Inleiding Daniël De komende maanden willen we het boek Daniël bespreken, een boek waarvan men soms zegt dat het moeilijk te begrijpen is. Deze opmerking slaat dan vaak op de laatste zes hoofdstukken die een voornamelijk profetische inhoud hebben. We weten dat niet alles bij eerste lezing te begrijpen is maar we weten ook en vertrouwen dat God door Zijn Geest ons wil leiden in de hele waarheid (Joh. 16:13). Daarom vertrouwen we ook deze studie aan Zijn leiding toe. Voordat we beginnen iets over de persoon Daniël. 1. De persoon Daniël Het boek Daniël in het oude testament correspondeert met het boek Openbaring in het nieuwe testament; bij de bestudering zal duidelijk worden hoezeer deze boeken elkaar aanvullen. Ook bij de schrijvers zien we overeenkomsten: Daniël wordt zeer bemind genoemd (Dan. 9:23, 10:11, 19) en Johannes: “de discipel die Jezus liefhad”, dit is: door Jezus werd bemind (Joh. 13:23, 19:26, 20:2, 21:7,20). Beiden hebben op hoge leeftijd de boeken geschreven, als hun karakter door jarenlange gemeenschap met God en studie van de Gods Woord is gevormd. De naam Daniël betekent “God is mijn rechter”. In de Bijbel zijn er drie personen die met de naam Daniël worden genoemd: de koningszoon (1 Kron. 3:1), de priester (Ezra 8:2) en de profeet Daniël (volgens de Here Jezus zelf: Matt. 24:15). Daniël is als jongeman , vermoedelijk als tiener, weggevoerd naar Babel onder de regering van Jojakim (+/- 606 BC). We lezen van hem geen specifieke zonde evenmin van Jozef. Waar Jozef een beeld is van de Here Jezus die zonder zonde is, is Daniël een voorbeeld voor de gelovige die rein leeft in een wereld vol van zonde. Bij de bespreking van de verschillende hoofdstukken zullen we ingaan op het karakter van deze man van God. Daniël profeteerde tijdens de ballingschap. Zie hieronder globaal de verschillende profeten van het oude testament.
DRIE PERIODEN VAN DE PROFETEN Val van Samaria In Assyrische ballingschap 722 BC
ISRAEL (10 STAMMEN)
Jona
Amos
Hosea
JUDA (2 STAMMEN)
Joel
Val van Jeruzalem In Babylonische ballingschap 606 - 586 BC
Terugkeer van de ballingschap
536 BC
Jesaja
Nahum
Micha
Sefanja
Obadja
Habakuk
Daniël
Jeremia
Ezechiël
Vóór de ballingschap
Zacharia
Tijdens de ballingschap
HERSTELD JUDA
Maleachi
Haggai
Ná de ballingschap
* Alle genoemde jaartallen zijn bij benadering ** Van de profeten Joel, Obadja, Nahum en Habakuk zijn onvoldoende aanwijzingen om vast te stellen wanneer zij hebben geprofeteerd *** Ezelsbruggetje: IJ 10-2 AB Israël 10 stammen Assyrische ballingschap, Juda 2 stammen Babylonische ballingschap (let op alfabetisch) WWW.BIJBELSTUDIE.JONG-DE.NL
110914 RdJ Inleiding Daniel
1
2. Indeling van het boek Daniël (naar Gene Taylor) Deel 1: Daniël de man en zijn situatie (1:1 – 21) I. II. III.
De ballingschap van Daniël in Babylon (1:1-7) De trouw van Daniël in Babylon (1:8-16) De reputatie van Daniël in Babylon (1:17-21)
Deel 2: Het profetische plan voor de volken (2:1 – 7:28) I.
Nebukadnessars droom van het grote beeld (2:1 – 49) A. Nebukadnessar verbergt zijn droom (2:1 – 13) B. God openbaart de droom (2:14 – 23) C. Daniël legt de droom uit (2:24 – 45) D. Nebukadnessar verhoogd Daniël (2:46 – 49)
II.
