De laatste jaren van de profeet Elisa.
Had het werk van de profeten Elia en Elisa velen tot inkeer gebracht? Maar de hervorming, door Elia begonnen en voortgezet door Elisa, had velen ertoe gebracht God te zoeken. De altaren van Baäl werden verlaten, en langzaam maar zeker ging Gods plan in vervulling in het leven van hen die gekozen hadden Hem met hun hele hart te dienen.
Ontmoette Elisa tegenstand in het werk voor God, maar werd hij wel erkend als Gods dienaar? Hij ontmoette tegenstand, maar niemand kon zijn woorden tegenspreken. In heel het koninkrijk werd hij geëerd en geëerbiedigd. Velen kwamen tot hem om raad. Toen Izebel nog leefde, zocht Joram, de koning van Israël, hem om raad; en eens, toen hij in Damascus was, werd hij opgezocht door boden van Benhadad, de koning van Aram, die van hem wilde weten of de ziekte waaraan hij toen leed, dodelijk zou zijn. Aan allen getuigde de profeet getrouw in een tijd waarin aan alle kanten de waarheid werd verdraaid, en waarin de meerderheid van het volk openlijk in opstand tegen God leefde.
Op wie kon Elisa altijd vertrouwen? Zie 2 Koningen 6:8-10
En God liet zijn uitverkoren boodschapper nooit in de steek. Bij een zekere gelegenheid zocht de koning van Aram tijdens een inval Elisa om te brengen, vanwege zijn bezigheid de koning van Israël op de hoogte te stellen van de plannen van de vijand. De Aramese koning had overlegd met zijn dienaren: “Op die en die plaats zal mijn legerkamp zijn”. Dit plan werd door de Here aan Elisa geopenbaard, die aan de koning van Israël de boodschap zond: “Neem u in acht niet langs die plaats te trekken, want de Arameeërs zijn daarheen afgedaald. De koning van Israël zond dan mannen naar de plaats die de man Gods hem genoemd en waarvoor hij hem gewaarschuwd had, zodat hij zich daar in acht kon nemen, en dat niet slechts een – of tweemaal.”
Wat kon Elisa aan God vragen en welke les kan jong en oud hier van leren? Zie 2 Koningen 6:13-17
Toen de dienaar van de man Gods des morgens vroeg opstond, en naar buiten trad, zie, een leger omringde de stad, zowel paarden als wagens. Verschrikt zocht de knecht Elisa op om het hem te vertellen, ,,Ach, mijn heer”, riep hij, wat moeten wij doen?” “Vrees niet”, luidde het antwoord van de profeet, “want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn”. En opdat de knecht dit zelf zou ontdekken, bad Elisa tot de Here. “Open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa.” Wanneer Gods volk
in het nauw is en er schijnbaar geen ontkoming voor hen bestaat, moet alleen de Here hun toevlucht zijn.
Welk wonder konden de 4 melaatsen die buiten de poort van Samaria melden en wie had de bevrijding op Gods wijze voorzegd? Zie 2 Koningen 7:16
Haastig keerden zij terug naar de stad met het blijde nieuws. De buit was groot; zo overvloedig waren de voorraden, dat die dag ,,twee maten gerst een sikkel” kostten en een maat fijn meel een sikkel”, zoals Elisa de dag daarvoor had voorzegd. Opnieuw werd Gods naam onder de heidenen verhoogd, volgens het woord des Heren, door zijn profeet in Israël.
Wat waren de gevolgen van het werk van Elisa? Zo bleef de man Gods van jaar tot jaar werken, terwijl hij het volk in getrouwe dienst tot zich trok en in gevaarlijke tijden als een verstandig raadsman naast de koning stond. De lange jaren van afgodische afval van koning en volk hadden hun rampzalig werk gedaan; de duistere schaduw van afval was nog overal aanwezig, maar toch waren er hier en daar enkelen, die standvastig hadden geweigerd de knie te buigen voor Baäl.
Wat wilde Elisa ondanks de voortdurende tegenstand altijd bereiken? Toen Elisa zijn hervormingswerk voortzette, werden velen afgekeerd van het heidendom, en leerden zich verblijden in het dienen van de ware God. De profeet was bemoedigd door deze wonderen van goddelijke genade, en hij werd geïnspireerd door een groot verlangen om allen die van harte oprecht waren, te bereiken. Waar hij maar was, trachtte hij een leraar van gerechtigheid te zijn.
