HAAGSE BEEMDEN
Planregels
Pagina 1 van 43
HAAGSE BEEMDEN
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 Plan het bestemmingsplan 'Haagse Beemden' van de gemeente Breda; 1.2 Bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.0758.BP2010040001-0201 met de bijbehorende regels en bijlagen;
het
GML-bestand
1.3 Aan- en uitbouwen een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar wel functioneel onderdeel van uitmaakt; 1.4 Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend zijn en die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie; 1.5 Aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.6 Aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.7 Aaneengebouwde woning een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd; 1.8 Abiotische waarden waarden in verband met het abiotische milieu (niet-levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige en/of hydrologische kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden; 1.9 Afhaalzaak, traiteur een specifieke vorm van detailhandel waarbij in hoofdzaak kant- en klaarmaaltijden en kleine etenswaren alsmede alcoholvrije drank en consumptie-ijs worden verkocht dan wel bezorgd voor directe consumptie anders dan ter plaatse. Deze zaken hanteren de voor detailhandel geldende openingstijden; 1.10 Afhankelijke woonruimte een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (bedrijfs)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is; 1.11 Archeologische waarden waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
Pagina 2 van 43
HAAGSE BEEMDEN
1.12 Attentiegebied ehs gebied gelegen rondom en binnen de ecologische hoofdstructuur waar fysieke ingrepen een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding; 1.13 Bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 1.14 Bed & breakfast een voorziening gevestigd in een (bedrijfs)woning of een bijgebouw bij die woning en gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een recreatief en veelal kortdurend nachtverblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bedrijfsvoering wordt gerund door de eigenaren van de desbetreffende woning en/of bijgebouw; 1.15 Bedrijfsgebouw een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.16 Bedrijfsmatige activiteit de in bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten (ontleend aan de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte hinder en omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; 1.17 Bedrijfsvloeroppervlakte de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.18 Bedrijfs- of dienstwoning een woning in of bij een (bedrijfs)gebouw of op een bedrijventerrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.19 Begane grond de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau; 1.20 Belwinkel elke ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet in daarvoor bestemde belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet al dan niet in combinatie met de verkoop van telefoons of accessoires voor telefoons; 1.21 Bestaande situatie (bebouwing en gebruik) a. legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning; b. het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan; 1.22 Bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak; 1.23 Bevi-inrichting bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 1.24 Bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht; 1.25 Bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Pagina 3 van 43
HAAGSE BEEMDEN
1.26 Bijgebouw een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.27 Bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.28 Bouwgrens de grens van een bouwvlak; 1.29 Bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder; 1.30 Bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.31 Bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel; 1.32 Bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.33 Bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, of direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.34 Buitenschoolse opvang een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen buiten de schooltijden; 1.35 Cultuur en ontspanning voorzieningen gericht op kunst, ontspanning, vrijetijdsbesteding en vermaak, zoals bowlingbanen, (kook)ateliers, sauna's, galeries, creatieve en culinaire workshops en yogastudio's. Hieronder worden niet verstaan speelautomatenhallen; 1.36 Cultuurhistorische waarden waardevolle en behoudenswaardige relicten (overblijfselen) uit het verleden; 1.37 Dak iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.38 Dakopbouw een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van het gebouw, en ondergeschikt aan het gebouw; 1.39 Detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten behoeve van verkoop, verkopen, verhuren en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder vallen tevens afhaalzaken en traiteurs; 1.40 Dienstverlening bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, bank, postkantoor,
Pagina 4 van 43
HAAGSE BEEMDEN
gemeentehuis, reisbureau en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van een garagebedrijf, een seksinrichting en een belwinkel; 1.41 Ecologische hoofdstructuur samenhangend netwerk van natuurgebieden van nationaal en internationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden; 1.42 Ecologische waarden aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde; 1.43 Evenementen gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur; 1.44 Extensief recreatief medegebruik vormen van recreatief medegebruik zoals wandelen, fietsen en paardrijden waarvoor gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructurele voorzieningen zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden; 1.45 Gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.46 Geluidgevoelig object een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder; 1.47 Geluidgevoelige ruimte een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van minimaal 11 m2; 1.48 Geschakelde woning een woning, waarvan het hoofdgebouw aan een zijde op de bouwperceelgrens is gebouwd en door middel van aan- of uitbouwen of een aangebouwd bijgebouw geschakeld is met een ander hoofdgebouw op een aangrenzend bouwperceel; 1.49 Gestapelde woning een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen; 1.50 Groepsrisico het groepsrisico geeft de cumulatieve kansen aan per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is; 1.51 Groothandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, danwel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit; 1.52 Groothandel in smart-, grow- en/of headproducten elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, of kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, of benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of
Pagina 5 van 43
HAAGSE BEEMDEN
