Handleiding Audiodigitalisatie Versie 1.4
ICTO-FGw Kelvin Molenaar augustus 2007
\\STIELTJES\fgw-public\Icto&o\Lijnactiviteiten\402 - Mediatheek\HANDBOEK DIDO\Handleidingen\Handleiding audiodgitalisatie.doc
Doel Deze handleiding is bedoeld als hulpmiddel voor gebruikers die weinig tot geen ervaring hebben met audiodigitalisatie. Alle componenten van de audiowerkplek in de digitalisatiestudio worden apart beschreven en alle handelingen worden uitvoerig weergegeven. Voor gebruikers die al ervaring hebben met audiodigitalisatie staan er achter in deze handleiding verkorte Voorbeelden van audiodigitalisatie.
2
Inhoudsopgave
Doel ...................................................................................................................... 2 Inleiding................................................................................................................ 4 1. De kast van de computer ............................................................................... 5 2. Voorversterker................................................................................................. 6 3. Cassettedeck................................................................................................... 8 4. De platenspeler............................................................................................. 10 5. Bedieningselementen van de computer ..................................................... 11 6. Audio digitaliseren met Adobe Audition...................................................... 11 Bijlage: Voorbeelden van Audiodigitalisatie ................................................... 17
3
Inleiding Op de audiowerkplek in de digitalisatiestudio heeft u de mogelijkheid om de informatie van analoge geluidsdragers (een cassette of een langspeelplaat) digitaal in de computer op te slaan, zodat deze verder verwerkt kan worden. Op de audiowerkplek is een zo gebruikersvriendelijk mogelijke installatie ingericht, die bestaat uit een aantal componenten. Hieronder ziet u een foto van de audiowerkplek, met alle componenten apart genummerd. 1.
2.
3. 1. 2. 3. 4.
4.
Voorversterker Cassettedeck Platenspeler Computer
Deze componenten worden in aparte paragrafen besproken. Als u een vraag heeft over een bepaalde component, kunt u eenvoudig doorbladeren naar de betreffende paragraaf.
4
1. De kast van de computer De computer is bij alle vormen van audiodigitalisatie nodig en moet dus altijd aangezet worden.
Schakelaar aan/uit
Diskettedrive
CD-ROM/DVD-drives
Kaartlezers
x
USB-aansluitingen
Zet de computer en het beeldscherm aan Log in met uw UvANet-ID: x
x
o gebruikersnaam: bv. molen1 o wachtwoord: ∙ ∙ ∙ ∙ ∙ ∙ o domein: moet op UVA staan Er zijn in de kast van de computer een aantal ‘drives’ voor opslagmedia: o o o o
een CD-drive een diskettedrive een aantal poorten voor USB-sticks een aantal ‘slots’ voor geheugenkaarten
Al deze mogelijkheden kunnen gebruikt worden voor opslag van digitale audio. Het opslaan op een CD is een ingewikkelder operatie dan het opslaan op bv. een diskette of USB-stick. Er is een aparte handleiding voor het opslaan op een CD.
5
2. Voorversterker De voorversterker is bij alle vormen van audiodigitalisatie nodig en moet dus altijd aangezet worden.
VOORVERSTERKER
2. PHONES Output Koptelefoon
3.CONTOUR Toonhoogte
6. LISTENING Instellingsknop beluisteren
1. Aan/uit-knop
4. VOLUME
5. RECORDING Instellingsknop opnemen
De voorversterker is het verbindingsapparaat tussen de analoge mediaspelers (cassettedeck en platenspeler) en de computer. De versterker zet de analoge signalen om en ‘vertaalt’ ze voor de computer. Hierboven zijn de knoppen van de voorversterker genummerd. De knoppen worden apart besproken en indien van toepassing worden de standaardinstellingen vermeld.