Nebukadnessars beeld van goud (3:1 – 30) A. Nebukadnessars beeld wordt opgericht (3:1 – 7) B. Daniëls vrienden weigeren het beeld te aanbidden (3:8 – 12) C. Daniëls vrienden vertrouwen op God (3:13 – 18) D. Daniëls vrienden worden bewaard in de oven (3:19 – 25) E. Nebukadnessar bewijst de vrienden van Daniël gunst (3:26 – 30)
III.
Nebukadnessars droom van een grote boom (4:1 - 37) A. Nebukadnessars proclamatie (4:1 – 3) B. Nebukadnessars droom (4:4 – 18) C. Daniëls uitleg van de droom (4:19 – 27) D. Nebukadnessars vernedering (4:28 – 33) E. Nebukadnessars herstel (4:34 – 37)
IV.
Belsassar en het schrift op de wand (5:1 – 30) A. Belsassar onteert het tempelgerei (5:1 – 4) B. Belsassar ziet het schrift op de wand (5:5 – 9) C. Daniël legt het schrift uit (5:10 -29) D. Belsassar wordt gedood (5:30)
V.
Darius’ dwaze wet (6:1 – 29) A. Daniël krijgt promotie (6:1 – 4) B. Darius tekent een dwaze wet (6:5 – 10) C. Daniël bidt trouw (6:11 – 16) D. Daniël wordt bewaard in de leeuwenkuil (6:17 – 25) E. Darius geeft een wijs bevel (6:26 – 29)
VI.
Daniëls gezicht van de vier dieren (7:1 – 28) A. de openbaring van het gezicht (7:1 – 14) B. de verklaring van het gezicht (7:15 – 27)
Deel 3: Het profetische plan voor Israël (8:1 – 12:13) I.
Daniëls gezicht van de ram en de bok (8:1 – 27) A. de openbaring van het gezicht (8:1 – 12) B. de duur van het gezicht (8:13 – 14) C. de betekenis van het gezicht (8:15 – 27)
II.
Daniëls gezicht van de 70 weken (9:1 -27) A. Daniël let op Gods Woord (9:1 – 2) B. Daniël doet voorbede (9:3 – 19) C. de tussenkomst van Gabriël (9:20 -23) D. de openbaring van de 70 weken (9:24 – 27)
III.
Daniëls gezicht van Israëls toekomst (10:1 – 12:13) A. de voorbereiding van Daniël (10:1 – 21) B. de openbaring van de 69 weken (11:1 – 35) C. de openbaring van de 70-ste week (11:36 – 12:3) D. het einde van Daniëls gezichten (12:4 – 13)
110914 RdJ Inleiding Daniel
2
Enkele opmerkingen bij het boek Daniël en de indeling daarvan: -
-
Volgens 1 Kor. 10:32: zijn er drie groepen: Joden, Grieken (volken) en de gemeente van God, deze laatste groep bij Daniël nog een verborgenheid dus het gaat alleen over de volken en Israël. Bijna elk hoofdstuk begint met een koning. In de eerste zes hoofdstukken spreekt Daniël over zichzelf in de derde persoon (hij), in de laatste zes hoofdstukken in de eerste persoon (ik).
