H U I S W E R K PAK HET GOED AAN!!!!!! Walburg College Zwijndrecht, schooljaar Pagina 1

HUISWERK PAK HET GOED AAN!!!!!!

Walburg College Zwijndrecht, schooljaar 2015-2016

Pagina 1

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE............................................................................................................... 2 HUISWERK: HOE DOE JE DAT????.................................................................................... 3 GOEDE STUDIEGEWOONTEN............................................................................................ 4 AGENDA ............................................................................................................................... 4 WERKRUIMTE...................................................................................................................... 4 TIJDSINDELING ................................................................................................................... 4 ZELFCONTROLE.................................................................................................................. 4 TAS UIT / TAS IN .................................................................................................................. 5 TAS UIT ................................................................................................................................ 7 TAS IN .................................................................................................................................. 7 REPETITIES ......................................................................................................................... 8 WERKSTUKKEN................................................................................................................... 8 LEERADVIEZEN PER VAK................................................................................................... 9 NEDERLANDS

................................................................................................................. 9

LATIJN

........................................................................................................................... 10

FRANS

.......................................................................................................................... 11

ENGELS

........................................................................................................................ 13

GESCHIEDENIS

.............................................................................................................. 14

AARDRIJKSKUNDE WISKUNDE

......................................................................................................... 15

................................................................................................................... 16

BIOLOGIE

........................................................................................................................ 17

TECHNIEK

................................................................................................................... 18

ONDERZOEK & ONTWERPEN MUZIEK TEKENEN

…………………………………………………………….. 19

........................................................................................................................... 20 ........................................................................................................................ 21

LICHAMELIJKE OPVOEDING

......................................................................................... 21

BILINGUAL DEPARTMENT ................................................................................................ 22 ENGLISH

.................................................................................................................... 22

GEOGRAPHY HISTORY

................................................................................................................. 23

....................................................................................................................... 24

MATHEMATICS

................................................................................................................ 25

SCIENCE ........................................................................................................................... 26 BIOLOGY

........................................................................................................................ 27

ART & DESIGN MUSIC

............................................................................................................... 28

.......................................................................................................................... 29

PHYSICAL EDUCATION INFOWEB

................................................................................................ 29

……………………………………………………………………………………… 30

HANDLEIDING MAGISTER LEERLINGEN………….. .......................................................... 31 HUISWERK PLANNEN………………………………………………………………………….… 32


Pagina 2

HUISWERK: HOE DOE JE DAT????

Om te leren hoe je jouw huiswerk het beste aanpakt, krijg je in de brugklas tijdens de mentorlessen een aantal studielessen. Daarin wordt aandacht besteed aan “leren leren” en daarmee ook aan het maken en leren van het huiswerk. Alle leraren geven bovendien voor hun eigen vak tips. Vaak is er niet één bepaalde manier die voor iedereen het beste is, maar maak je op school kennis met een groot aantal manieren en vind je je eigen weg hierin. In dit boekje starten we met een uitleg over goede studiegewoonten, daarna komt de methode “Tas uit/Tas in” aan bod en tenslotte krijg je leeradviezen per vak. We wensen je veel succes bij ons op het Walburg College Zwijndrecht.


Pagina 3

GOEDE STUDIEGEWOONTEN AGENDA

Gebruik een agenda ( papier of digitaal) waarin je duidelijk huiswerk noteert. Gebruik duidelijke afkortingen bij het noteren van huiswerk. Gebruik het liefst de officiële afkortingen zoals tussen haakjes aangegeven bij “Leeradviezen per vak” verderop in dit boekje. Houd de agenda altijd duidelijk en netjes bij, dus zorg altijd dat al het werk bij de juiste dag en bij het juiste vak staat. Dit is de dag dat het klaar moet zijn. Bij sommige vakken krijg je planners maar de meeste vakken gebruiken de ELO binnen magister. Neem het werk wat daar in staat altijd over in je agenda. De meeste docenten en vakken plaatsen het werk dus in de ELO van Magister ( zie verderop).Je kunt ook zelf je huiswerk plaatsen via de "persoonlijke berichten".

WERKRUIMTE Het beste maak en leer je je huiswerk op een vaste plaats thuis. Doe tijdens het studeren geen radio aan waarop Nederlands gesproken of gezongen wordt en let er op dat vanaf je studieplaats geen TV te zien of te horen is. Studeren doe je het beste op een plaats waar je niet gestoord kunt worden. Zorg dat je geen hobbyspullen om je heen hebt liggen wanneer je aan het studeren bent.

TIJDSINDELING

Probeer eraan te wennen elke dag evenveel tijd aan je huiswerk te besteden. Wanneer je weinig huiswerk hebt, gebruik dan de overige tijd aan vooruit werken. Bijvoorbeeld door een repetitie voor te bereiden of stof te herhalen voor een “voor jou” moeilijk vak. Wanneer je lange tijd achter elkaar studeert, houd dan af en toe een korte pauze (ga b.v. even een praatje maken met iemand of even iets eten of drinken). Probeer zowel ’s middags als ’s avonds tijd aan je huiswerk te besteden.

ZELFCONTROLE Nadat je iets geleerd hebt, overhoor jezelf met overhoorvragen, of je laat je overhoren. Doe dit pas nadat je eerst iets anders hebt gedaan. Kijk bij het voorbereiden van een repetitie vooral dié opdrachten nog eens na die je eerder bij het huiswerk fout gemaakt had.


Pagina 4

TAS UIT / TAS IN Een leermethode waarbij je zoveel mogelijk vooruit werkt

Gebruik de studiemethode “Tas uit / Tas in”. Dit is een prima methode om jezelf te dwingen je huiswerk direct te doen op de dag dat je het hebt gehad. Dit levert uiteindelijk de beste resultaten op.

GEHEUGENWERKING

Als je de klas uitloopt, weet je nog maar 60% van de les. Als je thuis komt, weet je nog maar 30%, na 2 dagen weet je vrijwel niets meer van de les. Tenzij … ….. je aan het eind van de dag de stof van de les nog eens herhaalt, dan weet je nog 60%. Als je de stof dan nog een keer herhaalt op de avond voor een toets, weet je 90%. Wij gaan dus voor een 9!!! Als je de leerstof wilt onthouden, moet je voor een aantal dingen zorgen: 

Berg de informatie goed op: netjes geordend op de goede plek. Gebruik een grote ringband met gekleurde tabbladen of aparte schriften met duidelijke etiketten.



Ga naar een ruimte waar je ongestoord kunt werken.



Zorg ervoor dat de informatie goed bereikbaar is. Gebruik een plank, zodat je de boeken, schriften, werkboeken en woordenboeken gemakkelijk kunt pakken.



Als je informatie wilt leren, is het beter iets drie maal vijf minuten te leren dan één maal vijftien minuten. We leren je hier een methode waarbij je zoveel mogelijk vooruit werkt en dus altijd iets meerdere malen leert. Zo komt de leerstof in je langetermijn-geheugen, waardoor je het veel beter onthoudt. Bovendien is het leren zo minder saai.


Pagina 5

Nogmaals: vaak is er niet één bepaalde manier die voor iedereen het beste is, maar je maakt op school kennis met een groot aantal manieren en vind hier jouw eigen weg in.

Sommige leerlingen vinden het lastig hun agenda goed bij te houden, een haalbare tijdsindeling te maken, of hebben thuis geen rustige en prettige werkruimte. Speciaal voor deze leerlingen, maar ook voor leerlingen die problemen hebben met bepaalde vakken, organiseert Erudio aan het einde van iedere schooldag huiswerkbegeleiding (maandag t/m donderdag). De huiswerkbegeleiding vindt plaats op school, aansluitend op de lesroosters. Per vijf leerlingen is er één begeleider aanwezig. Zij helpen de leerlingen met plannen, zorgen voor een rustige omgeving en helpen de leerling wanneer dat nodig is. Meer informatie lees je op www.erudio.nl.

