Versie 1.0 Hein Albeda Utrecht, oktober
2009
Hein Albeda Adres: Atalantahof 1 3544 VD Utrecht T: 030 890 3222 F: 084 733 9829
Handvest verantwoordelijk burgerschap
Handvest verantwoordelijk burgerschap
Hoe een schommel meer inzicht geeft
Gun ons onze schommel
1
Inhoudsopgave Gun ons onze schommel....................................................................................................3 Uw schommel deugt niet.............................................................................................................................3 Ontnomen verantwoordelijkheid..................................................................................................................4 Nieuwe werkwijzen voor mondige burgers .................................................................................................5 Verantwoordelijkheid nemen verbonden met vertrouwen............................................................................5 Verantwoordelijkheid nemen is lastig, deze houden nog lastiger.................................................................6 Gun ons onze schommels...........................................................................................................................7 Overheid die ten dienste staat van bewoners en bedrijven.........................................................................8
2
Verantwoordelijk Burgerschap:
Gun ons onze schommel Het kabinet heeft het over verantwoordelijk burgerschap. Dat spreekt mij aan. Daarom is het misschien goed te vertellen over het verdedigen van die verantwoordelijkheid. Ter lering en vermaak …. Ik woon in Utrecht, in De Kersentuin1, een verzameling van 100 woningen waarbij de bewoners zelf hebben gekozen voor meer groen op straat en dus een parkeergarage hebben waarin bewoners die een auto hebben hun auto parkeren. Wie in de Kersentuin woont en een auto heeft, moet dus parkeergeld betalen. Het kost autobezitters extra geld, maar daarvoor is meer openbaar groen teruggekomen. Het is openbare ruimte, voor alle Utrechters, maar wordt vooral door ons als direct omwonenden gebruikt. Onze kinderen kunnen zo het huis uit het groen inlopen. De Kersentuin heeft zelf het beheer genomen over de openbare ruimte. Er is een beheerovereenkomst met de gemeente Utrecht. Er is een zandbak en een schommel. Er staan fruitbomen en er is ruimte om te zitten en te barbecueën. Is het dat we een bijdrage leveren aan de publieke zaak? Ik weet het niet. Wij nemen wel een verantwoordelijkheid als bewoners.
Uw schommel deugt niet Op een dag kwam de heer X. op bezoek. Meneer X. is teamleider speeltoestellen in de gemeente Utrecht. In onze groene ruimte is een zandbak en staan schommels. Meneer X. was betrokken bij speelruimte in onze buurt. Hij had vooral belangstelling voor onze schommel. Hij zal contact opnemen met leverancier (Acacia-Robinia) om uit te vinden of er twee kinderschommels opgehangen kunnen worden. Daar is hij zelf groot voorstander van. Per schommel is 175 cm nodig, de beschikbare ruimte is 3,33 m. Strikt genomen17 cm te weinig dus. Hij was niet te spreken over die kleine schommel die er hing. Dat was veel te link, daar konden ze als gemeente niet de verantwoordelijk voor nemen. De schommel hing te laag bij de grond en was te klein. Voordeel van dat lage was overigens dat de schommel geschikt is voor de kleine kinderen die er redelijk vaak gebruikt van maakten. Gebruik maakten? Ja, we hebben moeten beloven om de schommel weg te halen, wat een dag na zijn bezoek gelijk gebeurd is, voor het geval hij binnenkort nog een keer langs komt fietsen. Ambtenaar X was nog minder te spreken over het kleine wipje, een ramp volgens hem. Moest onmiddellijk weg of terug naar een privé-tuin. Die hebben we dus ook maar gelijk in de schuur gezet. En aangezien praktisch alle redelijk beargumenteerde voorstellen door het leefbaarheidbudget worden goedgekeurd (omdat ze moeten proberen die 1 miljoen per wijk kwijt te raken) kunnen we best zo'n wip bij het leefbaarheidsbudget aanvragen. En een tweede schommel ook, als die er in gehangen mag worden. Wat wel goed was te horen dat hij erg gecharmeerd is van Acacia -Robina speeltoestellen en dat er al heel wat staan in Utrecht. Terwijl wij in 2003 heel wat weerstand bij de gemeente moesten overwinnen. Ze kenden Acacia-Robina niet en werkten er niet mee, dat was onhandig en kon eigenlijk niet. etc. Wat dat betreft is er dus wel een frisse wind.... 1 http://www.kersentuin.nl/
3
Meneer X. vond het allemaal vreemd dat er zulke dingen in de openbare ruimte stonden. En trouwens..... waarom hebben wij dat hele openbare gebied in beheer? ...dat is toch wel erg vreemd. We hebben hem dus de beheerovereenkomst laten zien en die zou hij in hun archieven proberen op te sporen. We beheren de groene ruimte en maaien zelf het gras. Rond de schommel was een ronde plek met houtsnippers om de ondergrond verend te maken. Ronde plek? Ja, dat vonden wij mooi. Maar dat kon natuurlijk niet. Het moest vierkant zijn. Dat ronde zorgt voor hogere kosten voor het groenbeheer en mag dus niet. Maar wij maaien toch zelf? Het is inmiddels een vierkant geworden. Hoera. Nu hebben we dus geen schommel2 meer en de wip is ook weg. Als goede burgers hebben we immers rechten, maar ook plichten en we hebben dus netjes geluisterd maar ambtenaar X.