Hoe wonderlijk was het werk van Elisa? 2 Koningen 6:1-2, 6-7
Bij een zekere gelegenheid “zeiden de profeten tot Elisa: Zie toch, de plaats, hier voor u, waar wij wonen, is voor ons te bekrompen. Laten wij toch naar de Jordaan gaan en ieder een balk daarvandaan halen en laten wij er voor ons een verblijfplaats inrichten om er te wonen.” Elisa ging met hen mee naar de Jordaan, bemoedigde hen door zijn aanwezigheid, gaf hen onderricht, en deed zelfs een wonder om hen te helpen bij hun werk. TerwijI een van hen een stam velde, viel het ijzer in het water; en hij slaakte een kreet en riep: Ach, mijn heer, het was geleend! Maar de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een stuk hout af, wierp het daarheen en deed het ijzer bovendrijven. En hij zeide: Neem het op. Hij strekte zijn hand uit en greep het.”
Zelfs toen Elisa een slepende ziekte onder de leden had, wat verrichte hij toen voor Joas? 2 Koningen 13:14-15 14 Elisa
was ziek geworden; het was de ziekte waaraan hij zou sterven. Joas, de koning van Israël, kwam bij hem en huilde om hem. Hij zei: Mijn vader, mijn vader, wagen van Israël en zijn ruiters! 15 En Elisa zei tegen hem: Neem een boog en pijlen, en hij bracht hem een boog en pijlen.
Wat moest Joas doen en welke profetische woorden sprak Elisa vervolgens? 2 Koningen 13:16-17 16 Hij
zei tegen de koning van Israël: Leg uw hand aan de boog. Toen legde hij zijn hand daaraan, en Elisa legde zijn handen op de handen van de koning. 17 En
hij zei: Doe het venster naar het oosten open. En hij deed het open. Toen zei Elisa: Schiet! En hij schoot. Hij zei: Het is een pijl van verlossing door de HEERE, en een pijl van verlossing van de Syriërs, want u zult de Syriërs in Afek verslaan, tot vernietiging toe.
Welke opdracht kreeg koning Joas daarna? 2 Koningen 13:18
Daarna zei hij: Neem de pijlen. En hij nam ze. Toen zei hij tegen de koning van Israël: Sla op de grond. En hij sloeg driemaal en hield toen op. 18
Om welke reden werd Elisa boos op koning Joas? 2 Koningen 13:19 19 Toen werd de man Gods heel kwaad op hem en zei: U had vijf- of
zesmaal moeten slaan; dan zou u de Syriërs tot vernietiging toe verslagen hebben. Maar nu zult u de Syriërs slechts driemaal verslaan.
Nu stelde de profeet het geloof van de koning op de proef. Hij gebood Joas de pijlen op te nemen en zei: “Sla op de grond”. Driemaal sloeg de koning op de grond, toen hield hij op. U had vijf - of zesmaal moeten slaan”, riep Elisa teleurgesteld uit; “dan hadt gij Aram verslagen tot vernietiging toe. Maar nu zult gij Aram driemaal verslaan.”
Op wie had Elisa zijn hele leven vertrouwd? 2 Koningen 13:19
Met de raad en de bemoediging aan Joas eindigde het werk van Elisa. Hij op wie in volle mate de geest was gedaald die op Elia had gerust, was trouw gebleken tot het einde. Nooit had hij geaarzeld. Nooit had hij het vertrouwen in de macht van de Almachtige verloren. Hoewel de weg die voor hem lag, soms geblokkeerd leek, was hij altijd in geloof voorwaarts gegaan, en God had zijn vertrouwen beloond, en de weg voor hem geopend.
Welk wonder voltrok zich bij de graf van Elisa? 2 Koningen 13:20-21
Daarna stierf Elisa en zij begroeven hem. Nu kwamen er aan het begin van het jaar telkens benden uit Moab in het land. 21 En het gebeurde, toen men een man aan het begraven was, dat zij, zie, een bende zagen. Daarom wierpen zij de man in het graf van Elisa. Toen de man daarin terechtkwam en met de beenderen van Elisa in aanraking kwam, werd hij weer levend en rees overeind op zijn voeten. 20