TAS UIT

Wanneer je ’s middags thuis komt uit school neem je eerst een rustpauze. Daarna begin je aan je huiswerk. Pak je je tas uit en leg alle vakken waarvoor je die dag huiswerk hebt gekregen op een stapel. Je bekijkt welk huiswerk je die dag hebt gekregen. Noteer op een dagplanner wat je nu moet gaan doen en noteer de tijd die je denkt nodig te hebben, de voorspelde tijd (V tijd). Let op: je begint dus met een herhaling van de vakken die je die dag hebt gehad! 

Kies eerst het vak dat je moeilijk vindt.



Wissel talen (NE, FA, EN), exacte vakken (WI, NA, TN) en zaakvakken (AK, GS, BI) af.



Lees eerst (in je boek, op de Ipad ( XX1proect- klassen) en je schrift) wat er in de les is behandeld.



Doe het leerwerk meteen grondig.



Maak je huiswerk voor dat vak, voor zover je dat nog niet in de klas hebt afgekregen.



Doe twee vakken achter elkaar, neem dan even pauze.



Noteer op de dagplanner hoeveel tijd je echt nodig had voor leren en maken, de werkelijke tijd (W tijd).


Pagina 6

TAS IN

Elke middag/avond pak je je tas weer in voor de volgende dag. Noteer op de dagplanner ook het huiswerk dat de volgende dag af moet zijn. Dit huiswerk heb je al een keer geleerd en gemaakt. Je gaat dit huiswerk nog een keer bekijken: herhalen dus! Ook het maakwerk kijk je nog een keer goed door. Doe dat weer in een goede volgorde en met een goede afwisseling (zie hierboven). Woordjes moet je eigenlijk twee keer doen, dus een keer aan het begin van je huiswerk en een keer aan het eind.


Pagina 7

REPETITIES

Als je een repetitie hebt opgekregen, dan ga je diezelfde dag nog tijdens “Tas uit “ het werk voor deze repetitie plannen. Verdeel het opgegeven werk in vier stukken. Elke dag doe je één stuk. Je hebt dan nog voldoende tijd om te herhalen. Noteer en plan ook het herhalen. Zo ben je voor een repetitie niet opeens veel meer tijd kwijt. Je hebt alles al eerder heel goed geleerd en het ook herhaald.

WERKSTUKKEN EN PRAKTISCHE OPDRACHTEN (P.O.)

Door het jaar heen krijg je regelmatig de opdracht om werkst ukken en/of prakt ische opdr acht en t e maken. Je krijgt deze altijd ruim van tevoren op en soms moet je ze met anderen samen maken. Begin dan zo snel mogelijk met het maken van een planning en afspraken met anderen. Verdeel de taken en spreek af wanneer je het aan elkaar laat zien. Let op dat een werkstuk of P.O. er verzorgd uit moet zien en dat het meestal geprint moet worden. Om het op tijd in te kunnen leveren zal de printer het moeten doen. Laat dus niets aan het toeval over, zorg dat alles ruim op tijd af is, zodat als bijvoorbeeld je printerinkt op is, je nog voldoende tijd hebt een nieuwe cartridge te kopen. Als je een werkstuk uitstelt, kom je altijd op het laatst in tijdnood. Dat levert veel stress op en zelden een goed werkstuk / P.O.. Zorg ook altijd dat je werkstuk / P.O. er als een eenheid uitziet.


Pagina 8

LEERADVIEZEN PER VAK NEDERLANDS (NE)

Voor het vak Nederlands krijg je een groot aantal uren per week les (tot 5 uur) en je krijgt te maken met verschillende soorten les- en oefenstof. Zo krijg je SO’s en repetities over de theorie en de bijbehorende oefeningen uit het lesboek. Je krijgt ook opdrachten waarvoor je een cijfer krijgt, die te maken hebben met de verschillende vaardigheden waarin je moet oefenen. Deze vaardigheden zijn lezen, schrijven, luisteren en spreken. Ook kun je te maken krijgen met het lezen van boeken waarover je dan een opdracht moet maken of het schrijven van een artikel, brief of verhaal, of het houden van een presentatie. Om echt goed je (huis-) werk voor het vak Nederlands te kunnen doen, is het vooral belangrijk dat je tijdens de lessen goed oplet en aantekeningen maakt van wat de docent uitlegt en vertelt. Het beste kun je daarvoor een apart aantekeningenschrift gebruiken. Die aantekeningen zijn later vaak de kern van wat je moet leren voor een SO of een opdracht. V aak zijn deze aantekeningen ook een soort handleiding of gebruiksaanwijzing bij het maken van een speciale opdracht als een boekverslag, een verhaal of een presentatie. Een les Nederlands bestaat vaak uit een stuk(je) theorie en daarna werken aan je opdrachten. Als je doorwerkt, geeft dat minstens twee voordelen: je hebt de uitleg nog vers in je hoofd zitten en je kunt wat je eventueel toch niet goed begrijpt, meteen vragen. Daarbij komt nog het voordeel dat je vrij weinig thuis hoeft te werken. De goede antwoorden van alles wat je maakt, krijg je of klassikaal via de docent of je zoekt ze zelf op via antwoordbladen. Het is belangrijk, dat je dit heel zorgvuldig doet, want een goed verbeterde opdracht in je schrift is de basis van elke toets ! Een laatste tip: lees alles heel rustig en heel zorgvuldig. Neem er de tijd voor. Goed en geconcentreerd je opdrachten en vragen lezen, is al de helft van het goede antwoord.


Pagina 9

LATIJN (LA)

Bij Latijn maken we gebruik van de methode Disco, die uit een les- en een werkboek bestaat. Het is een erg leuke methode, waarin het leren van de Latijnse taal sterk gekoppeld is aan de mythen van Ovidius en de geschiedenis van Rome en de cultuur van de Romeinen. Het boek Disco 1 bevat 17 lessen. In de 1e klas wordt les 1 tot en met 6 behandeld. Elke les is onderverdeeld in vaste onderdelen: • • • •

een stukje grammatica (les- en werkboek) twee Latijnse teksten (lesboek) woordjes die geleerd moeten worden (tekstboek) een stukje geschiedenis/cultuur.

Huiswerk: Zorg ervoor dat je je lesboek en werkboek netjes houdt! Ze zijn erg belangrijk voor het leren van en werken met de Latijnse taal en cultuur! Zorg dat je in de les altijd je les- en werkboek bij je hebt en dat je huiswerk in orde is! Vaste onderdelen van het huiswerk zijn:    

het leren van woorden het bestuderen van grammatica het maken/nakijken van een vertaling het maken/bestuderen van (een deel van) de taaloefeningen

Het leren van woorden: Dit is heel belangrijk voor het vertalen van de teksten en het leren van de taal. Er zijn verschillende manieren om je te helpen bij het leren van de woorden:  

een woordenschrift, waarin je nieuwe woorden opschrijft. Woorden die je moeilijk vindt om te onthouden, kun je hierin steeds opnieuw opschrijven, zodat je ze vaak ziet. er zijn woorden-overhoorprogramma’s te downloaden van het internet. “Google” het woord “Latijnse woorden overhoor” maar eens. Je zult o.a. het programma “Teach2000” vinden, dat gratis te downloaden is. Je kunt ook woordenlijsten van de methode Disco en voor Teach 2000 downloaden, maar ook de woordjes zelf invoeren en opslaan en later met behulp van Teach 2000 je woordjes leren. Het is een leuk en leerzaam programma. Kijk ook eens op www.stilus.nl/vocabularium. Dergelijke overhoorprogramma’s zijn trouwens ook voor andere talen bruikbaar. Woordjes kunnen ook geleerd worden via de ppt’s en IT-filmpjes via ELO.


