met de
op stap
Historie van het Leeuwarder Auto Bedrijf 1920 - 1970
d o o r J a n Ve l s t r a T z n
De uitgave van dit boek is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële ondersteuning van: Ritske Boelema Fundatie Leeuwarden
Inhoud Deel 1 De historie van de LAB 1920-1970 Inleiding 1920 - De eerste autobus van Fryslân Kimp, De Waard & Boontje wordt LAB 1925 - Een bonte stoet 1930 - Met de LAB op stap! Het Diamond-T dealerschap en Singer taxi’s 1940 - 1945 De oorlogsjaren 1945 - 1950 De wederopbouw 1946 - Conductrices op de bussen 1949 - Een nieuwe vestiging in Bolsward 1950 - De service van LAB kent geen grenzen 1950 - Een ongeval zit in een klein hoekje 1953 - LAB wint toerwagenrallye NVTO LAB reclame, folders en curiosa 1955 - De Contactsleutel 1969 - Wij staken! 1970 - Het doek valt Carrosseriebouw
7 9 11 15 19 27 31 35 37 41 45 49 53 57 65 70 72 75
Deel 2 Overzicht van de autobussen van de LAB 1920-1970 © 2007 Jan Velstra Tzn en Minne Velstra Jzn/ Friese Pers Boekerij bv, Leeuwarden
ISBN 978 90 330 0647 0 NUR 693
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Ontwerp en grafische verzorging: Havenfamkes: Minne Velstra Fotoverantwoording: Het beeldmateriaal in dit boek is door de jaren heen verzameld. Daarom is van veel foto’s de maker onbekend. Op de laatste pagina van dit boek treft u een dankwoord waar de makers van de foto’s en de mensen, musea en instanties die materiaal beschikbaar stelden worden genoemd. www.friesepersboekerij.nl
Inleiding Overzicht Wagenparklijsten Dankwoord
81 82 123 128
Inleiding
“Ik ga met de bus”. Je zegt het achteloos alsof, het de gewoonste zaak van de wereld is. En dat is het ook, zeker tegenwoordig. Maar wanneer je teruggaat in je herinnering, merk je dat de bus ook de bus is waar je je eerste schoolreisje mee maakte en je op de terugweg in verstopte onder de banken om de verzamelde ouders bij thuiskomst de stuipen op het lijf te jagen. De bus ook waar je later voor het eerst mee naar aandere landen ging. De bus was de poort naar verre oorden en een deel van thuis dat met je meereisde. Vanuit deze optiek is een bus meer dan alleen techniek. Het roept beelden op uit het verleden en neemt je mee terug in de tijd.
Een jongetje dat meer dan gemiddeld gefacineerd was van auto-
bussen werd eind jaren twintig van de vorige eeuw geboren in Roordahuizum (Reduzum). Opgroeiend tegenover halteplaats ‘De Grutte Trije Romers’ zag hij dagelijks indrukwekkende bussen van en naar Leeuwarden en Sneek vertrekken. In zijn kleine wereld waren de bussen groot en bijna van een andere wereld. Het jongetje tekende dan ook bussen en knipte plaatjes van bussen uit het geïlustreerde blad ‘Het Leven’. Het jongetje is mijn vader, Jan Velstra Tzn, en één van de plaatjes die hij uitknipte was een advertentie van ‘Het Leeuwarder Auto Bedrijf ’, ‘De LAB’ (nooit ‘Het LAB’). Zo werd rond 1935 de basis gelegd voor de verzameling die uiteindelijk resulteerde in dit boek over de historie van de LAB.