Ontnomen verantwoordelijkheid Op de site www.handvestburgerschap.nl staat “Wij willen met u in gesprek omdat het publieke domein een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van overheid en burgers. Herkent u de vier elementen en wat mist u?” Ik mis wat. Ik mis de jaren van pogingen van de overheid om ons onze verantwoordelijkheid te ontnemen. Het is een kip-ei-discussie: wat was er eerder, het ontnemen van de verantwoordelijkheid (door de overheid) of het niet nemen van de verantwoordelijkheid (door burgers)? Maar het is voor het totale beeld wel belangrijk om te weten hoe het gaat. Het bezoek van ambtenaar X past, hoe klein en onbeduidend ook in die pogingen om burgers hun verantwoordelijkheid te ontnemen. Democratie heeft te maken met verantwoordelijkheid nemen voor beslissingen over de bewoners van dit land. Dat is helaas niet zo gemakkelijk als vroeger. Een van de belangrijkste veranderingen voor het openbaar bestuur is de toegenomen mondigheid en individualisering. Mensen hebben een eigen mening en willen die terughoren in het politieke debat. Dat is lastig voor ons bestuur, want we spreken niet met een mond, we spreken niet via politieke partijen. En, toegegeven, we hebben de neiging ons gemakkelijk te laten leiden door de overheid en de politiek. We lijken de democratie te hebben uitbesteed. Het kabinet vindt dat wij deel moeten nemen aan de politiek. Het vindt het opmerkelijk dat als mensen gevraagd wordt naar de plichten van mensen in dit rijtje ‘een bijdrage leveren aan de gemeenschap, de politiek en de publieke zaak’ ontbreekt. Het kabinet vindt dat dit er zeker bij hoort.3 Een bijdrage leveren aan de politiek. Het klinkt vanzelfsprekend, het kabinet vindt het er bij horen. Maar vertrouwen in de politiek is niet meer vanzelfsprekend en is sinds de jaren 60 afgenomen. Moeten we misschien actief worden in een politieke partij? De rol van politieke partijen is ook steeds minder vanzelfsprekend. De organisatiegraad is sterk afgenomen: in 1948 was 13% van de kiezers lid van een politieke partij tegen 2,6% nu4. Basale instituties als de rechtsstaat en de democratie kunnen bogen op relatief veel vertrouwen, maar dit geldt niet zozeer voor de actoren – politici en politieke partijen – die in de praktijk 2 Het duurde maar een maand, dus niets mis met het werk van deze ambtenaar! 3 Speech Minister Ter Horst 2 juni 2009 4 Raad voor het openbaar bestuur “Democratie vereist partijdigheid”, Den Haag 2009 pg 19
4
invulling geven aan deze instituties. Het vertrouwen in de regering is vooral de laatste tien jaar drastisch gedaald: in 1997 had 68 procent van de ondervraagden vertrouwen in de regering, en in 2006 was dat 49 procent5. Tom Bentley formuleert het veel breder dan een bijdrage leveren aan de politiek in zijn essay Everyday democracy6: “Mensen moeten in staat zijn om individuele keuzen te maken die bijdragen aan het algemene belang”. Hij stelt dat de politieke instituties irrelevant lijken in het dagelijks leven, waardoor hun mogelijkheid om te bemiddelen tussen individuele en groepsbelangen verkleind zijn. De Raad voor het openbaar bestuur formuleert het zo: “Politieke partijen zijn niet meer – of niet meer voldoende – in staat om te fungeren als gezaghebbend intermediair tussen burgers en de overheid, als hét platform voor meningsvorming over publieke zaken, en als inspirerend kader voor gemeenschappelijk handelen”. 7
