Handelen in hoop Geestelijk leiderschap en christelijke presentie in een post-christelijke samenleving
Inleiding In dit werkplan worden de contouren getekend van de nieuwe lectoraatsperiode 2010-2014 met als inhoudelijk thema Handelen in hoop – geestelijk leiderschap en christelijke presentie in een postchristelijke samenleving. Dit werkplan beschrijft de hoofdstructuren waarmee de komende vier jaar gewerkt wordt. In het inhoudelijke onderzoeksplan zullen de afzonderlijke onderzoekslijnen verder worden uitgewerkt. Tegelijkertijd kan dit werkplan niet zonder inhoudelijke en theoretische noties. In dit verband gaan we daarom wel kort in op een aantal inhoudelijke typeringen en tekenen we de bredere horizon van waaruit we koers kiezen in dit lectoraat. Het lectoraat Geestelijk leiderschap en christelijke presentie in een postchristelijke samenleving heeft 1 als kerntaak het onderzoek naar wat hbo-theologen nodig hebben aan vorming en toerusting om in gemeenten, scholen en organisaties mensen te begeleiden in een postchristelijke seculiere omgeving, waarin geloven geen vanzelfsprekendheid meer is. Tegelijkertijd plaatsen we dit lectoraat in een breder perspectief van hoop. Vandaar de titel boven dit werkplan: handelen in hoop. Een hbotheoloog is handelaar in hoop en biedt perspectief in een complexe wereld. We zoomen hierbij in op een drietal ‘dragende delen’ van de identiteit van de hbo-theoloog in hun onderlinge samenhang: spiritualiteit, ethiek en apologetiek. Dit onderzoek vindt plaats in nauwe samenhang met het onderwijs van de AvT, de expertiseplatforms die hieraan verbonden zijn en daarmee in samenwerking met het werkveld waarin professionals werkzaam (zullen) zijn.
Context Het is van belang om de context waarin het lectoraatsonderzoek zich zal voltrekken kort te typeren. We kunnen de context van het onderzoek typeren als een grotendeels postchristelijke cultuur (Murray 2000). Immink e.a. spreken over God in een kantelende wereld (Immink 2009). De westerse samenleving maakt in haar geheel een enorme verschuiving en verandering door. Geloof en kerk maken eveneens grote veranderingen door. Enigszins sterk verwoord maar in de kern trefzeker stelt Murray (Murray 2000): ‘[But] European Christendom is dying. Whatever our assessment of Christendom – a necessary compromise that resulted in a rich and remarkable culture, or a perversion that distorted Christianity for centuries – this era of European history is ending. The pretence of a Christian society is fading. Imposing Christianity has in the long run not worked. The church’s alliance with power, wealth and status is now a stumbling-block. Christianity is widely perceived as passé. The church is regarded as an obsolete and instinctively oppressive institution. Post-Christendom is with us….’ Het woord ‘post’ geeft aan dat er sprake is van een fase die voorbij is en dat het tegelijkertijd nog niet duidelijk is wat zich nu zal ontwikkelen. Religiositeit neemt niet af maar schiet wortel buiten institutionele kaders om en zoekt haar eigen weg. Ook in die zin is er sprake van een transitionele cultuur, een cultuur in verandering. Het ‘post-christendom’ is volgens Murray een cultuur die opkomt nu (1) het christelijk geloof haar coherentie verliest in een samenleving die diep beinvloed is door datzelfde geloof en nu (2) de instituties die dragers waren van de christelijke overtuigingen hun invloed op grote schaal verliezen. Dit post-christendom doet zich voor als een overgangsfase tussen wat was en wat zal opkomen in de Europese samenlevingen. Hoewel Murray’s historische analyse enigszins scherp is (Wright 2000), verwoordt hij in de kern hoe onze context eruit ziet: traditionele plausibiliteitsstructuren brokkelen af, persoonlijk en collectief geloven komt onder druk te staan. Bovendien doet de nieuwe religiositeit zich in allerlei gestalten voor. Het is niet alleen de Islam die vragen oproept, ook in de ontmoeting en confrontatie met multireligiositeit worden mensen 1
Onder de hbo-theoloog verstaan we zowel de GPW-er als de GL-docent. Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
1
uitgedaagd om opnieuw te verwoorden waar ze zelf staan en wat hun geloofsidentiteit vormt. Hoe handelen gelovige mensen in een situatie van overgang, een grenssituatie, die enerzijds getypeerd kan worden door de aanwezigheid van een dominante seculiere meerderheidsmoraal en anderzijds door de vele nieuwe wegen die mensen vanuit persoonlijk beleefd geloof durven gaan. Er is sprake van grote ambivalentie. Collectief ervaren orthodoxe gelovigen in Nederland iets soortgelijks. Een cultuur die ooit hun geloof ondersteunde brokkelt langzaam maar zeker af. Geloof heeft niets vanzelfsprekends meer in Nederland. Dit geldt niet alleen voor het christelijk geloof; het geldt voor elke vorm van religieus geloof. Maar ook op individueel niveau ervaren velen soortgelijke ‘breuken’, mede omdat mensen nog maar zelden hun hele leven doorbrengen in een en dezelfde omgeving. Meer en meer wordt het leven ervaren als een reis (pelgrimage). Dit kan gevoelens van ontheemding, ontworteling en vervreemding teweeg brengen en het gevoel burger te zijn van twee werelden. Hoe kan dan de verbinding tussen geloof en wereld, tussen ‘zondag en maandag’ gelegd worden? Op zijn beurt kan dit weer impact hebben op het geloof van mensen. Het kan knagen aan zekerheden en vanzelfsprekendheden en het kan een gevoel van veiligheid aantasten. Voor kerken, gemeenten en christelijke organisaties leidt dit tot de vraag hoe men dienstbaar kan zijn in een ontwrichte wereld vanuit het besef niet ‘van’ de wereld te zijn, maar wel ‘in’ de wereld te functioneren (Johannes 17). Nouwen spreekt over ‘de crisissituatie van de atomaire mens’ (Nouwen, 2010). Er is in veel gevallen een ‘knip’ tussen het geloof in God en de sociaal-culturele inbedding daarvan in de levens van mensen gemaakt. Soms overleeft het geloof dit niet. Soms leidt het tot vernieuwd en verdiept geloof. Wanneer dit het geval is, betekent dit echter niet dat alles hetzelfde blijft. Niet zelden houdt zo’n vernieuwd geloof in dat men bijvoorbeeld anders omgaat met kerkelijke instituten. Geloof wordt ‘vloeibaarder’ en meer individueel beleefd en in dit verband zien we bijzondere en hoopvolle dingen met mensen gebeuren dikwijls over kerkmuren heen. We spreken hier van een sterk ‘reflectieve’ inslag van laatmoderne mensen. Deze fluïditeit treffen we overigens ook in sterke mate aan rondom de vormgeving van en het zoeken naar gemeenschappen waar geloof beleefd en gevierd kan worden (Ward 2003, 2008). Waar mensen tot geloof komen is grote behoefte aan begeleiding, maar hoe kan deze begeleiding het beste worden vormgegeven? De geestelijk leider handelt in hoop. Hij of zij blijkt in staat mensen individueel of groepsgewijs te helpen dichter bij hun bestemming te komen met God en met elkaar in het perspectief van Gods Koninkrijk. Dit perspectief biedende leiden en begeleiden is niet zo eenvoudig en vanzelfsprekend in onze tijd (Nauta 2006). Het leidinggeven herbergt paradoxen in zichzelf, velen roepen om leiderschap maar als het geboden wordt verwerpt men het soms liever. Het blijkt tegelijkertijd een geliefd en een gehaat thema te zijn. Mogelijk