Nadat hij zijn bedrijf beëindigde kreeg mijn vader de tijd om uitgebreider in de geschiedenis van de LAB te duiken. In eerste instantie was zijn missie om van alle bussen die ooit in de vijftigjarige historie voor de LAB reden een afbeelding te vinden. In een tijdsbestek van meer dan tien jaar lukte het hem om dit overzicht van meer dan honderd bussen vrijwel compleet te krijgen. Onderhand raakte mijn vaders in bus kringen bekend als de man die alles van de LAB wilde weten. Hierdoor kwamen met de plaatjes ook beschrijvingen, anekdotes en curiosa binnen en kwam langzaam het besef dat de historie van het Leeuwarder Auto Bedrijf ook een prachtig inkijkje geeft in de wereld zoals die veranderde tussen 1920 en 1970. Dit LAB-boek bestaat dan ook uit twee delen. Het eerste deel vertelt de historie van het bedrijf en het tweede deel geeft het overzicht van alle bussen die er ooit dienst deden. Wij hopen dat u als lezer net zoveel plezier aan dit boek zult beleven als wij gehad hebben bij de samenstelling er van. Minne Velstra Jzn. Leeuwarden, november 2007.
Jan Velstra Tzn was naast garagehouder ook 25 jaar part-time chauffeur op de schoolbus van Friens naar de Trije Doarpenskoalle in Reduzum. Hierboven staat hij op een foto uit 1960 naast een tot schoolbus verbouwde ‘Austin Bellewagen’ (Bellcar).
Foto van de eerste LAB-bus. Een Opel van rond 1916. De foto is gemaakt met Pinksteren bij Zwartewegsend. Voor de bus staat Frans Kimp.
1920 - De eerste autobus van Fryslân
Reizen was lange tijd een luxe, slechts weggelegd voor mensen met tijd en geld. Alleen wanneer het strikt noodzakelijk was, ondernam men een tocht. In Fryslân gebeurde dit rond 1900 voornamelijk met paard en wagen en per boot. Om van Leeuwarden naar Sneek te komen kon men in die dagen gerust een halve dag uittrekken. De wereld was nog klein en de tijd werd in grotere maten gemeten.
Autobussen op de Lange Pijp op de Nieuwestad te Leeuwarden omstreeks 1923. Dit was het vertrekpunt van de autobussen. Op de achtergrond is de melksalon van Frans Kimp te zien (2e pand van links).
Met de uitvinding van de stoommachine aan het einde van de 18e eeuw nam de industrialisatie een aanvang. Toch duurde het nog meer dan een halve eeuw voordat mechanisch personenvervoer in Fryslân haar intrede deed. Zo werd in 1863 de eerste spoorlijn in gebruik genomen tussen Leeuwarden en Harlingen, van automobielen was in deze tijd nog in het geheel geen sprake. Het meeste vervoer vond in die dagen plaats over het uitgebreide waterwegennet. Rond 1880 verschenen dan ook eerst door stoom aangedreven beurtschepen. Naast schippers die vervoer verzorgden, kende vrijwel ieder Fries dorp een ‘karrider ’. Deze vrachtrijders onderhielden dagelijkse beurtdiensten naar de dichtsbijzijnde grote stad. Wanneer mensen een boodschap in de stad hadden, gingen ze eenvoudig met de vrachtrijder mee. Ze hadden nog geen idee van de veranderingen die zich in de volgende halve eeuw gingen voltrekken.
Pas met de komst van de benzinemotor in 1864 (Nikolaus August Otto 1832-1891) kwam er een compacte motor beschikbaar die geschikt was voor kleinere voertuigen. Toch duurde het nog tot rond 1900, voordat het automobiel betrouwbaar genoeg was om de eerste particuliere schreden te zetten. Hierna raakte de ontwikkeling in een stroomversnelling. In Fryslân was het Henri Jacob Sierevelt, notaris te Leeuwarden, die in 1906 als eerste een auto aanschafte. In 1907 introduceerde Henry Ford in Amerika de T-Ford. Dit was de eerste auto die aan de lopende band werd
gefabriceerd. Door deze wijze van produceren gingen de prijzen fors naar beneden en werd een automobiel voor de ‘massa’ bereikbaar. In twintig jaar tijd werden maar liefst 15 miljoen zogenaamde ‘Thin Lizzy’s’ geproduceerd. In de Eerste Wereldoorlog bewees de auto het stadium van rijkeluisspeeltje definitief te zijn ontgroeid en werd hij in groten getale voor troepenvervoer ingezet. Na afloop van de oorlog kregen veel van deze voertuigen een tweede leven. Een van deze auto’s vormt het begin van het ‘Leeuwarder Auto Bedrijf ’ (LAB).