Pagina 10

LATIJN (LA)vervolg Het bestuderen van grammatica: De grammatica-uitleg in het les- en werkboek is tamelijk summier, maar biedt goede overzichten. Het gaat er meer om dat je leert de grammatica te gebruiken / toe te passen, door de taaloefeningen in het werkboek zorgvuldig te maken. De grammatica wordt ook vaak in de klas uitgelegd aan de hand van taaloefeningen. Hoe leer je de grammatica?   

de uitleg in het les- en werkboek moet goed bestudeerd worden. Begrijp je iets niet, vraag het dan aan je docent. de taaloefeningen in het werkboek, die worden opgegeven moeten zorgvuldig gemaakt en nagekeken worden. Dit nakijken doe je gedeeltelijk zelf door middel van nakijkvellen. door de ppt’s en IT-filmpjes via de ELO te gebruiken (ook via netwerk op school).

Toetsen: Er wordt op drie manieren getoetst:   

woorden SO’s (telt 1 x mee) grammatica SO’s (maken van extra taaloefeningen als SO, telt 1x mee) repetities grammatica, woorden en culturele achtergronden, waarin je getoetst wordt d.m.v. een vertaaltekst, grammatica-opdracht en vragen over de culturele achtergronden. De teksten hierover vind je meestal in het tekstboek en de vragen lijken erg op vragen in een toets geschiedenis (telt 2x mee).

FRANS (FA)

Voor het vak Frans krijg je tijdens een periode een luistertoets, een leestoets en een eindtoets. De eindtoets bestaat voornamelijk uit grammatica en vocabulaire. Hiervoor kun je je tijdens de les maar ook thuis goed voorbereiden. De luisteren leestoetsen zijn vaardigheidstoetsen, daarvoor wordt er flink geoefend tijdens de les. Het is dus belangrijk dat je je tijdens de les goed concentreert en voldoende vragen stelt. Je zal op tijd een planning moeten maken voor het leren van een toets (zie Tas uit/Tas in). De woordenlijsten die achter in het boek staan, zijn makkelijk op te splitsen in kleine delen.

Bijvoorbeeld: de woordenlijst bestaat uit 20 woorden. Je start op dag 1 met de eerste 10 Walburg College Zwijndrecht, schooljaar 2015-2016

Pagina 11

woorden en op dag 2 met de tweede 10 woorden. Op de derde en laatste dag herhaal je alle woorden. Zo hoef je per keer slechts 10 woorden te leren en niet alle woorden in één keer. De woorden moeten altijd schriftelijk geoefend worden. De uitspraak van de Franse woorden is immers vaak anders dan de schrijfwijze. Leren kan je door: ●

de woorden zelf uit te schrijven

●

door zogenaamde woordkaarten te maken (en eventueel een soort van kwartet of memoryspel te spelen)

●

door gebruik te maken van de bij de methode behorende internetopdrachten

●

door te oefenen met behulp van internetprogramma’s zoals www.teach2000.nl

Grammatica-onderdelen moeten goed worden doorgenomen, zowel de uitleg in het boek als de eventuele aantekening van de docent. De aantekening van je docent bevat vaak belangrijke voorbeelden die de grammatica beter te begrijpen maakt. Je doet er goed aan om na het bestuderen van de grammatica de opdrachten daarbij nog eens te maken en na te kijken door middel van de opdrachten die in de les zijn nagekeken.

AIM Als je TTO gaat doen, krijg je Frans volgens de AIM methode (Accelerative Integrated Method). Deze methode maakt gebruik van ‘gebarentaal’. De gebaren helpen je om de Franse woorden te leren en te onthouden. Maar wat vooral belangrijk is bij deze methode is dat je bijna alleen maar Frans spreekt tijdens de les. Teneinde een goed resultaat voor het vak Frans te behalen is het wel noodzakelijk dat je:        

actief meedoet in de klas, in het Frans; de gebaren en bijbehorende woorden die in de klas gebruikt worden leert; samenwerkt met de andere kinderen; enthousiast meedoet met spellen, muziek en toneel; klassenopdrachten maakt en op tijd inlevert; je eigen werk zorgvuldig corrigeert; deelneemt aan het toneelstuk (zelf en in kleine groepjes); indien nodig hulp vraagt.

Het is belangrijk dat je het huiswerk goed bijhoudt. Voor het leren van de gebaren en de woorden, krijg je van school een DVD te leen. Daarnaast krijg je een syllabus waarin vocabulairelijstjes, het verhaal, de liedtekst en diverse schriftelijke oefeningen staan. BONNE CHANCE!!!


Pagina 12

ENGELS (EN)

Engels is de meest gesproken taal in de wereld en waarschijnlijk spreek je het zelf ook al een beetje. Je leert een taal het beste door te doen en daarom is het belangrijk dat je actief meedoet tijdens de les. Daarnaast kan het erg helpen om ook buiten de les regelmatig met Engels in contact te komen. Door veel te oefenen met luisteropdrachten, lezen en rollenspelletjes zal onbewust je Engels verbeteren. Regelmatig passeren de Engelse woorden die dan na verloop van tijd ook echt door jou worden onthouden. Hiervoor hoef je niet zo heel veel te doen zolang je maar bij de les blijft. Het helpt als je er plezier in hebt. In de lessen maken we gebruik van een leuke, nieuwe Engelstalige lesmethode: Interactive. Deze bestaat uit een Students Book, dat je tijdens de les veel zult gebruiken en een Work Book dat je zelfstandig doorwerkt. Voor het leren van een Unit-toets is het handig om de gemaakte opdrachten goed door te nemen. Wat waren de nieuwe woorden van het hoofdstuk ook alweer? Weet je nog precies wat je in moet vullen? Ook kun je op de website van Interactive veel extra opdrachtjes en spelletjes vinden die je kunnen helpen bij het leren. Naast Unit-toetsen over het boek zal je ook lees- en luistertoetsen gaan maken. Hiervoor kun je niet leren, maar je kunt natuurlijk wel oefenen! Dat doe je tijdens de les, maar kun je ook thuis doen door je favoriete serie of film te kijken met Engelse ondertiteling. Dan oefen je het lezen en luisteren tegelijkertijd. Ook heeft de BBC vaak leuke programma's, er zit vast iets bij wat je aanspreekt. Of zoek eens op internet naar Engelse verhalen over die geweldige zanger of voetballer. De tijd die je kwijt bent aan het voorbereiden of nakijken van het vak Engels is per leerling heel verschillend. De één hoeft thuis weinig te doen omdat hij of zij Engels een erg leuke en makkelijke taal vindt (vaak doen deze leerlingen juist heel veel met Engels in hun vrije tijd), de ander vindt Engels erg moeilijk en zal zich ertoe moeten zetten meer tijd eraan te besteden. Er is genoeg in onze omgeving en leefwereld om extra te oefenen, zonder dat het voelt als 'extra huiswerk'. Voor degenen die het moeilijk vinden een bemoediging: “Hoe meer je met de taal bezig bent hoe makkelijker en begrijpelijker het wordt.” Bij Engels trainen we de vier basisvaardigheden die belangrijk zijn voor het leren van een vreemde taal: lezen, luisteren, spreken en schrijven. Hieronder vind je enkele voorbeelden van activiteiten die je ook buiten de les kunt oefenen: Vaardigheid Lezen Luisteren Spreken Schrijven

