het programma zou dan toch automatisch kiezen voor de goedkoopste variant, aangezien de E-calculator enkel rekening houdt met kostprijs en energieverbruik. Deze selectie van wandopbouw kan dus beter op voorhand gedaan worden, eventueel bepaald door de eigen specialisatie of door de voorkeuren
van de eindklant. Zo kan een spouwmuur bijvoorbeeld het goedkoopst uitgevoerd worden met Minerale Wol tot 15cm waarna de spouwankers te lang worden en er beter kan overgeschakeld worden op PUR, wanneer ook dat niet meer volstaat is het misschien zinvoller om enkel met buitenisolatie te werken, … Ook hier zijn de cellen die je kan veranderen geel ingekleurd. Je kan het aantal variaties beperken door boven de tabellen het aantal variaties te verkleinen. De laatste kolommen zullen zwart worden als ze niet meer worden meegenomen. Let op dat je de rij die in het rood is omrand in oplopende volgorde rangschikt (allemaal numeriek op dit blad), zodat het programma nog in de tabellen kan zoeken. Helemaal beneden staat het aantal gebouwcombinaties dat wordt doorlopen door de E-calculator bij de gebouwoptimalisatie. Het aantal combinaties gedeeld door de “computersnelheidsfactor” geeft de simulatietijd weer. Deze factor hangt natuurlijk af van de processorsnelheid van de computer waar het programma op draait en moet dus ook aangepast worden om een correcte tijdsschatting te kunnen doen. var installaties Op dit blad worden de variaties in installatieparameters gedefinieerd die de E-calculator zal doorlopen om een optimale gebouw-installatiecombinatie te vinden. Deze variaties omvatten het type van ventilatie, verwarming, productie van warm tapwater, en het oppervlak aan photovoltaïsche cellen dat op het dak wordt geplaatst. De opmerkingen die voor het blad “var gebouw” zijn gegeven gelden hier ook. De naamgeving is echter niet numeriek en de namen moeten dan ook alfabetisch oplopen. Een letter (bv a of z) voor een naam plaatsen kan een gemakkelijkheidoplossing zijn. Aangezien de mogelijke installaties worden gecombineerd met de lijst van optimale gebouwcombinaties (uit het tabblad “pareto gebouw”) zal het aantal combinaties veel hoger uitkomen. Het is hier dus wel belangrijk om de variaties onder controle te houden. Dit kan door het aantal variaties boven de tabellen te beperken, maar een aantal minder interessante optimale gebouwvariaties verwijderen zal meer effect hebben. subsidies Op dit blad worden alle subsidies berekend. Ze zijn gerangschikt per subsidiekanaal. Vooral de subsidies per gemeente, provincie en netbeheerder moeten dus gecontroleerd worden bij een wijziging van de locatie. Subsidies variëren echter ook sterk over de tijd en alles kan dus aangepast worden in dit tabblad. Vergeet ook niet de gele vakken in te vullen, ivm de onroerende voorheffing en het jaar van ingebruikname.
Bij de Federale belastingskorting is ook rekening gehouden met het jaarlijks maximum. Momenteel staat die ingesteld op een spreiding van de investeringen over twee jaar.
OVERZICHT Men dient de gele vakken in de volgende bladen in te vullen : -
INPUT DATA (men kan de inhoud van alle gele vakken wijzigenen) VAR GEBOUW (hier zijn de prijsvakken in te vullen, de andere kan men wijzigen) VAR INSTALLATIES (hier zijn de prijsvakken in te vullen, de andere kan men wijzigen) SUBSIDIES (kan men aanpassen)
Vervolgens : ‘START GEBOUWOPTIMALISATIE’ op blad inputdata (dit kan 30 minuten duren) Vervolgens : ‘START INSTALLATIE-OPTIMALISATIE’ op blad inputdata (dit kan 1 uur duren) De resultaten vind u op blad PARETO INSTALLATIES (rode kader)
res gebouw en res installaties Op deze tabbladen worden de resultaten van alle gebouw- en gebouw+installatiecombinaties bijgehouden. De eerste rij wordt gevormd door het origineel. De volgende zijn gerangschikt volgens de totaal actuele kost. De optimale resultaten worden echter ook bijgehouden in de pareto tabbladen. pareto gebouw en pareto installaties Op deze tabbladen worden de optimale combinaties naast elkaar gezet. Kolom B bevat het origineel. Kolom C bevat de combinatie met de minimale totaal actuele kost. De volgende kolommen bevatten dus resultaten met een hogere TAK, maar ofwel een lagere investeringskost, ofwel een lager primair energieverbruik. In de laatste kolommen bevinden zich dikwijls de duurste maar zeer energiezuinige opties.