Aankondiging van de eerste autobusdienst in Fryslân in de Leeuwarder Courant van 27 maart 1920.
Aan het begin van de twintigste eeuw had Frans Kimp een melksalon bij de Lange Pijp aan de Leeuwarder Nieuwestad. Hij moet een man met toekomstvisie geweest zijn, want in 1920 kocht hij op een verkoping in Groningen een tweedehands Duitse legerbus. Het was een Opel uit 1916 met een capaciteit van 16 personen en 10 staanplaatsen op het achterbalkon. Een primitief vehikel met massieve banden en houten banken langs de zijkanten. De smering vond buiten de motor plaats met een zogenaamd jacobsladdertje (een ketting met kleine emmertjes). Al dit ongerief mocht echter de pret niet drukken en Kimp vond al snel emplooi voor zijn nieuwigheid. Zo deed de bus dienst voor personenvervoer naar vliegdemonstraties bij het Kalverdijkje bij Leeuwarden en werd hij ingezet om arbeiders van Leeuwarden naar Franeker te vervoeren voor de bouw van een nieuwe suikerfabriek. Daarnaast werd de bus ingezet voor het vervoer van voetballers. Oude cijfers leren ons dat voor het vervoer naar Groningen visa versa f 40,- plus f 1,20 tol in rekening werd gebracht. Vervoer van Leeuwarden naar Sneek en terug kostte v.v. Frisia f 20,-. De Opel was geen lang leven beschoren. De bus brandde in 1923 bij De Punt in Groningen geheel uit. Na de Opel werd een Mercedes-Benz aangeschaft. Deze wagen was in het gevolg van de in 1918 verbannen Duitse keizer Wilhelm naar Nederland gekomen. Kimp liet in Franeker een carrosserie op het kale chassis bouwen. Het was duidelijk dat busvervoer geen oprisping was. De deur naar de toekomst was op een kier gezet.
10
Een schoolreisje van de zesde klas van school 4 naar Appelscha in juli 1923.
Kimp, De Waard & Boontje wordt LAB
Aan het begin van de roerige jaren twintig van de vorige eeuw kreeg de autobusonderneming van Frans Kimp steeds meer werk. Om de groei op te vangen vroeg hij zijn halfbroer Eelze de Waard, tot dat moment als technicus in de leer bij een zuivelfabriek in Brabant, in dienst te treden als chauffeur. Hoewel De Waard graag bereid was, zei hij dat hij nog nooit auto gereden had. “Dat geeft niet,” antwoordde Kimp, “Ik kan het ook niet, maar zo moeilijk kan het niet zijn.” Al spoedig daarna werd De Waard medefirmant. In 1927 trad de technische man van het bedrijf, Wijtze Boontje als derde firmant toe tot de directie. Het bedrijf werkte eerst onder naam Fa. Kimp, De Waard & Boontje. Tegelijkertijd adverteerde men echter ook onder de naam Leeuwarder Auto Bedrijf of in het Fries, Ljou-
werter Auto Bedriuw. Naast busdiensten exploiteerde het bedrijf ook luxe auto’s. In 1923 werd hiervoor per kilometer f 0,20 berekend en kostten wachturen f 1,-. Aanzienlijke bedragen in die dagen. In hetzelfde jaar werd er een vaste busverbinding naar Ameland gestart. Vanuit Leeuwarden werden passagiers naar de pier in Holwerd vervoerd, waar men de boot naar Ameland nam. In de zomer van 1924 had het bedrijf de eer om hare majesteit, koningin Wilhelmina die een bezoek aan het eiland ging brengen, van Holwerd naar de pier te mogen vervoeren. Eelze de Waard, die met het rijden op de smalle pier vertrouwd was, trad op als chauffeur. Op de foto ontwaart men naast de majesteit, prins Hendrik en prinses Juliana. Voor het vervoer werd een Chevrolet uit 1923 ingezet. Na de lijn Leeuwarden - Ameland werd in december van hetzelfde jaar drie maal daags een dienst naar Sneek georganiseerd. Het initiatief hiervoor werd genomen in overleg met de Verkeerscommissie Van De Gezamenlijke Handelsreizigersorganisaties in Leeuwarden, die de spoorwegverbinding Leeuwarden - Sneek ‘weinig ideaal’ achtten. Een enkele reis Sneek kostte f 0,75, een retour f 1,20. Deze lijndienst was direct een groot succes. Zo werd er op 31 oktober 1924 f 131,- geïncasseerd. De reis van 22 kilometer duurde 55 minuten. De reisduur was zo lang omdat de chauffeur bij vrijwel iedere boer stopte.