Voorbeeld Boeken of korte verhalen lezen (met of zonder audio); artikelen op het internet verzamelen Films en series kijken met (of zonder) Engelse ondertiteling; muziek luisteren met de Engelse songtekst erbij Met een klasgenootje in het Engels kletsen over wat je in het weekend hebt gedaan Online chatten met een vriend(in)


Pagina 13

Blijft Engels toch lastig voor je, wacht niet te lang met het vragen van hulp. Ga gerust met je docent praten als je vindt dat je problemen met Engels hebt. Je docent kan samen met jou bedenken wat je er aan zou kunnen doen en kan je eventueel wat extra oefeningen geven. Extra: Kijk in de ELO van magister, daar zie je hoever we zijn en wat je thuis kan doen. Wacht niet te lang met het vragen van hulp. Ga rustig met je docent praten als je vindt dat je problemen met Engels hebt. Je docent kan samen met jou bedenken wat je er aan zou kunnen doen en kan je eventueel wat extra oefeningen geven.

GESCHIEDENIS (GS)

Voor de repetities is het belangrijk, dat je ruim van te voren begin met leren. De hoeveelheid lesstof is te groot om in één dag te leren. Elke dag wanneer je gaat leren, begin je met ‘Wat je vooraf moet weten’. Dit staat aan het begin van elke paragraaf in je werkboek. In dit stukje staat waar de paragraaf over gaat. Vervolgens leer je de opdrachten en de begrippen, die staan in het blokje ‘Om te onthouden’ aan het einde van elke paragraaf in je werkboek. Ten slotte lees je het onderdeel ‘De kern van de zaak’ door inclusief landkaart en jaartallen, die ook in je werkboek staan. Als je dit voor alle paragrafen doet, ben je ongeveer tien à vijftien minuten per dag bezig. De leerstof voor een repetitie varieert van vier tot zes paragrafen. Als er ook aantekeningen gemaakt zijn, lees je ook die één keer per dag door. De paragraaf in je leesboek lees je één keer door. Het beste kan je dit doen de dag voor de repetitie.


Pagina 14

AARDRIJKSKUNDE (AK)

Als je in de lessen goed meewerkt, zul je merken dat het leren al een stuk makkelijker gaat. Wanneer je de les goed volgt en alle opdrachten maakt, merk je ook welke dingen je moeilijk vindt. Je kunt hier dan vragen over stellen, zodat je tijdens een SO of Repetitie niet verrast wordt.

Hoe……. Leer als eerste de “kennen&kunnen” die aan het einde van elke paragraaf staat. Controleer of je het onderdeel “kunnen” goed beheerst. Leer de uittreksels die je in de werkblokken maakt (let op: soms moet je zelf een uittreksel van een paragraaf maken). Leer de W-nummers (=werkbloknummers) Leer de aantekeningen die je van je docent hebt gekregen. Bekijk de figuren uit elke paragraaf en lees de bijschriften goed door. Leer voor je repetitie de bronnen uit je lesboek die bij elk hoofdstuk horen. Lees alle opdrachten goed door en kijk of je ze uit je hoofd kunt beantwoorden. Wanneer……. Begin tijdig met leren. Wacht dus niet met leren tot de avond voor de SO of Repetitie. Door herhaling leer je namelijk het beste. Plan je werk dus zorgvuldig en zorg ervoor dat je de avond voor een SO of Repetitie alles al twee á drie keer hebt geleerd. Als je op tijd begint met leren, merk je ook of je over sommige dingen nog meer uitleg wilt. Je kan dan in de les om uitleg vragen, zodat je alle stof goed snapt. Extra? Maak op een goede manier gebruik de ELO. Zorg dat je het huiswerk op tijd gemaakt hebt. Lees de basisboeknummer door voor de les waarin deze behandeld gaan worden. Maak aantekeningen in je schrift/map als de docent uitleg geeft. Als er iets op het bord geschreven of getekend wordt neem je dit over in je schrift / map. Maak consequent samenvattingen van de basisboeknummers die zijn aangegeven op de studieplanner.


Pagina 15

WISKUNDE (WI)

Wiskunde leer je door tijdens de les goed op te letten, je huiswerk altijd goed te maken én na te kijken en door aan je leraar en/of je klasgenoten uitleg te vragen als iets niet duidelijk is. Kijk alle gemaakte opdrachten steeds goed na en verbeter je fouten. Doe dit met een andere kleur! Niet alleen het antwoord overschrijven, maar ook nagaan of je het echt snapt! Tip 1: Als je een opgave moeilijk vindt, geef dat dan ook met een andere kleur aan in je schrift. Als je de repetitie gaat leren zie je gelijk welke opgaven je nog eens extra moet bestuderen. Tip 2: Voordat je thuis aan de volgende opgaven gaat werken, kijk je eerst nog eens de opgaven na die je moeilijk vond. Laat je schrift nog even dicht en probeer ze nog maar eens een keer te maken. Wanneer ga je leren voor de repetitie? Wacht niet met leren tot de avond voor de repetitie, maar begin eerder (zie Tas uit/Tas in). Hoe moet je leren? 1.

Lees/leer alle begrippen uit het hoofdstuk. Deze vind je in de theorie tussen de opgaven (de begrippen zijn met aparte kleuren weergegeven) en in de samenvatting. Bestudeer de Samenvatting.

2.

Blader het hoofdstuk nog eens door en bekijk per paragraaf welke opgaven je moeilijk vond. Deze opgaven kan je makkelijk vinden, want je hebt ze immers in je schrift met een aparte kleur aangegeven. Probeer die moeilijke opgaven nog een keer te maken (dus niet alleen overlezen, maar echt maken!). Kijk ze daarna met behulp van de uitwerkingen in je schrift na.

3.

Neem de diagnostische toets (D-toets) goed door. Doe je schrift dicht en maak nog eens enkele opgaven. Weer nakijken behulp van de uitwerkingen in je schrift. Extra oefenstof vind je zo nodig in de Herhaling of op de ELO bij digitaal leermateriaal.

Hoelang moet je leren? Dit is moeilijk aan te geven, want dit is voor iedereen verschillend. Als je elke keer goed gewerkt hebt, heb je het hoofdstuk waarschijnlijk al aardig in je hoofd zitten. Als het goed is zou je dan niet langer dan een half uur nodig moeten hebben om het hoofdstuk goed te leren.


Pagina 16

BIOLOGIE (BI)

Hoe moet ik leren voor het vak Biologie?

