Technische documentatie GT & GeoWP-SKID
Technische documentatie GT & GeoWP-SKID (broncapaciteit 35- t/m 50 m3/h)
Versie 1.1
GeoComfort BV, Dorpsstraat 30, 7234 SP, Wichmond T (0575) 441 186 F (0575) 431 199 E
[email protected] I www.geocomfort.nl
Inleiding
1.
Inleiding ................................................................................................................................... 4
2.
Veiligheid ................................................................................................................................. 5
4.
5.
6.
7.
Veiligheidsvoorzieningen voor bronrealisatie ................................................................. 5
2.2
Veiligheidsinstructies voor bronrealisatie ....................................................................... 6
2.3
Veiligheidsvoorzieningen tijdens montage GTAS (regelkast GT) & GeoWP-SKID ........... 6
2.4
Veiligheid bij horizontaal transport ................................................................................. 6
2.5
Veiligheid bij verticaal transport...................................................................................... 7
2.6
Apparatuur en componenten onder druk ....................................................................... 7
2.7
Veiligheid bij inbedrijfstelling, onderhoud of reparatie .................................................. 8
Omschrijving GeoThermic........................................................................................................ 9 3.1
Ontwerp GeoThermic ...................................................................................................... 9
3.2
Boormethode ................................................................................................................. 11
3.3
Bronpositie..................................................................................................................... 12
3.4
Realisatie GeoThermic ................................................................................................... 13
3.5
Bronbehuizing ................................................................................................................ 16
3.6
Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoThermic en de GeoWP-SKID ....................... 17
3.7
Aansluiten van de bronpompbekabeling ....................................................................... 20
3.8
Hei- en trilwerkzaamheden (heipalen en damwanden) ................................................ 21
Omschrijving GeoWP-SKID..................................................................................................... 22 4.1
Ontwerp GeoWP-SKID ................................................................................................... 22
4.2
Transport en montage ................................................................................................... 28
Technische gegevens ............................................................................................................. 32 5.1
Overzicht technische gegevens GeoThermic ................................................................. 32
5.2
Overzicht technische gegevens GeoWP-SKID ................................................................ 33
5.3
Overzicht technische gegevens warmtepomp .............................................................. 34
Regeltechniek ........................................................................................................................ 36 6.1
Functionaliteit ................................................................................................................ 36
6.2
Software ......................................................................................................................... 43
Inbedrijfstelling ...................................................................................................................... 48 7.1
Inbedrijfstelling van een GT & GeoWP-SKID.................................................................. 48
7.2
Checklist voor inbedrijfstelling ...................................................................................... 49
7.3
Werkzaamheden inbedrijfstelling.................................................................................. 51
7.4
Checklist voor de warmtepomp..................................................................................... 51
Inhoud
3.
2.1
2
Inleiding
8.
Onderhoud ............................................................................................................................. 52 8.1
Werkzaamheden GeoThermic ....................................................................................... 52
8.2
Werkzaamheden GeoWP-SKID ...................................................................................... 53
8.3
Garantie ......................................................................................................................... 53
8.4
Werkzaamheden ten gevolge van de vergunningsvoorschriften .................................. 54
8.5
Storingen ........................................................................................................................ 55
8.6
Logboek.......................................................................................................................... 55
8.7
Voorwaarden ................................................................................................................. 55
Veelgebruikte afkortingen: coëfficiënt of performance centrale verwarming warmtepomp in combinatie met prefab SKID frame gekoeldwater GeoThermic GeoThermic afleverstation: de verzamelnaam voor de regeltechniek van de GT inbedrijfstelling koelmachine regelkast energiesysteem regelkast gebouwbeheersysteem tegenstroomapparaat of warmtewisselaar warmte koude opslag warmtepomp
Inhoud
COP CV GeoWP-SKID GKW GT GTAS IBS KM RK-ES RK-GBS TSA WKO WP
3
Inleiding
1. Inleiding Deze documentatie informeert u over het turnkey energiesysteem GeoThermic & GeoWP-SKID (GT & GeoWP-SKID). Het turnkey energiesysteem is een duurzame totaaloplossing voor koude- en warmteopwekking. GeoComfort levert de WKO-installatie onder de naam GeoThermic (GT), de warmtepomp met SKID (prefab-frame) wordt geleverd onder de naam GeoWP-SKID. GeoThermic is een gestandaardiseerde Warmte Koude Opslag installatie (WKO-installatie) gebaseerd op gepatenteerde monobrontechniek met ondergrondse warmtewisselaar, omkeerinrichting en regeleenheid (GTAS). De GeoWP-SKID bestaat uit een prefab frame en een warmtepomp. Op het SKID zijn alle relevante pompen, kleppen, leidingen met appendages en regeltechniek samengebouwd. Het complete energiesysteem is gestandaardiseerd en beproefd, waardoor een energiebesparend product geleverd wordt met grote bedrijfszekerheid. GeoComfort werkt continu aan verbetering van haar producten. De in deze technische documentatie gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van opstellen. Wijzigingen voorbehouden. Indien u vragen, suggesties of opmerkingen heeft na het lezen van deze documentatie, neem dan contact met ons op via telefoon 0575-441186 of e-mail uw opmerkingen naar
[email protected].
Inhoud
Op onze aanbiedingen, leveringen en diensten zijn de Algemene leverings-, betalings- en garantievoorwaarden van de Nederlandse Vereniging voor Ondergrondse Energieopslagsystemen (NVOE), gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Utrecht op 31 januari 2008 onder nummer 59/2008, van toepassing. Deze voorwaarden worden bij aanbiedingen verstrekt en kunnen op verzoek worden toegezonden. Recent is de naamstelling van de branchevereniging NVOE veranderd in BodemenergieNL. Zodra er nieuwe Algemene voorwaarden zijn gedeponeerd waar deze naamsverandering in is doorgevoerd, zijn deze nieuwe voorwaarden van toepassing.
4
Veiligheid
2. Veiligheid Het energiesysteem type GT & GeoWP-SKID is ontworpen voor betrouwbaar en veilig bedrijf binnen de ontwerpcondities. Alvorens het energiesysteem GT & GeoWP-SKID wordt gerealiseerd, gemonteerd en/of in bedrijf gesteld, moeten de veiligheidsinstructies en voorzieningen bekend zijn bij alle personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de apparatuur. Gebruik uw gezond verstand en neem de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen om schade aan apparatuur, materieel en persoonlijk letsel te voorkomen. Zorg dat u de in deze instructies opgenomen procedures begrijpt en opvolgt. 2.1 Veiligheidsvoorzieningen voor bronrealisatie Voor de veiligheid dienen de regels in acht te worden genomen zoals die gelden op de desbetreffende werkplek. In figuur 1 zijn een aantal mogelijke persoonlijke veiligheidsvoorzieningen te zien die men op de werkplek tegen kan komen.
Figuur 1: Mogelijke persoonlijke veiligheidsvoorzieningen op de werkplek
Veiligheid
De minimale veiligheidsvoorzieningen die nodig zijn op de werkplek, verschillen per locatie. Voor aanvang op de werkplek dient een ieder zich te melden bij de uitvoerder. Daarnaast dienen, wanneer er gewerkt gaat worden met machines en/of hulpmiddelen, de daar voor bestemde veiligheidsregels in acht te worden genomen.
5
Veiligheid
2.2 Veiligheidsinstructies voor bronrealisatie Ieder persoon welke aanwezig is op de werkplek dient vooraf ingelicht te worden over de te nemen veiligheidsregels. De opdrachtgever is verantwoordelijk voor het totale veiligheidsplan.
Figuur 2: Doornemen van de veiligheidsregels voordat de werkplek betreedt wordt
2.3 Veiligheidsvoorzieningen tijdens montage GTAS (regelkast GT) & GeoWP-SKID ATTENTIE: In verband met de veiligheid en gezondheid van gebruikers en derden, dient bij het installeren van de apparatuur rekening te worden gehouden met hetgeen de Arbo-wet voorschrijft. O.a. voldoende ruimte voor veilig onderhoud en een vluchtweg zijn van groot belang. Alvorens de GeoWP-SKID in bedrijf wordt gesteld, moeten deze veiligheidsvoorzieningen bekend zijn bij alle personen die betrokken zijn bij montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de apparatuur. Na aflevering van de GTAS & GeoWP-SKID dient deze op schade te worden gecontroleerd. Er dient vooral aandachtig gecontroleerd te worden of er geen componenten of leidingen zijn verschoven of los zitten (bijv. door schokken). In geval van twijfel dient overleg met GeoComfort plaats te vinden om verdere acties te bepalen. Laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief indien er schade wordt geconstateerd bij levering. De leveringen zijn door GeoComfort tot de aankomst op het werk verzekerd. Laat de componenten op pallets of in de beschermende verpakking zitten tot de unit op zijn definitieve plaats staat.
Veiligheid
2.4 Veiligheid bij horizontaal transport De componenten kunnen worden verplaatst d.m.v. een heftruck zolang de lepels zich op de juiste plaats en richting op de GeoWP-SKID componenten bevinden. Maten en gewichten van de GeoWP-SKID componenten zijn te vinden in hoofdstuk 5. Technische gegevens. Meer informatie over het transport van de GeoWP-SKID is te vinden in paragraaf 4.2.1 Transport van de GeoWP-SKID en de GTAS regelkast.
6
Veiligheid
2.5 Veiligheid bij verticaal transport De componenten kunnen ook worden gehesen d.m.v. hijsstroppen of hijskettingen, aangebracht op de op de aangegeven hijspunten van de warmtepomp of aan (blauwe) frame van het prefab SKID. Gebruik hijsmateriaal dat voldoende sterk is om het gewicht van de GeoWP-SKID componenten te dragen en volg altijd de hijsinstructies op de meegeleverde officiële maatschetsen. Wanneer dit niet gebeurd kan schade aan apparatuur of ernstig lichamelijk letsel van personeel het gevolg zijn. Maten en gewichten van de GeoWP-SKID componenten zijn te vinden in hoofdstuk 5. Technische gegevens. Meer informatie over het transport van de GeoWP-SKID is te vinden in paragraaf 4.2.2 Plaatsing en samenbouw van de GeoWP-SKID.
2.6 Apparatuur en componenten onder druk De GeoWP-SKID bevat apparatuur of componenten onder druk, geproduceerd door GeoComfort of andere fabrikanten. De eigenschappen van deze apparatuur/componenten zijn vermeld op het typeplaatje of in de met de producten meegeleverde documentatie. Deze gegevens kunnen belangrijk zijn voor herkwalificatie, opnieuw testen en de RLK regelgeving (Regeling Lekdichtheid Koelinstallaties). DEK NOOIT BEVEILIGINGEN AF! Controleer of de oorspronkelijke beschermpluggen nog in de in- en uitlaatopeningen van de leidingen zitten. Deze kunststof pluggen dienen voor definitieve assemblage te worden verwijderd. Installeer indien noodzakelijk afblaasleidingen op de uitlaatopeningen van de beveiligingen om binnendringen van ongewenst materiaal (stof, bouwafval, etc.) en atmosferische stoffen te voorkomen (water kan roest of ijsvorming veroorzaken). Deze afblaasleidingen mogen de werking niet belemmeren en geen drukdaling veroorzaken die groter is dan 10% van de ingestelde druk.
Veiligheid
VEILIGHEDEN MOGEN NIET WORDEN VERWIJDERD! Er is geen garantie dat de veiligheden weer worden teruggeplaatst indien de installatie wordt veranderd of als de unit wordt verplaatst. Alle in de fabriek geïnstalleerde overstortafsluiters zijn niet voorzien van een verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen. Voor units geïnstalleerd in een afgesloten ruimte moeten de externe veiligheidsventielen in principe worden aangesloten op afvoerleidingen. Raadpleeg de installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese norm EN 378 en EN 13136.
7
Veiligheid
2.7 Veiligheid bij inbedrijfstelling, onderhoud of reparatie Vóór de opstart van het koelsysteem moet de gehele installatie, inclusief het koelsysteem worden vergeleken met de installatietekeningen, maatschetsen, systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de elektrische schema’s. Neem tijdens deze controles alle nationale voorschriften in acht. Raadpleeg de norm EN 378-2 indien de nationale voorschriften geen details bevatten.
Figuur 3: GeoWP-SKID bestaande uit (vlnr): een warmtepomp, een prefab SKID-frame
Werkzaamheden aan elektrische componenten van de GT & GeoWP-SKID mogen alleen worden uitgevoerd door GeoComfort of door een door GeoComfort erkend bedrijf. Werkzaamheden aan koeltechnische componenten mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Reparaties aan koudemiddelcircuits en laswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd (STEK erkend) personeel. Werkzaamheden aan de koudemiddelcircuits zijn alleen toegestaan nadat de gehele koudemiddelvulling is verwijderd op de daartoe geëigende methode. Tijdens werkzaamheden, onderhoud en service werkzaamheden moeten de uitvoerende technici persoonlijke beschermingsmiddelen dragen. Schakel altijd de hoofdschakelaar van de betreffende groep of machine af voordat met werkzaamheden aan elektrische componenten (incl. regelpanelen, schakelaars, relais etc.), wordt begonnen. Vergrendel elektrische circuits of hoofdschakelaar tijdens onderhoudswerkzaamheden. Wanneer het werk wordt onderbroken, controleer dan voordat u weer begint of alle circuits spanningsloos zijn. LET OP: zelfs wanneer de compressormotoren van de warmtepomp zijn afgeschakeld blijft de hoofdstroom bekrachtigd!
Veiligheid
De technische ruimte dient qua geluidsniveau als machinekamer geclassificeerd te zijn en voldoende geventileerd te worden. Periodieke inspectie op koudemiddellekkage kan verplicht zijn, afhankelijk van de Europese of locale wetgeving. Neem contact op met GeoComfort voor meer informatie. Tijdens de levensduur van het energiesysteem moeten inspecties en tests worden uitgevoerd volgens de nationale voorschriften.
