LJN: BP4993, Rechtbank Dordrecht , 86314 / HA ZA 10-2293 Datum uitspraak: 16-02-2011 Datum publicatie: 17-02-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Koop machines. Geen non-conformiteit of wanprestatie. Vindplaats(en): Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 86314 / HA ZA 10-2293 Vonnis van 16 februari 2011 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GLOBAL CRANKSHAFT SERVICES B.V., gevestigd te Zutphen, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, advocaat mr. V.J. Groot te Dordrecht, tegen de rechtspersoon naar buitenlands recht INDUSTRIAL AND MARINE POWER SERVICES LTD, gevestigd te North Hykeham, Lincoln, Verenigd Koninkrijk, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, advocaat mr. T.S. Jansen te Amsterdam. Partijen zullen hierna GCS en IMPS genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 14 juli 2010 - het proces-verbaal van comparitie van 1 december 2010. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. GCS is een bedrijf dat voorheen reparatiewerkzaamheden verrichtte aan krukassen van scheepsmotoren. GCS deed dit met behulp van door haar zelf ontworpen machines waarmee
GCS ter plaatse, in de machinekamers van de schepen, het werk kon verrichten. 2.2. GCS heeft wegens voorgenomen bedrijfsbeëindiging een (ver-) koopovereenkomst gesloten op 21 januari 2009 met IMPS als koper en GCS als verkoper. In de tekst van de koopovereenkomst staat onder meer: “Seller” is holding the unique know how” and their own designed machines and auxiliaries. Furthermore “Seller” has established a well known name in the market..” ... ” ”Buyer” will pay “Seller” the lump sum of British Pounds 105.000 (one hundred and five thousand) excluding VAT. For this price “Seller” will supply: A. All equipment as per Attachment I, unpacked, as works as is. B. All available technical drawings. “Buyer” may avail himself of the services of the last active “specialist” [betrokkene] by dealing with him directly.” 2.3. In de koopovereenkomst staat dat Nederlands recht toepasselijk is en dat levering van de goederen plaats vindt op het terrein van GCS in ’s-Gravendeel. 2.4. Betaling van de koopsom moet volgens de tekst van de koopovereenkomst aldus geschieden: -de eerste termijn ad GBP 25.000 moet zijn betaald voor 1 februari 2009, -de tweede termijn ad GBP 20.000 moet zijn betaald voor 1 mei 2009, -de derde termijn ad GBP 60.000 moet zijn betaald voor 1 augustus 2009. IMPS heeft de eerste termijn betaald maar de tweede en de derde termijn niet. 2.5. Partijen zijn na het sluiten van de overeenkomst vanwege betalingsproblemen bij IMPS een afwijkende betalingsregeling overeengekomen die onder meer inhoudt dat IMPS, na het doen van de eerste aanbetaling, maandelijks GBP 5.000 zou betalen in plaats van de tweede en de derde termijn. IMPS heeft niet enige betaling van GBP 5.000 aan GCS gedaan. 2.6. Bij emails van 16 september 2009 en van 7 oktober 2009 heeft IMPS aan GCS medegedeeld aan de overeenkomst geen uitvoering te willen geven. 3. De vordering in conventie 3.1. GCS vordert primair veroordeling van IMPS tot nakoming van de overeenkomst, derhalve veroordeling van IMPS tot betaling van GPB 80.000, te vermeerderen met de wettelijke (handels-) rente vanaf 21 januari 2009, althans met ingang van de dag dat ieder van de betalingstermijnen vestreek, althans met ingang van de dag van sommatie door de advocaat althans vanaf de dag der dagvaarding, en op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000 per dag met een maximum van € 100.000, althans een dwangsom in goede justitie; subsidiair ontbinding van de overeenkomst voor zover het betreft dat gedeelte van de koopovereenkomst dat ziet op de roerende zaken die dienden te worden geleverd naar aanleiding van de tweede en derde betalingstermijn;