komt deze paradox voort uit de gebroken en gefragmenteerde cultuur waarin we leven. Christelijk geloof neemt daarin niet langer een vanzelfsprekende plaats in en de breuklijnen als gevolg daarvan worden niet alleen zichtbaar in de levens van individuen maar ook in gemeenschappen. De kernvraag luidt: hoe kunnen geestelijke leiders (straks werkzaam in onderwijs, kerk en gemeente en zorg en welzijn) die aan de Academie voor Theologie in Ede worden opgeleid ‘handelaren in hoop’ worden en present zijn vanuit een christelijke overtuiging? Naast de typering die Murray geeft van de huidige context zijn ook andere typeringen van belang die nog specifieker hun invloed uitoefenen op leiderschap. Er is sprake van ‘detraditionalisering’ (Heelas 1996). Gezaghebbende culturele tradities waarin allerlei normen en waardenpatronen, ethische regels etc. aangereikt worden verliezen hun gezag. Autoriteit is in deze tradities extern verankerd in tegenstelling tot de laatmoderne samenleving waarin de locus van gezag verschoven is naar ‘binnen’. Culturele diversiteit en levensbeschouwelijke pluraliteit spelen hierin een rol (Zock 2009). Het is geen uitgemaakte zaak wat de reikwijdte is van deze ontwikkeling (Nauta 2006), wel is duidelijk dat dit grote invloed heeft op de perceptie rondom religieus en geestelijk leiderschap. De omgang met tradities verandert, mensen construeren hun eigen identiteit minder op basis van voorgegeven (religieuze) identiteiten. De traditionele vormen van gezag en leiderschap (Castells 1997), de zogenaamde legitimerende identiteiten, verliezen sterk aan invloed. De veelheid van posities en culturele stemmen bemoeilijkt gezagvol religieus leiderschap. Deze perceptie van de rol van traditie en haar gezag dient onderzocht te worden met het oog op toekomstige rollenpatronen rondom geestelijke begeleiding en leiderschap. Verlies aan gezag, vanzelfsprekendheid en plausibiliteit van culturele en religieuze tradities heeft ook invloed op de initiatie van nieuwe generaties in school, kerk en gezin. Geconfronteerd met die Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
2
ontwikkeling is voortzettting van de traditie van de eerste socialisatie niet langer vanzelfsprekend. Niet langer is de traditie als doorgegeven patroon van normen, waarden en overtuigingen leidend (vgl. de genoemde detraditionalisering). Ook kinderen en jongeren construeren hun eigen identiteit minder op basis van voorgegeven (religieuze) identiteiten, maar ‘bricoleren’ hun eigen religieus programma uit de brokken en fragmenten van religieuze tradities die hen nagelaten worden. Dit geeft aan het ‘geestelijke leiderschap’ in de context van onderwijs en opvoeding een eigen betekenis. De opvoeder, catecheet of godsdienstleraar is vooral begeleider van een kwetsbaar proces van religieuze identiteitsontwikkeling waarbij het zaak is de complexe postchristelijke multireligieuze context waarin jongeren opgroeien en de vragen, uitdagingen en perspectieven die dat biedt volstrekt serieus te nemen én recht te doen aan de tradities die daarin vertegenwoordigd zijn. Ook hierin mogen hbotheologen handelaren in hoop zijn, in die zin dat ze jongeren niet alleen laten met hun vragen, perspectief bieden en met jongeren hoopvol uitzien naar de toekomst die met hun jeugd gegeven is (Roebben 2007) . In deze context verrichten we onderzoek naar de ‘dragende delen’ van geestelijk leiderschap. Perspectief en inhoud biedend leiderschap is nodig, maar hoe krijgt dit evenwichtig gestalte in deze context? (Roebben 2007, Nauta 2006). Hoe gaan hbo-theologen hierin aan het werk? En: wat hebben zij hierbij nodig om te kunnen omgaan met praktische geloofsvragen, persoonlijke identiteit, de opvoeding en onderwijs van hun kinderen, werk, confrontatie met multireligiositeit, getuige zijn en geloofstwijfel? Welke competenties verdienen mogelijk meer aandacht dan andere? We denken dat er in toenemende mate behoefte is aan ‘interpreterende begeleiders’. Deze terminologie die binnen de pastorale theologie vooral door de pastoraal theoloog Gerkin is geïntroduceerd (Gerkin, 1984; 1997) wijst op de kerntaak van geestelijk leiderschap die Gerkin ‘interpretive guidance’ noemt: helder en intentioneel de conflicten en druk, tegenstrijdigheden en valkuilen, hoop en wanhoop, vreugde en verdriet, verleidingen en de constant dreigende fragmentatie van het menselijk leven interpreteren in het licht van het Goede Nieuws van Jezus Christus. De interpreterende begeleider is in staat om de het verhaal van levende mensen (‘living human documents’) te verbinden met het christelijk narratief van verlossing en het Koninkrijk van God. Hij of zij handelt op deze wijze in hoop.
Doelen en beoogde resultaten (samengevat) Het lectoraatsonderzoek aan de AvT levert in de komende jaren een bijdrage aan de toerusting en vorming van toekomstige geestelijk(e) (bege)leiders (voorgangers, kerkelijk werkers en docenten GL). De toerusting en vorming beoogt deze geestelijk(e) (bege)leiders te ondersteunen bij de vorming van gemeenteleden en leerlingen die werken en leven in een postchristelijke samenleving en bij de vormgeving van hun eigen beroepspraktijk in diezelfde context. Afgestudeerde hbo-theologen zullen in de meeste gevallen werkzaam zijn als werkers die ouderen en jongeren begeleiden op hun weg door het leven dat in veel opzichten wordt ervaren als leven in een postchristelijke seculiere samenleving (Gerkin 1997; Vandenhoeck 2007). In het verlengde hiervan stelt het lectoraat zich ten doel om aan het einde van de periode in 2014 de volgende resultaten geboekt te hebben in de vorm van concrete producten: 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
Een interactieve website rondom het handboek ‘Praktijkgericht’. Een tweede handboek voor de hbo-theoloog (vervolg op ‘Praktijkgericht’), waarin volop aandacht is voor de ‘binnenkant’ van de beroepsbeoefenaar die werkzaam is in een seculiere context. Onderzoekslijn 1 (zie hieronder): rapportage actuele betekenis data vorige lectoraatsperiode. Onderzoekslijn 2: een aantal artikelen en een module ‘Integratief geloven en werken’; een adviesrapport (werkveld gericht). Onderzoekslijn 3: een werkmodel voor begeleidingsvormen en een symposium (werkveld gericht). Onderzoekslijn 4: een adviesrapport met het oog op de progammering van het onderwijs in spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording; een nascholingscursus voor alumni. Onderzoekslijn 5: een bijgewerkt en aangescherpt beroepsprofiel van de evangelische voorganger, de kerkelijk werker en de docent GL, in verbinding met het LOO. In samenhang
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
3
hiermee een verdere invulling en uitwerking van de competenties GPW (en GL); een brochure (werkveld gericht). 8. Onderzoekslijn 6: een theoretisch kader voor het onderzoek en een symposium. 9. Onderzoekslijn 7: een vernieuwd en geactualiseerd beroepsprofiel voor de GL-opleiding, een publicatie en studiedag voor het werkveld, een seminar voor AvT-docenten. 10. Een verdiepende publicatie rondom het thema geestelijk leiderschap met praktijkverhalen en analyse daarvan. 11. De integrale implementatie van onderzoekend leren in het gehele onderwijsprogramma van de AvT.