aanwending in de uitoefening van eigen beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en levering van deze stoffen; 1.53 Growshop elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze kweekbenodigdheden; 1.54 Headshop elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze benodigdheden; 1.55 Hoekperceel een perceel, gelegen aan twee wegen of aan twee zijden grenst aan het openbaar gebied; 1.56 Hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken; 1.57 Horeca Horeca 1: een zelfstandig winkelondersteunend daghorecabedrijf, gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel conform de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden, drank, consumptie-ijs aan winkelend publiek voor consumptie ter plaatse (lunchroom, koffie-/theehuis, ijssalon); Bij deze vorm van horeca dient de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit te passen binnen een winkelgebied (centrumgebied), en is zij gebonden aan en/of ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied; Horeca 2: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (restaurant), met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken; Horeca 3: een combinatie van horeca 2 (restaurant) en horeca 4 (café); Horeca 4: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse verstrekken en consumeren van dranken, met uitzondering van een seksinrichting (café, bar); Horeca 5: elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen en waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een seksinrichting (discotheek, bar-dancing, partycentrum); Horeca 6: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bereiden en verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet voor consumptie ter plaatse, die snel bereid worden en relatief goedkoop zijn (zoals cafetaria, snackbar, automatiek, fastfoodrestaurant, fastfoodbezorging, fastfoodafhaal, grillroom, shoarma, kebab, pizza-afhaal/-bezorging);
Pagina 6 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Horeca 7: een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (per nacht) met de daarbij behorende voorzieningen zoals een restaurant en vergader- en congresfaciliteiten (hotel). 1.58 Huishouden een of meer personen die in vast verband, continu en in onderlinge verbondenheid samenleven; 1.59 Kamerverhuur het verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden; 1.60 Kantoor een gebouw ten behoeve van een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 1.61 Kap de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw met een dakhelling van minimaal 15° en maximaal 75°; 1.62 Kinderdagverblijf een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen, niet zijnde buitenschoolse opvang; 1.63 Kinderopvang een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen; 1.64 Kwetsbaar object een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico is bepaald, die in acht genomen moet worden; 1.65 Landschapselementen landschappelijk, cultuurhistorisch en natuurlijk waardevolle elementen in het landschap, zoals onder andere houtopstanden, houtwallen en singels of andere natuurlijke elementen anders dan opgaande beplanting zoals moerasjes, poelen en steilranden welke geen agrarische productiefunctie hebben; 1.66 Landschapswaarden gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten; 1.67 Lessenaarsdak een dakvorm waarbij de afdekking van het gehele huis bestaat uit één schuin dakvlak en de afwatering van dit dak plaatsvindt aan één zijde; 1.68 Maatschappelijke voorzieningen voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid (medisch en paramedisch), cultuur, religie, verenigingsleven, onderwijs, openbare orde en veiligheid, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen en daarmee gelijk te stellen bedrijven of instellingen; 1.69 Mantelzorg het bieden van zorg aan familieleden die hulpbehoevend zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband; 1.70 Nok het snijpunt van twee hellende vlakken; 1.71 Nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, telefooncellen, collectieve energievoorzieningen (o.a. warmtepompen) en apparatuur voor telecommunicatie;
Pagina 7 van 43
HAAGSE BEEMDEN
1.72 Onderbouw een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen; 1.73 Ondergeschikte horeca het bedrijfsmatig verstrekken van met name niet-alcoholische dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de ondergeschikte horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie; 1.74 Patiowoning een geschakelde woning met een omheinde tuin/binnenplaats (patio), waarbij de patio aan minimaal twee (delen van verschillende) zijdes wordt begrensd door de woning zelf. Aan de overige zijdes dient de patio te worden begrensd door een omheining of door aangrenzende (patio)woningen. Een patiowoning bestaat voor het grootste deel uit één bouwlaag. Een eventuele tweede bouwlaag is qua oppervlak kleiner dan het oppervlak van de begane grond en is hoogstens aan één zijde geschakeld met de tweede bouwlaag van een aangrenzende (patio)woning; 1.75 Plaatsgebonden risico risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is; 1.76 Prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.77 Recreatiewoning een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben; 1.78 Recreatief medegebruik een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; 1.79 Recreatieve bewoning de niet-permanente bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie; 1.80 Risicovolle inrichting een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico of een risicoafstand moet worden aangehouden dan wel andere inrichtingen, waarvan het plaatsgebonden risico, berekend volgens de op grond van het Bevi vastgestelde regels, hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar; of een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer; 1.81 Ruimtelijke kwaliteit het behoud en de versterking van de natuurlijk, landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten, alsmede een verbetering van de kwaliteit van de bebouwde omgeving; 1.82 Seksinrichting een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Pagina 8 van 43
HAAGSE BEEMDEN
1.83 Smartshop elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroepsof bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze stoffen; 1.84 Supermarkt een zelfbedieningswinkel, met name voor levensmiddelen, met een brutovloeroppervlakte van meer dan 600 m2; 1.85 Twee-aaneenwoning een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd; 1.86 Verblijfsrecreatie vormen van recreatie waarbij ook nachtverblijf wordt geboden zoals campings, hotels, pensions en bed & breakfast; 1.87 Verkoopvloeroppervlakte de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank; 1.88 Volumineuze detailhandel detailhandel in auto's, motoren, boten en caravans; 1.89 Voorgevel de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt; 1.90 (Voor)gevelrooilijn a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft; b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a. bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg; 1.91 Vrijstaande woning een woning waarvan het hoofdgebouw losstaat van de zijdelingse bouwperceelgrenzen; 1.92 Winkel een gebouw, dat een ruimte omvat welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor detailhandel; 1.93 Woning een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden; 1.94 Woonunit een te verplaatsen/verwijderen bouwwerk bestaande uit een bouwlaag, alsmede een stacaravan die gelet op de feitelijke omstandigheden als bouwwerk wordt aangemerkt, geschikt en ingericht ten dienste van woon-, dag- of nachtverblijf en ingericht ten behoeve van tijdelijke bewoning;
Pagina 9 van 43
HAAGSE BEEMDEN
1.95 Zolder een gedeelte van een gebouw waarvan de vrije hoogte tussen de bovenkant van de vloer en het laagste punt van de onderkant van het dak minder dan 1,20 meter bedraagt; 1.96 Zorgboerderij een (agrarisch) bedrijf of een stichting, hoofdzakelijk gericht op de opvang van een specifieke doelgroep, waar naast (agrarische) activiteiten ook (een beperkte mate van) zorg kan worden verleend.
