vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 239759 / HA ZA 05-1050 Vonnis van 30 augustus 2006 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid REDITAC B.V., gevestigd te TILBURG, eiseres, procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, advocaat mr. C.J.E.A. van Gorp te Breda, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SABORA B.V., gevestigd te RAAMSDONKSVEER, gedaagde, procureur mr. W. Taekema, advocaat mr. E.J.M. Vannisselroy te Veldhoven.
Partijen zullen hierna Reditac en Sabora genoemd worden. 1.
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 17 mei 2006 en de daarin genoemde stukken, - de akte van Reditac, - de antwoordakte van Sabora. 1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.
De feiten
2.1. Reditac is houdster van Europees octrooi nr. 0 496 841 (hierna: het octrooi), dat betrekking heeft op ‘Equipment to inactivate matrix at the fluidization therapy’ (in vertaling: ‘Inrichting voor het inactiveren van een voedingsbodem bij de fluïdiseringstherapie’). De verlening van het octrooi is gepubliceerd op 29 december 1997, naar aanleiding van een aanvraag gedateerd 7 mei 1991, onder inroeping van
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
2
prioriteit van 28 mei 1990. Het octrooi heeft onder meer gelding in Nederland. De conclusies van het octrooi luiden (in de originele Engelse taal) als volgt: 1. System for extracting moisture and fluid from one or more bodies, comprising a support basin (F5) accommodating moisture absorbing beads, a pressure chamber in air communication with the support basin, an air supply system (F1, F4) for supplying air to the pressure chamber, and an evaporator chamber (F2) interconnected in the air supply path for extracting moisture from the supplied air, characterized in that the evaporator chamber (F2) is in communication with a depression chamber (F3) through a reference leak. 2. System according to claim 1, characterized in that the depression chamber is connected to a vacuum pump. 3. System according to claim 1, characterized in that the depression chamber is connected to a venturi mechanism. 4. System according to claim 1, 2 or 3, wherein the evaporator in the evaporator chamber (F2) is controlled by a condensing unit consisting of a compressor (F8) and a condensor (F9) and wherein the compressor is controlled by a hygrostat arranged in the pressure chamber. 5. System according to claim 4, wherein the condensor is accommodated in a housing connected to the supply system by means of ducts and an air valve (F7) interconnected therein. 6. System according to one of the previous claims, wherein the beads are hollow microspheres. with a diameter preferable larger than 100μ and a unit specified gravity g/cm3 comparable to bulk density lower than 2.2 passive (not fluidizing). 7. System according to one of the claims 1-5, wherein the beads are not solid, to achieve a lower unit sg per mass, comparable to bulk density valume increasing 1-1.2 g/cm3 active (fluidizing). 8. System according to one of the preceding claims, wherein the support basin, covered by a permeable sheet for the body from which moisture should be extracted, is provided with an electric or other lifting system, in order to vary the lying level to the f1oor surface from 65-85 cm or from 80-100 cm. 9. System according to one of the preceding claims, wherein the application will not only be limited to medical/therapeutical treatments, but will also be applied to bedsystems for domestic use. 10. System according to one of the preceding claims, wherein the support basin can be modulated at an angle of 4° with regard to the horizontal level, in order to achieve an intermittently enclosure of body and tissue. 11. System according to one of the preceding claims, wherein the fluidization pressure in the support basin can be reduced through an electronic a-synchronous multivibrator included in the air supply system (F1, F4) (microprocessing controller), to eliminate sliding forces and to mobilize the patient (pulse therapy mode). 12. System according to one of the preceding claims, wherein the carrying profile of the support basin has been provided with a mechanical level adjustment, in order to keep the smooth fluidization pressure on the body of a patient as constant as possible.
