vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 286636 / HA ZA 07-1385 Vonnis in incident van 16 april 2008 in de zaak van de rechtspersoon naar buitenlands recht SOCIETA ITALIANA PER LO SVILUPPO DELL’ELETTRONICA S.I.S.V.E.L. S.P.A., gevestigd te None, Italië, eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in reconventie in de hoofdzaak, verweerster in het incident, procureur mr. H.J.A. Knijff, advocaat mr. F.W.E. Eijsvogels te Amsterdam, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACER COMPUTER B.V., gevestigd te 's-Hertogenbosch, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AERO GROUNDSERVICES B.V., gevestigd te Schiphol, gedaagden in conventie in de hoofdzaak, eiseressen in reconventie in de hoofdzaak, eiseressen in het incident, procureur mr. C.J.J.C. van Nispen, advocaat mr. G. Kuipers te Amsterdam en S.C. Dack, barrister.
Partijen zullen hierna SISVEL en Acer genoemd worden. 1.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 2 april 2007, met producties 1-13, - de conclusie van antwoord tevens incidentele vordering (art. 843a Rv.) tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1-11, - de incidentele conclusie van antwoord, met productie 1, - het pleidooi in het incident en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitnotities. 1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.
286636 / HA ZA 07-1385 16 april 2008
2
1.3. Acer heeft na het pleidooi de rechtbank verzocht de hoofdzaak op de rol te plaatsen voorafgaand aan het vonnis in het incident. Dat verzoek heeft de rechtbank, gelet op de daarover door partijen per brief ingenomen standpunten, afgewezen. 1.4. Voorts heeft Acer de rechtbank na het pleidooi bij brief van 7 april 2008 gemeld dat partijen zijn overeengekomen de behandeling van de kosten van het incident uit te stellen tot de behandeling in de hoofdzaak. 2.
Het geschil
2.1. Acer vordert dat de rechtbank SISVEL beveelt inzage door middel van afgifte van kopieën te verlenen in een licentieovereenkomst met betrekking tot de octrooien EP 0 402 973, EP 0 660 540 en EP 0 599 824 (hierna: de octrooien) die zij met Microsoft Corp. (hierna: Microsoft) heeft gesloten, alsmede in licentieovereenkomsten c.q. non assert overeenkomsten met betrekking tot de octrooien die zij met andere fabrikanten en leveranciers van elektronische apparaten c.q. software (waaronder de fabrikanten en leveranciers die genoemd staan op de lijst op de internetpagina sisvel.com/list.asp) heeft gesloten. 2.2. SISVEL voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 3.
De beoordeling
de eisen van artikel 843a Rv 3.1. Acer baseert haar vordering op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv). Op grond van dat artikel kan Acer, indien zij daarbij rechtmatig belang heeft, onder bepaalde voorwaarden een afschrift vorderen van stukken aangaande een rechtsbetrekking waarin zij partij is. 3.2. Op zich heeft Acer terecht aangevoerd dat staving van haar verweer tegen de vorderingen van SISVEL in de hoofdzaak, alsmede staving van haar eis in reconventie een rechtmatig belang is in de zin van artikel 843a Rv. Daarnaast is juist dat onder het in die bepaling genoemde begrip “rechtsbetrekking” ook een verbintenis uit onrechtmatige daad valt. Dat laatste blijkt genoegzaam uit de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel waarbij de bepaling is verruimd (Kamerstukken II 1999-2000, nr. 5, p. 78-79) en, voor wat betreft inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, uit artikel 1019a lid 1 Rv. 3.3. Het voorgaande laat onverlet dat degene die een beroep op artikel 843a Rv doet, de stelling dat er sprake is van een onrechtmatige daad voldoende moet substantiëren. Dit betekent niet dat de eiser volkomen bewijs moet leveren van de gestelde onrechtmatige daad, anders zou het beroep op artikel 843a Rv – dat nu juist kan worden gebruikt ter verkrijging van aanvullende bewijsmiddelen – zinloos zijn. Het betekent echter ook niet dat kan worden volstaan met de enkele stelling dat onrechtmatig is gehandeld. Anders zou iemand op basis van een willekeurige beschuldiging van onrechtmatig handelen in de administratie van een ander kunnen gaan vissen naar een mogelijke onderbouwing van die beschuldiging. Dergelijke “fishing expeditions” heeft de wetgever uitdrukkelijk willen voorkomen (Kamerstukken II 1999-2000, 26 855 nr. 3, p. 188 en Kamerstukken II 2005-
286636 / HA ZA 07-1385 16 april 2008
3
2006, 30 392, nr. 3. p. 20). Het komt er dus op aan dat eiser zijn stelling voldoende substantieert door, onderbouwd met redelijkerwijs beschikbaar bewijsmateriaal, voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te dragen voor een redelijk vermoeden van onrechtmatig handelen. Zoals hierna per deelvordering zal worden toegelicht, heeft Acer niet aan die eis voldaan. de licentieovereenkomst met Microsoft 3.4. De vordering tot inzage in de licentieovereenkomst met Microsoft baseert Acer op de stelling dat SISVEL onrechtmatig jegens haar handelt door een vergoeding te vragen voor het gebruik van MP3 octrooien in software van Microsoft (waaronder de octrooien waarop SISVEL zich in de hoofdzaak beroept) waarvoor SISVEL reeds een licentie aan Microsoft heeft verleend. Hier heeft SISVEL – als zodanig onweersproken – tegenin gebracht dat zowel zij als Microsoft Acer heeft meegedeeld dat SISVEL niet zal optreden tegen bepaald gebruik van de octrooien in bepaalde versies