3. Hoofdstuk 1 Daniël de man en zijn situatie In de eerste twee verzen van hoofdstuk 1 wordt de situatie van het volk van God beschreven. Zij zijn in ballingschap in Babylon. Het volk van God, waardoor God ook de volken wilde zegenen, was voortdurend ontrouw zodat er geen herstel meer mogelijk was (2 Kron. 36:14-18). Vanaf de ballingschap wordt het bestuur over het land en volk in handen van de volken gegeven waarmee de ‘tijden van de volken’ Luk. 21:24 zijn begonnen. We zijn nog steeds in deze ‘tijden van de volken’, Israël heeft geen autonome beschikking over het land, het zijn de volken die de dienst uitmaken. Door dieper in te gaan op wat Babel/Babylon betekent, leren we de kenmerken van de volken kennen, kenmerken die zoals we zullen zien ook vandaag de dag nog volop aanwezig zijn. a. Babel/Babylon: begin en einde Babel vinden we voor het eerst in de Bijbel in Gen. 10:10. Het is een plaats gesticht door de geweldige jager Nimrod en was onderdeel van zijn koninkrijk. De naam Nimrod betekent ook wel ‘opstand’, de naam Babel betekent ‘verwarring’. God had duidelijk na de zondvloed tegen de Noach en zijn zonen gezegd: “Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde” (Gen. 9:1), het oprichten van steden waar de mens bij elkaar woont, is in tegenspraak (opstand) tegen het woord van God: “vervult de aarde”. De mensen zeggen zelfs letterlijk bij het bouwen van de stad: “opdat wij niet over de gehele aarde verstrooid worden” (Gen.11:4) wat in openlijke opstand is tegen Gods opdracht. Nimrod is een jager-koning, zelfs een geweldig jager. Een jager is iemand die uit elkaar drijft, dit in tegenstelling tot een herder; deze brengt bij elkaar. In Nimrod zien we een anti-type van de Here Jezus die de goede herder is (Joh. 10:14) en de grote herder (Hebr. 13:20). Nimrod is een type van de antichrist die zich zal verheffen en tegen onze God ongehoorde woorden zal spreken totdat de maat vol is (Dan. 11:36). De stad Babel is verwoest door de Meden (Jes. 13: 17-22) maar zijn opstandige karakter blijft bestaan tot het einde waarin het zichtbaar is in Babylon. Uiteindelijk zal Babylon worden neergeworpen (Op. 18:1-19:5) en zal de Here Jezus het koningschap aanvaarden: de herder-koning (Op. 19:6). De ‘tijden van de volken’ zijn dan vervuld: het karakter van Babel/Babylon blijft dus bestaan tot op het koningschap van onze Heer.
110914 RdJ Inleiding Daniel
3
b. Babylon: karakter Het ware karakter van Babel zien we in Gen. 11:1-9. In rebellie tegen God wil men een stad bouwen met een toren die tot de hemel reikt met als doel een naam te vestigen. “laten wij ons een naam maken” : de oorsprong van deze gedachte is de mens, het is de mens die het uitvoert en het doel is de verheerlijking van de mens. Samengevat: van de mens, door de mens en voor de mens. Zelfs het bouwmateriaal, de tichelen, zijn gebakken en dus gemaakt door mensenhanden; er worden geen stenen uit de natuur gebruikt. In de tijd van Daniël was dit nog steeds het kenmerk van Babylon zie Dan. 4:30 waar Nebukadnessar zegt “Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb…..door de sterkte mijner macht en tot eer mijner majesteit?”. Samengevat: van Nebukadnessar, door Nebukadnessar en voor Nebukadnessar. Het karakter van Babel is niet veranderd vanaf de eerste vermelding tot op Nebukadnessar en is niet veranderd tot op de dag van vandaag. Heel ons systeem van democratie is op het principe van Babel gebouwd. Abraham Lincoln zei in Gettysburg op 19 november 1863 “ ….government of the people, by the people, for the people” vertaald: regering van de mens, door de mens en voor de mens! Babel is een plaats, een systeem, waar de mens wordt verheerlijkt en waar dat uiteindelijk toe leidt hebben we al gezien in Op. 18. Hoe anders mogen wij onze God kennen “Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen” Rom. 11:36. Samengevat: van Hem, door Hem en voor Hem. Babylon: hoe werkt het? Vraag eens rond of iemand de namen van de drie vrienden van Daniël kent. Negen van de tien keer antwoordt men: Sadrak, Mesak en Abednego: de babylonische namen! Veel minder vaak zal men Chananja, Misaël en Azarja noemen. De invloed van Babel is overal aanwezig.