De LAB nr. 5 REO op het Zuiderplein in Leeuwarden omstreeks 1930.
11
Een advertentie van rond 1925. De tenaamstelling is zowel ‘Ljouwerter Auto Bidriuw’, als ook ‘Fa. Kimp de Waard & Boontje’.
Op 1 april 1929 trok Frans Kimp zich terug uit het bedrijf. Zijn plaats werd ingenomen door Hessel Pols die daarvoor al werkzaam was bij het LAB. In de jaren die volgden, nam de LAB regelmatig kleinere busondernemingen (en vooral buslijnen) over. Van overheidswege werd dit aangemoedigd, omdat er voor vele kleinere ondernemers door de moordende concurentie in de crisisjaren geen droog brood meer was te verdienen. De Duitse bezetter zette hier begin jaren veertig echter pas echt vaart achter. Daarom werd in 1941 het bedrijf van Jan Tjerks Boonstra uit Wommels ingelijfd, waardoor het LAB één van de vijf grote busondernemingen in Friesland kon worden. Naast de LAB waren dit de NTM, NOF, ZWH en de LABO. Omdat noch Boonstra noch de LAB over voldoende middelen beschikte om de ander over te nemen, fuseerden de twee ondernemingen. Boonstra trad hierbij toe tot de LAB-directie die daarna bestond uit De Waard, Boontje, Pols en Boonstra. Toen het bedrijf op 1 januari 1971 opging in de FRAM, bestond het wagenpark uit 34 bussen en waren er nog twee directeuren in leven, de heren Pols en De Waard. Zij gingen niet meer mee over naar de nieuwe onderneming.
Directeuren van het Leeuwarder Autobedrijf Eelze de Waard reed in 1925 de koninklijke familie van Holwerd naar de pier om de boot naar Ameland te nemen, waar men een werkbezoek ging brengen. Op de bewuste ochtend was het water zo hoog gestegen dat de pier onder water stond en de hofauto’s er niet mochten rijden. De Waard werd gebeld of hij met een bus kon komen om de familie door het water naar de veerboot te brengen. Op de foto ziet u rechts van het busje Prins Hendrik. Op de voorgrond Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana als jong meisje. Links van de bus staat De Waard. Toen de familie door het water de pier op reed, zei Prinses Juliana tegen haar moeder: ”Ma, ik vind dit eng.” Waarop de koningin antwoordde: ”KInd dit doen die mensen dagelijks”.
