Handboek Arbo Regels
Akzo Nobel Industrial Chemicals B.V. Chlor Alkali
Inleiding Als AkzoNobel zijn we ons bewust van onze verantwoordelijkheid voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor onze medewerkers, voor contractors en voor onze omgeving. Daarom streven we naar het vermijden van ongevallen en incidenten. We zetten in op handhaving van gezondheids-, veiligheids- en milieueisen. AkzoNobel sluit zich daarbij aan bij de overige participanten op het Chemie Park Delfzijl. Alle zaken die met beveiliging, veilig en verantwoord werken op het Chemie Park Delfzijl te maken hebben staan beschreven in het Handboek Site Rules. Bedrijfsspecifieke veiligheidsregels staan voor AkzoNobel beschreven in dit Handboek Arbo Regels. Samengevat hebben we het dus over het volgende: · We hebben duidelijke en consistente regels, · We verwachten dat iedereen zich houdt aan deze regels, · We onderzoeken alle mogelijke afwijkingen, · Alle personen binnen AkzoNobel zijn verantwoordelijk voor de veiligheid.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
Inhoudsopgave Inleiding Versielijst Handboek Arbo Regels
Hoofdstuk 1 Beleid 1.1 Algemene voorwaarden aanname werk derden 1.2 Veiligheidsplan
Hoofdstuk 2 Arbeidsplaatsen 2.1 Besloten ruimten 2.2 Elektrische installaties en apparatuur 2.3 Nauwgeleidende ruimten
Hoofdstuk 3 Gevaarlijke stoffen
Hoofdstuk 4 Fysieke belasting 4.1 Werken onder hoge temperaturen
Hoofdstuk 5 Fysische factoren
Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
Hoofdstuk 6 Arbeidsmiddelen 6.1 Arbeidsmiddelen 6.2 Gascylinders 6.3 Ladders en trappen 6.4 Steigers 6.5 Hoogwerkers 6.6 Werkbakken 6.7 Hoge druk spuitwerk 6.8 Hijsen en heffen
Hoofdstuk 7 Beschermingsmiddelen en signalering 7.1 Afzettingen
Hoofdstuk 8 Overige veiligheidsthema’s 8.1 Brand-, veiligheid en mangatwachten
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
HFST
Titel
Versie
Inl eiding
10-02-2015
1
Bel eid
10-02-2015
2
Arbeidsplaats en
10-02-2015
3
Gevaarlijke stoffen
10-02-2015
4
Fysieke bel asting
10-02-2015
5
Fysieke f actoren
10-02-2015
6
Arbeidsmiddelen
10-02-2015
7
Beschermi ngsmiddel en en signalering
10-02-2015
8
Overige veiligheidsthema’s
10-02-2015
Wijzigingen versie 10-02-2015 Verva ngen: Oude versi e van het Handboek Arbo Regels ( versie 06-1 1-09 (6)) komt hiermee te vervallen
Versie 10-02-2015
Page 1 of 1
Handboek Arbo Regels
1.1 Algemene voorwaarden aanname werk Doel Uit Nederlandse wetten, besluiten, normen en vergunningen en onze bedrijfsvoorschriften vloeien bepalingen voort voor de uitvoering van werkzaamheden. Het doel van deze instructie is om de voornaamste bepalingen weer te geven.
Beleid Volgens de wet en regelgeving en aanvullende AkzoNobel voorschriften, laten uitvoeren van werkzaamheden door VCA gecertificeerde bedrijven. Zie ook CPD-Site Rules
Toelichting beleid Algemeen De opdrachtnemer zorgt ervoor dat zijn medewerkers de instructie “Live Saving Rules” hebben gevolgd, voordat ze bij een AkzoNobel bedrijf te werk worden gesteld en dat iedere medewerker in het bezit is van een geldig VCA certificaat. De opdrachtnemer dient er voor zorg te dragen dat al zijn personeel zich ordelijk gedraagt. De opdrachtnemer is verplicht er op toe te zien, dat het door hem ingeschakelde personeel zich onthoudt van alle handelingen, die geen verband houden met de uit te voeren werkzaamheden. De toegang tot andere ruimten en terreingedeelten dan die waar de werkzaamheden worden uitgevoerd, is streng verboden. De opdrachtnemer is ervoor verantwoordelijk dat haar medewerkers zich houden aan het rookbeleid van de locatie en aan het rookbeleid dat geldt voor het bedrijf/de plaats waar zij werkzaamheden verricht. Dit rookbeleid houdt in dat het op het Chemie Park Delfzijl overal verboden is te roken, met uitzondering van de speciaal aangewezen en ingerichte rookruimtes. De opdrachtnemer voert het werk uit en levert dit op, vrij van resten die bij het werk zijn ontstaan. Maatregelen ten aanzien van het uitvoeren werkzaamheden Voor aanvang van de werkzaamheden moet de opdrachtnemer zich op de hoogte stellen van alle bijzonderheden die van belang kunnen zijn in verband met de veiligheid en gezondheid van de werknemers en een veilige uitvoering van het werk; in het kader van het Arbobesluit, een schriftelijke risico-inventarisatie en -evaluatie overleggen; zijn personeel aantoonbaar de nodige instructies geven over de geldende regels en voorschriften en hen op de hoogte brengen van eventuele bijzondere gevaren en het gebruik van de nodige (persoonlijke beschermings-) middelen; er voor zorgen dat zijn medewerkers bekend zijn met de gevaren die zich kunnen voordoen bij een AkzoNobel bedrijf. er voor zorgen dat zijn werknemer(s) in het bezit zijn van een geldige werkvergunning, afgegeven door of namens de bedrijfsleiding, van het bedrijf die de opdracht heeft verstrekt. Dat zijn werkvergunninghouder de werkvergunning bespreekt met het aantal medewerkers vermeld op de werkvergunning. Tevens moeten de werkvergunning met iedere nieuwe toegevoegde medewerker worden besproken. Bij iedere onderbreking / beëindiging van de werkzaamheden, dient men zich af te melden / werkvergunning in te leveren bij de vergunningverlener. Veiligheidsmiddelen In het algemeen is een ieder, die zich op het terrein, in de fabrieken of werkplaatsen bevindt, verplicht om naast de gebruikelijke werkkleding, de noodzakelijke veiligheidsmiddelen als een veiligheidshelm, veiligheids-schoeisel en in zeer veel gevallen een veiligheidsbril, voorzien van zijschotten, en een vluchtmasker bij zich te dragen.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 4
Handboek Arbo Regels
De opdrachtnemer zal, op eigen kosten, zorgdragen dat vereiste veiligheidsmiddelen en andere persoonlijke beschermingsmiddelen zoals laskappen, handschoenen, valbeveiligingsmiddelen, maskers, gehoorbescherming, aanwezig zijn. Waar dit vereist is/van toepassing is moeten deze worden gebruikt. Eventueel kunnen speciale beschermingsmiddelen door Akzo Nobel Delfzijl beschikbaar worden gesteld, b.v.” verse lucht"-kappen, gasmaskers, bijzondere brandbestrijdings- en valbeveiligingsmiddelen. Bij beëindiging van de werkzaamheden dienen de in bruikleen gegeven artikelen in goede staat te worden geretourneerd. Bij in gebreke blijven, zullen de kosten op de opdrachtnemer worden verhaald. Kosten van veiligheidsvoorzieningen, getroffen op grond van deze bepalingen, kunnen niet achteraf verhaald worden op de opdrachtgever. Ongeacht de eigen aansprakelijkheid van de opdrachtnemer ingevolge de wet, dienen veiligheidsmiddelen in goede staat te verkeren en te voldoen aan de daartoe gestelde veiligheids- en keuringseisen. Vereiste certificaten en/of logboeken moeten aanwezig zijn. De opdrachtgever houdt zich het recht voor veiligheidsmiddelen te controleren en onveilige of niet gekeurde gereedschappen en middelen te doen verwijderen. Dragen van (trouw) ringen Het dragen van (trouw) ringen in de fabriek, is niet toegestaan. Het tapen van de (ring) vinger, of het dragen van handschoenen wordt niet toereikend geacht. Ongeval- en brandmelding Noodsituaties zoals brand, explosie en ongevallen dienen onmiddellijk bij afdeling Security gemeld te worden via het brand- en ongevallennummer (0596-64)7777. Security zal voor verdere hulp en alarmering zorgdragen. Alle ongevallen en gebeurtenissen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht, dienen te worden gemeld bij Security. Hier dient bovendien een rapport van opgesteld te worden door de opdrachtnemer in overleg met de veiligheidskundigen van Akzo Nobel. Was- en schaftruimten De opdrachtnemer dient, in overleg met de opdrachtgever, zelf zorg te dragen voor was-, opslag- en schaftruimten en toiletten, die moeten voldoen aan de hieraan gestelde wettelijke bepalingen en bedrijfsvoorschriften. Het personeel van de opdrachtnemer kan, zo mogelijk na toestemming, gebruik maken van nader aan te wijzen faciliteiten van een AkzoNobel bedrijf. Bij misbruik hiervan wordt de verdere toegang tot deze ruimten geweigerd en dient de opdrachtnemer zelf de noodzakelijke voorzieningen voor eigen kosten te treffen. Bewaking Buiten de werkuren zorgt de Beveiligingsdienst van Akzo Nobel voor bewaking van materieel, waaronder het materieel van derden, door regelmatige surveillance. De opdrachtnemer dient te zorgen voor het goed afsluiten en opbergen van eigendommen. Voorgaande houdt voor Akzo Nobel geen aansprakelijkheid in voor vermissing van eigendommen van de opdrachtnemer of van derden. Vermissingen e.d. dienen terstond gemeld te worden aan de Akzo Nobel Beveiligingsdienst. (zie ook site rules 3.3) Opruimen bouwplaats De opdrachtgever eist van de bij haar werkzame opdrachtnemer, dat regelmatig gedurende de uitvoering van werkzaamheden en aan het einde van iedere werkdag de bouw- en / of montageplaats behoorlijk wordt opgeruimd. Bij het beëindigen van het werk, dient de bouw- / montageplaats alsmede het toegewezen werkterrein steeds in ordelijke staat te worden opgeleverd.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 4
Handboek Arbo Regels
Afval Huishoudelijke (fabrieks)afvallen en gevaarlijke afvallen, die het eigendom van de opdrachtnemer zijn, dienen door de opdrachtnemer zo spoedig mogelijk van het terrein te worden afgevoerd. Hierover dienen met de contactpersoon afspraken te worden gemaakt. Inzamelaars van dergelijke materialen worden zonder vooraf verkregen toestemming niet op het terrein toegelaten. Het is uitdrukkelijk verboden op de terreinen van Chemie Park Delfzijl materialen te verbranden. Indien afvallen afgevoerd moeten worden, waarvan verwacht kan worden dat deze in aanraking zijn geweest met chemicaliën of andere milieubelastende stoffen, dient de opdrachtnemer dit vooraf aan zijn opdrachtgever te melden, ter verkrijging van een specificatie van de verontreiniging. De opdrachtgever staat in voor de juistheid van deze specificatie. Aanwijzingen, die verantwoorde afvoer mogelijk maken, dient de opdrachtnemer onverkort te volgen. De opdrachtnemer moet voldoen aan ter zake van (gevaarlijke) afvalstoffen geldende wettelijke verplichtingen en hij zal de opdrachtgever vrijwaren tegen aanspraken van derden. Het lozen van afvalwater Het lozen van afvalwater dat bij de werkzaamheden vrijkomt, is verboden. Het lozen van niet verontreinigd leidingwater, dat is gebruikt voor beproeving (druktesten, lektesten etc.), is toegestaan. Raadpleeg contactpersoon. Bodem- en grondwater Het op, of het in, de bodem brengen van vloeibare of vaste stoffen, die bij de werkzaamheden vrijkomen, is verboden. Geruis makende werkzaamheden Voor werkzaamheden die voor 07.00 uur en na 19.00 uur moeten worden uitgevoerd en die veel lawaai maken is toestemming van de overheid nodig. Hiervoor dient in dagdienst vooraf tijdig contact opgenomen te worden met de opdrachtgever. Luchtverontreiniging Het veroorzaken van luchtverontreiniging bij werkzaamheden is verboden. Indien de werkzaamheden van zodanige aard zijn dat emissies naar de lucht niet te vermijden zijn, moeten deze (aan)gemeld worden aan de contactpersoon, teneinde deze in staat te stellen zodanige maatregelen te treffen dat deze emissies tot een minimum beperkt kunnen worden conform wet- en regelgeving. Gereedschappen en hulpmiddelen Bij aan- en afvoer van gereedschappen en hulpmiddelen, inbegrepen automatiseringsapparatuur, moet de opdrachtnemer aan kunnen tonen dat deze zijn eigendom zijn (zie site rules 3.1.7) De opdrachtnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de staat en het gebruik van gereedschappen en hulpmiddelen. Deze dienen in goede staat te verkeren en te voldoen aan de daartoe gestelde veiligheids- en keuringseisen. De opdrachtgever houdt zich het recht voor gereedschappen en hulpmiddelen te controleren en onveilige of niet gekeurde gereedschappen en hulpmiddelen te doen verwijderen. Draadloze zend- en ontvangstapparatuur Onder draadloze zend- en ontvangstapparatuur wordt verstaan: portofoon, mobilofoon, draadloze telefoon, autotelefoon, semafoon en vergelijkbare apparatuur. Binnen de productieafdelingen is het gebruik van deze middelen niet toegestaan zonder nadrukkelijke goedkeuring. Op plaatsen waar een verbod geldt voor het gebruik van draagbare communicatiemiddelen wordt dit kenbaar gemaakt door een verbodssticker. Op plaatsen waar een verbod geldt voor GSM gebruik, wordt dit kenbaar gemaakt door een verbodssticker met verbodtekst. GSM VERPLICHT UITSCHAKELEN
Versie 10-02-2015
Page 3 of 4
Handboek Arbo Regels
Verkeer Toegang van voertuigen tot het terrein wordt zoveel mogelijk beperkt. Voor een passeerbewijs zie site rules 4.2 Utiliteiten Na tijdig overleg kunnen eventueel door de opdrachtgever beschikbaar worden gesteld: - bouwstroom (50 Hz; 380 V, 220 V, 50 V); - werklucht (maximale werkdruk 6 bar(g)); - stoom (ca. 150 ºC; druk 1.5 - 3 bar(G)); - water (4 bar(g); omgevingstemperatuur) Gebruik bluswater Het gebruik van bluswater, anders dan voor blusdoeleinden is verboden. Zie site rules bluswater Aanvullende bepalingen betreffende de veiligheid enz. bij de uitvoering van werken op het terrein van BU Zout, vallende onder de Mijnwet. (Onder de Mijnwet vallen de pekelwinningsinstallaties, de pekeltransportleidingen, pekelbassin). Op het werk zijn van toepassing de Mijnwet 1903 en het hierop gebaseerde Mijnreglement 1964 en de krachtens de Mijnreglement door de Inspecteur Generaal der Mijnen gegeven Nadere Regelen, aanschrijvingen en richtlijnen, alsmede nadere door ons gegeven bedrijfsvoorschriften. De opdrachtnemer en zijn personeel dienen tenminste in het bezit te zijn van een uittreksel uit het Mijnreglement en Nadere Regelen, dat op verzoek door ons beschikbaar gesteld zal worden. De opdrachtnemer dient te zorgen voor het bijhouden van een personenregister betreffende het bij BU Zout tewerkgestelde personeel, zoals bedoeld in art.14, lid 1b en c van het Mijnreglement.