Nieuwe werkwijzen voor mondige burgers Mede door die mondige burgers en afgenomen betrokkenheid bij politieke partijen experimenteren overheden met nieuwe werkwijzen. Waar vroeger draagvlak werd gemaakt door afspraken tussen politieke leiders, is het nu nodig om burgers rechtstreeks te benaderen en hun wensen en gedachten te horen. Traditionele inspraak wordt vervangen door ‘samenspraak’, beleid wordt dan in interactie met de samenleving gemaakt. Spreekt de overheid ons echt aan op onze verantwoordelijkheid? Helaas, die samenspraak gaat niet ver. Frank Hendriks geeft in een artikel voor Bestuurskunde (2003) aan dat er niet een gebrek is aan interactie op zich, maar aan een tekort aan waarachtige, als betekenisvol ervaren, wisselwerking. “Het probleem heeft vooral te maken met de wijze waarop relaties in het publieke domein worden vormgegeven: op een relatief technocratische en instrumentele wijze, die de beleidsproductie nog wel aardig op gang houdt, maar die burgers toch met een gevoel van onbehagen en onbegrepenheid achterlaat. ’ 8
Verantwoordelijkheid nemen verbonden met vertrouwen Fukuyama gaat in zijn boek Trust9 verder. Hij noemt niet de interactie en de kwaliteit van interactie maar het gebrek aan vertrouwen het basale tekort. Hij geeft aan dat wanneer mensen vrezen dat vertrouwen niet meer vanzelfsprekend is en de normen niet een gemeenschappelijk kader zijn, zij zich gaan indekken, dan gaan relaties juridiseren. De verantwoordelijkheid wordt dan zoveel mogelijk bij anderen neergelegd. Mijn hypothese is dat de overheid de verantwoordelijkheid teveel naar zich toe heeft getrokken toen mensen geen verantwoordelijkheid meer wilden nemen. We zaten er allemaal bij en zijn ook samen verantwoordelijk. Doordat dat met kleine stapjes gebeurde heeft dat geen onrust gegeven, maar we zien nu de rekening. 5 6 7 8 9
Idem pag 20 Tom Bentley “Everyday democracy, why we get the politicians we deserve” Demos, 2005 Idem pag 5 Frank Hendriks, aangehaald in Rob 2009 pg 19 Francis Fukuyama “Trust, the social virtues and the creation of prosperity” Penguin London 1995
5
De kwaliteit van de interactie heeft te maken met een gebrek aan vertrouwen. Mensen die elkaar vertrouwen kunnen aan een half woord genoeg hebben en vertrouwen te zijn gehoord. Fukuyama en Hendriks duiden het zelfde verschijnsel verschillend. Wie niet daadwerkelijk verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor besluiten over de openbare ruimte, maar vrijblijvend kan inspreken, kan gemakkelijk praten en klagen. Dat is op korte termijn handig voor ambtenaren. Zoals Hendriks aangeeft blijft de beleidsproductie op gang, want de inbreng van bewoners wordt vooral gezien als een methode om draagvlak te verwerven en kennis van de omgeving op te bouwen. Dat doen ambtenaren niet op eigen initiatief, maar omdat het politieke bestuur er aan hecht dat de politiek het primaat houdt. De controle en besluitvorming is vrij eenvoudig. Alle actoren: bewoners, politici en ambtenaren hebben geaccepteerd dat de verantwoordelijkheid bij de overheid kwam te liggen. Maar burgers voelen zich onbegrepen en onvoldoende verantwoordelijk. Een gevolg is het toenemende gevoel onder ambtenaren, en anderen die zich inzetten voor de publieke zaak, dat burgers zich steeds meer opstellen als consument van de overheid. Precies met die klacht zal het project rond het handvest burgerschap zijn begonnen. Zit de overheid mensen in de weg, dan wordt er geklaagd. Gaat er iets fout dan krijgt de overheid de schuld. Een lastige aanvraag voor een bouwvergunning is overlast. Stort er een balkon in, dan is iedereen vergeten dat de overheidsregels gezien werden als overlast en krijgt de overheid de schuld. Het gebrek aan vertrouwen lijkt in tegenspraak met het afschuiven van verantwoordelijkheid. Immers, als de overheid zo weinig waarmaakt, waarom verwacht men dan wel dat de overheid bij rampen een oplossing zal hebben? Hier doet zich echter het verschijnsel voor dat Fukuyama signaleert. De verantwoordelijkheid wordt elders gelegd.