Frans Kimp Eelze de Waard Wijtze Boontje Hessel Pols Jan Tjerks Boonstra
geboren geboren geboren geboren geboren
25 08 08 17 12
-
06 12 08 03 01
-
1884 1895 1894 1904 1896
overleden overleden overleden overleden overleden
17 28 03 15 21
-
03 04 06 06 03
-
1960 1979 1961 1977 1967
12
13
Frans Kimp
Eelze de Waard
Wijtze Boontje
Hessel Pols
Jan Tjerks Boonstra
1925 - Een bonte stoet
Nieuwe technieken trokken, niet anders dan vandaag de dag het geval zou zijn, allerlei ondernemers aan. Schippers en vrachtrijders stapten over van hun traditionele vervoer op transport per auto. Maar ook gelukzoekers omarmden het nieuwe vervoer. Zowel vrachtwagens als bussen en luxe auto’s bereikten begin jaren twintig een stadium van betrouwbaarheid die het mogelijk maakte om vaste dienstregelingen te garanderen. Autobusondernemingen schoten dan ook als paddestoelen uit de grond. Er waren midden jaren twintig alleen al in Fryslân, meer dan honderd kleine autobusondernemingen. Het was dan ook geen wonder dat de overheid zich met de regulering van het vervoer ging bemoeien. Tot dat moment was het tijdig inzenden van een dienstregeling aan Gedeputeerde Staten voldoende. Het ontvangstbewijs was ook gelijk de ‘vergunning’. Hieraan wilde men paal en perk stellen door een beperkt aantal diensten per traject toe te staan. Uiteraard stuitte de concessieregeling op weerstand van de betrokkenen. Dit resulteerde in december 1925 in een grote protestrit door de straten van Leeuwarden. Een bonte stoet van ondernemers reed mee met vrijwel alle merken auto’s die verkrijgbaar waren. Merken die tegenwoordig nog maar bij weinigen bekend zijn, zoals De Dion Bouton, Panhard & Levassor en Studebaker.
14
Net als de vervoerders zagen veel smeden en koetsenbouwers wel brood in de nieuwe ontwikkelingen. Een aansprekend voorbeeld hiervan is de Nederlandse firma Spijker, sinds kort terug in het segment van de luxe sportwagens. De broers Hendrik Jan en Jacobus Spijker richtten hun bedrijf in 1880 op als rijtuigenbouwers, eerst in Hilversum, later in Amsterdam. Ze waren daarin zo succesvol, dat de Amsterdamse burgerij bij de firma Spijker in 1897, voor het berdrag van f 120.000,-, een koets bestelde ter gelegenheid van de inhuldiging van prinses Wilhelmina. Een rijtuig dat nog steeds in het bezit is van de koninklijke familie en ieder jaar op de derde dinsdag in september dienst doet als Gouden Koets. Ook de gebroeders Spijker zagen mogelijkheden in de automobielmarkt. Al rond 1900 brachten zij een auto op de markt. Ze leverden daarbij zo’n goed product, dat koningin Wilhelmina in 1911 vroeg haar een auto te leveren. In de Eerste Wereldoorlog schakelde het bedrijf net zo gemakkelijk over op de productie van vliegtuigen (150 stuks in vier jaar tijd!). In 1925 sloot de fabriek, die het nooit echt financieel voor de wind was gegaan, haar deuren. Eenzelfde lot was het eveneens Nederlandse Eysink al in 1919 ten deel gevallen. Tot de oprichting van de DAF-fabriek in de jaren vijftig verdween toen de productie van automobielen uit Nederland.
15
Op de foto links: Vrijwel alle Friese autobusondernemers namen deel aan de protesttocht in 1925. Hier is de stoet over de Wirdumerdijk onderweg naar het provinciehuis.
boven: Autobussen verzamelen zich onder grote publieke belangstelling op het Zaailand in Leeuwarden voor een protestrit tegen de aangekondigde consessieregeling in december 1925. onder: De Friese autobusondernemers vergaderen na de protestrit in Hotel Spoorzicht van J. Castelein.