Referentie Site rules
Versie 10-02-2015
Page 4 of 4
Handboek Arbo Regels
1.2 Veiligheidsplan bij onderhoud en stops fabrieken Doel Het doel van een V&G plan is het inperken van ongevallen/aansprakelijkheid op de bouwplaats. Met een V&G plan wordt inzichtelijk welke potentiële risico’s er voor doen op de bouwlocatie en wie waar verantwoordelijk voor is.
Beleid Bij bovengenoemde werkzaamheden in fabrieken werd in het verleden voor het samenstellen van een veiligheidsplan verwezen naar het Bouwprocesbesluit. Dit besluit is echter vervangen door het besluit “Mobiele Werkplaatsen” en is expliciet van toepassing voor de civiele bouw. Bij uitvoering van werkzaamheden, niet zijnde civiel (bouwkundig), wordt door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een zelfde zorg verlangd. Zij stelt het opstellen van een Veiligheids- en Gezondheidsplan bij onderhoud en stops als een vereiste. Als meerdere werkgevers actief zijn op een bouwlocatie, moet er in veel gevallen een Veiligheids- & Gezondheidsplan (V&G-plan) zijn. In een V&G plan beschrijft een opdrachtgever hoe hoofd- en onderaannemer(s) samenwerken en welke veiligheidsmaatregelen zij treffen om de veiligheid van de werknemers te waarborgen.
Toelichting beleid Volgens het Arbobesluit, afdeling Bouwproces, is het opstellen van een veiligheids- en gezondheidsplan (V&G-plan) in de volgende gevallen verplicht: - Projecten met een geschatte omvang van meer dan vijfhonderd mandagen. - Projecten met een geschatte duur van meer dan dertig werkdagen, waar op enig moment meer dan twintig werknemers tegelijk werken. - Risicovolle projecten, als bedoeld in bijlage II van Richtlijn nr. 92/57/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen. Deze bijlage geeft een (niet volledige) opsomming van risicovolle situaties en werken: · Bedelving. · Vastraken. · Vallen van hoogte. · Verdrinking. · Blootstelling aan chemische of biologische stoffen en ioniserende straling. · Werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningskabels. · Werken met springstof. · Graven van putten en ondergrondse tunnelwerken. · Werken met duikuitrusting. · Werken onder overdruk, bijvoorbeeld caissonwerk. · Het monteren of demonteren van zware geprefabriceerde elementen. De opdrachtgever: - Zorgt dat een veiligheids- en gezondheidsplan een onderdeel is van de opdracht. - Verstrekt informatie over de uit te voeren werk en de omstandigheden (Risico Inventarisatie en Evaluatie) - Moet er voor zorgen dat de verplichting tot kennisgeving aan de Arbeidsinspectie wordt nageleefd. - Is verplicht om een afschrift van de kennisgeving zichtbaar op de bouwplaats aan te (laten) brengen. De opdrachtnemer(s): - Maken op grond van de door de opdrachtgever / coördinatie aangeleverde informatie, een Veiligheid en Gezondheidsplan voor de uitvoerenden (contractor) en leveren deze ter beoordeling van de opdracht gevende partij aan.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 3
Handboek Arbo Regels
Kennisgeving - De opdrachtgever zorgt ervoor dat de toezichthouder, overeenkomstig het bij ministeriële regeling voorgeschreven model, vóór de aanvang van de werkzaamheden op de bouwplaats, in kennis wordt gesteld van de voorgenomen totstandbrenging van een bouwwerk, indien: a. de geraamde duur van de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 30 werkdagen beslaat en op die bouwplaats meer dan 20 werknemers tegelijkertijd arbeid zullen gaan verrichten, of b. met de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 500 mensdagen zullen zijn gemoeid. - De kennisgeving wordt zichtbaar op de bouwplaats aangebracht. Indien met betrekking tot de in de kennisgeving vermelde gegevens veranderingen optreden, wordt deze dienovereenkomstig gewijzigd. Veiligheids- en gezondheidsplan Afhankelijk van de voortgang in het bouwproces, worden in het veiligheids- en gezondheidsplan ten minste vermeld: a. een beschrijving van het tot stand te brengen bouwwerk, een overzicht van de betrokken ondernemingen op de bouwplaats, de naam van de coördinator voor de ontwerp- en uitvoeringsfase; b. een inventarisatie en evaluatie van de specifieke gevaren die het gevolg zijn van de gelijktijdige en achtereenvolgende uitvoering van de bouwwerkzaamheden en in voorkomend geval van de wisselwerking met doorgaande exploitatiewerkzaamheden; c. de maatregelen die volgen uit de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld onder b; d. de afspraken met betrekking tot de uitvoering van de maatregelen, bedoeld onder c; e. de wijze waarop toezicht op de maatregelen wordt uitgeoefend; f. de bouwkundige, technische en organisatorische keuzen die in verband met de veiligheid en gezondheid van de werknemers in de ontwerpfase worden gemaakt; g. de wijze waarop voorlichting en instructie aan de werknemers op de bouwplaats wordt gegeven. Aanstelling coördinatoren Indien in de uitvoeringsfase werkzaamheden worden verricht door: - twee of meer werkgevers; - één werkgever en één of meer zelfstandigen of - twee of meer zelfstandigen, stelt de opdrachtgever één of meer coördinatoren voor de ontwerpfase aan en stelt de uitvoerende partij één of meer coördinatoren voor de uitvoeringsfase aan.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 3
Handboek Arbo Regels
Referentie Arbo Besluit art. 2.26, 2.27, 2.28 en 2.29
Versie 10-02-2015
Page 3 of 3
Handboek Arbo Regels
2.1 Besloten ruimten Doel De doelstelling van deze procedure is er voor te zorgen dat de juiste maatregelen worden getroffen om veilig werkzaamheden te kunnen verrichten in besloten ruimten en dat er bij calamiteiten de reddingsvoorzieningen zijn gewaarborgd.
Beleid Besloten ruimten Begripsbepaling: Onder besloten ruimten worden ruimten verstaan die onder normale omstandigheden van de omgeving zijn afgesloten, maar die toch moeten worden betreden voor inspecties, reparaties, schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden. Voorbeelden: - kruipruimten onder gebouwen. - mestkelders en giertanks op agrarische bedrijven; - rioleringsstelsels; - sleuven (dieper dan 1 meter) - reactieketels, opslagtanks in bijvoorbeeld de (petro-)chemische industrie - tankwagens voor het vervoer van vloeistoffen, vaste stoffen en gassen; - dubbele wanden en sommige andere ruimten op schepen, bijvoorbeeld boegschroefruimten. - kabelkelders
Toelichting beleid Risico’s besloten ruimten Risico’s van besloten zijn: - verstikkingsgevaar (te kort aan zuurstof); - brand- en explosiegevaar: (aanwezigheid (resten) van gevaarlijke vloeistoffen, gassen en dampen die - zelf of in combinatie, brandbaar of explosief zijn); - te veel aan zuurstof (door lekkage aan of vrije uitstroom uit autogeen lasbrander-apparatuur als deze tijdens de werkzaamheden in de ruimte wordt toegepast); - gevaar voor bedwelming of vergiftiging (aanwezigheid (resten) van gevaarlijke vloeistoffen, gassen en dampen die - zelf of in combinatie giftig, zijn); - bevanging ten gevolge van extra hoge- / lage temperatuur; - hoge geluidsniveaus; - bewegende delen (roerwerken, ventilatoren); - gevaren van stroomdoorgang - vallen, uitglijden en vallende voorwerpen - moeilijke toegankelijkheid (dikwijls alleen via een mangat, bij calamiteiten kan dit tot grote problemen leiden in communicatie en het gecompliceerde reddingswerk van buitenaf); - slechte ventilatie - slechte verlichting - elektrocutie Beheersing van de risico’s De besloten ruimte mag worden betreden indien: 1. Er een TRA is gehouden 2. Het zuurstof percentage in de lucht dient te liggen tussen de 19,5 en 21% 3. De concentratie brandbare of explosieve gassen lager is dan 10 % van de onderste explosiegrens (LEL) 4. De concentratie van een stof de grenswaarde van die stof niet overschrijdt Wanneer aan één van de laatste drie criteria niet kan worden voldaan, mag de ruimte alleen betreden Versie 10-02-2015
Page 1 of 4
Handboek Arbo Regels
worden met gebruikmaking van onafhankelijke adem-beschermingsmiddelen. Maatregelen Organisatorische maatregelen besloten ruimten 1. Alle besloten ruimten moeten zijn geïnventariseerd en als werkvergunning plichtig worden beschouwd. 2. Besloten ruimten die zonder hulpmiddelen vrij toegankelijk zijn moet als besloten ruimte zijn gekenmerkt. 3. Bij gedemonteerde mangatdeksels moeten de toegangen zijn voorzien van een harde afzetting en de ruimte moet als besloten ruimte worden gekenmerkt. 4. Indien in een besloten ruimte moet worden gewerkt, moet deze ruimte LoToTo zijn veilig gesteld. 5. Veiligheidsventielen, veiligheidskleppen en reduceerventielen mogen geen onderdeel zijn van de LoToTo procedure. 6. Bij het werken aan of in besloten ruimten is één persoon belast met het toezicht op de werkzaamheden. 7. Bij werkzaamheden dient altijd een gecertificeerde mangatwacht aanwezig te zijn gedurende de periode dat zich iemand in de besloten ruimte bevindt. 8. De medewerkers welke de werkzaamheden in de besloten ruimten werkzaamheden uitvoeren dienen: - goed te begrijpen wat van hen verlangd wordt - geïnformeerd / geïnstrueerd te zijn aangaande de maatregelen welke voorgeschreven zijn om de werkzaamheden veilig uit te kunnen voeren - dragen een reddingsgordel voorzien van een voldoende lange redlijn welke aan de buitenzijde is vastgezet. Bij het niet toepassen hiervan moet deze afwijking in de TRA worden omschreven. - op de hoogte te zijn van / kunnen werken met, de afgesproken / verstrekte communicatie middelen. 9. Geschikte blusmiddelen dienen ter plaatse aanwezig te zijn / gereedgehouden te worden. - kleine blusmiddelen afgestemd op de aanwezige brandbare materialen - water (spoelslang) t.b.v. verbrandingen aan de personen welke de werkzaamheden uitvoeren. 10. Alle te nemen en genomen maatregelen dienen schriftelijk te worden vastgelegd met behulp van een werkvergunning en TRA Algemene maatregelen voor het betreden van besloten ruimten 1. Alvorens de ruimte te openen: - product wegpompen, afdrainen, weg laten lopen - ruimte uitkoken / spoelen met warm water, (al dan niet voorzien van een reinigingsmiddel), Koud water heeft vaak minder effect. Naspoelen met koud water. Reinigen met stoom wordt, in het bijzonder bij besloten ruimten die brandbare gassen of dampen kunnen bevatten, ten sterkste afgeraden. Er kan dan namelijk vonkvorming optreden door statische elektriciteit. - spoelen met inert gas waarna langdurig ventileren. Na het ledigen van de ruimte moeten alle leidingen, die op de besloten ruimte zijn aangesloten, zo dicht mogelijk op de ruimte: - afgestoken zijn met goed zichtbare blind- of steekflenzen of - losgekoppeld - indien de eerder genoemde methoden niet mogelijk zijn / is, kan de “double block and bleeder” systeem worden toegepast. Bovenstaande geschiedt conform de guidance note 26 (Lototo), steekflenzen, e.d. worden aangegeven op de lototo-lijst.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 4
Handboek Arbo Regels
2. Indien er geen zekerheid bestaat dat tijdens de werkzaamheden aan de criteria blijvend kan worden voldaan, moeten herhalingsmetingen op aanwezigheid van brandbare-, schadelijke of giftige stoffen en op de zuurstofconcentratie worden uitgevoerd (er moet een gasmeetplan aanwezig zijn) Door ventilatie van de ruimte kan aan de gestelde criteria worden voldaan. Ventilatie kan op twee manieren geschieden, namelijk: - Geforceerde ventilatie (b.v. m.b.v. een air mover); - Natuurlijke ventilatie De opstelling van diesel aangedreven ventilatoren / onafhankelijk ademlucht voorzieningen dient zo te zijn dat gezondheid bedreigende en hinder veroorzakende gassen en dampen, niet aangezogen worden. 3. Wanneer zich in een besloten ruimte roerwerken of andere bewegende delen bevinden, worden maatregelen getroffen, die met zekerheid voorkomen dat deze delen onverwacht in beweging komen (bijv. door demontage of mechanische borging als onderdeel van LoToTo). 4. Wanneer in besloten ruimten elektrisch materiaal wordt gebruikt, bestaat het gevaar dat - door isolatiedefecten of door beschadigingen - dit materiaal uitwendig onder spanning komt te staan. Voor gebruik van elektrisch materiaal zie: Procedure “Elektrische installaties en apparatuur”. In besloten ruimte met brand- en / of explosiegevaar, mag uitsluitend gewerkt worden met apparatuur die voldoet aan de ATEX productrichtlijn 94/9/EG ('ATEX 95'). Noodprocedure Ondanks alle voorzorgsmaatregelen is het niet uitgesloten dat zich in een besloten ruimte een noodsituatie zoals brand, explosie, vergiftiging, bedwelming, verstikking of andere calamiteit zich voordoet. Ook kan zich een calamiteit buiten de besloten voordoen waardoor het noodzakelijk is om tot ontruiming over te gaan. Om direct hulp te kunnen bieden moeten de volgende maatregelen worden genomen: 1. Er moet altijd een reddingsplan aanwezig zijn. Hierin moet zijn vermeld welke technische- en organisatorische maatregelen moeten worden genomen en hoe de taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld. Enkele aandachtspunten bij het maken van een reddingsplan: - Toegang tot de besloten ruimte (horizontaal/vertikaal) - Bereikbaarheid van de besloten ruimte - Obstakels in de besloten ruimte (dippijpen , verwarmingsspiralen) - Lange- of moeilijke vluchtweg uit de besloten ruimte (vluchttoestel nodig?) - Moet mangatwacht een ademluchtdrager zijn (bij gebruik van vluchttoestellen in de besloten ruimte is dit noodzakelijk) 2. Het reddingsteam moet binnen 5 minuten operationeel zijn. 3. Een AED moet op een snel te bereiken plaats geïnstalleerd zijn om daarmee binnen 5 minuten te kunnen werken. 4. Bij de toegang van de besloten ruimte moet redding materiaal aanwezig zijn. Verantwoordelijkheden Mangatwacht - Registreert de medewerkers die de besloten ruimte gaan betreden - Voorkomt dat onbevoegden (medewerkers zonder werkvergunning) de besloten ruimte gaan betreden - Controleert of aan alle voorwaarden, vermeldt op de werkvergunning, is voldaan - Blijft alert op mogelijke gedragsveranderingen van betreder(s) - Verzorgt communicatie met de betreder(s) - Houdt de activiteiten zowel in als buiten de besloten ruimte in de gaten - Houdt bij een calamiteit in de besloten ruimte contact met de betreder(s) - Stelt het reddingsteam bij aankomst op de hoogte van de situatie - Bewaakt de voorwaarden om de besloten ruimte te mogen betreden (o.a. zuurstof metingen) - Zorgt ervoor dat bij het verlaten van de werkplek het mangat wordt voorzien van een “Verboden toegangsbord” en een harde blokkering in of voor het mangat. - Mag, als toegang noodzakelijk is, als enige voorgenoemde blokkering en waarschuwingsbord verwijderen Versie 10-02-2015
Page 3 of 4
Handboek Arbo Regels
Betreder - Is verantwoordelijk dat aan alle voorwaarden vermeldt op de werkvergunning wordt voldaan. - Is getraind/bekend in het herkennen van gevaren van besloten ruimten - Is alert op een “Verboden toegangsbord” voor het mangat en betreedt de besloten ruimte niet - Communiceert met de mangatwacht - Indien nodig onmiddellijk evacueren
Referentie Arbobesluit 3.11 AI-05 Guidance Note 29 Guidance Note 26 Elektrische installaties en apparatuur (procedure nr.) ATEX productrichtlijn 94/9/EG ('ATEX 95')
Versie 10-02-2015
Page 4 of 4
Handboek Arbo Regels
2.2 Werken aan of met elektrische installaties en apparaten of elektrisch aangedreven apparaten. Doel Dit hoofdstuk heeft als doel veilig te kunnen werken aan of met elektrische installaties en apparaten of elektrisch aangedreven apparaten. Voor verdere detaillering en het begrip definities wordt verwezen naar de verschillende normen.