Daniël is samen met zijn vrienden in Babel, in een vreemde omgeving die in alle opzichten zo anders is dan in het land Israël en waar alles, hoe mooi het ook lijkt, tegen Gods gedachten ingaat. God had hier een bedoeling mee, Nebukadnessar had Juda niet veroverd maar God had het aan hem gegeven (Dan. 1:2), er gaat niets buiten God om! Gods doel met deze situatie voor het volk, de koning en het land was drievoudig: 1. straf voor het volk omdat er geen herstel meer mogelijk was (2 Kron. 36:1418). 2. straf voor de zonde van de koning Jojakim die Gods Woord verbrandde (Jer. 36) en waarvoor ook geen herstel meer was (Jer. 36:30,31), hij kon niet aan Gods oordeel ontkomen en er werd zelfs aan Gods oordeel toegevoegd (Jer. 36:32). 3. God wilde het land zijn sabbatsjaren te geven die het volk het land had onthouden. God is een God van maat (2 Kor. 10:13) en elk sabbatsjaar dat het land tekort was gekomen zou het ontvangen in de 70 jaar ballingschap. 110914 RdJ Inleiding Daniel
4
God had ook een doel met Babel. De jongemannen zouden getuigen zijn van God in dit vreemde land zodat de kennis van God zou toenemen en men onze God zou willen leren kennen (zie toename in Dan. 3:28, 4:34,35, 6:26,27). De wereld zou door ons getuigenis onze God moeten willen leren kennen, daarom plaatst Hij ons in de omstandigheden waarin we zijn. In dit hoofdstuk zien we ook hoe de satan werkt: 1. Dan. 1:4 Nebukadnessar wil het verstand beïnvloeden op een zo jong mogelijke leeftijd: denken en spreken als Chaldeeërs. 2. Dan. 1:7 Men krijgt andere namen en wel met de volgende betekenissen (de betekenissen van de namen in Babel zijn niet helemaal duidelijk): Daniël Chananja Misaël Azarja
= God is mijn rechter = Jahweh is genadig = wie is als God = Jahweh is mijn helper
wordt wordt wordt wordt
Beltesassar Sadrak Mesak Abednego
= bescherm zijn leven = gebod van Aku = wie is als Aku = knecht van Nego
Aku, Bel en Nego zijn afgoden.
waarmee uit de namen elke vermelding van God wordt vervangen door de naam van een afgod. Alles wat herinnert aan de ware God wordt weggedaan. Ook hierin zien we het karakter van Babel: God vervangen door de mens of door dat wat van de mens is. 3. Dan. 1:8 Daniël nam zich voor zich niet te verontreinigen met de koninklijke spijze of met de wijn. Er was op zich niets mis met de drank en spijze van Nebukadnessar ware het dat het niet volgens de wet van God was maar verbonden was met de afgoden van Babel. Daniël wist dat het eten van dit voedsel de ‘trek’ in Gods voedsel zou doen verdwijnen. Daniël wil trouw zijn aan Gods wet door niet te eten en te drinken wat tegen Gods wet in gaat, hij vertrouwt op God door een proef te doen gedurende tien dagen. Het getal tien is een verwijzing naar de wet, en is beeld van gehoorzaamheid aan Gods geboden. Hiermee laat Daniël iets van zijn karakter zien, hij komt niet in opstand maar vertrouwt op God dat Hij Hem in deze situatie genade zal schenken. Hun uiterlijk bleek na de tien dagen schoner en welvarender (Dan. 1:15) en in een gesprek met de koning kwam Nebukadnessar tot de conclusie dat er niemand was als deze vier jonge mannen. Ze bleken na indiensttreding bij de koning tienmaal voortreffelijker dan al de geleerden en bezweerders van zijn rijk (Dan. 1:19,20). God zegent getrouwheid in moeilijke omstandigheden, Daniël en zijn vrienden gaf God kennis en verstand van allerlei geschriften en wijsheid, terwijl Daniël daarboven nog inzicht had in allerlei gezichten en dromen.
110914 RdJ Inleiding Daniel
5