Pagina 10 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 Afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens van het bouwperceel; 2.2 Bebouwingspercentage het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.3 Bebouwd oppervlak van een bouwperceel de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen; 2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, en met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5 Dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.6 Diepte van een gebouw de lengte van een gebouw gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd; 2.7 Goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.8 Hoogte van een dakopbouw vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw; 2.9 Inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.10 Lessenaarsdak in afwijking van het bepaalde in de leden 2.4 en 2.7 bij een woning met een lessenaarsdak wordt het hoogste punt van het dak aangemerkt als bouwhoogte en het laagste punt van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel als goothoogte; 2.11 Ondergeschikte bouwdelen bij de toepassing van de bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt; 2.12 Oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.13 Peil a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. indien het perceel niet direct grenst aan de hoofdtoegang: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;
Pagina 11 van 43
HAAGSE BEEMDEN
c.
indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil; d. indien op of langs een spoorlijn wordt gebouwd de bovenkant van de rails.
Pagina 12 van 43
HAAGSE BEEMDEN
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. duurzaam agrarisch grondgebruik, welke is afgestemd op behoud van landschappelijke en natuurlijke waarden in samenhang met de waterhuishouding; b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden; c. extensief recreatief medegebruik; met daarbij behorend(e): d. verhardingen; e. groen; f. water. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 2 meter; b. gebouwen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. 3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: 1. Het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen; 2. Het diepploegen, diepwoelen of het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, dieper dan 0,30 meter; 3. Het aanleggen en/of verharden van bedrijfswegen, onderhoudspaden, paden voor dagrecreatief medegebruik, dan wel het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; 4. Het vellen of rooien van houtgewas als bos, houtsingels, boomgroepen, struwelen alsmede het verwijderen van landschapselementen als poelen, moerasjes en ruigten. 5. Het beïnvloeden van de grondwaterstand door de aanleg van een werk door bemaling, onderbemaling of drainage. b. Een vergunning als bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar, indien door die werken en/of werkzaamheden de waarden als bedoeld in lid 3.1 niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind. c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden van geringe omvang en uit planologisch oogpunt van ondergeschikt belang gericht op en noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden of de instandhouding van het gebied, waaronder begrepen de normale agrarische bedrijfsvoering en de normale beheerwerkzaamheden door natuurbeherende instanties. 3.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' indien de gronden niet meer worden gebruikt voor agrarisch grondgebruik.
Pagina 13 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 4 Bedrijf 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels; a. bestaande bedrijven zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels; b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg en de bijbehorende detailhandelsvoorzieningen met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 100 m2; c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg en de bijbehorende detailhandelsvoorzieningen met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 100 m2; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens maximaal 1 bedrijfs- of dienstwoning per bedrijf; e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend een nutsvoorziening; met daarbij behorend(e): f. groen; g. nutsvoorzieningen; h. parkeren; i. verkeer; j. water; met uitzondering van: k. risicovolle inrichtingen, anders dan het verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, genoemd onder c; l. geluidzoneringsplichtige bedrijven, zoals vermeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; m. zelfstandige kantoren; n. zelfstandige detailhandel. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangeduid. c. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)' of ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. d. In aanvulling op onderdeel c, mag ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' de bouwhoogte maximaal 4 meter bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangeduid. e. In afwijking van onderdeel b en c, zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de bouwregels, vermeld in artikel 19, lid 19.2.2, 19.2.3, 19.2.4 19.3 en 19.4 van toepassing. 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen. c. Ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' en 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is een reclamezuil toegestaan met een maximale hoogte van 8 meter. d. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen. 4.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. artikel 4.1, onder a, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze regels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van: 1. detailhandel; 2. zelfstandige kantoren; 3. horecabedrijven;
Pagina 14 van 43
HAAGSE BEEMDEN
4. bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; 5. risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 4.4 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 4.2.1, onder b, voor het verhogen van het bebouwingspercentage met maximaal 10%, met dien verstande dat: 1. de stedenbouwkundige opzet niet wordt gewijzigd; 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Pagina 15 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 5 Bedrijventerrein 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven in milieucategorie 1, 2 en 3.1 zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels, met dien verstande dat tevens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' bedrijven in milieucategorie 3.2 zijn toegestaan; b. bestaande bedrijven zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels; c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' uitsluitend een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg en de bijbehorende detailhandelsvoorzieningen met een verkoopvloeroppervlak van maximaal 100 m2; d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus' tevens volumineuze detailhandel; e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting' tevens een risicovolle inrichting; f. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens zelfstandige kantoren met elk een bedrijfsvloeroppervlakte tot maximaal 130 m², dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen; g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens maximaal 1 bedrijfswoning; h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' tevens een nutsvoorziening; met daarbij behorend(e): i. groen; j. nutsvoorzieningen; k. parkeren; l. verkeer; m. water; met uitzondering van: n. risicovolle inrichtingen, anders dan de risicovolle inrichting, genoemd onder d; o. geluidzoneringsplichtige bedrijven, zoals vermeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; p. zelfstandige detailhandel. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangeduid. c. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)' of ‘maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. d. In afwijking van onderdeel b en c, zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de bouwregels, vermeld in artikel 19, lid 19.2.2, 19.2.3, 19.2.4 19.3 en 19.4 van toepassing. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen. c. Ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' is een reclamezuil toegestaan met een maximale hoogte van 8 meter. d. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen. 5.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 5.1, onder a, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze regels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van: 1. detailhandel; 2. zelfstandige kantoren; 3. horecabedrijven; 4. bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
Pagina 16 van 43
HAAGSE BEEMDEN
5. risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 5.4 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 5.2.1, onder b, voor het verhogen van het bebouwingspercentage met maximaal 20%, met dien verstande dat: 1. de stedenbouwkundige opzet niet wordt gewijzigd; 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast, zoals op het gebied van privacy, bezonning, uitzicht en dergelijke.