en veroordeling van IMPS tot betaling van schadevergoeding vanwege de gedeeltelijke ontbinding, op te maken bij staat, te vermeerderen met de wettelijke (handels-) rente vanaf 21 januari 2009, althans met ingang van de dag dat ieder van de betalingstermijnen vestreek, althans met ingang van de dag van sommatie door de advocaat althans vanaf de dag der dagvaarding; primair en subsidiair vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.842 conform Voorwerk II, althans een bedrag in goede justitie, en vermeerderd met de proceskosten, waaronder nakosten. GCS stelt daartoe het volgende. 3.2. IMPS heeft van de koopsom alleen de eerste termijn ad GBP 25.000 voldaan. IMPS dient alsnog de overeenkomst na te komen door het restant te voldoen. Subsidiair wordt partiële ontbinding met aanvullende schadevergoeding gevorderd. 4. Het verweer in conventie IMPS voert het volgende verweer. 4.1. Er is sprake van non-conformiteit (art. 7:17 lid 1 BW). De verkochte machines en knowhow zouden uniek zijn, maar dat is niet zo. GCS verklaarde voor het sluiten van de overeenkomst dat de know-how en de machines uniek en zelfontworpen waren. Deze mededeling is door GCS bevestigd tijdens de presentatie. GCS heeft bij email van 16 januari 2009 expliciet verklaard nooit know how en/of machines te zullen verkopen aan derden. GCS heeft echter licenties voor het gebruik van know how en machines verstrekt aan fabrikanten in China en de Filippijnen. Van het Indiase bedrijf Power Solutions vernam IMPS in juli 2009 dat de machines en know how van GCS helemaal niet uniek zijn: Power Solutions kon een veel goedkopere aanbieding doen aan IMPS voor dezelfde machines en know how. 4.2. [betrokkene] werknemer van GCS, zou na de verkoop training geven aan medewerkers van IMPS en beschikbaar blijven voor allerhande diensten. Voor een (nood-) opdracht riep IMPS de medewerking in van [betrokkene] maar GCS weigerde medewerking. In de visie van GSC zou er eerst training moeten worden gegeven. 4.3. De emails van 16 september 2009 en van 7 oktober 2009 van IMPS zijn te kwalificeren als een buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst door IMPS, althans als vernietiging van de overeenkomst omdat IMPS heeft gedwaald: IMPS zou de overeenkomst niet hebben gesloten, althans niet op dezelfde voorwaarden, als zij had geweten dat de levering niet de “unique know how and their own designed machines and auxiliaries” betrof. IMPS heeft zich laten leiden door onjuiste inlichtingen van GCS. 4.4. IMPS betwist dat GCS buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. 5. De vordering in reconventie 5.1. IMPS vordert in reconventie, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: -alleen indien in conventie tot het oordeel wordt gekomen dat de koopovereenkomst niet buitengerechtelijk is ontbonden door IMPS, althans is vernietigd, voor recht te verklaren dat de Koopovereenkomst is ontbonden, althans vernietigd; en - GCS te veroordelen tot betaling van GBP 25O00 aan IMPS, te vermeerderen met wettelijke
handelsrente vanaf 7 oktober 2009, althans 30 juni 2010; - GCS te veroordelen tot vergoeding van de schade die IMPS heeft geleden ten bedrage van GBP 183.645,81; -GCS te veroordelen tot vergoeding van de schade die IMPS nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet; -GCS te veroordelen om binnen zeven dagen na het wijzen van vonnis aan IMPS de kosten van het geding te betalen, inclusief nakosten, onder bepaling dat indien de gedingkosten niet binnen genoemde termijn zijn voldaan, hierover vanaf de achtste dag wettelijke rente verschuldigd is. IMPS legt aan haar vordering in conventie haar verweer in conventie ten grondslag en voorts het volgende. 5.2. GSC heeft wanprestatie gepleegd. Subsidiair stelt IMPS dat zij heeft gedwaald. De schade bedraagt GBP 183.645,81 en bestaat uit het volgende: -kosten voor training door [betrokkene]: IMPS moest daarvoor, in strijd met het bepaalde in de overeenkomst, separaat betalen. -IMPS heeft belangrijke opdrachten misgelopen, onder andere in Chili. Toen het de beoogde Chileense opdrachtgever bleek dat IMPS niet zelf het werk kon uitvoeren kreeg zij de opdracht niet. De verwachte opbrengst was € 180.000. -IMPS is ook andere projecten misgelopen. Daarvan wordt schadevergoeding gevorderd, op te maken bij staat. 