1. Aan/uit-knop. Meestal staat de voorversterker op ‘standby’. Er brandt dan een rood lampje naast de Aan/uit-knop (1). Pas als het streepje op de grote volumeknop (4) brandt, is de voorversterker gebruiksklaar. Druk zonodig op de Aan/uit-knop om de voorversterker aan te zetten. 2. PHONES Output Koptelefoon kan gebruikt worden om een koptelefoon in de voorversterker te pluggen. Met deze koptelefoon hoort u het geluid van zowel de analoge als de digitale media. Het gebruik van een koptelefoon wordt aanbevolen, vooral wanneer er meerdere gebruikers in de studio werken. 3. Met de knop CONTOUR Toonhoogte kunt u de toonhoogte van de analoge media variëren. De standaardinstelling van deze knop is ‘Off’. Als u alleen wilt digitaliseren, hoeft u aan deze instellingen niets te wijzigen. 4. VOLUME. is bedoeld om het volume van de analoge of digitale media te wijzigen.
6
5. Met de knop RECORDING Instellingsknop opnemen kunt u het medium kiezen waarvan opgenomen moet worden: x
voor opnemen vanaf plaat > kies Phono voor opnemen vanaf cassette > kies Tape1 x
6. De knop LISTENING Instellingsknop beluisteren bepaalt van welk medium u het geluid hoort:
x
x
x
voor beluisteren van een plaat > kies Phono voor beluisteren van een cassette > kies Tape1 voor beluisteren van de computer > kies PC
7
3. Cassettedeck Het cassettedeck wordt gebruikt om audiocassettes af te spelen en te digitaliseren CASSETTEDECK 1. Aan/uit knop
2. Eject
3. Lade voor cassette 4. Teller
5. Bedieningspaneel cassette
Hierboven zijn alle relevante knoppen van het cassettedeck voor eenvoudige digitalisatie van een cassettebandje weergegeven. Op het cassettedeck zitten nog een aantal andere mogelijkheden, maar die zijn voor het digitaliseren niet relevant. Wel moet er op gelet worden dat de instellingen van deze knoppen correct zijn. Functies van het cassettedeck en standaardinstellingen van de overige knoppen 1. POWER Aan/uit knop 2. Druk op de EJECT-knop om de lade van het cassettedeck te openen. 3. Leg de cassette in de lade en sluit deze. 4. Met de TELLER kunt u bijhouden hoelang een fragment duurt en waar het zich op de cassette bevindt. Dit is vooral handig als u een kort fragment van de cassette nodig heeft. De teller begint automatisch te lopen wanneer de cassette wordt aangezet. Naast de teller zit een knopje Reset waarmee de teller op 0 springt. 5. Het bedieningspaneel van het cassettedeck is een standaard bedieningspaneel: x REW (Rewind): Hiermee spoelt u terug. x F. FWD (Fast Forward): Hiermee spoelt u vooruit. x STOP: Hiermee stopt u de cassette. x PLAY: Hiermee speelt u de cassette af. x PAUSE: Hiermee pauzeert u het afspelen van de cassette. LET OP: De laatste knop, RECORD, (met de rode stip) moet nooit gebruikt worden! Het opnemen van de informatie van de cassette gebeurt via de computer, niet via het cassettedeck. 8
STANDAARDINSTELLINGEN CASSETTEDECK 9. Uitgang koptelefoon 6. Pitch
7. Extra telleropties
10. Monitor 11. MPX instelling
8. Volumeregelingen
12. Dolby instelling 13. Ingangen microfoon
De knoppen 6 t/m 12 hebben standaardinstellingen en moeten voor een goede werking van digitalisatie van cassette op deze standaardinstellingen zijn ingesteld: 6. De Pitch is bedoeld om de afspeelsnelheid van de band te verhogen of verlagen. Moet standaard op ´Off´. 7. De Extra telleropties zijn voor normaal digitaliseren niet nodig. 8. De Volumeregelingen van het cassettedeck moeten standaard op 10 staan. Gebruik voor het regelen van het volume tijdens de digitalisatie de Voorversterker. 9. De Uitgang koptelefoon wordt niet gebruikt. De koptelefoon wordt aangesloten op de voorversterker. 10. De Monitor moet standaard op ´Auto´ staan. 11. De MPX instelling moet standaard op `Off` staan. 12. De Dolby instelling kan per cassette variëren. Dolby is een systeem voor het onderdrukken van ruis. Op de schakelaar zitten drie mogelijkheden: x Off: hiermee staat de ruisonderdrukking uit. x Dolby B en Dolby C: dit zijn twee gradaties van ruisonderdrukking. U kunt de cassette het beste afspelen met de ruisonderdrukking die ook gebruikt is bij het opnemen op de cassette. Als u niet weet welke instelling er gebruikt is bij het