Beleid Iedere storing of beschadiging van elektrische apparatuur, kabels e.d. moet gemeld worden aan de elektrotechnische groep van de betreffende afdeling / BU. Het werken aan elektrische installaties of apparatuur is voorbehouden aan daartoe bevoegd personeel.
Toelichting beleid Handelingen De volgende handelingen mogen alleen gebeuren door daartoe bevoegd personeel. a. Het verrichten van werkzaamheden aan elektrische installaties of apparatuur zoals aanleggen, wijzigen, herstellen, meten en beproeven. b. Het in- of uitschakelen van voeding-, scheiding- en koppelschakelaars. Noodschakelaars mogen in geval van nood door niet-deskundig personeel uitgeschakeld worden. Aanwijzing personeel Bevoegd personeel zijn diegenen die schriftelijk aangewezen zijn met bevoegdheden zoals deze omschreven zijn in de persoonlijke aanstelling zoals: IV (Installatie Verantwoordelijke), WV (Werk Verantwoordelijke), VP (Vakbekwaam Persoon), PL (Ploeg Leider) VOP (Voldoend Onderricht Persoon) BD (Bedienings Deskundige). Deze functies kunnen alleen bekleed worden door daartoe bevoegd elektrotechnisch vak personeel met uitzondering van VOP en BD. De aanwijzing van bevoegd personeel moet door of namens de hoogst verantwoordelijke (directie of eigenaar) in de organisatie (SSC / BU) voor de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet, of de Mijnwetgeving, schriftelijk worden aangewezen. De aanwijzingen vinden plaats op laagspanningsniveau / hoogspanningsniveau conform NEN 3140/3840. Dit vindt als volgt plaats: a. De hoogst verantwoordelijke voor de naleving van de ARBO wet of Mijnwetgeving, legt de taakverdeling en verantwoordelijkheden rond elektrische veiligheid voor zijn organisatie vast door aanwijzingen van bevoegd personeel. Dit kan volgens Model aanwijzingslijst voor het werken op laagspanningsniveau of Model aanwijzingslijst voor het werken op hoogspanningsniveau. b. Betrokkenen tekenen de aanwijzing en geven hiermee aan hun taken en verantwoordelijkheden op het gebied van elektrische veiligheid te kennen. c. De vervanging bij afwezigheid van aangestelde personen dient per BU/JV/SSC geregeld te worden.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 5
Handboek Arbo Regels
Uitvoering werkzaamheden Algemeen Voordat met de bedrijfsvoering en of werkzaamheden aan, met of nabij elektrische installaties wordt begonnen, moeten de elektrische risico’s worden beoordeeld door de installatie verantwoordelijke of de werkverantwoordelijke. Indien er afspraken worden gemaakt dienen deze bij voorkeur schriftelijk te worden vastgelegd. Bij eenvoudige elektrotechnische werkzaamheden (te beoordelen door de IV/WV) wordt er van uit gegaan dat de desbetreffende persoon voldoende kennis heeft om de gevaren te onderkennen. Werkzaamheden Bedieningswerkzaamheden HS Bedieningswerkzaamheden in complexe installaties, waarbij de bediening wordt gecoördineerd vanuit één persoon, mogen worden uitgevoerd door een bedieningsdeskundige. Hierbij gaat het om het (op afstand) uitvoeren van bedieningshandelingen of het opdracht geven tot bedieningshandelingen om de continuïteit van het proces en de veiligheid van het personeel te waarborgen. Deze bedieningshandelingen moeten worden uitgevoerd volgens bedrijfs-instructies, die zijn goedgekeurd door de Installatie Verantwoordelijke / HS. Bedieningshandelingen ter plaatse mogen worden uitgevoerd in opdracht van de IV-HS / BD-HS door de WV, PL, VP, VOP. Indien er dreigende calamiteiten worden geconstateerd welke de bedrijfszekerheid beïnvloeden mag er door een ieder worden afgeschakeld, indien diegene is overtuigd het juiste veld af te schakelen in overleg met de wacht chef van het betreffende bedrijf. Werkzaamheden aan HS installaties eigendom of in beheer van AUB en Delesto Werkzaamheden aan HS schakelaars van AUB en Delesto mogen uitsluitend in opdracht van de IV-HS Delesto worden uitgevoerd. In en uitrijden van scheiders kan in opdracht van de wachtchef Delesto uitgevoerd worden dit conform de aanstellingslijst. Elektrische Bedrijfsruimten (EBR) Toegang Toegang tot een EBR (Elektrische Bedrijfs Ruimten) voor niet E-werkzaamheden is geregeld door mede autorisatie op de werkvergunning van de Installatieverantwoordelijke of is in de persoonlijke aanstelling benoemd. Iedere EBR dient van duidelijke passende waarschuwingsborden te zijn voorzien. Sleutelbeheer Elektrische Bedrijfs Ruimten (EBR) Indien in een EBR spanningvoerende delen aanwezig zijn die onvoldoende zijn geïsoleerd (NEN 1010, NEN 1041) wordt deze ruimte als een 'afgesloten EBR' beschouwd en dient te worden afgesloten om onbevoegd betreden tegen te gaan. De IV van het betreffende bedrijf beoordeelt, wie er al dan niet toegang heeft tot een EBR. De IV van Delesto/A.U.B. kent sleutels aan de IV van het betreffend bedrijf toe die geleverd en beheerd worden door de Sectionhead Security & Firebrigade. Veiligstellen Veilig stellen van installatiedelen (zoals elektromotoren) t.b.v. niet E-werkzaamheden Voordat met reparatie-, onderhoud- of schoonmaakwerkzaamheden aan machines en apparaten mag worden begonnen, moeten maatregelen getroffen worden, waardoor met zekerheid wordt voorkomen dat zij onverhoeds in bedrijf treden, waardoor letsel of ander gevaar kan ontstaan. Door de LoToTo procedure toe te passen wordt dit gewaarborgd. Als er geen lasscheider in het hoofdstroomcircuit zit, of het visueel niet zichtbaar is dat de contacten van deze lastscheider zijn verbroken dan moeten de zekeringen te allen tijde worden verwijderd. Veilig stellen van installatiedelen (zoals elektromotoren) t.b.v. E-werkzaamheden (laagspanning) Het buiten bedrijf stellen gebeurt in het algemeen in opdracht van de beheerder en omvat eveneens de LoToTo procedure. De uitvoerende E-vakman moet tevens het aarden van het installatiedeel overwegen.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 5
Handboek Arbo Regels
Verwijderen en aanbrengen van zekeringen Verwijderen van zekeringen: 1. Zorg voor een opdracht via het zekeringenboek. 2. Indien er een werkschakelaar aanwezig is, controleer of de werkschakelaar uit en op slot staat, en plaats je persoonlijke slot op de werkschakelaar. 3. Kijk naar de verwijzing op de werkschakelaar waar de voeding vandaan komt. 4. Kijk op de verdeler of de verwijzing van de werkschakelaar klopt. Controleer desnoods de gegevens aan de hand van de tekeningen. 5. Indien aanwezig open de scheider/lastscheider van het desbetreffende veld. 6. Voor het openen van het veld en het verwijderen van de zekeringen moet er eerst een rubber mat neer gelegd worden voor het betreffende veld, handschoenen aan en gelaatscherm voor 7. Spanningsloosheid aantonen, indien dit niet mogelijk is stroomloosheid aantonen. 8. Indien bereikbaar eerst hulpstroomzekering verwijderen of automaat uit zetten. 9. Hoofdstroom zekeringen verwijderen. 10. Na het verwijderen van de zekeringen dient het veld deugdelijk te worden afgesloten. Pas na het sluiten van het veld mogen de PBM worden uitgetrokken en/of afgedaan. Het veld en indien aanwezig de scheider/lastscheider dienen van een duidelijk ingevuld rode label met E-slot of LOTOTO-label en LOTOTO slot worden voorzien. 11. Verwijder je persoonlijke slot van de werkschakelaar. 12. Teken het zekeringenboek af. Na het verwijderen van de zekeringen dient de verdeelinrichting weer te worden gesloten. Bij openstaande verdeelinrichtingen is het risico van een uittredende vlamboog met kans op schade aan mens / installatie onaanvaardbaar. Aanbrengen van zekeringen: 1. Zorg voor een opdracht via het zekeringenboek. 2. Controleer of de werkschakelaar uit en op slot staat, en plaats je persoonlijke slot op de werkschakelaar. 3. Kijk naar de verwijzing op de werkschakelaar waar de voeding vandaan komt. 4. Kijk op de verdeler of de verwijzing van de werkschakelaar klopt. 5. Verwijder het rode label met E-slot of LOTOTO-label en LOTOTO slot. 6. Voor het openen van het veld en het plaatsen van de zekeringen moet er eerst een rubber mat neer gelegd worden voor het betreffende veld, handschoenen aan en gelaatscherm voor. 7. In het geval van een Lade dient men deze eerst te controleren op kortsluiting. 8. Controleer de zekeringen en plaats de hoofdstroom zekeringen. 9. Plaats de hulpstroomzekering of zet de automaat in. 10. Na het plaatsen van de zekeringen dient het veld deugdelijk te worden afgesloten. Pas na het sluiten van het veld mogen de PBM worden uitgetrokken en/of afgedaan. 11. Verwijder je persoonlijke slot van de werkschakelaar. 12. Teken het zekeringenboek af. Het verwijderen en aanbrengen van zekeringen onder spanning Bij het aanbrengen of verwijderen van zekeringen onder spanning loopt men kans op vlambooggevaar. Vlamboog De NFPA-70E “Risk category” (vlamboog categorie) geeft de hoeveelheid energie weer (cal. / cm2) waaraan men wordt blootgesteld tijdens elektrotechnische werkzaamheden in een verdeler bij het optreden van een vlamboog. In verband hiermee worden verdelers geclassificeerd in categorieën, afhankelijk van de sterkte van de stroom en de duurtijd van de vlamboog. Iedere BU dient de classificatie op de verdelers aan te geven. Het verwijderen van zekeringen in categorie 2 of hoger is niet toegestaan. De procedure voor het verwijderen en aanbrengen van mespatronen onder spanning is afhankelijk van het vermogen wat vrij kan komen bij een kortsluiting en dient per bedrijf in elektrotechnische werkprocedures of afdelingsvoorschriften te worden omschreven. Versie 10-02-2015
Page 3 of 5
Handboek Arbo Regels
Het veilig stellen en weer inschakelen van elektrische installaties · Het veilige stellen van elektrische installaties dient volgens de NEN 3140 (laagspanning) of de NEN 3840 (hoogspanning) en de LoToTo procedure te geschieden. · Wanneer de werkverantwoordelijke ervan is overtuigd dat de elektrische installatie opnieuw kan worden ingeschakeld, moet aan de installatie verantwoordelijke worden mede gedeeld dat de werkzaamheden zijn voltooid en de elektrische installatie gereed is voor weder inschakeling. Gebruik verplaatsbaar elektrisch materieel Elektrisch handgereedschap Elektrisch handgereedschap en andere verplaatsbare elektrische toestellen moeten bij voorkeur geschikt zijn voor een veilige spanning (d.i. max. 50 V wisselspanning of 120 V gelijkspanning zonder rimpel) Als een veilige spanning niet toepasbaar is mag een hogere spannig toegepast worden mist de voeding beveiligd is door een beschermingstransformator of een aardlekschakelaar max. 30mA Bij het gebruik van elektrisch gereedschap gelden de volgende specifike regels: · Elektrisch gereedschap, zowel vast als draagbaar moet periodiek worden geïnspecteerd aan de hand van NEN3140. De IVer bepaalt de uit te voeren inspecties en de tijd tussen twee opeenvolgende inspecties. Het goedgekeurde materiaal moet voorzien zijn van een geldige keuringssticker. Ook materiaal van onderaannemers moet aan bovenstaande eisen voldoen. · Alvorens er met elektrisch (hand)gereedschap wordt gewerkt dient men deze eerst visueel te controleren. · Het is niet toegestaan om beveiligingen te overbruggen of te demonteren. · Er mag alleen dubbel geïsoleerd elektrisch handgereedschap worden gebruikt. · Indien elektrische apparatuur niet gebruikt wordt, moet de stekker uit de contactdoos worden verwijderd. · Snoerhaspels moeten tijdens gebruik geheel uitgerold worden om oververhitting te voorkomen. Snoeren en kabels moeten op een ordelijke manier opgehangen worden om struikelen en beschadigingen te voorkomen Keuring elektrische arbeidsmiddelen / apparaten Elektrische arbeidsmiddelen moeten met een passende regelmaat worden geïnspecteerd. De IV bepaalt de tijd tussen twee opeenvolgende inspecties. Bij geconstateerde gebreken mag het arbeidsmiddel niet worden gebruikt. Verplaatsbare elektrische arbeidsmiddelen die tijdens gebruik in de hand worden gehouden of tijdens gebruik veelvuldig worden verplaatst, moeten door de gebruiker voorafgaand aan het gebruik visueel worden gecontroleerd op beschadigingen die gevaar kunnen opleveren. Indien onveilig, of bij twijfel aan de veiligheid, mag het elektrisch arbeidsmiddel niet worden gebruikt. In dit verband wordt onder verplaatsbaar elektrische arbeidsmiddelen o.a. verstaan: - elektrisch handgereedschap; - elektrische meetinstrumenten; - handlampen en andere verplaatsbare verlichting; - geïsoleerd handgereedschap; - verplaatsbare leidingen zoals: verlengkabels en verloopsnoeren Verantwoordelijkheid De beheerder (IVer) van elektrische arbeidsmiddelen is er verantwoordelijk voor, dat dit tijdig wordt gekeurd. De gebruiker van elektrische arbeidsmiddelen is er verantwoordelijk voor dat de elektrische arbeidsmiddelen tijdens gebruik in goede staat verkeren en voorzien zijn van een leesbaar en geldig keuringssticker. Goedgekeurde elektrische arbeidsmiddelen moeten worden voorzien van een keuringssticker met opdruk, aangevende de termijn van geldigheid. Elektrisch apparatuur op steigers Voor het gebruik van elektrisch apparatuur op steigers wordt verwezen naar het hoofdstuk “Steigers”
Versie 10-02-2015
Page 4 of 5
Handboek Arbo Regels
Klok/dompelpompen Bij het gebruik van klok/dompelpompen mogen de uitvoerenden niet in dezelfde ruimte staan die met behulp van een klok/dompelpomp wordt leeggepompt. Voor betreden van de ruimte dient de klok/dompelpomp uitgeschakeld te worden. Problemen met elektrisch apparatuur Bij aansluitproblemen dient contact te worden opgenomen met de elektrotechnische groep van de betreffende afdeling. Verloopsnoeren Verloopsnoeren van 4 naar 5 polig mogen niet worden gebruikt. Verloopsnoeren van zwaar naar lichtere (bijv. van 32 naar 16 Ampère) Ampères mogen alleen met een extra beveiliging (zekeringen) worden gebruikt. Gebruik elektrisch apparatuur in Nauwe geleidende ruimten Nauwe geleidende ruimten worden begrensd door geleidende delen waarin de bewegingsvrijheid van personen zo beperkt is dat (vrijwel) voortdurend contact met deze geleidende delen niet is te vermijden. De geleidende delen hoeven niet per se van metaal te zijn, ook beton of aarde geldt als geleidend deel. Een nauwe geleidende ruimte kan dus ook een besloten ruimte zoals een kruipruimte zijn. In dergelijke ruimten is aanraking met elektrische stroom extra gevaarlijk en dient het gebruik van elektriciteit in deze ruimte zoveel mogelijk te worden beperkt. Als dat niet kan worden vermeden moet men onderstaande volgorde aanhouden: 1) Gebruik maken van elektrisch handgereedschap met ingebouwde stroombronnen (accu’s). 2) Gebruik maken van een veilige spanning (50V~ / 120V=) 3) Onder bepaalde voorwaarden gebruik maken van 220V apparatuur. Het bovenstaande geldt niet voor elektrische lastransformatoren, mits de lastransformatoren buiten de nauwe geleidende ruimte zijn geplaatst en de nullastspanning van de lasketen niet hoger is dan 50 V bij wisselspanning en 120 V bij gelijkspanning zonder rimpel. Voorwaarden gebruik 220V apparatuur Het gebruik van verplaatsbaar elektrisch materieel in een dubbel geïsoleerde constructie 220 Volt is aanvaardbaar mits dit materieel per toestel is aangesloten op een beschermingstransformator waarachter geen verdere verdeling meer plaatsvindt. De beschermingstransformator dient men buiten de besloten ruimte te plaatsen. Gebruik alleen toegestaan als aan de eerste twee voorwaarden niet kan worden voldaan.