Verantwoordelijkheid nemen is lastig, deze houden nog lastiger Wij proberen niet alleen te klagen. Wij nemen in de Kersentuin zelf verantwoordelijkheid. Natuurlijk merken wij dat niet iedereen dat even gemakkelijk doet. Er is een neiging om bij problemen anderen aan te spreken. Als er wateroverlast is, vraagt niet iedereen: “Wat kan ik doen?” maar meestal vragen we “Wanneer gaat de Vereniging van Eigenaren gaat dit oplossen”. De mensen die in hun vrije tijd de Vereniging van Eigenaren besturen worden aangesproken of het goedbetaalde wethouders zijn, zeker niet altijd, maar toch! Dat beheer van het groen gaat redelijk. Op de zogenaamde Tuinwerkdagen wordt onkruid gewied en worden bollen gepland. Vaak zijn het dezelfde mensen, maar niet altijd. Soms besluit een klein clubje wat er met het groen gebeurt, maar zeker niet altijd. Er zijn discussies over welke fruitbomen er wel en niet passen in de tuinen. Er zijn discussies over geluidsoverlast die vooral de leuke mandschommel geeft als die er even hangt en er 5 kinderen tegelijk schommelen, lachen en gillen. We hebben de verantwoordelijkheid en wij willen die ook. Maar het is niet gemakkelijk dit zo te houden met ambtenaar X en zijn voorgangers. Het is verleidelijk te rekenen op subsidies uit het leefbaarheidsbudget. Het is verleidelijk de schommel weg te halen als ambtenaar X dat zegt. Ik begrijp ook waarom hij het zegt. Als 6
er iemand valt en letsel oploopt kan iemand naar de rechter stappen. Misschien wordt de overheid aansprakelijk gesteld. Want vertrouwen is niet meer vanzelfsprekend en de normen niet een gemeenschappelijk kader. Relaties gaan juridiseren.
Gun ons onze schommels De politiek klaagt vaak dat er geen ruimte is voor nuance. De aanleiding voor dit essay was de site rond het handvest Burgerschap. Daar kan je alleen in vier regels reageren. Maar ik wil een bijdrage leveren. Het lijkt ineens op de inspraakreacties waar Frank Hendriks over zei: “op een relatief technocratische en instrumentele wijze, die de beleidsproductie nog wel aardig op gang houdt, maar die burgers toch met een gevoel van onbehagen en onbegrepenheid achterlaat”. En weer is het begrijpelijk: ik wil in een langer verhaal reageren, maar wie gaat dat lezen? Wat als iedereen dat wil doen?10 Ik vraag dus “Waarom mogen wij onze schommels niet?” In ons geval is dat legitiem, omdat we een beheerovereenkomst hebben. Lang niet altijd is dat zo. Zo kwam ik in de gemeente Hoorn een wethouder tegen die stevig inzette op de aanpak van illegale tuintjes. Ik lees op de website van Hoorn dat het gevecht tussen bewoners en het college nog steeds gaat, nu met een staakt het vuren. “Wethouder Van Weel verklaarde, nadat er veel kritiek was geuit door inwoners en raadsleden, dat het College vooralsnog achter het gevoerde strenge beleid blijft staan. Na een schorsing tijdens de commissievergadering meldde de wethouder wel dat het ruimen van de tuinen voorlopig wordt gestaakt. In onder meer de wijk de Grote Waal waren veel inwoners boos geworden op de gemeente omdat de stukjes gemeentegrond die zij jaren hadden onderhouden nu door de gemeente werden ontruimd11” Het vraagt nuance om te kijken wat verantwoordelijk burgerschap inhoudt en hoe we weer kunnen komen tot een goede samenleving met mensen die elkaar respect geven en elkanders respect verdienen, die betrokken zijn op anderen zoals anderen op hen, die gericht zijn op de toekomst en zich inzetten voor de samenleving. Die nuance blijkt al in het klein, bij onze schommel. Wij kopiëren elkaar en passen ons aan om het ons gemakkelijk te maken. Is het vreemd dat we allemaal consument van de overheid worden? We hebben onze verantwoordelijkheid ingeleverd. In de industriële samenleving was er ook een goed model om de wensen van burgers te vertalen naar politieke debatten waarin alle burgers zich vertegenwoordigd voelen. Mensen herkenden zich in de politieke leiders, die immers uit hun zuil kwamen. Zij wisten dus hoe hun leven was. Het overheidsapparaat was gebouwd op een structuur die uit de mensen zelf kwam. Een