8
Omschrijving GeoThermic
3. Omschrijving GeoThermic De GeoThermic (GT) is een gestandaardiseerde WKOinstallatie gebaseerd op gepatenteerde monobrontechniek met ondergrondse warmtewisselaar, omkeerinrichting en regeleenheid (GTAS). De energie-uitwisseling geschiedt ver beneden grondwaterpeil waardoor een grondwaterzijdige drukhoudinrichting overbodig wordt en inpandig ruimtebeslag beperkt blijft. Bij de GT bevindt de warme bel zich standaard boven de koude bel. Hierdoor is de bronpositie zeer flexibel te bepalen en worden terreinleidingen beperkt. Figuur 4: GeoThermic bronkop
3.1 Ontwerp GeoThermic Voor de inpassing van een GeoThermic dient met een aantal zaken rekening gehouden te worden. Principeschema GeoThermic
6 BAR
IN
Terrein UIT Signaalkabel Motorkabel bronpomp Motorkabel bronpomp
1-1BP2
warm
stoorlaag
1-1BP1 koud
GeoThermic Figuur 5: Principeschema GeoThermic
Omschrijving GeoThermic
3.1.1
9
Omschrijving GeoThermic
3.1.2 GTAS-regelkast De GTAS (GeoThermic afleverstation) zorgt o.a. voor de aansturing en voeding van de GeoThermic. Onderstaand staat puntsgewijs opgesomd waarmee rekening gehouden dient te worden voor plaatsing van de GTAS-regelkast: Beschikbaarstelling van ruimte en plaatsing van de GTAS regelkast in het gebouw zo dicht mogelijk bij de GT, bij voorkeur ter plaatse bij binnenkomst bronleidingen. Bij het bepalen van een locatie van de GTAS dient men rekening te houden met de geluidsproductie van de frequentieregelaar (uitgangsfilter) waarmee de bronpomp(en) worden aangestuurd. GTAS dient te worden opgehangen op een toegankelijke positie met vluchtruimte. Bovenkant GTAS op ca. 1,9 meter hoogte. De ruimte dient vanaf inbedrijfstelling voorzien te zijn van voldoende verlichting. Afmetingen 760 x 760 x 300 mm (H x B x D) onder voorbehoud van extra opties. Niet geschikt voor plaatsing in of nabij verblijfsruimtes. 760
1180
300
GTAS
Omschrijving GeoThermic
Figuur 6: Opstellingstekening GTAS inclusief service/vluchtruimte
10
Omschrijving GeoThermic
3.2 Boormethode De boring geschiedt door middel van een zogenaamde roterende zuigluchtliftboring (air-lift). In tegenstelling tot een spoelboring of spuitboring verloopt bij de roterende zuigluchtliftboring de wateraanvoer via de ruimte tussen boorstang en boorwand en komt de vrijkomende grond omhoog door de boorbuizen. Bij een roterende zuigluchtliftboring wordt het opwaartse transport door de boorbuizen niet geregeld door een pomp maar door lucht te injecteren in de boorbuizen boven de beitel. Om te voorkomen dat het boorgat instort wordt voor de boring een tijdelijke stalen mantelbuis de grond in getrild. Doordat de buis tenminste 1 meter boven het maaiveld uitsteekt is het mogelijk het boorgat op overdruk te houden. De opgeboorde grond wordt over een aantal bezinkbakken geleid en weer teruggebracht in het systeem. Direct voordat de grond met de boorspoeling in de bezinkbakken verdwijnt wordt een monster genomen waaruit onder andere de korrelgrootte van zandhoudende bodemlagen kan worden bepaald. Door middel deze boormethode en werkwijze worden zeer nauwkeurige bodemmonsters genomen ten behoeve van optimale filterstelling. Figuur 7: Booropstelling
Figuur 8: Booropstelling schematisch
Omschrijving GeoThermic
Figuur 7: Foto booropstelling
11
Omschrijving GeoThermic
3.3 Bronpositie
OPSLAG CONTAINER 1x1
BEZINKBAK 2.5x5
OPSLAG ELDERS ± 50m²
BRON
BEZINKBAK BEZINKBAK 2.5x3.5 2.5x4
TOTAAL BENODIGD OPPERVLAK ± 300m²
OPSLAG CONTAINER 2,5x6
BEZINKBAK BEZINKBAK 2.5x3.5 2.5x4
BOORWAGEN 8x2,5
BRON
BRON
BEZINKBAK 2.5x5
BEZINKBAK 2.5x5
BEZINKBAK 2.5x4
BEZINKBAK 2.5x3.5
Gebouw
De GeoThermic monobron kan zeer flexibel gepositioneerd worden. Hou bij positionering rekening met het feit dat de GeoThermic bovengronds wordt afgewerkt. Optioneel is een ondergrondse putbehuizing leverbaar. Bij het bepalen van de bronlocatie rekening houden met een minimale afstand van 10 x de boordiameter uit de gevel. Uitsluitend met goedkeuring van de bouwkundige constructeur kan de bron dichter bij de gevel worden gerealiseerd. (De standaard boordiameter bedraagt 800 mm). Bij het bepalen van de bronlocatie rekening houden met de bereikbaarheid tijdens en na realisatie. Voor onderhoud- en servicewerkzaamheden dient er rekening mee gehouden te worden dat de bron zonder aanvullende maatregelen met een vrachtwagen met autolaadkraan of telekraan te allen tijde bereikbaar blijft (tot 2,5 meter rond de bronpositie) en dat zich boven de bron geen obstakels bevinden. De definitieve boorlocatie en maaiveldhoogte dienen te worden aangeven met (bijvoorbeeld) een piketpaal. De boring wordt in de regel binnen de kadastrale perceelsgrens van de onderhavige projectlocatie (in eigendom van hoofdopdrachtgever) gerealiseerd. De opdrachtgever dient GeoComfort tijdig te informeren wanneer de bronlocatie eventueel in openbaar terrein gerealiseerd moet worden en wanneer de bron in of nabij uitzonderlijke bouwkundige constructies gerealiseerd moet worden (denk hierbij aan kademuren, trambanen, parkeergarages, tunnels, bruggen, grondankers, etc.).
Omschrijving GeoThermic
Figuur 9: Plattegrond variaties booropstelling
12
Omschrijving GeoThermic
3.4.1 Boren Voorafgaande door opdrachtgever te verzorgen: Voor de realisatie van de boring is ca. 300 m2 opstellingsruimte benodigd. De opstelling omvat een boorwagen, aggregaat, bezinkcontainers + logistieke container & aanvulgrind/zand. Hierbij rekening te houden dat de opstellingsruimte te allen tijde goed bereikbaar en beschikbaar is, zonder dat hiervoor aanvullende maatregelen (zoals rijplaten, bouwhekken etc.) getroffen moeten worden. Op specifieke locatie kan i.v.m. de stijghoogte van onderliggende watervoerende pakketten een verhoogde booropstelling noodzakelijk zijn. In dit geval is vaak meer opstellingsruimte benodigd en is de standaard oppervlakte van ca. 300 m2 niet meer van toepassing. Voor het uitvoeren van de boring dient (met het oog op definitieve afwerking) het maaiveld nagenoeg op het toekomstige maaiveldniveau te zijn. Indien de eerste meters uit geroerde of opgebrachte grond bestaat, zal de opdrachtgever GeoComfort hiervan tijdig op de hoogte moeten stellen. Werkzaamheden die trillingen in de ondergrond veroorzaken kunnen / mogen niet gelijktijdig worden uitgevoerd met de boring en het ontwikkelen van de bron. Denk daarbij onder andere aan heiwerkzaamheden, doorslijpen van grondankers damwanden en het trekken van damwanden. Kort na het trekken van damwanden kan in de nabijheid geen boring worden uitgevoerd. Door een lekkende bovenlaag kan tijdens de boring de overdruk van het boorgat niet tot stand komen en zal het benodigde werkwater door de breuk naar het maaiveld worden verplaatst. De opdrachtgever dient GeoComfort te informeren of er onnatuurlijke bodemvreemde materialen en/of obstakels in de bodem aanwezig zijn. Denk aan bodem verontreiniging, onvolledig gesloopte oude funderingen, muren, kademuren, vloeren, palen, puin en of sloopresten etc. De opdrachtgever dient ter plaatse van de te realiseren bron ondergrondse infra te inventariseren. Op eigen terrein worden in de meeste gevallen niet alle kabels en leidingen opgegeven waardoor niet alle gegevens bij de klick beschikbaar zijn. Nabij de boring dient er een gronddepot te worden aangewezen t.b.v. de vrijgekomen grond bij boring. De punten zoals omschreven in de voorgaande paragraaf 3.3 Bronpositie.
Omschrijving GeoThermic
3.4 Realisatie GeoThermic De realisatie van de bron bestaat uit zeven activiteiten: Boren Filter stellen en aanvullen Schoonpompen en capaciteitsmeting Tijdelijke afwerking van de bron Plaatsen / inbouwen van de set Aanleveren van GTAS-regelkast Inbedrijfstelling
13
Omschrijving GeoThermic
Indien mogelijk door opdrachtgever beschikbaar te stellen: Werkwateraansluiting: wateraansluiting van minimaal 20 m³/h d.m.v. een brandhydrant of een nabij gelegen watervoorziening (niet verontreinigd water). Lozingsvoorziening: mogelijkheid om niet verontreinigd water te kunnen lozen. Boorwerkzaamheden bestaan uit: Aanvoeren boorwagen, bezinkcontainers en materialen (zie figuur 10). Intrillen van de mantelbuis en opstellen boorwagen met containers. Boren tot benodigde diepte om voldoende filters te kunnen stellen. Om de bodemopbouw in kaart te brengen wordt bij elke meter een grondmonster genomen (zie figuur 11). Uit deze gegevens wordt een boorbeschrijving en een aanvulstaat opgesteld welke in het machineboek wordt opgenomen.
Figuur 10: Booropstelling
3.4.3
3.4.4
Filter stellen en aanvullen Wordt direct na boring uitgevoerd. Met behulp van centreerringen worden pvc buizen en filterbuizen in het boorgat geplaatst. Aan de hand van het aanvulschema wordt het boorgat weer aangevuld met nieuw aangevoerd aanvulgrind, filtergrind of zwelklei. Schoonpompen, ontwikkelen en capaciteitsmeting Afhankelijk of er nog heiwerkzaamheden (of andere werkzaamheden die trillingen veroorzaken) worden uitgevoerd, kan de bron worden schoongepompt en ontwikkeld. Aansluitend wordt een capaciteitsmeting op beide filters uitgevoerd. Aan de hand van deze gegevens worden door GeoComfort de juiste bronpomp(en) en frequentieregelaar geselecteerd. Tijdelijke afwerking van de bron Indien de bron niet direct verder kan worden afgewerkt, wordt deze voorzien van een stalen hoed die ongeveer 50 cm wordt ingegraven (zie figuur 12). Optioneel is het mogelijk de bron tijdelijk ondergronds af te werken. De bronbuis wordt dan onder maaiveld afgewerkt en afgedekt met een stelconplaat. Figuur 12: Stalen hoed t.b.v. tijdelijke bronafwerking
Omschrijving GeoThermic
3.4.2
Figuur 11: Grondmonsterbakken
14
Omschrijving GeoThermic
3.4.6
Plaatsen / inbouwen GT-set Voor de afwerking van de GeoThermic dient de opdrachtgever rekening te houden met een termijn van 12 weken na bronrealisatie. In overleg met GeoComfort is het mogelijk de GeoThermic binnen een kortere termijn af te werken. De opdrachtgever dient de juiste maaiveldhoogte ter plaatse van de bron aan te geven d.m.v. de maat ten opzichte van een vast punt (bijvoorbeeld het gebouw of een piketpaal). Opdrachtgever dient na realisatie van de bron het nodige straatwerk zelf aan te helen. Voor de benodigde ruimte dient men rekening te houden dat de bron met een vrachtwagen met autolaadkraan of telekraan (tot 2,5 meter rond de bronpositie) bereikt kan worden en dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor het afbouwen/afmonteren van de bron. Werkzaamheden: montage bronpompen, ondergrondse GT-set, bronkop en bronbehuizing. Aanleveren van de GTAS-regelkast Voor de aflevering van de GTAS dient de opdrachtgever rekening te houden met een termijn van 12 weken na bronrealisatie. In overleg met GeoComfort is het mogelijk de GTAS binnen een kortere termijn te leveren. Indien separate temperatuuropnemers en/of flowmeter dienen te worden voorzien, worden deze doorgaans gelijktijdig met de GTAS-regelkast geleverd. Montage GTAS (incl. eventueel temperatuuropnemers en/of flowmeter) in de technische ruimte dient te worden verzorgd door installateur. Alle leiding- en bekabelingwerkzaamheden dienen verzorgd te worden door installateur. (Zie paragraaf 3.6 Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoThermic en de GeoWP-SKID.)
3.4.7 Inbedrijfstelling Voor inbedrijfname dient door de installateur het volgende te zijn verzorgd en afgewerkt. (Zie ook hoofdstuk 7. Inbedrijfstelling.): Aanleg terreinleidingwerk (ca. 80 cm onder maaiveld) vanaf de bron naar de technische ruimte. De leidingen en appendages dienen te worden aangesloten op de uitgaande leidingen van de bron. Aansluiten van het leidingwerk/bekabeling tot op het GeoWP-SKID/GTAS. Vanaf de GTAS tot aan de bron dienen 2 motorkabels en 1 communicatiekabel (reserve) te worden aangelegd/aangesloten. Voeding GTAS aangesloten. Flowmeter en temperatuuropnemers aangesloten op GTAS (alleen bij separate levering temperatuuropnemers en/of flowmeter). Buitenlucht temperatuursignaal aangesloten. Bedrijf- en storingsmeldingen aangesloten. Een werkende vrije analoge telefoonlijn aangesloten op GTAS. Vrijgave koelen en laden aangesloten op GTAS. De installatie gevuld met de mogelijkheid de volledig ontworpen bronflow te creëren. Zowel de bron als de GTAS zijn vrij toegankelijk voor het verrichten van werkzaamheden. Er is adequate verlichting aanwezig in de opstelruimte van de GTAS.
Omschrijving GeoThermic
3.4.5
15
Omschrijving GeoThermic
Voor inbedrijfstelling van het systeem dient geruime tijd voor de gewenste inbedrijfsteldatum contact met GeoComfort te worden opgenomen om een afspraak te maken.