Onderzoek Het lectoraatsonderzoek is verankerd in de hbo-theologie opleiding van de Christelijke Hogeschool Ede. De opleiding is vooral een beroepsopleiding, waarbij de relatie met het werkveld (beroepsdomein) essentieel is. In de ontwikkeling van de opleiding tot kenniscentrum staat de driehoek ‘onderwijs – onderzoek – werkveld’ centraal. Met ons praktijkgericht onderzoek willen we de kennisuitwisseling tussen onderwijs en werkveld stimuleren en verder op gang brengen. Het onderzoek heeft daarom een ondersteunende rol ten opzichte van onderwijs en werkveld. Door het verbinden van onderwijs en onderzoek met de beroepspraktijk streven we effectieve vernieuwing na van de 2 praktijken in scholen, gemeenten en organisaties . werkveld
onderwijs
onderzoek
Het onderzoek van de Academie voor Theologie zoals dat wordt vormgegeven binnen het lectoraat en de twee expertiseplatforms vindt plaats binnen de brede vragen, kaders en contexten zoals die hierboven werden geschetst. Het onderzoek van het lectoraat spitst zich daarbij toe op een tweetal concrete thema’s: (1) De vraag naar spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording op de werkvloer, als het terrein waar voor veel mensen het snijvlak tussen eigen religiositeit en seculiere context vaak het meest confronterend en herkenbaar wordt beleefd en concrete verwachtingen ten aanzien van geestelijk leiderschap kunnen worden geformuleerd; (2) De vraag naar religieuze vorming in een seculiere of multireligieuze context in het licht van burgerschapsvorming, als het terrein waarop de uitdaging van de postchristelijke cultuur in het onderwijs het meest confronterend en herkenbaar wordt beleefd en concrete verwachtingen ten aanzien van leraren Godsdienst/levensbeschouwing kunnen worden geformuleerd. Het lectoraat kent in de nieuwe onderzoeksperiode de volgende centrale onderzoeksvraag: Welke rol spelen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de wijze waarop mensen zich vanuit hun eigen religieuze socialisatie verhouden tot de seculiere of multireligieuze postchristelijke samenleving in de context van school of werk? Wat ondersteunt of blokkeert de ontwikkeling van deze spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording? Wat betekent dit voor de ontwikkeling van geestelijk leiderschap bij hbo-theologen?
2
In Onderzoek aan hogescholen. Brancherapportage onderzoek 2009/10 van de hbo-raad, wordt een overzicht gegeven van de ontwikkelingen op het terrein van onderzoek aan hogescholen in de afgelopen jaren. Een sterk accent ligt op de kruisbestuiving tussen beroepspraktijken en hogescholen als het gaat om praktijkgericht onderzoek. De samenwerking hierbij tussen hogescholen en publieke instellingen is van groot belang. Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
4
De doelstelling van de onderzoeksperiode is als volgt geformuleerd: Het lectoraatsonderzoek beoogt vanuit de geformuleerde vraagstelling een bijdrage te leveren aan de doordenking en realisatie van een onderwijsprogramma dat ondersteunend is voor de vorming van geestelijke (bege)leiders in de huidige culturele context.
Onderzoek, thema’s & deelvragen In de vraagstelling staan drie theologische thema’s centraal: 1. Spiritualiteit: de ontwikkeling van een geloofshouding en geloofsdisciplines die passen bij het christelijk leven in een postchristelijke samenleving. 2. Ethiek: de ontwikkeling van een morele houding en moreel gedrag dat past bij het christelijk leven in een postchristelijke samenleving. 3. Geloofsverantwoording (apologetiek): het vinden van manieren om geloof ter sprake te brengen op een manier die past bij het christelijk leven in een postchristelijke samenleving. Vanuit de centrale onderzoeksvraag laten zich de volgende deelvragen afleiden: 1. 2. 3. 4.
5.
6. 7. 8. 9. 10.
11.
12.
13.
Hoe ervaren en typeren orthodox-protestantse christenen hun werk in relatie tot hun christen zijn in een postchristelijke samenleving? In welke mate zien orthodox-protestantse christenen hun spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording, als ondersteunend voor de vormgeving van hun leven? Hoe ervaren en typeren afgestudeerde hbo-theologen hun werk in relatie tot hun christen zijn in een postchristelijke samenleving? In welke mate zien afgestudeerde hbo-theologen hun opleiding, gericht op spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording, als voldoende kwalificerend voor het geestelijk begeleiden van ouderen en jongeren? In hoeverre is er sprake van differentiatie als het gaat om de betekenis van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de verschillende beroepsprofielen die de AvT kent en in de beroepspraktijk van hbo-theologen? Welke mogelijkheden biedt een orthodox-protestantse levenshouding inzake spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording op het werk? Welke problemen veroorzaakt een orthodox-protestantse levenshouding inzake spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording op het werk? Welke kansen biedt de werksituatie voor de ontwikkeling van de eigen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording? Welke bedreigingen levert de werksituatie op voor de ontwikkeling van de eigen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording? Welke aanbevelingen kunnen worden gegeven voor de ontwikkeling van geestelijk leiderschap en in samenhang hiermee voor de beroepsprofielen binnen de AvT die ten dienste wil staan van de vorming en toerusting van mensen? Welke rol spelen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de ontwikkeling van burgerschapscompetenties bij leerlingen in de context van GLonderwijs in een postchristelijke samenleving Welke rol spelen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de religieuze identiteitsontwikkeling van leerlingen in de context van GL-onderwijs in een postchristelijke samenleving Welke rol spelen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording de vorming van leerlingen binnen orthodox christelijke godsdienstonderwijs in een postchristelijke samenleving
Met de beantwoording van bovenstaande vragen (op basis van de hermeneutische cirkel van Osmer (Osmer 2008)) stelt het lectoraat zich ten doel bij te dragen aan de vorming van geestelijk(e) (bege)leiders en godsdienstleraren in een postchristelijke samenleving. In de praktijk van kerk en onderwijs krijgen zij te maken met de vragen die de beroepspraktijk oproept. Het onderzoek moet
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
5
hen helpen aan inzichten, kennis en vaardigheden om gemeenteleden en leerlingen te begeleiden in hun geloofsontwikkeling in relatie tot de werkvloer en tevens de eigen adequate vorming (in onderwijs) van toekomstige leiders bevorderen. Het lectoraat richt zich in de uitvoering van het onderzoek niet enkel op nieuw exploratief onderzoek, maar zal steeds de verbinding zoeken met lopend en bestaand onderzoek van andere kennisinstellingen en onderzoekers.