In de Nederlandse vertaling: 1. Systeem voor het onttrekken van vocht en fluïdum aan een of meer lichamen, omvattende een ondersteuningsbassin (F5) waarin vocht-absorberende bolletjes zijn opgenomen, een drukkamer die in luchtverbinding staat met het ondersteuningsbassin, een luchttoevoersysteem (F1, F4) voor het toevoeren van lucht aan de drukkamer, en een verdampingskamer (F2) die in de luchttoevoerweg is opgenomen voor het onttrekken van
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
3
vocht aan de toegevoerde lucht, met het kenmerk, dat de verdampingskamer (F2) met een onderdrukkamer (F3) in verbinding staat via een referentielek. 2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderdrukkamer is verbonden met een vacuumpomp. 3. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderdrukkamer is verbonden met een venturimechanisme. 4. Systeem volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de verdamper in de verdampingskamer (F2) wordt bestuurd door een condensoreenheid bestaande uit een compressor (F8) en een condensor (F9) en waarbij de compressor wordt bestuurd door een hygrostaat die in de drukkamer is aangebracht. 5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij de condensor is opgenomen in een huis dat met het toevoersysteem is verbonden door middel van leidingen en een daarin opgenomen luchtklep (F7). 6. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de bolletjes holle microbolletjes zijn, met een diameter bij voorkeur groter dan 100 μ en een met de massadichtheid vergelijkbare specifieke eenheidsdichtheid g/cm3 kleiner dan 2,2 passief (niet fluïdiserend). 7. Systeem volgens een van de conclusies 1-5, waarbij de bolletjes niet massief zijn, teneinde een lagere eenheiddichtheid per massa te bereiken, vergelijkbaar met massadichtheidwaarde toenemend 1-1,2 g/cm3 actief (fluïdiserend). 8. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het ondersteuningsbassin, dat door middel van een permeabele doek is bedekt voor het lichaam waaruit vocht moet worden onttrokken, is voorzien van een elektrisch of ander hefsysteem, teneinde het ligniveau ten opzichte van het vloeroppervlak te variëren van 65-85 cm of van 80-100 cm. 9. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de toepassing niet slechts zal worden beperkt tot medische/therapeutische behandelingen, maar het systeem zal ook kunnen worden toegepast op bedsystemen voor huishoudelijk gebruik. 10. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het ondersteuningsbassin kan worden gemoduleerd met een hoek van 4° ten opzichte van het horizontaal niveau, teneinde een intermitterend omhulsel van het lichaam en weefsel te bereiken. 11. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de fluïdisatiedruk in het ondersteuningsbassin kan worden gereduceerd door middel van een elektronische asynchrone multivibrator opgenomen in het luchttoevoersysteem (F1, F4) (microprocessorbesturingsinrichting), teneinde schuifkrachten te elimineren en de patient in beweging te brengen (pulstherapiemode). 12. Systeem volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het draagprofiel van het ondersteuningsbassin is voorzien van een mechanische niveauinstelling, teneinde de zachte fluïdisatiedruk op het lichaam van een patiënt zo constant mogelijk te houden.
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
Bij het octrooi zijn de volgende figuren opgenomen:
4
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
5
2.2. Het octrooi heeft – kort gezegd en volgens de beschrijving daarvan – betrekking op een systeem voor het onttrekken van vocht en vloeistof aan een lichaam. De doelstelling van het systeem is het therapeutisch en steriel behandelen van patiënten met ernstige weefselaandoeningen (bijvoorbeeld brandwonden of bij weefseltransplantaties) om besmetting en kruisinfectie te voorkomen. Het bestaat uit een therapeutisch bassin (F5, een bed of bad), waarin microbolletjes zijn opgenomen die vocht onttrekken aan het lichaam. Voorts heeft het systeem van het octrooi een verdamper F2 die zorgt voor ontvochtiging van de lucht en een compressor F4 die een fluïdisatiedruk in het bassin handhaaft voldoende om de bolletjes “te doen koken”. 2.3. Op 8 augustus 1996 en vervolgens op 6 januari 2004 heeft Reditac aan Reditac Medical International B.V. (hierna RMI) een licentie verleend voor de productie en verkoop van “de door het octrooi gedekte technologieën”. 2.4. RMI is op 16 maart 2004 in staat van faillissement verklaard op verzoek van Sabora, die betrokken was “bij de vervaardiging van onderdelen voor systemen waarin de door Reditac geoctrooieerde technologieën waren verwerkt”. 3.