Figuur 13: GeoThermic na realisatie met open kap
Figuur 14: GeoThermic na realisatie met gesloten kap
3.5 Bronbehuizing De GT wordt bovengronds afgewerkt met RVS 316 bronkop en daaroverheen een geïsoleerde polyester behuizing in de standaard RAL - kleuren groen, blauw, grijs of rood. Optioneel is een ondergrondse of molestvrije putbehuizing leverbaar.
Omschrijving GeoThermic
De GeoThermic is zo ontworpen dat verwarming van de bronbehuizing niet nodig is. Als de bron in bedrijf is, is er door de stroming over het systeem geen kans op bevriezing aanwezig. Als de bron niet in bedrijf is, is er sprake van stilstand van het systeem- en bronwater. Toch is ook dan de kans op bevriezing minimaal. Wel dient de bronbehuizing te allen tijde goed afgesloten te worden en de terreinleidingen voldoende diep gelegd en de sleuven afgedicht te worden.(Zie paragraaf 3.6 Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoThermic en de GeoWPSKID)
16
Omschrijving GeoThermic
1080
730
1300
1300 1080
3.6 Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoThermic en de GeoWP-SKID Leidingwerk en bekabeling tussen de GeoThermic en de GeoWP-SKID dient in principe door de opdrachtgever verzorgt te worden. Omdat de GeoThermic op korte afstand van de technische ruimte gepositioneerd kan worden, is in de regel slechts een kort terreintracé benodigd. Voor het leidingwerk en de bekabeling tussen de GeoThermic en de GeoWP-SKID dient met een aantal zaken rekening gehouden te worden: Terreinleidingwerk en bekabeling voor de GeoThermic dient te bestaan uit: 2 HPDE leidingen voor intrede en uittrede van water. 1 (signaal-)zwakstroomkabel (reserve). 2 motorkabels voor voeding van de bronpompen. De drukval over het totale terreinleidingwerk dient niet hoger te zijn als 20 kPa, tenzij anders is overeengekomen met GeoComfort. Leg het terreinleidingwerk en -bekabeling bij voorkeur aan nadat de bron is ingebouwd zodat de leidingen direct op de uitgaande leidingen van de bron aangesloten kunnen worden. Houd bij het aansluiten van de terreinleidingen rekening met de in- en uittrede van de bron. Op de bronkop wordt de in- en uittrede d.m.v. pijlen weergegeven. Diepte terreinleidingwerk en- bekabeling ca. 80 cm gronddekking. Beoordeel voor het aanleggen het definitieve maaiveldniveau om er zeker van te zijn dat het terreinleiding en -bekabeling op de juiste diepte wordt aangelegd. Zorg tijdens de aanleg dat de binnenkant van de terreinleidingen schoon blijven. Sluit de uiteinden van leidingen goed af wanneer met leidingen in een zandbed geschoven wordt zoals bij het doorvoeren onder de fundering etc. Zorg ook voor een zand- en waterdichte afsluiting bij elke onderbreking van de werkzaamheden. De
Omschrijving GeoThermic
Figuur 15: Bovenaanzicht/dwarsdoorsnede bronbehuizing
17
Omschrijving GeoThermic
Omschrijving GeoThermic
meegeleverde doppen in de uiteinden van de buis zijn hiervoor niet geschikt, omdat deze tijdens het ‘schuiven’ door zand in de leiding kan worden gedrukt. Zand- of andere vervuiling in het leidingwerk kan verstopping van en schade aan de warmtewisselaar in de bron en de gebouwinstallatie veroorzaken. Verwijder de bramen na het zagen of gebruik een snij-ijzer voor inkorten leidingen. Controleer voorafgaand aan laswerkzaamheden of de leiding open is. Zorg dat het horizontale terreinleidingwerk zonder hoogteverschil wordt aangelegd zodat de terreinleidingen goed ontlucht kunnen worden. Voorzie de uiteinden van de bekabeling van een (waterdichte) krimpkous zodat er geen vocht in de kabel kan lopen. Het tracé dient binnen de kadastrale perceelsgrens van de onderhavige projectlocatie (in eigendom van hoofdopdrachtgever) te worden geprojecteerd. Bij aanleg in openbare ruimte (gemeentegrond) dient het tracé ter goedkeuring te worden ingediend bij het daarvoor bevoegde gezag. De wijze van aanvraag, de wet- en regelgeving, evenals de kosten voor leges en andere voorkomende kosten is per gemeente verschillend. Door ruim boven het terreinleidingwerk en –bekabeling waarschuwingslint mee te leggen kan het risico op graafschade worden beperkt. Het is aan te bevelen dat de eindgebruiker of de beheerder het tracé direct na het aanleggen aanmeld bij WION en te verwerken in eigen terreintekeningen. (Zie ook paragraaf 3.6.1 WION) De opgegeven kabeldiameters t.b.v. de bronpompen zijn berekend op een maximaal terreinleidingtracé van 40 meter.
18
Omschrijving GeoThermic
Indien het leidingtracé tussen de GeoThermic en de GTAS langer is dan 40 meter, is het noodzakelijk de bronkop van de GeoThermic van temperatuuropnemers te voorzien (optie). Tevens dient dan rekening gehouden te worden met 2 extra signaalkabels (totaal 3). Overleg bij overschrijding met GeoComfort. Om interferentie te voorkomen moeten de signaal- en motorkabels gescheiden van elkaar worden aangelegd. (Zie figuur 16)
Figuur 16: Dwarsdoorsnede terreinleidingwerk en –bekabeling
3.6.1 WION Wij willen u er op attenderen dat de eigenaar/beheerder verantwoordelijk is voor het registreren en beheren van de aanwezige kabels en leidingen. Om de eigenaar/beheerder goed op weg te helpen heeft GeoComfort onderstaande informatie toegevoegd ter verduidelijking van de huidige wetgeving. De WION, Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten is op 1 juli 2008 in werking getreden. De WION moet het aantal graafschades aan kabels en leidingen terugdringen. Een grondroerder dient, vóór aanvang van mechanische graafwerkzaamheden, een graafmelding te doen bij het Kadaster. Het Kadaster stuurt deze graafmelding vervolgens door naar de betrokken netbeheerders. Aansluitend verstrekken de betrokken netbeheerders informatie over aanwezige kabels en leidingen aan de grondroerder met als doel graafschade te voorkomen. Vanaf 1 juli 2010 zijn netbeheerders verplicht om kabel- en leidinginformatie digitaal, via Kliconline, aan grondroerders aan te leveren.
Omschrijving GeoThermic
Inpandig leidingwerk en –bekabeling: Inpandig leidingwerk dient voldoende ondersteund/gebeugeld te worden. Inpandig leidingwerk dient doorgaans geïsoleerd te worden ter preventie van ongewenste condensvorming. Het leidingwerk vanaf de afsluiters van de GeoWP-SKID tot op de aansluitingen van de GeoThermic bronkop heeft een maximaal toelaatbare drukval van 20 kPa bij de maximale ontwerpcapaciteit, tenzij anders is overeengekomen met GeoComfort. Voor zowel hydraulisch- als regeltechnisch belang dient men te streven naar een zo kort mogelijk leidingtracé. GeoComfort adviseert het leidingwerk uit te voeren in minimaal HDPE/ PN10. Het inpandig leidingwerk kan zowel in HDPE/ PN10 als in staal worden uitgevoerd. Ten behoeve van de aansturing en metingen op de GeoThermic dient de juiste bekabeling in het leidingtracé te worden aangelegd. Benodigde bekabeling wordt vermeld op de kabellijst.
19
Omschrijving GeoThermic
Volgens de WION is de eigenaar/beheerder verplicht zijn belang (het gebied waar de ondergrondse kabels en leidingen liggen) bij het Kadaster te melden. Grondroerders melden voorgenomen graafwerkzaamheden bij het Kadaster. Als de graaflocatie binnen het belang van de eigenaar/beheerder valt, stuurt het Kadaster de graafmelding aan de eigenaar/beheerder door. De eigenaar/beheerder dient vervolgens informatie over de aanwezige kabels en leidingen aan de grondroerder te verstrekken. Vanaf 1 juli 2010 dient de eigenaar/beheerder de kabel- en leidinginformatie digitaal, via Klic-online, te verstrekken. Om kabel- en leidinginformatie digitaal, via Klic-online, te kunnen verstrekken is het noodzakelijk dat: De eigenaar/beheerder zich registreert als netbeheerder. De eigenaar/beheerder zijn belangen registreert in Klic-wab. De eigenaar/beheerder een PKI (Public Key Infrastructure) overheidscertificaat heeft of aanvraagt. De informatie voldoet aan de IMKL (Informatie Model Kabels en Leidingen) norm De systemen kunnen communiceren met Klic-online volgens het BMKL (Berichten Beheer Kabels en Leidingen). Dit kan de eigenaar/beheerder testen met de BMKL-testtool (BTT). De eigenaar/beheerder zich certificeert nadat u de testen heeft uitgevoerd. De eigenaar/beheerder een verzoek indient om aan te sluiten op Klic-online. 3.7 Aansluiten van de bronpompbekabeling Een standaard bovengrondse bronbehuizing is voorzien van een paaltje met daarop twee connectors, één voor elke bronpomp. De terreinbekabeling dient aangesloten te worden op de connectors zodat de bronpompen van elektriciteit worden voorzien. Vanaf de connectors worden de bronpompen d.m.v. krachtstroomstekker verbonden met de onderwaterkabels en onderwaterpompen.
Optioneel kan een ondergrondse bronbehuizing worden toegepast. Omdat bij een ondergrondse bronbehuizing kans bestaat op toetreding van vocht in elektrische delen op de bronkop dient in dit geval een verbindingsmof te worden toegepast. Onderstaand wordt weergegeven hoe de bronpompbekabeling d.m.v. een meegeleverde verbindingsmof aangesloten dient te worden op de voedingskabel in het terrein. Door de verbindingsmof toe te passen ontstaat een goede vochtdichte, storingsvrije elektrische verbinding.
Figuur 18: Afwerken d.m.v. een verbindingsmof
Omschrijving GeoThermic
Figuur 17: Connectors in de bronbehuizing
20
Omschrijving GeoThermic
Omschrijving GeoThermic
3.8 Hei- en trilwerkzaamheden (heipalen en damwanden) Wanneer er in de nabijheid van WKO-installaties hei- en/of trilwerkzaamheden plaatsvinden, dan bestaat de mogelijkheid dat hierdoor bodemmateriaal rondom de bronfilters losraakt. Wanneer de WKO-installatie tijdens de trilwerkzaamheden in bedrijf is, kan dit bodemmateriaal aangetrokken worden. Afhankelijk van de bodemsamenstelling kan dit een reductie van broncapaciteit en/of verstopping van de bronfilters tot gevolg hebben. Het advies is derhalve om tijdens hei- en damwandwerkzaamheden de WKO-installatie tijdelijk uit bedrijf te nemen. Ook tijdens realisatie van de bron is het niet raadzaam om hei- en trilwerkzaamheden uit te voeren in nabijheid bron.