van software van Microsoft, waarbij concreet is aangegeven welk gebruik rechtenvrij is en welk gebruik niet. Bovendien staat vast dat SISVEL in overeenstemming hiermee de douane heeft verzocht het beslag op producten van Acer op te heffen voorzover dat beslag betrekking had op producten waarop uitsluitend de rechtenvrije software van Microsoft was geïnstalleerd. In het licht daarvan valt – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – niet in te zien dat het optreden van SISVEL jegens Acer onrechtmatig is. 3.5. Voor zover Acer heeft bedoeld te betogen dat de mededeling van SISVEL over de producten van Microsoft waarvoor geen vergoeding is verschuldigd, niet strookt met de licentie die SISVEL aan Microsoft heeft gegeven, moet dat betoog als onvoldoende onderbouwd worden verworpen. Als onweersproken staat vast dat de mededeling van SISVEL overeenkomt met de mededeling die Microsoft daarover aan Acer heeft gedaan. Acer heeft niets naar voren gebracht dat erop wijst dat deze gelijkluidende mededelingen over de overeenkomst door beide partijen bij de betreffende overeenkomst onjuist zijn. de overige (licentie)overeenkomsten 3.6. De vordering tot inzage in de overige (licentie)overeenkomsten die SISVEL met derden heeft gesloten baseert Acer op de stelling dat SISVEL haar weigert een licentie te verlenen op dezelfde voorwaarden als overige licentienemers. Die weigering zou, aldus Acer, in strijd zijn met de op SISVEL – als betrokkene bij het opzetten van de MP3 standaard – rustende verplichting tot het verlenen van een licentie op RAND-voorwaarden (dat wil zeggen voorwaarden die “Reasonable And Non Discriminatory” zijn) en zou tevens een schending van het mededingingsrechtelijke verbod op misbruik van een machtspositie inhouden. 3.7. Ter onderbouwing van de gestelde discriminatie heeft Acer erop gewezen dat SISVEL haar uitsluitend een licentie aanbiedt voor alle octrooien in haar portefeuille en met betrekking tot alle producten van Acer en dat SISVEL weigert een licentie te verstrekken die alleen ziet op het gebruik van octrooien die volgens SISVEL essentieel zijn voor de MP3 standaard in PDA’s. Daarentegen zouden andere licentienemers volgens Acer licenties krijgen waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende producten.
286636 / HA ZA 07-1385 16 april 2008
4
3.8. Dat SISVEL heeft geweigerd een licentie te verstrekken voor alleen PDA’s van Acer is niet in geschil. SISVEL voert echter aan dat Acer ook een licentie nodig heeft voor haar andere producten en dat Acer weigert een licentie voor die producten af te nemen. Acer heeft niet gesteld dat zij ook voor die andere producten een licentie zou willen afnemen of dat zij daartoe bereid zou zijn. Derhalve kan ten aanzien van de licentie voor die producten geen sprake zijn van discriminatie. Acer heeft ook niet, althans onvoldoende onderbouwd gesteld dat de voorwaarden van de licentie die zij wel wil afnemen, namelijk de licentie voor PDA’s (of – voor zover relevant – de hoogte van de vergoeding die SISVEL eist voor gebruik van de betreffende octrooien in Acer PDA’s in het verleden), afwijken van de overeenkomsten die SISVEL daarover met derden is aangegaan. Ten slotte heeft Acer niet gesteld dat SISVEL derden die een reeks van producten aanbieden waarin volgens SISVEL inbreukmakende software is geïnstalleerd, heeft toegestaan uitsluitend een licentie aan te gaan voor bepaalde producten uit die reeks. Ook in dat opzicht heeft Acer dus onvoldoende gesteld om discriminatie, en daarmee de voor de toepassing van artikel 843a Rv vereiste rechtsbetrekking, te kunnen aannemen. 3.9. Voor zover Acer heeft bedoeld te stellen dat de eis van SISVEL om een licentie af te sluiten voor alle standaarden en alle producten van Acer niet redelijk is in de zin van de RAND-vereisten, kan dat betoog – wat daar verder ook van zij – in dit incident worden gepasseerd. Zoals de raadsman van Acer bij pleidooi desgevraagd ook uitdrukkelijk heeft toegegeven, is voor de beoordeling van de redelijkheid van de door SISVEL geboden licentie geen inzage nodig in de overeenkomsten die SISVEL met derden heeft gesloten. conclusie 3.10. Op grond van het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de vordering in het incident moet worden afgewezen. 3.11. SISVEL heeft terecht aangevoerd dat in deze zaak geen reden is voor een extra akte in de hoofdzaak voor overlegging van stukken door SISVEL. Anders dan de eiser in het incident in de zaak Philips/Duplico (Rb ’s-Gravenhage 20 februari 2008, b9 5659) heeft Acer immers al voor antwoord en eis in reconventie geconcludeerd. Het is derhalve thans aan SISVEL om de relevante stellingen van Acer voldoende onderbouwd te weerspreken in haar conclusie van repliek en conclusie van antwoord in reconventie, voor het nemen waarvan de rechtbank de zaak naar de rol zal verwijzen. 3.12. De rechtbank zal, mede gelet op hetgeen partijen daaromtrent zijn overeengekomen (zie hiervoor r.o. 1.3), de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist. 4.
De beslissing
De rechtbank in het incident 4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
286636 / HA ZA 07-1385 16 april 2008
5
in de hoofdzaak 4.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 mei 2008 voor conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van SISVEL. Dit vonnis is gewezen door mr. P.H. Blok en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2008.