Onderzoekslijnen Op basis van de onderzoeksvragen formuleren we de onderzoekslijnen die de komende vier jaar centraal zullen staan. In de uitwerking van het onderzoeksplan worden de deelonderzoeken verder afgebakend. Onderzoekslijn 1 | onderzoeksgebied
Inventarisatie van bestaand dan wel lopend extern onderzoek op het
Beschrijving: de data die in de vorige lectoraatsperiode zijn gegenereerd rondom leiderschap en tevens de hieraan gerelateerde publicaties bevatten een schat aan informatie die we in de nieuwe lectoraatsperiode nogmaals zullen wegen op de betekenis voor de nieuwe vraagstelling. Verder inventariseren we ander lopend extern onderzoek in relatie tot de onderzoeksvragen van het lectoraat. In de inhoudelijke uitwerking zal aandacht geschonken worden aan de selectie van deze data. Belangrijke thema’s: de positie van de kerkelijk werker en de evangelische voorganger en alumni onderzoek. Doel: de opbrengst van de vorige periode verbinden met de nieuwe periode om waar mogelijk te kunnen verdiepen. Lopend extern onderzoek op het domein wordt als helpend gezien om het brede perspectief te houden. Relevantie onderwijs: we zien het nieuwe onderzoek in zekere zin als een verdere verfijning van het onderzoek uit de vorige lectoraatsperiode, continuïteit is hier in zekere zin geboden. Relevantie werkveld: de aandacht voor lopend extern onderzoek op het domein is relevant vanwege het feit dat het discours over geestelijk leiderschap niet los te zien valt van het bredere maatschappelijke discours over leiderschap. Product onderwijs: een onderzoeksrapport dat een goed beeld geeft van de actuele betekenis van de data van het vorige lectoraat en de verbinding naar ander lopend onderzoek. In het rapport wordt de betekenis voor het onderwijs geactualiseerd en opnieuw hiermee verbonden. Product werkveld: -Onderzoekslijn 2 | Vragen naar het werk! Exploratief onderzoek naar de werkbeleving in relatie tot christelijke spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording (deelvragen 1,2 en 6-10) Beschrijving: het lectoraatsonderzoek hecht betekenis aan het zo open mogelijk verkennen van de beleving rondom werk en spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording. In hun dagelijkse werk functioneren christenen (met hun eigen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording gevormd in de diverse contexten) en moeten zich verhouden tot de normatieve praktijk (waarin christelijk geloof veelal geen rol speelt) die zij daar aantreffen. De ervaringen die hierbij worden opgedaan willen we verkennen. Het kwalitatief exploreren van deze beleving leidt tot een werkbelevingstypologie die de ontwikkeling van toerustingsprogramma’s in gemeenten en scholen op het gebied van de drie thema’s kan stimuleren. We richten ons hierbij op de gelovige werknemer die functioneert op het grensvlak van gemeente en samenleving. In de uitwerking van deze onderzoekslijn concentreren we ons op een selectie van een aantal organisaties en bedrijven waar mensen werkzaam zijn. Doel: het inzichtelijk maken van de verbindingen of juist het ontbreken daarvan tussen spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording met het oog op de relatie werk en geloof. In de inhoudelijke uitwerking worden een drietal doelgroepen aangewezen. Relevantie onderwijs: de uitkomsten van dit onderzoek zullen bijdragen aan een doordenking van de wijze waarop christenen present zijn in hun werksituatie; deze reflectie draagt juist door een open verkenning bij aan de verbetering van de beroepspraktijk van hbo-theologen (GL-docenten, voorgangers etc.) in een seculiere context, in relatie tot de onderscheiden uitstroomprofielen.
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
6
Relevantie werkveld: inzicht in de effecten van werk op persoonlijk en gemeenschappelijk geleefd geloof helpt hbo-theologen hun beroepspraktijk beter te laten aansluiten bij de beleving van mensen in een seculiere context. Product onderwijs: een onderzoeksrapport en diverse publicaties (artikelen), een cursus ‘Integratief geloven en werken’ die in jaar 4 van de opleiding aangeboden wordt. Product werkveld: een adviesrapport m.b.t toerusting van gemeenteleden en werkorganisaties. Onderzoekslijn 3 | Beroepsgelovigen of gelovigen met een geestelijk beroep? Een exploratief onderzoek naar de spanning tussen beroep en roeping bij hbo-theologen (deelvraag 3,10) Beschrijving: de hbo-theoloog beweegt zich als professioneel werker in het spanningsveld tussen roeping en beroep in diverse contexten, variërend van een middelbare school tot een kerkelijke gemeente en organisatie. Dikwijls levert dit eigensoortige vragen op in de uitoefening van hun werk. De voorbereiding van een preek vergt niet alleen goede vaardigheden in relatie tot de exegese van teksten, maar vraagt ook om eigen doorleving. Hierin wordt de verbinding tussen de gelovige met zijn eigen vragen en de beroepsgelovige die op een professionele wijze zijn preek ‘houdt’ duidelijk. Zo zijn er meer voorbeelden uit de beroepspraktijk te vinden. Binnen het pastorale handelen komt deze spanning eveneens aan de orde als de pastor in de confrontatie met gebrokenheid ook bepaald wordt bij eigen geloofs-en levensvragen. Docenten GL hebben vaak als gelovige professionals leerlingen voor zich die weinig of niets hebben met christelijk geloof. Op welke wijze dienen orthodoxe GLdocenten zich op te stellen in een seculiere context? Hoe gaan hbo-theologen in hun beroepspraktijk om met hun werkbelasting? Binnen deze onderzoekslijn kijken we vooral naar dit type vragen en de wijze waarop beroep en roeping zich in de beroepspraktijk van afgestudeerde hbo-theologen tot elkaar verhouden. Doel: met dit onderzoek beogen we een bijdrage te leveren aan de opleiding van hbo-theologen die in hun toekomstige praktijk met deze spanningsboog te maken krijgen. Het onderzoek leidt tot een beschrijving van een typologie (ideaaltypen) die bruikbaar is in de begeleiding van studenten binnen de opleiding en is gericht op wat zij nodig hebben om de verbinding tussen persoon, roeping en functie goed te blijven maken. Relevantie onderwijs: niet eerder is er bij hbo-theologen expliciet onderzoek gedaan naar de verhouding beroep en roeping. Hiermee komen we op het spoor hoe en in welke mate zij integratie in hun functioneren tot stand weten te brengen. Relevantie werkveld: het werkveld heeft behoefte aan professionals die hun beroep uitoefenen en evenwichtig