Pagina 17 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 6 Centrum 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel; b. dienstverlening; c. horeca behorende tot categorie 1, 2, 3, 4 en/of 6; d. in afwijking van het bepaalde onder c. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - a' maximaal vier horecabedrijven behorende tot categorie 1, 2, 3 en/of 6 zijn toegestaan, waarvan maximaal drie horecabedrijven behorend tot categorie 6; e. in afwijking van het bepaalde onder c. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - b' maximaal drie horecabedrijven behorende tot categorie 1, 2, 3, 4 en/of 6 zijn toegestaan, waarvan maximaal één horecabedrijf behorende tot categorie 4 en maximaal één horecabedrijf behorende tot categorie 6; f. maatschappelijke voorzieningen; g. ondergeschikte horeca, waarbij geldt dat bij: 1. de onder a en f genoemde functies tot 1.000 m2 bvo, maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; 2. de onder a en f genoemde functies groter dan 1.000 m2 bvo, maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; met dien verstande dat de onder a tot en met g genoemde functies uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan; h. wonen op de verdiepingen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan; met daarbij behorend(e): i. groen; j. nutsvoorzieningen; k. parkeren; l. verkeer; m. water. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een hoogte van 3 meter geen bebouwing mag worden gebouwd. b. Het aantal woningen mag niet worden vermeerderd. c. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. d. De aangegeven bouwgrenzen mogen slechts worden overschreden voor uitbreidingen, zoals erkers, entreepartijen en overkappingen met maximaal 2 meter diep. e. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. b. c. d. e.
De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. De hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. De hoogte van kunstobjecten mag maximaal 15 meter bedragen. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de gebruiksmogelijkheden van de gronden wijzigen door het maximaal aantal toegestane horecabedrijven zoals vermeld in lid 6.1 onder d, te wijzigen, met dien verstande dat: a. dit maximale aantal gewijzigd kan worden in één, twee of drie horecabedrijven; b. uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd.
Pagina 18 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 7 Cultuur en ontspanning 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een speelterrein; b. een kinderboerderij met daarbij behorende voorzieningen; c. extensief recreatief medegebruik; d. ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden' tevens behoud, herstel en/of ontwikkeling van ecologische, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden; e.
ondergeschikte horeca;
met daarbij behorend(e): f. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; g. groen; h. nutsvoorzieningen; i. parkeren; j. verkeer; k. water. 7.2 Bouwregels 7.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangeduid. c. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. c. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 19 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 8 Gemengd-1 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven in milieucategorie 1, 2 en 3.1 zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels; b. kantoren; c. dienstverlening; d. horeca behorende tot categorie 2 en/of 3 met een gezamenlijk bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 600 m2; e. sportvoorzieningen, waaronder sportzalen, kleedruimten en sanitaire voorzieningen; f. maatschappelijke voorzieningen; g. voorzieningen voor cultuur en ontspanning; h. ondergeschikte horeca, waarbij geldt dat bij: 1. de onder e, f en g genoemde functies tot 1.000 m2 bvo, maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; 2. de onder e, f en g genoemde functies groter dan 1.000 m2 bvo, maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; met daarbij behorend(e): i. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; j. groen; k. nutsvoorzieningen; l. parkeren; m. verkeer; n. water. met uitzondering van: o. risicovolle inrichtingen; p. geluidzoneringsplichtige bedrijven, zoals vermeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; q. zelfstandige detailhandel. 8.2 Bouwregels 8.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. c. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. c. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen. 8.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 8.1, onder a, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze regels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van: 1. detailhandel; 2. horeca, met uitzondering van het bepaalde in lid 8.1, onder d; 3. bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; 4. risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Pagina 20 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 9 Gemengd-2 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. bedrijven in milieucategorie 1 en 2 zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels; c. dienstverlening; d. sportvoorzieningen, waaronder sportzalen, kleedruimten en sanitaire voorzieningen; e. ondergeschikte horeca, waarbij geldt dat maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; met daarbij behorend(e): f. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; g. groen; h. nutsvoorzieningen; i. parkeren; j. verkeer; k. water. 9.2 Bouwregels 9.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen bouwwerken van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 30 m2 per bouwperceel en met een bouwhoogte van maximaal 3 meter. c. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. d. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. c. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen. 9.3 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 9.1, onder b, voor een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze regels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van: 1. detailhandel; 2. zelfstandige kantoren; 3. horeca; 4. bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer; 5. risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2, lid 1, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 9.4 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 9.2.1 onder d, voor het verhogen van de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte maximaal 8 meter mag bedragen; 2. de stedenbouwkundige opzet niet wordt gewijzigd; 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Pagina 21 van 43
HAAGSE BEEMDEN
9.5 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen, met dien verstande dat: a. geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar uitsluitend wijzigingen van aangegeven bouwvlakken; b. het bouwvlak met maximaal 40% mag worden vergroot; c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 5 meter dient te bedragen; d. de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast, zoals op het gebied van privacy, bezonning, uitzicht en dergelijke.