21
Omschrijving GeoWP-SKID
4. Omschrijving GeoWP-SKID De GeoWP-SKID bestaat uit een prefab frame (SKID) en een warmtepomp (WP). Op het SKID zijn alle relevante pompen, kleppen, leidingen met appendages en regeltechniek samengebouwd. De complete energiecentrale is gestandaardiseerd en beproefd, waardoor een gegarandeerd energiebesparend product geleverd wordt met grote bedrijfszekerheid. 4.1 Ontwerp GeoWP-SKID GeoWP-SKID wordt in 4 verschillende configuraties uitgevoerd: Configuratie 1 (c1): Configuratie 2 (c2): Configuratie 3 (c3): Configuratie 4 (c4):
Koeling WKO-installatie of verwarming WP Basisconfiguratie + beperkte koeling tijdens verwarming WP Basisconfiguratie + aanvullende koeling WP Basisconfiguratie + beperkte koeling tijdens verwarming WP + aanvullende koeling WP
Omschrijving GeoWP-SKID
Figuur 19: Voorbeeld GeoWP-SKID bestaande uit een warmtepomp en een prefab frame
22
Omschrijving GeoWP-SKID
4.1.1 Principeschema GeoWP-SKID Onderstaand zijn de verschillende configuraties schematisch weergegeven in principeschema’s. GKW Gebouwzijde Qv=.....m³/h 21°C
p=.....kPa 11°C
2-2CV3
TT
FT
50°C CV Gebouwzijde Qv=.....m³/h ? p=.....kPa
2-3CV2
M
40°C 2-2CV1 TT
Terrein leiding weerstand Maximaal p=20kPa
Warmtepomp
2-3CP2
2-2CP1 PT
3 BAR
PI
PI
3 BAR
FT
6 BAR
E-Voeding
IN
MOD-bus/J-Bus
UIT
E-Voeding Koelvraag
Aansl. t.b.v. expansie/ontgassing gebouwinstallatie
Warmtevraag T-buiten 0-10 Volt -40/60°C
TT
GKW-druk te laag
GeoWP-SKID
Bus-Freqregelaar
1-1BP2
HX-netwerkkoppeling Modbus GBS (optie) Telefoonlijn Signaalkabel
E-Voeding Bedrijfsmelding Storing urgent
Motorkabel bronpomp Motorkabel bronpomp
Terrein
GTAS
warm
stoorlaag
1-1BP1 koud
GeoThermic
Figuur 20: GT & GeoWP-SKID configuratie 1 GKW Gebouwzijde Qv=.....m³/h 21°C
p=.....kPa 11°C
TT
2-2CV3 2-2CP4
FT
50°C CV Gebouwzijde Qv=.....m³/h ? p=.....kPa
2-3CV2
M
40°C 2-2CV1 TT
Terrein leiding weerstand Maximaal p=20kPa
Warmtepomp
PT
6 BAR
2-3CP2
2-2CP1 PI
PI
3 BAR
3 BAR
FT
E-Voeding
IN
MOD-bus/J-Bus
UIT
E-Voeding Koelvraag
Aansl. t.b.v. expansie/ontgassing gebouwinstallatie
Warmtevraag T-buiten 0-10 Volt -40/60°C
TT
Bedrijfsmelding CV/GKW Storing urgent GKW-druk te laag
Bus-Freqregelaar
1-1BP2
HX-netwerkkoppeling Modbus GBS (optie) Telefoonlijn Signaalkabel
E-Voeding Bedrijfsmelding Storing urgent
Motorkabel bronpomp Motorkabel bronpomp
Terrein
GTAS
warm
stoorlaag
1-1BP1 koud
GeoThermic
Figuur 21: GT & GeoWP-SKID configuratie 2
Omschrijving GeoWP-SKID
GeoWP-SKID
23
Omschrijving GeoWP-SKID
GKW Gebouwzijde Qv=.....m³/h 21°C
p=.....kPa 11(8)°C
2-2CV3
TT
TT
2-2CP3
FT
50°C CV Gebouwzijde Qv=.....m³/h ? p=.....kPa
2-3CV4
2-3CV2
M
40°C 2-2CV1 TT
Terrein leiding weerstand Maximaal p=20kPa
Warmtepomp
2-3CP2
2-2CP1 PT
3 BAR
FT
6 BAR
3 BAR
PI
PI
E-Voeding
IN
MOD-bus/J-Bus
E-Voeding
UIT
Koelvraag Aansl. t.b.v. expansie/ontgassing gebouwinstallatie
Warmtevraag T-buiten 0-10 Volt -40/60°C
TT
Bedrijfsmelding CV/GKW Storing urgent GKW-druk te laag
GeoWP-SKID
Bus-Freqregelaar
1-1BP2
HX-netwerkkoppeling Modbus GBS (optie) Telefoonlijn Signaalkabel
E-Voeding Bedrijfsmelding Storing urgent
Motorkabel bronpomp Motorkabel bronpomp
Terrein
GTAS
warm
stoorlaag
1-1BP1 koud
GeoThermic
Figuur 22: GT & GeoWP-SKID configuratie 3 GKW Gebouwzijde Qv=.....m³/h 21°C
p=.....kPa 11(8)°C
TT
TT M
2-2CV3
2-2CP4 2-2CP3
FT
50°C 2-3CV4
2-3CV2
M
CV Gebouwzijde Qv=.....m³/h ? p=.....kPa 40°C
2-2CV1 TT
Terrein leiding weerstand Maximaal p=20kPa
Warmtepomp
PT
PI
PI
3 BAR
3 BAR
FT
6 BAR
2-3CP2
2-2CP1
E-Voeding
IN
MOD-bus/J-Bus
UIT
E-Voeding Koelvraag
Aansl. t.b.v. expansie/ontgassing gebouwinstallatie
Warmtevraag T-buiten 0-10 Volt -40/60°C
TT
Bedrijfsmelding CV/GKW Storing urgent GKW-druk te laag
Bus-Freqregelaar
1-1BP2
HX-netwerkkoppeling Modbus GBS (optie) Telefoonlijn Signaalkabel
E-Voeding Bedrijfsmelding Storing urgent
Motorkabel bronpomp Motorkabel bronpomp
Terrein
GTAS
warm
stoorlaag
1-1BP1 koud
GeoThermic
Figuur 23: GT & GeoWP-SKID configuratie 4
Omschrijving GeoWP-SKID
GeoWP-SKID
24
Omschrijving GeoWP-SKID
4.1.3 Inpassing GeoWP-SKID in het centraal verwarmingssysteem Voor een succesvolle inpassing van de GeoWP-SKID in het centraal verwarmingssysteem (CV-systeem) dient met een aantal zaken rekening gehouden te worden: Voor ontwerp en dimensionering van dit energiesysteem is uitgegaan van een bivalent opwekkingssysteem voor verwarming. Naast de warmtepomp dient er dan met één of meerdere CV-ketels verwarming te kunnen worden geleverd. Het CV-deel van de GeoWP-SKID is voorzien van een condensorpomp, deze is bedoeld om drukloos in het buffervat (door derden) te leveren. De distributie over het CVsysteem wordt niet door de GeoWP-SKID verzorgd. Vanaf de afsluiters van de GeoWP-SKID is maximaal 20 kPa beschikbaar t.b.v. drukloze levering in het CV-zijdig buffervat bij het aangeboden ontwerpdebiet, tenzij anders is
Omschrijving GeoWP-SKID
4.1.2 Inpassing GeoWP-SKID in het gekoeld watersysteem Voor een optimale inpassing van de GeoWP-SKID in het gekoeld watersysteem (GKW-systeem) dient met een aantal zaken rekening gehouden te worden: Om het volledige beschikbare koelvermogen van de GeoThermic bij alle omstandigheden te kunnen waarborgen is het aan te bevelen de koelbatterijen in de luchtbehandelingskast(en) uit te leggen op een temperatuurstraject van 11-21 °C. Dit advies geldt tevens voor de configuraties 3 en 4 waarbij in piekzomerbedrijf met 8 °C kan worden aangevoerd door inzet van de warmtepomp als koelmachine. Het GWK-distributienet dient voor koeling tijdens verwarmingsbedrijf (configuratie 2 en -4) uitgelegd te zijn op een temperatuurstraject van 12-18 °C. De frequentiegeregelde GKW-distributiepomp in de GeoWP-SKID verzorgt de distributie over de GeoThermic en de gebouwinstallatie (geen secundaire groepen). Voor maximale rendementen dient het water vanuit de gebouwinstallatie in piekkoelof koelbedrijf met een zo hoog mogelijke temperatuur retour te komen. Om dit te verwezenlijken is het noodzakelijk de gebouwinstallatie in 2-weg (variabel debiet) uit te voeren en 3-weg systemen te vermijden. Vanaf de afsluiters van de GeoWP-SKID is 100 kPa beschikbaar t.b.v. het GKW-systeem bij het aangeboden ontwerpdebiet, tenzij anders is overeengekomen (optie). (Zie hoofdstuk 5. Technische gegevens.) Ter bescherming van de GKW-distributiepomp dient een minimale flow gegarandeerd te worden. Het is aan te bevelen een kortsluitleiding met afsluiter en een drukgestuurde overstort in het GKW-systeem te plaatsen. Deze dient afgesteld te worden op het drukverschil t.b.v. de gebouwinstallatie. Het GKW-deel van de GeoWP-SKID is voorzien van een expansievat voor de GT & GeoWP-SKID zelf. Voor de overige inhoud van GKW-systeem dient een aanvullende expansievoorziening te worden getroffen. Om drukproblemen te voorkomen dient de aanvullende expansievoorziening te worden aangesloten op het nulpunt van de installatie (aanzuigzijde GKWdistributiepomp). Hiervoor is een 1” aansluiting voorzien op de GeoWP-SKID. (Zie figuur 28.) Het GKW-deel van de GeoWP-SKID wordt voorzien van een 3 bar overstort (in de regel afdoende voor het hele GKW systeem). Indien men het systeem van een extra overstort wil voorzien dan dient deze uitsluitend op het nulpunt van de installatie te worden aangesloten. Bij change-over systemen is het raadzaam om scheidings-TSA’s te plaatsen. Toepassing van drie-weg distributienetten worden afgeraden i.v.m. suboptimale retourtemperaturen en –rendementen.
25
Omschrijving GeoWP-SKID
4.1.4 Ruimte ten behoeve van de GeoWP-SKID Voor inrichting van een technische ruimte dient rekening gehouden te worden met het onderstaande: Beschikbaarstelling van ruimte en plaatsing van de SKID en de warmtepomp (bij voorkeur op begane grond). Voor het transport dient er een doorgang te zijn van minimaal 1,5 meter breed en minimaal 2 meter hoog. Ook dient rekening gehouden te worden met voldoende ruimte om te manoeuvreren. Een opstellingsruimte met een warmtepomp te benoemen als machinekamer dient te voldoen aan de Europese norm EN 378-3. Voor het intekenen in de machinekamer kan een standaard opstellingstekening in dwg-formaat worden opgevraagd bij GeoComfort. (Zie figuur 24) De gearceerde ruimte rondom de opstelling is bestemd als service en vluchtruimte die vrij dient te blijven van obstakels. Deze ruimte is minimaal nodig om service en reparatie werkzaamheden uit te kunnen voeren en om de veiligheid van technisch personeel te kunnen waarborgen. De vloer van de opstellingsruimte dient vlak te zijn en voldoende geschikt te zijn voor de puntgewichtsbelastingen van de GeoWP-SKID. Hou bij het ontwerp van de technische ruimte rekening met voldoende geluidsreductie naar aangrenzende ruimten bijvoorbeeld door mechanische ontkoppeling. Bij gevaar moet de technische ruimte over voldoende vluchtruimte beschikken zodat men de ruimte onmiddellijk, zonder obstakels kan verlaten. Voorafgaand aan inbedrijfstelling dient de technische ruimte voldoende te zijn verlicht. De technische ruimte voorzien zijn van noodverlichting. Om bij het vrijkomen van koudemiddel uit de warmtepomp verstikkingsgevaar te voorkomen, is het noodzakelijk dat de technische ruimte voldoende wordt
Omschrijving GeoWP-SKID
overeengekomen (optie). CV-zijdige distributie door het gebouw dient door derden te worden voorzien. Om pendelgedrag van de warmtepomp en een fluctuerende uittredetemperatuur in het CV-systeem te minimaliseren dient een buffervat te worden toegepast met een actieve systeeminhoud van ten minste 2,5 liter per kW verwarmingsvermogen van de warmtepomp. Om het water met de laagste temperatuur uit het CV-systeem retour te krijgen dient de retourleiding naar de GeoWP-SKID rechtstreeks vanuit het CV-systeem naar de GeoWP-SKID retour te komen (vóór intrede buffervat). Voorkom een directe koppeling met een hoog temperatuur CV-systeem. De maximale toegestane temperatuur op de intrede van de condensor bedraagt 40 °C. Bij overschrijding kan de warmtepomp in overdruk storing gaan en kan er middels de overstort koudemiddel vrijkomen, ontwerp de installatie om dit te voorkomen. Aanbevelingen bij inpassing GT & GeoWP-SKID. Bij LBK: Volledige ontkoppeling GKW/CV d.m.v. scheidings-TSA’s. Voorzie zowel de uittrede als intrede van open-/dicht motorkleppen. Bij geen volledige ontkoppeling, koppel de nulpunten CV- en GKW gebouwinstallatie d.m.v. een drukcompensatie leiding (1/4” of 3/8”) en geef verschillende expansievaten dezelfde voordruk. Bij vloer- verwarming en koeling: Zorg ervoor dat CV- en GKW hydraulisch ontkoppeld is door in groep vloerkoeling een TSA te plaatsen.
26
Omschrijving GeoWP-SKID
geventileerd. Hierbij dient ook in acht genomen te worden dat het koudemiddel zuurstofverdringend is en zwaarder is dan lucht. Om bij lekkage of overdruk van de gebouwinstallatie wateroverlast te voorkomen, kunnen lekbakken worden geplaatst en dienen de overdruk- (overstort) ventielen te worden aangesloten op een waterafvoer. De technische ruimte dient te worden voorzien van een afvoerput. Voor het vullen en op druk brengen van de installatie dient de technische ruimte te worden voorzien van een wateraansluiting met vulkraan. Voor het reinigen van de filters in het leidingwerk is het aanbrengen van een uitstortgootsteen in de technische ruimte aan te bevelen.
De GeoWP-SKID wordt geleverd in onderstaande opstellingen. Afwijkende opstellingen van de GeoWP-SKID zijn in overleg met GeoComfort optioneel mogelijk.
Figuur 25: Opstellingstekening GeoWP-SKID LG700-1100 zijaanzicht
Omschrijving GeoWP-SKID
Figuur 24: Opstellingstekening GeoWP-SKID LG700-1100 bovenaanzicht
27
Omschrijving GeoWP-SKID
4.2 Transport en montage De GeoWP-SKID wordt franco geleverd op de projectlocatie zonder lossen. De GeoWP-SKID componenten dienen door de opdrachtgever vanaf de vrachtwagen naar de definitieve positie in het gebouw getransporteerd te worden. Vervolgens dienen de GeoWP-SKID componenten gekoppeld te worden d.m.v. het meegeleverde verbindend leidingwerk en dient de GeoWPSKID elektrisch en hydraulisch aangesloten te worden op de GeoThermic, GTAS-regelkast en de installatie. Onderstaand komen de verschillende aandachtspunten aan bod die betrekking hebben op de montage van de GeoWP-SKID.
4.2.2 Plaatsing en samenbouw van de GeoWP-SKID Voor plaatsing en samenbouw van de GeoWP-SKID dient rekening gehouden te worden met de onderstaande punten: Positioneer de warmtepomp en de SKID conform opstelling- of opstellingsruimte tekening. Gebruik bij het plaatsen van de warmtepomp de meegeleverde trillingmatjes. Deze dienen geplaatst te worden onder de hoekpunten van de warmtepomp. Stel de SKID waterpas met behulp van de verstelbare poten.
Omschrijving GeoWP-SKID
4.2.1 Transport van de GeoWP-SKID en GTAS-regelkast Omdat de standaard levering middels een vrachtwagen met vaste huif wordt bezorgd kan uitsluitend vanaf de zijkant gelost worden, bijvoorbeeld d.m.v. een heftruck. De GeoWP-SKID componenten kunnen worden verplaatst d.m.v. een heftruck zolang de lepels zich op de juiste plaats en richting op de GeoWP-SKID componenten bevinden. Maten en gewichten van de GeoWP-SKID componenten zijn te vinden in hoofdstuk 5. Technische gegevens. Voor transport van de GeoWP-SKID dient tevens rekening gehouden te worden met de onderstaande punten: Zorg dat de los- en transportroute vooraf bekend en beschikbaar is zonder obstakels. Bij aflevering (voor lossen) van de GeoWP-SKID dient deze op schade te worden gecontroleerd. Er dient vooral aandachtig gecontroleerd te worden of er geen componenten of leidingen zijn verschoven of los zitten (bijv. door schokken). In geval van twijfel dient overleg met GeoComfort plaats te vinden om verdere acties te bepalen. Laat de vervoerder een aantekening maken op de vrachtbrief indien er schade wordt geconstateerd bij levering. De leveringen zijn door GeoComfort tot de aankomst op het werk verzekerd. Laat de GeoWP-SKID componenten op pallets of in de beschermende verpakking zitten tot de unit op zijn definitieve plaats staat. Schade die ontstaat tijdens het lossen en/of tijdens transport na het lossen wordt niet door GeoComfort vergoed en is tevens niet verzekerd door GeoComfort. De GeoWP-SKID componenten kunnen ook worden gehesen d.m.v. hijsstroppen of hijskettingen, aangebracht op de op de aangegeven hijspunten van de warmtepomp of aan (blauwe) frame van het prefab SKID. Het funderingsframe van de warmtepomp is op de 4 hoekpunten voorzien van hijsgaten van rond 45mm. Gebruik een evenaar om te voorkomen dat de omkasting warmtepomp aan de bovenzijde wordt samengedrukt. Gebruik hijsmateriaal dat voldoende sterk is om het gewicht van de GeoWP-SKID componenten te dragen en volg altijd de hijsinstructies op de meegeleverde officiële maatschetsen. Het SKID kan met behulp van hijsbanden op de 4 bovenste hoekpunten van het stalen frame worden opgehesen. Laat hijs- en transport werkzaamheden uitvoeren door een erkend bedrijf die beschikt over goedgekeurde hijs- en transportmiddelen met geldig keuringscertificaat.