De verdere beoordeling
3.1. De rechtbank neemt over al hetgeen bij het eerdere tussenvonnis van 17 mei 2006 is beslist en volhardt daarbij. Kort gezegd is Reditac bij dat vonnis in staat gesteld om alsnog afschrift van het in het geding zijnde Europese octrooi (zowel in de taal van de verlening als de Nederlandse vertaling daarvan) over te leggen, van welke gelegenheid zij gebruikt heeft gemaakt. De rechtbank overweegt voorts als volgt. Niet-ontvankelijkheid 3.2. Sabora stelt zich in de eerste plaats op het standpunt dat Reditac niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij geen nieuwheidsonderzoek als bedoeld in art. 70 lid 2 Rijksoctrooiwet 1995 (hierna ROW 1995) heeft overgelegd bij conclusie van eis (dan wel bij akte). Dit verweer wordt gepasseerd. Sabora verliest immers uit het oog dat voornoemd artikellid slechts ziet op octrooien verleend volgens de ROW 1995, en derhalve niet op octrooien verleend volgens het Europees Octrooiverdrag, zoals het octrooi in deze kwestie. Inbreuk 3.3. Teneinde een inbreukverbod toe te kunnen wijzen, dient volgens vaste rechtspraak minst genomen vast komen te staan dat van een serieuze dreiging tot (directe of indirecte) inbreuk sprake is. Sabora heeft zich in dit verband erop
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
6
beroepen dat daarvan geen sprake zou zijn. Dit verweer treft doel, waarbij het volgende in aanmerking is genomen. 3.4. De rechtbank stelt voorop dat Reditac zich in haar stukken van relatief vage termen als “geoctrooieerde producten”, “geoctrooieerde materie”, “geoctrooieerde technologieën” en “onderdelen ten behoeve van de vervaardiging van de geoctrooieerde systemen” bedient, zonder daarbij op enig moment op meer gedetailleerde wijze de aanwezigheid van de individuele kenmerken van de conclusies van het octrooi na te gaan. Voorts wordt niet toegelicht dat en waarom in het ene geval sprake zou zijn van directe inbreuk en in het andere geval van indirecte inbreuk. 3.5. Reditac beroept zich op leveringen door Sabora aan Reditac Medical USA LLC/Atlas Mobility Systems op 17 december 2004 van een drietal “SAM MOTOR UNIT SCU003/US-MU”. Zij legt daartoe een factuur en een pakbon over. Reditac licht evenwel niet toe hoe enkel een motorunit alle kenmerken van conclusie 1 of volgende van het octrooi in zich zou kunnen bergen. Niet alleen is de rechtbank niet duidelijk gemaakt waaruit precies deze motorunit zou bestaan (zoveel is duidelijk dat het slechts een onderdeel van het bed is), maar Reditac heeft er kennelijk niet bij stilgestaan dat de conclusies zien op een (compleet) systeem met bijvoorbeeld tevens een ondersteuningsbassin (F5) met vochtabsorberende bolletjes. Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – moet er vanuit worden gegaan dat eerst wanneer een dergelijk (compleet) systeem zou zijn geleverd, van directe inbreuk sprake zou kunnen zijn. Reeds hierom moet deze grondslag als ontoereikend worden geoordeeld. 3.6. Reditac beroept zich in het kader van directe inbreuk verder op een email van de heer G. Bouwens aan haar (dat wil zeggen aan de heer V.G. Ryhiner) van 26 mei 2004. Die email echter acht de rechtbank onvoldoende om een serieuze dreiging tot inbreukmakend handelen te kunnen aannemen. Weliswaar blijkt daaruit dat Sabora het “vermarkten” van het bed “in de 50Hz landen” wilde onderzoeken, maar dat het ook tot concrete verkopen of aanbiedingen is gekomen in de tussenliggende periode is niet door Reditac onderbouwd aangevoerd. Dit klemt temeer omdat uit de email af te leiden is dat hierin (slechts) “gedachten” worden geventileerd en een voorstel wordt geformuleerd voor een “strategie”, terwijl inmiddels geruime tijd verstreken is zonder dat er kennelijk verkopen hebben plaatsgevonden in Nederland. Bovendien zijn er vele landen denkbaar die zijn te rekenen tot “de 50Hz landen”, zodat een voldoende concrete dreiging tot inbreuk in specifiek Nederland niet is gebleken. Daarbij komt dat evenmin uit de email blijkt dat Sabora deze verhandeling ook zou aanvangen zonder toestemming van de octrooihouder, Reditac. Hierbij dient bedacht te worden dat partijen voorheen (al dan niet indirect) met elkaar zaken deden (Sabora leverde onderdelen van de bedden aan RMI, licentienemer onder het octrooi, zie r.o. 2.2 en 2.3) en dat voornoemde heer Ryhiner, aan wie de email was gericht en die overigens ook als uitvinder op het octrooi staat vermeld, bestuurder en