Pagina 22 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 10 Groen 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen, zoals bermen, bomen, beplanting, parken en plantsoenen; b. water; c. geluidbeperkende voorzieningen; d. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; met daaraan ondergeschikt: e. verhardingen; f. nutsvoorzieningen. 10.2 Bouwregels 10.2.1 Algemeen De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. c. De hoogte van kunstobjecten mag maximaal 15 meter bedragen. d. De hoogte van geluidbeperkende voorzieningen mag maximaal 12 meter bedragen. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 23 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 11 Horeca 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca behorende tot categorie 7; met daarbij behorend(e): b. groen; c. nutsvoorzieningen; d. parkeren; e. verkeer; f. water. 11.2 Bouwregels 11.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. c. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen. c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 24 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 12 Kantoor 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. parkeren; met daarbij behorend(e): c. groen; d. nutsvoorzieningen; e. verkeer; f. water. 12.2 Bouwregels 12.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. c. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen. c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 25 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 13 Maatschappelijk 13.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'militaire zaken' tevens militaire doeleinden; c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' tevens een zorgboerderij met daarbij behorende voorzieningen; d. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens kantoren; e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' maximaal 1 bedrijfswoning, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan; f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens wonen op de verdiepingen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan; g. ondergeschikte horeca, waarbij geldt dat bij: 1. de onder a tot en met f genoemde functies tot 1.000 m2 bvo, maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; 2. de onder a tot en met f genoemde functies groter dan 1.000 m2 bvo, maximaal 20% van het bedrijfsvloeroppervlak voor ondergeschikte horeca gebruikt mag worden; met daarbij behorend(e): h. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; i. groen; j. nutsvoorzieningen; k. parkeren; l. verkeer; m. water. 13.2 Bouwregels 13.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen bouwwerken van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 30 m2 per bouwperceel en met een bouwhoogte van maximaal 3 meter. c. Het aantal woningen mag niet worden vermeerderd. d. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' anders is aangeduid. e. De bouwhoogte mag maximaal 7 meter bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of ‘maximale bouwhoogte (m)' anders is aangeduid. f. In afwijking van onderdeel d en e, zijn ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' de bouwregels, vermeld in artikel 19, lid 19.2.2, 19.2.3, 19.2.4, 19.3, en 19.4 van toepassing. 13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen. b. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen. 13.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 13.2.1, onder d, voor het verhogen van het bebouwingspercentage met maximaal 20%, met dien verstande dat: 1. de stedenbouwkundige opzet niet wordt gewijzigd; 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast, zoals op het gebied van privacy, bezonning, uitzicht en dergelijke.
Pagina 26 van 43
HAAGSE BEEMDEN
13.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen, met dien verstande dat: a. geen nieuwe bouwvlakken tot stand worden gebracht, maar uitsluitend wijzigingen van aangegeven bouwvlakken; b. het bouwvlak met maximaal 40% mag worden vergroot; c. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 5 meter dient te bedragen; d. de stedenbouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast, zoals op het gebied van privacy, bezonning, uitzicht en dergelijke.
Pagina 27 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 14 Natuur 14.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden; b. waterhuishouding, waterberging, waterlopen; c. extensief recreatief medegebruik; met daaraan ondergeschikt: d. groen; e. nutsvoorzieningen; f. verhardingen. 14.2 Bouwregels 14.2.1 Algemeen De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen. 14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden; 2. het aanplanten of verwijderen van bomen en/of houtgewassen alsmede het aanleggen en/of aanplanten van landschapselementen; 3. het vellen of rooien van houtgewas als bos, houtsingels, boomgroepen struwelen, alsmede het verwijderen van landschapselementen als poelen, moeras en ruigten; 4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen; 5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik; 6. het aanbrengen van drainage; 7. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwetenschappelijke en/of landschappelijke waarden van de gronden.