Referentie Arbobesluit 3.4, 3.5, 3.29, 7.4a AI-54 NEN-3140 NEN-3840 NEN-1010 NEN-1041 Guidance Note 14.2
Versie 10-02-2015
Page 5 of 5
Handboek Arbo Regels
2.3 Nauw geleidende ruimten Doel De doelstelling van deze procedure is er voor te zorgen dat de juiste maatregelen worden getroffen om veilig werkzaamheden te kunnen verrichten in nauw geleidende ruimten.
Beleid Nauw geleidende ruimten Begripsbepaling: Een nauwe geleidende ruimte wordt voor een groot deel begrensd door metalen of andere geleidende delen, waarbinnen het praktisch onvermijdelijk is dat een persoon met een aanzienlijk deel van zijn lichaam in aanraking komt met deze metalen of andere geleidende delen en waar de mogelijkheid om deze aanraking te verbreken, beperkt is. Een voorbeeld van een ander geleidend deel is een vochtige bodem. Nauwe geleidende ruimten kunnen voorkomen: - Onder/op machines; - in staalconstructies. - Leidingbruggen - Ontgravingen
Toelichting beleid Risico nauw geleidende ruimte Het risico bij werkzaamheden in een nauw geleidende ruimte is: - Elektrocutie bij gebruik van elektrisch apparatuur. - Beperkte vluchtmogelijkheden Beheersing van het risico De risico’s kunnen als volgt worden beheerst: 1. Gebruik van accu- of lucht gereedschap 2. Gebruik van veilige spanning 3. Gebruik onder bepaalde voorwaarden van een scheidingstransformator. 4. Gebruik bij een moeilijke/lange vluchtweg een hang-up saver. Bovenstaande is in volgorde van veiligheid/ belangrijkheid. Bij toepassing van een scheidingstransformator moet gelijktijdig aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: a) in een keten mag slechts één verplaatsbaar toestel zijn opgenomen en b) dit toestel moet van klasse II zijn. Apparaten die in deze groep vallen zijn dubbel geïsoleerd en een extra sterke isolerende behuizing. Deze klasse is herkenbaar aan het verplichte dubbel-isolatie teken dat erop staat. Het dubbele vierkantje.
Referentie Arbobesluit 3.11 Elektrische installaties en apparatuur (procedure nr.)
Versie 10-02-2015
Page 1 of 1
Handboek Arbo Regels
4.1 Werken onder hoge temperaturen Doel Het voorkomen van schade aan de gezondheid van werknemers bij het werken onder hoge temperaturen.
Beleid Deze richtlijn is van toepassing op situaties waarbij werkzaamheden worden uitgevoerd onder hoge temperaturen. Hiermee wordt bedoeld dat de omgeving waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd een zodanige invloed heeft dat in combinatie met geleverde arbeidsinspanning en gedragen kledingpallet de lichaamstemperatuur van de uitvoerende medewerkers zal toenemen.
Toelichting beleid Werken met warmtebelasting, of deze nu afkomstig is van het klimaat, de kleding, of de inspanning, levert bepaalde risico’s voor de werknemer. In extreme gevallen kan deze een warmteziekte krijgen. Ook bij lage warmtebelastingen kunnen er echter al problemen optreden in de vorm van prestatieverlies, en neemt de kans op ongevallen bij warmtebelasting toe. De belangrijkste warmteziekten zijn: warmte-uitslag, hittekrampen, hitte-uitputting en hitteberoerte. Om te beoordelen of het werk onder hoge temperaturen veilig kan worden uitgevoerd wordt er onderscheid gemaakt tussen planbaar- en niet planbaar werk. Planbaar werk De arbeidshygiënist dient metingen en berekeningen uit te voeren om zo een werk-rust regime vast te stellen. Ongepland werk Indien de arbeidshygiënist ter beschikking is dient als bij planbaar werk te worden gehandeld. Als dit niet het geval is moet onderstaande werk-rust regime aangehouden worden. De maximale temperatuur waarbij men in noodgevallen zonder hittebelasting metingen volgens onderstaande werk/rust regime mag werken is 45 ºC. Bij afwezigheid van warmte bronnen kan een ondergrens aangehouden worden van circa 35 ºC. Van 35 ºC tot 40 ºC is het noodzakelijk om een werk-rust regime van 30/30 in te stellen. Dit betekend dat er in 1 uur maximaal dertig minuten gewerkt mag worden en minstens dertig minuten gerust moet worden. Rust betekent rust buiten de hete ruimte en verder geen andere werkzaamheden verrichten. Bij aanwezigheid van sterk stralende warmtebronnen (ook de zon) is het al noodzakelijk om vanaf 30 ºC een dergelijk werk-rust regime te hanteren. Van 40 ºC tot 45 ºC geldt dan een werk rust regime van 20/40 (20 minuten werken, 40 minuten rust) Toezicht Indien er sprake is van werken onder hoge temperaturen waarbij de arbeidshygiënist niet kon worden geraadpleegd dient continu toezicht aanwezig te zijn. Maatregelen Technische, hierbij kan onder andere gedacht worden aan: - het reduceren van de warmteafgifte van de hittebron of het vergroten van de afstand tussen de werknemers en de hittebron; - het beperken van stralingswarmte door reflecterende schermen aan te brengen tussen de - hittebron en de werknemers; - het isoleren van de hittebron met behulp van isolatiematerialen; - het gebruik maken van goede ventilatie
Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
Organisatorische, hierbij kan gedacht worden aan de volgende maatregelen: - het aanpassen van de werkroosters: laat zoveel mogelijk werken op tijdstippen dat de warmte nog gering is; - het laten uitvoeren van zwaardere taken door werknemers die daartoe fysiek in staat zijn. Aanvullende maatregelen treffen, hierbij kan onder andere gedacht worden aan: - het ter beschikking stellen van voldoende water en zout Als algemene regel kan worden aangehouden dat een werknemer die in een hete omgeving werkt gemiddeld 250 ml water moet drinken per 20 minuten werken in de hete omgeving. Over het algemeen bevat het voedsel voldoende zout om ook in hete omstandigheden goed te kunnen functioneren. Mochten er toch problemen ontstaan, dan kan het beste extra zout aan het eten toegevoegd worden; - beschermende kleding Hierbij wordt onderscheid gemaakt in een drietal categorieën: § Hoge temperaturen en vochtige omgeving. In deze situatie moet lichte kleding gedragen worden. Tenzij de werkzaamheden dit niet mogelijk maken moet kleding die geen vocht opneemt vermeden worden. Losse, katoenen kleding is het best; § hoge temperaturen en droge omgeving. In droge klimaatomstandigheden is het verdampen van zweet over het algemeen geen probleem. Bij zeer hoge temperaturen is kleding die door middel van lucht, water of ijs gekoeld wordt aan te bevelen. Wanneer veel stralingswarmte optreedt, is reflecterende kleding aan te bevelen; § afwisselend hete en koude omstandigheden. Werknemers die veel wisselen tussen hete en koude omgevingen dragen bij voorkeur lang ondergoed dat de grote verschillen in temperatuur enigszins middelt.
Referentie Arbobesluit artikel 6.1 Temperatuur Arbo-Informatiebladen Arbo-Informatieblad 48 Werken onder warme omstandigheden
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
5.1 Hogedruk spuitwerk Doel Het voorkomen van ongevallen door hogedruk werkzaamheden.
Beleid Reinigingswerkzaamheden (bijvoorbeeld Hoge Druk Vloeistof Reiniging, Druk Vacuüm Reiniging of Chemisch Technisch Reinigen) dienen te worden uitgevoerd door bedrijven welke zijn aangesloten bij de Stichting Industriële Reiniging (SIR). Betreffende bedrijven dienen te onderschrijven dat zij aan de SIR-richtlijnen zullen voldoen.
Toelichting beleid Van hogedrukreiniging is sprake: a. als de maximum werkdruk 250 bar of meer bedraagt, of b. als de opbrengst, uitgedrukt in het product van de maximale werkdruk in bar en de hoeveelheid te verspuiten vloeistof in liters per minuut, groter is dan 5000. Risico’s van hogedruk waterstraal techniek De waterstraal uit een hogedruk reiniger is een dunne felle straal. Als deze straal indringt in lichaamsdelen geeft dit verwondingen die vergelijkbaar zijn met verwondingen door een vuurwapen. Men dient er altijd op bedacht te zijn dat de uiterlijke kenmerken van een hogedruk verwonding niets zeggen over het inwendig letsel dat is ontstaan. Al is er slechts een kleine opening in de huid zichtbaar, het letsel dat onder de huid is ontstaan kan vele malen groter zijn. De risico’s die verbonden zijn aan hogedrukverwondingen zijn tweeledig: a. weefsel wordt door de kracht van de waterstraal beschadigd b. er kan samen met het water bacteriën en/of vreemde stoffen het lichaam binnendringen. Hogedrukverwondingen moeten daarom altijd door een deskundige arts worden onderzocht. Eerst hulp bij Hoge druk verwondingen - Kort na het ongeval is er meestal sprake van een vreemd gevoel in het getroffen lichaamsdeel. Vervolgens zal dit gaan zwellen. Het ontstaan van striemen of blaren is ook mogelijk, terwijl het getroffen lichaamsdeel ook pijnlijk, gevoelloos of verlamd kan zijn. Alleen tinteling is ook mogelijk. - De kans op onderschatting van het letsel is groot, want de wond ziet er niet spectaculair uit (een nauwelijks herkenbare opening in de huid)Maar het verwaarlozen van een verwonding kan uiteindelijk leiden tot amputatie. Onderschat het dus niet. - De directe hulpverlening, voordat er professionele hulp is, bestaat uit het steriel afdekken van de wond en zonodig het stelpen van de bloeding. Verder is het belangrijk het lichaamsdeel koel te houden en te ondersteunen. Houd een getroffen arm of been omhoog. Bij oogletsel geen druk op het oog aanbrengen. - Ook tijdens het vervoer moet het getroffen lichaamsdeel zo veel mogelijk omhoog worden gehouden. Indien er bij de hoge druk reiniging stoffen aan het water zijn toegevoegd, neem dan het betreffende productveiligheidsinformatieblad en de in de verwijzing genoemde kaar t mee. Reinigingswerkzaamheden tot 250bar Bij reinigingswerkzaamheden tot 250 bar dient men (aantoonbaar) op de hoogte te zijn van de bedieningsvoorschriften, de gevaren en voorgeschreven PBM’s van het gebruikte toestel. Ref.
Arbobesluit 3.17 EHBO bij hogedruk verwondingen, Stichting Industriële Reiniging, Maassluis
Versie 10-02-2015
Page 1 of 1
Handboek Arbo Regels
6.1 Arbeidsmiddelen Doel De werknemers beschermen bij het gebruik van arbeidsmiddelen.
Beleid Om veilig en gezond te kunnen werken dienen arbeidsmiddelen in goede staat te verkeren en op de juiste wijze te worden gebruikt. Naleving van de voorschriften voor arbeidsmiddelen is een verplichting van zowel werkgevers als werknemers. Heldere voorlichting, duidelijke werkinstructies, het juiste gebruik van middelen en regelmatig onderhoud en keuring - vaak verplicht - verhogen de veiligheid.