28
Omschrijving GeoWP-SKID
Monteer het meegeleverde verbindend leidingwerk. Gebruik hiervoor de meegeleverde pakkingen, bouten en moeren. Stel de SKID zo nodig bij d.m.v. de verstelbare poten, zodat ook het verbindend leidingwerk waterpas afgesteld is.
4.2.3 Verbindend leidingwerk tussen de SKID en de warmtepomp Voor de hydraulische koppeling tussen de SKID en de warmtepomp worden standaard leidingen meegeleverd. De leidingen zijn voorzien van flexibele stukken om trillingen en kleine hoogteverschillen tussen beide GeoWP-SKID componenten te compenseren. Het verbindend leidingwerk wordt conform de bovenstaande standaard opstellingstekeningen geleverd.
4.2.5 Aansluiten van de GeoWP-SKID De SKID is voorzien van 10 hydraulische aansluitingen aan de bovenkant van het frame. 4 van deze flenzen zijn bedoeld voor koppeling met de warmtepomp (uittrede/intrede condensorzijdig en uittrede/intrede verdamperzijdig). De overige 6 flenzen zijn voor koppeling van de GeoWP-SKID aan de GeoThermic (uittrede/intrede), de CV-installatie van het gebouw (uittrede/intrede) en de GKW-installatie van het gebouw (uittrede/intrede). In deze paragraaf wordt de hydraulische koppeling van de GeoWP-SKID met de GeoThermic, CV-installatie en de GKW-installatie behandeld. Hiervoor dient rekening gehouden te worden met de onderstaande punten: Sluit de GeoThermic- en gebouwleidingen aan op de flenzen aan de bovenkant van de SKID. Op de in- en uitgaande leidingen van de GeoWP-SKID staat aangegeven wat de stromingsrichting van het gebouwwater dient te zijn. Zorg dat de leidingen correct worden aangesloten. Plaats bij alle aansluitingen een ontluchtingspot met ontluchtkraan zodat het volledige systeem ontlucht kan worden. Sluit een aanvullend expansievat of vul- en ontgassingunit aan op de aanzuigleiding van de GKW pomp op de daarvoor bestemde 1”aansluiting. (Zie figuur 26) Vermijd overtollig gebruik van montagevet bij toepassing van Victaulic koppelingen. Overtollig montagevet in combinatie met walshuid en fijne metaaldeeltjes veroorzaakt verstopping van de filters en kan schade tot gevolg hebben. Bij change-over systemen is het aan te raden om de CV- en GKW-zijdige expansievaten te koppelen middels een compensatieleiding (1/4” of 3/8”). Voorzie de leiding van een afsluiter. Vermijd laswerkzaamheden van leidingen die reeds zijn aangesloten op de GeoWP-SKID. Door foute positionering van de aardklem of een slechte verbinding kan schade ontstaan aan de GeoWP-SKID. Indien toch laswerkzaamheden noodzakelijk zijn, dient de aardklem zo dicht mogelijk bij de lasnaad gepositioneerd te worden en dient deze goed contact te maken met het materiaal door de coating te verwijderen.
Omschrijving GeoWP-SKID
4.2.4 Bekabeling naar de GeoWP-SKID Door GeoComfort wordt een opgave met de benodigde bekabeling opgesteld en verstrekt. Bekabeling van de componenten op de GeoWP-SKID wordt door GeoComfort verzorgd.
29
Omschrijving GeoWP-SKID
Figuur 26: Aansluitpunt expansievat of vul- en ontgassingunit
4.2.6 Isolatie GeoWP-SKID Isolatie van de GeoWP-SKID dient door de opdrachtgever verzorgd te worden. Om condensvorming te voorkomen is het noodzakelijk het gekoeldwater gedeelte van de SKID evenals het inpandige leidingwerk naar de bron te voorzien van voldoende dampdichte isolatie. Om de garantie van de warmtewisselaar op het SKID (configuratie 3 en- 4) te kunnen waarborgen, mag deze niet worden voorzien van isolatie. De warmtewisselaar is voorzien van een lekbak die aangesloten kan worden op een waterafvoer. Indien wenselijk kan door GeoComfort een specifieke opgave gedaan worden van de te isoleren componenten. 4.2.7 Afmonteren Onderstaand een aantal laatste aandachtspunten/tips m.b.t. het afmonteren van de GeoWPSKID: (Zie ook hoofdstuk 7. Inbedrijfstelling)
Elektrisch: Sluit de terreinbekabeling aan op de bronpompkabels bij de bron. Bij een bovengrondse afwerking op de werkschakelaar en bij ondergronds putkelder met een gietmof. Hang de meegeleverde regelkast van de GeoThermic (GTAS) op, bovenkant kast op ca. 1,9 m. Monteer separate kabelgoten voor de bronpompbekabeling en voer de bronpompkabels linksonder in. Sluit de bronpompkabels vervolgens aan op de 2 relais. (Zie figuur 27) Monteer de kabels onder de EMC-klemmen zodat de mantel van de kabel een goede verbinding maakt met de EMC-klem. (Zie figuur 27)
Omschrijving GeoWP-SKID
Hydraulisch: Controleer voor het vullen de voordruk van de expansievaten. Bij change-over systemen dient de voordruk van de expansievaten op gelijke druk gezet te worden gezet. Vul de installatie vanaf het laagste punt. Vul gelijktijdig het GKW en CV deel van de GeoWP-SKID en de terreinleidingen naar de GeoThermic. Zorg dat tijdens en na het vullen alle installatiedelen goed en meermalen wordt ontlucht.
30
Omschrijving GeoWP-SKID
Voer de voeding- en signaalkabel(s) van de GeoThermic aan bovenzijde in. Sluit de analoge telefoonlijn en eventueel de modbus aan (optie). Voer de 2 signaalkabels vanaf RK-ES in de GTAS en nummer deze. Deze signaalkabels worden bij inbedrijfstelling door GeoComfort aangesloten. Sluit de voeding van de warmtepomp aan conform de opgegeven aansluitwaarde. Sluit de voeding van de SKID aan conform de opgegeven aansluitwaarde.
Figuur 27: Aansluiten bronpompbekabeling in de GTAS-regelkast
Omschrijving GeoWP-SKID
31
Technische gegevens
5. Technische gegevens 5.1 Overzicht technische gegevens GeoThermic GT35
GT40
GT45
GT50
Koelvermogen vollast [kW] ΔT 10K
Bron
408,3
466,7
525,0
583,3
Laadvermogen vollast [kW] ΔT 5K
204,2
233,3
262,5
291,7
Volumestroom grondwater [m3 /h]*1
6-35
6,5-40
7,5-45
8-50
Pompmotor vermogen [kW]
5,5
5,5
5,5
7.4
Nom.pompas vermogen [kW]
4,8
4,9
5
6,5
3x/400volt + +N 10A
3x/400volt + +N 10A
GTAS Voeding Maximaal ingangs vermogen [kVA]
3x/400volt + 14,1A
+N
3x/400volt + +N 14,1A
10,8
10,8
10,8
14
0,76 x 0,76 x 0,30
0,76 x 0,76 x 0,30
0,76 x 0,76 x 0,30
0,76 x 0,76 x 0,30
Aanbevolen afzekerwaarde [A] *2
25
25
25
40
Hoofdschakelaar [A]*3
32
32
32
50
standaard
standaard
standaard
standaard
Ja
Ja
Ja
Ja
1,1 x 1,1 x 0,7
1,1 x 1,1 x 0,7
1,1 x 1,1 x 0,7
1,1 x 1,1 x 0,7
1,3 x 1,3
1,3 x 1,3
1,3 x 1,3
1,3 x 1,3
110
110
110
110
20
20
20
20
2 kabels 4x6mm2
2 kabels 4x6mm2
2 kabels 4x6mm2
2 kabels 4x10mm2
Afmeting HxBxD [m]
Modem (analoog) Telefoonaansluiting Vrije analoge lijn voor inbedrijfstelling, garantieperiode en onderhoud
Bronkop Afmeting bronkap LxBxH [m] Betonplaat LxB [m] Aansluiting HDPE100 PN10/SDR17 [mm] *4 Terreinleiding max. ΔP [kPa]*5 *6*7
Motorkabels (met afscherming)
Zwakstroomkabel reserve (met afscherming)*7 Max. druk op de bronkop [Bar] *8
+
+
+
+
1 kabel
1 kabel
1 kabel
1 kabel
2x2x0,75 mm2
2x2x0,75 mm2
2x2x0,75 mm2
2x2x0,75 mm2
6
6
6
6
Figuur 28: Technische gegevens GeoThermic
*3 *4 *5 *6 *7 *8
Volumestromen bij 18Hz/60Hz zijn indicatief en afhankelijk van bodemgesteldheid. Aanbevolen hoofdzekering traag uitgevoerd (in de afzekerwaarde is geen rekening gehouden met de lengte en doorsnede van de voedingskabel, aan de installateur om dit te bepalen). Hoofdschakelaar uitgevoerd met mogelijkheid tot slotvergrendeling. Aansluiting door middel van stuiklas, of elektrolasmof. Afhankelijk van de lengte dient de diameter bepaald te worden door de installateur, uitgaande van een totale weerstand tussen bron en GeoWP-SKID. Motorkabel dient in bronbehuizing aangesloten te worden op de connector in bronbehuizing. Aderdiameter bij maximaal 40 meter tot de bronkop en een max. bronpompdiepte van 120 meter. Op aanvraag zijn hogere drukken mogelijk, maximaal 10 Bar.
Technische gegevens
*1 *2
32
Technische gegevens
5.2 Overzicht technische gegevens GeoWP-SKID
GeoWP-Skid Afmeting GeoWP-Skid LxBxH (incl. service/vluchtruimte [m]) Aansluitingen Flens PN16 (GKW/CV/Bron) Drukval beschikbaar GKW [kPa] Drukval beschikbaar CV [kPa] Standaard druk Skid [Bar]
*1
*2
DN80/100 GT35
DN80/100 GT40
DN80/100 GT45
DN80/100 GT50
3,9 x 4,0 x 2,5
3,9 x 4,0 x 2,5
3,9 x 4,0 x 2,5
3,9 x 4,0 x 2,5
DN80/100
DN80/100
DN80/100
DN80/100
100
100
100
100
20
20
20
20
3
3
3
3
3x/400volt + +N
3x/400volt + +N
3x/400volt + +N
3x/400volt + +N
RK-ES Voeding Maximaal ingangs vermogen [kVA] *3 Afmeting HxBxD [m] Aanbevolen afzekerwaarde [A] *4 *5
Hoofdschakelaar [A] Bekabeling tussen RK-ES en GBS (met afscherming)
Bekabeling tussen RK-ES en GMAS (met afscherming)
15
18
18
18
1,00 x 0,80 x 0,30
1,00 x 0,80 x 0,30
1,00 x 0,80 x 0,30
1,00 x 0,80 x 0,30
25
25
25
25
32 6 kabels
32 6 kabels
32 6 kabels
32 6 kabels
3x0,75mm2 2 kabels
3x0,75mm2 2 kabels
3x0,75mm2 2 kabels
3x0,75mm2 2 kabels
2x2x0,75 mm2
2x2x0,75 mm2
2x2x0,75 mm2
2x2x0,75 mm2
DI
DI
DI
DI
DI
DI
DI
DI
DU
DU
DU
DU
DU
DU
DU
DU
DU
DU
DU
DU
AI
AI
AI
AI
I/O signalen GBS Warmtevraag klimaatinstallatie *6 Koudevraag klimaatinstallatie Algemene bedrijfsinstallatie
*6
*6
Sytsteemdruk GKW te laag*6 *6
Storing urgent Buitentemperatuur 0/10 volt (-40/+60 °C)
Figuur 29: Technische gegevens GeoWP-SKID
*4 *5 *6
Op aanvraag zijn hogere drukvallen mogelijk. Op aanvraag zijn hogere drukken mogelijk, maximaal 6 Bar. Totaal vermogen is bepaald met configuratie 4, andere configuratie levert een minimale wijziging van het vermogen op. Aanbevolen hoofdzekering traag uitgevoerd (in de afzekerwaarde is geen rekening gehouden met de lengte en doorsnede van de voedingskabel, aan de installateur om dit te bepalen). Hoofdschakelaar uitgevoerd met mogelijkheid tot slotvergrendeling. Doormiddel van potentiaal vrije digitale uitgangscontacten.