4. De platenspeler De platenspeler wordt gebruikt om platen te digitaliseren. Zowel LP’s (grote platen van 33 toeren) als Singles (kleine platen van 45 toeren) kunnen op deze platenspeler worden gedigitaliseerd. PLATENSPELER
9. Hulpstuk voor toerenaanpassing
4. Draaischijf 6. Hendel voor de arm 5. Arm
7. Pitch control 1. Aan/uit knop
2. Start/Stop 8. Lampje 3. Instelling toerental
Knoppen en functies van de platenspeler 1. De Aan/uit knop: draai de knop naar rechts om de platenspeler aan te zetten en naar links om hem uit te zetten. De platenspeler staat aan wanneer het rode lampje brandt. 2. De Start/stop dient om de draaischijf te starten en te stoppen. 3. Instelling toerental:
6. Gebruik de hendel voor het optillen en neerlaten van de arm op de plaat. Doe dit nooit met de hand! 7. De Pitch control is bedoeld om de snelheid waarmee de draaischijf draait aan te passen. Voor digitalisatie is deze functie niet nodig. U kunt de schuif van de Pitch control dan ook het beste gewoon op 0 in het midden laten staan, zodat het groene lampje brandt. 8. Het Lampje is niet nodig voor digitaliseren. 9. Gebruik het Hulpstuk voor toerenaanpassing voor afspelen van een single (45toeren). U kunt dit hulpstuk gewoon op het midden van de draaischijf plaatsen.
5. Bedieningselementen van de computer De bedieningselementen van de computer bestaan uit een monitor, een toetsenbord, een muis en twee boxen.
1. Monitor 3. Boxen
4. Muis 2. Toetsenbord
In dit hoofdstuk wordt het programma besproken dat gebruikt wordt om te digitaliseren: Adobe Audition. Het programma Adobe Audition is, zeker voor eenvoudig digitaliseren, zeer gebruiksvriendelijk. Het digitaliseren bestaat eigenlijk maar uit drie stappen: 1. zet de analoge bron klaar, platenspeler of cassettedeck 2. start het digitaliseren met Adobe Audition 3. sla het digitale bestand op
Stap 1. Zet de analoge bron klaar Om te beginnen met het digitaliseren van een analoge bron, moet eerst een cassette of plaat klaargezet worden en het juiste fragment opgezocht worden. Zet ook de instellingen op de voorversterker goed, zie hoofdstuk 2. Voorversterker. Zie ook de voorbeelden in de bijlage: Voorbeeld 1. Een cassette digitaliseren. Voorbeeld 2. Een plaat digitaliseren.
Stap 2. Start Adobe Audition x
x
dubbelklik op het icoon Adobe Audition op het bureaublad dit openingsscherm verschijnt:
x
kies File x
kies New… x
dit submenu verschijnt:
In dit submenu staan de juiste instellingen automatisch weergegeven Sample Rate: 44100 Channels: Stereo Resolution: 16 bit
Klik op OK als de instellingen correct zijn. Mochten deze instellingen niet correct zijn, wijzig die dan met de muis en klik vervolgens op OK x
klik op de knop Record om het digitaliseren te starten
x
start de analoge bron (cassettedeck of platenspeler)
U ziet dat het programma bezig is om op te nemen, zoals te zien in dit figuur:
x
als het fragment dat u wilt digitaliseren voorbij is, klikt u op Stop
x
stop ook de analoge bron (cassettedeck of platenspeler)
Er verschijnt een tweedimensionale weergave van wat net is opgenomen met Adobe Audition. Deze weergave ziet er bijvoorbeeld zo uit:
Als u tevreden bent met het fragment, kunt het opslaan:
Fragment bewerken Als het fragment nog niet goed is, kunt u het opnieuw opnemen. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om het fragment te bewerken. In het gegeven voorbeeld hierboven is het volume erg laag, dit kunt u verhogen: x
klik op Effects x
klik op Amplitude x
klik op Normalize (process)
x
kies een waarde in het veld Normalize to, bijvoorbeeld 80% x
klik op OK x
het volume is nu verhoogd, dit is te zien aan de grotere amplitude:
Bijzonderheden bij het opslaan van een gedigitaliseerd fragment 1. Een naam voor een geluidsbestand bestaat uit twee delen: een zelfbedachte naam vóór de punt en een zogenaamde extensie achter de punt. Het eerste deel, voor de punt, kunt u zelf bedenken. 2. Daarnaast moet u bij Opslaan als kiezen welke extensie u aan het bestand geeft. Dit is belangrijk. omdat de extensie bepaalt welk “formaat” het bestand krijgt en waar het bestand voor gebruikt kan worden. x
Als u het fragment wilt gebruiken om op internet te zetten, dan kiest u de extensie *.mp3 (MPEG 3 (FhG). x
Wilt u het fragment op een CD zetten, zodat het beluisterbaar is in een audiospeler, dan kiest U de extensie *.wav (Windows PCM).