6. Het verweer in reconventie 6.1. De contractuele betalingsregeling is versoepeld omdat IMPS geldgebrek had. Ook de versoepelde betalingsregeling kwam IMPS niet na. Pas toen GCS op betaling ging aandringen via haar advocaat is IMPS opeens het standpunt gaan innemen als zou het niet gaan om unieke machines. 6.2. GCS betwist unieke machines verkocht te hebben. GCS voert aan dat zij unieke know how heeft verkocht, dit omdat de machines door haar zelf ontworpen waren. 6.3. Betwist wordt dat GCS heeft in te staan voor inzet van [betrokkene]. Voorafgaand aan de het sluiten van de overeenkomst heeft GCS aan IMPS medegedeeld, bij email 16 januari 2009, dat inzet van [betrokkene] op kosten van IMPS zou zijn. 6.4. GCS heeft voor het sluiten van de overeenkomst aan IMPS medegedeeld dat GCS joint ventures was aangegaan met bedrijven in China en de Filippijnen. IMPS wist dit dus. Bovendien staat dit op de website van GCS, zodat IMPS het kon weten. 7. De beoordeling in conventie 7.1. De rechtsmacht van deze rechtbank is gegeven nu het gaat om de verkoop van roerende zaken en levering daarvan moest plaats vinden binnen het arrondissement van deze rechtbank, in ’s-Gravendeel (art. 5 lid 1 sub b EEX). 7.2. Tussen partijen staat vast dat krachtens rechtskeuze Nederlands recht toepasselijk is op de overeenkomst. Ter comparitie hebben partijen desgevraagd bevestigd dat de rechtskeuze slechts “nationaal” Nederlands recht betreft, derhalve zonder het Weens Koopverdrag (CISG). 7.3. Volgens IMPS is het gekochte niet uniek terwijl haar dat wel zou zijn toegezegd door GCS. Aldus gaat het om de vraag wat de inhoud van de overeenkomst is. Daarbij is het volgende van belang. De betekenis van de tekst van een schriftelijke overeenkomst moet door
de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit een en ander volgt dat redelijkheid en billijkheid hierbij een rol spelen. 7.4. Volgens de tekst van de overeenkomst verkoopt GGS unieke know how en zelf ontworpen machines. Er staat dus niet dat GCS unieke machines verkoopt. GCS garandeert niet dat geen enkel ander bedrijf machines gebruikt met een gelijke functie als door GCS is verkocht. Voor zover IMPS stelt dat GCS haar voor het sluiten van de overeenkomst is toegezegd dat ook de machines uniek waren, noopt dat niet tot een oordeel. Als GCS al een zodanige toezegging heeft gedaan, hetgeen overigens wordt betwist, dan valt nog niet in te zien dat met “uniek” iets anders werd bedoeld dan “zelf ontworpen.” In dit oordeel betrekt de rechtbank het gemotiveerde verweer van GCS dat er in de wereld zeer veel bedrijven zijn die net als GCS in situ reparaties aan krukassen van scheepsmotoren kunnen uitvoeren, waaronder de bedrijven Metalock Engineering UK, ABC Grinding Inc., In Situ Machining Solutions (UK) Ltd, en Goltens, dat 23 vestigingen heeft in 15 landen. IMPS heeft tegenover dit gemotiveerde verweer haar stelling niet voldoende onderbouwd. Met name stelt IMPS niet dat zij slechts een onervaren nieuwkomer is in de branche en daarom nog geen enkel zicht heeft op hetgeen zich daarin afspeelt. Zou IMPS dit wel stellen dan valt nog niet in te zien hoe dat rijmt met haar eigen stelling dat zij al sinds 1990 actief is en marktleider is op het gebied van het verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan onder meer scheepvaartmachines. 7.5. Als IMPS soortgelijke machines elders goedkoper kan kopen dan is dat irrelevant. Aan een met GCS overeengekomen prijs is IMPS immers gebonden. 7.6. GCS heeft niet contractueel gegarandeerd dat van Tilburg IMPS zou trainen of anderzijds zou bijstaan. Er staat slechts in het contract dat IMPS zich met [betrokkene] in verbinding kan stellen als IMPS [betrokkene] wil inzetten. Als [betrokkene] niet (tijdig) trainingen heeft verzorgd dan is dat niet toerekenbaar aan GCS. Als gevolg is GCS ook niet aansprakelijk voor schade die IMPS lijdt vanwege het mislopen van opdrachten. 