structuur rond de volkshuisvesting met corporaties. Een structuur in de gezondheidszorg die opgebouwd vanuit artsen en leken (kerken, arbeidersbeweging) in de gezondheidszorg. Let wel: daarin bepaalden leden van kruisverenigingen het beleid rond preventieve en verpleegkundige voorzieningen. Coöperatieve ziekenfondsen binnen de socialistische zuil beheerden onder lekenbestuur ziekenhuizen, apotheken en zelfs huisartspraktijken. Scholen hadden een zelfde verbinding met de samenleving. Het 10 Het is best mogelijk hoor. Kijk naar YouTube waar filmpjes door worden gestuurd en vaker dan wel minder vaak bekeken worden. Uit de chaos ontstaat inzicht in gewaardeerde en minder gewaardeerde bijdragen. 11 http://www.hoorngids.nl/nw-7951-7110229/nieuws/gemeente_hoorn_stopt_voorlopig_met_ruimen_tuintjes.html
7
schoolbestuur was ook een plaats waar mensen individuele keuzen maakten die bijdroegen aan het algemene belang. Dat was heel mooi, maar niet erg efficiënt en kon allemaal professioneler. De stappen naar de verzorgingsmaatschappij werden gezet. Dat gaf een goede impuls. De aanpak werd degelijker, professioneler. De sfeer van liefdadigheid verdween, mensen kregen recht op zorg. De structuur veranderde, de mensen en de samenleving waren ook veranderd. Langzaam werden we van de bestuurders van de verzorgingsmaatschappij de klanten ervan. Dat ging heel lang goed, mede doordat we zeer loyale ambtenaren hebben die grote betrokkenheid hebben met de zwakkeren in de samenleving. Politieke partijen wisten heel lang uitstekend wensen vanuit groepen burgers te vertalen naar politieke programma's waar de achterbannen zich in herkenden. Maar nu de beweeglijkheid in de samenleving toeneemt en de mondigheid groot is, maar soms juist niet, is de samenleving veranderd. Nu de huisarts voor sommigen nog de eerstelijn is, maar voor anderen na internet de tweede lijn, zijn we het post-industriële tijdperk binnengetreden. We zijn soms socialist in het diepst van onze gedachten, soms liberaal, soms christendemocraat. Met omslaande humeuren verschuiven gemakkelijk onze partijvoorkeuren en de grootste partij is die van de niet-stemmers. Een van de belangrijkste veranderingen voor het openbaar bestuur is de toegenomen mondigheid en individualisering. Mensen hebben een eigen mening en willen die terughoren in het politieke debat. Maar ze nemen geen verantwoordelijkheid meer. Die verantwoordelijkheid voor moeilijke beslissingen is effectief uit de samenleving wegbezuinigd. We zijn niet meer gewend om in onze eigen woningcorporatie moeilijke beslissingen te nemen, om voor de school belangrijke nieuwe wegen in te slaan en om in de kruisverenigingen discussies te voeren over het zorgaanbod. Is het raar dat ambtenaren en de politiek dat ook niet meer gewend zijn? Tegelijk is met internet en de betere opleiding van mensen een samenleving ontstaan die zulke moeilijke beslissingen best kan nemen. In de Kersentuin staan 3 woontorentjes met liften. We willen namelijk een woonomgeving zijn voor jong en oud en goed en slecht ter been. Liften gaan lang mee, maar vragen flinke reserveringen voor als er zaken vernieuwd moeten worden. Dan moeten we dus beslissingen over een paar ton nemen. Dat gaat in goede discussie en met hulp van experts. Het aardige is dan ook dat het echt onze keuzen worden. We accepteren dan ook dat reserveringen hoger moeten worden, de kosten dus gaan stijgen en hebben er vertrouwen in dat het eerlijk verdeeld is. Natuurlijk is er vaak de neiging om de zaken aan anderen over te laten. Regel het nu maar voor mij! is vaak de eerste reactie. Die reactie is gemakkelijk. We hebben dan ook nog het voordeel om achteraf te klagen als het niet goed is of als we de lasten te hoog vinden. Maar uiteindelijk is het beter voor het onderling vertrouwen en de samenhang in onze gemeenschap als we het zelf doen. We zullen eerder enthousiast worden als het goedkoper kan, het is immers ons geld. We leren weer om te beslissen in het algemeen belang en eigenen ons weer de publieke ruimte toe. Gun ons onze schommels!