De resultaten in Pareto gebouw bekom je al na de eerste stap van gebouwoptimalisatie. Om de varianten van de gebouw+installatie-optimalisatie te beperken kan hier al een eerste schifting worden gedaan en minder opportune of zeer gelijkende alternatieven verwijderd worden. Dit kan door de volledige kolom te verwijderen, leeg maken is niet voldoende. Let wel op; bepaalde minder geïsoleerde varianten kunnen met een zeer zuinige installatie toch nog interessant worden en omgekeerd; behoud dus een zekere spreiding tussen de resultaten om de installatie-optimalisatie uit te voeren. In rij 43 tot en met 53 staat een bondige samenvatting van de belangrijkste gebouw- en installatieparameters. Van 54 tot 61 worden de belangrijkste verbruiksdata weergegeven, naast twee comfortmeters; de oververhittingskans en het quotiënt van glasoppervlak tot vloeroppervlak. Deze laatste zou best boven 20% uitstijgen om genoeg natuurlijk licht binnen te laten. De oververhittingskans is gedefinieerd zoals in de EPB-regelgeving en moet best onder 100% blijven, anders wordt er een boete aangerekend. Let wel op, als je koeling installeert, springt de kans sowieso op 100%, maar kan het koelverbruik toch flink lager uitkomen omwille van het hoge koelrendement (bv. bij free-cooling). Dit kan echter niet meegerekend worden in de officiële EPB. De specifieke warmtebehoefte ev. gesommeerd met de koelbehoefte is gegeven in kWh/m² gebruiksoppervlak, zodat de definitie van passiefhuis en/of lage-energiewoning kan nagegaan worden. Een passiefwoning die ook minstens evenveel energie produceert dan het verbruikt, en dus een negatief E-peil behaalt, krijgt het label nulenergiewoning. Voor passiefwoningen zal de warmtebehoefte groen kleuren, voor lage-energiewoningen de warmte-en-koelbehoefte geel, en bij nulenergiewoningen het E-peil rood. De rijen 62 tot en met 69 bevatten de financiële resultaten, met natuurlijk de totaal actuele kost, maar ook de deelresultaten, zoals de geactualiseerde waarde van alle toekomstige verbruikskosten tijdens de actualisatieperiode (TAK verbruikskosten). Wat opvalt is dat de subsidies ook zwaar doorwegen in de TAK van duurzame woningen, naast natuurlijk de investeringskost. Verder zal je zien dat afhankelijk van de vorm, oriëntatie en glasoppervlak van de woning je minimale verbruikskosten verkrijgt bij een isolatiedikte die nog geen extreem hoge waarden aanneemt. Dit wordt veroorzaakt door de stijgende koellasten die de dalende verwarmingsverbruiken compenseren. Rijen 70 tot en met 72 geven de financiële resultaten per maand weer, wat dikwijls duidelijker is voor de eindklant. Een stijging van de maandelijkse leningslast kan meer dan gecompenseerd worden door een daling in verbruik en leiden tot een lagere totale kost per maand. De leningslast is vereenvoudigd berekend vanuit de rente die eerder is opgegeven, waarbij er vanuit gegaan wordt dat de looptijd van de lening overeenkomt met de actualisatietermijn. Rijen 77 en 78 geven tenslotte 2 types van terugverdientijd weer. Rij 78 is de eenvoudige, lineaire terugverdientijd die berekend wordt door de initiële meerkost te delen door de jaarlijkse
besparingen. Aangezien deze berekening geen rekening houdt met de kost van kapitaal wordt ook een geactualiseerde variant bepaald. Het verschil tussen de twee loopt vooral op bij de hoge terugverdientijden. Als er geen initiële meerkost is, kan de terugverdientijd negatief worden. In andere gevallen waar de terugverdientijd ook niet kan berekend worden wordt er terug gekeken naar de TAK om een oordeel te vellen. De totaal actuele kost is dan ook de meest waardevolle economische waardemeter om financiële beslissingen te maken.