Probeer na iedere les de stof die behandeld is alvast te leren. Zo voorkom je dat je voor een SO of repetitie in één keer heel veel moet leren. Ook heb je hierdoor ruim de tijd om dingen die je niet begrijpt aan je docent te vragen. De hoofdstukken uit het boek 'Biologie voor jou' zijn opgebouwd uit basisstof. Tijdens het lezen van de tekst uit het boek en het lezen van aantekeningen is het verstandig om op een blaadje heel kort de belangrijkste zaken en moeilijke woorden op te schrijven. Dit lijstje vul je steeds aan en bewaar je tot dat het hoofdstuk afgesloten is. Nadat je alles geleerd hebt, moet je op alle belangrijke zaken en woorden die je op het kladblaadje geschreven hebt, antwoord kunnen geven. Dit is ter controle van jezelf, zodat je weet of alles wat je hebt geleerd ook in je hersenen opgeslagen is. Als je aantal keren de tekst gelezen hebt, weet je nooit zeker of het ook opgeslagen is. Op deze manier weet je dat wel. De opdrachten die bij de basisstof horen, zijn middelen om te toetsen of je de tekst goed hebt begrepen. Ook al heb je die opdrachten al moeten maken, kijk ze nog eens door en controleer of je ze echt begrijpt. Aan het einde van het hoofdstuk staat altijd een samenvatting. Daar zie je kort en duidelijk de belangrijkste punten uit het hoofdstuk. Neem die door en ga bij jezelf na of je het begrijpt. Sommige dingen moet je uit je hoofd leren. Bijvoorbeeld de verschillende afdelingen bij het hoofdstuk 'Ordening'. Je leert beter door veel te herhalen. Dus als je het moeilijk vindt om een rijtje uit je hoofd te leren dan kan je beter iedere dag dat rijtje hardop voor jezelf proberen op te zeggen. Je zult zien dat je het dan beter onthoudt. Kort gezegd:     

Houdt de stof goed bij Schrijf steeds de belangrijke en moeilijke woorden voor jezelf op Leer steeds kleine stukjes Herhaal deze kleine stukjes steeds (beter 1 stukje tekst 5 keer doorlezen dan maar 1 keer) Vergeet niet: Leren is herhalen!


Pagina 17

Onderzoek en Ontwerpen (O&O) Het vak O&O heb je als je op het Walburg het Technasium volgt. Bij O&O krijg je 4 projecten per leerjaar, waar je in groepjes aan werkt. Die groepjes worden door de leraar samengesteld. De projecten worden altijd door een bedrijf (of iemand van dat bedrijf) geïntroduceerd. We gaan dan met de klas op bezoek bij dat bedrijf. Het is dan zaak om heel goed op te letten. Geef je ogen de kost, en als het mag maak je ook foto’s van dat bedrijfsbezoek. Er wordt altijd om een verslag van het bezoek gevraagd, dus alles wat je te weten bent gekomen kan je daar in verwerken. Terug op school ga je het project uitwerken. Met je groepje samen maak je een taakverdeling. Wie wordt de voorzitter, de tijdbewaker, de materiaalbeheerder en zo meer. Je kijkt met je groep naar de opdrachten die in het project staan en maakt een stappenplan: 1. Wat moet er allemaal gedaan worden? 2. Wanneer moet alles af zijn? 3. Hoe kunnen we tot een goede samenwerking komen? 4. Wat doen we samen en wat doet iedereen zelf? Voor elk deelonderzoek wordt een Plan van Aanpak geschreven. Als dat goedgekeurd is kan je aan de slag. Het meeste werk doe je met je groep op school Het vak heet Onderzoek en Ontwerpen. Dat betekent dat er het nodige onderzoek gedaan moet worden. Onderzoek niet alleen op internet, maar kijk ook in boeken. Vraag allerlei mensen naar wat ze weten en hoe ze je informatie kunnen geven. GA OP ONDERZOEK UIT. En bedenk: er is nooit maar één antwoord op een vraag. Zoek ook naar afbeeldingen en filmpjes. Bij het ontwerpen ga je oplossingen bedenken voor de probleemvraag die de opdrachtgever aan je gesteld heeft. Hulpmiddelen bij het ontwerpen zijn: 1. Maak een mindmap. Je kan hiermee heel vrij over het probleem nadenken. 2. Maak schetsjes en tekeningen. Hoe meer hoe beter. 3. Bewaar alle bedachte oplossingen. Niets weggooien, je kan het nog nodig hebben. 4. Kijk en luister goed naar de ideeën van je groepsleden. Niet afkraken maar juist aanmoedigen. 5. Heel belangrijk: er is nooit maar één oplossing voor een probleem. Als je een goede werktekening hebt mag je aan het bouwen gaan beginnen. Dat kost meestal veel tijd, dus begin op tijd. Je kan vaak ook buiten de lessen om bij O&O komen werken. Van elk onderdeel maakt iedereen steeds een eigen persoonlijk verslag (je PV). Dit verslag maak je rustig thuis, als je even goed kan nadenken hoe je alles aangepakt hebt. Als afsluiting van het project worden de oplossingen aan de opdrachtgever gepresenteerd. Die presentatie bereid je samen met je groep voor. Maak afspraken wie waarover iets gaat vertellen en zorg dat iedereen zijn deel doet. In je presentatie kan je ook filmpjes en foto’s laten zien. Zo laat je zien dat je veel goede ideeën hebt opgedaan bij Onderzoek en Ontwerpen.


Pagina 18

MUZIEK (MU)

De belangrijkste aspecten van “leren leren” bij het vak muziek zijn:   

Leren door ervaren Leren door het zelf te doen en samen te werken Leren het eigen leerproces te sturen

Het uitgangspunt bij muziek is ervaren door te doen. De wijze waarop is:   

Zelf proberen bij het onderdeel COMPONEREN Luisteren naar voorbeelden bij het onderdeel LUISTEREN Uitvoeren van voorbeelden bij het onderdeel MUSICEREN

Het leren voor het vak muziek bestaat uit twee onderdelen: 1. Het praktijkgedeelte 2. Het theoriegedeelte Voor muziek krijg je niet na elke les huiswerk op. Veel opdrachten uit het werkboek maken we samen tijdens de les. Bij het werkboek hoort een CD die je thuis goed moet bewaren. Huiswerk uit het werkboek maak je met behulp van de CD. Ook kan je thuis met behulp van de cd de liedjes instuderen en naar de nummers luisteren die je op het keyboard moet spelen of op je eigen instrument. Elke periode wordt afgesloten met een repetitie. Van te voren legt je docent precies uit wat je voor je repetitie moet leren:   

De theorie bladzijden aan het eind van elk hoofdstuk (gele bladzijden) Oefen thuis met de CLUSTERopdrachten uit je werkboek Op les maken we een klassikale repetitie als oefening voor de repetitie zodat je weet op wat voor een manier er vragen gesteld worden. Deze oefenrepetitie staat steeds aan het einde van elk werkboek hoofdstuk

De onderdelen MUSICEREN en ZANG worden ook getoetst en daar krijg je een SO cijfer voor. Als je iets niet snapt vraag dan altijd om extra uitleg!!! Je docent is er voor om je te helpen bij het musiceren zodat je er echt plezier aan kan beleven !!! NB. Het werkboek moet in een snelhechter mee naar school worden genomen !!! (blaadjes moet je dus losmaken uit de kaft).


Pagina 19

TEKENEN (TE)

Hierbij wat tips voor het vak tekenen! Bij een praktisch vak als tekenen is het belangrijk je eigen spullen (potlood, puntenslijper en gum) bij je te hebben. Als je echt goed wilt worden in tekenen dan moet je veel oefenen en uitdagingen aangaan. Soms is een opdracht misschien niet zo leuk, toch kan je, als je creatief bent, een opdracht helemaal naar je eigen zin maken. Wie zijn best doet kan goede resultaten behalen bij tekenen. Tekenen is DOEN! Voor de meeste tekeningen krijg je een cijfer. Dan wordt er niet alleen gekeken of het heel mooi is, maar vooral ook hoe je de tekening hebt gemaakt en of je er misschien wel iets "eigens" in hebt verwerkt. Als je aantekeningen krijgt bij tekenen dan is het ook handig als je je schrift bij je hebt en daar alles in schrijft wat je hoort en van het bord over moet nemen. Misschien zie je zelf ergens mooie voorbeelden van tekeningen, dan plak je die ook in je schrift. Zorg ervoor dat je duidelijk schrijft want anders snap je bij het leren thuis misschien niet meer wat er staat. Én.... durf vragen te stellen als je iets niet begrijpt! Als je een schriftelijke overhoring (SO) krijgt voor tekenen dan moet je meestal de stof die in je schrift staat leren. Belangrijk is het om de begrippen te snappen. Die helpen je om het antwoord te vinden. Veel vragen gaan over dingen die je in een foto of afbeelding kan zien. Het antwoord zit vaak in die afbeelding, je moet het er alleen nog even zelf uit zien te halen. Veel succes bij tekenen!