Pagina 28 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 15 Recreatie 15.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatie; b. lig- en speelweiden, speelvoorzieningen en aanlegplaatsen; c. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' uitsluitend volkstuinen; d. ondergeschikte horeca; met daarbij behorend(e): e. (sanitaire) voorzieningen; f. groen; g. nutsvoorzieningen; h. parkeren; i. verkeer; j. water. 15.2 Bouwregels 15.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. c. De bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen. d. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen bouwwerken van ondergeschikte aard, zoals een kiosk, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 20 m2 per bouwperceel en met een bouwhoogte van maximaal 3 meter. e. Ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' geldt in afwijking van het bepaalde onder a, b en c, dat: 1. per kavel een bouwwerk, zoals een kas, berging of schuilruimte mag worden opgericht, met dien verstande dat: i. de bouwhoogte van een kas, berging of schuilruimte maximaal 2,5 meter mag bedragen; ii. de oppervlakte van een kas maximaal 12 m2 mag bedragen; iii. de oppervlakte van een berging of schuilruimte maximaal 6 m2 mag bedragen; 2. één gezamenlijke berging of schuilruimte aanwezig mag zijn met een oppervlakte van maximaal 80 m2 en een goothoogte van maximaal 3 meter. 15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. b. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. c. De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 10 meter bedragen. d. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 29 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 16 Sport 16.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportvoorzieningen; b. sportzalen; c. kleedruimten en sanitaire voorzieningen; d. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van buitenschoolse opvang; met daarbij behorend(e): e. ondergeschikte horeca, uitsluitend in de vorm van een sportkantine; f. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; g. groen; h. nutsvoorzieningen; i. parkeren; j. verkeer; k. water. 16.2 Bouwregels 16.2.1 Gebouwen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd. b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd. c. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. 16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 20 meter bedragen. b. De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen; c. De bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening mag maximaal 12 meter bedragen. d. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 30 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 17 Verkeer 17.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; b. geluidbeperkende voorzieningen; c. parkeren; d. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens garageboxen; e. ter plaatse van de aanduiding 'openbaar vervoerstation' tevens een spoorwegstation met de daarbij behorende voorzieningen; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeer' een langzaamverkeersroute; g. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' uitsluitend spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen; h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan; met daarbij behorend(e): i. speelvoorzieningen, waaronder kunstgrasvelden; j. groen; k. nutsvoorzieningen; l. water. 17.2 Bouwregels 17.2.1 Algemeen a. De gronden mogen niet worden bebouwd. b. In afwijking van het bepaalde onder a, mogen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’, gebouwen worden gebouwd ten behoeve van het verkeer zoals, tunnels, viaducten en bouwwerken, geen gebouwen zijnde en ter plaatse van de aanduidingen 'garage', 'openbaar vervoerstation' en 'wonen'. c. In aanvulling op het bepaalde onder b, geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een hoogte van minimaal 3 meter geen bebouwing mag worden gebouwd. 17.2.2 Gebouwen a. Ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangeduid. b. Ter plaatse van de aanduiding 'garage' mag de bouwhoogte maximaal 3 meter bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangeduid; c. De oppervlakte van een garagebox mag maximaal 25 m² bedragen. d. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' zijn de bouwregels vermeld in in artikel 19, lid 19.2.2, 19.2.3, 19.2.4, 19.3, en 19.4 van toepassing. 17.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 12 meter bedragen. b. De hoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 6 meter bedragen. c. De hoogte van kunstobjecten mag maximaal 15 meter bedragen. d. De hoogte van geluidbeperkende voorzieningen mag maximaal 12 meter bedragen. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 31 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 18 Water 18.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. doeleinden ten dienste van de waterhuishouding in brede zin; b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden; met daaraan ondergeschikt: c. groen; d. verhardingen, zoals waterkeringen, steigers en bruggen. 18.2 Bouwregels 18.2.1 Algemeen De gronden mogen niet worden bebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterkeringen, duikers, tunnels, steigers, aquaducten, bruggen. 18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
Pagina 32 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 19 Wonen 19.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan; b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' voorzieningen voor cultuur en ontspanning; c. groen; d. water; e. parkeren; f. nutsvoorzieningen; g. speelvoorzieningen. 19.2 Bouwregels 19.2.1 Algemeen a. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ mogen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tot een hoogte van minimaal 3 meter geen bebouwing mag worden gebouwd. b. Het aantal woningen mag niet worden vermeerderd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' waar een maximaal aantal woningen mag worden gebouwd zoals aangeduid. c. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ zijn gestapelde woningen toegestaan. d. De aangegeven bouwgrenzen mogen slechts worden overschreden voor geringe uitbreidingen zoals erkers, entreepartijen en balkons met maximaal 1 meter diep over een breedte van maximaal de breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter. e. In afwijking van het bepaalde onder d, mogen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' geringe bouwwerken, zoals liften, entreepartijen, trapportalen en trappenhuizen, buiten het bouwvlak gesitueerd worden tot een maximum van 30 m2 en balkons tot een maximum van 10 m2 per balkon, mits de stedebouwkundige hoofdopzet niet wordt gewijzigd en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast. f. Het bebouwingspercentage voor de andere woningtypen mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel, tenzij een ander bebouwingspercentage is aangeduid: vrijstaande woningen 40%, met een maximum van 400 m2 twee-aaneenwoningen en geschakelde woningen 50%, met een maximum van 200 m2 aaneengebouwde woningen 60% patiowoningen 80% g. Ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mag het bouwvlak volledig bebouwd worden, tenzij een ander bebouwingspercentage is aangeduid. 19.2.2 Hoofdgebouwen a. De goot- en bouwhoogte mag maximaal respectievelijk 6 en 10 meter bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' een andere hoogte is aangeduid. b. In afwijking van het bepaalde onder a, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-patio type 1' de bouwhoogte maximaal 10 meter bedragen en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-patio type 2' mag de bouwhoogte maximaal 6 meter bedragen; c. De oppervlakte van een tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding: 1. 'specifieke bouwaanduiding - patio type 1' mag maximaal 80 m² bedragen; 2. 'specifieke bouwaanduiding - patio type 2' mag maximaal 30 m² bedragen. d. De afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen bedraagt minimaal: 1. 2,5 meter bij twee-aaneenwoningen en geschakelde woningen, met dien verstande dat deze afstand slechts aan één zijde in acht dient te worden genomen; 2. 3 meter bij vrijstaande woningen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-erfbebouwing 2' waar een afstand van minimaal 1 meter tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen geldt.