Toelichting beleid Arbeidsmiddelen Onder arbeidsmiddelen vallen alle hulpmiddelen die bij het werk gebruikt worden, variërend van eenvoudig gereedschap tot machines en componenten van procesinstallaties. De werkgever dient bij de keuze van de arbeidsmiddelen rekening houden met: - De uit de risico-inventarisatie en –evaluatie gebleken specifieke kenmerken van de arbeid. - De omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht - De reeds bestaande gevaren van de arbeidsplaats - De gevaren die zouden kunnen toegevoegd door het gebruik van het desbetreffende arbeidsmiddel Arbeidsmiddelen met een CE-markering Werkgevers moeten de gebruiksaanwijzing op CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen opvolgen en de werknemers volgens deze gebruiksaanwijzing een instructie en voorlichting geven. Gebruikers mogen erop vertrouwen dat CE-gemarkeerde arbeidsmiddelen voldoen aan de Europese richtlijnen en daarmee veilig zijn voor gebruik. De gebruiksaanwijzing wordt geleverd in de landstaal van de gebruiker. Als werknemers het Nederlands niet voldoende beheersen, dan zal het instrueren en voorlichten van die werknemers een extra inspanning vergen van de werkgever. Het gebruik Veel arbeidsmiddelen kunnen bij het opvolgen van de gebruiksaanwijzing en de voorlichting en instructie door de werkgever veilig worden gebruikt. Voor bepaalde categorieën arbeidsmiddelen is echter een specifieke deskundigheid vereist. Mobiele arbeidsmiddelen (bijvoorbeeld een heftruck) vragen meestal om zo’n specifieke deskundigheid. Voor het bedienen van mobiele hijskranen en torenkranen met een capaciteit van 10 ton meter of meer is zelfs een wettelijk verplicht deskundigheidsbewijs nodig. Werkgevers mogen voor die werkzaamheden alleen werknemers inzetten die hiervoor gekwalificeerd zijn. Regelmatig keuren op deugdelijkheid De keuring voor tijdige opsporing van slijtage, veroudering of verslechtering moet periodiek plaats te vinden. Met zo'n terugkerende keuring en de eventuele beproevingstest kan tevens worden nagegaan of er voldoende onderhoud wordt gepleegd, zodat gevaarlijke situaties voorkomen kunnen worden. Hoe vaak gekeurd moet worden, hangt af van het soort arbeidsmiddel en de intensiteit van het gebruik ervan. Regelmatig keuren waarborgt de deugdelijkheid van het arbeidsmiddel en de goede staat. In de toelichting van het Arbobesluit is minimaal één keuring per jaar als richtlijnr gegeven. Het is raadzaam om de uitkomsten van de risico-inventarisatie en-evaluatie (RI&E), die in het kader van het Arbobeleid wordt gemaakt, te betrekken bij het bepalen van de keuringsfrequentie voor elk arbeidsmiddel dat in gebruik is.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
Keuringskenmerken Aan het keuringskenmerk moeten eisen gesteld worden t.w.: - het kenmerk dient geautoriseerd aangebracht te worden; m.a.w. aan het kenmerk moet te zien zijn welke keurder het merk aangebracht heeft; - op het merk moet de laatste periodieke keuringsdatum (maand, jaar) duidelijk leesbaar zijn; - het merk mag niet onbeschadigd verwijderd worden. Het kenmerk kan bestaan uit een sticker, een band, een label o.i.d. Verantwoordelijkheden - de beheerder er voor verantwoordelijk is dat de middelen periodiek gekeurd worden en in goede staat voor gebruik beschikbaar gesteld worden; - de gebruiker, naast de controle direct voor gebruik op een zichtbaar goede staat van het middel, controleert of het middel de voorgeschreven periodieke keuring ook ondergaan heeft; - de coördinator er voor verantwoordelijk is dat de keuring als voorgeschreven uitgevoerd wordt en de relevante keuringgegevens vastgelegd worden. Ter reparatie aanbieden Apparatuur, zoals pompen, vaten e.d., die ter reparatie wordt aangeboden, moet door de afdeling die deze aanbiedt, druk vrij en zo schoon mogelijk gemaakt worden. Tevens dienen ze van een ingevulde groene informatie label te worden voorzien, waarop is aangegeven waarvoor de apparatuur gebruikt is. Onderhoud Arbeidsmiddelen moeten worden onderhouden, opdat ze altijd in een goede staat verkeren. Daarbij moet altijd aan de oorspronkelijke eisen van vervaardiging, zijn voldaan. Veelal is in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het arbeidsmiddel informatie gegeven over het onderhoud. Van het onderhoud moet een administratie worden bijgehouden. Met het onderhoudsboek kan de werkgever, in geval van een calamiteit, aantonen aan de toezichthouder – de Inspectie SZW – dat voldoende onderhoud is gepleegd. Het weghalen van fysieke veiligheidschermen of buiten werking stellen van beveiligingen is niet toegestaan. Vooral voor dit punt hebben werkgevers en werknemers een gezamenlijke verantwoordelijkheid en plicht.
Referentie Arbobesluit art. 7.2, 7.3, 7.4, 7.5
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
6.2 Gascylinders Doel Veilig uitvoeren van handelingen aan gascilinders onder druk.
Beleid Gascilinders kunnen voor een groot potentieel gevaar zorgen daar deze onder druk staan. De gassen zijn vaak vlambaar of toxisch. Extra attentie is noodzakelijk om lekken, vuur en explosies te voorkomen.
Toelichting beleid Opslag en werkvoorraden Als richtlijn voor de opslag van gasflessen wordt voor het Chemie Park Delfzijl uitgegaan van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 15 (PGS 15). Hierin wordt o.a. aangegeven bij welke hoeveelheden sprake is van werkvoorraad of van opslag. Voor werkzaamheden die vallen onder de verantwoordelijkheid van de Service Unit (o.a. werkzaamheden van derden op terrein van de Service Unit) zijn naast het voldoen aan bovengenoemde richtlijn specifieke afspraken gemaakt met de overheid met betrekking tot de opslag van gasflessen. Voor deze werkzaamheden geldt dat onder werkvoorraad wordt verstaan: - Aangesloten gasflessen - Aangesloten gasflesbatterijen (cilinders zijn door middel van hogedrukleiding aan elkaar - gekoppeld; als het aantal gekoppelde cilinders groter is dan vier, wordt gesproken over een cilinderbatterij) - Maximaal 2 niet-aangesloten gasflessen - Laskarren Onder opslag wordt verstaan: - Overige niet aangesloten enkele gasflessen (meer dan 2) - Niet aangesloten gasflesbatterijen Overige bepalingen - Gascilinders moeten tijdens stationaire opslag, gebruik en verplaatsing deugdelijk zijn vastgezet in al dan niet verplaatsbare rekken of tegen een muur om beschadiging te voorkomen. - De gascilinders moeten in goede technische staat zijn. Beschadigde gascilinders mogen niet in gebruik genomen worden. - Gascilinders moeten worden beschermd tegen verwarming, verhitting of nadelige - weersinvloeden. - Batterijen van gascilinders die brandbare, vergiftige, verstikking veroorzakende of zuurstof verrijkende gassen bevatten, mogen niet worden opgesteld op de arbeidsplaats. De ruimten waar batterijen van gascilinders zijn opgesteld die brandbare, vergiftige, verstikking veroorzakende of zuurstof verrijkende gassen bevatten mogen alleen van buiten af te betreden zijn. - De opstelruimte waarin zich gascilinders of batterijen van gascilinders bevinden die brandbare, vergiftige, verstikking veroorzakende of zuurstof verrijkende gassen bevatten, moet voldoende op de buitenlucht geventileerd zijn. Hieraan wordt voldaan door natuurlijke ventilatie via twee openingen van tenminste 10 dm2 die diametraal ten opzichte van elkaar aanwezig zijn, of door mechanische ventilatie. Deze ruimten moeten aan de buitenzijde bij de toegangen gekenmerkt zijn met een gevaarssymbool (Handboek Arbo Regels hoofdstuk 3.11("brandbare gassen, roken en open vuur verboden"). - In opstelruimten voor brandbare gassen moet de elektrische installatie explosie veilig zijn uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften voor zone 2 zoals neergelegd in de Versie 10-02-2015
Page 1 of 4
Handboek Arbo Regels
-
-
-
-
-
-
-
praktijkrichtlijn NPR 7910 "Gevarenzone-indeling met betrekking tot gasontploffinggevaar", eerste druk, 1997. Gascilinders waarvan de keuringstermijn is verstreken mogen niet meer worden gebruikt of opgeslagen. In de nabijheid van kelders, souterrains, putten, rioleringen en andere ruimten beneden het maaiveld mogen geen gascilinders worden opgeslagen. In de nabijheid van batterijen van gascilinders dient op een gemakkelijk bereikbare plaats, beschermd tegen weersinvloeden, een droogpoeder-blustoestel met een inhoud van tenminste 6 kg bluspoeder, CO2-blustoestel of een sproeischuimblusser met een blusequivalent van 6 kg poeder aanwezig te zijn. Karweiflesjes voor propaan, butaan of mengsels daarvan mogen maximaal een inhoud van 3 liter hebben en mogen tot maximaal 80% gevuld worden. Bij gascilinders voor tot vloeistof verdichte gassen wordt de hoogste toelaatbare vullinggraad gehanteerd die gelijk is aan 0,95 x dichtheid van de vloeistoffase bij 50o C in kg/l. Gascilinders voor brandbevorderende gassen, zoals zuurstof, moeten gescheiden worden opgeslagen van gascilinders voor brandbare gassen. De aansluiting van een zuurstofcilinder op een leidingsysteem moet zodanig zijn uitgevoerd, dat geen andere gascilinders dan die bestemd voor zuurstof op deze leiding kunnen worden aangesloten. Brandbare pakkingen en smeervet voor afsluiters bestemd voor gascilinders voor zuurstof mogen niet worden gebruikt. Leidingen en appendages moeten bestand zijn tegen de gassen waarmee zij in aanraking komen. Voor leidingen en appendages die met acetyleen in aanraking kunnen komen mag geen koper gebruikt worden, bij gebruik van legeringen mogen deze niet meer dan 63% koper bevatten. Batterijen van gascilinders met brandbevorderende gassen, zoals zuurstof, mogen niet in één ruimte opgesteld of opgeslagen worden met gascilinders van acetyleen of andere brandbare gassen. Gascilinders met extreem toxische stoffen, zoals arsine en fosfine, moeten in aparte ruimten worden opgeslagen. Gascilinders met extreem toxische stoffen moeten zijn uitgerust met twee onafhankelijke inblokafsluiters tijdens tussenopslag en tijdens gebruik. Gascilinders worden gekeurd volgens de voorschriften die gegeven zijn in de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen 1997 (VLG) (Stert. 1996, nr 235), Bijlage A, randnummers 2214 t/m 2217 (beproeving toegelaten houders) en randnummer 2218 (beproevingsdruk vullinggraad). In situaties waarin gevaar bestaat op beschadiging van gasflessen ten gevolge van frequente voertuigbewegingen moet dat deel van de opslagvoorziening waar frequente voertuigbewegingen plaatsvinden zijn voorzien van een aanrijdbeveiliging.
Opstelling van gasflessen Gasflessen dienen zo te worden geplaatst, dat deze onder alle omstandigheden goed bereikbaar zijn en snel verwijderd kunnen worden. Het plaatsen van gasflessen in ketels, tanks en andere "besloten ruimten" is verboden.Gasflessen mogen niet zo worden opgesteld, dat verwarming kan plaatsvinden door: - directe zonnestraling, - vuur of wegspattende vonken, - hete leidingen of apparaten. Gasflessen mogen nooit deel uitmaken van een elektrisch circuit, of van het aardcircuit van b.v. elektrische lastoestellen. TREK NOOIT EEN LASRUPS OP EEN GASFLES. Gasflessen dienen na gebruik gesloten te worden. Lege gasflessen dienen als zodanig gemerkt te worden.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 4
Handboek Arbo Regels
Gebruik van acetyleenflessen -
-
Maak bij een niet vaste opstelling gebruik van een flessenwagen. Flessenwagens dienen, ter hoogte van de reduceertoestellen tussen onderling en tussen de flessen en de handvaten voorzien te zijn van een brandscherm. Op of nabij in gebruikzijnde gasflessen dienen aanwezig te zijn: § sleutel voor het sluiten van de fles, § hittebestendige handschoenen, § brandblusapparatuur. Het gebruik van een vlakliggende acetyleenfles is levensgevaarlijk en verboden. Acetyleenflessen die vlak hebben gelegen mogen pas worden gebruikt nadat ze 1¼ uur rechtop hebben gestaan. Een liggende acetyleenfles mag alleen worden gebruikt, als de fles schuin ligt met de afsluiter omhoog onder een hoek van minimaal 30°. Doorblazen van de acetyleenflesafsluiter is verboden. Tussen de brander en de acetyleengasreduceer moet een vlamdover geplaatst zijn.
Keuring gasfles en installatie Binnen AkzoNobel worden diverse gassen gebruikt voor verschillende toepassingen. De flessen worden dienen extern gekeurd te worden en dienen door personeel 1 keer per jaar gecontroleerd op uiterste herkeurdatum. Dit staat op de fles aangegeven. De keuringstermijn voor de betreffende gassen staan in onderstaande tabel: Gas Acetyleen Argon Argon/methaan Helium Stikstof Zuurstof
Keuringstermijn (jaar) 5 10 10 10 10 10
Tevens wordt er gecontroleerd op lekken en op eventuele gebreken. Nooit zelf ‘reparaties’ uitvoeren aan reduceerapparaten, branders en afsluiters. De installaties benodigd voor de gassen dienen eens per jaar gecontroleerd en onderhouden te worden door een extern bedrijf. Behandeling in brand geraakte fles of een te warme fles -
Sluit zo mogelijk de afsluiter. Indien dit niet mogelijk is door de vlam, deze eerst doven. Alarmnummer bellen 0596-6477777 Controleer de fles, vooral de kop, op warm worden. Koel de fles met water en blijf koelen vanuit een veilige positie totdat de Brandweer aanwezig is.
Vervoer gasflessen - Gasflessen mogen alleen worden vervoerd als de gasafsluiters goed zijn dicht gedraaid. - Maak voor elk transport de drukontspanners los en plaats de beschermdopjes. - Bescherm de kraantjes van de flessen met hun beschermdop, veiligheidskap of -beugel. - Garandeer de verticale positie van de flessen bij het transport, de behandeling, de opslag en het gebruik. - Hef een gasfles nooit rechtstreeks op bij de kettingen, metalen kabels of elektromagneten. - Breng nooit een haak over de beschermdop aan om de fles op te heffen.
Versie 10-02-2015
Page 3 of 4
Handboek Arbo Regels
-
Sleep de flessen niet en laat ze niet rollen. Gebruik geschikte behandelingstoestellen (hijskooi, flessenwagen, enz.) die uitgerust zijn met voorzieningen om de val van de flessen te verhinderen (star kader, riem, ketting, enz.). Bescherm de flessen tegen schokken en behandel ze voorzichtig. Laad de flessen af op een absorberende ondergrond (rubber, aarde, ...).
-
Een lege fles is even gevaarlijk als een volle fles!
-
Cilinders zullen nooit worden verplaatst of getransporteerd zonder goedgekeurde afscherming van de afsluiter (transportkap, afscherming, borgpennen en stoppen) Verwijder nooit een transportkap of eender welke afscherming alvorens de cilinder is vastgezet. Laat nooit een cilinder achter zonder deze vast te zetten. Gebruik nooit cilinders en die enig teken van slijtage, roest, corrosie of beschadiging bevatten of waarvan de keuringsdatum verlopen is. Ga er nooit zomaar vanuit dat een cilinder drukloos is. Werk nooit aan blusgasinstallaties zonder werkvergunning of gedetailleerd veiligheidsoverleg. Werk nooit aan afsluiters of regulators, tenzij je opgeleid en gekwalificeerd bent en een werkvergunning en/of risico analyse hebt. Een cilinder mag enkel getransporteerd worden wanneer de cilinder vaststaat en voorzien is van een goedgekeurde afscherming van de afsluiter (transportkap, afscherming, borgpen, stop of kap….) De cilinder wordt vastgemaakt zodat de afsluiter beschermd wordt tegen beschadiging. Grote- of meerdere cilinders worden naar behoeve vastgemaakt.
-
-
Elk voertuig welk bedoeld is voor transport van cilinders moet: geschikt zijn voor zijn lading, een voorziening hebben om de cilinders vast te zetten en de laadbak moet afgescheiden zijn van de stuurcabine. Elke persoon die cilinders transporteert moet: voldoende getraind zijn in het veilig manipuleren van cilinders de juiste transportmiddelen ter beschikking hebben op de hoogte zijn van de MSDS (material safety data sheet) en de veiligheidsprocedure voor het type gas dat hij transporteert. Elk transport, verhandeling of verwijdering van onderdelen uit blusgassystemen dienen volgens de lokale voorschriften, en de voorschriften vermeld in het veiligheidshandboek, uitgevoerd te worden. Elk niet gerelateerd werk in de omgeving van hogedrukcilinders moet ofwel afgewerkt, uitgesteld of gecontroleerd uitgevoerd worden alvorens te werken aan de hogedrukinstallatie. Gerelateerd werk in de omgeving van hogedrukcilinders dient opgenomen en besproken te worden in de werkvergunning of risicoanalyse en dient duidelijk afgeschermd te worden. (veiligheidslint, waarschuwinglabels,….)