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
7
aandeelhouder is van Reditac, terwijl hij bovendien nog betrokken was bij de verkoop van de bedden in de Verenigde Staten. 3.7. Voorzover Reditac nog heeft bedoeld zich voorts te beroepen op leveringen van onderdelen en reparaties aan voormalige klanten van RMI in Nederland (bij repliek is zij hierop na de betwisting door Sabora bij antwoord niet meer teruggekomen), heeft Sabora onweersproken aangevoerd dat zulks met toestemming van Reditac is geschied in het kader van de deconfiture van RMI. Deze stelling wordt mitsdien als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Hetzelfde heeft te gelden voor de door Reditac gestelde verkoop van enkele bedden door de curator van RMI aan Sabora. Ook hier heeft Sabora onweersproken en gesubstantieerd aangevoerd dat die leveringen niet aan haar zijn geschied, maar aan Synergie Nederland B.V., daargelaten nog de vraag of Sabora – ware anders geoordeeld – zich terecht zou kunnen beroepen op uitputting. 3.8. Het verwijt van indirecte inbreuk grondt Reditac – als gezegd – op hetzelfde feitencomplex, zonder daarbij aan te geven dat en waarom de motorunits een wezenlijk onderdeel betreffende de uitvinding zouden vormen, terwijl zulks gemotiveerd wordt betwist. Reeds om die reden is haar stelling voorzover gegrond op levering van de motorunits onvoldoende onderbouwd te achten, zodat zij dient te worden gepasseerd. Daar komt nog bij dat ook al zouden deze motorunits geacht worden een dergelijk wezenlijk bestanddeel te betreffen, Reditac slechts heeft gewezen op leveringen naar de Verenigde Staten voor aldaar te verkopen bedden. Die motorunits dienen derhalve niet voor toepassing van de uitvinding op het Nederlands territoir, zoals artikel 73 ROW 1995 vereist, waarmee ook om die reden geen sprake kan zijn van indirecte inbreuk op het octrooi. Voorzover Reditac zich nog beroept op voormelde email van 26 mei 2004, valt daaruit om dezelfde redenen als hiervoor gememoreerd onvoldoende dreiging tot indirecte inbreuk af te leiden. Hetzelfde heeft te gelden voor de in de vorige rechtsoverweging besproken beweerdelijke leveranties. Slotsom 3.9. De slotsom van het voorgaande luidt dat geen sprake is van (een dreiging tot) directe of indirecte inbreuk. De overige verweren van Sabora in dat kader kunnen onbesproken blijven. Reditac heeft niet onderbouwd gesteld dat en waarom, indachtig dat geen indirecte of directe inbreuk wordt aangenomen, er overigens sprake zou zijn van onrechtmatig handelen door Sabora (zo heeft Reditac niet gewezen op enig concreet voorbeeld van oneerlijke concurrentie door Sabora), zodat ook die grondslag faalt. 3.10. Het gevorderde dient zodoende te worden afgewezen. Reditac zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Sabora worden begroot op:
239759 / HA ZA 05-1050 30 augustus 2006
- explootkosten - vast recht - salaris procureur Totaal 4.
EUR
0,00 244,00 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00) EUR 1.148,00
De beslissing
De rechtbank 4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2. veroordeelt Reditac in de proceskosten, aan de zijde van Sabora tot op heden begroot op EUR 1.148,00, 4.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.F. Brinkman en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2006.
8