Pagina 33 van 43
HAAGSE BEEMDEN
e. Op een zijdelingse uitbreiding van het hoofdgebouw mag, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-patio type 1', worden uitgebreid met ten hoogste 1 bouwlaag, met dien verstande dat de uitbreiding plaatsvindt onder het dakvlak en tenminste 2 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan. f. Het hoofdgebouw mag worden uitgebreid tot een diepte van maximaal 12 meter, met uitzondering van vrijstaande woningen waarbij een diepte van maximaal 15 meter is toegestaan. 19.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen a. Aan- en uitbouwen dienen 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd, met uitzondering van: 1. carports en overkappingen, die achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd, 2. het bepaalde in lid 19.2.1, onder d. b. Aan- en uitbouwen mogen in de zijdelingse bouwperceelgrens worden gebouwd dan wel op een afstand van minimaal 1 meter van deze grens. c. De goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen of maximaal 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van de woning liggen. d. De bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen. e. In afwijking van onderdeel d, mag een op een zijdelingse bouwperceelgrens gebouwd of te bouwen aan- en uitbouw of bijgebouw worden uitgebreid met ten hoogste 1 bouwlaag, met dien verstande dat de uitbreiding plaatsvindt onder het dakvlak en tenminste 2 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan. f. In afwijking van het bepaalde in lid 19.2.1, onder a. mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-erfbebouwing 1' bijgebouwen buiten het bouwvlak en vóór de voorgevel of het verlengde daarvan worden gebouwd, waarbij geldt dat: voor de percelen aan de Dotterbloem 1 t/m 13 (oneven) tot een maximum oppervlakte van 35 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter mag worden gebouwd ; voor de percelen aan de Wilgenbroek 97 t/m 291 (oneven) tot een maximum oppervlakte van 6 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter mag worden gebouwd; voor het perceel aan de Elzenbroek 8 tot een maximum oppervlakte van 60 m2 en een bouwhoogte van maximaal 3 meter mag worden gebouwd; g. Vrijstaande bijgebouwen mogen worden gebouwd tot een gezamenlijk oppervlak van 60 m², met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' waar een totale oppervlakte van maximaal 150 m2 is toegestaan. 19.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. Carports en overkappingen dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan te worden gebouwd. b. De hoogte van carports en overkappingen mag maximaal 3 meter bedragen. c. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel(s) c.q. het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen. d. In afwijking van het bepaalde onder b. mag op hoekpercelen de hoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter bedragen, mits deze erf- en terreinafscheidingen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden gebouwd. e. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen. 19.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 19.2.1 onder a, voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak op hoekpercelen, met dien verstande dat: 1. de aan- en uitbouwen en bijgebouwen op minimaal 3 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan worden gebouwd; 2. het bepaalde in lid 19.2.1 tot en met 19.2.3 in acht moet worden genomen; 3. de stedebouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; 4. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens minimaal 3 meter bedraagt; b. lid 19.2.1, onder f, voor verhoging van het maximum bebouwingspercentage voor vrijstaande woningen tot 50%, met een maximum van 400 m2 en voor twee-aaneenwoningen en geschakelde
Pagina 34 van 43
HAAGSE BEEMDEN
woningen tot 60%, met een maximum van 200 m2, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: 1. het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de woonsituatie; 3. de verkeersveiligheid; 4. de sociale veiligheid; 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 19.4 Afwijken van de gebruiksregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. artikel 26, onder a, onderdeel 2, voor het gebruik en/of (ver)bouwen van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat: 1. maximaal 60 m² van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend; 2. de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden; 3. de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving; 4. er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven; 5. zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd. b. artikel 26, onder a, onderdeel 3, voor het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit met dien verstande dat: 1. maximaal 60 m² van het bijgebouw voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit mag worden gebruikt; 2. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; 3. de activiteit qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving; 4. de activiteit niet-vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn.
Pagina 35 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 20 Leiding 20.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding–hoogspanningsverbinding’ een hoogspanningsleiding; b. ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding–riool’ een rioolpersleiding; c. ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding–water’ een waterleiding; d. ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding–stadsverwarming’ een leiding voor stadsverwarming; e. de aanleg, onderhoud en bescherming van de leiding. 20.2 Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken ten behoeve van de bestemming ‘Leiding’. 20.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat: a. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder; b. de bouwregels van de betreffende bestemmingen inacht worden genomen; c. de belangen van de leidingbeheerder niet onevenredig worden geschaad. 20.4 Omgevingsverguning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²; 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen; 4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 5. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; 6. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; 7. het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting van de belangen van de leiding- en/of energievoorzieningbeheerder ontstaat of kan ontstaan.
Pagina 36 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 21 Waarde - Archeologie 21.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. 21.2 Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming ‘Waarde Archeologie’, met uitzondering van: a. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld; b. de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m2; c. met inachtneming van het bepaalde in de andere bestemmingen. 21.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 21.2, indien op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen. 21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m2: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; 2. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; 3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen als dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven; 4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur; 5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen; 6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein. b. Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden. c. Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is vereist indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.