LICHAMELIJKE OPVOEDING

(LO)

Bij het vak Lichamelijke Opvoeding wordt je beoordeeld op je vaardigheden en je inzet in de les. Je krijgt geen huiswerk op bij LO. De vaardigheden worden op een moment getoetst wat voor de leerlingen niet altijd bekend is. Je krijgt op je rapport geen cijfer maar een Onvoldoende, Voldoende of een Goed (O/V/G).


Pagina 20

BILINGUAL DEPARTMENT (TTO) ENGLISH (ENG)

What are the lessons about?  Interface:  

Video: Tasks:

 

Extensive Reading: Language Skills & ESW:

lots of activities with listening, reading and some writing with your textbook called New Interface listening and watching Disney films with activities work on your own / together with activities of your choice (e.g. magazines, making posters, video-assignments, books, etc.) evaluation of your English Portfolio 50 min. of reading with audio & assignments culture & history of the English Speaking World (activities / documentaries) some basic language structure lessons with games and group activities

What are the tests about? At the end of every period we want to see how you are getting on with your English and how you are able to use it. We are not going to test your memory! But we want to keep track of your language skills: how much has your English improved? short texts and articles with multiple-choice questions  Reading Skills: interviews with multiple-choice questions  Listening Skills:  Productive Skills: writing short messages, useful phrases and words in context – testing your skills and correctness in writing Preparation: just participate in all the lessons with interest and as much attention as possible. Make as many assignments as you can of all the language skills. And you won’t even notice you’re learning a lot of English! But you sure will! What is important and what do I need? Important: Enjoy the things you like and the things you are good at. Remember that you don’t always know when, where or how you’ve learned new English. As long as there is enough English in the things you read and/or listen to, you’ll be fine. In class you will need:  A binder for your English Portfolio (in all TTO-lessons)  A binder for your English class assignments  Dictionaries: Dutch-English, English-Dutch  Textbook New Interface (Blue Label) Want to know more? Browse through the English website of Walburg College.


Pagina 21

GEOGRAPHY (GEO)

How to study geography? When you have a test for geography, it usually is about four paragraphs or an entire chapter. Here are some instructions you can use when you have to study for a test:

1. Always start on time! For example: when you have to study 4 paragraphs, begin studying the paragraphs a few days before the test. This way, it is more easy to study all the paragraphs. 2. Study all the text and figures in every paragraph. Words printed in bold are important; make sure you can explain these words. 3. When you have made notes about a topic, you have to study these as well! 4. Difficult words are explained in the glossary, on pages 130 and 131 of your book. 5. After studying all the text and figures, see if you can do the exercises (on the right hand page) without peeking at the answers in your notebook. 6. If you find something difficult or if you have questions, you can ask your teacher or have extra explanation on Friday afternoon. Good luck!


Pagina 22

HISTORY (HIS)

At school: Pay close attention to the explanation given by your teacher. Write down all the words you don’t know in your Personal Vocabulary File. A lot of the words that are being used during the History lessons will return in other lessons, so try to remember them. Try to speak as much English as possible during the lessons. During the first period of the year we will discuss the prehistory and the ancient Greeks. The second period and half of the third period will deal with the ancient Romans and the remaining time will be used to study the Middle Ages. During class you will be asked to do some assignments. Sometimes they are done by yourself and sometimes you have to work together with your classmates. At home: At home you should have another look at what was said in class. Your homework consists of finishing assignments you started working on in class and studying the new words etc. that belong to the chapter. Testing: During the school year you will have small tests (in Dutch: SO) and each period at least one larger test. You will also be asked to prepare a presentation about a specific subject. You will do this together with a couple of classmates.


Pagina 23

MATHEMATICS (MAT)

When you want to learn mathematics, you should pay attention during the lessons and of course do your homework as good as possible. Ask your teacher or classmate for explanation when something isn’t clear enough. Doing maths is working very accurately. Always draw with a pencil and write down your calculations. Make sure you have checked and corrected all your answers. For correction you should use a different color. Don’t copy the correct answers but try to understand why you made your error. It prevents you from making the same mistake over and over again. If you find a question difficult, write your answer in a different color. When you start preparing yourself for the test you will immediately see which questions you have to study more. Before starting with your new homework check the difficult questions from the previous lesson. You have to learn the vocabulary (wordlist) of every chapter. When do you start the preparations for the test? Don’t wait until the last moment before you start. Start two, three days before, so if you have difficulties with a certain question you can ask your teacher to explain it again. How to study? First read and study the theory. Y ou will find the theory in different places throughout the chapter (they have different colors from the rest). Also study the summary. Go through the chapter and ask yourself what the content of each paragraph is, what you should have learned from this paragraph. Choose a difficult question and try to do that one. You can do the revision to practice more exercises. Always do the Diagonostic Test to test yourself and to get an idea about what the test will look like. Check the ELO too. You can find digital exercises here as well. How long do you have to study? It differs from person to person. If you have practiced the exercises of the chapter thoroughly you probably won’t have to study so much and just need half an hour a day to study the chapter.


Pagina 24

SCIENCE (SC)

At school: Pay close attention to the explanation given by your teacher. Write down all the words you don’t know in your Personal Vocabulary File. A lot of the words that are being used during the science lessons will return in other lessons, so try to remember them. Try to speak as much English as possible during the lessons. During the first period of the year we will discuss molecules and their states of matter. We are going to talk about atoms and equations. You are going to learn how to balance those equations. The second period we are going to talk about the periodic table. Period 3 and 4 we are going to start with physics and chemistry. You will do a lot of practicals. At home: At home you should have another look at what was said in class. Your homework consists of finishing assignments you started working on in class and studying the new words etc. that belong to the chapter. Testing: During the school year you will have small tests (in Dutch: SO) and each period at least one larger test. You will also be asked to prepare a presentation about a specific subject. You will do this together with a couple of classmates. You will also be asked to make a script of an experiment you have done.


Pagina 25

BIOLOGY (BIO)

Most of the time in the lessons we will be busy discussing and explaining about the things we see in the book. We will also be talking about HOW you do things in Biology and in learning. Try to participate in this and ask many questions. Because your own question and the answer will be very strongly stored in your memory. These things will be easy to remember.

NOTEBOOK Every lesson you need to have your textbook and your notebook at hand. A lot of the things we do in the classroom will be written down in your notebook. So, your notebook is very important. Everything we write down there is important material to learn for tests. Therefore, it is important to write and work very neatly.

WHEN YOU ARE AT HOME Start with your notebook. Read the things you wrote down in class. Check if everything is written down in a way YOU understand it and that you did not make mistakes in writing it down. Take a highlight pen with a nice color and highlight the important words BUT do not mark too many words. Try to find one or two pictures that really illustrate something in your notes (just small pictures maybe from internet) and glue them in your notebook at the right page if possible. Humans have a memory that works with pictures. Pictures are easily remembered and the explanation that goes with it is remembered at the same time.