Alle werkzaamheden aan blusgassystemen worden enkel uitgevoerd indien het werkingsprincipe, veiligstelling en de bedieningswijze voorhanden en gekend is. Het gebruik van PBM is verplicht.
Referenties
Versie 10-02-2015
Page 4 of 4
Handboek Arbo Regels
6.3 Ladders en trappen Doel De doelstelling van deze procedure is het werken op hoogte met behulp van een draagbare ladder of trap zo veilig mogelijk te maken.
Beleid Als uitgangspunt voor het werken op hoogte is, dat het gebruik van ladders en trappen zoveel mogelijk moet worden beperkt. Alleen als het gebruik van andere arbeidsmiddelen om technische, economische en/of operationele redenen niet haalbaar is, mag een ladder en/of trap voor incidentele werkzaamheden worden gebruikt. Risico’s - Vallen van hoogte. - Getroffen worden door vallend voorwerp. - Omvallen of bezwijken van hulpmaterieel (ladders etc.)
Toelichting beleid Algemeen - Indien een trap op een bordes wordt gebruikt, mag men niet boven bestaande leuningwerk uitkomen. - Klimmiddelen moeten in goede staat verkeren en dienen voor in gebruik name visueel te worden gecontroleerd. - Ladders en trappen moeten jaarlijks worden gekeurd. Dit moet herkenbaar zijn door middel van een keuringssticker. Ladders Probeer, indien mogelijk, te kiezen voor een ander(e) arbeidsmiddel (-plaats) dan een ladder. Is dit niet mogelijk dan gelden de volgende voorwaarden: - Bij het beklimmen zijn te allen tijde minimaal 3 aanrakingspunten met de ladder/trap verbonden (vb 2 voeten en 1 hand) - Nooit hoger dan 7,5 meter. - Windsnelheid < 6 BF (25 mijl, 40 km/h) - Werkhoogte hoger dan 1,80 mtr. is beperkt tot een maximale werktijd van 30 min (mits je driepuntscontact kan houden) - Valbeveiliging gebruiken wanneer: · De werktijd langer is dan 30 min. · Fysieke krachten worden uitgeoefend van meer dan 100 N · Driepuntcontact niet mogelijk is - Reikwijdte mag nooit meer zijn dan één armlengte. - Nooit meer dan 4 uur per dag op de ladder werken. - Tussen 2 en 4 uur werken alleen na het houden van een TRA. - Tussen 5 en 7,5 meter alleen na het houden van een TRA. - Krachtuitoefening1tussen 50 en 100 N alleen na het houden van een TRA. - Plaats geen ladder op losse grond / voet, rotsen, stenen of andere ongelijke ondergrond - Verplaatsbare ladders moeten zodanig opgesteld worden dat de helling ongeveer 4 op 1 bedraagt (75 graden) en moeten minstens 1 m uitsteken boven de plaats waartoe ze toegang geven. - Plaats de ladder onder een hoek van - Het vastzetten van één sport van de ladder vormt geen stabiele werkplek. - Draag geen gereedschap in de handen terwijl men de ladder op of af gaat. - Gebruik goede ladderschoenen en een verbrede laddervoet - Altijd gezicht naar de ladder bij het naar boven en beneden gaan. - Gebruik geen metalen ladder in elektrische bedrijfsruimten - Laat een ladder nooit onbeheerd achter. - Een opgestelde ladder moet altijd geborgd zijn tegen wegglijden, omvallen en/of omwaaien. Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
-
Ze moeten zo min mogelijk obstakels vormen op paden en wegen en moeten duidelijk waarneembaar zijn of gemarkeerd worden. Borg de ladder tegen wegglijden door: · Stabiele ondergrond · Collega aan de voet van de ladder · Vastzetten
Tankladders De tankladder is klimmateriaal waar van de afstand tussen de staanders kleiner is dan de voorgeschreven breedte van ten minste 30 cm. Voor het gebruik van deze ladders gelden de volgende aanvullende regels op de vermelde Arbo Regels: - tankladders mogen alleen gebruikt worden voor het betreden van tanks, - tankladder dient vastgezet te worden om het kantelen en wegglijden tijdens gebruik te voorkomen, - men dient voor het betreden van een tankladder gebruik te maken van een valgordel + lijn, - ladders dienen van een keuringssticker van goedkeur te zijn voorzien. Trappen - De maximale lengte van een trap in gesloten toestand is 6 meter. - De treden moeten zijn voorzien van anti-slip materiaal - Er mag niet worden gewerkt op de hoogste sta plaats. - Beklim een trap nooit hoger dan de rode trede. Deze geeft de maximale veilige stahoogte aan. - Beklim een trap zonder steunbeugel nooit hoger dan de vierde trede van boven. - Tot een hoogte van 1,80 mtr. mag er zonder driepuntscontact worden gewerkt. - Beklim de trap nooit hoger dan de vierde trede van bovenaf. - Klap de trap volledig uit op een vlakke, stroeve en draagkrachtige ondergrond, zodanig dat de bomen en de stijlen van de achterrek op de ondergrond steunen. - Zorg dat de treden horizontaal staan. - Ga niet met meer dan één persoon op een trap. Inspectie, voorbereiding en onderhoud - Inspecteer de trap/ladder geregeld op gebreken zoals vervorming en slijtage. - Gebruik nooit een beschadigde of gebroken trap/ladder. Tijdelijke reparaties zijn niet toegestaan. - Laat iedere beschadiging aan een trap/ladder zo spoedig mogelijk repareren, in ieder geval voor een volgend gebruik, door een ter zake deskundige. - Trappen/laders moeten periodiek worden gekeurd door een deskundige. - Houd de trap zoveel mogelijk vrij van ongerechtigheden zoals natte verf, modder, sneeuw en olie.
Referenties Arbowet art. 3 en 5 Arbobesluit art. 3.16, 5.2, 5.3, 7.4, 7.23 en 7.23a Guidance Note 28
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
6.4 Steigers Doel De doelstelling van deze procedure is om op een verantwoorde wijze werkzaamheden met behulp van een steiger op hoogte uit te voeren.
Beleid Steigers moeten voldoen aan de Richtlijn Steigers. Klimmiddelen moeten in goede staat verkeren, jaarlijks gekeurd worden en gebruikt worden overeenkomstig het doel van het middel. Klimmiddelen dienen zodanig opgesteld te worden dat omvallen of wegglijden niet mogelijk is. Ze moeten zo min mogelijk obstakels vormen op paden en wegen en moeten duidelijk waarneembaar zijn of gemarkeerd worden. Zo nodig moeten vangnetten of -vloeren toegepast worden om vallend materiaal op te vangen. Het onderliggende gebied dient gemarkeerd te worden. Risico’s - Vallen van hoogte. - Vallen door opening in de werkvloer - Getroffen worden door vallen voorwerpen door het ontbreken van vangvoorzieningen - Omvallen of bezwijken van de steiger - Mogelijk lange vluchtweg bij calamiteiten - Elektrocutie bij het gebruik van elektrisch gereedschap.
Toelichting beleid Steigers - Werkvloeren, bordessen e.d. hoger dan 1,80 m, moeten voorzien zijn van leuningen met tussenligger en schopranden / kantplanken. - Steigers dienen vakkundig opgebouwd en afgebroken te worden door daartoe bevoegd personeel en dienen voor ingebruikname te worden gekeurd. Het resultaat van de keuring wordt kenbaar gemaakt door middel van een label bij de toegang van de steiger (zie bijlage keuringslabel). - Steigers kunnen een onderdeel zijn van het veilig aanbieden van een werkplek, de werkvergunningverlener moet zich (laten) informeren m.b.t de veilige status van de steiger alvorens de werkvergunning te verlenen. - Wijzigingen aan steigers mogen alleen uitgevoerd worden door daartoe bevoegd personeel. - De veiligheid van de steigerconstructie dient regelmatig worden gecontroleerd door een ter zake deskundig persoon. § Voor ingebruikname en na iedere wijziging in de constructie van de steiger. § Na iedere periode (3 maanden) waarin de steiger niet is gebruikt. § Na abnormale weersomstandigheden (storm windkracht 9 of hoger), alsmede na iedere gebeurtenis waardoor de veiligheid van de steiger mogelijk is aangetast. - Een steiger mag niet worden overbelast. Lasten moeten zo gelijkmatig mogelijk over de steiger worden verdeeld. - Verrijdbare steigers moet zijn beveiligd tegen ongewild verplaatsen. - Indien er, in geval van een calamiteit, sprake is van een lange vluchtweg, moet er adembescherming op de werkplek aanwezig zijn. - Voor steigers hoger dan 30 m of een werkvloerbelasting groter dan 300 kg/m 2 moet vooraf door de bouwer een berekening worden gemaakt en goedkeuring worden verkregen van de Arbeidsinspectie. Hijssteigers Er mag alleen met behulp van steigers worden gehesen als deze als hijssteiger zijn gebouwd en gekeurd. De maximale last moet op de (speciale) steigerkaart worden aangegeven en mag nooit worden overschreden.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
Betreden van steigers Voordat de gebruiker eens steiger betreedt controleert hij visueel of de steiger geen gebreken vertoond. Hij controleert de steiger op de volgende veiligheidsaspecten: - Is de vrijgave label aanwezig? - Staat de steiger stabiel opgesteld? - Kunnen de werkvloeren veilig worden betreden? - Zijn de werkvloeren geheel dichtgelegd en voorzien van kantplanken? - Zijn de werkvloeren voorzien van leuningwerk? - Zijn geen steigeronderdelen verwijderd (voor zover herkenbaar)? Elektrisch aangedreven gereedschap - Elektrisch aangedreven gereedschap wat op steigers wordt gebruikt, dient dubbel geïsoleerd te zijn zodat directe aanraking met elektriciteit is uitgesloten. Verlengsnoeren - Er mogen alleen industriële verlengsnoeren op steigers worden gebruikt. - Verlengsnoeren mogen niet op stalen roosters liggen en moeten worden opgehangen. Aarden steigers Als NEN-3140 gekeurd dubbel geïsoleerd gereedschap in combinatie met industriële verlengsnoeren wordt gebruikt, die via een aardlek van 30 mA worden gevoed, is het aarden van steigers in normale situaties niet noodzakelijk. Er zijn echter situaties waarbij sprake is van verhoogd gevaar. Hier is het aarden van een steiger wel noodzakelijk. Enkele voorbeelden zijn: · In situaties waarbij elektrisch gereedschap op steigers wordt gebruikt en de installatie niet via een aardlekschakelaar van 30 mA wordt gevoed; · Op plaatsen waar statische elektriciteit en vonkoverslag explosiegevaar opleveren (ex zones); · Op plaatsen waar verlichtingsarmaturen aan kabelgoten zijn gemonteerd die niet zijn geaard en waarbij contact met deze kabelgoten mogelijk is; · Steigers gemonteerd in de directe nabijheid van hoogspanningskabels. De opdrachtgever dient dit te laten controleren door de elektrotechnische installatieverantwoordelijke. Wijze van aarden indien het wel noodzakelijk is - Aarding kan worden gerealiseerd met metalen leidingen of met in de grond gebrachte pennen, die met behulp van koperen leidingen met de steiger zijn verbonden. - De aardweerstand op alle metalen delen van de steiger moet dan laag genoeg (<100 ohm) zijn. - De corroderende laag van steigerbuizen kan isolerend zijn. Hier moet bij het aanbrengen van een aarding rekenschap mee worden gehouden. - Bij het aarden van een steiger moet ook de aardweerstand worden gemeten. - Raadpleeg altijd de installatieverantwoordelijke. - Aard de steiger op de begane grond met een onderlinge horizontale afstand van maximale 10 meter. - Om de veiligheid van het systeem te bewaken zijn periodieke inspecties en metingen noodzakelijk. Deze inspecties moeten door een ter zake deskundig persoon worden uitgevoerd. Vanzelfsprekend op basis van een inspectierapport met daarin in ieder geval de volgende informatie: · Naam inspecteur · Datum inspectie · Projectgegevens · Metingen van de aardweerstand op meerdere plaatsen. · Meet in ieder geval de aardweerstand op de bordessen waar elektrisch apparatuur gebruikt wordt.
Referenties Arbobesluit 3.16, 7.4a, 7.23b, 7.34 AI-21
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
6.5 Hoogwerkers Doel De doelstelling van deze procedure is, om op een verantwoorde wijze werkzaamheden met behulp van een hoogwerker uit te voeren.