8
Overheid die ten dienste staat van bewoners en bedrijven Het vraagt heel veel om de overheid op het andere been te zetten. Van “hoe regelen we het voor de mensen” naar “hoe zorgen we dat men het zelf kan regelen en dat daarbij iedereen kan aansluiten”? Laatst hoorde ik het volgende verhaal. Iemand kwam bij het zorgloket voor een scootmobiel. In de WMO is nu geregeld dat de gemeente kijkt wat de mensen zelf kunnen regelen. De ambtenaar vroeg even door. De betreffende klant was vereenzaamd, want hij was niet mobiel en zat alleen thuis. Wat hij leuk vond, vroeg de ambtenaar. Lezen, bleek het antwoord, nu niet direct een sociale bezigheid. Maar het was een aangrijpingspunt. De school in de buurt bleek behoefte te hebben aan voorleesouders. Deze man had dan geen kind op school maar was een enthousiaste voorlezer. Het bleek een succes! Niet de scootmobiel, die niet nodig bleek, maar het verbinden van de man met de school en hem een verantwoordelijkheid geven als voorleesouder zorgde dat de man weer participeerde in de samenleving. Nu komen meteen de vragen. Niet iedereen kan voorleesouder worden! Heeft iedereen evenveel recht op ondersteuning van de overheid om zo een nieuwe weg te vinden? Gaat de ambtenaar iedereen even goed helpen? Wie gaat lastige voorleeshelpers begeleiden? Hoe gaat dat als we als wijk zelf gaan beslissen over investeringen en het zorgaanbod? In gemeente Hoogeveen zijn daar geslaagde voorbeelden van. Maar zijn het niet weer enkele actieven die beslissen? Hoe democratisch is dat? Hoe kan je al die verschillende buurten en dorpen controleren als ze het overal anders doen? Welke competenties vraagt dat van ambtenaren? Zijn de ambtenaren van nu wel in staat zo'n omslag te maken? Het is niet gemakkelijk. Simpeler lijkt de vraag of de overheid ons onze schommel gunt. Maar ook dat blijkt moeilijker dan gedacht. Als de bstuurder zich de vraag aantrekt, wat zegt hij dan? Ons onze schommel gunnen is riskant, want een kind kan vallen. Geef toe, U vertrouwt niet dat niemand naar de rechter stapt in het geval van een ongeluk. Of nog erger: elders willen mensen ook zo'n schommel: te laag, met een rondje in plaats van een vierkant. Dat kost veel meer geld! Het leidt ook tot verschillen in de publieke ruimte, want in de rijke buurten komen vast mooiere schommels. Hoe reageert de overheid daar op? En hoe moeilijk wordt niet het werk van de teamleiders speeltoestellen? Nuance vraagt veel van ons als burger, van bestuurders, maar nog meer van die ambtenaar. Ik wens u veel succes! Hein Albeda
9
Hein Albeda is getrouwd en heeft drie kinderen. Hij is zelfstandig adviseur. Daarvoor was hij directeur van Rekenschap (6 jaar) en verbonden aan adviesbureau Andersson Elffers Felix (2 jaar) en de Consumentenbond (7 jaar). Hij is sinds 2002 als visitator van woningcorporaties betrokken bij Raeflex. Hij schreef het boek “Het andere been van de democratie” en diverse rapportages voor Rekenschap over transparantie, prestatiemeting en benchmarking. Onlangs deed hij op eigen initiatief onderzoek naar participatie van burgers bij het burgerjaarverslag. De rapportage “Vertrouwen, rekenschap en interactie” gaat in op verschillende vormen van interactie over verantwoording die in gemeenten uitgeprobeerd zijn.
www.heinalbeda.nl
De Kersentuin is een unieke buurt in Utrecht/Leidsche Rijn. Het is ontstaan vanuit een visie op hoe mensen met elkaar kunnen samenwonen en samenleven; met extra aandacht voor elkaar én voor de natuur. De Kersentuin toont aan dat bij de bouw en inrichting van (nieuwe) buurten veel aan het initiatief van de (toekomstige) bewoners overgelaten kan worden. Het laat zien dat dat kan resulteren in een zeer leefbare buurt. De Kersentuin spoort mensen aan het heft in handen te nemen: er is meer mogelijk dan menigeen denkt; de eigen buurt is veel maakbaarder dan menigeen denkt. De Kersentuin toont dat aan, in vrijwel alle opzichten.
10