Technische gegevens
*1 *2 *3
33
Technische gegevens
GT-Type
Bedrijfsgewicht SKID / WP
Warmtepomp
Pkoel bron+wp*2
Pverw. WP
Pkoel winter *4
(40°C-50°C)
GT 35
1100 / 1088 Kg
LG700V
530,8 kW
238,8 kW
154,0 kW
GT 35 GT 40 GT 40
1100 / 1205 Kg 1100 / 1088 Kg 1100 / 1205 Kg
LG800V *1 LG700V LG800V
530,8 kW 606,7 kW 606,7 kW
276,3 kW 238,8 kW 276,3 kW
182,0 kW 154,0 kW 182,0 kW
GT 40 GT 45 GT 45 GT 45
1100 / 1246 Kg 1100 / 1088 Kg 1100 / 1205 Kg 1100 / 1246 Kg
LG900V *1 LG700V LG800V LG900V
606,7 kW 682,5 kW 682,5 kW 682,5 kW
315,1 kW 238,8 kW 276,3 kW 315,1 kW
203,0 kW 154,0 kW 182,0 kW 203,0 kW
GT 45 GT 50 GT 50 GT 50 GT 50 GT 50
1100 / 1378 Kg 1100 / 1088 Kg 1100 / 1205 Kg 1100 / 1246 Kg 1100 / 1378 Kg 1100 / 1436 Kg
LG1000V *1 LG700V LG800V LG900V LG1000V LG1100V
682,5 kW 758,3 kW 758,3 kW 758,3 kW 758,3 kW 758,3 kW
354,1 kW 238,8 kW 276,3 kW 315,1 kW 354,1 kW 384,1 kW
231,0 kW 154,0 kW 182,0 kW 203,0 kW 231,0 kW 245,0 kW
Figuur 30: Gewichten en vermogens
*1 *2 *3 *4
Bij opstart is het volle warmtepomp verwarmingsvermogen mogelijk niet beschikbaar, indien de grondwatertemperatuur te laag is (bij CV-temperatuurtraject 40-50 °C). ∆T van 13 K voor de opslagvarianten, alleen toepasbaar bij configuratie 3 & 4 (bij intrede bron van ≥ 20°C). Vermogen is beperkt waardoor een ∆T van 13 K niet haalbaar is. ∆T van 6 K (18-12 °C) bij een minimaal verdamperdebiet van de warmtepomp, alleen toepasbaar bij configuratie 2 & 4.
5.3 Overzicht technische gegevens warmtepomp Warmtepomp
Pelek WP
Imax (nom)
Isoftstart
Aanb. Hoofdzek.*1
Vermogen WP
LG700V LG800V LG900V LG1000V LG1100V
64,3 kW 74,3 kW 84,6 kW 95,1 kW 103,1 kW
140,0 A 160,0 A 182,0 A 205,0 A 218,0 A
230,0 A 248,0 A 287,0 A 310,0 A 352,0 A
160,0 A Traag 160,0 A Traag 200,0 A Traag 200,0 A Traag 250,0 A Traag
95,0 kVA 110,9 kVA 126,1 kVA 142,0 kVA 151,0 kVA
Figuur 31: Vermogens en afzekerwaarde warmtepompen
*1
Aanbevolen hoofdzekering traag uitgevoerd (in de afzekerwaarde is geen rekening gehouden met de lengte en doorsnede van de voedingskabel, aan de installateur om dit te bepalen).
Warmtepomp LG700V LG800V LG900V LG1000V LG1100V
125Hz
250Hz
500Hz
1000Hz
2000Hz
4000Hz
Totaal
48 50 49 48 50
51 51 50 48 55
57 56 59 61 62
53 54 55 56 58
57 60 58 55 55
53 54 53 51 51
62 63 63 62 63
Figuur 32: Geluidsgegevens warmtepompen
Technische gegevens
De onderstaande tabel geeft het geluidsvermogen weer in dB(A), gemeten volgens ISO 3744. Het geluiddrukniveau is bij binnenopstelling van de machine sterk afhankelijk van ruimteinhoud, afstand tot de machine, richtingsfactor en nagalmtijd.
34
Technische gegevens
Technische gegevens
5.3.1 Certificering warmtepomp Warmtepompen zijn er in veel uitvoeringen en zijn daarom vaak lastig met elkaar te vergelijken. Ook worden vaak uiteenlopende temperatuurstrajecten gehanteerd om COP’s te berekenen. Om het u als klant wat te vergemakkelijken is er voor warmtepompen een Europese kwaliteitsnorm: Eurovent. De Eurovent-norm classificeert op een aantal punten een type warmtepomp zoals rendement, constructiesterkte en geluidsisolatie. Al deze punten worden per type warmtepomp geclassificeerd waarvoor een soort rapportcijfer gegeven wordt. Om er voor te zorgen dat alle leveranciers dezelfde testmethode gebruiken en vooral ook hun kwaliteit handhaven vindt er een certificatie plaats door de onafhankelijke Eurovent organisatie. GeoComfort werkt met erkende warmtepompleveranciers en past Eurovent gecertificeerde warmtepompen toe in alle GeoWP-SKID’s.
35
Regeltechniek
6. Regeltechniek De GT & GeoWP-SKID zijn voorzien van twee regelkasten die d.m.v. datanetwerk gekoppeld dienen te worden. GTAS staat voor GeoThermic Aflever Station en is de verzamelnaam voor de regeltechniek van de GT. De GTAS-regelkast wordt separaat geleverd. RK-ES staat voor RegelKast-EnergieSysteem en is de verzamelnaam voor de regeltechniek van de GeoWP-SKID. De RK-ES is gemonteerd op het GeoWP-SKID. De GTAS bestaat uit de volgende componenten: installatieautomaten frequentieomvormer met filters en motorrelais ten behoeve van de bronpompen laagspanningsvoeding regelcomputer Priva HX4 met I/O uitbreidingsmodules en software meetversterker ten behoeve van het pulssignaal van de debietmeter diverse hulprelais hoofdschakelaar, tevens noodstop modem behuizing, bestaande uit plaatstalen kast De RK-ES bestaat uit de volgende componenten: installatieautomaten frequentieomvormer ten behoeve van de GKW-pomp laagspanningsvoeding regelcomputer Priva HX4 met I/O uitbreidingsmodules en software meetversterker ten behoeve van het pulssignaal van de debietmeter diverse hulprelais hoofdschakelaar, tevens noodstop behuizing, bestaande uit plaatstalen kast
Regeltechniek
6.1 Functionaliteit De regeltechniek van de GT & GeoWP-SKID heeft een aantal functies: Het sturen aan de hand van de vraag vanuit de gebouwinstallatie. Het beperken van het opgenomen vermogen op basis van het afgegeven vermogen. Het signaleren en bewaken. Het registreren ten behoeve van de techniek en van de controlerende instanties. Het visualiseren van het functioneren, zowel lokaal als op afstand.
36
Regeltechniek
6.1.1 Bedrijfssituaties Aan de hand van de vraag vanuit de gebouwinstallatie kunnen de volgende bedrijfssituaties zich voordoen: Rust: (Bij geen vraag uit de gebouwinstallatie)
Verwarmingsbedrijf: (Bij warmtevraag) De warmtepomp levert warmte aan het CV-net en de koude wordt geladen in de GT. In deze bedrijfssituatie wordt de uittredetemperatuur van het gebouwwater op een basisstooklijn bepaald. De uittredetemperatuur wordt verder gecompenseerd op basis van het afgenomen vermogen (om het op en af schakelen van de compressors zo veel mogelijk te beperken). Verder zal de aanvoertemperatuur niet meer gehaald worden als het maximale bronvermogen of warmtepomp vermogen is bereikt. (°C) 50 40 30 20 -10
0
10
15
20
buitentemp. (°C)
De warmtepomp wordt vrijgegeven in verwarmingsbedrijf nadat er een minimale flow over de condensor en verdamper is bereikt. Doormiddel van een instelbare stooklijn wordt op basis van de buitentemperatuur het setpoint van de CV temperatuur bepaald. De warmtepomp regelt zelfstandig op dit setpoint.
Koelbedrijf: (Bij koudevraag) In eerste instantie levert de GT koude aan het GKW-net. In deze bedrijfssituatie regelt de broninstallatie op een uittredetemperatuur met een basissetpoint van 11°C.
Koeling tijdens verwarmingsbedrijf: (Bij warmte- en koudevraag) De warmtepomp levert warmte aan het CV-net en koude aan het GKW-net. Een eventueel overschot of tekort aan koude wordt geladen, dan wel geleverd door de GT. (niet van toepassing bij configuraties 1 en 3)
Piekkoelbedrijf met de warmtepomp in koelmachinebedrijf: (Bij koudevraag) Mocht koudelevering met alleen de GT niet toereikend zijn, dan kan de warmtepomp als koelmachine worden ingezet en extra koude leveren. De geproduceerde warmte wordt eerst aangeboden aan het CV-net, waarna overtollige warmte wordt afgevoerd op de GT. (niet van toepassing bij configuraties 1 en 2)
Regeltechniek
Bij configuratie 2 en 4 (koeling tijdens verwarmingsbedrijf) wordt er op warmte geregeld en zal er koeling geleverd worden met een aanvoertemperatuur afhankelijk van CV-belasting (deze zal dan variëren tussen de 8 en 12 graden). Met een dode band van ± 4K en een wachttijd zal de bron op basis van intredetemperatuur schakelen tussen laden en koelen.
37
Regeltechniek
Bij configuratie 3 en 4 (Piekkoelbedrijf) wordt de aanvoertemperatuur verlaagd op basis van de ingegeven stooklijn. Voorwaarden zijn: Buitentemperatuur minimaal boven de 22°C Flow afname tot min. 75% van het brondebiet Aanvoertemperatuur wordt niet gehaald Minimaal afgenomen bronvermogen van 75% Er dient bij deze regeling te worden opgemerkt dat het basissetpoint alleen gehaald wordt indien de temperatuur van de koude bron laag genoeg is (<10°C). Dit is in de meeste gevallen alleen mogelijk indien er voldoende geladen is met een temperatuur <8°C. De uittredetemperatuur wordt verder gecompenseerd op basis van het aangeboden vermogen om een zo goed mogelijk energieopslag-resultaat te behalen. Configuratie 1
Configuratie 2
Configuratie 3
Configuratie 4
14 (°C)
14 (°C)
14 (°C)
14 (°C)
11
11
11
11
8
8
8
8
15
20
25
buitentemp. (°C)
30
15
20
25
buitentemp. (°C)
30
15
20 25 22 26 buitentemp. (°C)
30
15
20 25 22 26 buitentemp. (°C)
30
Figuur 33: Stooklijngegevens koeling verschillende configuraties. In de grijs gearceerde gebieden is gelijktijdige warmtelevering mogelijk.
Regeltechniek
In figuur 34 t/m 37 zijn de verschillende bedrijfssituaties aangegeven, behalve rust. Onder de figuren staat bij welke configuraties de bedrijfssituatie mogelijk is.
38
Regeltechniek
Figuur 35: Koelbedrijf (bij alle configuraties mogelijk)
Regeltechniek
Figuur 34: Verwarmingsbedrijf (bij alle configuraties mogelijk)
39
Regeltechniek
Figuur 37: Piekkoelbedrijf (alleen bij configuraties 3 en 4 mogelijk)
Regeltechniek
Figuur 36: Koeling tijdens verwarmingsbedrijf (alleen bij configuraties 2 en 4 mogelijk)
40
Regeltechniek
6.1.2 Communicatie met het gebouwbeheersysteem Informatie-uitwisseling tussen het gebouwbeheersysteem (RK-GBS) en RK-ES vindt plaats met behulp van harde contacten en 0-10 V: Benaming
RK-GBS
RK-ES
Koudevraag Warmtevraag Buitentemperatuur 0 tot 10 Volt; -40 tot 60 °C Algemene bedrijfsmelding Storing urgent Systeemdruk GKW te laag
Digitaal uit Digitaal uit Analoog uit Digitaal in Digitaal in Digitaal in
Digitaal in Digitaal in Analoog in Digitaal uit Digitaal uit Digitaal uit
Figuur 38: I/O-signalen tussen gebouwbeheersysteem (RK-GBS) en GeoWP-SKID (RK-ES)
Vanuit de GTAS wordt de volgende informatie beschikbaar gesteld aan het gebouwbeheersysteem met behulp van: harde contacten Benaming RK-GBS GTAS Algemene bedrijfsmelding Storing urgent
Digitaal in Digitaal in
Digitaal uit Digitaal uit
Figuur 39: I/O-signalen tussen gebouwbeheersysteem (RK-GBS) en GT (GTAS)
één analoge uitgang "kanaal A" kan worden ingesteld op één van onderstaande meetwaardes: testspanning vermogen koelen GKW vermogen laden/koelen flow GKW uittredetemperatuur TSA GKW intredetemperatuur TSA GKW flow bronwater stroom frequentieregelaar vermogen laden GKW 6.1.3 Modbus (optioneel) RK-ES of GTAS beschikken optioneel over een EIA-485 (RS485)-interface met Modbus RTU protocol. Hiermee kan het apparaat opgenomen worden als slave in het Modbus-netwerk van de gebouwinstallatie. Let op: bij projecten waar gecombineerde producten zijn gerealiseerd kan de locatie van de RS485-interface ten behoeve van de Modbus-slave maar in 1 regelproduct aanwezig zijn. Daarnaast kan er wel in iedere kast een RS485-interface ten behoeve van een Modbus-master aanwezig zijn ten behoeve van de interne communicatie. Dit staat duidelijk aangegeven in de regelschema's van de betreffende regelkasten.