Beleid Wanneer op hoogte moet worden gewerkt en het opbouwen van een steiger bedrijfseconomisch te duur of te tijdrovend is kan een hoogwerker, of in een hijskraan hangende werkbak worden ingezet. Onderscheid wordt gemaakt in inhuur van onbemande hoogwerkers en inhuur van bemande hoogwerkers. Ingehuurde onbemande hoogwerkers mogen worden toegepast tot een hoogte van maximaal 10 meter. Hoogwerkers en werkbakken moeten in goede staat verkeren, jaarlijks gekeurd worden en gebruikt worden overeenkomstig het doel van het middel. Hoogwerkers dienen zodanig opgesteld te worden dat omvallen of wegglijden niet mogelijk is. Ze moeten zo min mogelijk obstakels vormen op paden en wegen en moeten duidelijk waarneembaar zijn. Risico’s - Ondeskundig gebruik - Kantelen van de machine - Aanrijdgevaar - Vallen van hoogte - Vallende materialen - Beklemming en beknelling - Blootstelling gevaarlijke stoffen - Langere vluchttijd bij calamiteiten
Toelichting beleid Algemeen - Bemande hoogwerkers dienen te worden geleverd door een VCA gecertificeerd bedrijf. - De bediener heeft een basis hoogwerker instructie gehad. Dit is aantoonbaar middels een aantekening in het veiligheidspaspoort of het afgegeven certificaat. - Het werken met een hoogwerker dient gepaard te gaan met een geldige werkvergunning. - De bediener is 18 jaar of ouder. - Op de hoogwerker is een gebruikershandleiding (in de taal van de gebruiker) met informatie en instructies over veilig gebruik aanwezig. - Op de bedieningsplaatsen moet duidelijk leesbaar, in de Nederlandse taal, zijn aangegeven hoe de hoogwerker veilig kan worden gebruikt, inclusief de gegevens over de toelaatbare capaciteit en het maximum aantal personen. - Een hoogwerker mag slechts bediend worden vanaf het daarvoor bestemde hefvlak. - Bij sommige hoogwerkers is de bediening van één of meer van de bewegingen van de hoogwerker of delen ervan mogelijk van meer dan een plaats. In die gevallen moeten de bedieningsinrichtingen zodanig worden beveiligd dat zonder medewerking van de bestuurder geen bediening mogelijk is vanaf een andere plaats dan die waar de bestuurder zich bevindt. - Voldoende uitzicht vanuit de bedieningsposities moet zijn gewaarborgd, dit om bots- en knelgevaar te voorkomen. - Degenen die gebruik maken van hoogwerkers, moeten de groots mogelijke zorgvuldigheid in acht nemen. - De stabiliteit van een hoogwerker moet bij normaal gebruik in onbelaste en belaste toestand bij alle tanden en bewegingen zijn gewaarborgd, tenzij de fabrikant anders voorschrijft. - Mobiele hoogwerkers zijn in alle richtingen verplaatsbaar; zij moeten tijdens het rijden met geheven last voldoende verzekerd zijn tegen kantelen (goede en draagkrachtige rijweg, beperkte rijsnelheid, aangepaste remwerking). - Hoogwerkers dienen te worden opgesteld op een voldoende draagkrachtige ondergrond. Versie 10-02-2015
Page 1 of 3
Handboek Arbo Regels
-
-
-
-
-
Hoogwerkers moeten zijn voorzien van voldoende ondersteuningspunten, zoals stempels en uithouders. De stempels moeten voorzien zijn van een schroefspil of een andere zelf remmende constructie. Hoogwerkers met stempels dienen te zijn uitgerust met een voorziening waarbij de werkbak slechts kan vertrekken uit transportstand, nadat de stempels zijn uitgezet. De stempels mogen pas kunnen worden ingetrokken nadat de werkbak weer in de transportstand is teruggekeerd. Uitgezonderd zijn hoogwerkers waarbij rijden en stempelen niet motorisch, maar handmatig gebeurt en de vloerhoogte 5m of minder is. Wielen die niet kunnen worden geblokkeerd tegen verdraaien / verrijden, gelden niet als ondersteuningspunten, tenzij er voldoende wielen wel geblokkeerd kunnen worden. Hoogwerkers mogen tot een maximale windkracht van 6 (13,8 m/s) worden gebruikt. Zowel werkbak als hefvlakken en uitstekende delen moeten zijn voorzien van geel/zwarte veiligheidssignalering. Bij kans op aanrijdingen moeten er afzettingen worden geplaatst, bijvoorbeeld met hekken of kegels. Indien wegen door de hoogwerker worden geblokkeerd dient het verkeer te worden omgeleid. De beveiliging dient minimaal 24 uur voor aanvang op de hoogte te worden gebracht. Het hefvlak moet rondom zijn beschut tegen valgevaar. Door tenminste 1.10 meter hoog leuningwerk en een tenminste 0.15 meter hoge voetstootlijst. Tussenregels moeten zodanig zijn geplaatst, dat de openingen niet groter zijn dan 0.55 meter. Bij hoogwerkers die niet volgens de Europese norm (EN 280) zijn ontworpen kunnen de genoemde maten 1 meter respectievelijk 0,47 meter zijn. Deze beveiliging mag niet wegneembaar zijn uitgevoerd (kettingen, touwen en kabels zijn niet toegestaan), Met een hoogwerker mogen geen hijswerkzaamheden worden verricht. Slechts met handgereedschap en/of benodigde materialen mogen worden vervoerd. Deze mogen niet buiten de werkbak worden uitsteken. Speciale voorzieningen aan de bak, zoals een rek voor bouwmaterialen of gereedschap, of een hijswerktuig zijn niet toegestaan, tenzij de gebruikershandleiding de toegevoegde functie beschrijft. Aanwijzingen aan de bestuurder mogen slechts door één en dezelfde persoon worden gegeven. Een hoogwerker moet een voorziening hebben, die bij een mankement aan het werktuig de veiligheid van personen in de bak zoveel mogelijk waarborgt en hun bevrijding mogelijk maakt. Het gebruik van een veiligheidsgordel op een hoogwerker is verplicht. Het in- of uitstappen op hoogte is niet toegestaan. Het beschikbaar hebben van hang-up savers is verplicht. Binnen de oranje zone dient met m.b.v. communicatie apparatuur in contact te staan met de vergunningverlener. Er moet een tweede man op de begane grond aanwezig zijn die de hoogwerker in noodgevallen kan bedienen (moet dus ook de overdracht instructie volgen)
Ingehuurde onbemande hoogwerkers - De bediener, van een ingehuurde onbemande hoogwerker, moet middels het hoogwerker overdracht & instructie formulier hoogwerkers aantonen dat hij geïnstrueerd is op de specifieke gebruikersvoorschriften van de te gebruiken type hoogwerker (Zie bijlage). Zonder een overdracht & instructie formulier mag er geen werkvergunning worden uitgegeven. Ingehuurde bemande hoogwerkers - Wanneer de hoogwerker eigendom is van de hoogwerker firma is een overdracht & instructieformulier hoogwerkers geen een vereiste. - Wanneer de hoogwerker firma een hoogwerker inhuurt is een overdracht & instructieformulier hoogwerkers wel een vereiste.
Referenties Arbobesluit AI-17.
Versie 10-02-2015
7.18, 7.18b.
Page 2 of 3
Handboek Arbo Regels
Hoogwerker overdracht- & instructieformulier Datum overdracht:
Leverancier Bedrijf / Firma : Adres : Plaats : Instructeur : Telefoonnummer : Paraaf leverancier :
Klant Bedrijf / Afdeling : Adres : Plaats : Naam bediener : Basis instructie : Telefoonnummer : Paraaf bediener :
Ja
Nee
Leverancier en bediener bevestigen door autorisatie dat een overdracht heeft plaatsgevonden van de hieronder aangegeven type hoogwerker, de bediener de basis instructie hoogwerkers heeft gehad (controle certificaat of veiligheidspaspoort) en de bediener geïnstrueerd is op de hieronder aangegeven instructiepunten.
Gegevens hoogwerker. Type hoogwerker : Fabrieksmerk : Herkenningsnummer : Bouwjaar : Maximaal toelaatbare werklast : Maximaal aantal personen : Keuringsdatum : Uitsluitend te gebruiken : Gesloten ruimten.
Geen beperkingen.
Instructiepunten Algemeen Gebruikershandleiding aanwezig Juist opstellen en afstempelen Beoogde ondergrond
Functies en bediening Bediening uitsluitend vanaf het werkplatform
Afzetten van het werkgebied
Langzaam en snel rijden
Veilig betreden en verlaten werkplatform
Starten en stoppen van de motor
Sturen tijdens rijden
Te gebruiken tot windkracht 6 (13,8 m/s)
Remmen
Mogelijk knelgevaar
Stijgen en dalen
Hijswerkzaamheden met hoogwerker…
Noodstop
wel niet toegestaan
Noodprocedure bij uitval in geheven stand
Anders…………………………………..
Technische aandachts- en controlepunten.
Veiligheid.
Hydraulische olielekkage
Gebruik standaard PBM’s verplicht
Brandstof niveau en bijvullen
Gebruik vanggordel en inhaakpunt hefvlak
Oliepeil en bijvullen.
Beschikbaar hebben van adembescherming verplicht
Accu en accuvloeistof
Communicatiemiddelen verplicht
Type specifiek………………………..
Extra……………………….……………
Mankementen afwijkingen melden bij :
Bandengesteldheid
naam : ……………… tel :……………. Anders………………………………… Opmerkingen : Zie beknopt overzicht handboek arboregels op de achterzijde van dit formulier.
Versie 10-02-2015
Page 3 of 3
Handboek Arbo Regels
6.6 Werkbakken Doel De doelstelling van deze procedure is, om op een verantwoorde wijze werkzaamheden met behulp van een in een hijskraan hangende werkbak uit te voeren.
Beleid Wanneer op hoogte moet worden gewerkt en het opbouwen van een steiger bedrijfseconomisch te duur of te tijdrovend is en een hoogwerker niet kan worden ingezet, mag onder bepaalde voorwaarden een in een hijskraan hangende werkbak worden ingezet. De Werkzaamheden mogen hooguit enkele keren per jaar plaatsvinden en per keer niet langer dan vier uur duren, op plaatsen die moeilijk bereikbaar zijn. Risico’s - Ondeskundig gebruik - Aanrijdgevaar - Vallen van hoogte - Vallende materialen - Beklemming en beknelling - Blootstelling gevaarlijke stoffen - Langere vluchttijd bij calamiteiten
Toelichting beleid Werkbak hangend in hijskraan - Voor het gebruik is een werkvergunning vereist, die mede geautoriseerd is door de sectorveiligheidskundige. - Die mede-autorisatie kan slechts verkregen worden, wanneer een veilige toepassing van andere middelen, zoals ladders, hoogwerkers of steigers niet mogelijk is of redelijkerwijs niet kan worden verlangd. - Voorwaarde voor het verkrijgen van de werkvergunning is een goedgekeurd Hijsplan. (zie Hst.3 nr. 19 en bijlage Hijsplan). - Het uit- en instappen van een “vrij aan een kabel hangende bak” is verboden. De werkbak mag alleen worden betreden en verlaten wanneer hij op een vaste ondergrond staat. Het in- of uitstappen op een hoger dan wel dieper gelegen standplaats dan het standvlak van het hijs- of hefwerktuig is niet toegestaan. - In geval van nood moet de bemanning tijdig kunnen worden geëvacueerd. - Het beschikbaar hebben van hang-up savers is verplicht. - Bij kans op aanrijdingen (van de kraan) moeten er afzettingen worden geplaatst, bijvoorbeeld met hekken of kegels. - Indien wegen door de kraan wordt geblokkeerd dient het verkeer te worden omgeleid. De beveiliging dient minimaal 24 uur voor aanvang op de hoogte te worden gebracht. - Het hefvlak moet rondom zijn beschut tegen valgevaar. Door tenminste 1.10 meter hoog leuningwerk en een tenminste 0.15 meter hoge voetstootlijst. Tussenregels moeten zodanig zijn geplaatst, dat de openingen niet groter zijn dan 0.55 meter. - Slechts met handgereedschap en/of benodigde materialen mogen worden vervoerd. Deze mogen niet buiten de werkbak worden uitsteken. - Speciale voorzieningen aan de bak, zoals een rek voor bouwmaterialen of gereedschap, of een hijswerktuig zijn niet toegestaan, tenzij de gebruikershandleiding de toegevoegde functie beschrijft. - Aanwijzingen aan de bestuurder mogen slechts door één en dezelfde persoon worden gegeven. - Binnen de oranje zone dient met m.b.v. communicatie apparatuur in contact te staan met de vergunningverlener. - Doeltreffende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat werknemers zich niet ophouden onder de werkbak.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
-
-
-
-
In de open lucht gebruikte hijs- en hefwerktuigen worden stilgelegd zodra de weersomstandigheden zodanig verslechteren dat de bedrijfsveiligheid in gevaar komt en de werknemers aan gevaren worden blootgesteld. Hijs- en hefwerktuigen die zijn bestemd en ingericht voor het hijsen of heffen van personen, zijn met zodanige voorzieningen uitgerust dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat: Ø het hijs- of hefplatform voor personen naar beneden valt, Ø personen van dit platform vallen, Ø een persoon die van het hijs- of hefwerktuig gebruik maakt wordt verpletterd, beklemd raakt of wordt aangestoten, in het bijzonder als gevolg van een onopzettelijk contact met een voorwerp. Werkbakken mogen niet worden gebruikt bij windsnelheden van meer dan 13,8 m/s en in geen geval bij windsnelheden die hoger zijn dan de windsnelheid die maximaal toelaatbaar is voor de hijskraan. De personen in de werkbak dragen geschikte valbeveiliging die rechtstreeks aan stevige bevestigingspunten in de werkbak zijn bevestigd. Tussen de machinist en de personen in de werkbak is een rechtstreeks visueel contact en een goede communicatie (portofoons). De belasting van een mobiele hijskraan en die van het gebruikte hijsgereedschap met de volbelaste werkbak aan de haak mag in de ongunstigste situatie niet meer bedragen dan 25% van de toelaatbare werklast (bedrijfslast volgens de hijstabel van de hijskraan) en 25% van de toelaatbare werklast van het hijsgereedschap. Voor de berekening van de maximaal toelaatbare belasting per persoon, inclusief gereedschappen, wordt uitgegaan worden van 100 kg.
Referenties Arbobesluit 7.18, 7.18b, 7.23d. AI-17. Arbo catalogus verticaal transport
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
6.7 Hogedruk spuitwerk Doel Het voorkomen van ongevallen door hogedruk werkzaamheden.
Beleid Reinigingswerkzaamheden (bijvoorbeeld Hoge Druk Vloeistof Reiniging, Druk Vacuüm Reiniging of Chemisch Technisch Reinigen) dienen te worden uitgevoerd door bedrijven welke zijn aangesloten bij de Stichting Industriële Reiniging (SIR). Betreffende bedrijven dienen te onderschrijven dat zij aan de SIR-richtlijnen zullen voldoen.
Toelichting beleid Van hogedrukreiniging is sprake: a. als de maximum werkdruk 250 bar of meer bedraagt, of b. als de opbrengst, uitgedrukt in het product van de maximale werkdruk in bar en de hoeveelheid te verspuiten vloeistof in liters per minuut, groter is dan 5000. Risico’s van hogedruk waterstraal techniek De waterstraal uit een hogedruk reiniger is een dunne felle straal. Als deze straal indringt in lichaamsdelen geeft dit verwondingen die vergelijkbaar zijn met verwondingen door een vuurwapen. Men dient er altijd op bedacht te zijn dat de uiterlijke kenmerken van een hogedruk verwonding niets zeggen over het inwendig letsel dat is ontstaan. Al is er slechts een kleine opening in de huid zichtbaar, het letsel dat onder de huid is ontstaan kan vele malen groter zijn. De risico’s die verbonden zijn aan hogedrukverwondingen zijn tweeledig: a. weefsel wordt door de kracht van de waterstraal beschadigd b. er kan samen met het water bacteriën en/of vreemde stoffen het lichaam binnendringen. Hogedrukverwondingen moeten daarom altijd door een deskundige arts worden onderzocht. Eerst hulp bij Hoge druk verwondingen - Kort na het ongeval is er meestal sprake van een vreemd gevoel in het getroffen lichaamsdeel. Vervolgens zal dit gaan zwellen. Het ontstaan van striemen of blaren is ook mogelijk, terwijl het getroffen lichaamsdeel ook pijnlijk, gevoelloos of verlamd kan zijn. Alleen tinteling is ook mogelijk. - De kans op onderschatting van het letsel is groot, want de wond ziet er niet spectaculair uit (een nauwelijks herkenbare opening in de huid)Maar het verwaarlozen van een verwonding kan uiteindelijk leiden tot amputatie. Onderschat het dus niet. - De directe hulpverlening, voordat er professionele hulp is, bestaat uit het steriel afdekken van de wond en zonodig het stelpen van de bloeding. Verder is het belangrijk het lichaamsdeel koel te houden en te ondersteunen. Houd een getroffen arm of been omhoog. Bij oogletsel geen druk op het oog aanbrengen. - Ook tijdens het vervoer moet het getroffen lichaamsdeel zo veel mogelijk omhoog worden gehouden. Indien er bij de hoge druk reiniging stoffen aan het water zijn toegevoegd, neem dan het betreffende productveiligheidsinformatieblad en de in de verwijzing genoemde kaar t mee. Reinigingswerkzaamheden tot 250bar Bij reinigingswerkzaamheden tot 250 bar dient men (aantoonbaar) op de hoogte te zijn van de bedieningsvoorschriften, de gevaren en voorgeschreven PBM’s van het gebruikte toestel. Ref.
Arbobesluit 3.17 EHBO bij hogedruk verwondingen, Stichting Industriële Reiniging, Maassluis
Versie 10-02-2015
Page 1 of 1
Handboek Arbo Regels
6.8 Hijsen en heffen Doel De doelstelling van deze procedure is, om op een verantwoorde wijze veilig lasten te kunnen hijsen of heffen.