met de geestelijke dimensie in hun beroepsuitoefening kunnen omgaan. Product onderwijs: een werkmodel dat in diverse begeleidingsvormen benut kan worden (SLO, supervisie, persoonlijke geestelijke vorming), 3 artikelen. Product werkveld: een symposium. Onderzoekslijn 4 | De betekenis en kwaliteit van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de opleiding voor de beroepspraktijk van de hbo-theoloog (deelvraag 4, 5, 10) Beschrijving: in deze onderzoekslijn willen we nader gaan onderzoeken hoe afgestudeerde hbotheologen die werkzaam zijn in de praktijk hun opleiding hebben ervaren met name als het gaat om spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording. Waar lopen zij tegenaan in hun werk, bij zichzelf en in situaties met mensen die zij begeleiden? Is wat zij hebben ‘meegekregen’ in hun opleiding voldoende en adequaat om te kunnen handelen en begeleiden? Hierbij kan er onderscheid gemaakt worden tussen kennis, kunde en attitude. Bovendien komt de vraag op of de wijze waarop zij begeleiden beantwoordt aan de vragen die gesteld worden in het kader van geestelijk (bege)leiderschap. De verschillende beroepspraktijken en profielen kunnen in dit onderzoek worden meegenomen. Doel: het doel van dit onderzoek is tweeledig a) bijdragen aan een inhoudelijke verdieping van de verbinding tussen het onderwijs en de beroepspraktijk op het thema geestelijk leiderschap en b) verbetering van die onderdelen binnen het onderwijs waarin spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording aan de orde komen in hun samenhang. Relevantie onderwijs & werkveld: het onderzoek brengt scherp in beeld waar de ‘match’ en mogelijke ‘mismatch’ ligt tussen opleidings-en beroepsdomein op het thema van het lectoraat. Ervaringen van hbo-theologen met een eigen beroepspraktijk kunnen worden geobjectiveerd. De aansluiting tussen onderwijsdomein en beroepsdomein kan inhoudelijk worden gethematiseerd. Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
7
Product onderwijs: een rapportage (met aandacht voor het onderwijsaanbod) die benut kan worden voor de evaluatie en vernieuwing van het lopende onderwijs aan de hand van concrete criteria; 2 of 3 artikelen die vooral gericht zijn op de betekenis van dit onderzoek voor het werkveld. Een landelijk symposium samen met andere theologieopleidingen van de partnerhogescholen. Product werkveld: een nascholingscursus voor alumni, ontwikkeld met diverse partners in het netwerk van de AvT. Onderzoekslijn 5 | Verschillende monniken, gelijke kappen? Onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen met betrekking tot de betekenis van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de onderscheiden beroepspraktijken van de evangelische voorganger, jeugdwerker, pastoraal werker, missionair-diaconaal werker en de docent GL. (deelvragen 5,10) Beschrijving: in deze onderzoekslijn willen we vooral vergelijkend onderzoek doen. We zoeken hierbij naar de overeenkomsten en verschillen met betrekking tot de betekenis van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de verschillende beroepspraktijken van hbo-theologen. Stellen deze onderscheiden beroepspraktijken dezelfde eisen aan de hbo-theologen als het gaat om leiderschap? De verschillende contexten doen vermoeden dat dit veel genuanceerder ligt. De docent godsdienst heeft mogelijk andere competenties nodig als het gaat om geestelijk leiderschap dan de voorganger in een PKN-gemeente. De jeugdwerker in een evangelische gemeente mogelijk weer andere dan de pastoraal werker in een verpleeghuis. Hoe zit het met de overeenkomsten en verschillen? Wat kunnen kerkelijke gemeenten leren van de wijze waarop GL-docenten vanuit hun eigen beroepsidentiteit omgaan met pluriforme groepen? Doel: een bijdrage leveren aan de aanscherping van het beroepsprofiel van de hbo-theoloog en de hiermee samenhangende aanpassingen aan het onderwijsprogramma van de AvT. Relevantie onderwijs: de AvT heeft belang bij de aanscherping van het bestaande beroepsprofiel. Een heldere beschrijving van de beroepsprofielen is helpend voor de verbinding van de AvT met het werkveld dat in de afgelopen jaren behoorlijk gedifferentieerd is. Studenten kan het helpen om beter een keuze te maken voor een betreffend werkveld. Relevantie werkveld: het werkveld heeft baat bij een instroom van werkers die het type leiderschap dat wenselijk is (h)erkennen en hun beroepspraktijk hierop kunnen ontwikkelen. Het werkveld ‘ontvangt’ contextgevoelige hbo-theologen. Product onderwijs: een nieuw beroepsprofiel, een seminar met docenten. Product werkveld: een brochure met het nieuwe profiel en een adequate beschrijving van de beroepscontexten waarvoor wordt opgeleid. Onderzoekslijn 6 | Christelijke theorievorming over werk (deelvragen 1-3, 6-9) Beschrijving: met dit onderzoek wil het lectoraat de verschillende theoretische en theologische visies op werk in kaart brengen in samenhang met het centrale thema. In de hoofdvraag van het lectoraatsonderzoek komt vooral de verbinding van werk en spiritualiteit naar voren. Binnen de christelijke traditie is veel geschreven over de verhouding werk en geloof. In de huidige culturele context is hiervoor veel minder aandacht nu geloven veel minder vanzelfsprekend geworden is. Bijbelstheologisch, systematisch-theologisch en praktisch-theologisch onderzoek naar de betekenis en waarde van werk is daarom nodig. Hierbij speelt sociologisch onderzoek tevens een rol als het gaat om de wijze waarop werk sociaalwetenschappelijk geduid wordt. De huidige arbeidsmarkt stelt hoge eisen aan mensen, hoe verhoudt dit zich tot de beleving van werk vanuit een normatief (geloofs)kader? In dit onderzoek worden theoretische analyses van werk en praktijkvisies op werk met elkaar in verbinding gebracht. Dit geheel fungeert als een voedingsbodem en/of referentiekader voor andere deelonderzoeken en is geringer van omvang. Doel: beïnvloeding van het discours over de relatie werk en geloof binnen de orthodox-protestantse context. Het onderzoek beoogt de relatie werk en geloof te expliciteren en wil bijdragen aan het debat over christen zijn op de werkvloer. Relevantie onderwijs: het onderzoek verheldert in theoretische zin de context (werk als een significant onderdeel van het leven) waarin gelovige mensen hun leven dagelijks vormgeven. Dit is de context waarmee hbo-theologen te maken hebben in hun begeleiding en leiderschap. Relevantie werkveld: nog niet duidelijk.