16
De historie van de LAB sluit vrijwel naadloos aan op deze landelijke ontwikkelingen en schaalvergroting. Zo werd de eerste LAB-bus in Franker bij een carrosseriebouwer van een opbouw voorzien en waren er in de provincie meerdere bedrijven die zich op deze markt richtten. Uiteindelijk bleven in Fryslân twee grote over: Hainje in Heerenveen, tegenwoordig VDL Berkhof, en Smit in Joure. Wat betreft automerken kent de LAB geschiedenis, naast de bekende TFordjes en Chevrolets, exotisch klinkende merken als Brockway, REO (afkorting van Ransom E. Olds, de latere oprichter van Oldsmobile) en Diamond-T, die allang verdwenen zijn en alleen bij de liefhebber nog bekend. Het zijn het juist deze indrukwekkende wagens die de volgende stap aankondigden in de ontwikkeling van personenvervoer. Groter, betrouwbaarder en verder werd het devies.
17
Plezierreisje met de Leeuwarder pluimveeclub naar Drenthe in 1924. De autobussen op de achtergrond zijn een Chevrolet en een Ford. Chauffeurs zijn K. van Eijk en E. Kramer.
Schoolreisje in de zomer van 1924. De Chevrolet bus kreeg in later jaren de bijnaam ‘Beppe’. Chauffeur E. de Waard.
18
Schoolreisje naar Paterswolde in 1924. Chauffeurs zijn E. de Waard en A. Dijkstra. Bussen: Brockway en Chevrolet.
1930 - Met de LAB op stap!
Er wordt wel beweerd dat de LAB-bussen de mooiste van Fryslân en zelfs van Nederland, waren. Er is alle reden om dit aan te nemen. Vanaf de oprichting in 1920 richtte het bedrijf zich namelijk, naast het verzorgen van lijndiensten, op het groepsvervoer. In het begin waren het kortere eendaagse ritten zoals schoolreisjes naar Appelscha en uitjes van plattelandsvrouwen of de biljartclub naar bijvoorbeeld Schiphol. Maar einde jaren twintig kwamen al snel zesdaagse reizen naar Valkenburg, Parijs en Denemarken op het programma. In de dertiger jaren werd er steeds meer naar het buitenland gereisd. Op foto’s zien we onder andere de grote Diamond-T (33 personen) bij de Duits-Deense grens in 1936 en in Engeland onderweg met een Esperantogezelschap. Uiteraard had dit zijn effect op de inrichting van de bussen. Om comfortabel langere afstanden te kunnen reizen waren de zitplaatsen over het algemeen ruimer. Daarnaast waren de ramen van de touringcars voorzien van gordijntjes, zodat er op de lange afstanden een uiltje geknapt kon worden. Naast het comfortniveau spraken ook het uiterlijk en de kleurstelling van de LAB bussen tot de verbeelding. Altijd in de kleuren dieprood en crême, met vaak veel chrome, kon men niet om de imponerende wagens heen. Toch moet het in die dagen nog een hele onderneming zijn geweest om per touringcar een reis te ondernemen. De Rijksstraatwegen waren klinkerwegen en nog maar tweebaans en de trajecten voerden vaak door dorpen en steden. Alleen al om de provincie Fryslân uit te komen reed men vanuit Leeuwarden door dorpen als Wijtgaard, Reduzum en Jirnsum en verderop door plaatsen als Heerenveen en Wolvega. Natuurlijk was er minder verkeer op de weg, maar die werd wel gedeeld met voetgangers, paard en wagens, fietsers en motoren. Daarnaast was de techniek minder betrouwbaar dan tegenwoordig, waardoor pech en lekke banden tot de standaardprocedure behoorden. Gelukkig was de techniek eenvoudig en vrij universeel, waardoor ongemak vaak door lokale ambachtlieden verholpen kon worden.
De grote Diamond -T bij de Duits -Deense grens in augustus 1936. Op de foto chauffeur E. de Waard die graag op Denemarken reisde, omdat hij daar Fries kon spreken.
19
Met de LAB op stap. Het beeldmerk dat jarenlang dienst deed en op allerlei uitingen van het bedrijf terug was te vinden.