7.7. Het beroep van IMPS op de email van 16 januari 2009 van GCS aan IMPS faalt. De rechtbank leest daarin slechts een toezegging van GCS voor de toekomst. Er valt niet in te zien dat deze email mede betrekking heeft op de samenwerking die GCS in het verleden is aangegaan in Azië, overigens daargelaten of die samenwerking alsdan daadwerkelijk strijdig zou zijn met de toezegging in de email. 7.8. Een dwangsom is niet mogelijk bij een veroordeling tot betaling van een geldsom, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen. 7.9. Wettelijke handelsrente is in beginsel toewijsbaar nu het om een handelsovereenkomst gaat, en wel vanaf de verzuimdatum. Het verzuim is niet ingetreden op de dag van het sluiten van de overeenkomst, zodat vanaf deze datum in ieder geval niet de wettelijke handelsrente kan worden toegewezen. Het verzuim zou oorspronkelijk zijn ingetreden toen de betalingstermijnen verstreken voor de tweede termijn (op 1 mei 2009) en voor de derde termijn (op 1 augustus 2009). Deze twee betalingstermijnen zijn echter achterhaald door de nadere betalingsafspraak. Overigens houdt de nieuwe betalingsregeling meer in dan betaling van GBP 5.000 per maand. IMPS zegt in haar email van 24 juli 2009 toe: “As per our discussions we will pay 5K a month (First week) to keep things moving and then pay a larger amount when we are ready to start this project in earnest.” GCS stelt niet wat de diverse
verzuimdata zijn. Bovendien waren niet alle termijnen al verstreken toen de dagvaarding werd uitgebracht. De rechtbank zal daarom wettelijke handelsrente toewijzen vanaf de dag van dit vonnis. 7.10. GCS heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij buitengerechtelijke incassokosten heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten conform Tarief Voorwerk II op € 1.788 (twee punten van het Liquidatietarief, tarief IV ad € 894 per punt wegens de hoogte van het toe te wijzen bedrag). 7.11. Als de in het ongelijk gestelde partij zal IMPS worden veroordeeld in een vergoeding van de proceskosten van GCS. Deze kosten worden begroot op: -kosten dagvaarding € 95,31 -griffierecht € 1.900,00 -salaris advocaat € 1.788,00 € 3.783,31 Het salaris advocaat is gebaseerd op de Liquidatietarieven: één punt voor de dagvaarding en één punt voor de aanwezigheid ter comparitie, onder toepassing van tarief IV: € 894 per punt. De gevorderde nakosten komen voor toewijzing in aanmerking op in 8.3 te vermelden wijze. in reconventie 7.12. De rechtbank neemt haar overwegingen in conventie over. Hieruit volgt dat de vordering in reconventie zal worden afgewezen. 7.13. Als de in het ongelijk gestelde partij zal IMPS worden veroordeeld in een vergoeding van de proceskosten van GCS. Deze kosten worden begroot op € 894 (twee punten, met toepassing van factor half nu het verweer in reconventie voortvloeit uit de eis in conventie). 8. De beslissing De rechtbank in conventie 8.1. veroordeelt IMPS tot nakoming van de tussen partijen op 21 januari 2009 gesloten overeenkomst en veroordeelt IMPS om aan GCS te betalen de somma van GBP 80.000 (zegge: tachtigduizend Britse ponden), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 1:119a BW met ingang van 16 februari 2011 tot aan de dag van algehele voldoening; 8.2. veroordeelt IMPS tot betaling aan GCS van € 1.788 aan buitengerechtelijke incassokosten; 8.3. veroordeelt IMPS in de proceskosten van GCS, tot op heden begroot op € 3.783,31, te vermeerderen met de nakosten, zijnde € 131 aan salaris advocaat en verder te vermeerderen met € 68 indien het vonnis moet worden betekend; 8.4. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 8.5. wijst het meer of anders gevorderde af. in reconventie
8.6. wijst de vordering af; 8.7. veroordeelt IMPS in de proceskosten van GCS, tot op heden begroot op € 894. Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2011.