Beleid Hijsen en heffen behoren tot de meest risicovolle werkzaamheden op een installatie en op nieuwbouwprojecten. Het gaat vaak om het verplaatsen van gecompliceerde lasten met zware materialen, onder moeilijke omstandigheden. Dat vraagt om kennis van de juiste materialen en toepassing van de juiste technieken. Maar vooral is het kwestie van een goede inschatting van de risico’s van het werk.
Toelichting beleid Definitie hijsen - heffen • Hijsen en heffen: verticaal transporteren van een last • Hijsen: omhoog brengen van de last waarbij deze vrij komt te hangen • Heffen: omhoog brengen van de last waarbij deze geleid wordt opgenomen Gebruikte hijs- en hefmiddelen • Hijswerktuigen: onder meer mobiele kranen, bovenloopkranen, portaalkranen, kolomkranen, auto laadkranen en kettingtakels • Hijsgereedschappen: onder meer sluitingen, kettingen, stroppen en hijsbanden • Hefwerktuigen: onder meer vorkheftrucks, ver-reikers, hoogwerkers, liften, vijzels, heftafels en laad- en loskleppen achter vrachtauto’s • Hefgereedschappen: onder meer lepels en pallethaken Risico’s · Kantelen van het hijs- of hefwerktuig door onvoldoende stabiliteit of ondeskundig gebruik. · Vallen van voorwerpen. · Raken van obstakels, waardoor het obstakel of het werktuig kan beschadigen of de last kan vallen. · Klemmen of knellen. Maatregelen Algemeen · Werktuigen en hijsgereedschap voor verticaal transport dienen, naast de periodieke keuring, voor gebruik gecontroleerd te worden op een goede staat (visueel door de gebruiker) · Hijspunten dienen voor gebruik gecontroleerd te worden. · Reparaties aan hijswerktuigen en -gereedschappen mogen alleen door daartoe bevoegd personeel worden uitgevoerd. · De last moet zodanig bevestigd worden dat losschieten of wegglijden niet mogelijk is. · Voorkom beschadiging van materiaal. Beschadigd materiaal mag niet meer gebruikt worden, en moet ter reparatie worden aangeboden of worden vernietigd. · Werktuigen voor verticaal transport mogen nimmer met meer belast worden dan de op het middel aangegeven veilige werkbelasting. Hiertoe is het ook noodzakelijk te weten wat het gewicht is van de te verplaatsen last. · Gebruik van een jib (voorzetgiek) is niet toegestaan.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 4
Handboek Arbo Regels
Keuringen 1. Een arbeidsmiddel waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie wordt na de installatie en voordat het voor de eerste maal in gebruik wordt genomen gekeurd op de juiste wijze van installatie en goed en veilig functioneren. 2. Keuringen worden uitgevoerd door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling. 3. Schriftelijke bewijsstukken van de uitgevoerde keuringen zijn op de arbeidsplaats aanwezig en worden desgevraagd getoond aan de toezichthouder. Documenten en opschriften · Het te gebruiken hijsmateriaal dient voorzien te zijn van een certificaat. · Certificaten moeten goed worden beheerd. · Elk type hijsgereedschap moet identificeerbaar en traceerbaar zijn. Hijsgereedschap moet daarom voorzien zijn van: Ø CE-markering Ø EG-verklaring van overeenstemming Ø Gebruikershandleiding · Daarnaast moet op het hijsgereedschap vermeld staan: Ø Werklast Ø Eigen gewicht (indien > 100kg) Ø Klembereik (bij tangen en klemmen) Ø Spreidhoek (bij kettingsamenstellen) Ø Fabricaat Ø Serie- of type aanduiding Ø Serienummer en bouwjaar Ø Datum (her-)keuring · Het VCA systeem verlangt dat de eerstvolgende inspectiedatum op of aan het gereedschap is af te lezen. Hijs- en hefwerkzaamheden · Vermijdt het gebruik van oogbouten. Indien gebruik noodzakelijk is, belast deze dan op de juiste wijze. · Gebruik voor het hijsen van losse materialen, gasflessen e.d. een daartoe geschikte hijsbak of -korf. · De bediener van een hijswerktuig dient in het bezit te zijn van een deskundigheidsbewijs / certificaat · Bij het uitvoeren van hijs / takelwerk dient de werkplek afgezet te worden. Onder werkplek te verstaan het hijsbereik van het hefwerktuig (met voldoende veiligheidsmarge). · Bij onoverzichtelijke situaties dient gebruik gemaakt te worden van veiligheidsposten (bijvoorbeeld brand- / veiligheidswachten). In speciale gevallen, bijv. betonstorten m.b.v. een storttrechter zullen per geval de te nemen maatregelen afgesproken moeten worden. · De werkplek is alleen toegankelijk voor de direct betrokkenen. Hijsplan Een hijsplan moet ingevuld worden, indien de werkzaamheden voldoen aan één of meer van de negen onderstaande criteria: 1. De last zwaarder dan 1.000 kg in fabrieksinstallatie. 2. De last zwaarder dan 3.500 kg buiten de installatie. 3. De last grote afmetingen heeft m.b.t. windvang. 4. De justering van de last een grote mate van nauwkeurigheid vereist in verband met de aanwezige installatieonderdelen. 5. Meer dan twee personen met de communicatie belast moeten zijn (kraanvoerder + hijsmeester + 1). 6. Hijsrepen, evenaars enz. gebruikt worden. 7. De ondergrond, waarop het hefwerktuig staat, speciale voorzieningen vereist. 8. Meer dan één hefwerktuig (kraan of mast) per last wordt ingezet. 9. Bij uithijsen van radioactieve bronnen.
Versie 10-02-2015
Page 2 of 4
Handboek Arbo Regels
Een hijsplan vervangt niet de werkvergunning, maar is voorwaarde voor het verkrijgen van een werkvergunning. Een hijsplan wordt opgesteld door een deskundige hijsmeester die verantwoordelijk is voor de controle op gebruik van gecertificeerde materialen en middelen. T.a.v. terreinomstandigheden dient hij zich te laten informeren door de terreinbeheerder. Er is een AkzoNobel hijsplan die mag worden gebruikt. Elf vragen voor veilig hijsen (werkvergunning) 1. Zijn alle betrokkenen bekend met de regels en procedures voor de hijsopdracht? 2. Zijn alle betrokkenen bij de Toolbox geweest? 3. Zijn de benodigde hijs/hefmiddelen en materialen geïnspecteerd en gekenmerkt met: - veilig hijsgewicht - een uniek identificatienummer - een geldige keuringsdatum 4. Functioneren alle veiligheidsvoorzieningen? 5. Weet iedereen wie de verantwoordelijke persoon is bij deze hijswerkzaamheden? 6. Is iedereen gekwalificeerd en zich bewust van zijn of haar taken? 7. Is er een plan om te hijsen, een Taak Risico Analyse en/of Risico Inventarisatie & Evaluatie en begrijpt iedereen de hijsopdracht en de voorzorgsmaatregelen? 8. Weten we wanneer de hijswerkzaamheden gestaakt moeten worden m.b.t. de weersomstandigheden (b.v. windkracht)? 9. Is het hijsgebied gecontroleerd en is iedereen op een veilige afstand voor het geval de hijs zwaait of valt? 10. Zijn de communicatie en middelen overeengekomen en zijn deze duidelijk? 11. Worden de hijsmiddelen op de juiste wijze gebruikt? Werkterrein/omgeving • Opgeruimd en afgezet? • Speciale maatregelen getroffen (ondergrondse leidingen en kelders, kabelgoten, bovengrondse elektriciteitskabels, voldoende draagkrachtige ondergrond)? • Geeft het weer reden tot uitstel? Vorkheftrucks Vorkheftrucks kunnen gemakkelijk kantelen door: • hoog zwaartepunt • smalle wielbasis De bediener moet: • een specifieke opleiding vorkheftruck hebben • uitleg hebben gekregen over werkzaamheden, terrein, gevaren • een veiligheidsgordel dragen; gesloten cabine: deur dicht • het werk op een verantwoordelijke manier uitvoeren De vorkheftruck zelf moet: • geschikt zijn voor het werk • voorzien zijn van gebruikershandleiding (fabrikant) • voorzien zijn van veiligheidsgordel • onderhouden zijn conform de handleiding • goedgekeurd zijn Bouwliften · Bouwliften dienen, naast de periodieke keuring voor gebruik gecontroleerd te worden op een goede staat. · Een bouwlift mag slechts met de nodige zorg en voorzichtigheid worden gebruikt door personen ouder dan 18 jaar, die met de bediening vertrouwd zijn. · De werkgever dient gebruikers voldoende te (laten) instrueren. · Een bouwlift mag niet worden gebruikt voor personenvervoer. · Een bouwlift mag niet onbeheerd worden achtergelaten tenzij het platform in de laagste stand staat, is uitgeschakeld én de hoofdschakelaar of kast is vergrendeld met een slot. Versie 10-02-2015
Page 3 of 4
Handboek Arbo Regels
Uitlenen van hijs- en hefmiddelen Het uitlenen van hijs- hefmiddelen, eigendom van AkzoNobel aan een derde, moet worden zoveel mogelijk vermeden. Wanneer dit onvermijdelijk is, moet de PMMer, hiervoor een schriftelijke ontheffing geven. Het Apparatuur moet bij terugkeer worden gecontroleerd. Wanneer contractors, die werken voor AkzoNobel bedrijven, hun eigen hijs/hefapparatuur gebruiken moet de contractor aan de PMMer aan kunnen tonen dat het apparatuur veilig is te gebruiken.
Referenties Arbobesluit 7.3, 7.4, 7.4a, 7.18, 7.18a, 7.18b en 7.20 Arbo-informatieblad 17 Hijs- en hefmiddelen Guidance Note 14.9
Versie 10-02-2015
Page 4 of 4
Handboek Arbo Regels
7. Afzettingen Doel Het visueel afbakenen van: a) een risicovol gebied waar extra aandacht is vereist of b) een gebied dat verboden is voor onbevoegden. c) een gebied aangeven waar wordt geröntgend of met hoge druk wordt gewerkt.
Beleid In de Arbo-wet zijn de verhoudingen tussen werkgever en werknemer geregeld en dit is de basis voor het aanbieden van een veilige werkplek. Door het gebruik van de juiste afzettingen worden (onveilige) werkplekken aangegeven om zo iedereen op de hoogte te stellen van de mogelijke gevaren.
Toelichting beleid Risico’s Het niet gebruiken of onjuist gebruiken van afzetlint kan tot grote risico’s leiden. Voorbeelden hiervan zijn bestraling of hoge druk verwonding. Maatregelen Indien men medewerkers wil waarschuwen voor een gebied waar extra aandacht is vereist, dient men rood-wit lint te gebruiken. Het gebied mag wel worden betreden, maar men moet op de hoogte zijn van het gevaar in het afgezette gebied.
Indien men wil voorkomen dat onbevoegden een gevaarlijk werkgebied betreden, dient men wit lint met tekst “verboden toegang voor onbevoegden te gebruiken. Dit lint mag niet door medewerkers worden betreden die niet direct iets met het werk te maken hebben.
VERBODEN VOOR ONBEVOEGDEN Voor een gebied waar specifieke werkzaamheden worden uitgevoerd zoals röntgen- of hoge druk werkzaamheden wordt geel-zwart lint gebruik om dit gebied te markeren. Het gebied mag niet worden betreden.
Voor het gebruik van afzetlint geldt dat als de gevaarlijke situatie niet meer bestaat of de activiteit niet meer wordt uitgevoerd het waarschuwingslint zo snel mogelijk weer moeten worden verwijderd. Toelichting Een kraan machinist dient de directe draaicirkel van een kraan met wit lint met tekst “verboden toegang voor onbevoegden” te gebruiken, terwijl hij de vlucht van een kraan af kan zetten met het rood-wit afzet lint. Omdat er niemand onder een last mag staan of onderdoor mag lopen dient de last in het laatste geval te worden begeleid.
Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
Referenties Arbowet art. 10 Arbobesluit art. 3.15 en 8.4
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2
Handboek Arbo Regels
8.1 Brandwachten, veiligheidswachten en mangatwachten Doel Het doel van deze instructie is, aan te geven aan welke voorwaarden moet worden voldaan, wanneer Brandwachten, Veiligheidswachten en/of Mangatwachten worden ingezet.
Beleid Conform de “Instructie werkvergunning” geeft de vergunningverlener aan voor welke taak mensen moeten worden ingezet.
Toelichting beleid Veiligheidswacht Een veiligheidswacht wordt ingezet bij werkzaamheden met verhoogd risico zoals: - Grote stops of nieuwbouwactiviteiten waarbij extra toezicht namens de vergunningverlener is gewenst. - Indien werkzaamheden extra risico met zich mee brengen. De veiligheidswacht werkt onder verantwoordelijkheid van de vergunningverlener. De veiligheidswacht moet minimaal de volgende opleidingen hebben gevolgd: VCA basis / Buitenwacht / gasmeten SSVV / BHV basis NIBHV Brandwacht hoog risico Een brandwacht hoog risico heeft een gedegen brandweeropleiding gevolgd en wordt ingezet bij werkzaamheden met verhoogd risico zoals: Werkzaamheden waarbij door de aard van de werkzaamheden of de aard van het bedrijf extra toezicht t.a.v. de brandpreventie / brandsignalering nodig is en in geval van nood repressief optreden noodzakelijk is. De brandwacht werkt onder verantwoordelijkheid van de werkvergunningverlener. Brandwacht laag risico Een brandgatwacht laag risico wordt ingezet bij werkzaamheden met enig risico zoals: - Werkzaamheden waarbij door de aard van de werkzaamheden of de aard van het bedrijf extra toezicht t.a.v. de brandpreventie / brandsignalering nodig is en in geval van nood repressie/optreden m.b.v. kleine blusmiddelen. De brandwacht werkt onder verantwoordelijkheid van de werkvergunningverlener. Een medewerker die geïnstrueerd is in kleine blusmiddelen mag als brandwacht laag risico worden ingezet. Mangatwacht Een mangatwacht wordt ingezet bij werkzaamheden in besloten ruimten of op die plaatsen welke als zodanig zijn aangemerkt. - Voor de taak van Mangatwacht is een opleiding vereist conform de eindtermen zoals vermeld in de ‘Gids Opleidingen Risicovol werk’. - Van deze eis kan onderbouwd worden afgeweken. De redenen hiervoor moeten worden vastgelegd en door de Veiligheidskundige van de betreffende plant worden ondersteund. - Bij een afwijking van de gestelde eisen is de vergunningverlener verantwoordelijk voor voldoende instructie aan de persoon die de taak van Mangatwacht uitvoert. Lange en moeilijke vluchtwegen Indien de betreder van een besloten ruimte, i.v.m. een lange en/of moeilijke vluchtweg, gebruik maakt van een hang-up saver of ander onafhankelijke ademluchttoestel, zal de mangatwacht ook onafhankelijke ademlucht moeten gebruiken. Dit kan d.m.v. doorstroommaskers of ademluchttoestellen. In het laatste geval moet de ingezette persoon een gecertificeerd ademluchtdrager zijn (brandweerkeuring) Instructie Versie 10-02-2015
Page 1 of 2
Handboek Arbo Regels
Veiligheidswachten / Brandwachten hoog risico ontvangen een instructie welke verzorgd wordt door de afdeling QHSE. De instructie voor Mangatwacht / Brandwacht laag risico wordt verzorgd door zijn contactpersoon. Hiervoor kan in een beroep worden gedaan op de afdeling QHSE.
Referenties Arbowet art. 15 GN 29: Confined Spaces
Versie 10-02-2015
Page 2 of 2