Lab zesdaagse reis naar Valkenburg en de Ardennen rond 1935.
De ‘grote’ Diamond-T onderweg in Engeland tijdens een reis met Esperantocursisten.
De LAB vervoerde ook regelmatig sportverenigingen. Dit begon al in 1920 met het vervoer van voetballers van v.v. Frisia. Later maakte ook Cambuur graag gebruik van de LAB-touringcars. Een van de bussen, een Diamond-T uit 1938, kreeg zelfs de koosnaam ‘Het Clubje’, omdat er in de bus plaats was voor 17 personen. Precies voldoende voor een voetbal elftal met reservespelers en een trainer. ‘Het Clubje’ bleef bijna dertig jaar in dienst van de LAB. Na de oorlog werd de carrosserie in 1947 overgezet op een nieuw chassis om daarna nog tot 1965 dienst te doen. Het kampioenschap van Cambuur in 1965 maakte deze bus echter niet meer mee. Na de 4-0 overwinning op aartsrivaal Heerenveen werden de spelers met een andere LAB-bus, parknr. 5 Mercedes Benz, onder grote publieke belangstelling in Leeuwarden op het Oostergoplein onthaald. In de jaren na de oorlog werd het toerwerk sterk uitgebreid met onder andere reizen naar Italië, Oostenrijk en Zwitserland. Dit was ook min of meer noodzakelijk, omdat de inkomsten uit de lijndiensten snel achteruit liepen. De slogan ‘Met de LAB op stap’ was onderhand wel een begrip geworden in Fryslân en ver daar buiten.
onderste foto: Pieter Lantinga op reis met een gezelschap dames uit Rauwerd. Het bedrijf van Lantinga werd in 1939 door de LAB overgenomen. Op dat moment had het drie bussen in dienst. Twee oudere en een nieuwe Chevrolet uit 1938 met een 6 cilinder lijnmotor, die we hier al met LAB-belettering op de foto zien. Lantinga bleef nog lange jaren in dienst bij de LAB, waar hij later ook voorzitter van de personeelsvereniging werd. Ook zijn broers Jappie en Stoffel waren LAB-chauffeurs.
20
21
De ‘grote’ Diamond-T nogmaals in Engeland tijdens een reis met Esperantocursisten.
Een LAB-advertentie uit ‘Het Leven’ van omstreeks 1933 waarin de ‘grote’ Diamond-T wordt aangeboden voor toerritten.
De eerste grote buitenlandse reis met van de LAB werd in 1952 gemaakt naar Haar-Engelberg in Zwitserland. De bus is de nr.10, de chauffeurs zijn J. Bralts en S. Timmerman.
Achterop het dienstregelingboekje plaatste men steeds een aanbeveling voor de toeractiviteiten. Linksonder de achterzijde van de winterdienstregeling uit 1949. Rechtsboven de achterzijde van de zomerdienstregeling uit 1949. Rechtsonder de versie van de zomerdienstregeling uit 1951.
22
Paters en dominee’s met de LAB op stap naar Rome en Pisa in juni 1958. De bus is de DAF nr. 16
Na de Tweede Wereldoorlog boden de vijf Friese autobusondernemingen ook gezamenlijk hun diensten als personenvervoerders aan onder de naam ‘De Rechterhand van Friesland’.
23
Nogmaals de LAB in Rome. Deze keer op het Sint Pieterplein in 1961
Een toerrit met zes LAB-bussen met personeel van de Electro Blikfabriek in 1961.
Interieur van een LAB-bus met reisgezelschap uit de jaren zestig. Vooraan op de foto Jan Tjerks Boonstra, een van de LAB- directeuren.
Twaalf bussen staan gereed voor een toerrit naar Amsterdam op 25 mei 1950 met werknemers van de Electro Blikfabriek. 24
25
Vrouwenclub uit Roordahuizum in Schoorl op 10 juni 1953. De bus is een Diamond-T uit 1948.