Deviceadres: Baudrate: Pariteit: Databits: Stopbits:
1 9600 none 8 1
Figuur 40: tabel fabrieksinstellingen
Regeltechniek
De fabrieksinstellingen zijn als onderstaand:
41
Regeltechniek
Alle waarden worden als 16-bits getallen weergegeven. Er worden twee functies gebruikt, namelijk lezen en schrijven. De leesparameters worden opgeroepen door functiecode 03, read holding register, te gebruiken. Om te schrijven wordt functiecode 04, read input register, gebruikt. In verband met traag worden van de Modbus wordt aanbevolen niet gebruikte adressen niet op te vragen. Meetwaarden en statussen via Modbus Op de Modbus worden verschillende meetwaarden beschikbaar gesteld. Tevens kan er een aantal waardes worden geschreven. Toelichting externe vrijgaves voor koelen of verwarmen Vrijgaves dienen bij voorkeur door middel van potentiaalvrije maak-contacten aangeboden te worden. Het heeft niet de voorkeur de externe vrijgaves voor koelen en verwarmen via de Modbus te laten verlopen. De devices die als slave in het Modbus-netwerk hangen hebben geen mogelijkheden om de kwaliteit van communiceren te beoordelen. Daarnaast blijven de geschreven waardes in de devices bekend zolang deze niet wijzigen, dus bij storingen in de Modbuscommunicatie kan voorkomen dat de vrijgaves ten onrechte gehandhaafd blijven, met alle vervelende gevolgen van dien. Eenheid
Functiecode 04
-
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 *** 14 **** 15 16 17 18 19 20
Intrede Temp Bron Uittrede Temp Bron Flow GkW/Bron Momentaan Verm Laden Bronw Momentaan Verm GKW Volume laden Volume koelen Energie laden Bron Energie Koelen Bron Sturing Freq.regelaar bron Stroom Freq Regelaar Aanvoertemperatuur GWK *** Retourtemperatuur GKW **** Intrede Temp warmtepomp CV Uittrede Temp warmtepomp CV Flow Condensor WP Mom vermogen verw. WP Mom berekend setpoint GWK Mom berekend setpoint CV
0,0 0,0 0,0 0 0 0 0 0 0 0 0,00 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0 0,0 0,0
°C °C m3/h kW kW x1000 m3 x1000 m3 MWh MWh % A °C °C °C °C m3/h kW °C °C
04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04 04
1 2
Buiten temperatuur Vrijgave laden/Koelen Bit1= Vrijgave Koelen Bit2= Vrijgave Laden Setpoint Verstelling GKW * Setpoint Verstelling CV **
0,0
°C
03 03
3* 4 **
* ** *** ****
Omschrijving Status Skid Bit1 = Koelenbedrijf Bit2 = Verwarm.Bedrijf Bit3 = Storing urgent Bit4 = Storing GkW Druk Te Laag Bit5 = Storing WP Bit6 = Storing Bron
0,0 0,0 Figuur 41: Modbus-adressenlijst
K k
03 03
De setpoint verstellingen koelen kan maximaal het intern berekend setpoint verstellen met +/- 2K De setpoint verstellingen verwarmen kan maximaal het intern berekend setpoint verstellen met +/- 5K Niet van toepassing bij configuraties 1 en 2 Niet van toepassing bij configuratie 1
Regeltechniek
Adres 1
42
Regeltechniek
6.1.4 Signaallampen en bediening Op de kastdeur van de GTAS en RK-ES zijn de volgende signaallampen aanwezig: bedrijfsmelding storing urgent GKW-druk te laag (alleen RK-ES) Op de kastdeur van de GTAS en RK-ES bevindt zich een resetdrukker en een hoofdschakelaar. De hoofdschakelaar dient tevens als noodstop en werkschakelaar. Bij bediening van de resetdrukker worden alleen actuele storingen gereset, wanneer mogelijk. De bedrijfssituaties en regelingen worden niet beïnvloed door bediening van de reset. Bediening van de GeoWP-SKID gebeurd door het bedienen van de vrijgaven voor koelen en/of verwarmen vanuit de bovenliggende (gebouw)installatie. De GTAS wordt alleen door de regeling van de GeoWP-SKID bediend en is dus niet direct te bedienen. 6.1.5 Monitoring op afstand Ten behoeve van monitoring op afstand is in de GTAS een telefoonmodem opgenomen. Deze dient een eigen analoge lijn te krijgen. Hierop is in te bellen met behulp van de projectsoftware, gebruikersnamen met bijbehorende wachtwoorden. 6.2 Software De Priva HX regelcomputers zijn voorzien van één projectsoftware. Dat kan doordat de regelcomputers onderling zijn verbonden door middel van een HX-netwerk. Na installeren van TC-vision (software van Priva) en de projectsoftware kan met behulp van de juiste gebruikersnaam en bijbehorend wachtwoord (3555) de usersoftware en instellingen bekeken worden. Met de usersoftware kan behalve de reset niets bediend worden. 6.2.1
Subregelingen
GTAS De GT is voorzien van twee frequentiegeregelde bronpompen. Welke bronpomp wordt vrijgegeven hangt af van de bronintredetemperatuur. Is deze hoger dan een 14 °C (instelbaar) dan draait de pomp in de koude bron. Is de bronintredetemperatuur lager 8 °C (instelbaar) dan draait de pomp in de warme bron. De te regelen bronuittredetemperatuur (TT-1) bedraagt bij vrijgave van de pomp in de koude bron 11 °C (instelbaar) en bij vrijgave van de pomp in de warme bron 12 °C (instelbaar). De uitsturing van de bronpomp wordt begrensd op basis van het gemeten debiet (FT-1), met als doel te garanderen dat het bronwaterzijdige debiet nooit groter is dan het GKW-debiet.
GKW-transportpomp (CP-1) De uitsturing wordt geregeld op basis van het gemeten debiet. Op deze manier wordt in koelbedrijf het gewenste drukverschil bepaald. Condensorpomp (CP-2) De uitsturing wordt geregeld op basis van de gemeten condensor intredetemperatuur.
Regeltechniek
Periodiek pompen van de bronpompen en alle circulatiepompen Er wordt voor iedere pomp op een instelbare tijd eenmaal per 24 uur een start gemaakt op een instelbare frequentie gedurende een instelbare tijd (bijvoorbeeld ± 35 Hz en ±30 seconden). Dit geschiedt wanneer er geen vrijgaven en urgente storingen zijn.
43
Regeltechniek
Verdamperpomp (CP-3) (configuratie 3 & c4) De circulatiepomp aan de verdamperzijde van de warmtepomp is een pomp met een vast toerental en wordt ingeschakeld bij inzet van warmtepomp als koelmachine. Pomp voor koeling in Koeling tijdens verwarmingsbedrijf (CP-4) (configuratie 2 & c4) Circulatiepomp CP-4 dient voor levering van koeling tijdens tussenseizoenbedrijf. De frequentiegeregelde pomp CP-4 wordt vrijgegeven in koel- en verwarmingsbedrijf. CP-4 wordt geregeld door een eigen interne ∆PV-regeling met leidingcompensatie. Warmtepomp Bij de configuraties 3 en -4 kan de warmtepomp zowel voor warmte- als koudelevering worden ingezet. Wordt de warmtepomp ingezet voor warmtelevering, dan staat de warmtepomp in warmtepompbedrijf. Wordt de warmtepomp ingezet voor koudelevering, dan staat de warmtepomp in koelmachinebedrijf. In warmtepompbedrijf regelt de warmtepomp op de intredetemperatuur van de condensor. In koelmachinebedrijf regelt de warmtepomp op de intredetemperatuur van de verdamper. De warmtepomp heeft een aantal ingebouwde beveiligingen. Om invriezen van de verdamper te voorkomen mag de verdamperuittredetemperatuur niet te laag worden. Om dezelfde reden is er een minimum debiet over de verdamper vereist. Wordt het minimaal toelaatbare debiet of de minimale verdamperuittredetemperatuur onderschreden, dan wordt de warmtepomp uit beveiligingsoverwegingen stilgezet.
Regeltechniek
Condensorregeling De condensorregeling wordt vrijgegeven als de warmtepomp wordt vrijgegeven in warmtepomp- en koelmachinebedrijf. De warmtepomp regelt de condensorintredetemperatuur, CV-4 is (met de regelende poort) gesloten en CV-2 regelt de minimale condensorintredetemperatuur. Als de condensorintredetemperatuur een instelbaar setpoint onderschrijdt stuurt CV-2 (de regelende poort) dicht, wordt de waarde overschreden dan wordt (de regelende poort van) CV-2 open gestuurd. Het dichtsturen van (de regelende poort van) CV-2 zal vooral bij het opstarten van de warmtepomp gebeuren.
44
Regeltechniek
(uur-,) dag-, en maandtabellen bedrijfsuren regeling laden regeling koelen externe vrijgave laden externe vrijgave koelen temperaturen minimale intredetemperatuur GKW bij vrijgave bronpomp laden gemiddelde intredetemperatuur GKW bij vrijgave bronpomp laden gemiddelde uittredetemperatuur GKW bij vrijgave bronpomp laden gemiddelde intredetemperatuur GKW bij externe vrijgave laden gemiddelde uittredetemperatuur GKW bij externe vrijgave laden maximale intredetemperatuur GKW bij vrijgave bronpomp koelen gemiddelde intredetemperatuur GKW bij vrijgave bronpomp koelen gemiddelde uittredetemperatuur GKW bij vrijgave bronpomp koelen gemiddelde intredetemperatuur GKW bij externe vrijgave koelen gemiddelde uittredetemperatuur GKW bij externe vrijgave koelen gemiddelde buiten uur-temperatuur gemiddelde buiten uur-temperatuur bij externe vrijgave laden gemiddelde buiten uur-temperatuur bij externe vrijgave koelen maximale intredetemperatuur condensor bij interne vrijgave warmtepomp minimale intredetemperatuur condensor bij interne vrijgave warmtepomp minimale uittredetemperatuur verdamper bij interne vrijgave warmtepomp Energie energie laden energie koelen energie warmtepomp verdamperzijdig energie warmtepomp condensorzijdig energie GKW gebruikers Volumes volume laden volume koelen volume GKW met bron in rust volume condensor bij externe vrijgave verwarming volume condensor bij externe vrijgave verwarming en koeling Uitgestuurde stroom bronpomp maximale stroom warme bronpomp maximale stroom koude bronpomp Graaduren graaduren bij vrijgave regeling laden graaduren bij vrijgave regeling koelen graaduren bij externe vrijgave laden graaduren bij externe vrijgave koelen
Regeltechniek
6.2.2 Registratie Ten behoeve van controlerende instanties en het beoordelen van het functioneren van de techniek wordt een aantal grootheden geregistreerd in de regelcomputers van GTAS en RK-ES. Deze waarden worden geregistreerd in (uur-,) dag-, en maand tabellen per grootheid. Hieronder is weergegeven van welke grootheden (uur-,) dag-, en maandtabellen en telstanden worden bijgehouden.
45
Regeltechniek
6.2.3 Storingen en bewakingen Zowel de GeoThermic als de GeoWP-SKID wordt bewaakt. De doelen van de bewakingen zijn: detecteren van falen van componenten voorkomen van schade aan componenten voorkomen van schade aan de bodem en/of bron De volgende zaken worden bewaakt: temperaturen GKW-druk debieten warmtepomp frequentieregelaar GKW-pomp CP1 circulatiepompen CP2, CP3 en CP4 frequentieregelaar bronpompen warmtepomp
Regeltechniek
Telstanden bedrijfsuren regeling laden regeling koelen externe vrijgave laden externe vrijgave koelen externe vrijgave koelen en verwarmen vrijgave warmtepomp verwarming vrijgave warmtepomp koeling vrijgave GKW-pomp CP1 vrijgave condensorpomp CP2 vrijgave verdamperpomp CP3 vrijgave GKW-pomp CP4 aantal starts warme bronpomp koude bronpomp externe vrijgave laden externe vrijgave koelen externe vrijgave koelen en verwarmen vrijgave warmtepomp verwarming vrijgave warmtepomp koeling vrijgave GKW-pomp CP1 vrijgave condensorpomp CP2 vrijgave verdamperpomp CP3 vrijgave GKW-pomp CP4 Energie energie laden energie koelen Volumes volume laden volume koelen volume GKW met bron in rust volume condensor bij externe vrijgave verwarming volume condensor bij externe vrijgave verwarming en koeling
46
Regeltechniek
Er zijn twee niveaus van bewaken, te weten laag urgent en hoog urgent. Wanneer er één of meerdere hoog urgente meldingen actief zijn, worden de GT en/of de GeoWP-SKID geblokkeerd. Het doel hiervan is dat er menselijk ingrijpen noodzakelijk is om te achterhalen waarom de betreffende storing is opgetreden. De storing kan na een reset en het opheffen van de oorzaak van de storing opgeheven worden. Laag urgente storingen treden op ter signalering. Ze kunnen niet gereset worden, maar resetten zichzelf wanneer de voorwaarden weer voldoen. Laagurgente storingen worden niet aan derden gemeld met behulp van harde contacten. Wel is er een melding beschikbaar op de Modbus (optie). Storing GKW-druk te laag heeft een aparte status. Dit is een laag urgente melding waarvoor wel een hard contact is opgenomen zodat de beheerder gewaarschuwd wordt en de installatie gevuld kan worden.
Regeltechniek
6.2.4 Meldingenlijst en logboek Actieve meldingen, storingen en bewakingen kunnen bekeken worden met behulp van de projectsoftware. Van deze meldingen wordt tevens een logboek bijgehouden met maximaal 399 regels. Daarbij wordt het "first in, first out"-principe gehanteerd. In het logboek zijn diverse filters en sorteringmogelijkheden te bedienen.
47
Inbedrijfstellling
7. Inbedrijfstelling De inbedrijfstelling van het energiesysteem GT & GeoWP-SKID wordt uitgevoerd door GeoComfort. Inbedrijfstelling van de warmtepomp wordt uitgevoerd in samenwerking met de warmtepompleverancier. 7.1 Inbedrijfstelling van een GT & GeoWP-SKID Nadat er bij GeoComfort een signaal binnenkomt dat de GeoWP-SKID geplaatst en aangesloten is, plannen we met de installateur een datum om het energiesysteem in bedrijf te komen stellen. Op deze datum dient een werknemer met regeltechnische kennis en kunde van het gebouwbeheersysteem aanwezig te zijn. Voor inbedrijfstelling van de GeoThermic staat één dag, voor de SKID staan twee dagen (eventueel ook een uitloopdag) en voor de warmtepomp staat één dag. Om onnodige wachttijd te voorkomen stuurt GeoComfort een antwoord fax aan de installateur/opdrachtgever waarmee men de meeste aandachtspunten al kan controleren vóór aanvang IBS. De antwoordfax voor inbedrijfstelling wordt verzonden met het verzoek deze in te vullen en uiterlijk 5 werkdagen voor inbedrijfstelling te retourneren. Bij complexe installaties kan het voorkomen dat er een voorinspectie door een projectleider of inbedrijfsteller van GeoComfort plaatsvindt.
Inbedrijfstelling
Wanneer de inbedrijfstelling van het energiesysteem succesvol is afgerond zal de inbedrijfsteller het energiesysteem in automatische status achterlaten. Eventueel zal de inbedrijfsteller een werkbon schrijven met de overgebleven restpunten. Na inbedrijfstelling ontvangt u een machineboek met daarin een rapportage van de verrichte werkzaamheden.