Pagina 37 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 22 Waarde - Attentiegebied ecologische hoofdstructuur 22.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Attentiegebied ecologische hoofdstructuur' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de hydrologische waarden. 22.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels. 22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: 1. het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet; 2. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage; 3. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen; 4. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien: 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de hydrologische waarden; en 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
Pagina 38 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 23 Waterstaat - Waterbergingsgebied 23.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterberging en waterhuishouding. 23.2 Bouwregels In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken ten behoeve van de bestemming ‘Waterstaat - Waterbergingsgebied’. 23.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2, voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat: a. de bebouwing niet mag leiden tot een vermindering of verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder. 23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden; 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen; 4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen; 5. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling; 6. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd; 7. het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: 1. het normale onderhoud betreffen; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan. c. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting van de belangen van de waterbeheerder ontstaat of kan ontstaan en deze alvorens te beslissen een positief schriftelijk advies heeft afgegeven.
Pagina 39 van 43
HAAGSE BEEMDEN
HOOFDSTUK 3 Algemene regels Artikel 24 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 25 Algemene bouwregels Indien de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald, mag deze afwijkende maatvoering worden gehandhaafd.
Artikel 26 Algemene gebruiksregels a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: 1. het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting; 2. het gebruik van bijgebouwen bij woningen als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte; 3. het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit; 4. het gebruik van bijgebouwen als bed en breakfast; 5. het gebruik van een woning voor kamerverhuur. b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 27 Algemene aanduidingsregels 27.1 Vrijwaringszone - straalpad 1 Voor zover gebouwen en andere bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsbepalingen, zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad 1', dient de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, minder te bedragen dan 34 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil). 27.2 Vrijwaringszone - straalpad 2 Voor zover gebouwen en andere bouwwerken, die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsbepalingen, zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad 2', dient de hoogte van de betreffende gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, minder te bedragen dan 27 meter +NAP (Normaal Amsterdams Peil). 27.3 Veiligheidszone - bevi Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. 27.4 Veiligheidszone - lpg afleverzuil a. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg afleverzuil' kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen op te richten of te vestigen. b. Voor wat betreft het oprichten of vestigen van beperkt kwetsbare objecten binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg afleverzuil' moet rekening worden gehouden met de richtwaarde zoals opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Pagina 40 van 43
HAAGSE BEEMDEN
27.5 Veiligheidszone - lpg reservoir a. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg reservoir' kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen op te richten of te vestigen. b. Voor wat betreft het oprichten of vestigen van beperkt kwetsbare objecten binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg reservoir' moet rekening worden gehouden met de richtwaarde zoals opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. c. Binnen een invloedsgebied van 150 meter vanaf het midden van de aanduiding 'veiligheidszone lpg reservoir' dient het groepsrisico te worden berekend en verantwoord. 27.6 Veiligheidszone - lpg vulpunt a. Het is verboden om binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg vulpunt' kwetsbare objecten, zoals genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen op te richten of te vestigen. b. Voor wat betreft het oprichten of vestigen van beperkt kwetsbare objecten binnen de aanduiding 'veiligheidszone - lpg vulpunt' moet rekening worden gehouden met de richtwaarde zoals opgenomen in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. c. Binnen een invloedsgebied van 150 meter vanaf het midden van de aanduiding 'veiligheidszone lpg vulpunt' dient het groepsrisico te worden berekend en verantwoord. 27.7 Geluidzone - industrie Ter plaatse van de gronden met de aanduiding 'geluidszone - industrie' zijn nieuwe geluidgevoelige functies niet toegestaan. 27.8 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het bestemmingsplan wijzigen, in die zin dat: a. de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi', 'veiligheidszone - lpg afleverzuil', 'veiligheidszone - lpg reservoir' en/of 'veiligheidszone - lpg vulpunt' worden verwijderd, mits de betreffende risicovolle inrichting ter plaatse is beëindigd; b. de aanduiding 'veiligheidszone - bevi', 'veiligheidszone - lpg afleverzuil', 'veiligheidszone - lpg reservoir' en/of 'veiligheidszone - lpg vulpunt' wordt gewijzigd (verkleind), mits: 1. voor de risicovolle inrichting een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend of gewijzigd; 2. de ligging van de zone is afgestemd op de met deze vergunning corresponderende veiligheidsafstand ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen; 3. zich binnen de gewijzigde zone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten bevinden; 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
Artikel 28 Algemene afwijkingsregels Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van: a. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is; b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits: 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt; 2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.
Pagina 41 van 43
HAAGSE BEEMDEN
Artikel 29 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 30, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ met de aanduiding ‘nutsvoorziening’ voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zend-, ontvang- en/of sirenemasten, mits de hoogte maximaal 50 meter bedraagt.
Artikel 30 Algemene procedureregels Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6, van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Artikel 31 Overige regels 31.1 Parkeren a. Bij het bouwen op grond van deze planregels dient te allen tijde te worden voldaan aan hetgeen ten aanzien van de normering inzake parkeren is vastgelegd in de Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda zoals vastgesteld op 10 september 2004. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 30 om indien er met betrekking tot parkeren door de gemeenteraad gewijzigd beleid wordt vastgesteld, dit overeenkomstig van toepassing te verklaren op onderhavig bestemmingsplan. 31.2 Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. een goede woonsituatie; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale veiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Pagina 42 van 43
HAAGSE BEEMDEN
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels Artikel 32 Overgangsrecht 32.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a. en b is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 32.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 32.3 Hardheidsclausule Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan de gemeenteraad ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 33 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: “Regels van het bestemmingsplan Haagse Beemden".
Pagina 43 van 43