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
8
Product onderwijs en werkveld: een aantal artikelen (funderend voor verder onderzoek) en een symposium over de werkbeleving van hbo-theologen, samen met partners. Verder een studiedag met docenten. Onderzoekslijn 7 | Burgerschapsvorming! Onderzoek naar voorwaarden voor een brede burgerschapsvorming geënt op een christelijke traditie in de context een post-christelijke samenleving met bijzondere aandacht voor de rol van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording (deelvragen 11, 12 en 13). Beschrijving: in deze onderzoekslijn willen we vooral inventariserend onderzoek doen. We zoeken enerzijds naar (1) “best-practices” van vernieuwend GL-onderwijs gericht op burgerschapsvorming, anderzijds naar (2) sociaalwetenschappelijke analyses die de ingewikkelde positie van het GLe onderwijs in het tweede decennium van de 21 eeuw kunnen helpen verhelderen. Verder zal er naar aanleiding hiervan (3) onderzoek worden gedaan onder docenten en leerlingen over hun beleving, duiding en interpretatie van de mogelijkheden en moeilijkheden van het spanningsveld tussen cultuur en traditie. Doel: een bijdrage leveren aan de aanscherping van het beroepsprofiel van de docent GL en de profilering van de opleiding en hiermee samenhangende aanpassingen aan het onderwijsprogramma van de AvT. Relevantie onderwijs: de opleiding GL heeft belang bij de aanscherping van het bestaande beroepsprofiel en nadere profilering van de opleiding, onder meer in de verhouding godsdienst/levensbeschouwing. Relevantie werkveld: het werkveld heeft baat bij een instroom van leraren die zich hebben leren oriënteren in een complexe werkelijkheid waar werkgevers vaak ook zelf mee verlegen zijn. Product onderwijs: een publicatie tbv het onderwijs, een nieuw beroepsprofiel, een studiedag met docenten. Product werkveld: een publicatie, een studiedag voor het werkveld, een brochure met het nieuwe profiel. Lopend onderzoek uit de lectoraatsperiode 2006-2010 Reli-ondernemers & Excellentie in de zorg (ongewijzigd overgenomen uit het vorige lectoraats werkplan) Het lectoraat zal in de periode 2010-2014 voor zover mogelijk betrokken blijven bij het onderzoek naar reli-ondernemers (onderzoek geleid door Windesheim) en het onderzoek naar excellentie in de zorg (samen met de lectoraten van Verpleegkunde en Sociale Studies). Reli-ondernemers Beschrijving: het lectoraat is in 2010-2011 betrokken bij een kwantitatief en kwalitatief onderzoek naar de religieuze ondernemer. Dit onderzoek wordt geleid door Windesheim. Het lectoraat verleent ondersteuning, vooral door ontsluiting van bepaalde doelgroepen en door kwantitatieve analyse. Doel: het in kaart brengen van de beroepspraktijk van de vrijgevestigde hbo-theoloog. Het gaat hier om mensen die zonder institutionele dekking de kost proberen te verdienen op de markt van welzijn, geluk en levensbeschouwing. Relevantie: in het kader van geestelijk leiderschap in een postchristelijke context is dit onderzoek vooral relevant, omdat het in beeld brengt wat de eigen ontwikkeling en praktijk inhoudt van theologisch geschoolde (bege)leiders die buiten de muren van kerk, christelijk onderwijs of christelijke instellingen werken. Product: een onderzoeksrapport, februari 2011, dat een zo compleet mogelijk kwantitatief en kwalitatief beeld geeft van deze beroepspraktijk, alsmede een helder omlijnde behoefte tot nascholing in kaart brengen. Excellentie in de zorg Beschrijving: het lectoraat is als kennispartner in 2010-2011 betrokken bij kwalitatief onderzoek door de gezamenlijke lectoraten Verpleging, Sociaal Werk en Theologie aan de CHE en het lectoraat Verpleging aan de GH. Dit onderzoek richt zich op hbo-geschoolde beroepsbeoefenaren in de zorg.
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
9
Doel: een beeld vormen van goed functionerende christelijke beroepskrachten, die hun geloof en hun werk op voorbeeldige wijze met elkaar verbinden in een niet-christelijke context. In dit onderzoek is het lectoraat vooral ondersteunend actief. Relevantie: in het kader van geestelijk leiderschap in een postchristelijke context is dit onderzoek vooral relevant, omdat het zicht geeft op de eigen spirituele en morele ontwikkeling van christelijke beroepsbeoefenaren in een niet-christelijke beroepscontext. Product: een op studenten gerichte publicatie, medio 2011, waaruit een inspirerend en informerend profiel naar voren komt van christelijke beroepsbeoefenaren in niet-christelijke contexten.
Verbindingen met twee expertiseplatforms
e
In de loop van 2010 werden een tweetal expertiseplatforms ingericht: kerk in de 21 eeuw, en e geloofseducatie in de 21 eeuw ). Deze vormen de verbindingsschakels tussen het onderwijs en het werkveld. Het lectoraat zal deze platforms ondersteunen op het onderzoek dat zij zullen verrichten. Op eigen themagebieden fungeren de platforms als filters voor kennisvragen uit het werkveld. Door middel van consultaties, eigen onderzoek en de ontwikkeling van producten, zullen de platforms de uitwisseling van kennis stimuleren. Hierbij is bewust gekozen voor de naamgeving platform: het gaat om het uitwisselen van kennis en kunde waarbij de platforms de wederkerigheid van de kennisuitwisseling wensen te benadrukken. Kennisvragen uit het werkveld krijgen grotere invloed op het onderwijs, door middel van onderwijs kan worden bijgedragen aan innovatie van het werkveld. De ontwikkeling van de platforms is in volle gang en de verwachting is dat in de loop van het voorjaar 2011 de eerste consultaties met het werkveld zullen worden gehouden. Vanuit de thematiek van het lectoraat zal naar verbindingen worden gezocht met de platforms, waarbij het accent voor het lectoraat vooral ligt op: a)
ondersteuning van onderzoek en onderzoeksvaardigheden (docenten) o.a. promotieonderzoek: (1) de deelnemende docenten aan de expertiseplatforms worden op onderzoeksvaardigheden en methodologie getraind. (2) de te ontwikkelen onderzoeksplannen van de expertiseplatforms worden aan het kernteam van het lectoraat voorgelegd ter beoordeling en begeleiding. b) stimuleren en begeleiden van afstudeertrajecten c) doorontwikkelen van onderzoekend leren in het curriculum van de AvT: in de studiedagen van de AvT wordt hieraan prioriteit gegeven.
Kernteam lectoraat en externe experts In tegenstelling tot de vorige lectoraatsperiode is ervoor gekozen om niet met een vaste kenniskring te werken maar met een flexibel ingericht kernteam met daaromheen op deelonderzoeken de betrokkenheid van externe experts.
Kernteam Trekkers platforms
Expertiseplatforms
Lectoraat
Externe experts
WAR
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
10
Het kernteam van het lectoraat bestaat uit: Dr.René Erwich (lector en onderzoeksleider, verbinding evangelische netwerken) Prof.dr.Jan Hoek (programmaleider theologie, verbinding reformatorische netwerken) Dr.Jan Marten Praamsma (programmaleider pedagogische vakken, verbinding onderwijsontwikkeling) Het kernteam vergadert eens in de twee weken en consulteert de trekkers van de expertiseplatforms op het centrale onderzoeksthema en in verbinding met de nog te ontwikkelen onderzoeken van de expertiseplatforms. Het lectoraat betrekt een brede groep van experts, docenten en studenten in de uitvoering van de deelonderzoeken. De experts worden gezocht in de kring van kennispartners zoals hogescholen en universiteiten en in de verbinding met enkele individuele experts die niet aan een hogeschool of universiteit verbonden zijn. In de loop van de komende maanden worden deze experts benaderd, op basis van de verdere uitwerking van de onderzoekslijnen, voor een mogelijke bijdrage. Ter ondersteuning en borging van onderzoekskwaliteit (methodologie) stellen wij voor om nu reeds twee experts toe te voegen. In de vorige lectoraatsperiode is hiermee goede ervaring opgedaan in de personen van drs.Teus van de Lagemaat (intern, AvT) en drs.Elianne Schultz (extern). Drs.Teus van de Lagemaat zal vanuit de verbinding met de expertiseplatforms een bijdrage kunnen leveren aan het lectoraatsonderzoek. Intern zullen we studenten (afstudeerders) en docenten betrekken bij de onderzoekslijnen. Verder zoeken we naar strategische partners waarmee we in verbinding met de breedte van de AvT-agenda en met het oog op het onderzoek kunnen samenwerken. Het lectoraatsonderzoek zal een onderdeel zijn van besprekingen in de op te richten werkveld adviesraad (WAR) waarin deze strategische partners zitting nemen.