48
Inbedrijfstellling
Inbedrijfstelling
7.2 Checklist voor inbedrijfstelling
49
Figuur 42: Voorbeeld checklist
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstellling
50
Inbedrijfstellling
7.3 Werkzaamheden inbedrijfstelling Dag 1: Software laden indien van toepassing Testen telefoonverbinding Controle inpassing bovengrondse installatie en functietest bron Controle draairichting bronpomp(en) Instellen frequentieregelaar Bepalen karakteristiek bron Dag 2 + 3 (optioneel dag 4) Functie test SKID Flow metingen en drukverschil metingen I/O test met gebouwinstallatie (in samenwerking met indrijfsteller gebouw installatie) Test draaien GT & GeoWP-SKID over gebouw installatie (koeling) Dag 4 (5) Controle warmtepomp Instellen warmtepomp Test draaien met warmtepomp Test draaien GT & GeoWP-SKID verwarming en koeling (met belasting gebouw) 7.4 Checklist voor de warmtepomp De checklist wordt door de inbedrijfsteller van Geocomfort op locatie ingevuld. Wanneer één of meerder punten niet correct zijn geeft de inbedrijfsteller dit door aan de contactpersoon van de installateur. Kabel wordt meegeleverd op GeoWP-SKID.
Inbedrijfstelling
Aandachtspunten: Denk bij het aansluiten van de voeding voor de warmtepomp dat dit een rechtsdraaiend veld heeft.
51
Onderhoud
8. Onderhoud Het energiesysteem GT & GeoWP-SKID wordt geleverd conform voorwaarden van BodemenergieNL. Voor een optimale bedrijfsvoering en werking van het systeem is onderhoud en monitoring van belang. In dit hoofdstuk zullen de werkzaamheden behorende bij een standaard onderhoudscontract worden omschreven. Een onderhoudscontract wordt aangeboden onder Algemene voorwaarden van de BodemenergieNL. Het standaard onderhoudscontract voor het energiesysteem GT & GeoWP-SKID (zoals hierna beschreven), zal worden aangeboden door Insted BV (zusteronderneming GeoComfort). Naast deze werkzaamheden kunnen zij ook u uitgebreidere mogelijkheden bieden ten aanzien van onderhoud, beheer en instandhouding van de totale energieopwekking. Zij beschikken over specialistische kennis omtrent integratie en optimalisatie van duurzame energiesystemen in combinatie met de totale gebouwinstallatie. Dit biedt een belangrijke meerwaarde ten aanzien van doorlopende, maximale prestaties en energiebesparing. Voor meer informatie over de mogelijkheden en een persoonlijke toelichting hieromtrent kunt u contact opnemen met Insted (Tel. 033-2465405).
Onderhoud
8.1 Werkzaamheden GeoThermic De service- en onderhoudswerkzaamheden omvatten: Het jaarlijks uitvoeren van onderstaande inspecties: Controle van de bronbehuizing op waterdichtheid en mechanische gebreken Controle van de elektrische bekabeling/aansluitingen in de (ondergrondse) bronbehuizing Visuele controle van de bronkop op corrosie, water- en luchtdichtheid en mechanische gebreken Visuele controle regelkast en regeling Controle meetcomponenten (watermeter en temperatuuropnemers) Controle vervuiling motorrelais (brommend geluid) Controle bronpompbekabeling en motorstroom bronpomp Verhelpen van kleine storingen Indien nodig wordt de inspectie gecombineerd met spuiactie waarbij de bron wordt schoongepompt Controle spuiwater op vaste vervuiling Bepalen bronkarakteristiek: Peilen van de waterstanden in de peilfilters en bron Controle van de stijghoogteverandering van beide bronfilters Controle van drukverschil over de wisselaar grondwaterzijdig Controle op volledigheid van het logboek ter plaatse Het (jaarlijks) op afstand controleren: Bedrijfsvoering van het systeem Monitoringsgegevens van de installatie (analyse energiestromen en thermische balans) Rapportage bevindingen ter plaatse en monitoringsgegevens
52
Onderhoud
8.2 Werkzaamheden GeoWP-SKID De service- en onderhoudswerkzaamheden omvatten: Het jaarlijks uitvoeren van onderstaande inspecties: Controle op waterdichtheid en mechanische gebreken Controle van de elektrische bekabeling/aansluitingen Visuele controle regelkast en regeling Controle vervuiling motorrelais (brommend geluid) Verhelpen van kleine storingen Controle op volledigheid van het logboek ter plaatse Het (jaarlijks) op afstand controleren: Bedrijfsvoering van het systeem Monitoringsgegevens van de installatie (analyse energiestromen en thermische balans) Rapportage bevindingen ter plaatse en monitoringsgegevens Helpdeskfunctie voor de bedrijfsvoering Een onderhoudscontract voor het GeoWP-SKID kan alleen in combinatie met een onderhoudscontract voor het bijbehorende bronsysteem worden afgesloten. De onderhoudswerkzaamheden aan het GeoWP-SKID vinden plaats in combinatie met de onderhoudswerkzaamheden aan het bronsysteem. Daarnaast worden de rapportages van GeoWP-SKID en bronsysteem gecombineerd verwerkt en aangeleverd. De wettelijk verplichte F-gassencontroles behorende bij de warmtepomp worden in het contract meegenomen. 8.3 Garantie Bij het in opdracht geven van een onderhoudscontract bij Insted (of een door Insted/GeoComfort erkend onderhoudsbedrijf) vanaf inbedrijfstelling, wordt garantie gegeven op de broncapaciteit gedurende de betreffende onderhoudstermijn. Dit kan conform NVOEvoorwaarden tot een maximum van 5 jaar vanaf inbedrijfstelling.
Wanneer er in de nabijheid van WKO-installaties trilwerkzaamheden plaatsvinden, dan bestaat de mogelijkheid dat hierdoor bodemmateriaal rondom de bronfilters losraakt. Wanneer de WKO-installatie tijdens de trilwerkzaamheden in bedrijf is, kan dit bodemmateriaal aangetrokken worden. Afhankelijk van de bodemsamenstelling kan dit een reductie van broncapaciteit en/of verstopping van de bronfilters tot gevolg hebben. Het advies is derhalve om tijdens hei- en damwandwerkzaamheden de WKO-installatie tijdelijk uit bedrijf te nemen. Ook tijdens realisatie van de bron is het niet raadzaam om hei- en trilwerkzaamheden uit te voeren in nabijheid bron.
Onderhoud
Garantie is niet mogelijk: 1. Wanneer geen onderhoudscontract is afgesloten 2. Als wateruittredetemperatuur hoger is geweest dan 45°C 3. Wanneer schade is toegebracht door derden 4. Bij ondeskundig gebruik 5. Indien er geen vrije telefoonlijn is aangesloten op de regelinstallatie 6. Bij schade ten gevolge van hei- of trilwerkzaamheden en bliksem 7. Bij gebruikelijke overmachtsituaties 8. Als niet wordt voldaan aan de Algemene leverings-, betalings- en garantievoorwaarden van de NVOE/bodemenergieNL
53
Onderhoud
8.4 Werkzaamheden ten gevolge van de vergunningsvoorschriften Voor instandhouding van de vergunning in het kader van de Waterwet dienen werkzaamheden te worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden zijn project- en provinciespecifiek. Onderstaand worden de werkzaamheden omschreven die op WKO-installaties van toepassing (kunnen) zijn. De genoemde werkzaamheden kunnen uitsluitend worden verricht in combinatie met bovengenoemde service- en onderhoudswerkzaamheden. 8.4.1 Monitoring en registratie Ten behoeve van rapportages en eventuele controles door de provincie dient er continu monitoring en registratie plaats te vinden. In de regeltechniek van het systeem is de mogelijkheid van dergelijke monitoring en registratie (gedeeltelijk) opgenomen. Ten behoeve van de vergunning dient het systeem nauwlettend in de gaten te worden gehouden en dienen er (mogelijk) een aantal aanvullende zaken te worden bijgehouden en gerapporteerd ten opzichte van het standaardonderhoudscontract voor het energiesysteem. Deze monitoring en registratie kunnen uitsluitend geschieden wanneer de voorgaande jaren een onderhoudscontract is afgesloten. 8.4.2 Jaarlijkse rapportage Jaarlijks dienen de bevindingen van de monitoringsgegevens te worden gerapporteerd richting de provincie. Doorgaans moet er aan het begin van ieder jaar over het voorgaande jaar worden gerapporteerd middels een standaardformulier van de provincie. Deze rapportage kan door ons verzorgd worden. De rapportage wordt compleet voorbereid aan de opdrachtgever van het onderhoudscontract verstrekt. De vergunninghouder dient het rapport vervolgens te ondertekenen en door te sturen naar de provincie. Deze jaarlijkse rapportage kan uitsluitend tot stand komen wanneer de voorgaande jaren een onderhoudscontract is afgesloten. 8.4.3 Evaluatierapportage Drie, vier of vijf jaar na vergunningsverlening of ingebruikname (afhankelijk van de vergunningsvoorschriften) dienen alle metingen en analyses te worden geëvalueerd en gerapporteerd richting de provincie in een uitgebreide evaluatierapportage. In sommige gevallen moet hier tevens een (uitgebreide) monstername en -analyse van het grondwater in worden opgenomen. De evaluatierapportage kan door ons verzorgd en verstuurd worden namens de vergunninghouder. Deze rapportage kan uitsluitend tot stand komen wanneer de voorgaande jaren een onderhoudscontract is afgesloten
Dergelijke projectspecifieke werkzaamheden kunnen/zullen in het onderhoudscontract worden opgenomen, indien de exacte voorschriften van het project bij ons bekend zijn.
Onderhoud
8.4.4 Aanvullende werkzaamheden Afhankelijk van de projectspecifieke vergunningsvoorschriften kunnen er (naast bovenstaande werkzaamheden) aanvullende eisen worden gesteld door het bevoegd gezag. Dit kan o.a. inhouden: Vaststellen temperatuurprofiel per 5 m Metingen stijghoogten en grondwaterstanden Monitoring van extra peilbui(s)(zen) Monstername en -analyse grondwater Monitoring verontreiniging in de omgeving Etc.
54
Onderhoud
8.5 Storingen Insted verzorgt eerstelijns storingsopvang indien een onderhoudscontract is afgesloten. Urgente storingen worden tijdens werktijden door Insted behandeld. Storingen aan het energiesysteem veroorzaakt door de gebouwinstallatie, derden, spanningsuitval en/of weersinvloeden worden op basis van gemaakte kosten verrekend. Gemaakte kosten voor assistentie bij storingen etc. zijn verrekenbaar. Indien storingen niet verholpen kunnen worden als gevolg van een niet werkende telefoonlijn, dan worden voorrijkosten in rekening gebracht. 8.6 Logboek Ter plaatse dient een (machine)logboek aanwezig te zijn. Na oplevering wordt door GeoComfort een machineboek aangeleverd die hiervoor gebruikt kan worden. Hierin dienen o.a. de volgende gegevens te worden bijgehouden: onderhouds- en vergunningsrapportages, metingen, analyses, werk- en servicebonnen, calamiteit- en storingsmeldingen, etc. Daarnaast wordt vanuit bevoegde instanties vereist dat een dergelijk logboek ter plaatse inzichtelijk is voor een controlerend ambtenaar. Het is de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker cq. vergunninghouder dat dit logboek wordt bijgehouden.
Onderhoud
8.7 Voorwaarden Genoemde werkzaamheden zijn gebaseerd op de vigerende wet- en regelgeving ten tijde van opstellen van deze documentatie. De opdrachtgever dient benodigde vergunningen/toestemmingen (anders dan in het kader van de Waterwet / Grondwaterwet) voor de installatie en de te verrichten (onderhouds)werkzaamheden te verzorgen en in stand te houden. Overleg met provincie en opdrachtgever vindt telefonisch en elektronisch (per e-mail) plaats. Relevante, inkomende correspondentie van en naar de provincie dient in kopie te worden verstrekt. Wanneer uit bijv. monitoringsgegevens of metingen blijkt dat één of meerdere parameters boven de toegestane waarden uitkomen, zullen er mogelijk extra werkzaamheden verricht moeten worden. Deze zijn niet opgenomen in de standaard werkzaamheden. Bij het GeoThermic-systeem wordt het debiet en temperatuur op indirecte wijze gemeten in de bovengrondse installatie. Deze wijze van debiet- en temperatuurmeting dient ten tijde van de vergunningsaanvraag nader te zijn toegelicht en omschreven richting de provincie. Gespuide hoeveelheden grondwater worden tijdens onderhoud met een mobiele, gekalibreerde meter gemeten. Er zal geen permanente spuimeter worden gerealiseerd, omdat spuien na inbedrijfname in de praktijk zeer beperkt voorkomt. De mobiele meter wordt aan de bron gekoppeld wanneer er gespuid dient te worden. De gespuide waterhoeveelheden worden geregistreerd op de onderhoudsformulieren. Tijdens de onderhoudswerkzaamheden kan er (mogelijk) tijdelijk geen koude en/of warmte geleverd worden. Het systeem dient te allen tijde goed bereikbaar te zijn en vrij te zijn van obstakels (bijv. geparkeerde auto’s, containers, etc.). De werkzaamheden dienen goed en veilig uitgevoerd te kunnen worden en daarnaast dienen er geen aanvullende maatregelen (zoals rijplaten) nodig te zijn. Gebouwzijdige drukbeveiliging incl. registratie dient opgenomen te worden door derden (bijv. door de installateur van de gebouwzijdige installatie).
55
Onderhoud
Het is noodzakelijk dat er gedurende de contractperiode een continu werkzame analoge telefoonlijn aanwezig is. Het is de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om de modemverbinding in stand te houden. Wanneer de modemverbinding niet aanwezig is, zullen metingen mogelijk verloren gaan. Er kan derhalve niet gegarandeerd worden dat alle gegevens over de gehele monitoringsperiode compleet zijn. Niet genoemde werkzaamheden zijn niet in onderhoudscontracten opgenomen en kunnen, indien mogelijk en in overleg met de opdrachtgever, tegen normale uurtarieven worden doorberekend. Een onderhoudscontract behoord tot de standaard leveringsomvang en dient separaat/aanvullend te worden opgedragen.
Onderhoud
56