Pagina 26

ART & DESIGN (ART )

To work well in Art-class you need to bring your own materials like lead-pencils, pencilsharpener and an eraser. It is also a good idea to buy a ‘dummy’, which is something like a sketchbook. It is used to collect information and to jot down some nice drawings. If you want to do well in Art you need to practice and try extra challenging assignments. Even when an assignment doesn’t look great, you can make it something special. Drawing or painting can be fun but the most important thing is that you work really hard to become more skilled. Most of your creative work will be marked, but sometimes you only practice. You will also get some theoretical information about art and design. Use the ‘dummy’ or an exercise book to collect this information. Try and look for some nice examples of paintings or drawings in magazines and put them in your exercise book as well. Besides making many drawings, you will also have to do a few tests during the year. You need to learn some terminology first and then you have to use them in the test. Always be sure about what you need to know for a test and don’t hesitate to ask questions. Good luck with Art-class!


Pagina 27

MUSIC (MUS)

At school: Pay close attention to the explanation given by your teacher. Write down all the words you do not know in your Personal Vocabulary File (PVF). A lot of the words that are being used during the Music lessons will return in other lessons, so you have to learn them. Try to speak as much English as possible during the lessons. During the first year we will learn some theory, names of notes, compose and play on your own instrument and sing and listen to music. During class you will be asked to do some assignments. Sometimes they are done by yourself and sometimes you have to work together with your classmates. Homework: Your homework consists of finishing assignments you started working on in class and studying the new words etc. that belong to the chapter. Sometimes you have to work with your CD-rom. Testing: During the school year you will have small tests (in Dutch: SO) and each period at least one Big Test (Dutch: Repetitie) You also need to play and sing for a mark.

PHYSICAL EDUCATION (PE)

For the subject Physical Education you are assessed on your skills and your commitment in the lesson. Students don’t get any homework for PE. You will be tested at an unknown moment and this moment shall be decided by the teacher. The report mark is no figure but a letter which means sufficient or insufficient (in Dutch: O/V/G).


Pagina 28

InfoWeb Op het Walburg College kun je het lesrooster via Magister zien, maar ook via infoweb. Om je eigen rooster en de roosterwijzigingen via infoweb te bekijken ga je naar http://www.walburgcollege.eu/roosters/index.html Je krijgt nu een scherm waar een gebruikersnaam en een wachtwoord wordt gevraagd. De gebruikersnaam en het wachtwoord is je leerlingnummer. Klik vervolgens op inloggen en je eigen rooster zal te voorschijn komen.


Pagina 29

HANDLEIDING MAGISTER LEERLINGEN Op het Walburg College is mogelijk om huiswerk, studieplanners, opdrachten, cijfers en absentie via internet te raadplegen. Daarvoor hebben wij op school de Elektronische Leer Omgeving (ELO) Magister. In de handleiding staat beschreven hoe een en ander in zijn werk gaat. Het internetadres voor het Walburgcollege is ozhw.swp.nl Om in te loggen heb je een inlognaam en wachtwoord nodig. Deze krijg je bij aanvang van het schooljaar. Tevens gebruik je deze codes om op het schoolnetwerk in te loggen. Indien de persoonlijke gegevens niet kloppen, kun je dit melden bij de mentor. Op Magister→elo→bronnen tref je de handleiding Magister voor leerlingen aan.


Pagina 30

HUISWERK PLANNEN Kom jij vaak met je huiswerkopdrachten in tijdnood? Ik kom vaak/soms/nooit in tijdnood, omdat …………………………………………………………………………………………………………… ……………………….………………………………………………………………………………… ………………………………….……………………………………………………………………… …………………………………………….. Bij welke huiswerkopdracht ben jij bijvoorbeeld wel eens in tijdnood gekomen? ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………

Wat waren de gevolgen op school, omdat je dat werk niet gedaan had? ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………

Probeer je te voorkomen dat je in tijdnood komt? Zo ja, hoe doe je dat? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Het Engelse woord plannen (je spreekt uit: plennen), schrijf je precies zoals ons Nederlandse woord plannen. Het heeft ook veel met elkaar te maken. Nederlanders gebruiken beide woorden. Het Engelse woord plannen betekent: een werkplan maken. Goed huiswerk maken is ook een kwestie van goed plannen. Op die manier voorkom je dat je in tijdnood raakt. Er zijn leerlingen die in hun digitale of papieren agenda kijken wat er voor de volgende dag opgeschreven staat als huiswerk en vervolgens aan de slag gaan. Ze werken dan de huiswerkopdrachten van boven naar beneden af en ze zien wel hoe ver ze komen. Zij komen heel vaak tijd tekort. Of ze zien pas op het laatst dat er voor morgen een repetitie of een spreekbeurt op het programma staat. Van tevoren een plannetje maken lost veel op. Niet alleen voorkom je daarmee tijdnood, je kunt ook meteen rekening houden met andere dingen.


Pagina 31

Je hebt bijvoorbeeld al geleerd, dat je beter rekening kunt houden met de volgorde van moeilijke en makkelijke, leuke en saaie vakken. En dat je leerwerk het beste kunt afwisselen met maak- en lees werk. Misschien moet je voor een werkstuk of spreekbeurt nog naar de bibliotheek. Je kunt dan bij het maken van een plan rekening houden met de openingstijden. Eigenlijk moet je plannen op twee manieren:

Plannen per dag Elke dag bekijk je in je planner het werk dat je die dag te doen hebt. Voordat je begint, denk je na over de volgende vragen:  Wat moet ik vandaag doen?  In welke volgorde kan ik de opdrachten het beste doen?  Hoeveel tijd heb ik in totaal voor deze opdrachten en hoeveel tijd wil ik ongeveer aan elke opdracht besteden? Schrijf je planning op een blad en leg dat op je werktafel. Natuurlijk hou je er bij je planning rekening mee dat je het leerwerk kunt herhalen. Je agenda voor dinsdag ziet er bijvoorbeeld zo uit:


Pagina 32

Op maandag heb je tijd voor je huiswerk van 's middags vier uur tot half zes. Dan gaan jullie eten en na het eten neem je een korte pauze. Je begint weer om half zeven. Daarna kun je nog huiswerk doen tot ongeveer kwart over zeven. In totaal heb je dus twee uur en een kwartier tijd.

Het papiertje met je planning voor deze dag, kan er dan zo uitzien: DAGPLANNER

BEGINTIJD EINDTIJD 16uur 19.15uur

Wat lees, leer en maak ik vandaag? VAK?

WAT?

Geplande tijd

1. WI

Repetitie leren

30 minuten

2. WI

Maakwerk

20 minuten

3. NE

Leren

25 minuten

4. NE

Maakwerk

15 minuten

5. MU

Herhalen leerwerk muziek

15 minuten

6. AK

Maakwerk

15 minuten

7. NE

Herhalen leerwerk NE

15 minuten


Gewerkte tijd

Pagina 33

AF

Huiswerk voor later 1. 2. 3. 4. 5. 6.

Neem nu digitale of papieren agenda voor je. Kijk naar het huiswerk voor de eerstvolgende schooldag. Je gaat nu de planning maken voor het huiswerk van die dag. Hoeveel tijd heb jij in totaal om dit huiswerk te doen, bedenk hierbij hoe laat je uit school bent, hoe laat je gaat eten, of je nog naar hobby’s/ sport gaat? Bedenk hoeveel tijd je die dag besteed aan: 1 Lesuren 2 Vaste verplichtingen 3 Zelfstudie 4 Vrije tijd 5 Reserve tijd

Verdeel de huiswerkopdrachten in stukjes, waarbij je Iet op afwisseling tussen moeilijke en makkelijke opdrachten en afwisseling van leerwerk met maak- en leeswerk. Schrijf die opdrachten in de goede volgorde op het briefje hieronder.