Middelen en ondersteuning Het lectoraat behoeft een heldere ondersteuningsstructuur. In de vorige paragraaf is aangegeven hoe de werkstructuur zal gaan functioneren. In deze paragraaf geven wij aan welke middelen en ondersteuning nodig zijn om de opbrengst voor deze periode te garanderen. Nog niet ingevuld is ongeveer 0,35 fte (580 dbu). Kernteamleden (dbu) Dr. René Erwich Prof.dr. Jan Hoek Dr. Jan Marten Praamsma
0,5 fte (830 dbu) 0,1 fte (160 dbu) 0,1 fte (160 dbu)
Toegevoegd onderzoeker(dbu) Drs. Teus van de Lagemaat Drs. Elianne Schultz
0,1 fte (160 dbu) 0,05 fte (80 dbu)
Externe experts Voorlopig schatten we de gewenste inbreng van externe experts op 4 maal 0,1 fte (640 dbu) op jaarbasis. In de komende periode gaat het lectoraat samen met het MT van de AvT op zoek naar goede partners die zich mogelijk willen verbinden met het lectoraatsonderzoek en dit willen financieren binnen hun eigen budgettaire kaders. Secretarieel Ter ondersteuning van het lectoraat: Mw.Annemiek Fidder 0,1 fte (160 dbu) (taken: voorbereiden vergaderingen, notuleren, logistieke ondersteuning symposia, afsprakenbeheer) Training & literatuur Onderzoeksseminars geraamde kosten Euro 4500,- (jaarlijks) Ten behoeve van de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaand onderzoek stelt het lectoraat voor om deelname aan onderzoeksseminars voor docenten mogelijk te maken. Het betreft hier methodologische en methodische training. Mogelijk kunnen de kosten voor deze trainingen in overleg met externe kennispartners lager uitvallen. Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
11
Literatuur geraamde kosten Euro 2000,- (jaarlijks) Ten behoeve van het onderzoek ramen we de kosten voor aanschaf van literatuur en materialen op jaarbasis rond de Euro 2000,-. Schrijfcursus geraamde kosten Euro 1500,- (eenmalig) Het lectoraat stelt voor om een schrijfcursus te volgen, gericht op de publicaties van de komende periode. De lector zal deze cursus volgen.
Planning 2010
2011
2012
2013
2014
Werkstructuur
Inrichting kernteam en externe experts
Installatie en lectorale rede in april 2011
Kernteam en externe experts
Kernteam en externe experts
Kernteam en externe experts
Relaties werkveld en partners
Benaderen potentiële partners
-Benaderen partners afgerond in maart 2011 -Inzet potentiële promovendi
-Expertmeeting met alumni i.v.m onderzoekslijn 3,4
-Expertmeeting met werkveldvertegenwoordigers en partners i.v.m onderzoekslijn 5
-Expertmeeting t.b.v publicaties van Handboek 2 en Geestelijk leiderschap
Onderzoek
Onderzoekslijnen inhoudelijk uitwerken en benaderen experts
-Afronding onderzoeksplan in maart 2011 -Onderzoekslijn 1, 2, 63
-Onderzoekslijn 3 en 44 en 75
Onderzoekslijn 56 en 7; afronding en samenvatting onderzoek
-Voorbereiding verdiepende publicatie geestelijk leiderschap
Publicaties/ product
--
-Onderzoeksrapport -Artikelen -Module ‘Integratief geloven en werken’ -Bijdrage onderzoek reli-ondernemer en excellentie in zorg
-Adviesrapportage t.b.v onderwijsvernieuwin g -3 artikelen -Werkmodel -Nascholingscursus -Start deel 2 handboek
-Start deel 2 Handboek hbotheoloog -3 artikelen -Beroepsprofielen GL en AvT -Publicatie Geestelijk leiderschap
-Publicatie deel 2 Handboek hbotheoloog -3 artikelen -Beroepsprofiel -Publicatie Geestelijk leiderschap -Afronding onderzoek
Symposia en studiedagen
--
-Studiedag met docenten onderzoekslijn 6
-1 of 2 symposia -Studiedag met docenten (GL en AvT) onderzoekslijn 4
-Symposium -Studiedag met docenten
-Symposium ter afsluiting
3
Onderzoekslijn 1: Inventarisatie van bestaande dan wel lopend extern onderzoek op het onderzoeksgebied; Onderzoekslijn 2: Vragen naar het werk! Exploratief onderzoek naar de werkbeleving in relatie tot christelijke spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording (deelvragen 1,2 en 6-10); Onderzoekslijn 6: Christelijke theorievorming over werk (deelvragen 1-3,6-9). 4 Onderzoekslijn 3: Beroepsgelovigen of gelovigen met een geestelijk beroep? Een exploratief onderzoek naar de spanning tussen beroep en roeping bij hbo-theologen (deelvraag 3,10); Onderzoekslijn 4: De betekenis en kwaliteit van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de opleiding voor de beroepspraktijk van de hbotheoloog (deelvraag 4, 5, 10). 5 Onderzoekslijn 7: Onderzoek naar voorwaarden voor een brede burgerschapsvorming geënt op een christelijke traditie in de context een postchristelijke samenleving met bijzondere aandacht voor de rol van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording (deelvragen 11, 12 en 13). 6 Onderzoekslijn 5: Verschillende monniken, gelijke kappen? Onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen met betrekking tot de betekenis van spiritualiteit, ethiek en geloofsverantwoording in de onderscheiden beroepspraktijken van de voorganger, kerkelijk werker en docent GL. (deelvragen 5,10).