3. Tot slot kiest u bij Opslaan in de plaats waar u het fragment wil opslaan. Standaard is het opslagmedium de harde schijf van de computer (D:).
Na het opslaan van het bestand is de digitalisatie van het fragment voltooid.
Klaar met digitaliseren?
x
zet de voorversterker uit x
zet de platenspeler en het cassettedeck uit x
zet de computer en het beeldscherm uit
Bijlage: Voorbeelden van Audiodigitalisatie Voorbeeld 1: U wilt een fragment van een cassette digitaliseren en op een CD zetten 1. Zet de computer aan en log in met uw UvA-NetID. 2. Start het programma Adobe Audition. 3. Zet het cassettedeck aan. 4. Zet de Instellingsknop beluisteren op de voorversterker op Tape 1. 5. Kijk of alle standaardinstellingen op het cassettedeck juist zijn. 6. Gebruik de koptelefoon om op de cassette het juiste fragment op te zoeken, eventueel met behulp van de teller. 7. Zet de cassette op STOP. 8. Eventueel kunt u de Dolby-instelling van de cassette nog veranderen om de ruisonderdrukking optimaal te laten werken. 9. Zet de Instellingsknop opnemen op de voorversterker op Tape 1. 10. Klik op Record in het scherm van Adobe Audition. 11. Kies de standaardinstellingen voor het opnemen en klik OK. 12. Speel het fragment af op het cassettedeck en beluister met de koptelefoon wanneer het fragment is afgelopen. 13. Zet de cassette STOP wanneer het fragment is afgelopen en klik op STOP in het scherm van Adobe Audition. 14. Sla het fragment op in een *.wav-formaat. Kies een eenvoudig te onthouden en herkenbare naam. 15. Doe een lege, beschrijfbare CD in de CD-lade van de computerkast en gebruik het programma Nero – Burning ROM om het fragment op de CD te zetten. 16. Verwijder na het branden van de CD het bestand van de computer.
Voorbeeld 2: U wilt een fragment van een plaat digitaliseren om op Internet te zetten 1. Zet de computer aan en log in met uw UvA-NetID. 2. Start het programma Adobe Audition. 3. Zet de platenspeler aan door aan de Aan/uit-knop te draaien. De platenspeler staat aan als het rode lampje brandt. 4. Kijk of de standaardinstellingen op de platenspeler juist zijn. 5. Zet de Instellingsknop beluisteren op de voorversterker op Phono. 6. Gebruik de koptelefoon om het juiste fragment op de plaat op te zoeken. Let hierbij op de vergrendeling van de arm van de platenspeler! Als U het juiste fragment heeft gevonden, tilt U de arm op met behulp van de hendel. 7. Zet de Instellingsknop opnemen op de voorversterker op Phono. 8. Klik op Record in het scherm van Adobe Audition. 9. Kies de standaardinstellingen voor het opnemen en klik OK. 10. Speel het fragment af op de platenspeler en beluister met de koptelefoon wanneer het fragment is afgelopen. 11. Zet de plaat stil wanneer het fragment is afgelopen en klik op STOP in het scherm van Adobe Audition. 12. Sla het fragment op in een *.mp3-formaat. Kies een eenvoudig te onthouden en herkenbare naam. 13. Doe een lege, beschrijfbare CD in de CD-lade van de computerkast en gebruik het programma Nero – Burning ROM om het fragment op de CD te zetten. 14. Verwijder na het branden van de CD het bestand van de computer. 15. Sluit Adobe Audition af, log uit. 16. Zet alle apparatuur uit.