Pagina 34

Zet achter elke huiswerkopdracht, hoeveel tijd je daaraan ongeveer denkt te besteden.


Pagina 35

Stappenplan huiswerk voor morgen

Ik neem voor me:

De agenda/ planner voor morgen

Ik neem voor me:

De DAGplanner van vandaag

Ik kijk naar:

De agenda/planner voor morgen

Ik lees:

Wat moet ik leren en maken voor morgen?

Ik bedenk:

Ik wissel leer- en maakwerk af

Ik bedenk:

In welke volgorde ga ik dat doen?

Ik schrijf het huiswerk in de juiste volgorde in mijn dagplanner Ik bedenk:

Hoeveel tijd heb ik voor elk vak nodig?

Ik schrijf op:

Het aantal minuten dat ik denk nodig te hebben

Ik kijk:

Hoeveel tijd heb ik nog over?

Ik lees:

Wat moet ik leren en maken voor de volgende dagen?

Ik bedenk:

In welke volgorde ga ik dat doen?

Ik schrijf het leerwerk en maakwerk in de juiste volgorde bij huiswerk voor later.


Pagina 36

PLANNEN OVER LANGERE TIJD Het maken van een werkstuk, het voorbereiden van een spreekbeurt en het Ieren van een repetitie, zijn dingen waaraan je op tijd moet beginnen. Dat kun je niet de dag van tevoren doen. Als je goed wilt plannen moet je dan ook vooruit kijken. Je moet je niet alleen afvragen welk huiswerk je vandaag moet doen voor de volgende dag. Pas op voor vage planningen zoals: 'ik ga zaterdag de hele dag studeren'. De kans is groot dat er dan weinig van komt. Laat huiswerkopdrachten die veel tijd kosten en waaraan je op tijd moet beginnen daarom extra opvallen tussen het andere huiswerk in je agenda. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een speciale kleur of een markeerstift. Als je zo'n opdracht krijgt, die veel tijd kost of waarbij je moet herhalen, maak dan daarvoor een planning op de dag dat je het opkrijgt. Verdeel het werk in kleine stukjes. Die stukjes werk zet je daarna bij de verschillende dagen in je agenda. Stel je voor: het is donderdag en voor volgende week donderdag krijg je een repetitie biologie op over zes bladzijden. In het weekend heb je geen tijd om te Ieren, want je gaat op kamp met de ponyclub. Je kunt nu het werk bijvoorbeeld zo verdelen: Donderdag

blz. 1 t/m 3 Ieren

Vrijdag

blz. 4 t/m 6 Ieren

Maandag

blz. 1 t/m 3 herhalen

Dinsdag


Woensdag


Je agenda voor die donderdag, dat je de repetitie opkreeg, ziet er dan bijvoorbeeld zo uit:


Pagina 37

Bij je planning per dag bepaal je dan weer hoeveel tijd je aan elk stukje gaat werken en in welke volgorde. Voor een spreekbeurt zet je direct in je agenda wanneer je naar de bibliotheek gaat, wanneer je spreekbeurt op papier klaar moet zijn, wanneer je de spreekbeurt gaat Ieren, enzovoort. Als je een interview wilt houden of een bedrijf wilt bellen, kun je er op die manier voor zorgen dat het op tijd gebeurt. Stappenplan voor toetsen leren (voorbeeld voor gebruik) Vak : Geschiedenis Toetsdatum : 29 november Toetsstof : Hoofdstuk 3 Datum 22 november

Wat paragraaf 3.1

Hoe* lezen en samenvatten

23 november

paragraaf 3.2

lezen en samenvatten

24 november

paragraaf 3.3

lezen en samenvatten

26 november

hele hoofdstuk

samenvattingen goed doorlezen

27 november

hele hoofdstuk

28 november

hoofdstuk

samenvattingen doorlezen vragen uit werkboek beantwoorden en nakijken samenvattingen nog eens doornemen



*Manieren om toetsen te leren De tekst een aantal keer (hardop) lezen. De tekst in eigen woorden navertellen. Een samenvatting schrijven. Oefenvragen of opdrachten (opnieuw) maken.

Zoek nu in je agenda een huiswerkopdracht, die vraagt om een planning over langere tijd. Welke opdracht heb je gekozen? ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………

Op welke dag moet je de opdracht af hebben? ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………


Pagina 38

Maak voor die opdracht hieronder een planning. Schrijf dus op hoe je het werk gaat verdelen in stukjes, op welke dagen je die stukjes gaat doen en in welke volgorde. Datum

Wat

Hoe*



*Manieren om toetsen te leren De tekst een aantal keer (hardop) lezen. De tekst in eigen woorden navertellen. Een samenvatting schrijven. Oefenvragen of opdrachten (opnieuw) maken.

Als je niet gewend bent om te plannen, zal het zeker in het begin nog wel eens voorkomen dat je huiswerk niet precies volgens de planning verloopt. Voor het ene onderdeel had je te weinig tijd gerekend en voor het andere teveel. Plannen is ook iets dat je moet Ieren. Laat je daardoor niet van de wijs brengen. Beter een planning die niet helemaal precies klopt, dan helemaal geen planning!


Pagina 39

Stappenplan bij een Toets: Ik bedenk:

Wanneer heb ik de toets?

Ik neem voor me:

Mijn digitale of papieren agenda

Ik bedenk:

Wat moet ik precies leren voor de toets?

Ik bedenk:

Over hoeveel (leer)dagen heb ik de toets?

Ik bedenk:

Hoe verdeel ik het werk in stukjes over het aantal dagen?

Ik bedenk:

Ik heb ook een dag nodig om alles te herhalen

Ik verdeel de toets in stukjes over de week en hou daarbij rekening met een herhaaldag.

Extra stappenplannen

Stappenplan voor opdrachten ABCDE-plan Door de stappen bij elke letter uit te voeren, kun je een taak beter uitvoeren. Als herinnering kun je de letters op de hoek van zijn tafel plakken. A

Aankijken: goed kijken wat je moet doen, hoe het werk eruitziet en of het veel is.

B

Bevragen: jezelf vragen stellen over wat je moet doen.

C

Concentreren: je hoofd leeg maken en aan de slag gaan.

D

Denken: stil staan bij wat je net hebt gedaan.

E

Erover praten: met de leerkracht bespreken hoe de opdracht gegaan is.

Zes denkstappen 1

Stop: wat is er aan de hand?

2

Hoe kan ik dit aanpakken?

3

Welke manier kies ik?

4

Ik doe het.

5

Deed ik wat ik van plan was?

6

Ik zeg: handig gedaan!

Uit: Komen, M., Schaik, A. van & Verbout, M. (2000). Hoe Henkie handig werd. Klassikale stop & denk-methode voor impulsieve kinderen. Partners Training & Innovatie Walburg College Zwijndrecht, schooljaar 2015-2016

Pagina 40

Stappenplan voor meerkeuzevragen 1

Lees de vraag (twee keer).

2

Bedenk zelf het antwoord (dek eventueel de antwoorden af).

3

Lees alle antwoorden.

4

Kies het antwoord dat het meest op jouw antwoord lijkt.


Pagina 41

DAGPLANNER

BEGINTIJD

EINDTIJD

Wat lees, leer en maak ik vandaag? VAK? 1.

WAT?

Geplande tijd

Gewerkte tijd

AF

2. 3. 4. 5. 6. 7.

Huiswerk voor later 1. 2. 3. 4. 5. 6.


Pagina 42

H U I S W E R K PAK HET GOED AAN!!!!!! Walburg College Zwijndrecht, schooljaar Pagina 1

Recommend Documents