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
12
Netwerk & partners De AvT heeft in de afgelopen jaren haar netwerk enorm zien groeien, mede als resultaat van de vorige lectoraatsperiode. In de nieuwe periode die voor ons ligt is het continueren en uitbouwen van dit netwerk van vitaal belang, immers het vormt een belangrijk deel van het werkveld. De hieronder volgende lijst is niet uitputtend, maar geeft wel een beeld van de mogelijkheden die op basis van de verdere inhoudelijke uitwerking van de onderzoekslijnen verkend zullen worden. 7
Het onderzoek kent de volgende mogelijke deelnemers (kennispartners) : 1. Andere Academies binnen de CHE. 2. Vereniging van Kerkelijk Werkers (VKW) 3. Vereniging van Godsdienst Leraren 4. Kernscholen GL-werkveld 5. (Inter)nationale onderzoeksinstellingen en bewegingen: a. KASKI b. NCLS Research Australië 6. (Inter)nationale onderwijsinstellingen: a. LOO-partners b. Theologische faculteiten: VU, ETF (Institute of Leadership and Ethics), PThU, Radboud Universiteit (Titus Brandsma Instituut), c. Nijenrode (hoogleraar business-spiritualiteit) d. Oxford Centre for Christian Apologetics (OCCA) 7. Besturenraad Protestants Christelijk Onderwijs 8. Trainings- en toerustingsorganisaties: a. Xpand (Paul Donders) b. Impact Netwerk/CBMC c. ForumC 9. Coaching, loopbaanbegeleiding, HRM enz. (vanuit christelijke overtuiging): a. Geloof in je carrière b. Aatop Zorg c. Geloof in je werk (Leon de Rijke) d. Vereniging van Christen Coaches 10. Kerkelijke instellingen en convenantspartners AvT 11. Instellingen voor categoriaal pastoraat 12. VGVZ: Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen 13. WVGV: Werkverband Vrijgevestigde Geestelijk Verzorgers 14. Missionaire organisaties: a. Alpha op de werkplek b. Life Net, Navigators c. Youth for Christ 15. Organisaties, netwerken, databases, die zich toeleggen op christen-zijn in relatie tot werk: a. nationaal: Bedrijfsgebed, platform van christelijke organisaties en netwerken die zich bezighouden met geloof en werk. CBMC Nederland, netwerk van christen-zakenlieden. Geloof en bedrijf (initiatief van bedrijfskundige Gerben Hengelaar). Impact Netwerk, netwerk van jonge christelijke professionals. Durf te dromen, netwerk van jonge christelijke professionals. Stichting Geloven op maandag (initiatief van Eddy de Pender). Centrum voor Werk en Geloof, netwerk voor werkende Arnhemmers. b. internationaal: LICC Surf in the Spirit 16. (Christelijke) vakbonden en andere werknemersorganisaties: 7
Van deze hele lijst zijn veelal de websites bekend maar hier nog niet opgenomen. Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
13
a. CNV b. GMV c. RMU 17. (Christelijke) werkgeversorganisaties en beroepsverenigingen. 18. Een platform van werkende christenen (als consultatie). 19. Enkele goedgekozen kenners van de problematiek (Ben Tiggelaar). Als afnemers van de producten van het onderzoek ziet het lectoraat: Academie voor Theologie van de CHE Andere academies binnen de CHE Onderwijsorganisaties (o.a. GL) Voorgangers en kerkenraden, oudstenraden Toerustingsorganisaties Organisaties, gemeenten en kerken verbonden aan de Evangelische Alliantie
Geraadpleegde literatuur E.T. Alii, Godsdienstpedagogiek. Dimensies en spanningsvelden, Boekencentrum, Zoetermeer 2009. C. Bakker, E.Rigg, De persoon van de leerkracht. Tussen christelijke schoolidentiteit en leerlingendiversiteit, Meinema, Zoetermeer 2004. G. Bertram-Troost, Geloven in bijzonder onderwijs. Levensbeschouwelijke identiteitsontwikkeling van adolescenten in het voortgezet onderwijs, Boekencentrum, Zoetermeer 2006. P.Boersema e.a., Gezag in Beweging. Kerkelijk leiderschap tussen tekst en context, Protestantse Pers, Heerenveen 2008. P.Boersema, S.Paas, Onder Spanning. Een veelzijdige kijk op veranderingen in kerk en samenleving, Kok, Kampen 2011. (te verschijnen). D. Brown, God & Grace of Body. Sacrament in Ordinary, OUP, Oxford 2007. M. Castells, The Rise of the Network Society, Volume I, Blackwell, Oxford 2000. M. Castells, The Power of Identity, Volume II, Blackwell, Oxford 2004. Ch. V. Gerkin, An Introduction to Pastoral Care, Abingdon Press, Nashville 1997. Ch. V. Gerkin, The Living Human Document. Revisioning Pastoral Counseling in a Hermeneutical Mode, Abingdon Press, Nashville 1984. S.A. Haslam, S. D.Reicher, M. J. Platow, The New Psychology of Leadership. Identity, Influence and Power, Psychology Press, East Sussex 2011. P.Heelas, S.Lash, P.Morris (eds.), Detraditionalization. Critical Reflections on Authority and Identity, Blackwell, Cambridge 1996. P. Heelas, Linda Woodhead (eds.), The Spiritual Revolution. Why religion is giving way to spirituality, Blackwell, Oxford 2005. G. Immink, C. J.A. Vos (red.), God in een kantelende wereld. Geloof en kerk in veranderende contexten, Boekencentrum, Zoetermeer 2009. H. C. van der Meulen, De pastor als reisgenoot. Pastoraal-theologische gedachten over geestelijke begeleiding, Boekencentrum, Zoetermeer 2004. E. Kuyk, R.Jensen, e.a., Religious Education in Europe. Situation and current trend in schools, IKO Publishing House, Oslo 2007.
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
14
S. Murray, What is post-christendom? Paternoster, Carlisle 2000. S. Murray, Post-christendom. Church and mission in a strange new world, Paternoster, Carlisle 2004. A. de Muynck, Leraar: Ambt of Ambtenaar? – de pedagogische context van het christelijk onderwijs. In: P. Mulder e.a., De vitaliteit van het christelijk onderwijs. Bundel ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan. Christelijke Hogeschool De Driestar, Goudriaan, Kampen 2005. A. de Muynck, Een goddelijk beroep. Spiritualiteit in de beroepspraktijk van leraren in het basisonderwijs, Groen, Heerenveen 2008. R. Nauta, Paradoxaal leiderschap. Schetsen voor een psychologie van de pastor, Valkhof Pers, Nijmegen 2006. H. Nouwen, Pastoraat en spiritualiteit. Het verzamelde werk. Lannoo, Tielt 2010. P. Nullens, R. T. Michener, The Matrix of Christian Ethics. Integrating Philosophy and Moral Theology in a Postmodern Context, Paternoster, Colorado Springs 2010. R. R. Osmer, Practical Theology. An Introduction, Eerdmans, Grand Rapids 2008. B. Roebben, Godsdienstpedagogiek van de hoop. Grondlijnen voor religieuze vorming, Acco, Leuven 2007. A. Vandenhoeck, De meertaligheid van de pastor in de gezondheidszorg. Resultaatgericht pastoraat in dialoog met het narratief-hermeneutisch model van C.V.Gerkin, KUL, Leuven 2007. M. Volf, Work in the Spirit. Toward a Theology of Work, Wipf and Stock, Eugene 2001. P. Ward, Participation and Mediation. A Practical Theology for the Liquid Church, SCM Press, London 2008. P. Ward, Liquid Church. Paternoster, Carlisle 2002. N. G. Wright, Disavowing Constantine. Mission, Church and the Social Order in the Theologies of John Howard Yoder and Jürgen Moltmann, Paternoster, Carlisle 2000. N. T. Wright, After You Believe. Why Christian Character Matters, Harper One, New York 2010. H. Zock, Pastor en psycholoog als tegensprekers. Profetisch spreken in een meerstemmige cultuur. In: Marinus van Uden & Joseph Pieper (red.), Zichtbare en onzichtbare religie. Over de varianten van religieuze zin, Valkhof Pers, Nijmegen 2009. Pag.123-138.
Dr.R.Erwich Maart 2011
Werkplan lectoraat geestelijk leiderschap 2010-2014 – AvT - Versie 6.0 (15 maart 2011)
15